az groeninge Kortrijk
Informatiebrochure voor nieuwe verpleegkundigen en studenten
Afdeling: intensieve zorgen t. 056 631600
Campus: Kennedylaan
November 2011
Inhoudstafel 1
2
Algemene informatie van de afdeling ............................................................................................. 2 1.1
Verwelkomingswoord ............................................................................................................. 2
1.2
Voorstelling afdelingsteam...................................................................................................... 2
1.3
Disciplines en voornaamste pathologie .................................................................................. 4
1.4
Architectonisch........................................................................................................................ 6
1.5
Dagindelingen shiften.............................................................................................................. 9
1.6
Meest gebruikte afkortingen op de afdeling......................................................................... 11
Dienstspecifieke items................................................................................................................... 15 2.1
Bezoek op de dienst IZ........................................................................................................... 15
2.2
Het verpleegdossier............................................................................................................... 15
2.3
Invullen van de Nortonscore ................................................................................................. 20
2.4
Urine- en sputumstalen ......................................................................................................... 20
2.5
Glycemiecontrole op IZ ......................................................................................................... 20
2.6
Perfusieleidingen ................................................................................................................... 20
2.7
Aandachtspunten bij het geven van overdracht ................................................................... 20
2.8
Mondelinge protocols ........................................................................................................... 21
2.9
Standaardoplossingen van medicatie ................................................................................... 22
BIJLAGE 1: folder voor patiënt en bezoek ............................................................................................. 23 BIJLAGE 2: Checklijsten.......................................................................................................................... 25 OVERZICHT SPECIFIEK MATERIAAL OP DE AFDELING........................................................................ 25 DE MEEST VOORKOMENDE ONDERZOEKEN OP DE AFDELING ......................................................... 26 DE MEEST VOORKOMENDE INGREPEN OP DE AFDELING ................................................................. 26 DE MEEST VOORKOMENDE TECHNIEKEN OP DE AFDELING ............................................................. 27
1
1 Algemene informatie van de afdeling 1.1 Verwelkomingswoord Welkom op intensieve zorg, campus kennedylaan. Waarschijnlijk is dit een dienst waar je, of wat angstig, of vol enthousiasme naar uitkijkt. Laat het jou vooral niet afschrikken, het valt allemaal best mee. Ondanks alle technische apparatuur mogen we niet vergeten dat de patiënt steeds centraal staat en dus het belangrijkste blijft. We zijn genoodzaakt een professioneel kader te creëren waarbij iedereen zich goed voelt en optimaal kan functioneren. We denken positief en geven optimale fysische en psychische steun zowel aan patiënt als familie. We stellen alvast dat we bereid zijn om heel wat energie te steken in de opleiding van nieuwe collega’s. We zullen jou zoveel mogelijk ondersteunen en begeleiden om je vlot te laten inwerken op intensieve zorg. Je krijgt een peter of meter aangesteld, die jou gedurende een hele periode zal bijstaan, tot je voldoende vertrouwd bent met deze dienst, zijn werking en gewoontes. Zit je met vragen, aarzel dan niet om ze te stellen. We zullen proberen er een zo goed mogelijk antwoord op te geven. Namens het volledige team van intensieve zorg wensen we je een leerrijke en aangename loopbaan toe!!
