h / t 2
S I N E D CHIE ouw
GESor de onderb vo
W
K E O B ERK
Inhoud Uitleg symbolen
3
Introductie
4
Project
4
Staatsinrichting Oriëntatie
73
Kern
1
1 Vuurwerk: verbieden of niet?
De tijd van regenten en vorsten Oriëntatie
9
Kern 1 Handelsstad Amsterdam
2 Welke partij past bij jou?
77
3 Besluiten nemen Afsluiting
80
13
3 Een bijzondere eeuw
16
4 Een bestuur zonder vorst
19
5 Vorsten krijgen steeds meer macht
21
5
2
24 26
De tijd van pruiken en revoluties Oriëntatie
29
Kern 1 Frankrijk voor de Franse Revolutie
30
2 Revolutie in Frankrijk
33
3 Gevolgen van de Franse Revolutie
36
4 Revolutie in Nederland
39
5 Slavernij in de Verenigde Staten
41
Onderzoek
De tijd van wereldoorlogen Oriëntatie
Onderzoek Afsluiting
87
Kern 1 Van loopgraaf naar crisis
88
2 De opkomst van Hitler
91
3 De Tweede Wereldoorlog
94
4 De moord op de Joden
96
5 Nederland bezet Onderzoek
99
6 Historische personen: Adolf Hitler
102
7 Wereldwijd: Palestina
104
Afsluiting
6
106
Tijd van televisie en computer Oriëntatie
109
6 Historische personen: Catharina de Grote
44
7 Wereldwijd: Het Mogolrijk in India Afsluiting
46
1 Koloniën worden zelfstandig
48
2 De Koude Oorlog
113
3 Steeds meer welvaart
116
4 Je bent jong en je wilt wat
119
5 Een multiculturele samenleving
121
3
De tijd van burgers en stoommachines Oriëntatie
51
Kern 1 Het Koninkrijk der Nederlanden
52
2 Stoommachines veranderen de samenleving
55
3 Arbeiders gaan samenwerken
58
4 Strijdbare vrouwen
61
5 De Europeanen veroveren Azië en Afrika
63
Onderzoek 6 Historische personen: Thomas Edison
66
7 Wereldwijd: Japan
68
Afsluiting
70
Kern 110
Onderzoek 6 Historische personen: Nelson Mandela
124
7 Wereldwijd: China
126
Afsluiting
128
Thema
7 Ziekte en genezing door de eeuwen heen Oriëntatie
131
Onderzoek 1 Oudheid en middeleeuwen
133
2 De vroegmoderne tijd
136
3 Op weg naar de moderne geneeskunde
140
Afsluiting 2
84
10
2 Naar de Oost en de West
6 Historische personen: Michiel de Ruyter
74
144
Uitleg symbolen Naast het Memo-handboek (HB) heb je dit Memo-werkboek (WB)
Symbolen
ontvangen. In het WB staan de vragen en opdrachten bij het HB.
In het WB staan soms symbolen in de kantlijn. Die betekenen het
Bovendien vind je in het WB bij elk hoofdstuk een planner,
volgende:
waarin je bijhoudt wat je moet doen en wat je klaar hebt.
e
zoekt het antwoord op het internet.
Hoe je met het HB en WB moet werken, staat in het HB (‘Aan de slag met Memo’).
Computervraag. Voor deze vraag ga je naar het ePack of je
G
Groepsvraag. Deze vraag maak je samen met één of meer andere leerlingen.
We wensen je veel plezier met het maken van de vragen en opdrachten in het WB. de samenstellers
Colofon Ontwerp omslag
Bronvermelding foto’s
Studio Beet, Amsterdam
Omslag: Getty Images, Martyn Barnwell/Alamy, Roger Viollet, WoodyStock/Alamy Binnenwerk: Akg Images; Akg images/ANP; Amsterdams Historisch Museum; Atlas
Ontwerp binnenwerk Uitgeverij Malmberg i.s.m. één Ontwerpers, ’s-Hertogenbosch Opmaak Studio Imago, Amersfoort
van Stolk; Bettmann/Corbis; Bildarchiv Monheim GmbH/Alamy, Harry French/ Chapman & Hall, Londen (1870), met dank aan Art Knowledge News; Bildarchiv Steffens/Ralph Rainer Steffens/Bridgeman Art Library; Bridgeman Art Library; Interfoto Pressebildagentur/Alamy; Javier Larrea/AGE fotostock/ANP; Library of Congress USA; Museum of London; Paleis Het Loo, Apeldoorn; Philips Company
Cartografie
Archives; Private Collection/Bridgeman Art Library; Robert Harding Picture Library
Yde Bouma, Leusden;
Ltd./Alamy; Ron Giling/Lineair; Zeeuws Archief/Zeeuws Genootschap/Zelandia
Van Oort redactie en kartografie, Almere;
Illustrata deel I nr. 827. ANP/Spaarnestad Photo; Berlinda van Dam/ANP Photo;
Van Dijk vormgeving en kartografie, Leusden;
Dennis MacDonald/Alamy; EbbW Vale Works; Frans van der Linde/ANP Photo;
Rerink kartografie & vormgeving, Eindhoven
Gelders Archief; Heinrich Hoffmann/Timepix/Time Life Pictures/Getty Images; Keystone/Getty Images; L. Jordaan/Collectie Klaas Kornaat; Museum voor
Fotoverwerving Uitgeverij Malmberg
Communicatie; NIOD; Peter Essick/Aurora Photos/Corbis; Philip Littleton/AFP/ANP Photo; Pieter van Rijnbach/Beeldenstorm; Reid, Geleijnse & Van Tol/Uitgeverij Catullus; Spaarnestad Photo; Thomas Schlijper/Hollandse Hoogte; Uitgeverij Big Balloon
Het is de uitgever, ondanks vele inspanningen, niet gelukt alle rechthebbenden te
codenummer 508276 ISBN: 978 90 345 5246 4
achterhalen. Denkt men rechthebbende te zijn, dan kan men zich wenden tot de uitgever.
Derde druk, eerste oplage.
© Malmberg ’s-Hertogenbosch 2010 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. Het is de uitgever, ondanks vele inspanningen, niet gelukt alle rechthebbenden te achterhalen. Denkt men rechthebbende te zijn, dan kan men zich wenden tot de uitgever.
3
introductie
i
Van jagers en boeren naar … De teksten en kaarten op deze bladzijden horen bij de eerste
G
vijf tijdvakken, net als de afbeeldingen en samenvattingen in het HB. 1
Je gaat een schema invullen op bladzijde 6 van het WB. Daarvoor lees je eerst de samenvattingen van de vijf eerste tijdvakken op bladzijde 6-9 van het HB. Daarna bekijk je de afbeeldingen in het HB en de kaarten in het WB. Ten slotte lees je de schriftelijke bronnen die op deze bladzijde staan. Zet in het schema: – welke bronnen bij welk tijdvak horen. Leg per bron kort uit waarom die bij het tijdvak hoort. – in de laatste kolom bij welk onderdeel van de tijdbalk in het HB de schriftelijke bron in het WB hoort. Hier zou je bijvoorbeeld kunnen invullen ‘ontstaan en verspreiding van de islam’.
