o w v 3
S I N E D CHIE ouw
GESor de onderb vo
E O B D HAN
K
Geschiedenis voor de onderbouw
Handboek 3 vwo
Auteurs Anneke Blankers Hans Bulthuis Pia Fruytier Mark Hagenaars Jessie Jongejans Frank Kerstjens Martin Prinsen Wieke Schrover Judith Tadema Redactie Hans Bulthuis Wieke Schrover Didactisch advies Prof. dr. Carla van Boxtel
www.memo-malmberg.nl Derde druk Malmberg, ’s-Hertogenbosch
Inhoud
1
Aan de slag met Memo
4
Introductie
6
3 Oorlog en crisis Oriëntatie
Oriëntatie
10
Kern 1
Een communistische grootmacht 54
Kern
De Eerste Wereldoorlog
12
1
De Russische Revolutie
2
De Verenigde Staten
16
2
Een arbeidersparadijs
60
3
Economische crisis
20
3
Het stalinisme
64
Onderzoek
56
Onderzoek
4
Mode in de jaren twintig
24
4
Socialistisch realisme: kunst in de sovjetstaat
68
5
Wie was Roosevelt?
26
5
Wie was Stalin?
70
6
Nederland neutraal
28
6
Communisme in Nederland
72
Afsluiting
30
Afsluiting
74
2
ePack
ePack
Computerlessen kern
Computerlessen kern
Computerlessen onderzoek (extra en plus)
Computerlessen onderzoek (extra en plus)
Computerles vaardigheden
Computerles vaardigheden
Toetsen en samenvatters
Toetsen en samenvatters
4
De Tweede Wereldoorlog Oriëntatie
De Koude Oorlog Oriëntatie
32
Kern
76
Kern
1
De opkomst van het nationaalsocialisme
34
1
Bondgenoten tegenover elkaar
78
2
Het verloop van de Tweede Wereldoorlog
38
2
Koude Oorlog
82
3
Nederland en de Tweede Wereldoorlog
42
3
Het IJzeren Gordijn gaat open
86
Onderzoek 4
Leni Riefenstahl: voorbeeld voor andere vrouwen?
Onderzoek 4
Protestliederen in de Koude Oorlog
90
46
5
Wie was Che Guevara?
92
6
Joegoslavië
94
Afsluiting
96
5
Wie was Adolf Hitler?
48
6
De opkomst van Japan
50
Afsluiting
52
Computerlessen kern
Computerlessen kern
Computerlessen onderzoek (extra en plus)
Computerlessen onderzoek (extra en plus)
Computerles vaardigheden
Computerles vaardigheden
Toetsen en samenvatters
Toetsen en samenvatters
2
ePack
ePack
5
7
Dekolonisatie Oriëntatie
Project Staatsinrichting Oriëntatie
98
Kern
142
Kern
1
Opkomst van het nationalisme
100
1
Vuurwerk: verbieden of niet?
144
2
Op weg naar onafhankelijkheid
104
2
Welke partij past bij jou?
146
3
Gevolgen van de dekolonisatie
108
3
Besluiten nemen
148
Afsluiting
150
4
Afrikaans primitivisme in de Westerse schilderkunst
112
5
Wie was Gandhi?
114
6
Suriname, een Nederlandse kolonie
116
Afsluiting
118
Onderzoek
Overzicht historische vaardigheden
152
Het stappenplan voor onderzoek
153
Het stappenplan voor discussie voeren
154
Register
156
ePack Computerlessen kern Computerlessen onderzoek (extra en plus) Computerles vaardigheden Toetsen en samenvatters
6
Nederland Oriëntatie
120
Kern 1
Sober en spaarzaam
122
2
De protestgeneratie
126
3
De wereld wordt steeds kleiner
130
Onderzoek 4
De stad van morgen
134
5
Wie is Bill Gates?
136
6
Opkomst van het moderne China
138
Afsluiting
140
ePack Computerlessen kern Computerlessen onderzoek (extra en plus) Computerles vaardigheden Toetsen en samenvatters
3
Aan de slag met Memo
6
Nederland oriëntatie Het is 1960. De hele familie zit voor de televisie om niets te hoeven missen van de voetbalwedstrijd. Ze vinden het wonderlijk om de wedstrijd live te kunnen zien. Ook het wereldnieuws – beelden van oorlogen in verre landen – stroomt tegenwoordig zomaar de huiskamer binnen. Maar de gezellige amusementsprogramma’s kijken ze het liefst. En dat is precies waar de regering bang voor was. Zij hoopten de bevolking, en vooral de jeugd, via de televisie op te voeden tot nette burgers. Maar jongeren kijken helemaal niet naar die brave programma’s op tv en gaan juist steeds meer hun eigen gang.
2010
WB H6 Oriëntatie
1950
In deel 1 en 2 zijn in totaal acht tijdvakken behandeld. Daardoor weet je al van alles van de geschiedenis in de periode 13 000 voor Christus tot 1900 na Christus. In deel 1 heb je bijvoorbeeld geleerd hoe de Romeinen hun wereldrijk bij elkaar veroverden, waarom Bonifatius belangrijk is geweest voor de Nederlandse geschiedenis en hoe de eerste steden ontstonden. En weet je nog wat er gebeurde tijdens de Franse Revolutie en hoe Napoleon in Sint-Helena terechtkwam? Of heb je beter onthouden hoe de wereld veranderde nadat de stoommachine was uitgevonden? De uitputtende werkdagen van de arbeiders in de fabrieken. Maar ook de verovering van Afrika en Azië door de Europese landen om grondstoffen aan te leveren en producten te verkopen. Als je het al weer een beetje vergeten bent, kun je in het eerste hoofdstuk van Memo nog eens bekijken wat er ook al weer in de eerste acht tijdvakken gebeurd is. In dit derde deel komen de laatste twee tijdvakken aan de orde. Dit is de tijd waarin jouw grootouders en overgrootouders leefden, niet zo heel lang geleden. Wel een tijd waarin veel gebeurd is. Zo worden er twee wereldoorlogen uitgevochten en zijn de VS en de USSR gezworen vijanden zonder dat ze écht oorlog hebben. Ook is het een tijd van grote welvaartsgroei voor iedereen, waarin vakanties, mobieltjes en computers heel normaal worden. Zoals je gewend bent, werk je weer met twee boeken. Een handboek (HB) met de belangrijkste informatie en een werkboek (WB) met opdrachten. Bovendien heb je via de computer weer toegang tot het ePack met computerlessen en oefentoetsen.
De tijd van televisie en computer 1960
1970
1 98 0
1 990
2000
MODERNE TIJD II Koloniën worden onafhankelijk De blokvorming tussen Oost en West en d de Koude Oorlog Nederland wordt een moderne samenleving n Samenwerking in Europa
120
121
HOOFDSTUK 6 Nederland
kern
3 De wereld wordt steeds kleiner Intro
bron 11 De schreeuw is het monument ter nagedachtenis aan
De moord op Theo
Theo van Gogh. Het staat in het Oosterpark in Amsterdam, vlak bij
‘Argh,’ kreunt Max terwijl hij met een flinke klap de wekker uitslaat. Is het al weer acht uur? Wat voor dag is het? Oh nee, dinsdag. Dat betekent om kwart voor negen hoorcollege, en nog wel het super saaie immigratie, cultuur en identiteit. Met een zucht gooit Max het dekbed van zich af. Snel wast hij zich, schiet een spijkerbroek en een T-shirt aan en smeert een paar boterhammen. Opeens schiet hem te binnen dat hij zijn huiswerk nog niet gedaan heeft. Straks moet hij een kort betoog houden over de film Submission van politica Ayaan Hirsi Ali en regisseur Theo van Gogh. Sinds de vertoning ervan, begin dit jaar, beheerst de film het integratiedebat. In de film vertelt een aantal moslima’s hoe zij mishandeld zijn door familieleden of als straf voor onzedig gedrag. Hun naakte lichamen zijn beschilderd met Koranverzen over de relatie tussen mannen en vrouwen. De film maakte buitengewoon heftige reacties los. Hirsi Ali en Van Gogh zijn zelfs bedreigd. Sommige moslims zagen de film als een belediging van hun geloof. Anderen, moslims en niet-moslims, vonden dat Hirsi Ali de islam ten onrechte veroordeelde op grond van enkele afschuwelijke verhalen. Van Gogh verdedigde zich. Hij beargumenteerde dat er in Nederland vrijheid van meningsuiting is, en dat hij dus mag laten zien wat hij wil. ‘Dat is zo,’ denkt Max. Maar of er door de film iets voor mishandelde vrouwen verandert, betwijfelt hij. De kloof tussen de bevolkingsgroepen is in ieder geval dieper geworden. Max kijkt verschrikt op de klok. Bijna half negen: hij moet haast maken. Snel doet hij zijn jas aan, grijpt zijn tas en springt op de fiets. Hij rijdt de Linnaeusstraat op. Voor hem ziet hij een bekend figuur fietsen: Theo van Gogh. ‘Dat is toevallig,’ denkt Max. Dan gaat het snel. Max hoort schoten en ziet Van Gogh van zijn fiets vallen. Hij remt en kijkt. Zijn hart gaat als een razende tekeer. De schutter draait zich om en loopt naar Van Gogh toe. Max kijkt weg. Het is heel stil geworden op straat. Van Gogh smeekt om genade, maar de schutter trekt zich er niets van aan. Als hij klaar is, loopt hij rustig richting het Oosterpark. Max is misselijk en moet gaan zitten, op de achtergrond klinken politiesirenes. Dagen later hoort Max dat op het lichaam van Van Gogh een dreigbrief aan Ayaan Hirsi Ali is gevonden. Zij is direct ondergedoken. Max ziet haar voor zich en ziet daarna het beeld dat hij nooit meer zal kwijtraken: het vallende lichaam van Theo van Gogh en weer hoort hij diens smekende stem.
de plek waar Van Gogh op 2 november 2004 werd vermoord.
De moordenaar van Theo van Gogh, Mohammed Bouyeri (Mohammed B.), is gearresteerd en veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Hij had gehoopt na de aanslag te sterven in het vuurgevecht met de politie, als martelaar voor zijn geloof. Ook in andere landen pleegden islamitische fundamentalisten aanslagen, zoals op 11 september 2001 in New York en Washington. De spanningen die in Nederland tussen moslims en nietmoslims ontstonden, werden beïnvloed door deze gebeurtenissen in het buitenland. In de 21e eeuw is Nederland meer dan ooit verbonden met de wereld.
bron 12 Protesten tegen de plannen van het kabinet Lubbers.
WB H6 §3 Intro
Leertekst
→ De belangrijkste vragen die je in deze paragraaf onderzoekt zijn: • Hoe raakte Nederland vanaf 1945 op economisch, cultureel en politiek gebied steeds meer betrokken bij de rest van de wereld? • Hoe ontwikkelde zich de multiculturele samenleving in Nederland?
3.1 Een kleine wereld De economische crisis van de jaren ’70 duurde tot diep in de jaren ’80. In 1982 was 13,5 procent van de beroepsbevolking werkloos. Door de hoge loonkosten konden arbeidsintensieve bedrijfstakken, zoals de textielindustrie, de buitenlandse concurrentie niet meer aan. Bedrijfstakken waarvoor hoogopgeleid personeel nodig is bleven overeind. De regering moest bezuinigen op de sociale zekerheid, die onbetaalbaar was geworden. Daarnaast waren er afspraken met de vakbonden en werkgevers over loonmatiging. Werknemers kregen ook meer vrije dagen. Zo ontstonden er meer banen. ‘Werk boven inkomen’ was het gezamenlijke doel van vakbonden, werkgevers en de overheid. Langzaam herstelde de economie zich. De jaren ’90 werden zelfs een periode van economische bloei. Het buitenland keek met bewondering naar de succesvolle samenwerking tussen vakbonden, werkgevers en overheid. Die overlegcultuur kreeg de naam poldermodel. De Nederlandse economie is in de twintigste eeuw steeds meer een onderdeel geworden van de
wereldeconomie. Tegenwoordig worden grote hoeveelheden goederen, grondstoffen en voedsel over de wereld verhandeld. Bedrijven verplaatsen hun fabrieken naar landen met lage lonen. Goedkoop vervoer en snelle communicatiemiddelen maken dit mogelijk. Deze ontwikkelingen in de economie zijn een voorbeeld van mondialisering: landen raken steeds meer verbonden op het gebied van politiek, economie en cultuur. Nieuwe communicatiemiddelen spelen hierbij een belangrijke rol. Ze maken de wereld kleiner. Aan het begin van de twintigste eeuw maakte de radio het mogelijk om grote groepen mensen
in één keer te bereiken. Via de televisie kon men de hele wereld ook nog eens zien. In de jaren ’90 kwam er een nieuw medium bij: internet. Met internet hebben veel mensen toegang tot een onbeperkte hoeveelheid informatie en kunnen ze zelf ook snel informatie verspreiden. Door deze mogelijkheden is er een informatiemaatschappij ontstaan. Veel informatie die vroeger alleen voor ‘specialisten’ beschikbaar was, is nu vrij toegankelijk. Hierdoor neemt de invloed van autoriteiten af, zoals die van de Kerk en de overheid. Mensen bepalen zelf hun opvattingen en manier van leven. Dat wordt individualisering genoemd.
bron 13 Werkgelegenheid in Nederland per economische sector in 1960 en 2008. 1960
2008 3%
11% 11 28%
11%
Industrie Bouw
6%
Handel en transport Dienstverlening
31%
55% 25%
21% 9%
130
131
HOOFDSTUK 6 Nederland
onderzoek wereldwijd
6 Opkomst van het moderne China Intro
Mao grijpt de macht Rond 1900 liep China technisch, economisch en militair hopeloos achter op het Westen. Van het ooit zo machtige en trotse keizerrijk was weinig over. Een aantal Europese landen, Rusland en Japan hielden delen van China bezet om er ongestoord te kunnen handelen. Ze betaalden de Chinese handelaren in opium, een drug waaraan miljoenen Chinezen verslaafd waren. In 1912 pleegde het leger een staatsgreep en werd China een republiek. Maar corruptie, criminaliteit en armoede bleven bestaan. Toen communisten in 1921 een partij oprichtten, kregen zij steun van het arme volk. Meer dan twintig jaar vocht het communistische volksleger onder leiding van Mao Zedong tegen de regering. Verschillende keren werd het leger bijna vernietigd, maar in 1949 namen de communisten de macht over. Het land was toen arm en nauwelijks geïndustrialiseerd. Nu wordt voorspeld dat China binnenkort de op één na grootste economie ter wereld zal hebben. Hoe is China weer zo machtig geworden?