1.2 Voorstelling afdelingsteam An Dubois: (50%) nachtverpleegkundige, referentieverpleegkundige palliatieve Debby Courtens: (100%) verantwoordelijke apotheek Eefje Desimpelaere: (100%) stagementor Els Compagnie:(100%) hoofdverpleegkundige, ethisch comité, SOLAZ Evelyne Vroman: (45%) nachtverpleegkundige Greet Beernaert: (50%) stagementor
2
Hanne Masselis: (100%) Inge Dieussaert: (50%) Isabel Declercq: ( 80%) verantwoordelijke apotheek, stagementor, referentieverpleegkundige palliatieve zorgen Isabelle Goemaere: (100%) verantwoordelijke machinepark Isabelle Soete: (75%) referentieverpleegkundige + comité ziekenhuishygiëne Kate Bakelant: (100%) stagementor, materiaalmeester Katrijn Van den Berghe: (75%) nachtverpleegkundige Liesbeth Verhulst: (100%) stagementor Matthias Vervaeke: (100%) referentie verpleegkundige informatica Moniek Lambrecht: (43%) nachtverpleegkundige Nathalie Provoost: (80%) weekendverantwoordelijke, verantwoordelijke apotheek, uurroosterplanning Nele Dewaele: ( 75%) verantwoordelijke machinepark Saar Tanghe: (100%) verantwoordelijke procedures Stefanie Bouckaert: (80%) weekendverantwoordelijke, verantwoordelijke apotheek, referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne, materiaalmeester, decubitusregistratie Steven Pattyn: (100%) verantwoordelijke procedures, stagementor Veronique Duc: (75%) verantwoordelijke apotheek Viviane Tanghe: (90%) nachtverpleegkundige
Mobiele equipe Isabelle Lefevre: (100%) Joke Bonduelle: (80%) Sophie Delhaye: (50%)
3
1.3 Disciplines en voornaamste pathologie Alle patiënten worden op de afdeling gevolgd door de behandelende arts. Uitzondering echter zijn de kunstmatig geventileerde patiënten, de post-chirurgische patiënten en de patiënten specifiek voor dokters anesthesisten. Deze worden door de dokters anesthesisten zelf gevolgd aan de hand van een wachtlijst. Op de campus Kennedylaan situeren zich volgende disciplines: dagziekenhuis voor inwendige, chirurgie en kinderen, neonatologie, verloskwartier, materniteit, neurologie, gastro-enterologie, recovery, operatiekwartier, abdominale chirurgie, gynaecologie, hoofd-, hals en plastische chirurgie, medische beeldvorming, fysiotherapie, nucleaire geneeskunde, laboratorium. De pathologie op de dienst omvat vooral: abdominale chirurgie, gastro-enterologie, gynaecologie, hoofd-, hals en plastische chirurgie en moeder-kind. Hierbij vindt u een overzicht van de meest voorkomende diagnoses of opnameredenen met behandelende dokters.
Anesthesie Reanimatie, kunstmatige ventilatie, shock, post-operatief, … Anaesthesisten / Intensivisten Dr. Alegret Pampols Maria Carmen; Dr. Dutré Patrick; Dr. Steelant Pieter-Jan; Dr. Sykora Théo; Dr. Vanfleteren Lieven; Dr. Decorte Wouter; Dr. Desmet Mathias; Dr. Van Der Scheuren Marc; Dr. Carlier Stefaan; Dr. Castelain Charlotte; Dr. Vertommen Denis; Dr. Plassschaert Sabine; Dr. Weyne Luc; Dr. Desmet Mark;Dr. Hooft Frederic; Dr. Roels Gino; Dr. Boel André; Dr. Budiharto Johan; Dr. Chafai Ali; Dr. Demeyer Caroline; Dr. Vanbelleghem Vincent; Dr. Vandenbossche Carl; Dr. Reynvoet Marc
Gastro-enterologie Acute gastro-intestinale bloedingen, pancreatitis, leverlijden, infecties, sepsis, shock, obstructie, hypoglycemisch coma, hyperglycemisch coma, …
4
Gastro-enterologen Dr. D’Heygere François; Dr. Elewaut An; Dr. George Christophe; Dr. Vergauwe Philip; Dr. Verhamme Marc
Algemene chirurgie Oesophagectomie, splenectomie, lobectomie, whipple, bijnieroperatie, … Chirurgen Dr. Van Rooy Frank; Dr. Vansteenkiste Franky; Dr. Devriendt Dirk
Gynaecologie Debulking, wertheim, sectio, pré-eclampsie, HELLP-syndroom, leverfalen,… Gynaecologen Dr. Thijs Johan; Dr. Vanneste Guy; Dr. Staelens Gracienne; Dr. Dekeersmaecker Bart; Dr. Desmet Bob; Dr. Denys Bénédict; Dr. Debruyne David
Stomatologie Osteotomie, mondbodem chirurgie, fracturen, … Stomatologen Dr. De Clercq Ali; Dr. Kunz Sidney; Dr. D’Haeseleire Patricia; Dr. Meeussen Jan; Dr. Lemayeur Jan
Pediatrie Opnames vanuit pediatrie zijn eerder zeldzaam gezien de specificiteit van de verpleegkunde daaromtrent. Meestal worden de ernstig zieke kinderen getransfereerd naar een universitair ziekenhuis. Kinderen na een nefrectomie worden wel frequent postoperatief verzorgd op IZ.
