o v a h 3 S
I N E D E SCHI rbouw
GE or de onde vo
E O B D HAN
K
Inhoud
1
Aan de slag met Memo
4
De grote lijn
6
3
Oorlog en crisis Oriëntatie
10
Een communistische grootmacht Oriëntatie
Kern
50
Kern
1
De Eerste Wereldoorlog
12
1
De Russische Revolutie
2
De Verenigde Staten
16
2
Een arbeidersparadijs
56
3
Economische crisis
20
3
Het stalinisme
60
Onderzoek
52
Onderzoek
4
Wie was Roosevelt?
24
4
Wie was Stalin?
64
5
Nederland neutraal
26
5
Communisme in Nederland
66
Afsluiting
28
Afsluiting
68
2
ePack
ePack
Computerlessen kern
Computerlessen kern
Computerlessen onderzoek (extra en plus)
Computerlessen onderzoek (extra en plus)
Computerles vaardigheden
Computerles vaardigheden
Toetsen en samenvatters
Toetsen en samenvatters
4
De Tweede Wereldoorlog Oriëntatie
30
De Koude Oorlog Oriëntatie
Kern
70
Kern
1
De opkomst van het nationaalsocialisme
32
1
Bondgenoten tegenover elkaar
72
2
Het verloop van de Tweede Wereldoorlog
36
2
Koude Oorlog
76
3
Nederland en de Tweede Wereldoorlog
40
3
Het IJzeren Gordijn gaat open
80
4
Wie was Adolf Hitler?
44
4
Wie was Che Guevara?
84
5
De opkomst van Japan
46
5
Joegoslavië
86
Afsluiting
48
Afsluiting
88
Onderzoek
2
Onderzoek
ePack
ePack
Computerlessen kern
Computerlessen kern
Computerlessen onderzoek (extra en plus)
Computerlessen onderzoek (extra en plus)
Computerles vaardigheden
Computerles vaardigheden
Toetsen en samenvatters
Toetsen en samenvatters
5
7
Dekolonisatie Oriëntatie
Project Staatsinrichting Oriëntatie
90
Kern
130
Kern
1
Opkomst van het nationalisme
92
1
Vuurwerk: verbieden of niet?
132
2
Op weg naar onafhankelijkheid
96
2
Welke partij past bij jou?
134
3
Gevolgen van de dekolonisatie
100
3
Besluiten nemen
136
Afsluiting
138
4
Wie was Gandhi?
104
5
Suriname, een Nederlandse kolonie
106
Afsluiting
108
Onderzoek
ePack
Overzicht historische vaardigheden
140
Het stappenplan voor onderzoek
141
Register
142
Computerlessen kern Computerlessen onderzoek (extra en plus) Computerles vaardigheden Toetsen en samenvatters
6
Nederland Oriëntatie
110
Kern 1
Sober en spaarzaam
112
2
De protestgeneratie
116
3
De wereld wordt steeds kleiner
120
Onderzoek 5
Wie is Bill Gates?
124
6
Opkomst van het moderne China
126
Afsluiting
128
ePack Computerlessen kern Computerlessen onderzoek (extra en plus) Computerles vaardigheden Toetsen en samenvatters
3
Aan de slag met Memo
6
Nederland oriëntatie
Het is 1960. De hele familie zit voor de televisie om niets te missen van de voetbalwedstrijd. Ze vinden het wonderlijk om de wedstrijd live te kunnen zien. Ook het wereldnieuws, beelden van oorlogen in verre landen, stroomt tegenwoordig zomaar de huiskamer binnen. Maar ze kijken het liefst naar de gezellige amusementsprogramma’s. En dat is precies waar de regering bang voor was. Zij hoopte de bevolking, en vooral de jeugd, via de televisie op te voeden tot nette burgers. Maar jongeren kijken helemaal niet naar die brave programma’s op tv; ze gaan juist steeds meer hun eigen gang.
2010
WB H6 Oriëntatie
1950
In deel 1 en 2 zijn in totaal acht tijdvakken behandeld. Daardoor weet je al van alles van de geschiedenis in de periode 13 000 voor Christus tot 1900 na Christus. In deel 1 heb je bijvoorbeeld geleerd hoe de Romeinen hun wereldrijk bij elkaar veroverden, waarom Bonifatius belangrijk is geweest voor de Nederlandse geschiedenis en hoe de eerste steden ontstonden. En weet je nog wat er gebeurde tijdens de Franse Revolutie en hoe Napoleon in Sint-Helena terechtkwam? Of heb je beter onthouden hoe de wereld veranderde nadat de stoommachine was uitgevonden? De uitputtende werkdagen van de arbeiders in de fabrieken. Maar ook de verovering van Afrika en Azië door de Europese landen om grondstoffen aan te leveren en producten te verkopen. Als je het al weer een beetje vergeten bent, kun je in het eerste hoofdstuk van Memo nog eens bekijken wat er ook al weer in de eerste acht tijdvakken gebeurd is. In dit derde deel komen de laatste twee tijdvakken aan de orde. Dit is de tijd waarin jouw grootouders en overgrootouders leefden, niet zo heel lang geleden. Wel een tijd waarin veel gebeurd is. Zo worden er twee wereldoorlogen uitgevochten en zijn de VS en de USSR gezworen vijanden zonder dat ze écht oorlog hebben. Ook is het een tijd van grote welvaartsgroei voor iedereen, waarin vakanties, mobieltjes en computers heel normaal worden. Zoals je gewend bent, werk je weer met twee boeken. Een handboek (HB) met de belangrijkste informatie en een werkboek (WB) met opdrachten. Bovendien heb je via de computer weer toegang tot het ePack met computerlessen en oefentoetsen.
