P l a t o Een handboek voor geschiedenisdocenten in de onderbouw
(Hoofdstuk 1, geschikt voor test en feedback)
Tekst: Frank Menzel en Hayo van Reek Illustraties: Hayo van Reek
Prehistorie en oudheid Basisstof Archeologie Iemand die onderzoek doet naar overgebleven materiaal van een samenleving noemen we een archeoloog. Een historicus doet onderzoek op basis van geschreven bronnen. Alle informatie die wij over de prehistorie hebben komt van archeologen, de preshistorie is namelijk de tijd waarin men geen geschreven bronnen produceert. Jagers en verzamelaars Mensen die zichzelf in leven houden door het jagen op dieren en het verzamelen van voedsel uit de natuur noemen we jagers en verzamelaars. Jagen en verzamelen waren de enige middelen van bestaan van de mensheid tot ongeveer 10.000 voor Christus. Middelen van bestaan kun je uitleggen als de manier waarop men in voedsel, kleding en onderdak voorziet. De vrouwen hielden zich vooral bezig met verzamelen, de mannen met jagen. Dit noemen we een taakverdeling.
Landbouw Rond 10.000 voor Christus begonnen kleine groepen mensen in het Mid-den-Oosten aan landbouw te doen. Landbouw is het leven van het land, en de gewassen en dieren daarop, en is onder te verdelen in akkerbouw en veeteelt. Akkerbouw is het verbouwen van gewassen op akkers, veeteelt is het houden en fokken van vee. Doordat landbouw mensen aan een plaats bindt ontstonden in deze tijd de eerste dorpen.
Hunebedden Een van de kenmerken van de vroege landbouwsamenlevingen is dat zij grote bouwwerken van steen maakten. Deze bouwwerken noemen we megalieten. De oudste landbouwers in Nederland, die rond 3000 voor Christus leefden, hebben zulke megalieten achtergelaten. Dit zijn de hunebedden in Drenthe en Groningen. In deze hunebedden zijn grafgeschenken gevonden die aan gestorvenen werden meegegeven. Onder deze geschenken bevonden zich bijzondere potten die we vanwege hun vorm trechterbekers noemen. De eerste landbouwers noemen we dan ook de trechterbekercultuur. Mesopotamië In dezelfde tijd ontstonden in Mesopotamië (het huidige Irak) de eerste steden. Doordat het klimaat hier gunstig was voor de landbouw werd er veel voedsel verbouwd. Hierdoor konden mensen ook andere beroepen uitoefenen. De samenleving werd steeds meer geregeld door heersers. Deze heersers veroverden grote gebieden en waren de eerste koningen. Ook kwamen er mensen die als beroep vragen beantwoordden over het leven en de dood. Dit waren de eerste priesters. Mesopotamië kende verschillende heersers die met elkaar streden om de macht in het gebied. Een van de belangrijkste van deze heersers van Hammurabi van Babylon die leefde van 1728 tot 1686 voor Christus. Hij stelde de Codex Hammurabi in. Dit was het eerste wetboek.
5
Egypte Ook het gebied rondom de rivier de Nijl in Egypte was zeer vruchtbaar. Om het gebied te kunnen bebouwen was irrigatielandbouw nodig. Dit is een manier om het water over het land te verspreiden en vast te houden door middel van kanalen, dammen, dijken en sluizen. Hiervoor was samenwerking nodig omdat een boer dit niet in zijn eentje kon.
Om dit allemaal te regelen was een goed georganiseerd bestuur nodig. Aan het hoofd van dit bestuur stond de farao. De farao was hoogste rechter, bevelhebber van het leger en de hoogste priester. Hij werd bij zijn bestuurstaak bijgestaan door ambtenaren. Dit zijn mensen die de beslissingen van het bestuur uitvoeren. Er waren dus in de Egyptische samenleving verschillende groepen mensen. Deze mensen hadden niet allemaal dezelfde status: sommigen waren hoger dan anderen. Er was sprake van verschillende sociale lagen. Dankzij de goede organisatie in het oude Egypte waren er veel werkers over. Hierdoor was men in staat grote bouwwerken te voltooien. De belangrijksten waren de piramiden. Deze werden door de farao's gebruikt om hun macht en invloed te tonen. Ook speelden ze een belangrijke rol in de oude Egyptische godsdienst.