5
ORL Laryngectomie, halsevidement, flap… ORL artsen Dr. Clarysse Philippe; Dr. Vercruysse Bernard; Dr. Busschaert marc; Dr. Vierstraete Kathie; Dr. De Keyzer Eric
Radiologie Cementeringen, actilyse, angiografie Radioloog Dr. Brugman Eddy
Plastische chirurgie Borstresconstructie + flap (Dr Dubrulle) Grote wonddebridementen + flap (voorbeeld ten gevolge van streptococcus pyogenes)
1.4 Architectonisch Onze dienst bestaat voorlopig uit 9 bedden. In de volgende fase wordt dit uitgebreid naar 14 bedden. Elke kamer is voorzien van: 2 volumetrische pompen, 5 spuitpompen, een beademingstoestel, dialyse-aansluiting, flat screen televisie, computer, elektronisch hogerlager bed, lavabo, SAS ruimte, linnen, relax, tillift, wondzorgmateriaal, touch screen monitor, transportmonitor, aspiratie, verduistering.
6
plattegrond van een standaardkamer Naast onze 9 bedden beschikt intensieve zorgen over: een centraal monitoring scherm met daaronder dubbele bureau en patiëntendossiers een technische ruimte afgebeeld als de trappenhal een utility met bedpannenwasser en uitgietbak een toilet voor medewerkers een opslagplaats voor afval en vuil linnen een bureau voor de hoofdverpleegkundige en behandelende arts een vol-leeg ruimte een keukenruimte met monitoring een ruimte met: ECG toestel, ECHO toestel, bair hugger, beenpomp, buizenpost, kant en klare sets (CVC, punctie, drainage, externe pacemaker, dialyse, …), reserve volumetrische pompen, zuurstofflessen, …
7
Los van deze ruimtes beschikken we over een reanimatiekar, een mobiele rea-kar (step), printer- fax toestel, vanas kast, bloeddepot, pediatriekar, linnenvoorraad.
1861
1860
1851
1859
1852 1858
1853
1857
Overdracht 1856
voorraad
plattegrond IZ KL
8
1.5 Dagindelingen shiften 6u15 – 6u45: overdracht nacht – vroegdienst 7u00 – 11u00: totaalzorg van de patiënten met daarbij: de nodige onderzoeken zoals gastroscopie, echo, ct scan,… tussendoor overdracht aan de verantwoordelijke eventuele aanpassingen therapie opruimen utility eventuele transfers naar de kamer eventuele opnames 11u00 – 11u30: bezoek met uitleg aan de familie 11u00 – 12u00: klaarzetten medicatie voor de volgende 24 u 11u30 – 13u00: ½ uur middagpauze voor het personeel Opdienen en afdienen van het middagmaal bij de niet nuchtere patiënten. 13u00 – 14u00: overdracht vroegdienst – avonddienst
Namiddag: patiënten toeren verpleegfiche schrijven voor de volgende dag 15u00 - 15u30: bezoek met uitleg aan de familie 15u30 -18u00: middagverzorging en eventuele opnames 18u00 – 18u15: 15 min avondpauze personeel
9
18u30 – 19u00: bezoek patiënten + uitleg aan de familie 20u45 – 21u15: overdracht avonddienst – nachtdienst 21u15 – 06u00: observatie van de patiënten 01u00: nachtverzorging 05u00: bloedafname + rx-thorax 06u15 – 6u45 overdracht nachtdienst - vroegdienst De (stabiele) patiënten worden telkens op de onpare uren gevolgd. Dit gebeurt vanzelfsprekend doorheen de dagindeling. Dit houdt in: controle vitale en fysische parameters controleren + toedienen van medicatie en / of perfusies ,contactname met patiënt + comfortabele houding geven aandacht voor schriftelijke rapportage van de observaties !! werkshiften V
= vroegdienst: 6u15 – 14u45 (30 min middagpauze)
A
= avonddienst: 13u – 21u15 (15 min lunchpauze)
D
= dagdienst: 8u 30- 17u00 ( 30 min middagpauze)
ND = nachtdienst : 20u45 – 6u45 D6 = dagdienst 6: 8u – 14u30 (30 min middagpauze)
Er wordt gewerkt volgens het systeem van Integrerende Verpleegkunde, d.w.z. dat iedere verpleegkundige verantwoordelijk is voor de totaalzorg van zijn of haar toegewezen patiënten. De dagdienst is verantwoordelijk voor de opname van patiënten uit het OK en bestelling van medicatie. De verantwoordelijke krijgt meestal geen patiënten toegewezen en staat in voor het administratief werk, de begeleiding van de dokters bij de afdelingsronde, e.a.