Opbouw van het hoofdstuk In het handboek en werkboek zijn de bronnen erg belangrijk. Over alle bronnen vind je vragen terug in het werkboek. Het is dus belangrijk om alle bronnen goed te bestuderen en de bijschriften te lezen.
6.1 IJzeren rijstkom In 1949 stichtten de communisten de Volksrepubliek China, met Mao als president. Hun eerste daad was om het land te zuiveren van ‘klassenvijanden’, zoals aanhangers van de oude regering, rijke boeren en ondernemers en kritische intellectuelen. Zij werden opgesloten of naar heropvoedingskampen op het platteland gestuurd. Daar moesten ze hard werken en werden ze ‘opgevoed’ tot communisten. De Communistische Partij was de enige toegestane partij in China. Mao begon ook met de opbouw van een communistische samenleving. Langzamerhand collectiviseerde hij de landbouwgrond. Ook voerde hij een planeconomie in: bedrijven werden genationaliseerd. Arbeiders van staatsbedrijven profiteerden van de zogenoemde ‘ijzeren rijstkom’: ze waren verzekerd van werk, woning en sociale voorzieningen. De industrialisatie van China verliep echter moeizaam. Hoewel de landbouwopbrengsten door de collectivisatie wel stegen, konden deze niet verkocht worden om de industrialisatie te financieren. De
bevolking van China groeide namelijk zo hard dat al het voedsel voor de Chinezen zelf nodig was. Toch bleef Mao geloven in de snelle industrialisatie van China. Hij probeerde de bevolking zo enthousiast te maken dat ze massaal harder zouden gaan werken. Dit plan, de Grote Sprong Voorwaarts, werd gelanceerd in 1958, maar werd een grote mislukking. 6.2 ‘Rijk worden is eervol’ In 1976 stierf Mao. Veel Chinezen waren rond die tijd teleurgesteld in het communisme. De nieuwe leider Deng Xiaoping begreep dat hij snel voor meer welvaart moest zorgen. Om de economie weer op gang te brengen, werden handel en winst maken voor boeren en kleine ondernemers weer toegestaan. Boeren kregen grond weer in eigen bezit of konden deze pachten. De ‘ijzeren rijstkom’ werd grotendeels afgeschaft. Chinezen waren voortaan zelf verantwoordelijk voor hun levensonderhoud. ‘Rijk worden is eervol’ was vanaf 1978 de boodschap van de regering. Om de economie te kunnen moderniseren, moedigde Deng Chinese studenten aan om in het buitenland
bron 3 WB H6 §6
te studeren. Daarnaast maakte hij het voor buitenlandse bedrijven makkelijk om zich in China te vestigen. Vanwege de lage lonen, lage belastingen en een gigantische binnenlandse afzetmarkt was het voor bedrijven aantrekkelijk om zich in China te vestigen. Vanaf de jaren ’90 mochten ook Chinese burgers grote bedrijven bezitten en zelf met het buitenland handelen. Sinds de maatregelen van Deng en zijn opvolgers is de Chinese economie hard gegroeid. Tussen 2003 en 2008 groeide de economie jaarlijks zelfs met meer dan 10 procent. De snelle economische groei bracht ook problemen met zich mee. China kampt met grote milieuvervuiling. Miljoenen Chinezen verhuisden van het platteland naar de stad, maar de woonen werkomstandigheden in de overvolle steden zijn slecht. Ook is er veel corruptie. Sommige Chinezen hoopten dat er meer vrijheid op politiek gebied zou komen, maar van democratisering is nog geen sprake. Kritiek uiten op de staat of de Communistische Partij is verboden. Bovendien zijn de meeste Chinezen tevreden met de toegenomen welvaart. Zij nemen genoegen met een mobiele telefoon in ruil voor politieke gehoorzaamheid.
bron 4
Een man probeert (tevergeefs) te verhinderen dat een colonne tanks optrekt
bron 1
bron 2
Arbeiders in een Chinese spijkerbroekenfabriek slapen op een berg spijkerbroeken. De vrouwen werken van zes uur ’s ochtends tot twee uur ’s nachts, maar verdienen heel weinig. Ze wonen met twaalf vrouwen op één kamer en eten in de fabriek. De kosten voor het eten worden van hun loon afgetrokken. Miljoenen Chinezen zijn van het platteland naar de stad gekomen in de hoop geld te verdienen.
Chinese propagandaprent over Deng Xiaoping
Bron: Documentaire China Blue door Micha Peled (2005).
naar het Plein van de Hemelse Vrede. Daar demonstreerden al enkele weken
Propagandaprent voor de Grote Sprong Voorwaarts uit 1959.
duizenden studenten tegen corruptie en voor democratische hervormingen.
De tekst luidt De phoenix en de draak brengen welvaart.
Het leger beëindigde de protesten hardhandig op 4 juni 1989.
De meeste hoofdstukken in Memo bestaan weer uit de volgende onderdelen:
uit 1999: Bode van een nieuw tijdperk. Vier de 50e verjaardag van de stichting van de Volksrepubliek China.
138
139
Oriëntatie Je maakt in het handboek kennis met de tijd die in het hoofdstuk wordt behandeld aan de hand van één grote afbeelding en de tijdbalk. Op de tijdbalk staan ook de kenmerkende aspecten. In het werkboek maak je de Oriëntatieopdrachten. Die geven je een beter beeld van de tijd die in het hoofdstuk wordt behandeld.
Afsluiting Wat moet je kennen en kunnen? A Nederland wordt een moderne samenleving. Je kunt uitleggen: • hoe de Nederlandse economie zich tussen 1945 en 2000 ontwikkelde; • waarom de verzorgingsstaat voor veel mensen een belangrijk ideaal was; • hoe de jeugdculturen de Nederlandse samenleving blijvend veranderden; • hoe de feministen bijdroegen aan de emancipatie van vrouwen; • hoe de informatiemaatschappij is ontstaan; • welke groepen migranten naar Nederland kwamen en waarom; • hoe er verschillend gedacht wordt over de multiculturele samenleving; • waarom Nederland met andere Europese landen ging samenwerken; • dat de Europese samenwerking steeds nauwer werd. Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen: • hoe de regering en de bevolking Nederland na de Tweede Wereldoorlog weer opbouwden; • wat de Nederlanders tijdens de wederopbouw belangrijke waarden vonden; • dat de groeiende welvaart voor belangrijke veranderingen in de samenleving zorgde; • dat Nederland op economisch, cultureel en politiek gebied steeds meer betrokken raakte bij de wereld.
Kern Elk hoofdstuk bestaat uit drie kernparagrafen. In de kernparagrafen worden de geschiedenisbegrippen uitgelegd zodat je ze goed kunt leren. Elke paragraaf in het handboek begint met een spannend en mooi verhaal. 4
HOOFDSTUK 6 Nederland
afsluiting
Begrippen Amerikanisering het (deels) overnemen van de Amerikaanse cultuur of levenswijze consumptiemaatschappij een samenleving waarin mensen een groot deel van hun inkomen kunnen besteden aan luxeartikelen EEG de Europese Economische Gemeenschap (EEG) was een economisch samenwerkingsverband tussen Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Italië met als doel het wegnemen van handelsbelemmeringen tussen de aangesloten landen; de EEG is opgericht in 1957 euro Europese munteenheid die in 2002 in twaalf Europese landen werd ingevoerd
harmoniemodel samenwerking en afspraken op het gebied van lonen en arbeidsvoorwaarden in de jaren ’50 tussen werkgevers, werknemers en de overheid met als doel het voorkomen van arbeidsconflicten individualisering proces waarbij mensen steeds meer hun eigen opvattingen en manier van leven bepalen informatiemaatschappij samenleving g waarin de toegang g g tot informatie via radio, tv en internet erg belangrijk is jeugdcultuur cultuur van jongeren waarmee zij zich onderscheiden van de oudere generatie, bijvoorbeeld in kleding of muziekkeuze mondialisering een ontwikkeling waarbij landen over de hele wereld politiek, economisch en cultureel steeds meer verbonden raken
multiculturele samenleving een samenleving waarin mensen met verschillende culturen en geloven met elkaar samenleven ontzuiling het verminderen en verdwijnen van de verzuiling poldermodel samenwerking over lonen en arbeidsvoorwaarden in de jaren ’80 en ’90 tussen werkgevers, werknemers en overheid met als doel het voorkomen van arbeidsconflicten terrorisme het plegen van gewelddadige acties, vaak tegen burgers, om een politiek of religieus doel te bereiken tweede feministische golf een beweging in de jaren ’60 en ’70 die opkwam voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen en mannen, met name op het gebied van opleiding en werk
verzorgingsstaat een samenleving waarin de overheid bestaanszekerheid garandeert aan alle mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen, zoals ouderen, werklozen en zieken verzuiling verdeling van de Nederlandse samenleving in groepen met een eigen politieke of godsdienstige overtuiging; iedere zuil had een eigen politieke partij, krant en eigen verenigingen g g wederopbouw het herstellen van de oorlogsschade en de economie na de Tweede Wereldoorlog
Vaardigheid historisch denken Als een historische bron weergeeft hoe de meeste mensen in een bepaalde periode dachten of leefden, dan is de bron representatief.
140
141
HOOFDSTUK 6 Nederland
kern
2 De protestgeneratie Intro
Nederlands eerste popfestival bron 6 Poster van het Holland Pop Festival in 1970.
‘Een verstandige leugen,’ denkt Martin, terwijl hij uit het treinraampje staart. Vanochtend zei hij tegen zijn ouders dat hij gaat logeren bij neef Dick in Amsterdam, maar zijn werkelijke bestemming is het driedaagse Holland Pop Festival in het Kralingse Bos bij Rotterdam. Vorig jaar bekeek hij de ongelofelijke televisiebeelden van het Amerikaanse popfestival Woodstock, toen zijn vader boos binnenkwam: ‘Die herrie wil ik niet in mijn huis horen. Jij ziet er al net zo erg uit als dat tuig op televisie.’ ‘Onbegrijpelijk,’ vindt Martin. ‘Wat is er mooier dan het zien van een mensenmassa, die volop van muziek geniet? Een ongeorganiseerde bende was het ook,’ denkt Martin grinnikend. Duizenden niet betalende, extra bezoekers, gigantische files op de toegangswegen, bij de toiletten en voor de tentjes met etenswaar, een wirwar van liggende en dansende mensen en veel drugsgebruik. Maar nauwelijks geweld: ‘Three days of peace and music’ was het motto van Woodstock. En nu komen in Kralingen alle grote namen: Pink Floyd, Jefferson Airplane, Santana en vele anderen. Martin voelt zich verschrikkelijk opgetogen: drie dagen weg uit de gewone wereld en je onderdompelen in een hemels muziekparadijs. De trein komt aan in Rotterdam en Martin stapt uit. De andere treinreizigers kijken hem afkeurend aan. Martin heeft lange, zwarte haren en is gekleed in een ribbroek met wijde pijpen. Om zijn hoofd heeft hij een paarse band geknoopt. Lange kralenkettingen bungelen om zijn nek. In zijn rugzak zit wat eten en drinken, een jas en een oude slaapzak, die hij stiekem het huis heeft uitgesmokkeld. Als hij bij het Kralingse Bos aankomt, regent het een beetje. ‘Wat zijn er al veel mensen!,’ denkt Martin. ‘Er moeten er minstens 80 000 zijn.’ Hij worstelt zich zo ver mogelijk naar voren. Het grasveld verandert al in een modderpoel. Op zo’n dertig meter van het podium installeert hij zich: ‘van deze graspol laat ik me niet meer verjagen!’ Gretig absorbeert hij de uren fantastische muziek die volgen: gillende gitaren, heftige drumsessies en melodische keyboards. Hij staat op en danst met zijn ogen dicht, zijn armen rondzwaaiend. Hij zingt alle teksten mee: liedjes over drugs, ouders, de oorlog in Vietnam en de liefde. Als de bui echt losbarst, blijken zijn buren niet de beroerdsten: ze nodigen hem uit onder hun stukje plastic. Ook delen ze hun eten en drinken met hem, en de hasj die ze hebben meegenomen. Zij zijn niet de enigen, merkt Martin. Over het hele terrein hangt een intense hasjlucht. De politie is nergens te bekennen. Het festivalterrein is een vrijstaat en mensen doen waar ze zin in hebben, ook al is dat naakt rondlopen. Als Martin ’s avonds zijn slaapzak onder een boom uitrolt, geven anderen hem een slaapplek in hun tentje. Lief zijn voor elkaar, zo hoort het. Op dag drie mist Martin het optreden van zijn favoriete band, hij slaapt. Is het de oververmoeidheid, het weinige eten of zijn het toch die jointjes …
Martin was een hippie. De hippies vormden een belangrijke jeugdcultuur in de jaren zestig. Zij vonden andere dingen belangrijk dan hun ouders. Ouderen vonden lang haar bij jongens ordinair, hippies vonden dat je eruit mocht zien zoals je zelf wilde. De ouderen waren blij met hun nieuwe auto, hippies verzetten zich tegen luxe en het verlangen om zo veel mogelijk spullen te willen bezitten. Veel jongeren maakten zich bovendien zorgen om het milieu. Hun motto was: ‘Liever langharig dan kortzichtig’. WB H6 §2 Intro
Leertekst 2.1 Welvaart en crisis
→ De belangrijkste vragen die je in deze paragraaf onderzoekt zijn: • Tot welke veranderingen leidde de groeiende welvaart in Nederland? • Voor welke veranderingen zorgden jongeren in de jaren zestig? • Wat bereikten feministen in hun strijd voor vrouwenemancipatie?