De tijd van televisie en computer 1960
1970
1980
1990
2000
MODERNE TIJD II Koloniën worden onafhankelijk De blokvorming tussen Oost en West en d de Koude Oorlog Nederland wordt een moderne samenleving n Samenwerking in Europa
110
111
kern
HOOFDSTUK 6 Nederland
3 De wereld wordt steeds kleiner Intro De moord op Theo ‘Argh,’ kreunt Max terwijl hij met een flinke klap de wekker uitslaat. Is het al weer acht uur? Wat voor dag is het? Oh nee, dinsdag. Dat betekent om kwart voor negen hoorcollege, en nog wel het super saaie immigratie, cultuur en identiteit. Met een zucht gooit Max het dekbed van zich af. Snel wast hij zich, trekt een spijkerbroek en T-shirt aan en smeert een paar boterhammen. Opeens schiet hem te binnen dat hij zijn huiswerk nog niet gedaan heeft. Straks moet hij een presentatie houden over de film Submission van politica Ayaan Hirsi Ali en regisseur Theo van Gogh. Sinds de vertoning ervan, begin dit jaar, beheerst de film alle discussies over de integratie van moslims. In de film vertelt een aantal moslima’s hoe zij mishandeld zijn door familieleden of als straf voor onzedig gedrag. Hun naakte lichamen zijn beschilderd met Koranverzen over de relatie tussen mannen en vrouwen. De film maakte heftige reacties los. Hirsi Ali en Van Gogh zijn zelfs bedreigd. Sommige moslims zagen de film als een belediging van hun geloof. Anderen, moslims en niet-moslims, vonden dat Hirsi Ali de islam ten onrechte veroordeelde op grond van enkele afschuwelijke verhalen. Van Gogh verdedigde zich. Hij beargumenteerde dat er in Nederland vrijheid van meningsuiting is, en dat hij dus mag laten zien wat hij wil. ‘Dat is zo,’ denkt Max. Maar of er door de film iets voor mishandelde vrouwen verandert, betwijfelt hij. De kloof tussen de bevolkingsgroepen is in ieder geval dieper geworden. Max kijkt verschrikt op de klok. Bijna half negen: hij moet haast maken. Snel doet hij zijn jas aan, grijpt zijn tas en springt op de fiets. Hij rijdt de Linnaeusstraat op. Voor hem ziet hij een bekend figuur fietsen: Theo van Gogh. ‘Dat is toevallig,’ denkt Max. Dan gaat het snel. Max hoort schoten en ziet Van Gogh van zijn fiets vallen. Hij remt en kijkt. Zijn hart gaat als een razende tekeer. De schutter draait zich om en loopt naar Van Gogh toe. Max kijkt weg. Het is heel stil geworden op straat. Van Gogh smeekt om genade, maar de schutter trekt zich er niets van aan. Als hij klaar is, loopt hij rustig richting het Oosterpark. Max is misselijk en moet gaan zitten, op de achtergrond klinken politiesirenes. Dagen later hoort Max dat op het lichaam van Van Gogh een dreigbrief aan Ayaan Hirsi Ali is gevonden. Zij is direct ondergedoken. Max ziet haar voor zich en ziet daarna het beeld dat hij nooit meer zal kwijtraken: het vallende lichaam van Theo van Gogh en weer hoort hij diens smekende stem.
bron 11 De schreeuw is het monument ter nagedachtenis aan Theo van Gogh. Het staat in het Oosterpark in Amsterdam, vlak bij de plek waar Van Gogh op 2 november 2004 werd vermoord.
De moordenaar van Theo van Gogh, Mohammed Bouyeri (Mohammed B.), is gearresteerd en veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Hij had gehoopt na de aanslag te sterven in een vuurgevecht met de politie, als martelaar voor zijn geloof. Ook in andere landen pleegden islamitische fundamentalisten aanslagen, zoals op 11 september 2001 in New York en Washington. De spanningen die in Nederland tussen moslims en nietmoslims ontstonden na de moord op Van Gogh, werden ook beïnvloed door de gebeurtenissen in het buitenland. In de 21e eeuw is Nederland meer dan ooit verbonden met de wereld.
bron 12 Protesten tegen de plannen van het kabinet-Lubbers.
WB H6 §3 Intro
Leertekst 3.1 Een kleine wereld
→ De belangrijkste vragen die je in deze paragraaf onderzoekt zijn: • Hoe raakte Nederland vanaf 1945 op economisch, cultureel en politiek gebied steeds meer betrokken bij de rest van de wereld? • Hoe ontwikkelde zich de multiculturele samenleving in Nederland?
De economische crisis van de jaren ’70 duurde tot diep in de jaren ’80. Er waren veel mensen werkloos. Door de hoge loonkosten waren Nederlandse producten in vergelijking met het buitenland duur. De regering sprak daarom met de vakbonden en werkgevers af dat de lonen niet of nauwelijks mochten stijgen. Daarnaast bezuinigde de overheid op de verzorgingsstaat, die onbetaalbaar was geworden. Langzaam herstelde de economie zich. De jaren ’90 werden weer een periode van economische bloei. De Nederlandse economie werd in de twintigste eeuw steeds meer een onderdeel van de wereldeconomie. Tegenwoordig worden grote hoeveelheden goederen, grondstoffen en voedsel over de wereld verhandeld. Bedrijven verplaatsen hun fabrieken naar landen met lage lonen. Goedkoop vervoer en snelle communicatiemiddelen maken dit mogelijk. Deze ontwikkelingen in de economie zijn een voorbeeld van mondialisering: landen raken steeds meer verbonden op het gebied van politiek, economie en cultuur. Vooral
nieuwe communicatiemiddelen maken de wereld steeds kleiner. Rond 1910 maakte de radio het voor het eerst mogelijk om grote groepen mensen in één keer te bereiken. Via de televisie kon men de hele wereld ook nog eens zien. Sinds de jaren ’90 hebben veel mensen via internet toegang tot een onbeperkte hoeveelheid informatie en kunnen ze zelf ook snel informatie verspreiden. Door deze mogelijkheden is er een informatiemaatschappij ontstaan. Veel informatie die vroeger alleen voor ‘specialisten’ beschikbaar was, is nu voor iedereen toegankelijk. Hierdoor neemt de invloed van autoriteiten af, zoals die van de Kerk en de overheid. Mensen bepalen zelf hun opvattingen en manier van leven. Dat wordt individualisering genoemd. WB H6 §3.1 Verwerken,
3.2 Veelkleurig land In Nederland wonen mensen met verschillende culturele achtergronden. Nieuwkomers nemen hun eigen geloof, gewoontes en tradities mee en beïnvloeden de Nederlandse samenleving. Zo is Nederland een multiculturele samenleving geworden. Nederlanders die in een ander land geboren zijn, of van wie een of twee van de ouders uit een ander land komen, heten allochtonen. Tussen 1946 en 1964 kwamen er ruim 300 000 Indische Nederlanders en Molukkers uit de voormalige kolonie Nederlands-Indië naar Nederland. Zij zijn goed geïntegreerd. In de jaren ’60 ontstond er door de sterke economische groei een tekort aan laaggeschoolde arbeiders. Spanjaarden, Italianen, Joegoslaven, Grieken, Turken en Marokkanen werden geworven om in Nederland als gastarbeider te werken. Als ze genoeg
120
121
onderzoek historische personen
HOOFDSTUK 6 Nederland
bron 4
4 Wie is Bill Gates? Intro Een van de rijkste mannen ter wereld Soms lijkt het alsof iemand precies op het juiste moment geboren is. Dat geldt zeker voor Bill Gates, de oprichter van het softwarebedrijf Microsoft en een van de rijkste mannen ter wereld. Zijn vermogen wordt geschat op 40 miljard dollar. Toen Bill Gates in 1955 geboren werd, bezaten alleen enkele universiteiten en grote bedrijven een computer. De apparaten waren enorm groot en konden alleen door deskundigen bediend worden. Door
Opbouw van het hoofdstuk In het handboek en werkboek zijn de bronnen erg belangrijk. Over alle bronnen vind je vragen terug in het werkboek. Het is dus belangrijk om alle bronnen goed te bestuderen en de bijschriften te lezen.