10
1.6 Meest gebruikte afkortingen op de afdeling Algemeen DAF
= dial-a-flow
SP
= spuitpomp
VP
= volumetrische pomp
PCEA
= patiënt controlled epidural analgesia
PCIA
= patiënt controlled intr analgesia
TC
= tracheacanule
AC
= arteriële catheter
CVC
= centraal veneuze catheter
PI
= perifeer infuus
ABP
= arterial blood pressure of arteriële bloeddruk
NIBD
= niet invasieve bloeddruk
HR
= hartritme: 60- 120 slagen/minuut
O2Sat
= zuurstofsaturatie: 95-100%
CVD
= centraal veneuze druk: 5-12 cm H2O
T
= temperatuur
MAP
= mean arterial pressure = 2x diastole + 1x systole 3
Cardiac output CI
= cardiac index of geïndexeerde CO / lichaamsoppervlak: 2.4 -4.0 liters/min/m²
CO
= cardiac output of hartminuutvolume: 4 -7 liter/min
PAP
= pulmonary arterial pressure of arteria pulmonalisdruk
PCWP = pulmonary capillary wedge pressure of wiggedruk: 5-12mmHg RAP
= rechteratriumdruk: 0-8mmHg
RV
= rechter ventrikel
11
RA
= rechter atrium
LV
= linker ventrikel
LA
= linker atrium
PVR
= pulmonary vascular resistance of pulmonaire vaatweerstand
SV
= slagvolume: 60-70ml/slag
SVR
= systemic vascular resistance of systemische vaatweerstand
Bloedgassen ABGW = arteriële bloedgaswaarden pH
= de zuurtegraad: 7.35 - 7.45, boven 7.45 alkalisch, onder 7.35 acidotisch
pCO2
= koolstofdioxidespanning in het bloed: 35-45 kPa
pO2
= zuurstofspanning in het bloed: 80-100 kPa
BE
= base exess of alkali overschot: +2.5 en -2.5
HCO3- = bicarbonaat: 21-26mmol/l
Labo Hct
= hematocriet: 35-50%
Hb
= hemoglobine: vrouw: 7.5-10 mmol/l en man: 8.5-11 mmol/l
Na
= natrium: 135-145mmol/l
K
= kalium: 3.5-5.0 mmol/l
Glu
= glucose: 80-120 mg/dl
Neurologische parameters BWZ
=
bewustzijn
BWH
=
beweeglijkheid
GCS
=
Glascow coma schaal
12
Bloed(derivaten) FFP
= fresh frozen plasma
PC
= packed cells
PPSB
= protrombine proconvertine stuart prowerfactor en anti-hemofiliefactor B
Voeding DIAB
= diabetes
LV
= lichtverteerbaar
MDS I = maag-darmsparend graad I MDS II = maag-darmsparend graad II MDSIII = maag-darmsparend graad III VA
= vetarm
ZA
= zoutarm
SV
= sondevoeding
Zuurstoftherapie M
= masker
NB
= neusbril
PS
= pharynxsonde
Pathologie AMI
= acuut myocard infarct
APRA
= abdomino-peri-anale rectum amputatie
CABG
= coronaire arteriële bypassgreffe
CARA
= chronische aspecifieke respiratoire aandoening
COPD
= chronisch obstructief pulmonair lijden
13
CPR
= cardio-pulmonaire resuscitatie ( = reanimatie )
HELLP = hemolysis, elevated, liver enzymes, low platelets PM
= pace - maker
(S)VES = (supra)ventriculaire extrasystole TIPS
= transjugulaire intrahepatische portosystemische shunt
TME
= trans mesorectale excisie
VF
= ventrikelfibrillatie
VKF
= voorkamerfibrillatie
VT
= ventrikeltachycardie
Kunstmatige ventilatie ETT
= endotracheale tube
TV
= tidalvolume
MV
= minuutvolume / assisted mechanical ventilation
ASB
= assisted spontaneous breathing
BIPAP = instelling voor kunstmatige ventilatie onder positieve druk met twee verschillende drukniveau’s / bilevel positive airway pressure CPAP
= continue positive airway pressure
FiO2
= zuurstoffractie of ingesteld zuurstoftoediening in
IPPV
= intermittent positive pressure ventilation
MMV
= mandatory minute volume
PEEP
= positive end expiratory pressure