Tijdens de crisis in de jaren ’30 was er grote armoede onder de vele werklozen. De regering deed weinig om de ellende te verminderen. Armenzorg was een taak van de Kerk, liefdadigheid of familie. Na de Tweede Wereldoorlog ging men heel anders denken. De overheid streefde naar volledige werkgelegenheid en een stelsel van sociale voorzieningen voor ouderen, werklozen en zieken. Mensen die niet zelf voor hun levensonderhoud konden zorgen, kregen van de overheid een uitkering. De Algemene Ouderdomswet (AOW) uit 1957, die ouderen voorzag van een uitkering, was het begin van de opbouw van de verzorgingsstaat. De verzorgingsstaat was gebaseerd op het principe van solidariteit: werkenden betaalden via de belastingen mee aan de uitkeringen. De verzorgingsstaat werd opgebouwd in een periode van grote economische welvaart. De ontdekking van een enorme aardgasbel in 1959 bij Slochteren droeg hieraan sterk bij. De inkomsten uit de verkoop van het aardgas gebruikte de overheid voor het betalen van de sociale voorzieningen. Daarnaast groeide de economie in de jaren ’50 en ’60. Er waren weinig werklozen en de lonen stegen fors. Rond 1960 wilden de werknemers ook wel eens profiteren van de succesvolle
wederopbouw van Nederland. De regering bracht de werkweek terug tot 45 uur en voerde de vrije zaterdag in. Ze wilden de werknemers tevreden houden en toch ook de lonen laag houden. Maar in de buurlanden waren de lonen al gestegen. Bovendien ontstond er een tekort op de arbeidsmarkt: er waren meer banen dan er werknemers
beschikbaar waren. Sommige werkgevers betaalden een deel van de lonen zwart uit om aan voldoende werknemers te komen. Vanaf 1963 stond de regering het daarom toe dat de lonen verhoogd werden. Er volgde een loonexplosie: in 1964 stegen de lonen met maar liefst 15 procent. Ook in de jaren daarna stegen de lonen flink.
Vrij naar: Martin de Grijze.
126
127
HOOFDSTUK 6 Nederland
kern
2
In een bijbehorende tekst wordt uitgelegd wat de relatie is tussen het verhaal en de paragraaf. Ook staan de belangrijkste vragen uit de paragraaf genoemd. Nadat je wat vragen bij het verhaal hebt gemaakt, ga je de leertekst leren en maak je de opdrachten onder het kopje Verwerken in het werkboek. Je zult merken dat de leerteksten in dit derde leerjaar langer zijn dan je gewend was. Ook dit jaar leer je nog beter om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden zodat je ook deze leerteksten je eigen kunt maken. In plaats van de Ontdekkingsopdracht die in leerjaar 1 en 2 aan het begin van de paragraaf stond, ga je nu aan de slag met een Toepassingsopdracht aan het einde van de paragraaf. Dit is een grote opdracht waarbij je de kennis uit de paragraaf gaat toepassen. Als je daarmee klaar bent staat er onder Extra weer een leuke opdracht voor je klaar.
bron 7 Pamflet van Provo voor het Witte Huizenplan, rond 1966.
Toepassingsopdracht
De protestgeneratie
b
Welk verschil is er tussen beide jeugdculturen?
In deze opdracht onderzoek je wat de idealen van de provo’s en
Intro 1
a
b
het afgebeelde ideaal verwezenlijkt?
anders dan die van hun ouders, dat er wordt gesproken van een ‘generatiekloof’. Hoe blijkt dat uit het verhaal?
Kijk nog eens naar de socialistische verkiezingsposter in
paragraaf 1, HB bron 3. Met de invoering van welke wet wordt
In de jaren ’60 waren de opvattingen van jongeren zo
4
de hippies waren en hoe zij deze idealen probeerden te verwezenlijken. Ten slotte ga je zelf een poster maken om de ideeën 16 Bekijk HB bron 7. Je ziet op de afbeelding het Paleis op de
In de jaren na de oorlog mochten de lonen niet stijgen. In de jaren ’60 besloot de regering deze politiek los te laten. Hieronder staan oorzaken en gevolgen van deze nieuwe
18 Bekijk HB bron 8. Welk ideaal van de hippies blijkt uit deze poster? Hoe zie je dat?
van één van deze jeugdculturen te verbeelden. Dam, dat sinds 1808 een koninklijk paleis is en daarvoor het
19
a
Welke oplossing heeft Provo voor de woningnood?
a
Jongeren zoals Martin heetten in de jaren ’60 hippies. Wat
b
Wat is provocerend aan deze poster?
c
Lees WB bron 14. Om welke reden provoceert provo?
moeten passen bij de jeugdcultuur die jullie kiezen. Begin met het kiezen van een onderwerp van de poster: iets
Zet voor de oorzaken een O en voor de gevolgen een G. Het zwart betalen van lonen.
vonden hippies belangrijk? Haal twee voorbeelden uit de
O
als reclameposter een afbeelding van het paradijs? Het festival wordt zo afgebeeld, omdat: het festival bedoeld is voor gelovige jongeren. er de regels van de jongeren zelf gelden.
●
er het hippie-ideaal van ‘puur natuur’ uit blijkt.
b 5
a
e
Je kunt op de site de oefentoets en samenvatting bij deze
paragraaf maken.
Extra jaren ’90 waren er alto’s en gabbers. Bestaan er nu nog
Bij welke maatregel van de overheid uit het begin van de
e
Bekijk HB bron 9. Op welk manier trekt provo de aan-
dacht?
jeugdculturen? a
Denk aan jouw klas of school. Welke jeugdculturen kun je
onderscheiden? Welke kleding en muziek passen er bij deze
b
Welk gevolg van deze maatregel zie je in deze prent?
c
Leg de titel van de prent uit.
Na 1945 begon de regering met de opbouw van de
culturen? 17 a
Onderzoek
Lees WB bron 15. Welke overeenkomst is er tussen de
provobeweging en de hippiecultuur?
verzorgingsstaat. a
Gebruik HB bron 6, 7 en 8 als voorbeeld.
21 Punk en disco zijn jeugdculturen uit de jaren ’70 en ’80. In de
Noteer hierboven zelf nog twee oorzaken.
jaren ’60 past deze bron?
Verwerken
Leg uit waarom provo zich verzet tegen de consumptie-
maatschappij.
Bekijk WB bron 8.
HB H6 §2 Leertekst
3
d
O
er drie dagen hemelse muziek is.
●
hoe je het onderwerp duidelijk kunt overbrengen op de poster. 20
Er ontstond een consumptiemaatschappij.
2 Bekijk HB bron 6. Kruis aan. Waarom gebruikte de organisatie
●
organiseert. Blader door HB paragraaf 2 of bedenk wat er buiten Nederland gebeurde in de jaren ’60. Vervolgens bedenken jullie
Er was een tekort aan werknemers. Veel producten werden duurder.
●
waar de jeugdcultuur zich tegen verzet, tot oproept of iets wat zij
De lonen stegen explosief.
tekst.
Werk in drietallen. Jullie maken een poster op A4-formaat
en stijl van de poster, de afbeeldingen en het woordgebruik
politiek. b
G
die past bij de provobeweging of bij de hippiecultuur. De sfeer
stadhuis van Amsterdam was.
Leg uit dat dit een grote verandering was in de opvattingen
over de taken van de overheid.
b
Elk hoofdstuk bestaat weer uit drie onderzoeksparagrafen. Met de begrippen en theorie uit de kern doe je onderzoek naar cultuur, een persoon, Nederland of een ander land.
Welke idealen heeft de jeugd tegenwoordig? Verzetten ze
zich tegen bepaalde elementen van de maatschappij? Licht je antwoord toe. d
Een interview met een provo Leg uit dat deze ‘race’ niet gunstig was voor de Neder-
landse export.
70 60
ot a
al
t
a ar 1 4-1 9 j
50 40 30
25- 39
jaar
20 10 0 1899
bron 8 124
De race tegen wil en dank.
1909
bron 9
1920
1930
1947
1960
1980
1990
Percentage werkende vrouwen in Nederland van 1899 tot 1990.
Wat waren jullie laatste acties? Het witteschoorstenenplan tegen milieuvervuiling en het wittefietsenplan tegen de verkeersproblematiek. Waarom provoceren jullie? Het revolutionaire denken van de arbeiders is weggeëbd toen zij rijker werden. Rijk en arm zijn samengeklonterd tot een groot grijs klootjesvolk, de spruitjeseters. Er is een nieuwe klassentegenstelling: provotariaat tegenover het ongeïnteresseerde, slaperige klootjesvolk. Wij gaan de straat op (en de cel in) omdat we het volk wakker willen maken. Het volk meubileert zijn huis met tv’s, laat zich vergiftigen door uitlaatgassen, laat zich disciplineren door politiek en politie, dat alles vanwege een slaafse aanbidding van geld en luxe. De cynici hebben gelijk: in de kern zijn alle mensen kapitalisten. Bedankt voor dit interview. Geen dank, geef maar vijfentwintig gulden. Naar: Duco van Weerlee, Wat de provo’s willen (1966).
bron 14
Drop out Hippies zochten niet vaak de confrontatie. Liever trokken ze zich terug om op hun manier te gaan leven: drop out. Soms in een commune, een woongroep met meerdere gezinnen of individuen, waarbij het delen van zaken belangrijk was. Hippies leefden simpel en verbouwden het liefst hun eigen eten. Liefde voor elkaar stond centraal. Daarom waren hippies tegen oorlog en voor seksuele vrijheid. Je mocht een relatie met meerdere mensen hebben. Geestelijke verrijking was voor hippies belangrijk. Drugs, maar ook yoga en oosterse spiritualiteit konden hieraan bijdragen.
bron 15 127
Afsluiting In de afsluiting staat precies opgesomd welke vragen je moet kunnen beantwoorden als je het hele hoofdstuk goed geleerd hebt. Daar staan ook alle begrippen bij elkaar. Bijzondere hoofdstukken Net als de delen 1 en 2 is één hoofdstuk wat anders. Dit hoofdstuk is het projecthoofdstuk over Staatsinrichting. 5
introductie
i
Van jagers en boeren … In Memo is de geschiedenis opgedeeld in tien tijdvakken. In deel 1 en 2 heb je acht tijdvakken gehad. In dit deel komen de laatste twee tijdvakken aan bod. Zoals je uit deel 1 en 2 gewend bent, gebruik je bij een nieuw tijdvak vaak kennis uit voorgaande tijdvakken. Aan het begin van een nieuw schooljaar is het goed je kennis van de stof van de vorige twee schooljaren op te frissen.
Daarom vind je in deze introductie korte samenvattingen van de acht tijdvakken die al behandeld zijn. Je ziet verspreid over deze en volgende bladzijden ook enkele afbeeldingen. Iedere afbeelding hoort bij een bepaald tijdvak. In het werkboek ga je proberen ze in de goede tijd te plaatsen.
De tijd van jagers en boeren Voor ongeveer 8000 voor Christus leefden de mensen van jagen en het verzamelen van voedsel. Ze trokken meestal rond en hadden geen vaste woonplaatsen. Zo’n samenleving heet een samenleving van jagers en verzamelaars. Met de komst van de landbouw ontstonden er landbouwsamenlevingen. De boeren woonden op een vaste plaats. Mensen konden verschillende beroepen gaan uitoefenen en er werden allerlei nieuwe uitvindingen gedaan. Er was een bestuur nodig om alles goed te regelen. Na verloop van tijd ontstonden er steden langs de Eufraat, de Tigris en de Nijl. In deze steden woonden bestuurders en priesters, maar ook handwerkslieden en handelaren. Met de uitvinding van het schrift rond 3000 voor Christus eindigt de prehistorie.
bron A
PREHISTORIE
OUDHEID
J agers en ver za mel a a rs
Griekse cultuur
O vergang naar de landbouw
Romeinse Rijk: verspreiding Grieks-Romeinse cultuur
De eerste steden ontstaan
Ontstaan en verspreiding christendom Bu rrgerschap in de Griekse staat
6
bron B
voor Chr.
3000
Na 3000 voor Christus ontstonden op verschillende plaatsen bloeiende beschavingen, bijvoorbeeld die van de Grieken en de Romeinen. In die beschavingen speelden steden, nijverheid en handel een grote rol. Het waren landbouw-stedelijke samenlevingen. De Romeinen namen veel zaken over uit de Griekse cultuur. Het is daarom niet verwonderlijk dat de Romeinse bouwkunst, goden en manier van denken erg lijken op die van de Grieken. De Griekse wetenschap was zelfs de basis voor de wetenschap die we tegenwoordig nog kennen. Dankzij handel en veroveringen verspreidde de Romeinse cultuur zich over Europa. Op dezelfde manier kon het christendom zich verspreiden. In het begin was dat geloof verboden in het Romeinse Rijk. Later was het de enig toegestane godsdienst. De periode van 3000 voor Christus tot 500 na Christus wordt ook wel de oudheid genoemd. Het is de tijd van de oude Egyptenaren onder leiding van de farao’s, de oude Grieken en de Romeinen. De periode eindigt met de val van het (West-)Romeinse Rijk. voor Chr.