De deal van zijn leven
de uitvinding van de transistor (bouwsteen van een computerchip) werden computers vanaf 1960 kleiner en goedkoper. Bill Gates merkte deze ontwikkeling op en voorspelde dat op den duur mensen ook thuis een computer zouden hebben. Hij nam zich voor dat op al die computers zijn software zou draaien. Nu staat inderdaad op 93 procent van de computers ter wereld Windows, het programma van Bills bedrijf Microsoft. Hoe heeft hij dat voor elkaar gekregen? WB H6 §4
bron 1 Wetenschappers van de Harvard Universiteit voltooiden in 1944 de eerste Amerikaanse computer, de Mark I. De computer vulde met gemak een grote huiskamer.
bron 2
bron 3
Een computer voor iedereen Vanaf 1975 kwamen er veel verschillende microcomputers voor consumenten op de markt. In 1981 bracht het grote bedrijf International Business Machines (IBM) een microcomputer op de markt: de personal computer (pc). De pc werd door andere bedrijven nagemaakt en werd steeds goedkoper. Uiteindelijk bleven er twee soorten computers over: de pc en de Apple computer.
Computergek Bill Gates (dertien jaar) kijkt toe hoe zijn vriend Paul Allen typt op de telexmachine van hun middelbare school in Seattle. Via de telex konden de jongens instructies geven aan de PDP-8 computer die bij het bedrijf General Electric stond. De jongens hielden vaak competities wie het kortst of het snelst kon programmeren. Ondertussen moest de school de steeds hogere rekeningen voor Bills en Pauls computertijd betalen. Toen General Electric over de jonge fanaten hoorde, nam het bedrijf hen in dienst om fouten uit programma’s te halen. In ruil daarvoor kregen Bill en Paul gratis computertijd. Al snel wisten ze evenveel van computers als de experts bij bedrijven en universiteiten. In 1975 richtten Paul en Bill hun eigen bedrijf op, Microcomputer Software, het latere Microsoft.
Bill Gates had speciaal voor de ontmoeting met de topmannen van het grote computerbedrijf IBM zijn spijkerbroek en T-shirt verruild voor een net pak met stropdas. IBM wilde voor hun nieuwe pc een besturingssysteem kopen. Gates beloofde het programma te leveren, maar sprak af dat Microsoft de rechten ervan hield. Elke koper van een IBM-computer zou het programma van Microsoft kopen, terwijl Microsoft het ook nog aan andere bedrijven mocht verkopen. Maar Gates had helemaal nog geen programma. Microsoft kocht daarom de rechten van een ander programma en vormde dat om tot hun eigen MS-DOS. Bill vertelde de verkoper natuurlijk niet waarvoor hij het programma nodig had. De deal met IBM bleek een gouden greep: binnen enkele jaren werd de pc de standaardcomputer en MS-DOS het standaardbesturingssysteem.
bron 5
Windows 1.0 Bill Gates (29 jaar) houdt de floppydisks omhoog waarop de opvolger van MS-DOS staat, Microsoft Windows 1.0. Dat was een revolutionair besturingssysteem. Ook mensen die geen verstand van computers hadden, konden nu heel makkelijk met een computer werken. Microsoft had dit systeem afgekeken van Apple. Ook andere, goed verkopende programma’s van andere bedrijven kopieerde Microsoft. Zo is het tekstverwerkingsprogramma Word een bewerking van een ander programma. Het andere programma werkte onder Windows niet goed en ondertussen verkocht Microsoft Word samen met Windows. Zo veroverde Microsoft de markt.
De meeste hoofdstukken in Memo bestaan weer uit de volgende onderdelen:
bron 6 In 1994 richtte Bill Gates een liefdadigheidsfonds op dat zich richt op verbetering van de gezondheidszorg, armoedebestrijding, onderwijs en onderzoek. In 2008 besteedde het fonds 2,8 miljard dollar aan allerlei projecten over de hele wereld.
124
125
Oriëntatie Je maakt in het handboek kennis met de tijd die in het hoofdstuk wordt behandeld aan de hand van één grote afbeelding en de tijdbalk. Op de tijdbalk staan ook de kenmerkende aspecten. In het werkboek maak je de Oriëntatieopdrachten. Die geven je een beter beeld van de tijd die in het hoofdstuk wordt behandeld.
afsluiting
Afsluiting Wat moet je kennen en kunnen? A Nederland wordt een moderne samenleving.
Je kunt uitleggen: • hoe de Nederlandse economie zich tussen 1945 en 2000 ontwikkelde; • wat het verband is tussen de groeiende welvaart en het ontstaan van de verzorgingsstaat; • hoe de informatiemaatschappij is ontstaan; • hoe de jeugdculturen de Nederlandse samenleving blijvend veranderden; • hoe de tweede feministische golf bijdroeg aan de emancipatie van vrouwen; • welke groepen migranten naar Nederland kwamen en waarom; • hoe er verschillend gedacht wordt over de multiculturele samenleving; • waarom Nederland met andere Europese landen ging samenwerken; • dat de Europese samenwerking steeds nauwer werd. Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen: • hoe de regering en de bevolking Nederland na de Tweede Wereldoorlog weer opbouwden; • wat de Nederlanders tijdens de wederopbouw belangrijke waarden vonden; • dat de groeiende welvaart voor belangrijke veranderingen in de samenleving zorgde; • dat Nederland op economisch, cultureel en politiek gebied steeds meer betrokken raakte bij de wereld.