(S)IMV = (synchronised) intermittent minuutvolume / intermittent mandatory Ventilation
Algemene patiëntengebonden informatie DNR
= do not reanimate
WH
= wisselhouding
14
2 Dienstspecifieke items 2.1 Bezoek op de dienst IZ Er zijn drie bezoekmomenten voorzien namelijk van 11u tot 11u30, van 15u tot 15u30 en van 18u30 tot 19u. De verpleegkundige die de patiënt verzorgt, geeft eventueel de nodige uitleg en inlichtingen door aan de familie. Aangezien het geven van info aan familie een delicate kwestie is, wordt er gevraagd dat studenten dit niet doen. Dit wil echter niet zeggen dat de studenten niet aanwezig mogen zijn bij het geven van info door een verpleegkundige. Er worden steeds 3 bezoekers toegelaten bij de patiënt, eventueel wordt er dan onderling afgewisseld. Op de dienst worden geen kinderen onder de 12 jaar toegelaten. Op intensieve zorg dragen de patiënten geen eigen nachtkledij maar een ziekenhuishemd. Er hoeft geen persoonlijk gerief van de patiënt meegebracht te worden voor de verzorging. Handdoeken, zeep, tandenborstels en mondwater worden hier op de dienst voorzien. Er wordt dan ook telkens zo vlug mogelijk aan de familie gevraagd alle persoonlijke grief terug mee te nemen naar huis, om te vermijden dat dit hier zou verloren gaan. Juwelen worden zo snel mogelijk afgedaan en meegegeven met de familie, ook de SIS-kaart en identiteitskaar zijn hier niet nodig. Het is wel belangrijk te noteren in het verpleegdossier wat en met wie je iets hebt meegegeven. Er is een brochure met nuttige informatie voor de patiënt en familie beschikbaar. Zie bijlage.
2.2 Het verpleegdossier Het belangrijkste instrument van de verpleegkundige is het verpleegdossier. Op een afdeling intensieve zorg is dit niet anders. Er zijn wel enkele verschillen tussen een standaard verpleegdossier op een gewone afdeling en een verpleegdossier op een gespecialiseerde dienst zoals bv. intensieve zorg. Het grootste verschil is dat er op intensieve zorg gewerkt wordt met een dossier per dag, in tegenstelling tot een standaarddossier waar meerdere dagen op hetzelfde papier staan. Dit is nodig, enerzijds omdat veel frequenter observaties en parameters worden genoteerd en anderzijds omdat de therapie op korte tijd heel sterk kan veranderen. Doordat we één blad per dag hebben, blijven we steeds een duidelijk overzicht behouden over de therapie en de parameters van de patiënt. Elke fiche bestaat uit verschillende delen:
15
De Buitenzijde Identificatie en nuttige gegevens omtrent de patiënt Helemaal bovenaan vinden we een aantal essentiële gegevens over de patiënt zoals: Bed waar de patiënt ligt Identificatieklever met naam en voornaam van de patiënt Behandelend geneesheer De datum Gewicht van patiënt De hoeveelste dag op IZ Telefoonnummers van de familie Plaats voor opmerkingen (ziekenzalving, diabetes, MRSA, DNR-code, behoud van bedrust, allergieën) Naam van de verpleegkundige (voluit geschreven) die verantwoordelijk is voor de patiënt tijdens vroeg-, avond- en nachtdienst Van groot belang bij het benaderen van een intensieve patiënt is het correct berekenen van een vochtbalans. Daarvoor wordt het totaal volume aan toegediende medicatie vergeleken met het totale vochtverlies bij een patiënt.