Griekenland In tegenstelling tot in Egypte ontstond er in Griekenland geen groot rijk. Dit had te maken met het feit dat Griekenland een ander soort landschap heeft. Griekenland is een land van bergen en eilanden omgeven door visrijke kusten. Op veel plekken in Griekenland kon maar één soort product worden verbouwd, zoals olijven of druiven. Om toch alle producten te verkrijgen die men nodig had moesten de dorpen met elkaar handelen. Ook werd er veel vis uit zee gehaald. Hierdoor ontstonden in Griekenland kleine maar onafhankelijke dorpen van vissers en handelaars. Wanneer een dorpje te groot werd en er voedseltekorten ontstonden gingen sommige dorpen over tot het stichten van kolonies over zee. In deze kolonies kwamen Grieken te wonen die zich hier als onafhankelijke graanboeren vestigden. Deze kolonies handelden met hun Griekse moederlanden. De Griekse stadstaat Ieder dorpje in Griekenland had zijn bestuur, hierdoor zag men een dorp of stad als een aparte staat: de stadstaat oftewel polis. De belangrijkste stadstaten waren Athene en Sparta. In sommige stadstaten was een koning de baas, dit noemen we een monarchie. In andere stadstaten had een groep rijke families de macht, dit noemen we een aristocratie. Als mensen ontevreden waren over het bestuur konden zij één man alle macht geven, dit is een tirannie. In Athene hadden ze echter een heel ander systeem, namelijk één waarbij alle mannelijke inwoners mochten meebeslissen. Dit noemen we democratie. In Athene was het denken over de wereld om ons heen heel belangrijk. Grote filosofen, mensen die over het leven nadenken, kwamen uit Athene. De belangrijksten waren Socrates, Plato en Aristoteles. Zij hadden hier hun eigen scholen, zoals het Lyceum van Aristoteles.
De opkomst van Rome Ook in Italië ontstonden kleine stadstaten. De belangrijkste hiervan was Rome in het midden van Italië. Volgens hun eigen legende was Rome gesticht in het jaar 753 voor Christus. Dit zou gedaan zijn door Romulus en Remus, de zonen van de oorlogsgod Mars. In werkelijkheid was Rome rond 750 voor Christus een klein boerendorpje. Dit dorp begon echter omliggende dorpen te veroveren. Hierdoor werd het grondgebied van Rome steeds een stukje groter. In deze tijd werd Rome bestuurd door een buitenlandse koning. In 510 voor Christus joegen de Romeinen hun laatste koning weg en stichtten een Republiek. Dit was een bestuur zonder koning waarin een groep oude wijze mannen (de senaat) de macht had. Het steeds verder groeiende Rome had vaak oorlog met andere landen. De grootste rivaal van Rome was het land Carthago in het noorden van Afrika. Hoewel de Carthaagse veldheer Hannibal Rome aanviel werd Carthago uitieindelijk toch onderworpen en verwierf Rome de heerschappij over de Middellandse zee. Rome veroverde hierna steeds meer landen. In 133 voor Christus bestond het Romeinse rijk uit heel Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, en delen van Turkije en Noord-Afrika. Julius Caesar Tussen 58 en 52 voor Christus werd Gallië (het huidige Frankrijk) veroverd door de Romeinse generaal Julius Caesar. Omdat Rome nog steeds werd bestuurd alsof het een kleine stad was waren er veel problemen die de senaat niet kon oplossen. Veel gewone Romeinen waren aanhangers van Julius Caesar en wilden dat hij de macht
6
overnam. De senaat werd bang voor Caesar en verklaarde hem tot staatsvijand. Caesar trok met zijn troepen naar Rome en greep de macht in het Romeinse rijk. In 44 voor Christus werd Caesar door zijn tegenstanders vermoord. Het Romeinse keizerrijk De opvolgers van Caesar noemden zich keizers. Zij gingen door met de uitbreiding van het rijk. Vanaf het jaar 47 bouwden de Romeinen forten (castella) in de Lage Landen (Nederland) langs de Rijn. Deze forten samen noemen wij de Limes. De Germanen die bij de Limes woonden keken vreemd op van de leefgewoonten van de Romeinen. Zij namen sommige gewoonten over, dit noemen we romanisering.
Bij het Romeinse rijk hoorde ook Palestina, een land in het MiddenOosten. Hier woonden de Joden, een volk met een andere godsdienst dan de Romeinen. De Joden geloofden in één god (monotheïsme), terwijl de Romeinen in meerdere goden geloofden (polytheïsme). Rond het jaar 30 kreeg een Joodse leider, Jezus van Nazareth, veel aanhangers. Hij noemde zich de zoon van God (Christus) en riep alle Joden op hem te volgen. Zijn aanhangers noemen we christenen. Het christendom werd in het begin door de Romeinen onderdrukt. Maar omdat steeds meer mensen christen werden werd in 311 de onderdrukking gestopt. In 381 werd het christendom zelfs de enige toegestane godsdienst. Ondertussen werd het Romeinse rijk steeds vaker aangevallen door vijandige stammen uit het oosten. In 476 zette de barbaarse leider Odoaker de kindkeizer Romulus Augustulus af. Dit was het einde van het Romeinse rijk.
Prehistorie en oudheid Verdiepingsstof Archeologie en oudheidkunde De belangstelling voor materiele overblijfselen van oude culturen gaat ver terug. In de Renaissance onderzochten de Italiaanse humanisten de ruïnes van het oude Rome. Flavio Bondio (1392-1463) schreef zelfs een nauwkeurige reisgids door alle Romeinse ruïnes. Dit had echter niet zo veel met wetenschappelijke archeologie te maken, maar vooral met bewondering van de oude Romeinen. De moderne archeologie begint echter in de negentiende eeuw. Thomas Jefferson (1743-1826), de derde president van de Verenigde Staten, vond in 1784 een indiaanse grafheuvel op zijn landgoed in Virginia. Jefferson onderzocht deze grafheuvel nauwkeurig. In plaats van simpelweg naar beneden te graven en hiermee mogelijk waardevolle zaken te beschadigen, groef hij een sleuf uit, zodat hij in- en uit kon lopen. Hiermee kon hij ook de verschillende aardlagen (strata) bestuderen en zien hoe oud zijn vondsten waren. Jefferson heeft met zijn werk volgens sommigen recht op de titel "vader van de archeologie" .