Een Engelsman in Antwerpen We hebben hier een vreselijke beweging gehad; alle kerken, kapellen en godshuizen zijn aangetast; niets daarbinnen is heel gelaten, maar alles is gebroken en vernield; en dat op zo’n manier en door zo weinig lieden, dat het wonderlijk is om te horen. Gisterenavond om vijf uur begon het in de grote kerk. De priesters wilden juist met een viering beginnen, toen er enigen – eerst maar een troepje jongens – psalmen begonnen te zingen. Om zes uur verhieven zij zich en raakten zij in beweging. Het beeld van Maria, dat vorige week nog was rondgedragen, moest het als eerste ontgelden. Zij vernielden het geheel, evenals haar kapel, en daarna verwoesten zij de rest van de kerk.
bron B Niet werken op zondag In de Bijbel staat dat de zondag een rustdag is. Daarom bepaal ik dat er op zondag geen herendiensten mogen worden verricht. Ook mogen de mannen geen boerenarbeid doen, zoals het verzorgen van de wijnstokken, het ploegen van de akkers, het oogsten van het graan en het maaien van hooi. Ook zullen zij niet in de tuin werken. Voor de volgende herendiensten wordt een uitzondering gemaakt: het vervoeren van voedsel en het vervoeren van goederen voor het leger. Ook is het toegestaan het lijk van een heer naar zijn graf te dragen.
bron C Leven in de Sahara Ziekte en honger In die tijd heerste in Italië een besmettelijke ziekte. De ziekte verspreidde zich het snelst in Rome, omdat die stad dichtbevolkt was en hier bovendien mensen kwamen van over de hele wereld. De sterfte was groot, zowel onder de mensen als onder de lastdieren. Daarom verhuisde keizer Commodus op advies van zijn artsen naar Laurentum. Men dacht dat het klimaat in Laurentum gezonder was, omdat het er koeler was door de schaduw van de uitgestrekte laurierbossen. Men zei ook dat de besmetting in Laurentum niet tot de ziekte leidde door de welriekende geur van de laurierolie. In dezelfde tijd was er hongersnood. De schuld daarvan kreeg Cleander, een vriend van de keizer. Hij kocht met zijn kapitaal een enorme voorraad graan op en liet dat in pakhuizen opslaan. Hij deed dat om het volk achter zich te krijgen. Er was immers door zijn opkoopactie voor de mensen nauwelijks iets te eten. Als hij nu royaal graan zou uitdelen, zouden de mensen van hem afhankelijk worden en hem steunen.
bron A 4
Een paar honderd jaar nadat ze waren begonnen planten te verbouwen, gingen de boeren ook beesten temmen. De eerste runderen zijn waarschijnlijk in Noord-Afrika getemd. Ze waren vooral bedoeld voor moeilijke tijden, als er weinig regen viel. De runderen werden niet zozeer gehouden voor het vlees, maar meer voor hun melk en bloed. Dat bloed tapten herders van tijd tot tijd af. Daardoor konden ze het hele jaar in de steeds droger wordende Sahara blijven.
bron D Wassen en kaarden Wol en laken werden vooral bewerkt door vrouwen: de wasvrouwen (die de wol ontvetten), de kamsters, de spinsters, de nopsters (die oneffenheden uit het laken haalden) en de kaardsters die de losse draadjes verwijderden). Toch hadden deze vrouwen geen eigen gilde.
bron E
1
4
2
5
3
5
introductie
i
… ontdekkers en hervormers schema Tijdvak
Tijd van jagers en boeren
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van monniken en ridders
Tijd van steden en staten
Tijd van ontdekkers en hervormers
6
Afbeelding uit het HB
Kaartje uit het WB
Schriftelijke bron uit het WB
Bijbehorende onderdeel van de tijdbalk in het HB
b
2 Je kunt de geschiedenis op verschillenden manieren indelen.
Welke bestaansmiddelen zijn belangrijk in dat samen-
In deel 1 van Memo heb je al kennisgemaakt met perioden en
levingstype? Er zijn meerdere antwoorden goed.
tijdvakken.
●
nijverheid/ambachten
a
●
jagen
twee tijdvakken vallen precies samen met bepaalde perioden
●
handel
uit de geschiedenis?
●
landbouw
●
verzamelen
a
Noteer in het schema hieronder per tijdvak wat volgens
Gebruik de tijdbalk en de samenvattingen in het HB. Welke
4
jou de belangrijkste gebeurtenis, ontwikkeling of verandering b
Welke twee tijdvakken vallen binnen de middeleeuwen?
was in dat tijdvak. Gebruik daarbij weer de samenvattingen en de tijdbalk in het HB. Vul de antwoorden met potlood in. Maak het eerste deel van deze opdracht alleen.
c
Welke periode begint met de tijd van ontdekkers en
b
G
Vergelijk jouw antwoorden met die van je buurman of
buurvrouw. Vul nu samen het schema opnieuw in met de
hervormers?
keuze die jullie samen hebben gemaakt. Je moet het dus eerst 3
Er is nog een andere manier van indelen van de geschiedenis,
eens zijn voordat je het definitieve antwoord met pen
namelijk die in samenlevingstypen. Daarbij let je vooral op het
opschrijft.
voornaamste middel van bestaan in een periode. a
Welk samenlevingstype ontstaat in de oudheid, verdwijnt
weer in Europa en komt terug in de middeleeuwen?
schema Tijdvak
Belangrijkste ontwikkeling
Tijd van jagers en boeren
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van monniken en ridders
Tijd van steden en staten
Tijd van ontdekkers en hervormers
7
Planner Oriëntatie
Te doen
1 De tijd van regenten en vorsten
o
en
d Te
r aa kl m datum tu klaar Da
e or Sc
Oriëntatie op de tijd van regenten en vorsten
Kern 1
Handelsstad Amsterdam
2
Naar de Oost en de West
3
Een bijzondere eeuw
4
Een bestuur zonder vorst
5
Vorsten krijgen steeds meer macht
Afsluiting e
Samenvatter
e
Adviestoets Remediërende lesstof
e
Computerlessen kern
e
Computerles vaardigheden
Extra lesstof 6 e
Historische personen: Michiel de Ruyter Computerlessen onderzoek
Plus lesstof e
Onderzoekslessen
Eindtoets e
Toets hoofdstuk 1
In deze planner kun je het werk voor dit hoofdstuk plannen. Vul de planner in overleg met je docent in. Ga als volgt te werk: 1 Zet een vinkje bij de onderdelen die je van je docent moet doen. De Oriëntatie en Kern zijn verplicht. Met de Computerles kern kun je alle kernstof nog eens oefenen. Met de Computerles vaardigheden kun je vaardigheid uit het hoofdstuk nog eens oefenen.
2 In de kolom ‘Datum klaar’ kun je invullen wanneer je de paragraaf af hebt of af moet hebben. Vergeet de samenvatters bij de kernparagrafen niet. 3 In de kolom ‘Score’ kun je de score voor de oefentoetsen invullen. 4 Als je een computerles of onderzoeksles hebt gemaakt, kun je ook in de kolom ‘Score’ je score invullen.
HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten
oriëntatie
Oriëntatieopdrachten 1
woordweb ‘Gouden Eeuw’
Bekijk de wereldkaart uit 1662 en de satellietfoto van de aarde op bladzijde 10 en 11 in het HB. a
Noem twee overeenkomsten tussen de kaart en de foto. Gouden Eeuw
b
Noem twee verschillen tussen de kaart en de foto.
4
2 In 1662 maakte de Nederlander Joan Blaeu (spreek uit als
De zeventiende eeuw was voor Nederland een belangrijke
‘Blauw’) de wereldkaart uit de Atlas Major. De atlas had bijna
periode: een ‘Gouden Eeuw’. Er zijn natuurlijk nog veel meer
600 kaarten en was erg beroemd. De kennis over de wereld
belangrijke perioden en gebeurtenissen geweest in de
van toen was erin terug te vinden. Handelaren uit de zeven-
geschiedenis. Zet de onderstaande gebeurtenissen bij het
tiende eeuw waren blij met deze atlas. Leg uit waarom.
goede jaartal in WB bron 1. Let op! Een aantal gebeurtenissen vind je terug in de ‘Introductie’ in het HB. – Columbus ontdekt Amerika. – Nederlandse gewesten komen in opstand tegen de Spaanse koning.
De tijd van regenten en vorsten
– Joan Blaeu maakt de Atlas Major.