Vochtbalans (vocht in): Therapie Het grootste deel van de voorkant bestaat uit het medicatieschema van de patiënt. We proberen steeds in min of meer dezelfde volgorde de medicatie te noteren namelijk: IV Vochten eerst de hoofdinfuzen en daaronder de drips (dit zijn geneesmiddelen die continu via spuitpompen worden gegeven bv. sedatie, vasopressoren, …). De hoeveelheden bv 1000 ml of 50 ml worden genoteerd bij het uur van toedienen of aanhangen. Antibioticatherapie. Belangrijk is dat in de linkermarge in het groen genoteerd wordt de hoeveelste dag de patiënt bepaalde antibiotica krijgt. Bv. D3 Augmentin 1G in 50 ml Fysiologisch om de 6 uur IV
16
Aerosoltherapie PCEA-pompen / PCIA-pompen Specifieke orders bv. Bij pijn: Voltaren 75 mg 1 amp IM max. om de 12 uur. Bij braken: Ondansetron 4 mg 1 x 1 amp IV max. om de 6 uur. Helemaal onderaan het lijstje staat ten slotte alle medicatie die intermittent wordt toegediend via eender welke weg (IV, SC, PO, IM, via maagsonde) Alles wat enteraal wordt toegediend van voeding of vocht wordt genoteerd tussen de twee donkergrijze lijnen. Dit kan sondevoeding zijn maar ook gewone voeding of vocht indien de patiënt mag eten en/of drinken. Bij het zelf eten en drinken proberen we zo nauwkeurig mogelijk wat en hoeveel te vermelden bv. 1 glas water. De glycemiewaarden worden eveneens onder de enterale toedieningshoeveelheden genoteerd.
Vochtbalans (vocht uit): Vochtverlies Uit de tabel onder het therapieschema blijkt dat een patiënt op vele verschillende manieren vocht kan verliezen. De belangrijkste componenten hierbij zijn de diurese en/of dialyse, verlies van: maagvocht, wondvocht via drains, pleuravocht via thoraxdrain, wondvocht via VAC-systeem en liquor via een ventrikeldrain. Vanzelfsprekend verliest de patiënt door transpiratie en respiratie eveneens een hoeveelheid lichaamsvochten. Deze worden wel niet direct in de vochtballans verrekend.
Grafische en numerieke weergave van parameters Het resterende deel op de voorzijde van het verpleegkundig dossier bestaat deels uit een raster waarop we grafisch diverse parameteres weergeven. Hierbij zijn enkele afspraken: Pols / hartfrequentie (P)
zwarte kruisjes te verbinden door stippellijn
Bloeddruk (RR)
blauwe vinkjes te verbinden door volle lijn
Centraal veneuze druk (CVD) Temperatuur (T)
groene cirkel te verbinden door stippellijn rode driehoek te verbinden door volle lijn
Onder de curve is er ruimte voorzien om andere parameters te noteren: Respiratiefrequentie
17
Saturatiewaarde Intracraniële druk (ICP) Cerebrale perfusiedruk (CPP) Cardiac output (CO) Arteria Pulmonalis druk (PAP) Wiggedruk (wedge – PCWP) Abdominale druk Abdominale perfusiedruk Neurlogische parameters (Pupil reactie, GCS, beweging van ledematen,…) Hartritme
Dit alles overeenkomstig het uur waarop de parameters gecontroleerd werden. Ook de identificatie en referentieklevers van diverse bloedderivaten worden op de achterzijde van het verpleegkundig dossier gekleefd. Standaard worden patiënten bij ons om de twee uur geparametreerd. Het spreekt uiteraard voor zich dat, indien nodig, deze controles worden opgedreven bv. bij patiënten met een massieve gastro-intestinale bloeding.
Binnenzijde Verpleegkundige zorgen plannen Alle uit te voeren verpleegkundige zorgen dienen zoveel mogelijk vooraf gepland te worden. Dit gebeurt door het markeren van deze acties zoals bloedafnames, staalnames, verpleegkundige zorgen,… Ook radiologische onderzoeken, consultaties worden hier gepland. Vanzelfsprekend dienen we de nodige flexibiliteit te hebben om deze zorgen, onderzoeken,… indien nodig, op heel korte termijn uit te voeren.
18
Ook de wondverzorging dient zoveel mogelijk vooraf opgesteld te worden. Daarom worden de wondverzorgingen dagelijks geëvalueerd. De evolutie van de wonde, huiddefecten wordt zo correct en uitgebreid mogelijk op de wondzorgkaart bijgehouden.