13 000
De tijd van Grieken en Romeinen
De tijd van monniken en ridders Rond 500 eindigt de oudheid. In Europa beginnen de middeleeuwen: de periode van 500 tot 1500. De middeleeuwen beginnen met de val van het West-Romeinse Rijk en eindigen met de ontdekkingsreizen en de splitsing van de christelijke Kerk. De tijd van monniken en ridders is het eerste tijdvak van deze periode. De meeste mensen leefden weer van de landbouw. Veel steden raakten in verval en er was bijna geen handel over grote afstanden. Er ontstond een hofstelsel, waarin veel boeren hun zelfstandigheid verloren en horigen werden in ruil voor bescherming. Om hun rijken goed te kunnen besturen, voerden de koningen het leenstelsel in. Leenmannen kregen van de koning een stuk land in leen. In ruil daarvoor moesten zij trouw zijn aan de koning en hun gebied besturen en er rechtspreken. In tijd van oorlog moesten de leenmannen hun leenheer te hulp komen. In Europa werd het christendom steeds belangrijker. Vooral de kloosters speelden een grote rol bij de verspreiding van dat geloof. In het Midden-Oosten kwam er een ander belangrijk geloof: de islam. In deze periode verspreidde de islam zich over Noord-Afrika en Spanje.
bron C
De tijd van steden en staten
bron D
1000
na Chr.
500
In de tweede helft van de middeleeuwen, vanaf 1000, nam de handel toe. Dankzij verbeteringen in de landbouw en de toegenomen handel kwamen er veel nieuwe steden. De inwoners van de steden, de burgers, wilden het leven in hun stad zoveel mogelijk zelf regelen. Ze wilden zelf wetten maken en rechtspreken. Dat werd geregeld in de stadsrechten. In de steden leefden naast handelaren ook ambachtslieden, die zich organiseerden in gilden. Aan het einde van de middeleeuwen probeerden vorsten meer macht te krijgen. Langzaam maar zeker ontstonden grotere gebieden die vanuit één centraal punt werden bestuurd. Dat gebeurde ook in de Bourgondische Nederlanden. Het was het begin van een aantal Europese staten dat nog steeds bestaat. In deze periode was er een strijd om de macht tussen de Kerk en de staat. Langzaam ontstond het idee dat de Kerk zich alleen met godsdienstige zaken moest bemoeien. De vorsten waren verantwoordelijk voor bestuur, rechtspraak en oorlogsvoering.
1
MIDDELEEUWEN
MIDDELEEUWEN
H ofstelsel
Opkomst van handel en steden
Leenstelsel
Strijd tussen Kerk en staat
Verdere verspreiding ch ristendo m
Centraal b estu ur en ontstaan van staten
Ontstaan en verspreiding islam
Steden krijgen meer zelfstandigheid
7
introductie
i
… naar burgers en stoommachines De tijd van ontdekkers en her vormers Rond 1500 eindigen de middeleeuwen en begint de vroegmoderne tijd. Hier begint ook het tijdvak van ontdekkers en hervormers. De naam zegt het al: het was een tijd van veranderingen. Geleerden bestudeerden de boeken en kunstwerken uit de GrieksRomeinse tijd. Ze kregen een ander mensbeeld, waarin er minder nadruk op het geloof lag en er meer aandacht kwam voor de mens en het leven op aarde. Deze periode van grotere aandacht voor de prestaties van Grieken en Romeinen heet renaissance. Europese schepen gingen de grote oceanen op. Columbus en Vasco da Gama, twee beroemde ontdekkingsreizigers, zeilden naar onbekende gebieden en ontdekten nieuwe vaarroutes. De volken in de andere werelddelen maakten meestal op hardhandige wijze kennis met de Europeanen. Maar ook onder elkaar maakten de Europeanen flink ruzie. In de christelijke Kerk ontstond een splitsing tussen katholieken en protestanten. In de Nederlanden viel die ruzie samen met een opstand tegen de Spaanse koning Filips II. Na een lange periode van gevechten en wreedheden kwam de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tot stand.
bron E
De tijd van regenten en vorsten
1500 VROEGMODERNE TIJD
8
bron F
1600
Rond 1600 ontstond als gevolg van de Europese ontdekkingsreizen en veroveringen overzee een echte wereldeconomie. Producten uit de hele wereld werden verhandeld. De Nederlanden speelden in deze handel een belangrijke rol. Amsterdam was de grootste stapelmarkt. Dankzij de winsten van de VOC en de WIC beleefden de Nederlanders een Gouden Eeuw. In deze Gouden Eeuw leefden ook schilders als Rembrandt van Rijn en Jan Steen. Hun schilderijen zijn wereldberoemd geworden. Door de toegenomen kennis was er sprake van een wetenschappelijke revolutie. Wis-, natuur- en sterrenkundigen deden allerlei nieuwe ontdekkingen. Het bestuur in de Nederlanden was in de zeventiende eeuw uniek. Rijke burgers, regenten genaamd, bestuurden de verschillende gewesten. In andere landen hadden de vorsten absolute macht.
VROEGMODERNE TIJD
Ontdekkingsreizen
Ontstaan handelskapital isme en wereldeconomie
Renaissance
Gouden Eeuw voor de Republiek
De her vorming
Wetenschappelijke revolutie
De opstand
Vorsten willen absolute macht
De tijd van pruiken en revoluties In de achttiende eeuw was Frankrijk een standensamenleving met een absoluut vorst. Verlichte denkers kwamen in deze tijd met nieuwe opvattingen over een goed bestuur. Zij hadden het over vrijheid, gelijkheid en inspraak in het bestuur. Zij waren niet de enigen die ontevreden waren over het Franse bestuur. In 1789 brak er een opstand uit tegen de oude regering. Tijdens de Franse Revolutie werd de standensamenleving afgeschaft en werden grondrechten als gelijkheid, vrijheid en inspraak in het bestuur vastgelegd in een grondwet. Na een periode van terreur, greep in 1799 Napoleon de macht in Frankrijk. Hij zorgde voor de verspreiding van de vernieuwingen naar de landen die hij veroverde. Ook in Nederland, waar zijn broer Lodewijk Napoleon koning werd, moderniseerde hij de rechtspraak en het bestuur. Ook in Amerika vond een revolutie plaats waarin vrijheid centraal stond. In de Amerikaanse Vrijheidsoorlog vochten Engelse kolonisten zich los van Engeland. Hun nieuwe land, de Verenigde Staten van Amerika, kreeg een grondwet die gebaseerd was op de ideeën van de Verlichting. De scheiding van machten stond hierin centraal.
bron G
De tijd van burgers en stoommachines Aan het einde van de achttiende eeuw begon in Engeland een grote verandering, die we de Industriële Revolutie noemen. Door de komst van fabrieken en de groei van steden veranderde de hele samenleving. Arbeiders richtten vakbonden en politieke partijen op en probeerden zo hun slechte leef- en arbeidsomstandigheden te verbeteren. In Nederland kwam de industrialisatie pas in het midden van de negentiende eeuw op gang. Sinds 1815 was Nederland een constitutionele monarchie. Liberalen zorgden in 1848 voor een grondwet die de koning minder en het parlement meer macht gaf. In het begin mochten alleen rijke burgers volksvertegenwoordigers kiezen en zaten er vooral liberalen in het parlement. Er kwamen verschillende groepen die inspraak eisten. Socialisten, die opkwamen voor de arbeiders, eisten uitbreiding van het kiesrecht. Confessionelen eisten dat de overheid ook hun bijzondere scholen betaalde. Feministen streden voor de rechten van vrouwen. Na 1870 begon er een soort race tussen Europese landen wie de meeste koloniën had. Nationalistische gevoelens en de behoefte aan grondstoffen en afzetmarkten voor de nieuwe industrie speelden bij dit moderne imperialisme een grote rol. Ook Nederland bezat een grote kolonie: Nederlands-Indië. De periode vanaf 1800 wordt ook wel de moderne tijd genoemd.
bron H
1 700
1800
WB blz. 4-7
VROEGMODERNE TIJD
MODERNE TIJD
Ver lich ting
Industriële Revolutie, arbeiders komen op voor hun rechten
Franse Revolut i e
Nederland wordt een koninkrijk, opkomst politieke stromingen
Afschaffing slavernij
Mo d e r n i m p e r ial is m e
9
1900
1
Oorlog en crisis
De tijd van wereldoorlogen 1920
1910 MODERNE TIJD I
Russische Revolutie: communistisch systeem
Eerste Wereldoorlog
10
oriëntatie
Het is zomer in het jaar 1925. In Florida, in het zuidoosten van de Verenigde Staten, zitten mensen heerlijk op het strand. Op de achtergrond worden luxe appartementen gebouwd. Het gaat economisch goed met de Verenigde Staten. Alles lijkt te kunnen in deze periode en men noemt deze jaren zelfs de Roaring Twenties. Ook in Europa gaat het steeds beter. Dat kun je niet uit de titel van dit hoofdstuk afleiden. Oorlog en crisis lijkt eerder te duiden op een zwarte periode in de geschiedenis. Hoe zullen mensen in die tijd dat ervaren hebben? Was het voor hen een periode waarin oorlog en crisis overheersten, of juist een periode van bloei?
1950
WB H1 Oriëntatie
1940
1 9 30
Opkomst nationaalsocialisme Economische no crisis Tweede ed Wereldoorlog
11
kern
1 De Eerste Wereldoorlog Intro
De slag aan de Somme ‘Niet weer!’ Midden in weer een onrustige nacht schrikt Karl wakker. Hij springt op en kijkt over de rand van de loopgraaf. Het is gelukkig droog, maar door de slagregens van de afgelopen dagen staat hij tot boven zijn enkels in het water. Hij is uitgeput. Dit is nu al de zevende nacht dat slapen onmogelijk is. Elke keer als hij even wegdoezelt begint het weer. Duizenden bliksemschichten verlichten de nacht. Na een harde inslag vlak naast hem valt hij om. ‘Wanneer houdt dit toch eens op?’, huilt August naast hem. Karl kijkt hem aan, maar heeft geen antwoord. ‘Laat ze ons dan aanvallen,’ denkt hij. ‘Wat willen ze toch met die continue beschietingen van afstand?’ Maar al had Karl de reden geweten, hij krijgt de kans niet om zijn vriend te antwoorden. Een spookachtige muur van mist rolt op hen af in de ochtendschemering. ‘Gas!’, roept August, terwijl hij wegrent. Karl vreest dat hij gelijk heeft, maar blijft voorlopig op zijn post. Even later ziet hij hoe de felle ochtendwind ervoor zorgt dat het gas hen niet kan bereiken. Wel begint de aarde weer te trillen door granaten die verderop inslaan. Hij voelt een hand om zijn enkel en schopt naar achteren. Als hij onder zich kijkt, ziet hij August in het water liggen. Hij is blijkbaar weer teruggekomen. Met paniek in zijn ogen kijkt August zijn vriend aan. Misselijk van vermoeidheid probeert Karl August te troosten, maar aan de paniek in diens ogen ziet hij dat dit niet zal lukken. Dan klinken er ontploffingen zoals hij nog nooit heeft gehoord. Alles trilt, de borstwering van de loopgraaf stort voor een groot deel in en Karl valt nu ook in het water. Als ze proberen op te staan horen ze het schrille geluid van fluitjes en een hoop gegil. Karl krabbelt overeind en kijkt over de rand. De mist is opgetrokken. Hij weet niet wat hij ziet. Er komt een muur van Britse soldaten op hen af. Ze lopen rustig, rechtop, schouder aan schouder met het geweer schuin voor zich en de bajonet omhoog. ‘Kijk August, ze zijn gek geworden. Het lijkt wel of ze neergeschoten willen worden.’ Hun eigen sergeant brult dat iedereen moet richten en vuren. Karl voelt zich opeens minder uitgeput. Zodra de Britten op minder dan honderd meter zijn, begint hij te schieten. En niet alleen hij. Overal om hem heen hoort hij mitrailleurs en zwaarder geschut. Elk schot lijkt raak. Waar net nog een trotse rij Britten liep, valt nu de ene na de andere soldaat. ‘Ze zijn kansloos!’, roept Karl triomfantelijk tegen August. Die zit nog in het water en kijkt Karl nog steeds met grote ogen aan. Karl ziet echter dat er iets is veranderd aan die ogen. Er zit meer rust in, maar het leven is eruit verdwenen. 12
bron 1 De hel. In 1926 geschilderd door een Franse schilder.
→ De belangrijkste vragen die je in deze paragraaf onderzoekt zijn: • Wat waren oorzaken van de Eerste Wereldoorlog? • Hoe verliep de oorlog? • Wat maakte deze oorlog tot een ‘totale oorlog’?