teit van Leiden. Hiermee was hij de eerste hoogleraar archeologie ter wereld. Hij zette onder andere het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden op. Hiermee gaf hij het "archeologisch kabinet" van de Leidse universiteit een geschiktere plaats: tot dan toe werden de waardevolle klassieke Griekse beelden opgeslagen in de plantenkas van de hortus. Reuvens maakte ook tochten door Drenthe om de hunebedden en andere grafheuvels te onderzoeken. De aanleg van de Betuweroute (1998-2007) en de Hogesnelheidslijn (2000-2007) bleek een nieuwe impuls te zijn voor de Nederlandse archeologie. De massale graafwerkzaamheden voor deze spoorlijnen legden diverse prehistorische en oudheidkundige vondsten op. Bij Hardinxveld-Giessendam werd het oudste tot dan toe bekende menselijke skelet in Nederland opgegraven: de vondst kreeg de naam "Trijntje". Bij dezelfde plaats werd ook een boomstam-kano gevonden. In West-Brabant zijn grafheuvels uit de IJzertijd (800 voor Christus- 40 na Christus) gevonden, alsmede graven uit de Romeinse tijd.
Een andere belangrijke oudheidkundige ontdekking was de steen van Rosetta. Dit is een grote, donkere granietsteen, gevonden in 1799 bij het Egyptische Rosetta (El Rashid). Op deze steen staan decreten van koning Ptolemaeus V Epiphanes (koning tussen 205 en 180 v.C.). De decreten staan er drie keer: in hiërogliefen schrift, in het demotische (volkse) schrift, en in het oud-Grieks. Hierdoor konden archeologen, die het oud-Grieks kenden, het hiërogliefenschrift vertalen en begrijpen. De Franse taalkundige Jean-Francois Champollion slaagde hier in 1822 in. In Nederland werd de archeologie opgezet door Caspar Reuvens (1793-1835). Hij werd in 1818 door Koning Willem I benoemd tot hoogleraar archeologie aan de universi-
De Vruchtbare Halvemaan
7
De eerste agrarische samenlevingen Van oorsprong is de mens een rondtrekkende soort. Fossielen en koolstofdateringen wijzen uit dat tot circa 10.000 voor Christus de mens rondtrok in groepjes van enkele tientallen personen. Deze mensen jaagden op wilde dieren, en verzamelden gewassen. Zij trokken mee met de kuddes waar ze op jaagden. Rond 10.000 voor Christus ontstond in het Midden-Oosten een nieuwe, vastere vorm van bestaan. Dit gebeurde in het gebied van de Vruchtbare Halvemaan, grofweg het huidige Irak en Syrië. Groepen van jagers-verzamelaars ontdekten dat eetbare gewassen, zoals graan, groeien op plekken waar oorspronkelijk zaden zijn achtergelaten. De volgende stap was het doelbewust zaaien van zaden, om deze vervolgens te oogsten. Deze ontdekking
markeert het begin van de landbouwsamenlevingen. Omdat zulke samenlevingen afhankelijk zijn van hun oogsten, was het belangrijk dat de boeren op één plek bleven. Mensen die op één plek blijven, zijn echter kwetsbaar voor rondtrekkende groepen bandieten. De eerste boerensamenlevingen moesten er dus voor zorgen dat zij voldoende bescherming hadden. Deze bescherming werd geregeld door de leiders van deze samenlevingen: hiermee ontstonden de eerste lokale heersers. Egypte De rivier Nijl in Egypte was bij uitstek geschikt als landbouwgebied. Jaarlijks stroomt de Nijl over, en laat daarbij een laag vruchtbaar slib achter. Eetbare grassen kunnen hierop relatief eenvoudig worden geteeld. In het vijfde en vierde millennium voor Christus migreerden steeds meer volken uit noordelijk Afrika naar het nijldal, om te profiteren van de mogelijkheden van deze vroege landbouw. Deze groepen landbouwers hadden ieder een eigen bestuur en aanbaden ieder een eigen god. Deze groepen kwamen regelmatig met elkaar in conflict, wat soms tot oorlog en verovering leidde. Op deze manier ontstonden kleine staatjes, met eigen legers. Uiteindelijk bestonden in Egypte twee rivaliserende koninkrijken. In het noordelijke deltagebied bestond een koninkrijk wat later aangeduid werd als BenedenEgypte. In het zuiden bestond een koninkrijk wat we aanduiden als Boven-Egypte. Volgens de Egyptische bronnen werden deze twee koninkrijken rond 3100 voor Christus uiteindelijk verenigd door de legendarische farao Meni (Griekse naam: Menes). Als symbool voor deze vereniging werden de kronen van Beneden- en Boven-Egypte verenigd tot een nieuwe kroon. De nieuwe hoofdstad werd de stad Ineb Hedj, beter bekend onder de Griekse naam Memphis .
Egypte voor 3100 v.C.
Egypte na 3100 v.C.