Verpleegkundig verslag Zorg in de eerste plaats voor netheid en duidelijkheid op het dossier zodat het voor iedereen leesbaar blijft, houdt daarom het verslag beknopt (hemodynamisch, neurologisch, renaal, respiratoir) en hou rekening met onderstaande puntjes: hoofd- van bijzaken gescheiden houden geen parameters, deze zijn steeds af te lezen op de achterzijde specifieke waarnemingen van tijdens de verzorgingen noteren eventuele opmerkingen van familie specifieke waarnemingen bij wondzorg, aspiratie, neurologische toestand van patiënt wordt na iedere shift geschreven mondelinge doktersorders worden steeds genoteerd in het verslag én bij de medicatietoedieningen op de voorkant van de fiche
Toegangspoorten Alle mogelijke toegangspoorten tot een patiënt staan opgesomd onderaan het dossier. Datum van plaatsing en eventuele verwijderinng van katheters, sondes en drainagesystemen moeten hier terug te vinden zijn.
Parameters omtrent beademing Bij de aanvang van elke shift worden de diverse beademingsinstellingen gecontroleerd en genoteerd. Op deze wijze kunnen veranderingen op vlak van beademing, gekoppeld worden aan al of niet betere bloedgaswaarden. Niet enkel de ingestelde waarden maar ook diverse door het beademingstoestel gemeten waarden (peakdruk, spontane frequentie, spontaan tidal volume) worden hier genoteerd.
19
2.3 Invullen van de Nortonscore Deze score biedt ons een leidraad om te zien op welk soort alternatingmatras de patiënt recht heeft. Het aanvragen van deze matras gebeurt met specifieke papieren. De matras wordt opgehaald aan de uitleenpost.
2.4 Urine- en sputumstalen Elke maandag- ,woens-en vrijdagmorgen wordt door de nachtdienst een urine- en sputumstaal afgenomen voor kultuur. Bij opname van een patiënt wordt dit echter onmiddellijk gedaan.
2.5 Glycemiecontrole op IZ Op IZ streven we ernaar de glycemiewaarden van de patiënten zoveel mogelijk binnen de normaalwaarden (90 – 130 mg/dl) te houden, daar dit zorgt voor een betere outcome van de patiënten. Veel patiënten staan dan ook onder een actrapiddrip(50 E Actrapid Regular in 50 ml Fysiologisch). Het spreekt voor zich dat een frequente controle (maximum 4 uur tussen twee controles) van de glycemie dus van groot belang is bij patiënten met dergelijke drip. Voor patiënten op naam van de dokters anesthesisten is een schema beschikbaar op de computer. Dit schema geeft de inloopsnelheid van onze insulinedrip aan. De glycemie wordt steeds na 2 uur herevalueerd.
2.6 Perfusieleidingen Perfusietroussen en kranenbalken worden om de 96 uur vervangen. Dit wordt vermeld op het dossier met de term NT (nieuwe trousse en kranenbalk). Perfusietroussen waarlangs vetoplossingen lopen bv. Parenterale voeding worden om de 24 uur vervangen.
2.7 Aandachtspunten bij het geven van overdracht De overdracht wordt gegeven aan de volledige groep die moet beginnen. Dit zorgt ervoor dat iedereen toch min of meer weet wat er met alle patiënten is gebeurd maar anderzijds wil dit ook zeggen dat de overdracht een tijdrovende bezigheid kan worden. Daarom graag enkele aandachtspuntjes:
20
Korte omschrijving van de patiënt (naam, box, behandelend geneesheer, pathologie) Eventueel de anamnese indien de andere verpleegkundigen de patiënt nog niet kennen. Specifieke aandachtspunten vermelden bv. Behoud van bedrust, … Je eigen observaties van de afgelopen shift. GEEN therapie overlopen. Alles staat genoteerd dus is het totaal overbodig nog eens alles af te lezen! Wel eventuele grote therapieaanpassingen.