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
Karl en August vochten ongeveer halverwege de Eerste Wereldoorlog bij de Franse rivier de Somme. Bij de beschreven slag van 1 juli 1916 raakten de Britten bijna 60 000 soldaten kwijt. 21 392 sneuvelden en de rest raakte gewond, werd gevangengenomen of werd vermist. Tussen 24 juni en 25 november 1916 zijn alleen op dit stukje front uit de Eerste Wereldoorlog meer dan 1,1 miljoen, meest jonge, soldaten gesneuveld. De Duitse sergeant Hugo Frick schreef begin oktober aan zijn moeder: ‘Dit is geen oorlog meer, maar wederzijdse vernietiging met technische kracht. Wat heeft het tere mensenlijf er nog te zoeken?’ Ruim een half jaar later was ook hij dood. Waarom werd deze oorlog gevoerd? WB H1 §1 Intro
Leertekst 1.1
De Eerste Wereldoorlog begint
Tegen het einde van de negentiende eeuw waren er veel mensen bang dat er in Europa een oorlog zou uitbreken. Er waren veel spanningen tussen Europese landen. Wat was er aan de hand? Rond 1900 beheerste Europa de wereld. Het was de tijd van het imperialisme. Het Britse Rijk of imperium, met al zijn koloniën, besloeg een zesde deel
van het aardoppervlak. Ook andere landen deden mee met de verdeling van de gebieden in Afrika en Azië. Duitsland wilde ook zo’n koloniaal rijk en daarom liet de Duitse keizer Wilhelm II een sterke vloot bouwen. Het bezit van koloniën gaf een land immers aanzien. Heel wat mensen in Engeland waren anti-Duits door deze ambitieuze plannen van Wilhelm. Maar ook veel Fransen waren anti-Duits. Dit had voor een groot deel te maken met de Frans-Duitse oorlog van 18701871, waarin de Fransen verslagen waren en zich vernederd voelden. Veel Fransen wilden wraak. Andersom waren heel wat Duitsers anti-Frans. Duitsland was eeuwenlang een verzameling van losse staatjes geweest. Na de overwinning van 1871 werden al die staatjes samengevoegd tot een eenheidsstaat. Aan het hoofd stond de Duitse keizer. Duitsland werd de machtigste staat van Europa en wilde deze status niet weer door Frankrijk laten afpakken. Al deze anti-gevoelens hadden te maken met het opgeklopte nationalisme in die dagen. Kinderen leerden op school dat ze trots moesten zijn op hun eigen land en volk. Andere volken werden voorgesteld als een bedreiging. Ook in Oost-Europa speelde het
nationalisme een belangrijke rol. En hier sloeg op 28 juni 1914 de vlam in de pan. Op die dag bracht de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, Frans Ferdinand, een bezoek aan Sarajevo. Tijdens dit bezoek aan de hoofdstad van BosniëHercegovina werden hij en zijn vrouw vermoord door de Serviër Gavrilo Princip. Net als veel andere Serviërs vond Princip dat Bosnië bij Servië hoorde en niet bij Oostenrijk dat het gebied enkele jaren eerder had ingepikt. De eerste maand na de moord gebeurde er nog niet echt veel. Maar op 28 juli verklaarde het woedende Oostenrijk dan toch de oorlog aan Servië. Wilhelm II steunde Oostenrijk hierin. Rusland steunde juist Servië en mobiliseerde zijn troepen. Hierop verklaarde Duitsland aan Rusland de oorlog. Bovendien verklaarde de Duitse keizer Frankrijk de oorlog. De Duitse plannen voor een inval in Frankrijk lagen al langer klaar. En die plannen liepen door het neutrale België, waar de Duitsers op 4 augustus ook echt binnenvielen. Engeland accepteerde dit niet en verklaarde daarom Duitsland de oorlog. Binnen een week na de Oostenrijkse oorlogsverklaring aan Servië was een groot deel van de Europese landen met elkaar in oorlog.
bron 2 Europa in 1914. DENEM A R K EN G R O OTB R I T TA N N I Ë
NEDERLAND
ZWEDE N
RUSLAND DUITSLAND
Wenen
B ELGI Ë F RANKRIJK
O O S T E N R I J KHONGARIJE
ZWITSERLAND
R O E M E N IË I TA LI Ë
Centralen
SE R V IË
Sarajevo
B U LG A R I J E
Triple Entente
0
500 km
0
500 km
D o n au Tsjechen
Slovenen
Slowaken
Kroaten
Roemenen
Ser ven
Italianen
Oekraïners
Polen
Hongaren
Duitsers
13
kern
bron 3 28 juni 1914.
1.2 In de loopgraven De Eerste Wereldoorlog ontstond dus als een kettingreactie, waarbij twee blokken tegenover elkaar kwamen te staan. Aan de ene kant had je de Centralen. Dit blok bestond uit het Duitse Rijk, Oostenrijk-Hongarije en Italië. Aan de andere kant had je de Triple Entente. Deze bestond uit Frankrijk, Rusland en Engeland. Deze blokken waren eerder ontstaan vanwege de oorlogsdreiging die er al langer was. Om deze reden hadden Europese landen al vanaf 1900 veel geld in bewapening gestoken. De Duitsers wisten dat zij niet alleen in het westen vijanden hadden, maar ook in het oosten. Ze hadden echter het idee dat de Russen nog niet klaar waren voor oorlog. De Duitsers verwachtten een snelle opmars en overwinning tegen de Belgen en Fransen in het westen, zodat ze niet op twee fronten tegelijk hoefden te vechten. Maar de Belgische en Franse legers hielden met steun van de Britten stand. Bovendien mobiliseerden de Russen sneller dan verwacht. Daardoor moest het Duitse Rijk nu toch op twee fronten vechten. De officieren en soldaten waren vol goede moed aan de oorlog
14
begonnen. Maar de strijd groeide uit tot een uitputtingsslag van mensen en materiaal. Toen de Duitse opmars vastliep in België en NoordFrankrijk kwamen miljoenen soldaten tegenover elkaar te staan in bijna onbeweeglijke en ondoordringbare linies. Deze bestonden uit loopgraven, prikkeldraadversperringen, bunkers en tunnels. Het front zou de hele oorlog nauwelijks verschuiven. Eind 1917 trok Rusland zich terug uit de oorlog. Het sloot in maart 1918 een aparte vrede met het Duitse Rijk, de vrede van Brest-Litovsk. Ondanks deze meevaller werkte de tijd in het nadeel van de Duitsers. De Britse vloot had een blokkade ingesteld voor de Duitse havens. Hierdoor ontstond er in het Duitse Rijk een tekort aan voedsel en grondstoffen. Duitsland hervatte de onbeperkte duikbotenoorlog, een tactiek die het ook al in 1915 had toegepast. Vanaf januari 1917 vielen Duitse duikboten ook de schepen van neutrale landen aan: bijvoorbeeld drie Amerikaanse koopvaardijschepen. Dit leidde ertoe dat de Verenigde Staten zich in april 1917 aansloten bij de Entente. Het Duitse Rijk was dus zijn vijand in het oosten kwijt, maar kreeg in de loop van 1917 verse Amerikaanse
bron 4 Op weg naar het front.
troepen tegenover zich. In november 1918 moesten de Duitsers en hun bondgenoten de onvoorwaardelijke wapenstilstand aanvaarden. De Eerste Wereldoorlog was voorbij. 1.3 Een totale oorlog De Eerste Wereldoorlog duurde van 1914 tot 1918. Hij verschilde in veel opzichten met oorlogen uit een verder verleden. De oorlog was zo ingrijpend dat niet alleen soldaten, maar de gehele samenleving dagelijks de gevolgen ondervond. Daarom sprak men van een totale oorlog. Welke veranderingen droegen bij tot zo’n oorlog? Veranderingen in techniek Tijdens de vier oorlogsjaren kwamen er veel nieuwe of verbeterde wapens. Machinegeweren en kanonnen werden massaal ingezet. Vanaf 1915 werden (steeds dodelijker) gassen gebruikt. Vanaf 1916 werden tanks ingezet. Vliegtuigen en onderzeeërs werden tijdens de oorlog belangrijker. Met de nieuwe wapens probeerden de generaals om de legers in beweging te krijgen. Zij wilden gebieden op de vijand veroveren. Het lukte niet. De strijd in de loopgraven bleef maar doorgaan.
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
bron 5 Franse vliegtuigen bestoken Duitse loopgraven.
Veranderingen in de politiek De politici besloten dat het nodig was om de hele bevolking te winnen voor de oorlog. Nationalistische gevoelens werden daarom versterkt met een golf van propaganda. Die was er in de eerste plaats op gericht om de schuld van de oorlog in de schoenen van de vijand te schuiven. In de tweede plaats werd de tegenstander afgeschilderd als agressief, onmenselijk en onbetrouwbaar. De pers werd gebruikt om bij de eigen bevolking de moed erin te houden. Daarnaast zond de
radio berichten uit in de taal van en ook bedoeld voor de soldaten van de vijand. In die berichten hoorden die soldaten over verliezen die ze hadden geleden en dat ze maar beter konden opgeven. Veranderingen in de economie De oorlogvoerende landen riepen alle mannen in de leeftijd van 18 tot 50 jaar op voor het leger. Ook mannen uit de koloniën. De Fransen riepen bijvoorbeeld Marokkanen, Algerijnen en Senegalezen op. Zo mobiliseerden alle landen tezamen zo’n 68 miljoen mannen. Daarvan sneuvelden er 10 miljoen, en drie keer zoveel raakten gewond. Om de frontsoldaten te bewapenen en te verzorgen, namen regeringen drastische maatregelen. Iedereen werd ingeschakeld. Economische vrijheid bestond niet: vier jaar lang golden de wetten van de oorlogseconomie. In de fabrieken werd voorrang gegeven aan de wapenproductie. De gigantische uitgaven konden niet alleen betaald worden uit verhoging van de belastingen. Met distributie werden voedsel en andere goederen eerlijker verdeeld. De regeringen deden een beroep op vrouwen om het werk over te nemen van mannen die naar het
front waren gestuurd. Vrouwen kregen daarmee ook een belangrijker plaats in de maatschappij. WB H1 §1 Verwerken
bron 6 De oorlog duurde langer dan verwacht. Er werd steeds meer een beroep gedaan op vrouwen.
bron 7 De Vlaamse stad Ieper lag vier jaar aan het onbeweeglijke front en is helemaal kapotgeschoten tijdens de oorlog.
15
kern
2 De Verenigde Staten Intro
Het ‘apenproces’ tegen John Scopes John Scopes zet zijn bril af en veegt het zweet weg bij zijn ogen. ‘Waar ben ik aan begonnen?’, denkt hij. ‘Hadden ze niet een andere leraar zo gek kunnen krijgen om les te geven over de evolutieleer?’ Hij zet zijn bril weer op en ziet al die bekende mensen, maar nog veel meer onbekenden. Net als hij zitten ze onder de brandende zon te zweten. De rechter heeft kort daarvoor besloten de rechtszaak buiten te vervolgen. John kijkt naar de rechter die heerlijk in de schaduw van een grote esdoorn zit. Hij moet glimlachen als hij zijn advocaat Clarence Darrow ziet zitten naast de aanklager, William Bryan. De twee oude kerels, beiden topjuristen, zien er vermoeid uit in hun bezwete hemden met bretels. ‘Wat zal Clarence vandaag bedacht hebben om Bryan onderuit te halen?’ Johns glimlach wordt breder als hij al die mensen ziet die zelfs uit dit proces een slaatje weten te slaan. Er worden complete kermisshows met apen gehouden in grote tenten en er staan tientallen marktkraampjes met bijbels, opgezette apen en allerlei prullaria. ‘Ik zou nu best zo’n parasol met apenhandvat willen hebben,’ denkt hij voordat hij wordt opgeschrikt door de rechter die het proces heropent. ‘Meneer Darrow, aan u de beurt om uw getuigen op te roepen.’ John kijkt hoe zijn advocaat vermoeid, maar zelfverzekerd richting de tafel bij de esdoorn loopt. Met luide stem zegt Darrow: ‘Ik roep de heer Bryan op als expert in bijbelzaken.’
De honderden aanwezigen kijken verbijsterd in zijn richting en zien vervolgens hoe Bryan naar voren loopt. Ook hij toont zich zelfverzekerd. ‘Meneer Bryan, u bent een student van de bijbel?’ ‘Ja,’ antwoordt Bryan, ‘al vijftig jaar.’ Darrow stelt hem allerlei vragen over teksten in de bijbel. Over de zee die week voor Mozes, de zon die stilstond, Noach en de zondvloed en over de schepping volgens Genesis. ‘Meneer Bryan, moeten we deze teksten letterlijk aanvaarden zoals ze zijn opgeschreven?’ Met enige aarzeling zegt Bryan dat de woorden misschien niet altijd letterlijk geïnterpreteerd moeten worden. Darrow gaat verder: ‘Meneer Bryan, waren de zes dagen van de schepping dagen van 24 uur?’ Bryan antwoordt: ‘Mijn indruk is dat het eerder maanden waren. ‘Aha,’ zegt Darrow triomfantelijk, ‘we moeten het scheppingsverhaal dus niet al te letterlijk nemen.’ Bryan heeft door dat hij in de val is gelokt. Hij wijst naar John Scopes en zegt met stemverheffing tegen de menigte: ‘Deze man, die niet in God gelooft, heeft de bijbel besmeurd en …’ Maar dan onderbreekt Darrow hem met zijn basstem: ‘Ik maak bezwaar tegen uw verklaring en tegen uw idiote ideeën die geen intelligente christen op aarde gelooft.’ John kijkt vol bewondering naar zijn advocaat. ‘Geniaal, hier heeft Bryan niet van terug.’ Vrij naar: Frans Verhagen, Amerika.nl.
bron 8 Veel mannen van het ‘apenproces’ moesten niets hebben van de evolutieleer van Darwin.
16
→ De belangrijkste vragen die je in deze paragraaf onderzoekt zijn: • Hoe raakten de VS betrokken bij de Eerste Wereldoorlog? • Waarom keerden de VS zich in de jaren ’20 van de wereld af? • Hoe ontwikkelden de VS zich in de jaren ’20 tot een zeer welvarend land?