Egypte als eenheidsstaat Egypte was nu een eenheidsstaat: alle orders kwamen vanuit de hoofdstad De farao was bevelhebber van het leger, rechter en hogepriester. Onder de farao stond een uitgebreid apparaat van ambtenaren en bestuurders. Dit was nodig om de Egyptische landbouwsamenleving goed te besturen. Door de grote hoeveelheid inwoners (tussen de 1.5 en 6 miljoen inwoners, waarvan de meeste boeren) moest de landbouw centraal worden gecoördineerd. Om na de overstromingen te profiteren van het water uit de Nijl, moesten irrigatiewerken worden aangelegd. Doormiddel van dammen, dijken, kanalen en drainage werd ervoor gezorgd dat de gewassen optimaal werden bevloeid. Om deze irrigatiewerken te betalen, bestond een systeem van belastingen.
Graftomben en piramiden Om de farao te eren, werd zijn graftombe rijkelijk versierd. De Egyptenaren geloofden in een leven na de dood, en dat je in dat leven meekreeg wat je in je tombe had. Oorspronkelijk bestonden Egyptische tomben uit slechts een steen boven een graf, om het graf in de woestijn terug te kunnen vinden. Rijkere Egyptenaren wilden zich onderscheiden door meerdere stenen op hun graf te hebben en zo beter voor de dag te komen. De Egyptische farao's wilden ieder een mooier en hoger graf dan hun voorgangers. Uiteindelijk ontstonden de kolossale bouwwerken die we tegenwoordig de piramiden noemen. Het bouwen van de piramiden was overigens vooral gebruikelijk tijdens het Oude Rijk (26862180 v.C.) en in het Middenrijk(20551650v.C.). De farao's van het Nieuwe Rijk (1550-1069 v.C.) en van de latere periodes kregen geen piramiden. Zo is de bekende Toetanchamon niet in een piramide, maar in een relatief kleine tombe begraven.
8
Godsdienst De verschillende regionale goden van Egypte smolten uiteindelijk samen in een nationaal pantheon van verschillen goden. Goden als Ra, Horus, Osiris, Anoebis en Toth hadden ieder een eigen functie en betekenis (polytheïsme). Farao Amenhotep IV die regeerde in de periode 1353- 1336 voor Christus, probeerde deze godsdienst af te schaffen en te vervangen door een godsdienst die gericht was op het dienen van één god: de zonnegod Aton. Hij nam zelfs een nieuwe naam aan: Achnaton, wat betekent "zoon van Aton". Deze houding is wel verklaard als een poging om de macht van de priesters in de stad Karnak te breken. De nieuwe godsdienst hield geen stand: na Achnaton werd de oude godsdienst in ere hersteld. Griekenland Rond 6000 voor Christus ontstond de landbouw in Griekenland. In tegenstelling tot Egypte had Griekenland minder geschikte grond voor massale graanteelt. De Griekse landbouw bleef aanvankelijk beperkt tot kleinschalige gerstteelt en veehouderij. Rond 3000 voor Christus ontstond op het Griekse eiland Kreta een rijk die later werd aangeduid als de minoïsche beschaving. Deze naam is gebaseerd op de legendarische koning Minos uit de Griekse sagen. Deze koning zou volgens de legende in de hoofdstad Knossos een labyrinth zou hebben met daarin een minotaurus, een monster met een stierenkop. De minoische beschaving had een hoge mate van complexiteit. Handelaren uit Kreta verhandelden tin, saffraan, olijven en wijn met andere landen rond de Middellandse zee. De minoïsche beschaving duurde tot ongeveer 1400 voor Christus. De mensen op het Griekse vasteland werden sterk beïnvloed door deze minoïsche handelaren. Rond de stad Mycene op de Peloponessos ontstond een ontwikkelde cultuur dien we aanduiden als de Myceense beschaving (ca. 16001100 voor Christus). Deze cultuur was sterk gericht op
Het oude Griekenland strijd, en gebruikte met brons beslagen wapenuitrustingen voor haar krijgers. Donkere eeuwen De periode 1100-750 voor Christus in Griekenland duiden we aan als de donkere eeuwen. Rondom de hele Middellandse zee was het onrustig: grote rijken als dat van de Hittieten vielen uit elkaar, en allerlei verschillende volken sloegen op de vlucht. In Griekenland drong de stam van de Doriërs binnen, waardoor inheemse stammen ook weer op de vlucht sloegen. De verslagen van deze onrustige tijd werden later bewerkt tot de mythologische verhalen over de Trojaanse oorlog. De Griekse stadstaten In de eeuwen hierna kwam de Griekse samenleving weer tot rust. Stadsstaten (poleis) ontstonden met verschillende politieke systemen. In de meeste gevallen berustte het bestuur bij een koning (monarchie) of een adellijke familie (aristocratie). In sommige gevallen, zoals in Corinthe, heerste een militair heerser (tiran) tijdelijk over een polis. Deze werd bijgestaan door een groep professionele soldaten, genaamd hoplieten. In Sparta en Athene ontstonden afwijkende vormen van bestuur.