Dit hoofdstuk gaat over de zeventiende eeuw. Deze eeuw staat
– Luther komt in opstand tegen de Kerk.
ook wel bekend als de tijd van regenten en vorsten. In dit hoofdstuk leer je hoe de wereldeconomie ontstond. Verder bekijk
Historisch denken
je waarom deze eeuw voor Nederland een Gouden Eeuw was. Ten slotte leer je hoe sommige Europese landen werden bestuurd: door absolute vorsten. 3
G
De Gouden Eeuw was erg belangrijk voor de Nederlandse
geschiedenis. Maar wat was de Gouden Eeuw nu eigenlijk? En waar denk jij aan bij het begrip ‘Gouden Eeuw’? In tweetallen
In de tijd plaatsen Een historicus wil het verleden begrijpen. Om dat goed te kunnen doen, moet je uitzoeken in welke volgorde dingen zijn gebeurd. De ene gebeurtenis kan namelijk de oorzaak zijn van de andere. Daarom doen historici veel moeite om precies uit te zoeken wanneer iets gebeurde. Dat wordt ook wel ‘in de tijd plaatsen’, of ‘dateren’ genoemd.
ga je dit bedenken. Rechtsboven staat een woordweb met het begrip ‘Gouden Eeuw’. Schrijf in een van de vakjes eromheen een woord dat je bij het begrip Gouden Eeuw vindt passen. Als je het moeilijk vindt, mag je alvast door het hoofdstuk bladeren. Daarna schrijft je buurman of buurvrouw in een ander vakje een woord dat met de Gouden Eeuw te maken heeft. Dit doe je net zolang tot alle vakjes ingevuld zijn.
In paragraaf 5 lees je hoe je iets in de tijd kunt plaatsen.
1700
1662
1 568
1 517
Tijdbalk. 1492
1450
bron 1
Bij het in de tijd plaatsen moet je je een aantal vragen stellen: – Vond de gebeurtenis voor of na Christus plaats? – In welke periode vond de gebeurtenis plaats (prehistorie, oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd of moderne tijd)? – In welk tijdvak vond de gebeurtenis plaats? – Welke jaartallen horen daarbij?
9
kern
1
Handelsstad Amsterdam Ontdekken
3
Vul het schema in met behulp van HB bron 4, de leertekst én de antwoorden op vraag 1 en 2. Welke producten kwamen uit
Ontwerp een kaart van de wereldhandel
de verschillende werelddelen?
In deze opdracht ga je kijken hoe de wereldhandel er in de
Amsterdam was een belangrijke stapelmarkt. Bekijk het
4
zeventiende eeuw uitzag. Je gaat een kaart tekenen waarin de
schema van vraag 3. Welk product kon niet lang ‘opgestapeld’
handelsroutes van de Republiek staan. Ook teken je op de kaart
worden? Licht je antwoord toe.
welke producten er werden verkocht. Om dit goed te kunnen doen, maak je eerst vraag 1 t/m 4. 1
Bekijk WB bron 1 en lees de leertekst. In WB bron 1 staan de Sonttabellen. De Sont is een zeestraat tussen de Noordzee en
5
Teken met behulp van de antwoorden op vraag 1 t/m 4 de verschillende Nederlandse handelsroutes. Zo krijg je een
de Oostzee in het noorden van Europa. Amsterdam verdiende
kaart van de wereldhandel. Doe dat in WB bron 3 op de
veel geld met de Oostzeevaart. a
Welke producten werden er naar Amsterdam gebracht?
●
hout
●
haring
●
graan
●
zout
b
Welke producten werden er naar het Oostzeegebied
volgende manier: – Teken eerst de routes vanuit Amsterdam naar het Oostzeegebied, (West-)Afrika, Azië (Oost-Indië) en Amerika (West-Indië). – Teken daarna de routes naar Amsterdam vanuit de
gebracht?
verschillende werelddelen.
2 Lees WB bron 2. a
– Geef met symbolen aan welke producten er werden
Welke spullen werden er vanuit Amsterdam naar (West-)
vervoerd op de verschillende routes.
Afrika gebracht? b
Wat werd er van (West-)Afrika naar Amerika gebracht?
c
Wat werd er van Amerika naar Amsterdam gebracht?
Oostwaarts zout haring
geweven stoffen
– Geef met pijlen de richting aan waarin de Nederlandse schepen voeren. – Zet de symbolen in een legenda. HB H1 §1 Leertekst
Westwaarts rogge tarwe
Driehoekshandel
1550-89
122
12
8
193
21
1560-99
142
43
23
301
36
1600-09
178
78
61
352
34
1610-19
223
81
126
434
50
1620-29
251
68
295
295
56
1630-39
136
55
314
314
59
1640-49
221
74
318
318
142
bron 1
De Sonttabellen. Goederen die met Hollandse schepen door de Sont zijn vervoerd. De getallen zijn in duizenden lasten (een ‘last’ is een gewichtseenheid, net als kilo). De geweven stoffen per duizend stuks.
De kapiteins uit Amsterdam kochten slaven bij de forten in West-Afrika. Ze betaalden met wapens en ijzer. Na aankoop werden de slaven opgesloten. Voor het vertrek naar Amerika werden de slaven gebrandmerkt. Na aankomst in Amerika moesten de slaven op het land werken. De schepen gingen weer terug naar Amsterdam. Ze vervoerden producten als suiker en cacao.
bron 2
schema bij vraag 3 Europa
10
Amerika
Azië
Afrika
HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten
Verwerken
Jaartal
Gebeurtenis
1356
6 Waarom ontstond er een wereldeconomie? Er zijn twee antwoorden goed. ●
Door de ontdekkingsreizen waren er nieuwe handels-
●
Het bestuur van de Republiek had dat besloten.
●
Er werden bedrijven opgericht.
●
Er waren veel mensen over de hele wereld die nieuwe
1585
gebieden ontdekt. 1611
1613
producten wilden kopen. 7
Welke woorden passen bij handelskapitalisme? Er zijn twee 1662
antwoorden goed. ● ●
nijverheid
●
winst
landbouw
●
kooplieden
9
8 Zet de onderstaande gebeurtenissen over de geschiedenis
e
Je kunt op de site de oefentoets en samenvatting bij deze
paragraaf maken.
van Amsterdam bij het goede jaartal in het schema. Gebruik hiervoor de tekst en bronnen uit het HB.
Extra
Joan Blaeu maakt de Atlas Major – de Hanze ontstaat – Antwerpen wordt door de Spanjaarden veroverd –
In de zeventiende eeuw groeide de bevolking van Amsterdam erg
de grachtengordel wordt aangelegd – opening van de
hard. Daarom werd de grachtengordel aangelegd. Er was boven-
Amsterdamse koopmansbeurs.
dien te weinig landbouwgrond om voor iedereen genoeg voedsel te verbouwen. In 1607 besloot een groep Amsterdamse kooplieden om daarom zelf maar landbouwgrond te ‘maken’. Dit deden ze door meren droog te malen met molens. De Beemster in Noord-Holland is hiervan het bekendste voorbeeld. In 1612 lukte het om van de Beemster land te maken.
Republiek
Amerika
West-Indië
West-Afrika Afrika Oost-Indië
Kaap de Goede Hoop
bron 3
Een kaart van de wereldhandel.
11
kern
10 Zet de woorden over de grachtengordel en de Beemster in de juiste kolom. Gebruik ‘Ontdekken’ in het HB en WB bron 4. kaas – Keizersgracht – huizen – meer – 1612 – 1613. Grachtengordel
11
e
Beemster
Ook de huidige burgemeester van Amsterdam woont aan
een gracht in de grachtengordel: de Herengracht. Zoek op het internet de naam van het huis waar de Amsterdamse burgemeester woont.
bron 4 12
Een kaart uit 1607 van de Beemster vóór de drooglegging.
HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten
kern
2
Naar de Oost en de West Ontdekken
3
Lees ‘Ontdekken’ in het HB. Noem twee nadelen van een VOC-reis.
Vaar je mee op een VOC-schip? In de zeventiende eeuw gingen veel Nederlandse schepen naar Azië. Ze gingen daar handeldrijven. Voor de schepen waren altijd
4
G
Maak deze vraag in tweetallen. Bekijk HB bron 5.
veel matrozen nodig. Wat zou jij hebben gedaan? Zou je ook als
a
matroos mee zijn gegaan naar Azië? Om deze vraag te kunnen
VOC-schip? Vul deze taken in op WB bron 5.
beantwoorden, moet je eerst weten hoe het leven op een
b
VOC-schip was.
VOC-schip? Bedenk er twee.
1
Lees de leertekst. a b
Wat betekent de afkorting VOC?
5
Wat voor werk deden de matrozen aan boord van een Welke activiteiten zouden er nog meer te doen zijn op een
Bekijk WB bron 6. Deze bron geeft informatie over het eten en drinken van de matrozen aan boord. a
Waarom was het eten op een VOC-schip niet gezond?
b
Waarom was het drinken op een VOC-schip gevaarlijk?
In welk tijdvak zijn de Nederlanders begonnen met de
handel op Oost-Azië? Kijk hiervoor eventueel in ‘Introductie’ in het HB. 2 Lees de leertekst en bekijk HB bron 6. a
Met welke handel verdiende de VOC veel geld?
b
Hoe kun je zien dat de VOC veel geld verdiende? Er zijn
6 Bekijk HB bron 5 en WB bron 7. meer antwoorden goed. ●
De VOC-koopman heeft mooie, dure kleren aan.
●
De VOC-koopman was getrouwd.
●
De VOC-koopman kon een schilderij van zichzelf laten
Hadden de matrozen een goede slaapplaats? Licht je antwoord toe.
maken. ●
De VOC-koopman heeft mensen in dienst.
bron 5
Aan boord van een VOC-schip. 13
kern
7
Lees WB bron 8. Welke twee redenen hadden mensen om mee
9 Bekijk het schema van vraag 8 nog eens. Wat zou jij hebben gedaan? Zou je als matroos zijn meegegaan op een VOC-
op reis te gaan met de VOC?
schip? Maak je keuze. Geef hiervoor minstens twee redenen.
8 Vul met de antwoorden van vraag 2 t/m 6 het onderstaande schema in over het leven op een VOC-schip. Voordelen
Nadelen
HB H1 §2 Leertekst
Verwerken 10 De WIC hield zich bezig met slavenhandel. Waarom?
11 De VOC en de WIC speelden een belangrijke rol in de wereldeconomie. Ze handelden allebei in andere producten. Zet de volgende producten in de juiste kolom: peper – tabak – slaven – nootmuskaat – rietsuiker – kruidnagelen. VOC
WIC
bron 7 De koebrug. Hier sliepen de matrozen. De hoogte was maximaal 1,20 meter. Matrozen Veel matrozen aan boord van een VOC-schip waren arm. Ze hadden vaak geen werk. Anderen hadden geen ouders meer. Ze waren wees. Door mee te gaan met de VOC konden ze geld verdienen. De VOC gaf ze salaris en een avontuurlijke reis!
bron 6 14
Het ‘menu’ van de matrozen.
bron 8
HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten
12 Bekijk HB bron 7. Streep de foute antwoorden door.
16
e
De meeste mensen kennen Hugo de Groot van zijn
– De VOC • WIC hield zich bezig met slavenhandel.
ontsnapping uit Slot Loevestein in een boekenkist. Sinds 1619
– De slaven werden in Afrika • Amerika gevangengenomen.
zat hij namelijk gevangen in dit kasteel. Hij werd beschuldigd
– De slaven werkten op plantages waar onder andere
van landverraad. In de gevangenis kreeg Hugo de Groot vaak
peper • rietsuiker werd verbouwd.
een grote kist vol boeken. Hij las ze, stuurde ze weer terug en
13 Zet de gebeurtenissen uit paragraaf 2 in de juiste tijdsvolgorde.
kreeg daarna weer nieuwe boeken. In 1621 kroop hij zelf in de
A De WIC wordt opgericht.
kist en vluchtte.
B Hugo de Groot schrijft het boek De vrije zee.
Zoek op het internet wie de ontsnapping uit Slot Loevestein
C
bedacht.
Er worden compagnieën opgericht.
D De VOC wordt opgericht. E
Piet Hein verovert de Zilvervloot.
17 a
bron 10. Let op: de woorden kunnen ook schuin staan of
De juiste tijdsvolgorde is: 14
e
Zoek de volgende woorden op in de woordzoeker van WB
Je kunt op de site de oefentoets en samenvatting bij deze
achterstevoren. Sommige letters worden twee- of driemaal
paragraaf maken.
gebruikt. Hugo de Groot – Indië – handel – slaven – VOC – vrije zee –
Extra
WIC – peper – suiker – Zilvervloot – kaapvaart – Amerika – cacao – Azië – geld – tabak – Elmina – fort – zee – rijk.
Hugo de Groot (1583-1645) was een belangrijke Nederlandse
b
geleerde uit de zeventiende eeuw. Hij was erg slim. Zo ging hij al
Als je de puzzel hebt gemaakt, houd je een aantal letters
over. Met deze letters kun je een woord maken dat met deze
op zijn elfde studeren aan de universiteit in Leiden! Hij schreef
paragraaf te maken heeft. Let op! Je hebt niet alle letters nodig
boeken over heel veel verschillende onderwerpen. Zo schreef hij
en ze staan soms door elkaar. Welk woord komt er uit de
over godsdienst, geschiedenis en rechten. Een van zijn boeken
overgebleven letters?
ging over het goed laten werken van de wereldeconomie. 15 Lees WB bron 9. Dit is een stukje uit het boek De vrije zee. Waarom was de VOC het eens met de ideeën van Hugo de Groot?
De vrije zee Mijn doel is kort en duidelijk uit te leggen dat de Nederlanders het recht hebben om naar Oost-Indië te varen. Daar mogen ze zich bezighouden met handel drijven. Elk land is vrij om te reizen naar een ander land en daar handel mee te drijven. Naar: Hugo de Groot, De vrije zee (1609).
bron 9
H
V
R
IJ
E
Z
E
E
P
G
Z
E
U
W
E
W
I
C
R
E
E
I
I
E
G
V
L
N
D
E
P
L
L
Z
C
O
O
N
D
O
M
E
D
V
A
T
I
C
D
I
Z
D
R
X
E
K
S
L
A
V
E
N
F
P
C
R
I
U
T
D
Y
A
G
O
O
A
V
R
I
A
Z
H
Z
I
R
E
C
L
E
K
B
E
R
IJ
K
T
O
A
O
M
E
A
E
L
M
I
N
A
O
O
A
R
K
A
A
P
V
A
A
R
T
bron 10
Woordzoeker.
15
kern
3
Een bijzondere eeuw Ontdekken
3
Het is soms moeilijk om bij elk onderzoek bronnen te vinden. Zo kan het bij deelvraag 2 van dit onderzoek moeilijk zijn om
Onderzoek: Kunstenaars in de Gouden Eeuw
bronnen te vinden. Waarom?
In de Gouden Eeuw leefden en werkten er veel kunstenaars in de Republiek. Maar waarom waren er zo veel kunstenaars in de
●
Veel schilderijen werden niet betaald.
●
Er is niet altijd opgeschreven wie de schilderijen
Republiek? In deze opdracht ga je dat onderzoeken met behulp
betaalden.
van het onderstaande stappenplan.
●
De schilderijen waren vaak erg duur.
●
De schilders kregen geen geld voor hun schilderijen.