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
Dit verhaal gaat over een proces in 1925. Het proces vond plaats midden in de Roaring Twenties, het decennium na de Eerste Wereldoorlog waarin de samenleving in de Verenigde Staten (VS) sterk veranderde. Veel mensen genoten van die veranderingen, anderen wilden terug naar de normen en waarden van ver voor de Eerste Wereldoorlog. Het was een tijd waarin niemand het in zijn hoofd haalde om vraagtekens te zetten bij de bijbel. En dit was iets wat leraar John Scopes juist wel deed door zijn leerlingen les te geven over Darwin en de evolutieleer. Volgens zijn tegenstanders had de komst van immigranten en de bemoeienis van Amerika met bijvoorbeeld de Eerste Wereldoorlog veel met dit verval van normen te maken. WB H1 §2 Intro
Leertekst 2.1 De Verenigde Staten worden een wereldmacht In 1906 kreeg Theodore Roosevelt (president van 1901 tot 1909) de Nobelprijs voor de Vrede. Het jaar daarvoor had hij bemiddeld tijdens de Russisch-Japanse oorlog. Dat een Amerikaanse president zich met een conflict zo ver van huis bemoeide, was vrij nieuw. Na de verwoestende Burgeroorlog (1861-1865) was het land namelijk vooral met het eigen herstel bezig geweest en met het stichten van nieuwe staten. Onder Roosevelt werd het buitenlandse beleid van de VS veel actiever. Volgens de president was het een taak van de ‘beschaafde’ wereld om ‘onbeschaafde’ gebieden vooruit te helpen. De VS gingen zich gedragen als een wereldmacht. Woodrow Wilson (president van 1913 tot 1921) was de tweede zittende president die de Nobelprijs voor de Vrede kreeg. Hij kreeg de prijs in 1919 vanwege zijn inspanningen om de Eerste Wereldoorlog tot een goed einde te brengen. Aanvankelijk hield hij de VS in de eerste periode afzijdig van die
bron 9 Theodore Roosevelt als de politieman voor de Wereld. Op het papier onder zijn arm staat ‘arbitrage’.
– volgens veel Amerikanen – Europese oorlog. Direct na de uitbraak van de gevechten in Europa verklaarden de VS zich strikt neutraal. Toen er in 1916 weer presidentsverkiezingen waren, voerde Wilson zelfs campagne met het thema: ‘de VS neutraal’. Maar op dat moment was de stemming in de VS wel aan het kantelen. De Amerikaanse stemming werd al meer anti-Duits toen een Duitse onderzeeboot in 1915 een Engels passagiersschip met veel Amerikaanse passagiers torpedeerde. Toch zou het tot 1917 duren voordat Amerika aan Duitsland de oorlog verklaarde. Directe aanleiding was het onderschepte
‘Zimmermanntelegram’ dat de Duitse regering in januari 1917 aan de Mexicaanse regering stuurde. Hierin kondigde Duitsland aan de duikbotenoorlog in februari 1917 te hervatten en riep het Mexico op om Duitsland te steunen. In ruil beloofde Duitsland Mexico te helpen in een al langer slepend conflict van Mexico met de VS. Drie maanden daarna kwam Wilson met de oorlogsverklaring aan Duitsland. Hij zag dit nu als het enige middel om de democratie in de wereld te beschermen. Hij kwam ook met een plan om oorlog in de toekomst te voorkomen. Hij stelde voor een organisatie voor alle landen op
bron 10 De voorpagina van The New York Times van zaterdag 8 mei 1915.
17
kern
te richten die in geval van spanningen tussen landen als scheidsrechter kon optreden: de Volkenbond. Wilson werd zo gezien als internationale vredestichter en kreeg hiervoor in 1919, net als Roosevelt eerder, de Nobelprijs. 2.2 Kater na de Eerste Wereldoorlog In eigen land werd de rol van Wilson als vredestichter door velen minder gewaardeerd. Om dat te begrijpen, moeten we terug in de tijd. Na de Burgeroorlog (1861-1865) kwamen de meeste Amerikaanse Presidenten uit de partij van de Republikeinen. Deze partij was vooral sterk in het geïndustrialiseerde noorden. Voor en tijdens de Burgeroorlog waren de Republikeinen tegen de slavernij, onder andere onder leiding van haar president Lincoln. De Republikeinse Partij was dus de partij van de overwinnaars van de Burgeroorlog. Over het algemeen waren de Republikeinen voor versterking van het federaal bestuur. Zij wilden het Congres in Washington grote bevoegdheden geven om wetten te maken die voor het hele land golden. Ze waren dus voor een sterke overheid. De Democraten, populair in het agrarische zuiden, waren juist voor zo veel mogelijk vrijheden van de verschillende staten en zijn inwoners. Daarmee waren ze voor een zwakker federaal bestuur. President Wilson was in 1913 als een van de weinigen na de Burgeroorlog president geworden namens de Democraten. Hij vond dat de economie in dienst moest staan van de oorlogsvoering. Tijdens de oorlog moest de overheid bepalen wat het bedrijfsleven produceerde. Hij had grote idealen, wat bijvoorbeeld bleek uit zijn veertien punten om de wereld veiliger te maken. Maar dat bleek ook uit het feit dat hij voorstander was van overheidsingrijpen om de bevolking te beschermen tegen armoede en uitbuiting. Idealisme en overheidsingrijpen pasten niet bij het oude beeld van de Democratische Partij. Tijdens het presidentschap van 18
Wilson zie je dan ook langzaamaan een verandering ontstaan naar het beeld dat nu meer gangbaar is. Republikeinen komen meer op voor vrijheden van individuen en afzonderlijke staten en zien het liefst een zo klein mogelijke rol voor de federale overheid. De Democraten willen juist een sterkere federale overheid en zien daarin een belangrijk middel om de samenleving rechtvaardiger te maken. In november 1918 waren er in de VS verkiezingen voor het Congres. De Democraten verloren de meerderheid in zowel de Senaat als in het Huis van Afgevaardigden. Toen president Wilson in januari 1919 naar Versailles vertrok om deel te nemen aan de vredesbesprekingen, wist hij dus dat hij zijn meerderheid in het Congres kwijt was. De meerderheid van het Congres stemde zeven maanden later tegen het Verdrag van Versailles (zie hoofdstuk 2)
en tegen een Amerikaans lidmaatschap van de Volkenbond. Twee zaken waarvoor Wilson had gestreden. De macht van het Congres bleek hier sterker te zijn dan die van de president. 2.3 De Roaring Twenties De Republikein Harding was de opvolger van Wilson, en hij bracht de VS terug tot wat hij noemde ‘normaliteit’. Dit kwam erop neer dat hij, net als de meerderheid van de Amerikanen, niets van het buitenland gericht deadline moest hebben. De VS gingen een periode van isolationisme in: ze gingen zich minder met het buitenland bemoeien. De economische groei, die al in de jaren ’90 van de negentiende eeuw was ingezet, ging na een korte inzinking vlak na de oorlog in snel tempo door. De Verenigde Staten werden in de jaren ’20 een echte consumptiemaatschappij.
bron 11 Het bestuur van de Verenigde Staten op het niveau van deelstaten en op federaal niveau. Het aantal afgevaardigden in het Huis van Afgevaardigden is gebaseerd op het aantal inwoners van die staat. In de Senaat hebben alle staten, groot of klein, twee senatoren. Federaal Bestuur Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Wetgevende macht
President + Vice-president
Hooggerechtshof 9 rechters
Congres
kiezen
benoemt met goedkeuring Senaat
College van Kiesmannen
kiezen
kiezen Amerikaanse burgers van 18 jaar en ouder Bestuur Deelstaten Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Wetgevende macht
Gouverneur
Rechters
Volksvertegenwoordigers deelstaat - senatoren
kiezen
kiezen Amerikaanse burgers van 18 jaar en ouder
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
bron 12 Een parade van de Ku Klux Klan in Washington in de jaren ’20. De KKK zag de WASP als enige echte Amerikaan. Ze wilden strikte rassenscheiding en dwongen dat soms met veel geweld af.
De industrie produceerde vooral consumptieproducten. Nu steeds meer huizen beschikten over elektriciteit, kwam er een grote vraag naar stofzuigers, wasmachines, broodroosters, ijskasten enzovoort. Er werden miljoenen auto’s geproduceerd en verkocht, iets dat in Europa pas na de Tweede Wereldoorlog zou gebeuren. Maar veel Amerikanen kochten die producten met groot risico. Als ze het geld niet hadden, dan leenden ze het gewoon. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had de overheid bepaald wat er geproduceerd moest worden. De Republikeinse presidenten Harding, Coolidge en Hoover wilden nu economisch liberalisme, waarbij de overheid zich
zo min mogelijk met de economie bemoeide. Er ontstond een echte vrijemarkteconomie, waarin de wet van vraag en aanbod bepaalde wat fabrikanten produceren, wat de consumenten kopen en wat de prijs van de producten is. Wel stimuleerden de Republikeinen de groei van met name de industrie, door te zorgen voor goede wegen en belastingverlagingen. De fabrieken konden daardoor hun producten relatief goedkoop verkopen en mensen met werk hielden geld over om te consumeren. Veel mensen profiteerden van de grotere welvaart. In de steden, waar
mensen uit alle uithoeken van de wereld samenleefden, veranderde de manier van samenleven en ontstond vooral onder jongeren een vrijere moraal. Zij genoten van opwindende jazzmuziek, feestjes met veel alcohol en zoenpartijen, de nieuwe mode (zie paragraaf 4) of romantische films in een van de vele nieuwe bioscopen. De auto bracht mensen overal waar ze heen wilden. Vooral in de steden waren dit de Roaring Twenties. Veel mensen op het platteland zagen in deze veranderende moraal een grote bedreiging van de samenleving. Zij hoopten dat de wet die in 1919 was aangenomen en die consumptie van alcohol verbood, deze bedreiging voor een deel kon wegnemen. Maar de wet werd massaal ontdoken. Er kwamen overal illegale dranklokalen, die werden bevoorraad door machtige criminelen. Veel moralisten riepen op tot terugkeer naar de oude Amerikaanse normen en waarden. Zij vonden dat de enige mensen die dit voor elkaar konden krijgen wit waren, van Anglosaksische (Engelstalige) afkomst en protestant, afgekort als WASP. Strikte rassenscheiding, de vrouw als huisvrouw en het naleven van de bijbel vormden speerpunten in hun strijd. WB H1 §2 Verwerken
bron 14 Agenten van de FBI gooien tonnen met bier leeg in het Michigan Meer. In 1919 was een wet aangenomen die productie en verkoop van alcoholhoudende dranken verbood.
bron 13 The Roaring Twenties. Een meisje danst de Charleston.
19
kern
3 Economische crisis Intro
Wanhopige veteranen waren ooit ook soldaten ‘De meerderheid van de Afgevaardigden is voor!’ Walter Waters is op een kist geklommen om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk mannen hem kunnen horen. Een luid gejuich gaat op. ‘We hebben ons doel bereikt.’ Walter springt van de kist in de armen van zijn vrouw. ‘Wilma, voorlopig zijn we uit de ellende.’ Iedereen in het kamp met tenten en krotten is opgewonden. Dit is waar ze voor waren gekomen. Ze zijn allemaal in de laatste twee jaar werkloos geraakt, ze zijn hun huis kwijt en intussen ook hun laatste spaargeld. Als veteranen uit het leger hebben ze recht op een dollar compensatie voor elke dag die ze in het leger hebben gediend. En voor Walter en veel anderen zou daar nog eens een kwartje per dag bijkomen voor de dagen die ze tijdens de Eerste Wereldoorlog in Europa hebben gevochten. Maar het idiote is, dat ze dat geld pas in 1945 krijgen. Walter heeft in de staat Oregon lotgenoten gemobiliseerd. ‘Wij kunnen niet tot 1945 wachten, nu we bijna omkomen van de honger. Dat geld hebben we nu nodig,’ heeft hij geroepen. En met driehonderd andere veteranen zijn ze als verstekeling op de treinen of liftend in achttien dagen naar Washington getrokken. ‘We gaan het geld halen waar we recht op hebben,’ riepen ze bij vertrek. En nu is het zover.
Wilma kijkt Walter bezorgd aan. ‘Maar de Senaat dan, die moet dit toch ook nog goedkeuren?’ Maar Walter hoort niets meer. Hossend met zijn vrienden gaat hij tussen de krotten door. ’s Avonds staan ze met duizenden voor het Capitool. Bij elke persoon waarvan ze denken dat hij senator is, brullen ze: ‘We komen om van de honger!’ Maar het helpt niet. Drie kwart van de senatoren stemt tegen het voorstel. ‘Nu er miljoenen werklozen zijn, is er geen geld om al die veteranen in één keer te betalen.’ En als klap op de vuurpijl krijgen de veteranen te horen dat ze Washington binnen een maand moeten verlaten. ‘We blijven tot we ons geld hebben,’ roepen ze. Op 28 juli trekt de politie het eerste kamp binnen. De ontruiming begint rustig. Maar dan gooien een paar mannen met stenen. Een agent krijgt een steen vol op zijn hoofd waardoor zijn schedel breekt. Ook andere agenten worden gemolesteerd. President Hoover besluit om de federale troepen in te zetten. Walter is er niet bang voor. ‘Soldaten vechten niet tegen soldaten,’ denkt hij. Maar generaal MacArthur en majoor Eisenhower denken daar anders over. Met tanks en drieduizend soldaten met traangasgranaten en bajonetten trekken ze de kampen van de veteranen binnen.
bron 15 Washington, 1932. → De belangrijkste vragen die je in deze paragraaf onderzoekt zijn: • Wat waren bedreigingen voor de Amerikaanse economie? • Hoe droegen die bij tot een grote crisis in de VS? • Hoe kon de crisis zo’n invloed hebben op de wereldeconomie?
20
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
bron 16 De graanboer die hier woonde en werkte was één van de velen die zijn boerderij in de jaren ’20 verliet.
Walter Waters was met driehonderd veteranen vanuit het westen van de VS naar Washington gekomen. Maar in totaal waren er meer dan tienduizend veteranen naar de hoofdstad getrokken. Na de Roaring Twenties brak er voor velen een heel andere tijd aan. Miljoenen werklozen wisten niet meer hoe ze zichzelf en hun gezinnen in leven moesten houden. Hoe kon een land, waar alles mogelijk leek, veranderen in een land waar zo velen wanhopig waren? En was het economisch wel zo goed gegaan in de jaren twintig?
veel boeren hypotheken op hun grond en boerderijen om nog meer grond en moderne machines te kunnen kopen. Maar na de oorlog produceerden de Europese boeren weer zelf en viel die afzetmarkt van de Amerikaanse boeren voor een groot deel weg. Het gevolg was overproductie. Veel kleine boeren moesten hun grond verlaten, omdat ze de concurrentie met de moderne, grote boerenbedrijven niet aankonden.