Kern Elk hoofdstuk bestaat uit drie kernparagrafen. In de kernparagrafen worden de geschiedenisbegrippen uitgelegd zodat je ze goed kunt leren. Elke paragraaf in het handboek begint met een spannend en mooi verhaal. 4
HOOFDSTUK 6 Nederland
Begrippen Amerikanisering het (deels) overnemen van de Amerikaanse cultuur of levenswijze EEG de Europese Economische Gemeenschap (EEG) was een economisch samenwerkingsverband tussen Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Italië met als doel het wegnemen van handelsbelemmeringen tussen de aangesloten landen; de EEG is opgericht in 1957 euro Europese munteenheid die in 2002 in twaalf Europese landen werd ingevoerd
individualisering proces waarbij mensen steeds meer hun eigen opvattingen hebben en hun eigen manier van leven bepalen informatiemaatschappij samenleving waarin de toegang tot informatie via radio, tv en internet erg belangrijk is jeugdcultuur cultuur van jongeren waarmee zij zich onderscheiden van de oudere generatie, bijvoorbeeld in kledingof muziekkeuze mondialisering een ontwikkeling waarbij landen over de hele wereld politiek, economisch en cultureel steeds meer verbonden raken
multiculturele samenleving een samenleving waarin mensen met verschillende culturen en geloven met elkaar samenleven ontzuiling het verminderen en verdwijnen van de verzuiling terrorisme het plegen van gewelddadige acties, vaak tegen burgers, om een politiek of religieus doel te bereiken tweede feministische golf een beweging in de jaren ’60 en ’70 die opkwam voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen en mannen, vooral op het gebied van opleiding en werk
verzorgingsstaat een samenleving waarin de overheid bestaanszekerheid garandeert aan alle mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen, zoals ouderen, werklozen en zieken verzuiling verdeling van de Nederlandse samenleving in groepen met een eigen politieke of godsdienstige overtuiging; iedere zuil had een eigen politieke partij, krant en eigen verenigingen wederopbouw het herstellen van de oorlogsschade en de economie na de Tweede Wereldoorlog
Vaardigheid historisch denken
Als een historische bron weergeeft hoe de meeste mensen in een bepaalde periode dachten of leefden, dan is de bron representatief.
128
129
kern
HOOFDSTUK 6 Nederland
2 De protestgeneratie Intro Nederlands eerste popfestival bron 6 Poster van het Holland Pop Festival in 1970.
‘Een verstandige leugen,’ denkt Martin, terwijl hij uit het treinraampje staart. Vanochtend loog hij tegen zijn ouders dat hij gaat logeren bij neef Dick in Amsterdam, maar eigenlijk is hij op weg naar het driedaagse Holland Pop Festival. Martin herinnert zich hoe zijn vader reageerde toen hij vorig jaar naar televisiebeelden van het Amerikaanse festival Woodstock keek: ‘Die herrie wil ik niet in mijn huis horen. Jij ziet er al net zo erg uit als dat tuig op televisie.’ ‘Onbegrijpelijk,’ vindt Martin. ‘Wat is er mooier dan het zien van een mensenmassa, die volop van muziek geniet? Een ongeorganiseerde bende was het ook,’ denkt Martin grinnikend. Duizenden niet betalende, extra bezoekers, gigantische files op de toegangswegen, bij de toiletten en voor de tentjes met etenswaar, een wirwar van liggende en dansende mensen en veel drugsgebruik. Maar nauwelijks geweld: ‘Three days of peace and music’ was het motto van Woodstock. En nu komen in Kralingen alle grote namen: Pink Floyd, Jefferson Airplane, Santana en vele anderen. Martin is verschrikkelijk opgetogen: drie dagen weg uit de gewone wereld en je onderdompelen in een hemels muziekparadijs. De trein komt aan in Rotterdam en Martin stapt uit. De andere treinreizigers kijken hem afkeurend aan. Martin heeft lange, zwarte haren en is gekleed in een ribbroek met wijde pijpen. Om zijn hoofd heeft hij een paarse band geknoopt. Lange kralenkettingen bungelen om zijn nek. In zijn rugzak zit wat eten en drinken, een jas en een oude slaapzak, die hij stiekem het huis heeft uitgesmokkeld. Als hij bij het Kralingse Bos aankomt, regent het een beetje. ‘Wat zijn er al veel mensen!’, denkt Martin. ‘Er moeten er minstens 80 000 zijn.’ Hij worstelt zich zo ver mogelijk naar voren. Het grasveld verandert al in een modderpoel. Op zo’n dertig meter van het podium installeert hij zich: ‘Van deze graspol laat ik me niet meer verjagen!’ Gretig luistert hij urenlang naar de fantastische muziek: gillende gitaren, heftige drumsessies en melodische keyboards. Hij staat op en danst met zijn ogen dicht, zijn armen rondzwaaiend. Hij zingt alle teksten mee: liedjes over drugs, ouders, de oorlog in Vietnam en de liefde. Als de bui echt losbarst, blijken zijn buren niet de beroerdsten: ze nodigen hem uit onder hun stukje plastic. ‘Lief zijn voor elkaar, net als op Woodstock,’ denkt Martin. Ook delen ze hun eten en drinken met hem, en de hasj die ze hebben meegenomen. Zij zijn niet de enigen, merkt Martin. Al snel hangt er over het hele terrein een intense hasjwolk. De politie is nergens te bekennen. Het festivalterrein is een vrijstaat en mensen doen waar ze zin in hebben, ook al is dat naakt rondlopen. Op dag drie mist Martin het optreden van zijn favoriete band, hij slaapt. Is het de oververmoeidheid, het weinige eten of zijn het toch die jointjes …
Martin was een hippie. Hippies hoorden bij de jeugdcultuur van de jaren ’60. Zij vonden andere dingen belangrijk dan hun ouders. Ouderen vonden lang haar bij jongens ordinair, hippies vonden dat je eruit mocht zien zoals je zelf wilde. De ouderen waren blij met hun nieuwe auto, hippies verzetten zich tegen luxe en het verlangen om zo veel mogelijk spullen te willen bezitten. Veel jongeren maakten zich bovendien zorgen om het milieu. Hun motto was: ‘Liever langharig dan kortzichtig’.
bron 7 Pamflet van Provo voor het Witte Huizenplan, rond 1966.
WB H6 §2 Intro
Leertekst 2.1 Welvaart en crisis Na de Tweede Wereldoorlog begon de regering met de opbouw van een stelsel van sociale voorzieningen voor ouderen, werklozen en zieken: de verzorgingsstaat. Mensen die niet zelf voor hun levensonderhoud konden zorgen, kregen van de overheid een uitkering. De Algemene Ouderdomswet (AOW) uit 1957 gaf bijvoorbeeld alle ouderen recht op een uitkering. De verzorgingsstaat was gebaseerd op het principe van solidariteit: werkenden betaalden via de belastingen mee aan de uitkeringen. De verzorgingsstaat werd opgebouwd in een periode van snel stijgende welvaart. De ontdekking van een enorme aardgasbel in 1959 bij Slochteren maakte Nederland rijk. De inkomsten uit de verkoop van het aardgas gebruikte de overheid voor het betalen van de verzorgingsstaat. Daarnaast groeide de economie in de jaren ’60 fors. Werknemers eisten begin jaren ’60 een beloning voor de succesvolle wederopbouw. Er ontstond ook een tekort op de arbeidsmarkt: er waren meer banen dan er werknemers beschikbaar waren. Sommige werkgevers betaalden werknemers stiekem meer loon om voldoende personeel te hebben. Vanaf 1963
→ De belangrijkste vragen die je in deze paragraaf onderzoekt zijn: • Tot welke veranderingen leidde de groeiende welvaart in Nederland? • Voor welke veranderingen zorgden jongeren in de jaren ’60? • Wat bereikten feministen in hun strijd voor vrouwenemancipatie?