STAP 1: ORIËNTATIE OP HET ONDERWERP
1
Wat weet je al over het onderwerp? Welke twee mannen waren Nederlandse kunstenaars uit de Gouden Eeuw? ●
Hugo de Groot
●
Johannes Vermeer
●
Jan Steen
●
Piet Hein
STAP 2: VRAAG FORMULEREN G
De vraag die je in tweetallen gaat onderzoeken is: waarom
waren er zo veel kunstenaars in de Republiek in de zeventiende eeuw? Je onderzoekt twee belangrijke dingen:
De informatie voor je onderzoek vind je in deze paragraaf. Je moet de leertekst en de bronnen in het HB en WB gebruiken. 4
Welke bronnen geven antwoord op welke vraag? a
Zet in de onderstaande tabel een kruisje in de goede
kolom. Bron
1) Wat werd op de schilderijen afgebeeld?
HB bron 9 HB bron 10 WB bron 11
1
Wat werd er op de schilderijen afgebeeld?
WB bron 12
2
Wie betaalden de kunstenaars?
WB bron 13 b
STAP 3: PLANNEN
Om onderzoek te kunnen doen, moet je informatie hebben. Zoals je weet, noemen we deze informatie bij het vak geschiedenis bronnen. Er zijn twee soorten bronnen: geschreven en ongeschreven bronnen. 2 Geef van de volgende bronnen aan of het geschreven of ongeschreven bronnen zijn:
Waar zou je nog meer informatie over de onderzoeksvraag
en de deelvragen kunnen vinden?
Schrijf op wanneer je het onderzoek klaar moet hebben.
STAP 4: INFORMATIE VERZAMELEN
2) Wie betaalden de kunstenaars?
STAP 5: INFORMATIE VERWERKEN
5
Bekijk HB bron 9 en lees WB bron 11. De Nachtwacht was een schuttersstuk. a
Wat is een schuttersstuk?
b
Leg uit dat de titel van het schilderij goed gekozen is.
– HB bron 9: – HB bron 10: – WB bron 11: – WB bron 12: Schutterij De schutterij was een vereniging van mannen die was opgericht om het stadsbestuur te helpen bij het neerslaan van een oproer. Verder moesten schutters overdag en ’s nachts de stad bewaken. Schutterijen hielden schietwedstrijden, liepen mee in optochten en konden worden opgeroepen voor het leger. Het woord schutterij is afgeleid van schutteren, wat beschermen betekent.
bron 11 16
HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten
6 Lees WB bron 12 en in de leertekst ‘Gouden Eeuw’. a
Leg uit dat De Nachtwacht goed past bij de kunst in de
schema: Kunst in de republiek Soort schilderij
Voorbeeld
Republiek.
b
De Spaanse schilder Diego Velasquez (1599-1660) maakte
veel beroemde schilderijen. Een van deze schilderijen had als
Opdrachtgevers
titel Christus bij Martha en Maria. Leg uit dat zo’n schilderij niet zo snel in de Republiek zou zijn gemaakt.
9 Geef nu antwoord op de onderzoeksvraag: Waarom waren er zo veel kunstenaars in de Republiek in de zeventiende eeuw?
c
Waarom hadden kunstenaars in de Republiek geen
kerkelijke en koninklijke opdrachtgevers? Er zijn meer antwoorden goed.
7
●
De Nederlandse koninklijke familie was niet zo rijk.
●
Door de Opstand had Nederland geen koning meer.
●
In protestantse kerken hingen geen kunstwerken.
●
Nederlandse schilders werkten nooit in opdracht.
Bekijk HB bron 10 en WB bron 13. Wat zie je op deze schilderijen afgebeeld? HB bron 10:
STAP 7: PRESENTEREN
Lever de antwoorden op de vragen van stap 6 in bij je docent. 10 Je hebt het onderzoek in tweetallen gedaan. Schrijf op wat goed ging en wat niet goed ging. Wat zou je de volgende keer anders doen?
WB bron 13: STAP 6: VRAAG BEANTWOORDEN
8 Jullie gaan nu antwoord geven op de deelvragen die jullie bij
HB H1 §3 Leertekst
stap 2 hebben gekregen. Jullie vullen het schema in met behulp van de bronnen in het HB en WB en de antwoorden bij stap 5.
Kunst in opdracht In de meeste Europese landen kregen kunstenaars opdrachten van de (katholieke) Kerk, koninklijke families en mensen van hoge adel. Kunstenaars in de Republiek hadden zulke opdrachtgevers niet. Zij maakten schilderijen voor rijke burgers. Als teken van rijkdom en macht hingen rijke burgers schilderijen in hun woonkamer op. Plaatselijke organisaties als schutterijen bestelden groepsportretten.
bron 12
bron 13
Riviergezicht bij winter, een schilderij van Aert
van der Neer. 17
kern
Verwerken
Extra
11 Deze paragraaf gaat over de Gouden Eeuw. a
14 In de zeventiende eeuw was er een wetenschappelijke
Wanneer was de Gouden Eeuw?
revolutie: er werden veel wetenschappelijke ontdekkingen
De volgende woorden hebben te maken met de Gouden
●
de macht van de Kerk
Eeuw. Zet ze in de juiste kolom.
●
nieuwe landen die werden ontdekt
Johannes Vermeer – slingeruurwerk – geld verdienen –
●
hoe mensen dachten over zichzelf
economische bloei – Jacob Cats – Spinoza.
●
allerlei wetmatigheden in de natuur
gedaan. Veel van deze ontdekkingen gingen over: b
Welvaart
Kunst
Wetenschap
12 Bekijk WB bron 14. Op het vel papier aan de schoorsteen staat: ‘Zoals de ouden zongen, zo piepen de jongen’. Dat is een spreuk van Jacob Cats. De kinderen op de voorgrond drinken
15 Lees WB bron 15. a
Welke zinnen passen bij Christiaan Huygens?
●
Christiaan Huygens was een beroemde dichter.
●
Christiaan Huygens wilde zijn kennis uitproberen.
●
Christiaan Huygens leefde in de Gouden Eeuw.
●
Christiaan Huygens wilde politicus worden.
b
Leg uit dat Christiaan Huygens een goed voorbeeld was
van een wetenschapper uit de zeventiende eeuw.
wijn en de jongen links op het schilderij rookt een pijp. a
Leg in je eigen woorden dit spreekwoord uit.
b
Wat vond Steen van de opvoeding van de kinderen? Leg je
antwoord uit.
16 Bekijk HB bron 11. Hoe kun je zien dat de rooms-katholieke Kerk de ontdekking van Galilei niet goed vond?
13
e
Je kunt op de site de oefentoets en samenvatting bij deze
paragraaf maken.
17 Spinoza was een belangrijke geleerde uit de Republiek. Streep in de zinnen steeds de foute woorden door. – Spinoza was een wiskundige • filosoof. – Spinoza geloofde wel • niet dat God wonderen kon verrichten. 18 Bekijk HB bron 12. Leg uit dat deze bron past bij de wetenschappelijke revolutie.
Christiaan Huygens Christiaan Huygens werd in 1629 in Den Haag geboren als tweede zoon van Constantijn Huygens, een beroemde Nederlandse dichter. Zijn vader had voor hem een carrière als diplomaat in gedachten. Maar Christiaan knutselde op school het liefst met molentjes. Ook zette hij zelfbedachte machientjes in elkaar. Hij vond het belangrijk om zelf te experimenteren. Hij keek nauwkeurig naar wat er gebeurde. Vervolgens beschreef hij waarom het zo gebeurde en daarna controleerde hij het.
bron 14 Het vrolijke huisgezin. Een schilderij van Jan Steen uit 1668. 18
bron 15
HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten
kern
4
Een bestuur zonder vorst Ontdekken
4
raadpensionaris – stadhouder – Staten-Generaal –
De dood van Van Oldenbarnevelt en het bestuur in de Republiek
Gewestelijke Staten.