2.8 Mondelinge protocols Abdominale chirurgie Ademhalingskiné en tapotage aanvragen vanaf 1ste dag post op Mobilisatie van de patiënt 2de dag post-op tenzij tegenindicatie Dr. Vansteenkiste: Response kousen mogen afblijven na de ochtendverzorging; dienen wel meegegeven worden naar de kamer Verband enkel verversen indien nodig Dr. Devriendt: Dagelijks verband verversen, ook indien niet bevuild Penrose: mobiliseren, 1 cm achteruit trekken Dr. Van Rooy: Dagelijks verband verversen, ook indien niet bevuild Bij gastric bypass: 24 uur cefazoline Bij darmoperatie: 24 uur cefazoline en flagyl
Anesthesie Bij alle geventileerde patiënten worden er op maandag en donderdag culturen genomen (urinecultuur en sputumcultuur)
21
Voorafgaand aan een detubatie wordt nog een laatste sputumcultuur genomen Vanaf 4 liter zuurstofdiening wordt een zuurstofmasker gebruikt met bevochtiging Bij de patiënten met een arteriële catheter wordt dagelijks om 19 uur een controle bloedgas genomen. Bij niet electieve chirurgie, patiënten die langer dan 24 u verblijven en patiënten die beschikken over een arteriële katheter wordt een dagelijkse glycemiecurve gemaakt. De driprate wordt bepaald door een schema van anaesthesie. De afnames gebeuren steeds arterieel. De waarden worden ingegeven in de PC.
2.9 Standaardoplossingen van medicatie De meeste standaardoplossingen zijn reeds voorgeprogrammeerd in de spuitpompen. Uiteraard dient het doktersorder steeds opgevolgd te worden.
22
BIJLAGE 1: folder voor patiënt en bezoek
23
24
BIJLAGE 2: Checklijsten OVERZICHT SPECIFIEK MATERIAAL OP DE AFDELING Bureau Computers met printer Administratie papieren Bureau materiaal Medische lectuur Verpleegkundig materiaal (spuiten, naalden, bloedafnamemateriaal, poct,…) Medicatie patiënten voor 24 uur Groot en klein scherm met patiëntbezetting met vitale paramerts PH toestel VANAS kast Dects en vast toestel Fax- en kopiemachine Reanimatiekar
Patiëntkamer Monitoring ( HF, RR, saturatie, CVD, ABP, respiraties, PAP) Beademingstoestel Suctie Zuurstof en perslucht Spuitpompen en volumetrische pompen Televisie Computer
25
Algemeen materiaal Alternerende matras Utility met pannenwasser Materiaal voorraad Defibrillator EKG toestel Bloedverwarmer Babyweegschaal Bair hugger Linnenkar Buizenpostsysteem Zuurstofflessen Dialysetoestel
DE MEEST VOORKOMENDE ONDERZOEKEN OP DE AFDELING Endoscopie (coloscopie en gastroscopie), radiografie, echografie, CT, NMR, ventilatieperfusiescan, scintigrafie, ECG.
DE MEEST VOORKOMENDE INGREPEN OP DE AFDELING Abdominale chirurgie A.P.R.A, gastric bypass, splenectomie, cholecystectomie, hepatectomie, lobectomie, derivatie, whipple, bijnierresectie
26
Gynaecologie Debulking, post-sectio, whipple
Hoofd- hals chirurgie Thyroïdectomie, laryngectomie
Plastische chirurgie Borstreconstructie
Stomatologie Mondbodem, osteotomie, fracturen
DE MEEST VOORKOMENDE TECHNIEKEN OP DE AFDELING Aspireren bij niet beademde patiënten Assisteren bij detubatie van beademde patiënt Assisteren bij bronchoscopie bij geventileerde patiënt Assisteren bij lumbaal punctie, ascites punctie Assisteren bij plaatsen AC, CVC, Swan Ganz, trachea canule, thoraxdrain, supra pubische sonde Assisteren bij VAC wissel Bloedafnames EKG Handmatig verwijderen van faecalomen CPR: ballonneren, hartmassage, hulp bij plaatsen ETT, interne MUG oproep
27
Transport met geventileerde patiënt Cultuurafname Zorg aan beademde patiënt: aërosol, aspiratie, bag-sqeeuzing, mondtoilet
Enkel nog dit …
Wanneer je deze bundel hebt doorgenomen, zit je waarschijnlijk met vragen en onzekerheden. Aarzel niet om naar ons toe te komen. Ook wij hebben het ganse inwerktraject moeten doorlopen Met een goede ingesteldheid, motivatie en de ondersteuning van jouw collega’s wordt dit zeker een boeiende uitdaging. We zijn ervan overtuigd dat ook wij van jou kunnen leren. Aarzel dus nooit om ook jouw nieuwe, verfrissende ideeën kenbaar te maken.
28