Vrij naar: Martin de Grijze.
stond de regering het daarom toe dat de lonen verhoogd werden. Een loonexplosie volgde: de lonen stegen in korte tijd heel snel. Een groot deel van de bevolking hield voor het eerst geld over voor de aanschaf van luxeartikelen, zoals een wasmachine of een auto. De Amerikaanse
consumptiemaatschappij, die de mensen op televisie zagen, werd het grote voorbeeld. Daar leek elk gezin de nieuwste elektrische apparaten te bezitten. Jongeren volgden de Amerikaanse mode in kleding en muziek op de voet. Het gevolg was een Amerikanisering van de Nederlandse cultuur.
116
117
508395_Memo3havo_hfdst6.indd 116
6-7-10 15:13
508395_Memo3havo_hfdst6.indd 117
6-7-10 15:13
kern
2
HOOFDSTUK 6 Nederland
Toepassingsopdracht
De protestgeneratie
b
Welk verschil is er tussen beide jeugdculturen?
In deze opdracht onderzoek je wat de idealen van de provo’s en
Intro 1
a
b
het afgebeelde ideaal verwezenlijkt?
anders dan die van hun ouders, dat er wordt gesproken van een ‘generatiekloof’. Hoe blijkt dat uit het verhaal?
Kijk nog eens naar de socialistische verkiezingsposter in
paragraaf 1, HB bron 3. Met de invoering van welke wet wordt
In de jaren ’60 waren de opvattingen van jongeren zo
4
de hippies waren en hoe zij deze idealen probeerden te verwezenlijken. Ten slotte ga je zelf een poster maken om de ideeën 16 Bekijk HB bron 7. Je ziet op de afbeelding het Paleis op de
In de jaren na de oorlog mochten de lonen niet stijgen. In de jaren ’60 besloot de regering deze politiek los te laten. Hieronder staan oorzaken en gevolgen van deze nieuwe
18 Bekijk HB bron 8. Welk ideaal van de hippies blijkt uit deze poster? Hoe zie je dat?
van één van deze jeugdculturen te verbeelden. Dam, dat sinds 1808 een koninklijk paleis is en daarvoor het
19
a
Welke oplossing heeft Provo voor de woningnood?
a
Jongeren zoals Martin heetten in de jaren ’60 hippies. Wat
b
Wat is provocerend aan deze poster?
c
Lees WB bron 14. Om welke reden provoceert provo?
moeten passen bij de jeugdcultuur die jullie kiezen. Begin met het kiezen van een onderwerp van de poster: iets
Zet voor de oorzaken een O en voor de gevolgen een G. Het zwart betalen van lonen.
vonden hippies belangrijk? Haal twee voorbeelden uit de
O
als reclameposter een afbeelding van het paradijs? Het festival wordt zo afgebeeld, omdat: het festival bedoeld is voor gelovige jongeren. er de regels van de jongeren zelf gelden.
●
er het hippie-ideaal van ‘puur natuur’ uit blijkt.
b 5
a
e
Je kunt op de site de oefentoets en samenvatting bij deze
paragraaf maken.
Extra jaren ’90 waren er alto’s en gabbers. Bestaan er nu nog
Bij welke maatregel van de overheid uit het begin van de
e
Bekijk HB bron 9. Op welk manier trekt provo de aan-
dacht?
jeugdculturen? a
Denk aan jouw klas of school. Welke jeugdculturen kun je
onderscheiden? Welke kleding en muziek passen er bij deze
b
Welk gevolg van deze maatregel zie je in deze prent?
c
Leg de titel van de prent uit.
Na 1945 begon de regering met de opbouw van de
culturen? 17 a
Onderzoek
Lees WB bron 15. Welke overeenkomst is er tussen de
provobeweging en de hippiecultuur?
verzorgingsstaat. a
Gebruik HB bron 6, 7 en 8 als voorbeeld.
21 Punk en disco zijn jeugdculturen uit de jaren ’70 en ’80. In de
Noteer hierboven zelf nog twee oorzaken.
jaren ’60 past deze bron?
Verwerken
Leg uit waarom provo zich verzet tegen de consumptie-
maatschappij.
Bekijk WB bron 8.
HB H6 §2 Leertekst
3
d
O
er drie dagen hemelse muziek is.
●
hoe je het onderwerp duidelijk kunt overbrengen op de poster. 20
Er ontstond een consumptiemaatschappij.
2 Bekijk HB bron 6. Kruis aan. Waarom gebruikte de organisatie
●
organiseert. Blader door HB paragraaf 2 of bedenk wat er buiten Nederland gebeurde in de jaren ’60. Vervolgens bedenken jullie
Er was een tekort aan werknemers. Veel producten werden duurder.
●
waar de jeugdcultuur zich tegen verzet, tot oproept of iets wat zij
De lonen stegen explosief.
tekst.
Werk in drietallen. Jullie maken een poster op A4-formaat
en stijl van de poster, de afbeeldingen en het woordgebruik
politiek. b
G
die past bij de provobeweging of bij de hippiecultuur. De sfeer
stadhuis van Amsterdam was.
Leg uit dat dit een grote verandering was in de opvattingen
over de taken van de overheid.
b
Elk hoofdstuk bestaat weer uit twee onderzoeksparagrafen. Met de begrippen en theorie uit de kern doe je onderzoek naar een persoon, Nederland of een ander land.
Welke idealen heeft de jeugd tegenwoordig? Verzetten ze
zich tegen bepaalde elementen van de maatschappij? Licht je antwoord toe. Een interview met een provo d
Leg uit dat deze ‘race’ niet gunstig was voor de Neder-
landse export.
70 60
ot a
al
t
a ar 1 4-1 9 j
50 40 30
25- 39
jaar
20 10 0 1899
bron 8 124
De race tegen wil en dank.
1909
bron 9
1920
1930
In een bijbehorende tekst wordt uitgelegd wat de relatie is tussen het verhaal en de paragraaf. Ook staan de belangrijkste vragen uit de paragraaf genoemd. Nadat je wat vragen bij het verhaal hebt gemaakt, ga je de leertekst leren en maak je de opdrachten onder het kopje Verwerken in het werkboek. Je zult merken dat de leerteksten in dit derde leerjaar langer zijn dan je gewend was. Ook dit jaar leer je nog beter om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden zodat je ook deze leerteksten je eigen kunt maken. In plaats van de Ontdekkingsopdracht die in leerjaar 1 en 2 aan het begin van de paragraaf stond, ga je nu aan de slag met een Toepassingsopdracht aan het einde van de paragraaf. Dit is een grote opdracht waarbij je de kennis uit de paragraaf gaat toepassen. Als je daarmee klaar bent staat er onder Extra weer een leuke opdracht voor je klaar.
1947
1960
1980
1990
Percentage werkende vrouwen in Nederland van 1899 tot 1990.