De onthoofding van Van Oldenbarnevelt was het resultaat van een ruzie tussen prins Maurits en Van Oldenbarnevelt. Om de ruzie tussen Maurits en Van Oldenbarnevelt te begrijpen, moet je weten hoe de Republiek werd bestuurd. In deze opdracht ga je dat onderzoeken en in een schema zetten. 1
Lees ‘Ontdekken’ in het HB en WB bron 16. a
Wat was de functie van Van Oldenbarnevelt?
b
Wat was de functie van Maurits?
Vul WB bron 18 in. Gebruik de volgende woorden in je schema:
5
Maurits en Van Oldenbarnevelt speelden een belangrijke rol in het bestuur van de Republiek. Ze kregen tijdens de Tachtigjarige Oorlog ruzie met elkaar. Lees WB bron 19. a
Waarom vond Maurits de wapenstilstand geen goed idee?
●
Het volk wilde geen wapenstilstand.
●
Hij vond een wapenstilstand een vernedering.
●
Hij wilde veel geld verdienen aan de oorlog.
●
Hij was legerleider en wilde zijn macht niet kwijt.
b
Leg uit dat de ruzie tussen Van Oldenbarnevelt en Maurits
iets te maken heeft met de manier waarop de Republiek werd bestuurd. Gebruik in je antwoord de functies die beide mannen hadden.
2 In de Staten-Generaal kwamen vertegenwoordigers van de zeven gewesten bij elkaar om te praten over belangrijke zaken die ze niet alleen konden regelen. Welke twee zaken zouden ze hier hebben besproken? buitenlandse politiek
●
algemeen bestuur van de gewesten
●
zorg voor de armen
●
rechtspraak
●
leger en vloot
HB H1 §4 Leertekst
Bekijk WB bron 17. De gewesten werden bestuurd door de Gewestelijke Staten. Welke gewesten hoorden bij de Repu-
Stemhebbend gewest
bliek?
Veroverd gebied
GRONINGEN
Groningen
Leeuwarden FRIESLAND
Zwolle
Hoorn LAN D
DER
EL
LL
Utrecht UTRECHT
OVERIJSSEL
Arnhem
G
Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) was de belangrijkste adviseur van het gewest Holland. Als raadpensionaris was hij een soort minister van Buitenlandse Zaken. Hij werkte jarenlang samen met prins Maurits (1567-1625). Maurits was opperbevelhebber van het leger en de vloot.
Delft
HO
Den Haag
Amsterdam
AN
D
Haarlem
Van Oldenbarnevelt en Maurits
Assen
DRENTHE
Enkhuizen
Middelburg
S TA AT S - B R
ZEELAND STAATS-VLAANDEREN
Den Bosch ABA
NT
Venlo
Ant werpen STAATS -LIMBURG
Maastricht
bron 16
Brussel
bron 18
afgevaardigden
0
50 km
De Republiek.
benoemt
bron 17
benoemt
3
●
Het bestuur in de Republiek. 19
kern
Verwerken
11 Bekijk HB bron 16. a
6 Welke taken hoorden bij de Gewestelijke Staten? Er zijn meer antwoorden goed. ●
7
buitenlandse politiek
●
defensie
●
wetgeving
●
belastingen
●
rechtspraak
b
in de Republiek.
Streep de foute woorden door.
De Statenbijbel is gemaakt door katholieken • protestanten.
Bekijk WB bron 20. De Republiek werd bestuurd door regenten. Leg uit dat weinig mensen zich bezighielden met het bestuur
Hoe kun je zien dat de Statenbijbel erg belangrijk was in
de Republiek?
Het boekwerk is geschreven in het Nederlands • Hebreeuws. 12
e
Je kunt op de site de oefentoets en samenvatting bij deze
paragraaf maken.
8 Lees WB bron 21. Leg uit dat geld erg belangrijk was voor de
Extra 13 Bekijk HB bron 14 en 15.
regentenfamilies in de Republiek.
a
Hoe kun je zien dat de regenten zich bezighielden met
armenzorg? 9 Leg met WB bron 18 en het antwoord op vraag 7 uit dat het bestuur in de Staten-Generaal niet democratisch was.
b
Leg uit waarom een regent zich door een kunstenaar liet
afbeelden met arme mensen. 10 Vul in: •
De Republiek was in
ontstaan. De verschillende
gewesten namen in de
besluiten 14 Bekijk WB bron 22. Op de penning staat: ‘Voer de incomende
over de verdediging van het land en de
bedelaers’. In Amsterdam moest je een soort vergunning •
Rijke burgers bestuurden de Republiek. Zij werden genoemd.
was het belang-
hebben om te bedelen. Leg uit waarom de bron niet goed bij de Gouden Eeuw past.
rijkste gewest van de Republiek. De raadpensionaris en de waren de belangrijkste bestuurders. •
Het
was het belangrijkste geloof in de
Republiek. Dit geloof had het voor het zeggen in ons land.
Landverraad Toen Van Oldenbarnevelt een wapenstilstand sloot met Spanje, was Maurits het daar niet mee eens. De ruzie liep zo hoog op, dat Van Oldenbarnevelt werd beschuldigd van landverraad.
– ‘Fatsoen koopt men bij de silversmit.’ – ‘Als ik geld had, had ik ook smaak.’ Uit: Kees Zanvliet, De 250 rijksten van de Gouden Eeuw (Amsterdam 2006)
bron 21
Uitspraken van regenten.
bron 22
Penning voor de bedelaars.
bron 19 adel en rijke
kooplui
winkeliers en ambachtslieden
bron 20 Sociale lagen in de Republiek.
loonarbeiders armen 20
HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten
kern
5
Vorsten krijgen steeds meer macht Ontdekken
4
Bekijk HB bron 17. Veel mensen hadden een mening over het paleis.
Kruip in de huid van Lodewijk XIV
a
Lodewijk XIV was van 1643 tot 1715 koning van Frankrijk. In 1643
Hoe zou een Franse edelman hebben gereageerd op het
paleis in Versailles?
was hij nog maar vijf jaar oud. Tot 1661 werd Frankrijk daarom bestuurd door kardinaal Mazarin. Lodewijk XIV was een bijzondere koning. Zo was hij een van de eerste koningen die alle macht had. In deze opdracht kruip je in
b
de huid van Lodewijk XIV. Je onderzoekt met bronnen wie hij was
paleis in Versailles?
en hoe hij op bepaalde gebeurtenissen zou hebben gereageerd. 1
Bekijk HB bron 18. Aan welke twee dingen kun je zien dat Lodewijk XIV een belangrijke koning was? ●
Hij heeft mooie, koninklijke kleding aan.
●
Hij kijkt streng.
●
Zijn kroon ligt naast hem.
●
Hij is helemaal afgebeeld, niet alleen zijn gezicht.
c 5
Waarom zouden zo veel mensen ’s ochtends bij de koning op bezoek willen komen? Kies de twee juiste antwoorden. ●
Ze wilden bestuurszaken met hem bespreken.
●
Ze wilden hun trouw aan de koning tonen.
●
Ze wilden weten of de koning goed geslapen had.
●
Ze wilden weten welke kleren de koning aantrok.
Lees de leertekst. Lodewijk XIV had absolute macht. a
Wat is absolute macht?
b
Waarom vond Lodewijk XIV dat hij recht had op absolute
macht?
Wat vind jij van het paleis in Versailles?
Welke twee zinnen passen bij absolute vorsten, zoals Lodewijk XIV?
2 Lees ‘Ontdekken’ in het HB en WB bron 23.
3
Hoe zou een arme Franse boer hebben gereageerd op het
6
●
De absolute vorsten bestuurden vanuit één punt.
●
De adel had veel macht.