Die bedrijven produceerden samen echter veel te veel voor de Amerikaanse markt, waardoor de prijzen steeds verder daalden. Met dergelijke prijzen konden zelfs de grote bedrijven hun investeringen niet terugverdienen, wat tot veel faillissementen leidde. Dat had natuurlijk ook negatieve gevolgen voor fabrikanten van landbouwmachines. Die hadden vanwege de grote vraag volop geïnvesteerd en moesten nu inkrimpen
bron 17 Amerikaanse boeren gooien hun melk weg. Zij protesteren tegen de lage melkprijzen.
WB H1 §3 Intro
Leertekst 3.1 Bedreigingen voor de Amerikaanse economie Het leek in de jaren ’20 zo goed te gaan, dat bijna niemand oog had voor de zwakke punten in de Amerikaanse economie. En toch waren die er wel degelijk. Al vanaf het begin van de jaren ’20 kwamen veel boeren in de problemen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Europa tarwe, suiker en katoen nodig en de VS konden dat leveren. Om aan de grote vraag van dat soort producten te voldoen, namen 21
kern
bron 18 De wanhoop nabij.
of ze gingen failliet. De industrie van luxe consumptieproducten bloeide wel in de jaren ’20. De vraag werd enorm geprikkeld door advertentiecampagnes en het systeem van kopen op afbetaling. Zo ontstond een consumptiemaatschappij waarin veel consumenten van geleend geld leefden en daarmee boven hun stand. Een maatschappij bovendien, waarin producenten veel investeerden in hun fabrieken om aan die vraag te blijven voldoen. Fabrikanten produceerden auto’s, ijskasten en andere luxeproducten met geleend geld. Dat zouden ze terugverdienen als de consumenten netjes hun maandelijkse afbetalingen deden. De fabrikanten waren bovendien bijna helemaal afhankelijk van de binnenlandse markt, omdat mensen in andere landen nauwelijks aan dit soort luxe toe waren. En dan had je ook nog de banken die geld leenden aan consumenten en producenten. Het was in de VS heel gemakkelijk om een bank te beginnen. Er waren nauwelijks regels waar bankiers zich aan moesten houden. Zo hoefden banken geen reserves op te bouwen om tegenvallers op te vangen. 22
economische groei. Politici riepen burgers op om geld te investeren in de industrie. Door aandelen van een bedrijf te kopen, droegen ze bij aan de groei van zo’n bedrijf en daarmee aan de groei van de Amerikaanse economie. Als een bedrijf groeide en winst maakte, werden hun aandelen meer waard en zouden aandeelhouders er zelf ook aan verdienen. Miljoenen Amerikanen gaven gehoor aan deze oproep, zeker toen ze zagen dat de koersen (prijzen) van de aandelen tot ongekende hoogte stegen. En net als bij de luxeproducten kochten ze die aandelen vaak met geleend geld.
Sterker nog, ze leenden vaak zelf geld om het tegen een hogere rente weer uit te lenen. Daarbij controleerden ze nauwelijks of hun klanten wel in staat waren om hun schulden weer af te betalen. De laatste bedreiging van de economie zat in het grenzeloze vertrouwen dat veel Amerikanen leken te hebben in
3.2 Zwarte Donderdag Op 4 maart 1929 werd Herbert Hoover beëdigd als president van een land waar het vertrouwen in de economie grenzeloos was. Tenminste tot halverwege 1929, toen bleek dat de markt voor auto’s en andere luxeproducten verzadigd begon te raken en de verkopen terugliepen. Langzaam maar zeker begon het vertrouwen te dalen. Mensen met aandelen twijfelden of hun aandelen wel echt meer waard werden en vreesden zelfs dat ze minder waard zouden worden. Sommige aandeelhouders begonnen hun aandelen te verkopen, waarna
bron 19 Voor honderd dollar is deze auto voor u. Ik moet contant geld hebben. Alles verloren op de aandelenbeurs.
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
de koersen inderdaad daalden en de verontrusting omsloeg in paniek. Dit leidde ertoe dat op donderdag 29 oktober meer dan 16 miljoen aandelen werden aangeboden op de grootste aandelenbeurs van de wereld, op Wallstreet in New York. Aangezien er tegenover dat aanbod helemaal geen vraag meer was naar aandelen, kelderden de koersen van een historisch hoogtepunt naar een dieptepunt. Deze donderdag is de geschiedenis ingegaan als Zwarte Donderdag, de dag van de grote beurskrach (beurscrash). De eersten die in de problemen kwamen, waren mensen die met geleend geld aandelen hadden gekocht. Die groep zat nu met schulden die ze niet konden afbetalen. Ook de banken die geld aan hen hadden uitgeleend kwamen in de problemen. Zij kregen geen rente meer op hun leningen en zelfs het geleende geld kregen ze niet terug. Binnen enkele jaren gingen duizenden banken failliet, ze hadden immers vaak geen reserves opgebouwd. Maar er ontstond pas echt een economische crisis toen ook consumenten zonder aandelen massaal het vertrouwen in de economie verloren. Miljoenen mensen besloten het kopen van een nieuw huis en luxeproducten als een nieuwe auto uit te stellen tot betere tijden. Fabrikanten raakten hun producten steeds slechter kwijt, terwijl
bron 20
bron 21 ‘De hoogste levensstandaard ter wereld. Er is geen levenswijze die kan tippen aan de Amerikaanse levenswijze’.
ze zelf nog grote investeringen moesten afbetalen. Bovendien wachtten ze vaak tevergeefs op het geld van mensen die op afbetaling hadden gekocht, maar niet meer tot afbetaling in staat waren. In het beste geval besloten fabrikanten tot verlaging van de lonen van arbeiders. Toen dat niet hielp, gingen ze over tot massaontslagen. Maar zelfs daarmee redden steeds meer bedrijven het niet: zij gingen failliet. De werkloosheid steeg tussen 1929 en 1932 van ongeveer 1,5 miljoen mensen (4,0% van de beroepsbevolking) naar 12 miljoen mensen (23,6%). Allemaal mensen die niets meer te besteden hadden en zelfs hun woonkosten niet meer konden betalen. Velen kwamen terecht in krottenwijken, die Hoovervilles werden genoemd. Uit deze benaming bleek grote kritiek op de president, die volgens velen te weinig deed om de crisis te bestrijden. 3.3 Amerikaanse crisis wordt wereldcrisis De instorting van de Amerikaanse beurs en de economische crisis die daarop volgde, had voor landen over de hele wereld grote gevolgen. Zo hadden Amerikaanse particulieren en banken veel geld geleend aan Duitsland, dat
na de Eerste Wereldoorlog veel geld nodig had. Deze kredieten wilden de Amerikanen nu terug hebben, waardoor ook het net weer opgekrabbelde Duitsland direct in de problemen kwam (zie hoofdstuk 2). Landen waren door onderlinge handel economisch steeds meer afhankelijk van elkaar geworden. Grote problemen bij handelspartners als de VS en Duitsland hadden daarom ook grote invloed op Nederland. De Nederlandse export liep sterk terug, zeker toen andere landen hun eigen economie gingen beschermen door hoge importtarieven te heffen op producten uit andere landen. Producten van Nederlandse bedrijven werden hierdoor te duur voor Amerikaanse, Engelse en andere consumenten die door hun regeringen gestimuleerd werden om ‘eigen’ producten te kopen. De vrijemarkteconomie werd vervangen door een economie waarin ‘tariefmuren’ de internationale handel bijna stillegden. In een handelsland als Nederland leidde dit tot het faillissement van veel bedrijven. Het aantal werklozen liep tussen 1930 en 1935 op van circa 100 000 (5,5%) tot 480 000 (17,3%). WB H1 §3 Verwerken
23
onderzoek cultuur
4 Mode in de jaren twintig Intro
Song of the Times (1925) Flappers are we Flappers are we Flappers and fly and free. Never too slow All on the go Petting parties with the smarties. Dizzy with dangerous glee Puritans knock us Because the way we’re clad. Preachers all mock us Because we’re not bad. Most flippant young flappers are we!
Wij zijn jonge wilde eenden Wij zijn bakvissen Flappers: bijdehand en vrij. Nooit te langzaam Altijd aan de gang Flirtend met de knapste man. Vol van gevaarlijk leedvermaak Maken moralisten ons af Omdat we ons anders kleden. Alle priesters bespotten ons Omdat we (ondanks onze make-up) niet slecht zijn. Maar de meest spottende flappers, dat zijn wij! Uit: ‘Tea for Two’ in de musical No, No, Nanette, geschreven door Vincent Youmas.
bron 1 Culver City, vlak buiten Los Angeles, is
Dit musicallied gaat over flappers, jonge Amerikaanse meiden in de jaren twintig van de twintigste eeuw. Ze gedroegen en kleedden zich anders, verlegden de normen en waarden. Jullie gaan in deze paragraaf onderzoeken hoe de veranderde positie van de vrouw is terug te vinden in het modebeeld van die tijd.
enorm gegroeid. Dit feit wordt door jonge vrouwen, gekleed volgens de flappermode, op de straten geverfd.
24
WB H1 §4
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
bron 2 Nieuwe telefooncentrales gaven vrouwen meer mogelijkheden om te werken in de jaren twintig. Deze vrouw aan de telefooncentrale verbindt de gesprekken door. Zij kleedt zich volgens de laatste mode en dat kan ook met dit werk.
bron 3 Films werden in de jaren twintig erg populair. De kleding van filmsterren als Greta Garbo werd toonaangevend in het modebeeld.
bron 4
bron 5
De flappermode uit de Roaring
Een moderne vrouw uit 1926: blote
Twenties: de vrouw kreeg een
knieën, blote armen, kortgeknipt
jongensachtig uiterlijk. De rokken
haar en een sigaret rokend.
werden steeds korter. Vrouwen droegen naaldhakken, zijden kousen, kortgeknipt haar en veel make-up.
25
onderzoek historische personen
5 Wie was Roosevelt? Intro
President Roosevelt helpt jongeren aan het werk ‘Rond middernacht stopte de trein in Clarksville. Ze zetten mij en de andere dertig jongens in een vrachtwagen en reden ons naar een kamp in de wildernis, aan het einde van een doodlopende weg. Ik was gewoon bang. Ik was zeventien en bang voor bijna alles.’ ‘De jongens in het kamp kwamen naar buiten rennen in hun ondergoed, roepend: ‘‘Fresh Meat!’’ Ze bedoelden ons. We waren allemaal arm, vrijwel niemand was ooit van huis geweest. Drie van de dertig renden die nacht weg en kwamen
nooit meer terug. Ze gaven ons twee nette uniformen en twee werkuniformen en twee paar legerschoenen en ook dat maakte me bang, omdat het meer kleren waren dan ik ooit tevoren had gezien. En ze zeiden dat als we de kleding kwijtraakten onze ouders zouden moeten betalen, en ik wist dat die van mij dat niet konden. Op dat moment was ik nog niet zo’n fan van Roosevelt als mijn ouders.’ Vrij naar: Frans Verhagen, Amerika.nl, De jongens van de CCC, Civilian Conservation Corps.
WB H1 §5
bron 1 Franklin Delano Roosevelt trouwde in 1905 met zijn
bron 2
verre nicht Eleonor Roosevelt. Haar oom Theodore, op
In 1921 werd Roosevelt getroffen door polio. Vanaf dat moment was
dat moment president voor de Republikeinen, was te
hij onder zijn middel verlamd. Dit is één van de twee foto’s waarop
gast bij de bruiloft. Hier zie je het verliefde stel in 1904.
Roosevelt te zien is in een rolstoel (1941). In het openbaar wilde hij niet in een rolstoel gezien worden. Zijn auto’s hadden handbediening, waardoor niemand kon zien dat zijn benen verlamd waren.
bron 3
De jonge Roosevelt Franklin Delano werd geboren in 1882. Een verre voorvader, Claes Maartenszen van Rosenvelt, was rond 1640 vanuit Zeeland naar Nieuw-Amsterdam vertrokken en bleek in de twintigste eeuw de voorvader van twee van de meest gewaardeerde presidenten: Theodore namens de Republikeinen (1901-1909) en Franklin Delano namens de Democraten (19331945). In 1910 werd Franklin gekozen tot senator voor de staat New York. Drie jaar later werd hij op verzoek van de nieuwe president Wilson onderminister voor de marine. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zette Franklin zich in voor het vergroten van de marine en voor het ontwikkelen van betere onderzeeërs. In 1920 werd hij door de Democraten tot kandidaat voor het vicepresidentschap gekozen. Maar door de ‘Wilson-moeheid’ werden de Democratische kandidaten vernietigend verslagen door de Republikein Harding. En toen kwam zijn ziekte. Pas in 1928 heeft hij, als gouverneur van de staat New York, weer een belangrijke politieke post.
26
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
bron 4
bron 6
Presidentskandidaat Roosevelt in maart 1932 over de economische crisis
Het CCC was het meest succesvolle programma uit de New Deal.