9
Sparta Sparta werd in de zevende eeuw voor Christus omgevormd tot een militaire samenleving door de wetgever Lycurgus (700-630 v.C.). De macht was verdeeld tussen twee koningen, een raad van 28 ouden (gerousia) en vijf gekozen raadgevers (ephoren). De Spartanen werden vanaf hun zevende jaar gemeenschappelijk opgevoed tot geharde en professionele soldaten. Zij heersten over een veel grotere groep rechteloze boeren, genaamd Heloten. Het goed georganiseerde Spartaanse leger veroverde land van diverse poleis in Griekenland, en werd een grootmacht op de Peloponessos.
Athene De andere grootmacht was Athene. Deze polis was ontstaan als een veilig fort op een heuvel. Door deze positie groeide Athene tot een stad, doordat veel Grieken er hun toevlucht zochten. Via de dichtbij liggende havenstad Pireas konden de Atheners profiteren van visserij en
handel. De Athenenaren werden de grootste en meest succesvolle handelaren in de zesde en vijfde eeuw voor Christus. Zij onderhielden handelsroutes met Griekse kolonies in Italie, Afrika en langs de Zwarte Zee. In 508 voor Christus werd de Atheense wetgeving hervormd door de staatsman Kleisthenes (570-507 v.C.). Athene en de omliggende gebieden werden opgedeeld in twintig demen (gemeentes) met een eigen bestuurder; hiermee werd de macht van de oude clans doorbroken. De hoogste macht kwam bij de Atheense volksvergadering te liggen, waar iedere vrije, volwassen man lid van was. Deze volksvergadering benoemde en ontsloeg de ambtenaren in de belangrijkste functies. Vrouwen, slaven en niet-Athenenaren waren uitgesloten van deelname. Sparta en Griekenland voerden vaak oorlog met elkaar en met hun machtige buurman, het Perzische rijk. Aan het eind van de vierde eeuw voor Christus was dit voorbij. De Macedonische koning Philippus II verenigde de uitgeputte Griekse stadsstaten. Diens zoon Alexander de Grote (356 - 323 v.C.) versloeg de Perzische legers en veroverde het huidige Iran, Irak, Egypte, Afghanistan, Israel en Libanon.
Rome Vanaf 900 voor Christus werden de volken in Italië overheerst door de Etrusken, een volk dat waarschijnlijk uit Klein- Azië stamt. De koning (rex) van de kleine nederzetting Rome was van Etruskische oorsprong, en was schatplichtig aan de Etrusken. Hiermee was hij niet geliefd bij zijn bevolking. In 510 voor Christus kwamen de Romeinen in opstand en verjoegen hun Etruskische koning. Ze besloten nooit meer een koning te willen, en de macht te verdelen. Het nieuwe staatssysteem noemden ze een republiek. Rome werd bestuurd door twee consuls, functionarissen die samen de regering leidden en ieder jaar opnieuw werden gekozen. Veel macht lag bij de senaat. Dit was een college van oudere, aristocratische mannen. Later kreeg de volksvergadering steeds meer invloed. Op deze vergadering mocht iedere Romein meestemmen. Leven in Rome: rijkdom en armoede De politieke tegenstellingen in Rome waren vaak het gevolg van de verschillen in de samenleving. De groep aristocratische rijken, de patriciërs, probeerde de macht zoveel mogelijk voor zichzelf te houden. De armere Romeinen, de plebejers, wilden de macht over de hele bevolking verdelen. De stad Rome werd steeds groter, omdat mensen uit heel Italië er werk kwamen zoeken. Tegelijkertijd trokken steeds meer patriciërs zich trok op landgoederen net buiten de stad. Het gevolg was dat de volksvergadering steeds mee macht kreeg. Vanaf 367 voor Christus werd vastgesteld dat minimaal een van de twee consuls van plebejische afkomst moest zijn. De plebejers waren hierdoor beter vertegenwoordigd in de politiek, maar hun problemen waren hiermee niet opgelost. Doordat Rome een grote stad werd, moest het voedsel van ver komen en was het daarmee duur. Politici die de steun van het volk wilden, konden die dan ook krijgen door graan uit te delen.
10
Caesar: het begin van het keizerrijk Een van die politici was Gajus Julius Caesar (100-44 v.C.). De ambitieuze Caesar was weliswaar van aristocratische afkomst, maar toonde zich een populist door graan uit te delen en te ageren tegen de senaat. In 59 voor Christus werd Caesar consul, samen met Marcus Bibulus. Het was gebruikelijk dat na een jaar consulaat de ex-consul een van de vele Romeinse provincies mocht besturen. De aristocraten waren bang voor Caesar's populariteit, en besloten hem een verre en onrustige provincie te geven- Gallia Narbonensis, in het zuiden van Frankrijk. Caesar greep deze gelegenheid echter aan om in de periode 58-52 voor Christus heel Gallië (Frankrijk) te veroveren en onder Romeins bestuur te brengen. Caesar was zeer populair bij zijn soldaten. De senaat wilde Caesar intomen en stelde dat hij de Rubicon (rivier in Italië) niet mocht overtreden. Toen Caesar dit wel deed, verklaarde de senaat hem de oorlog. Het Romeinse rijk werd enkele jaren getroffen door een burgeroorlog tussen de aanhangers van Caesar en de aanhangers van de senaat. In 46 voor Christus overwon Caesar en riep zich uit tot alleenheerser. Twee jaar later werd hij echter door zijn tegenstanders vermoord. Hierna brak opnieuw een jarenlange strijd om de macht uit. Caesar's gekozen opvolger, zijn achterneef Octavianus, overwon uiteindelijk en riep zichzelf uit tot keizer. In de volgende twee eeuwen was het rustig onder keizers, en veroverden de Romeinen grote delen van Europa, Afrika en Azië.