●
Er waren legers met huursoldaten.
●
Overal in het land golden dezelfde wetten en regels.
G
Lodewijk XIV heeft veel meegemaakt in zijn leven. Op
bladzijde 22 staan gebeurtenissen uit zijn leven. Hoe zou Lodewijk XIV hierop gereageerd hebben? Dat ga je in tweetallen aangeven. Doe dat op de volgende manier: – Zet in het schema op bladzijde 22 in de derde kolom een cijfer van –5 tot +5 bij elke gebeurtenis: –5 is erg boos of verdrietig, +5 is heel erg blij. – Zet in WB bron 24 de punten voor een grafiek. – Verbind de punten met elkaar. Je hebt nu een levenslijn van Lodewijk XIV. HB H1 §5 Leertekst
De koning staat op Elke dag tussen half acht en acht uur ’s ochtends stond Lodewijk XIV op. Dit ging steeds op dezelfde manier en duurde een paar uur. In zijn paleis in Versailles waren er lakeien die hem wakker maakten. Anderen hielpen hem bij het aankleden. Als de koning nog op bed lag, kwamen er allerlei mensen op bezoek. In totaal wel honderd! Familieleden, ministers en andere belangrijke mensen stonden letterlijk in de rij. Het was een hele eer om bij het opstaan van de koning aanwezig te zijn.
bron 23 21
kern
Verwerken 7
9 Welke woorden horen bij een koninkrijk en welke bij een
Welke twee Europese landen werden in de zeventiende eeuw bestuurd door een absolute vorst? ●
Republiek
●
Rusland
●
Pruisen
●
Engeland
republiek in de zeventiende eeuw? Zet ze in de juiste kolom. regenten – koning – Frankrijk – Nederland. Koninkrijk
Republiek
10 Streep de foute antwoorden door. – Lodewijk XIV was een absoluut vorst. Hij wilde weinig •
8 Bekijk HB bron 19 en 20. Vul in: – Frederik Willem I was koning van Pruisen • Zweden. Hij gaf veel geld uit aan arme mensen • het leger.
alle macht in handen krijgen. Zo was hij niet meer afhankelijk van de adel. Hij werd ook wel de Zonnekoning
– Peter de Grote liet zich tsaar • regent noemen. Hij maakte van Oostenrijk • Rusland een modern land.
• Soldatenkoning genoemd. – Ook in andere Europese landen kwamen er absolute vorsten • regenten. In Rusland was dat Frederik Willem • Peter de Grote. Hij maakte van Rusland een machtig en modern land. – Absolute vorsten regeerden vanuit verschillende plaatsen • één centraal punt. Overal in het land golden dezelfde • andere wetten en regels.
schema: gebeurtenissen uit het leven van Lodewijk XIV jaartal
gebeurtenis
1648
Franse edelen protesteren tegen belastingverhogingen.
1661
Mazarin sterft. Lodewijk XIV wordt een absoluut vorst.
1665
De Franse bevolking moet allerlei belastingen betalen.
1667
Lodewijk XIV maakt wetten die voor heel Frankrijk hetzelfde zijn.
1672
Lodewijk XIV verklaart de oorlog aan de Republiek.
1678
De oorlog met de Republiek is afgelopen. Frankrijk krijgt veel gebieden erbij.
1682
Het paleis van Versailles wordt gebruikt als de plaats van waaruit Frankrijk wordt bestuurd.
1698
Negentig procent van de Franse bevolking is zeer arm.
In de tijd plaatsen
cijfer
6 4 2 0
1648
1667 1661 1665
1682 1672
1678
–2 –4 –6
bron 24 22
Levenslijn van Lodewijk XIV.
1698
Ooit moest een regisseur een stukje van een film over Julius Caesar opnieuw opnemen. Een van de spelers was namelijk vergeten zijn horloge af te doen. En in de tijd van Grieken en Romeinen waren er geen horloges. Bij geschiedenis vraag je steeds: uit welke tijd is dit? We noemen dit ‘in de tijd plaatsen’. Bij het in de tijd plaatsen stel je de volgende vragen: – Vond de gebeurtenis voor of na Christus plaats? (Caesar leefde vóór Christus, maar horloge en film zijn van na Christus.) – In welke periode vond de gebeurtenis plaats? (Prehistorie, oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd of moderne tijd.) – In welk tijdvak vond de gebeurtenis plaats? (De film is uitgevonden in 1895; bovenstaand verhaal komt dus uit de tijd van wereldoorlogen of de tijd van televisie en computer.) – Als je weet wanneer dingen gebeurden, begrijp je de geschiedenis beter. In dit hoofdstuk lees je bijvoorbeeld over de Nederlandse Gouden Eeuw. De Nederlanders waren rijk door de zeevaart naar Indië. Als je dat leest, dan weet je dat de Gouden Eeuw ná de tijd van ontdekkers en hervormers was. Want pas toen begonnen Europeanen naar Indië te varen.
HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten
Extra
11 Lees ‘In de tijd plaatsen’. Hieronder staan vier zinnen. 1
Lodewijk XIV wordt de eerste absolute vorst.
2
Vorsten moeten rekening houden met de adel.
3
Zeven Nederlandse gewesten komen in opstand tegen
13
koning Filips II. 4
Augustus wordt de eerste keizer van het Romeinse Rijk.
a
Deze zinnen horen bij een bepaalde periode en een
bepaald tijdvak. Een van deze gebeurtenissen is van vóór Christus’ geboorte. Welke?
b
e
a
Vul het onderstaande schema in. Zoek op het internet of
de genoemde landen tegenwoordig nog een monarchie zijn of een republiek. Zoek ook op wie nu het staatshoofd is. b
Wat is het belangrijkste verschil tussen een staatshoofd in
een monarchie en in een republiek?
c
Bij welk tijdvak hoort deze zin?
In Europa zijn sommige landen een republiek, andere zijn
een monarchie.
Vind jij het belangrijk of een land een monarchie is of niet?
Licht je antwoord toe.
A de tijd van Grieken en Romeinen B de tijd van steden en staten C
de tijd van ontdekkers en hervormers
D de tijd van regenten en vorsten c
Zet het antwoord van vraag b in het schema en vul de rest
Land
Monarchie/republiek
van het schema in. Let op! Kijk voor de perioden en tijdvakken in de ‘Introductie’
Engeland
in het HB.
Duitsland
Zin
Staatshoofd
Nederland
Periode
Tijdvak
Verenigde Staten
1
Frankrijk 14 In deze paragraaf stonden absolute vorsten centraal. Maak de
2
woordpuzzel in WB bron 25 en je ontdekt een woord dat goed past bij deze paragraaf. Schrijf de woorden op de goede plaats
3
in de puzzel. 4
d
Zet de zinnen nu in de juiste tijdsvolgorde. De juiste
tijdsvolgorde is: 12
e
Je kunt op de site de oefentoets en samenvatting bij deze
paragraaf maken.
1
Een ander woord voor koning.
2
De voornaam van de Franse koning.
3
Net als Rusland had dit land ook een absolute vorst.
4
De bijnaam van de Pruisische koning Frederik Willem I.
5
Deze groep mensen mocht alleen nog advies geven.
6 Hier had Peter de Grote geleerd voor scheepsbouwer. 7
Het tegenovergestelde van vrede.
8 Hier gaven de absolute vorsten veel geld aan uit. 9
De voornaam van de absolute vorst uit Rusland.
10 De hoofdstad van Frankrijk. Van boven naar beneden lees je het woord dat bij deze 1
paragraaf past:
2 3 4 5 6 7 8 9 10
bron 25
Puzzel.
23
onderzoek historische personen
6
Michiel de Ruyter
In welke tijd leefde Michiel de Ruyter? 1
b
Waarom voerde de Republiek veel oorlogen?
c
Het jaar 1672 wordt ook wel het ‘Rampjaar’ genoemd?