‘Gedurende de periode van economische groei was er nauwelijks of geen verlaging van de prijzen die de consument moest betalen. De productiekosten daalden sterk; de totale winsten stegen enorm. Een zeer gering gedeelte van deze winsten werd besteed aan verhoging van de lonen. De arbeiders en de consumenten werden vergeten. De winsten werden geïnvesteerd in nieuwe, niet-noodzakelijke ondernemingen, die nu leeg en verlaten zijn. Daarnaast gingen de winsten naar de geldmarkt van Wallstreet, via de ondernemingen, of via de banken. Toen het mis ging, bleef het Republikeinse bestuur de belangen van de rijksten dienen, met de oude bewering dat uiteindelijk ook anderen hiervan zullen profiteren.’ Vrij naar: W.E. Leuchtenberg, The perils of prosperity 1914-1932.
bron 5 bron 7
The New Deal Roosevelt werd in maart 1933 de nieuwe president van de VS. Hij zou daarna nog drie keer worden herkozen. Vanaf 1933 kwam hij met een groots programma, The New Deal, om de Amerikaanse economie weer te versterken. Om de New Deal te laten slagen kwam hij met de volgende nieuwe wetten: 1 De Emergency Banking Act (1933). Alle banken werden tijdelijk gesloten. De overheid steunde de sterke banken en alle zwakke banken werden gesloten. 2 Het Civilian Conservation Corps (CCC, 1933). Zette 2,5 miljoen werkloze jongeren (18-25 jaar) aan het werk in de bosbouw en in de strijd tegen bodemerosie. 3 De Agricultural Adjustment Act (AAA, 1933). De overheid vroeg boeren om over te gaan op producten waarbij geen overproductie was. Dan zouden de prijzen van landbouwproducten weer stijgen. In ruil kregen boeren subsidie van de overheid. 4 De Tennessee Valley Authority (TVA, 1933). Met 25 stuwdammen zou de wilde rivier de Tennessee getemd worden. Die dammen zouden dan de elektriciteit leveren die nodig was om kunstmest te fabriceren, waarmee de grond in Tennessee vruchtbaar zou worden gemaakt. (Vier beoogde voordelen van één plan.) 5 De National Industrial Recovery Act (NIRA,
Conferentie van Jalta, 4-11
1933). Bedrijven werden aangespoord om afspraken te maken met de overheid over de omvang van de productie, de hoogte van prijzen en lonen en de werkomstandigheden. 6 De Public Works Administration (PWA, 1933), die particuliere bedrijven subsidie gaf voor het bouwen van openbare gebouwen als scholen, gemeentehuizen enzovoort. Roosevelt had veel medestanders, maar kreeg ook veel kritiek. Zo vond het Hooggerechtshof dat hij te veel bevoegdheden kreeg en oordeelde het dat sommige wetten van de New Deal in strijd met de grondwet waren en dus niet mochten worden doorgevoerd. In 1937 kwam Roosevelt met een wetsvoorstel dat de meeste weerstand opriep. 7 Aan iedere rechter van het Hooggerechtshof die ouder was dan zeventig, zou een extra lid aan het hof worden toegevoegd. De president heeft volgens de grondwet het voorrecht om nieuwe rechters van het Hooggerechtshof te benoemen. Roosevelt zou zo dus meer bevriende rechters kunnen benoemen. De Senaat stemde dit plan weg, maar Roosevelt kreeg toch zijn zin. Een deel van de (inderdaad oude) rechters overleed of trok zich terug. Het Hooggerechtshof hield vanaf dat moment geen New Deal-wetten meer tegen.
februari 1945. Roosevelt zit tussen Churchill en Stalin.
De vierde termijn van Roosevelt In november 1944 werd Roosevelt gekozen voor zijn vierde termijn als president. Al voor die herverkiezing had een arts in New York gezegd dat Roosevelt zo ziek was dat hij binnen zes maanden zou overlijden. Hij overleed op 12 april 1945.
27
onderzoek Nederland
6 Nederland neutraal Intro
Geen sinterklaasavond voor de hoofdredacteur Op zaterdagavond 4 december 1915 ging J.C. Schröder, hoofdredacteur van De Telegraaf, samen met zijn vrouw sinterklaasinkopen doen. Bij thuiskomst werd hij door twee rechercheurs aangehouden en direct naar de gevangenis gebracht. Wat had hij misdaan? Hij had in zijn krant weinig aardige dingen over de Duitsers geschreven: ‘In het centrum van Europa bevindt zich een groep gewetenloze schurken, die deze oorlog veroorzaakt hebben. In het belang van de mensheid, waartoe ons land, als we ons niet vergissen toch behoort, is het zaak, dat deze misdadigers onschadelijk gemaakt worden. Deze eervolle taak hebben de geallieerden, zodat zij ook zeer direct oorlog voeren voor het Nederlandse
bron 1 Problemen van de Nederlandse handel. Door: J. Braakensiek, In De Nieuwe Amsterdammer.
28
belang.’ Met deze woorden had de hoofdredacteur de zo gekoesterde neutraliteit in gevaar gebracht, vond de regering. Zijn arrestatie bleek later een heel grote blunder. De hele Nederlandse pers, maar ook de Engelse en de Franse, was boos omdat de vrijheid van meningsuiting aangetast was. Het Nederlandse volk was vooral verontwaardigd dat de arrestatie vlak voor sinterklaasavond had plaatsgevonden. Terwijl in de Nederland omringende landen een strijd van leven op dood gestreden werd, bleef het in ons land betrekkelijk rustig. Waarom was Nederland neutraal in de Eerste Wereldoorlog? Dat is de vraag die je in deze paragraaf gaat onderzoeken.
6.1 Treinen vol soldaten en vluchtelingen Nederland vocht niet mee in de Eerste Wereldoorlog. Dat betekende niet dat er helemaal niks gebeurde en alles zijn gewone gangetje ging. Direct na het uitbreken van de oorlog besloten het kabinet en koningin Wilhelmina het Nederlandse leger te mobiliseren. Het eigen grondgebied moest verdedigd worden maar vooral de neutraliteit beschermd. Zo’n 200 000 manschappen en 17 000 paarden werden per trein of legervoertuig naar de landsgrenzen vervoerd. Helaas was het met de wapens en de munitie niet zo best gesteld. Als het echt op vechten aan zou komen, waren er bijvoorbeeld veel te weinig kogels. Oorspronkelijk hadden de Duitsers
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
bron 2
bron 3
Belgische vluchtelingen komen over de grens.
‘De eeuwige post aan de grenzen.’ Visie van tekenaar Jan Sluijter in het blad De Nieuwe Amsterdammer na één jaar mobilisatie, 14 augustus 1915.
het plan om via Nederland en België Frankrijk aan te vallen. Nederland bleef dit bespaard, maar in België barstte de oorlog in alle hevigheid los. De verwoestingen waren verschrikkelijk en de ellende groot. Veel Belgen vluchtten naar het neutrale Nederland. In korte tijd moesten er bijna een miljoen Belgen opgevangen worden. Dat vereiste veel organisatie. In het hele land kregen ze onderdak in scholen, loodsen, feestzalen en openbare gebouwen, en vooral bij particulieren thuis. Nadat de Duitsers in oktober 1914 beloofd hadden dat België weer veilig was, keerden de meeste Belgen weer naar huis terug. 6.2 Handel en honger Vanaf de eeuwwisseling had Nederland zich ontwikkeld tot een zeer welvarende handelsnatie en dat moest zo blijven. Daarom spande de Nederlandse regering zich in om met alle
handelspartners even goede vrienden te blijven, ook met landen die met elkaar in oorlog waren. Dit beleid werd neutraliteitspolitiek genoemd. Tijdens de oorlog werd het steeds moeilijker om handel te drijven. De Engelse en Duitse vloten maakten de Noordzee en de Atlantische Oceaan onveilig. De invoer van grondstoffen liep terug. Daardoor stagneerde de productie in Nederland en liep ook de export terug. Arme gezinnen kregen het steeds moeilijker. Veel huishoudens moesten door de mobilisatie al jaren hun belangrijkste kostwinner missen. De soldaten waren weinig actief aan de grenzen, maar ze mochten niet naar huis. Ze kregen maximaal 1 gulden per dag om hun gezin te onderhouden. Met de stijgende kosten in de loop van de oorlog was dat niet veel. In 1916 voerde de regering de levensmiddelendistributie in. Er was
namelijk een tekort aan van alles, maar vooral aan voedsel. Hiermee wilde de regering voorkomen dat de rijken het weinige wat er was kregen en de armen helemaal niets. Dit lukte niet helemaal, want door de schaarste en de hoge prijzen werden zwarthandel en smokkelarij aantrekkelijke bezigheden. Het voedselprobleem werd verergerd doordat zowel Engeland als Duitsland voedsel importeerden uit het neutrale Nederland. Beide landen waren er voorstander van dat Nederland neutraal bleef. Duitsland had dan een ‘luchtpijp’ naar de zee, want anders werd het volkomen verstikt door een vijandelijke blokkade. Engeland zag Duitsland niet graag aan de Noordzeekust staan en Nederland vormde dus een goede neutrale zone. WB H1 §6
29
afsluiting
Afsluiting Wat moet je kennen en kunnen? A Tussen 1914 en 1918 was de Eerste Wereldoorlog. Je moet kunnen uitleggen: • wat de oorzaken waren van de Eerste Wereldoorlog; • wat de Triple Entente was en wie de Centralen waren en welke landen daarbij hoorden; • waarom de Eerste Wereldoorlog zich ontwikkelde tot een loopgravenoorlog; • hoe propaganda tijdens de Eerste Wereldoorlog het nationalisme opklopte; • waarom vrouwen door de Eerste Wereldoorlog een betere positie verkregen in de maatschappij; • hoe de VS betrokken raakten bij de Eerste Wereldoorlog. Je moet met enkele voorbeelden kunnen uitleggen: • dat nationalisme bij al de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog een rol speelde; • waarom de Eerste Wereldoorlog een totale oorlog wordt genoemd; • hoe veranderende techniek een belangrijke rol speelde tijdens de Eerste Wereldoorlog; • waarom 1917 een cruciaal jaar was in de oorlog. B In 1929 begint vanuit de Verenigde Staten een economische wereldcrisis. Je moet kunnen uitleggen: • hoe het federaal bestuur in de VS werkt; • waarom de VS zich na de Eerste Wereldoorlog zo min mogelijk met Europa wilden bemoeien (‘zich isoleerden’) en hoe de twee grote politieke partijen hierover dachten; • hoe Republikeinse presidenten als Harding, Coolidge en Hoover de vrijemarkteconomie stimuleerden en welke rol het economisch liberalisme daarin speelde.
30
Je moet met enkele voorbeelden kunnen uitleggen: • welke gevolgen de Eerste Wereldoorlog voor de Amerikaanse economie had; • hoe een grenzeloos vertrouwen in de economie leidde tot een consumptiemaatschappij, waarin consumenten en producenten soms te grote risico’s namen; • hoe in de jaren twintig een deel van de samenleving genoot van de vrijere moraal, terwijl een ander deel er vooral een bedreiging in zag; • wat in de jaren twintig zwakke punten waren in de Amerikaanse economie en hoe die punten bedreigingen werden; • wat oorzaken waren van de beurskrach op de Zwarte Donderdag op 29 oktober 1929; • wat de gevolgen waren van die beurskrach waardoor het een economische crisis werd en hoe die crisis het leven van miljoenen Amerikanen veranderde; • hoe de economische crisis in de VS zo veel invloed kon hebben op de wereldeconomie. Vaardigheid historisch denken Als je met geschiedenis bezig bent, is het belangrijker om te begrijpen waarom mensen iets deden of dachten dan dat je daar meteen een goedkeurend of afkeurend oordeel over hebt. In bepaalde omstandigheden kan de ene mens soms anders reageren dan een ander. Het is dan een historische vaardigheid om je in te leven in de handelingen of gedachten van iemand, zonder dat je die handelingen of gedachten goed- of afkeurt. In dit hoofdstuk heb je dat bijvoorbeeld gedaan met de verschillende reacties die oorlogsgebeurtenissen opriepen bij een Duitse en een Engelse soldaat in de loopgraven.
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
Begrippen beurskrach een grote en plotselinge daling van de koersen van aandelen, zoals die bijvoorbeeld op 29 oktober 1929 op de beurs op Wallstreet plaatsvond Centralen een bondgenootschap gesloten in Centraal-Europa 1879 tussen het Duitse keizerrijk en OostenrijkHongarije; ook Italië hoorde tot 1915 bij de centralen consumptiemaatschappij samenleving, waarin het consumeren sterk wordt gestimuleerd door bijvoorbeeld advertentiecampagnes Democraten Democratische Partij; is naast de Republikeinse Partij één van de twee grote Amerikaanse partijen die strijdt om de meerderheid in het federale Congres (Senaat en Huis van Afgevaardigden) in de Verenigde Staten en om het recht om de president te mogen leveren economische crisis een periode met een veel hoger aanbod van producten dan dat er vraag is met als gevolg werkloosheid; consumenten hebben weinig vertrouwen in de economie
Eerste Wereldoorlog Grote oorlog van 1914 tot 1918, die vooral in Europa werd uitgevochten, maar waar ook soldaten uit Europese koloniën in Azië en Afrika meevochten; vanaf 1917 vochten ook de Verenigde Staten mee federaal bestuur het gezamenlijk bestuur over alle deelstaten, zoals in de Verenigde Staten bijvoorbeeld het federale Congres en de Amerikaanse president isolationisme bewuste politiek, waarbij de VS zich zo min mogelijk bemoeien met het buitenland (zich isoleren) loopgraven linies gevormd door uitgegraven greppels waarin soldaten bescherming zochten tegen vijandelijk vuur (machinegeweren en granaten) nationalisme een grote voorliefde voor het eigen land en volk (die soms samengaat met een afkeer van andere landen en volken), of het streven naar een zelfstandige staat
Republikeinen Republikeinse Partij; is naast de Democratische Partij één van de twee grote Amerikaanse partijen die strijdt om de meerderheid in het federale Congres (Senaat en Huis van Afgevaardigden) in de Verenigde Staten en om het recht om de president te mogen leveren totale oorlog een oorlog waarbij niet alleen soldaten, maar de gehele samenleving dagelijks ingrijpende gevolgen ondervindt Triple Entente bondgenootschap van Frankrijk, Rusland en Engeland vrijemarkteconomie een economie, waarin de wet van vraag en aanbod bepaalt wat fabrikanten produceren en wat de consumenten kopen en wat de prijs van producten is; past bij de economische stroming van het liberalisme
31