De Romeinen in Germania Inferior De Romeinse soldaten namen hun cultuur, taal, opvattingen en gewoontes mee naar de gebieden die ze hadden veroverd. Daar nam de lokale bevolking deze zaken over, zodat er een mengcultuur ontstond. Dit proces van het overnemen van de Romeinse cultuur noemen we romanisering. Het vond in alle gebieden van het Romeinse rijk plaats. Een van de gebieden die de Romeinen hadden veroverd, was Germania Infererior (klein-Germanië). Dit gebied omvatte het oosten van het huidige België, het zuiden van het huidige Nederland en een groot deel van westelijk Duitsland. Germania Inferio werd hoofdzakelijk bevolkt door Germanen (Latijn: Germani, dwz. "verwanten"), een groep van diverse noordelijke Europese stammen. Het gebied werd gescheiden van Germania Superior door de rivier de Rijn. De hoofdstad van dit gebied was Colonia Agrippinensis (Keulen); andere belangrijke steden waren Noviomagus (Nijmegen), Bona (Bonn), Trajectum ad Rhenum (Utrecht) en Traiectum ad Mosam (Maastricht). De romanisering van Germanio Inferior uitte zich op verschillende gebieden: De taal: de Romeinennamen het Latijn mee. Hoewel de meeste gewone mensen deze taal niet spraken, leerde de Germaanse elite deze wel, om met de Romeinen te kunnen onderhandelen. Ook leerden sommige Germanen lezen en schrijven. Godsdienst: zowel de traditionele Germaanse goden als de Romeinse goden werden aanbeden. Bouwstijl: voor het eerst werd in dit gebied gebouwen van steen gebouwd. De resten van diverse stenen boerderijen wijzen hier op. Ook zijn de resten gevonden van vloerverwarming Kleding: diverse Romeinse kledingstukken werden overgenomen, zoals de toga en sierspelden (fibula's)
Volksverhuizingen en het einde van het Romeinse Rijk In de derde eeuw na Christus raakte het Romeinse Rijk in crisis. In 235 werd keizer Alexander Severus vermoord; hierna volgde een serie staatsgrepen door opeenvolgende militaire leiders. In het oosten werd de Romeinse expansie gestopt door de Perzen, waarvan de troepen sterker bleken dan de Romeinse legioenen. In Europa hadden de Romeinen te maken met de aanvallen van stammen als de Gothen, de Vandalen en de Alemannen. De Pax Romana, de Romeinse vrede, was voorgoed voorbij. In 284 kwam keizer Diocletianus aan de macht. Om de orde te herstellen splitste hij in 286 het Romeinse Rijk in twee delen: het West- en het Oost-Romeinse Rijk. Het West-Romeinse Rijk werd vanuit Mediolanum (Milaan) bestuurd. Het Oost-Romeinse Rijk was nog enkele decennia het toneel van strijd, maar in 330 vestigde Constantijn in Byzantium de nieuwe hoofdstad van zijn rijk, en hernoemde de stad Constantinopel. Het Oost-Romeinse Rijk zou vanuit deze locatie nog meer dan duizend jaar worden bestuurd. Het WestRomeinse Rijk stond steeds meer onder druk van oprukkende Germaanse volken.
De volksverhuizingen
11
In 370 vielen de Hunnen, een Aziatisch volk, het rijk der Ostrogothen in het huidige Oekraïne aan. De Ostrogothen sloegen op de vlucht en vestigden zich binnen de grenzen van het West-Romeinse Rijk. Hier vandaan legden ze druk op Ravenna, vanaf 402 de nieuwe West-Romeinse hoofdstad. Ook andere delen van het WestRomeinse Rijk werden gaandeweg overgenomen door binnendringende stammen. Brittannia had te maken met stromen Angelen, Saksen en Juten. In Hispania en zuidelijk Gallia vestigden de Visigothen zich. De Franken vestigden zich in het noorden van Gallia. De Vandalen veroverden Africa. De leiders van deze volken erkenden in naam het gezag van de keizer in Ravenna, maar regeerden in praktijk de veroverde provincies als hun eigen koninkrijken. In 476 zette de barbaarse leider Odoaker de laatste keizer van Ravenna, het kind Romulus Augustulus, af. Fomeel kwam hiermee een einde aan het Romeinse rijk. In de praktijk had het keizerschap alle betekenis al eerder verloren.