Wat waren jullie laatste acties? Het witteschoorstenenplan tegen milieuvervuiling en het wittefietsenplan tegen de verkeersproblematiek. Waarom provoceren jullie? Het revolutionaire denken van de arbeiders is weggeëbd toen zij rijker werden. Rijk en arm zijn samengeklonterd tot een groot grijs klootjesvolk, de spruitjeseters. Er is een nieuwe klassentegenstelling: provotariaat tegenover het ongeïnteresseerde, slaperige klootjesvolk. Wij gaan de straat op (en de cel in) omdat we het volk wakker willen maken. Het volk meubileert zijn huis met tv’s, laat zich vergiftigen door uitlaatgassen, laat zich disciplineren door politiek en politie, dat alles vanwege een slaafse aanbidding van geld en luxe. De cynici hebben gelijk: in de kern zijn alle mensen kapitalisten. Bedankt voor dit interview. Geen dank, geef maar vijfentwintig gulden. Naar: Duco van Weerlee, Wat de provo’s willen (1966).
bron 14
Drop out Hippies zochten niet vaak de confrontatie. Liever trokken ze zich terug om op hun manier te gaan leven: drop out. Soms in een commune, een woongroep met meerdere gezinnen of individuen, waarbij het delen van zaken belangrijk was. Hippies leefden simpel en verbouwden het liefst hun eigen eten. Liefde voor elkaar stond centraal. Daarom waren hippies tegen oorlog en voor seksuele vrijheid. Je mocht een relatie met meerdere mensen hebben. Geestelijke verrijking was voor hippies belangrijk. Drugs, maar ook yoga en oosterse spiritualiteit konden hieraan bijdragen.
bron 15 127
Afsluiting In de afsluiting staat precies opgesomd welke vragen je moet kunnen beantwoorden als je het hele hoofdstuk goed geleerd hebt. Daar staan ook alle begrippen bij elkaar. Bijzondere hoofdstukken Net als de delen 1 en 2 is één hoofdstuk wat anders. Dit hoofdstuk is het projecthoofdstuk over Staatsinrichting. 5
introductie
i
Van jagers en boeren … In Memo is de geschiedenis opgedeeld in tien tijdvakken. In deel 1 en 2 heb je acht tijdvakken gehad. In dit deel komen de laatste twee tijdvakken aan bod. Zoals je uit deel 1 en 2 gewend bent, gebruik je bij een nieuw tijdvak vaak kennis uit voorgaande tijdvakken. Aan het begin van een nieuw schooljaar is het goed je kennis van de stof van de vorige twee schooljaren op te frissen.
Daarom vind je in deze introductie korte samenvattingen van de acht tijdvakken die al behandeld zijn. Je ziet verspreid over deze en volgende bladzijden ook enkele afbeeldingen. Iedere afbeelding hoort bij een bepaald tijdvak. In het werkboek ga je proberen ze in de goede tijd te plaatsen.
De tijd van jagers en boeren Voor ongeveer 8000 voor Christus leefden de mensen van jagen en het verzamelen van voedsel. Ze trokken meestal rond en hadden geen vaste woonplaatsen. Zo’n samenleving heet een samenleving van jagers en verzamelaars. Met de komst van de landbouw ontstonden er landbouwsamenlevingen. De boeren woonden op een vaste plaats. Mensen konden verschillende beroepen gaan uitoefenen en er werden allerlei nieuwe uitvindingen gedaan. Er was een bestuur nodig om alles goed te regelen. Na verloop van tijd ontstonden er steden langs de Eufraat, de Tigris en de Nijl. In deze steden woonden bestuurders en priesters, maar ook handwerkslieden en handelaren. Met de uitvinding van het schrift rond 3000 voor Christus eindigt de prehistorie.
bron A
PREHISTORIE
6
bron B
voor Chr.
3000
Na 3000 voor Christus ontstonden op verschillende plaatsen bloeiende beschavingen, bijvoorbeeld die van de Grieken en de Romeinen. In die beschavingen speelden steden, nijverheid en handel een grote rol. Het waren landbouw-stedelijke samenlevingen. De Romeinen namen veel zaken over uit de Griekse cultuur. Het is daarom niet verwonderlijk dat de Romeinse bouwkunst, goden en manier van denken erg lijken op die van de Grieken. De Griekse wetenschap was zelfs de basis voor de wetenschap die we tegenwoordig nog kennen. Dankzij handel en veroveringen verspreidde de Romeinse cultuur zich over Europa. Op dezelfde manier kon het christendom zich verspreiden. In het begin was dat geloof verboden in het Romeinse Rijk. Later was het de enig toegestane godsdienst. De periode van 3000 voor Christus tot 500 na Christus wordt ook wel de oudheid genoemd. Het is de tijd van de oude Egyptenaren onder leiding van de farao’s, de oude Grieken en de Romeinen. De periode eindigt met de val van het (West-)Romeinse Rijk. voor Chr.
13 000
De tijd van Grieken en Romeinen
OUDHEID
J a ge rs en verzamelaars
Griekse cultuur
O verga ng naar de landbouw
Romeinse Rijk: verspreiding Grieks-Romeinse cultuur
De eerste steden ontstaa n
Ontstaan en versp reiding christendom
De tijd van monniken en ridders Rond 500 eindigt de oudheid. In Europa beginnen de middeleeuwen: de periode van 500 tot 1500. De middeleeuwen beginnen met de val van het West-Romeinse Rijk en eindigen met de ontdekkingsreizen en de splitsing van de christelijke Kerk. De tijd van monniken en ridders is het eerste tijdvak van deze periode. De meeste mensen leefden weer van de landbouw. Veel steden raakten in verval en er was bijna geen handel over grote afstanden. Er ontstond een hofstelsel, waarin veel boeren hun zelfstandigheid verloren en horigen werden in ruil voor bescherming. Om hun rijken goed te kunnen besturen, voerden de koningen het leenstelsel in. Leenmannen kregen van de koning een stuk land in leen. In ruil daarvoor moesten zij trouw zijn aan de koning en hun gebied besturen en er rechtspreken. In tijd van oorlog moesten de leenmannen hun leenheer te hulp komen. In Europa werd het christendom steeds belangrijker. Vooral de kloosters speelden een grote rol bij de verspreiding van dat geloof. In het Midden-Oosten kwam er een ander belangrijk geloof: de islam. In deze periode verspreidde de islam zich over Noord-Afrika en Spanje.
bron C
De tijd van steden en staten
bron D
1000
na Chr.