Lees HB bron 6. a
Zet op de tijdbalk van WB bron 1 het geboorte- en sterfte-
jaar van Michiel de Ruyter. b
Hoe oud is Michiel de Ruyter geworden?
Waarom? c
Tegen welke koning streed Michiel de Ruyter toen hij stierf?
2 Bekijk HB bron 3 en lees WB bron 2. Tijdens het leven van Michiel de Ruyter vocht de Republiek met Engeland verschil-
Wie was Michiel de Ruyter?
lende (zee)oorlogen uit.
3
a
Bekijk HB bron 1. Michiel de Ruyter was in de zeventiende eeuw een machtige en rijke zeeman.
Zet de onderstaande zeeslagen bij de juiste oorlog in het
schema. Geef ook steeds aan of de Republiek de slag won of
a
verloor.
dat Michiel de Ruyter een zeeman was.
Noem twee dingen uit de bron waaruit je kunt opmaken
Slag bij Duinkerken – Slag bij Plymouth – Vierdaagse Zeeslag – Slag bij Chatham – Slag bij Schooneveld – Slag bij Nieuwpoort.
schema: De Engelse Oorlogen Engelse Oorlogen
Zeeslag
Eerste Engelse Oorlog (16521654)
b
Overwinning of nederlaag Republiek
4
Hoe kun je zien dat Michiel de Ruyter rijk en machtig was?
Lees nog een keer HB bron 6. a
Welke zin laat zien dat Michiel de Ruyter goed oorlog kon
voeren? A ‘Hij was een zoon van een zeeman.’ B ‘Op elfjarige leeftijd mocht Michiel de Ruyter als
Tweede Engelse Oorlog (16651667)
scheepsjongen mee naar zee.’ C
‘Vanaf toen kreeg hij steeds belangrijker functies op handelsschepen.’
D ‘Daar werd hij benoemd tot opperbevelhebber van de oorlogsvloot.’
Derde Engelse Oorlog (16721674)
In de zeventiende eeuw was de Republiek erg machtig. Veel landen waren jaloers op de macht van de Republiek. Op zee vochten Engelsen en Nederlanders verscheidene oorlogen uit. Op het land moesten de Nederlanders strijd leveren met de Fransen. In 1672 vochten Engeland en Frankrijk, samen met legers uit Duitsland, tegelijk tegen de Republiek. De Republiek leek verslagen te worden. Tijdbalk.
bron 2 1700
1600
bron 1
Het Rampjaar
1650
24
HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten
b
Leg uit dat de naam van het schip van Michiel de Ruyter
goed past bij het doel van zijn oorlog voeren.
8 Bekijk WB bron 4. In 2007 was er een Michiel de Ruyterherdenkingsjaar. a
Waarom was er in 2007 een herdenkingsjaar voor Michiel
de Ruyter? A De tocht naar Chatham werd herdacht. 5
Bekijk HB bron 2. De tocht naar Chatham is een belangrijke
B Het sterfjaar van Michiel de Ruyter werd herdacht.
gebeurtenis uit het leven van Michiel de Ruyter. Onder zijn
C
leiding won de Republiek van Engeland.
D Het begin van de Eerste Engelse Oorlog werd herdacht.
Hoe kun je op de bron zien dat de Nederlanders het Engelse
b
schip Royal Charles hebben veroverd?
een nationale held. Noem twee voorbeelden hiervan uit WB
Het geboortejaar van Michiel de Ruyter werd herdacht. Ook tegenwoordig zien mensen Michiel de Ruyter nog als
bron 4.
Meningen over Michiel de Ruyter 6 Bekijk HB bron 4 en 5. Mensen in de Republiek waren trots op Michiel de Ruyter. Hoe kun je dat aan de bronnen zien?
Wat vind jij van Michiel de Ruyter? 9 Michiel de Ruyter wordt in Nederland gezien als een nationale held. Vind jij dat terecht? Licht je antwoord toe.
7
Lees WB bron 3. In de negentiende eeuw werd een lied geschreven over het leven van Michiel de Ruyter. Wat vond de schrijver van dit lied van Michiel de Ruyter?
In een blauwgeruite kiel (1) In een blauw geruite kiel Draaide hij aan ’t grote wiel De ganse dag Maar Michieltjes jongens hart Leed ondragelijke smart A-ach, a-ach, a-ach, a-ach! (2) Als matroosje vlug en net Heeft hij voet aan boord gezet Dat hoorde zo Naar Oostinje, naar de West Jongens dat gaat opperbest Hojo, hojo, hojo, hojo! (3) Daar staat Hollands Admiraal Nu een man van vuur en staal De schrik der zee ’t Is een Ruyter naar den aard Glorierijk zit hij te paard Hoezee, hoezee, hoezee, hoezee!
bron 3 Een kinderliedje over Michiel de Ruyter uit de negentiende eeuw, geschreven door A.L. de Rop.
bron 4 Voor het Michiel de Ruyter-herdenkingsjaar 2007 werd een speciale postzegel uitgegeven met daarop het standbeeld van Michiel de Ruyter in Vlissingen. 25
afsluiting
Afsluiting 1
Zet de volgende gebeurtenissen uit het hoofdstuk in de juiste tijdsvolgorde.
4
e
Je kunt op de site de samenvatting bij dit hoofdstuk
maken.
A Piet Hein verovert de Zilvervloot. B Amsterdam wordt een stapelmarkt. C
De VOC wordt opgericht.
D Zeven Nederlandse gewesten komen in opstand tegen Spanje. E
Lodewijk XIV wordt absoluut vorst in Frankrijk.
De juiste tijdsvolgorde is: 2 Vul de ontbrekende woorden in het schema in. Gebruik hiervoor de tekst uit het handboek. 3
In dit hoofdstuk ging het vaak over de Nederlandse geschiedenis. Maar al eerder hebben we het in Memo gehad over de geschiedenis van Nederland. Hieronder staan vier bronnen uit de Nederlandse geschiedenis. a
Bekijk WB bron 1 t/m 4. Vul daarna het onderstaande
schema in. Kijk voor de tijdvakken in de ‘Introductie’ in het HB. b
Zet de bronnen in de juiste tijdsvolgorde.
De juiste tijdsvolgorde is:
schema bij vraag 2 Belangrijke ontwikkeling
Samenvatting
Er komt een wereldeconomie.
Amsterdam was sinds de zestiende eeuw een
. In de zeventiende eeuw gingen de Nederlanders nog meer handeldrijven. In
1602 werd de
opgericht en in 1621 de
.
Gouden Eeuw voor de Republiek.
In de zeventiende eeuw ging het erg goed met de
In enkele landen willen vorsten absolute macht.
Veel Europese landen werden in de zeventiende eeuw bestuurd door een vorst. In sommige landen waren
schema bij vraag 3 Bron
WB bron 1 WB bron 2 WB bron 3 WB bron 4 26
. Er werd hier veel geld verdiend
met de
Tijdvak
. Deze periode wordt ook wel de
genoemd. Ons land werd in deze periode bestuurd door
er
. Zij hadden alle macht.
.
HOOFDSTUK 1 De tijd van regenten en vorsten
Extra armenzorg
monarchie
de zorg voor armen, meestal door de Kerk of het stadsbestuur
vorm van bestuur met een koning aan het hoofd, die wordt
geregeld
opgevolgd door zijn zoon (of dochter) wetenschappelijke revolutie de periode tussen 1610 en 1680 waarin in verschillende landen veel ontdekkingen in de wetenschap werden gedaan
bron 1
Het stadhuis van Amsterdam in de zeventiende eeuw.
bron 3
Willibrord was de eerste bisschop van Utrecht.
bron 2
Het hunebed bij de Drentse plaats Borger.
bron 4
Willem van Oranje wordt vermoord in Delft. 27