Prehistorie en oudheid Begrippenlijst Samenleving Archeoloog Historicus Prehistorie Jagers Verzamelaars Middelen van bestaan Taakverdeling Landbouw Akkerbouw Veeteelt Megalieten Hunebedden Trechterbekercultuur Stad Irrigatielandbouw Ambtenaar Status Kolonie Polis Monarchie Aristocratie Tirannie Democratie Filosoof Republiek Senaat Keizer Castellum Limes Germanen Monotheisme Polytheisme Joden Christenen
Groep mensen die samen leven, bijvoorbeeld in een stam, dorp of stad Iemand die onderzoek doet naar overgebleven materiaal van een samenleving Iemand die de geschiedenis bestudeert op basis van geschreven bronnen De tijd waarin men geen geschreven bronnen produceerde Mensen die zich in leven houden door het jagen op dieren Mensen die zich in leven houden door voedsel uit de natuur te verzamelen De manier waarop men in voedsel, kleding en onderdak voorziet
Hoe mensen de taken onderling verdelen Het leven van het land, en de gewassen en dieren daarop Het verbouwen van gewassen op akkers Het houden en fokken van vee Grote bouwwerken van steen uit de prehistorie Grote grafstenen, gevonden in Drenthe en Groningen Oud landbouwvolk uit Nederland, genoemd naar hun aardewerk. Woonplaats voor een grote groep mensen, met bepaalde functies (zoals handel of bestuur) Landbouw waarbij water wordt aangevoerd met behulp van techniek Iemand die voor het bestuur werkt Het aanzien wat men heeft binnen een samenleving Groep mensen uit een land, die in een ander land nieuwe vestigingen bouwen Griekse stadsstaat Heerschappij van een koning Heerschappij van de rijke families Heerschappij van één persoon, vaak gesteund door soldaten Heerschappij van de meerderheid Iemand die over het leven nadenkt Bestuur zonder koning Raadgevend college van (vaak oudere) staatslieden Hoogst mogelijke vorstelijke titel Romeins fort Romeinse grenzen, bewaakt door forten Verzamelnaam voor verschillende Noord-Europese stammen Het geloof in één god Het geloof in meerdere goden Volk uit oorspronkelijk het Midden-Oosten, met een eigen godsdienst en cultuur Mensen die geloven dat Jezus Christus de zoon van God was
12
Prehistorie Archeologie Opdracht: Je krijgt vier verschillende voorwerpen uit de prehistorie te zien. Maak van elk voorwerp een schets, bedenk er een naam voor en bedenk wat het is of waar het voor gebruikt is.
Voorwerp 1: ........................................................ Voorwerp 2: ........................................................
Beschrijving:
Beschrijving:
.................................................................. .................................................................. .................................................................. .................................................................. ..................................................................
.................................................................. .................................................................. .................................................................. .................................................................. ..................................................................
Voorwerp 3: ........................................................ Voorwerp 4: ........................................................
Beschrijving:
Beschrijving:
.................................................................. .................................................................. .................................................................. .................................................................. ..................................................................
.................................................................. .................................................................. .................................................................. .................................................................. ..................................................................
Egypte Hiërogliefen De oude Egyptenaren gebruikten een heel ander schrift dan wij. Hun schrift noemen we hiërogliefen. Het zijn tekeningetjes die klanken voorstellen. Dankzij de ontdekking van de Fransman Champollion hebben we kunnen achterhalen wat de hiërogliefen betekenen. Hieronder zie je een lijst met hiërogliefen en hun betekenis. Door de eeuwen heen hebben de Egyptenaren hun schrift een aantal keer veranderd en aangepast. Het kan dus zijn dat als je al eens eerder hiërogliefen hebt gezien deze een beetje anders zijn.
Opdracht: Je gaat nu aan de slag met hiërogliefen. Teken in het onderstaande kader je voornaam. Denk er aan dat de Egyptenaren van rechts naar links schreven!
Bedenk nu wat je gisteravond hebt gegeten en schrijf dit in hiërogliefen op. Verklap het niet aan je buurman of buurvrouw!
Bedenk nu wat je favoriete film is en schrijf dit in hiërogliefen op. Verklap ook dit niet aan je buurman of buurvrouw.
Wissel nu met je buurman of buurvrouw en probeer de hiërogliefen te ontcijferen!