500
In de tweede helft van de middeleeuwen, vanaf 1000, nam de handel toe. Dankzij verbeteringen in de landbouw en de toegenomen handel kwamen er veel nieuwe steden. De inwoners van de steden, de burgers, wilden het leven in hun stad zoveel mogelijk zelf regelen. Ze wilden zelf wetten maken en rechtspreken. Dat werd geregeld in de stadsrechten. In de steden leefden naast handelaren ook ambachtslieden, die zich organiseerden in gilden. Aan het einde van de middeleeuwen probeerden vorsten meer macht te krijgen. Langzaam maar zeker ontstonden grotere gebieden die vanuit één centraal punt werden bestuurd. Dat gebeurde ook in de Bourgondische Nederlanden. Het was het begin van een aantal Europese staten dat nog steeds bestaat. In deze periode was er een strijd om de macht tussen de Kerk en de staat. Langzaam ontstond het idee dat de Kerk zich alleen met godsdienstige zaken moest bemoeien. De vorsten waren verantwoordelijk voor bestuur, rechtspraak en oorlogsvoering.
1
MIDDELEEUWEN
MIDDELEEUWEN
H o fstelsel
O pkomst van handel en steden
Leenstelsel
Strijd tussen Kerk en staa t
Ve rdere versp reiding christendo m
Centraal bestuur en ontstaan van staten
Ontstaan en verspreiding isla m
Steden kri jgen meer zelfstandigheid
7
introductie
i
… naar burgers en stoommachines De tijd van ontdekkers en her vormers Rond 1500 eindigen de middeleeuwen en begint de vroegmoderne tijd. Hier begint ook het tijdvak van ontdekkers en hervormers. De naam zegt het al: het was een tijd van veranderingen. Geleerden bestudeerden de boeken en kunstwerken uit de GrieksRomeinse tijd. Ze kregen een ander mensbeeld, waarin er minder nadruk op het geloof lag en er meer aandacht kwam voor de mens en het leven op aarde. Deze periode van grotere aandacht voor de prestaties van Grieken en Romeinen heet renaissance. Europese schepen gingen de grote oceanen op. Columbus en Vasco da Gama, twee beroemde ontdekkingsreizigers, zeilden naar onbekende gebieden en ontdekten nieuwe vaarroutes. De volken in de andere werelddelen maakten meestal op hardhandige wijze kennis met de Europeanen. Maar ook onder elkaar maakten de Europeanen flink ruzie. In de christelijke Kerk ontstond een splitsing tussen katholieken en protestanten. In de Nederlanden viel die ruzie samen met een opstand tegen de Spaanse koning Filips II. Na een lange periode van gevechten en wreedheden kwam de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tot stand.
bron E
De tijd van regenten en vorsten en
1500 VROEGMODERNE TIJD
8
bron F
1600 600
Rond 1600 ontstond als gevolg van de Europese ontdekkingsreizen en vere wereld overingen overzee een echte wereldeconomie. Producten uit de hele elangrijke werden verhandeld. De Nederlanden speelden in deze handel een belangrijke rol. Amsterdam was de grootste stapelmarkt. Dankzij de winsten van n de VOC en de WIC beleefden de Nederlanders een Gouden Eeuw. In deze Gouden Eeuw leefden ook schilders als Rembrandt van Rijn en Jan genomen Steen. Hun schilderijen zijn wereldberoemd geworden. Door de toegenomen uur ur- en kennis was er sprake van een wetenschappelijke revolutie. Wis-, natuursterrenkundigen deden allerlei nieuwe ontdekkingen. ijke Het bestuur in de Nederlanden was in de zeventiende eeuw uniek. Rijke burgers, regenten genaamd, bestuurden de verschillende gewesten. In andere sol olut lute e ma cht ch ht. landen hadden de vorsten absolute macht.
VROEGMODERNE TIJD
Ontdekkingsreizen
O ntstaan handelska p italisme en wereldeconomie
Renaissance
Gouden Eeuw voor de Republi ek
De her vorming
Wetenschapp elij ke revolutie
De opstand
Vorsten willen absolute ma cht
De tijd van pruiken en revoluties In de achttiende eeuw was Frankrijk een standensamenleving met een absoluut vorst. Verlichte denkers kwamen in deze tijd met nieuwe opvattingen over een goed bestuur. Zij hadden het over vrijheid, gelijkheid en inspraak in het bestuur. Zij waren niet de enigen die ontevreden waren over het Franse bestuur. In 1789 brak er een opstand uit tegen de oude regering. Tijdens de Franse Revolutie werd de standensamenleving afgeschaft en werden grondrechten als gelijkheid, vrijheid en inspraak in het bestuur vastgelegd in een grondwet. Na een periode van terreur, greep in 1799 Napoleon de macht in Frankrijk. Hij zorgde voor de verspreiding van de vernieuwingen naar de landen die hij veroverde. Ook in Nederland, waar zijn broer Lodewijk Napoleon koning werd, moderniseerde hij de rechtspraak en het bestuur. Ook in Amerika vond een revolutie plaats waarin vrijheid centraal stond. In de Amerikaanse Vrijheidsoorlog vochten Engelse kolonisten zich los van Engeland. Hun nieuwe land, de Verenigde Staten van Amerika, kreeg een grondwet die gebaseerd was op de ideeën van de Verlichting. De scheiding van machten stond hierin centraal.
bron G
De tijd van burgers en stoommachines Aan het einde van de achttiende eeuw begon in Engeland een grote verandering, die we de Industriële Revolutie noemen. Door de komst van fabrieken en de groei van steden veranderde de hele samenleving. Arbeiders richtten vakbonden en politieke partijen op en probeerden zo hun slechte leef- en arbeidsomstandigheden te verbeteren. In Nederland kwam de industrialisatie pas in het midden van de negentiende eeuw op gang. Sinds 1815 was Nederland een constitutionele monarchie. Liberalen zorgden in 1848 voor een grondwet die de koning minder en het parlement meer macht gaf. In het begin mochten alleen rijke burgers volksvertegenwoordigers kiezen en zaten er vooral liberalen in het parlement. Er kwamen verschillende groepen die inspraak eisten. Socialisten, die opkwamen voor de arbeiders, eisten uitbreiding van het kiesrecht. Confessionelen eisten dat de overheid ook hun bijzondere scholen betaalde. Feministen streden voor de rechten van vrouwen. Na 1870 begon er een soort race tussen Europese landen wie de meeste koloniën had. Nationalistische gevoelens en de behoefte aan grondstoffen en afzetmarkten voor de nieuwe industrie speelden bij dit moderne imperialisme een grote rol. Ook Nederland bezat een grote kolonie: Nederlands-Indië. De periode vanaf 1800 wordt ook wel de moderne tijd genoemd.
bron H
1 700 0
1800 0
WB blz. 4-7
VROEGMODERNE TIJD
MODERNE TIJD
Verlichting
I ndustriële Revolutie, arbeiders komen op voor hun rechten
Franse Revoluti e
N ederland wordt een koninkrijk, opkomst politieke stromingen
A fschaffing slavernij
Mo dern imp erialisme
9
1900
1
Oorlog en crisis
De tijd van wereldoorlogen 1920
1910 MODERNE TIJD I
Russische Revolutie: communistisch systeem
Eerste Wereldoorlog
10
oriëntatie
Het is zomer in het jaar 1925. In Florida, in het zuidoosten van de Verenigde Staten, zitten mensen heerlijk op het strand. Op de achtergrond worden luxe appartementen gebouwd. Het gaat economisch goed met de Verenigde Staten. Alles lijkt te kunnen in deze periode en men noemt deze jaren zelfs de Roaring Twenties. Ook in Europa gaat het steeds beter. Dat kun je niet uit de titel van dit hoofdstuk afleiden. Oorlog en crisis lijkt eerder te wijzen op een zwarte periode in de geschiedenis. Hoe hebben de mensen dat in die tijd ervaren? Was het voor hen een periode van oorlog en crisis of juist een periode van bloei?