Griekenland Democratie Berullos Lees het volgende textje (luid en duidelijk) voor: "Burgers van Athene! ik ben voor de Monarchie! Ik vind dus dat er weer een koning moet komen die ons regeert. Dat betekent dat één man de baas is. Zijn zoon wordt na hem koning en daarna zijn kleinzoon. Op deze manier is er nooit meer ruzie over wie de baas mag zijn! Vroeger had onze mooie stad ook een koning. Veel andere steden, zoals Sparta, hebben nu ook een koning. Beste mensen, een koning is de beste baas die we kunnen hebben! Stem dus op mij, voor een monarchie!" Andreos Lees het volgende textje (luid en duidelijk) voor: "Beste mensen! Ik ben het niet eens met Berullos. Het klinkt wel leuk, zo’n koning, maar als één man de baas is, is er een grote kans dat er veel fouten worden gemaakt. Als er meerdere mensen de baas zijn, worden er minder fouten gemaakt. Ik ben voorstander van een aristocratie! Dat betekend dat de rijke families de baas zijn. Rijke mensen gaan namelijk naar de beste scholen, en zijn dus het slimst, Stem dus op mij, voor een aristocratie!" Alexios Lees het volgende textje (luid en duidelijk) voor: "Landgenoten! Luister niet naar die praatjesmakers! Dit land heeft geen koning nodig en ook geen aristocratie. Koningen geven teveel geld uit aan goud en juwelen, en te weinig aan een sterk leger. En in een aristocratie wordt teveel geruzied tussen de verschillende families. Nee, dit land heeft een tiran nodig! Iemand die een sterk leger achter zich heeft staan. Iemand die zijn tegenstanders met geweld uit de weg ruimt! Stem dus op mij, stem voor een tiran!" Japeitros Lees het volgende textje (luid en duidelijk) voor: "Mensen! Ik ben het absoluut niet eens met de eerste, tweede en derde spreker! We leven nu in een democratie, iedereen mag stemmen voor wat en voor wie hij wil. Dat is toch een goed systeem? Dat willen we toch houden? Als we Berullos zijn zin geven, komt er zo'n ouderwetse koning de baas spelen. Dan moeten luisteren naar iemand die alleen maar de baas is omdat zijn vader ook koning was! Als we Andreos zijn zin geven, worden we voortaan geregeerd door de rijken. Het is dan niet belangrijk of je goede ideeën hebt, maar of je veel geld hebt of niet, De domste sukkels kunnen dan de baas spelen, alleen omdat ze rijk zijn! Het plan van Alexios gaat ons ook niet helpen. Zo'n tiran zal over iedereen de baas spelen, en iedereen vermoorden waar hij ruzie mee heeft! Mensen, denk goed na. Stem op mij, en we houden de democratie zoals hij is. Het volk aan de macht, dat werkt het beste!"
Stembriefje Jij mag als burger van Athene nu stemmen op degene die jij het beste vindt! Zet een rondje om het nummer van de spreker waar jij het mee eens bent. Als je meer dan 1 rondje zet is je stem ongeldig. 1
Ik stem voor Berullos en ben dus voor een monarchie
2
Ik stem voor Andreos en ben dus voor een aristocratie
3
Ik stem voor Alexios en ben dus voor een tiran
4
Ik stem voor Japeitros en ben dus voor een democratie
Stembriefje Jij mag als burger van Athene nu stemmen op degene die jij het beste vindt! Zet een rondje om het nummer van de spreker waar jij het mee eens bent. Als je meer dan 1 rondje zet is je stem ongeldig. 1
Ik stem voor Berullos en ben dus voor een monarchie
2
Ik stem voor Andreos en ben dus voor een aristocratie
3
Ik stem voor Alexios en ben dus voor een tiran
4
Ik stem voor Japeitros en ben dus voor een democratie
Stembriefje Jij mag als burger van Athene nu stemmen op degene die jij het beste vindt! Zet een rondje om het nummer van de spreker waar jij het mee eens bent. Als je meer dan 1 rondje zet is je stem ongeldig. 1
Ik stem voor Berullos en ben dus voor een monarchie
2
Ik stem voor Andreos en ben dus voor een aristocratie
3
Ik stem voor Alexios en ben dus voor een tiran
4
Ik stem voor Japeitros en ben dus voor een democratie
Stembriefje Jij mag als burger van Athene nu stemmen op degene die jij het beste vindt! Zet een rondje om het nummer van de spreker waar jij het mee eens bent. Als je meer dan 1 rondje zet is je stem ongeldig. 1
Ik stem voor Berullos en ben dus voor een monarchie
2
Ik stem voor Andreos en ben dus voor een aristocratie
3
Ik stem voor Alexios en ben dus voor een tiran
4
Ik stem voor Japeitros en ben dus voor een democratie
Het Romeinse rijk Romanisering Waren de Romeinse veroveringen ook een verbetering? Je hebt nu les gehad over de Romeinse verovering van Nederland. Je weet dat de Romeinen en de oorspronkelijke inwoners van Nederland (de Germanen) hele verschillende leefstijlen hadden. In de volgende opdracht laat je zien dat je die verschillen kan benoemen. Stel: het is 120 na Christus. Je naam is Antonius/Antonia Vitalinius, een Germaan die in Noviomagus (Nijmegen) woont. Je werkt voor het Romeinse bestuur van de stad als brievenschrijver. Je bent gevraagd om een brief te schrijven aan de gouverneur (hoofdbestuurder) van de provincie Germania Inferior. De gouverneur wil namelijk weten of de Germanen in en rond Nijmegen al de Romeinse manier van leven hebben overgenomen. -
Noem twee zaken die de Germanen van de Romeinen hebben overgenomen. Denk aan: kleding, huizen, godsdienst of gebruiksvoorwerpen.
-
Noem ook twee zaken die de Germanen hebben behouden. Denk ook hier weer aan: kleding, huizen, godsdienst of gebruiksvoorwerpen.
-
Vertel hierna of je vindt of de romanisering een verbetering of verslechtering is. Dit is een meningsvraag, dus beide mogelijkheden kunnen goed zijn! Het is wel belangrijk dat je twee redenen noemt waarom je het een verbetering of verslechtering vindt.
-
Sluit de brief af met een tip. Wat moet de gouverneur nu doen? Moet hij ervoor zorgen dat de mensen nog meer Romeinse leefstijlen overnemen- en hoe dan? Of moet hij juist niets doen?
Je brief zal ongeveer 1.5 A4tje groot zijn.