1950
WB H1 Oriëntatie
1940
1930
Opkomst nationaalsocialisme Economische no crisis Tweede ed Wereldoorlog
11
kern
1 De Eerste Wereldoorlog Intro De slag aan de Somme ‘Niet weer!’ Midden in weer een onrustige nacht schrikt Karl wakker. Hij springt op en kijkt over de rand van de loopgraaf. Het is gelukkig droog, maar door de slagregens van de afgelopen dagen staat hij tot boven zijn enkels in het water. Hij is uitgeput. Al zeven nachten wordt hij steeds weer wakker van het schieten door de vijand. Na een harde inslag vlak naast hem valt hij om. ‘Wanneer houdt dit toch eens op?’, huilt August naast hem. Karl kijkt hem aan, maar heeft geen antwoord. ‘Laat ze ons dan aanvallen,’ denkt hij. ‘Wat willen ze toch met die continue beschietingen van afstand?’. Als hij weer over de rand kijkt, ziet hij in de ochtendschemering een spookachtige muur van mist op zich af komen. ‘Gas!’, roept August, terwijl hij wegrent. Karl vreest dat hij gelijk heeft, maar blijft voorlopig op zijn post. Even later ziet hij hoe de felle ochtendwind ervoor zorgt dat het gas hen niet kan bereiken. Wel begint de aarde weer te trillen door granaten die verderop inslaan. Hij voelt een hand om zijn enkel en schopt naar achteren. Als hij onder zich kijkt, ziet hij August in het water liggen. Hij is blijkbaar weer teruggekomen. Met paniek in zijn ogen kijkt August zijn vriend aan. Karl helpt hem overeind en laat hem zitten op een bankje dat ze in de aarde hebben uitgegraven. Misselijk van vermoeidheid probeert Karl August te troosten, maar aan de paniek in diens ogen ziet hij dat dit niet zal lukken. Dan klinken er ontploffingen zoals hij nog nooit heeft gehoord. Alles trilt, de borstwering van de loopgraaf stort voor een groot deel in en August en Karl vallen beiden in het water. Als ze proberen op te staan horen ze het schrille geluid van fluitjes en een hoop gegil. Karl krabbelt overeind en kijkt over de rand. De mist is opgetrokken. Hij weet niet wat hij ziet. Er komt een muur van Britse soldaten op hen af. Ze lopen rustig, rechtop, schouder aan schouder met het geweer schuin voor zich en de bajonet omhoog. ‘Kijk August, ze zijn gek geworden. Het lijkt wel of ze neergeschoten willen worden.’ Hun eigen sergeant brult dat iedereen moet richten en vuren. Karl voelt zich opeens minder uitgeput. Zodra de Britten op minder dan honderd meter zijn, begint hij te schieten. En niet alleen hij. Overal om hem heen hoort hij mitrailleurs en zwaarder geschut. Elk schot lijkt raak. Waar net nog een trotse rij Britten liep, valt nu de ene na de andere soldaat. ‘Ze zijn kansloos!’, roept Karl triomfantelijk tegen August. Die zit nog in het water en kijkt Karl nog steeds met grote ogen aan. Karl ziet echter dat er iets is veranderd aan die ogen. Er zit meer rust in, maar het leven is eruit verdwenen. 12
bron 1 De hel. In 1926 geschilderd door een Franse schilder.
→ De belangrijkste vragen die je in deze paragraaf onderzoekt zijn: • Wat waren oorzaken van de Eerste Wereldoorlog? • Hoe verliep de oorlog? • Wat maakte deze oorlog tot een ‘totale oorlog’?
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
Karl en August vochten ongeveer halverwege de Eerste Wereldoorlog bij de Franse rivier de Somme. Bij de beschreven slag van 1 juli 1916 raakten de Britten bijna 60 000 soldaten kwijt, waarvan er 21 392 sneuvelden, de rest raakte gewond, werd gevangengenomen of werd vermist. Tussen 24 juni en 25 november 1916 zijn alleen in de buurt van de Somme meer dan 1,1 miljoen, meest jonge, soldaten gesneuveld. Dat er een vreselijke oorlog zou komen, vreesden veel mensen al aan het einde van de negentiende eeuw. Toen waren er al veel spanningen tussen Europese landen. Wat was er aan de hand? WB §1 Intro
Leertekst 1.1 De Eerste Wereldoorlog begint In veel landen heerste rond 1900 een sterk nationalisme. Kinderen leerden op school dat ze trots moesten zijn op hun eigen land en volk. Andere volken werden voorgesteld als een bedreiging. Welke spanningen hingen samen met dit opgeklopte nationalisme? • Frankrijk was in de Frans-Duitse
oorlog van 1870-1871 op een vernederende manier verslagen. Veel Fransen wantrouwden de Duitsers en wilden wraak. • Duitsland was eeuwenlang een verzameling van losse staatjes geweest. Na de overwinning van 1871 werden al die staatjes samengevoegd tot een eenheidsstaat. Aan het hoofd stond de Duitse keizer. Duitsland werd de machtigste staat van Europa en wilde dat blijven. • Engeland was bang voor de koloniale plannen van de Duitse keizer Wilhelm II. Het Britse Rijk of imperium had heel veel koloniën, en besloeg rond 1900 een zesde deel van het aardoppervlak. Wilhelm II wilde dat Duitsland ook een koloniaal rijk opbouwde. Daarom liet hij een vloot bouwen, die sterker moest zijn dan de Engelse vloot. • Oostenrijk-Hongarije bestond uit veel gebieden met verschillende volken met eigen talen en eigen gewoontes. Bosnië-Hercegovina was één van die gebieden. Het hoorde pas sinds 1908 bij Oostenrijk-Hongarije. Maar Servische nationalisten vonden dat dit gebied bij Servië hoorde.
Op 28 juni 1914 gebeurde er iets ingrijpends. Frans Ferdinand was de troonopvolger van OostenrijkHongarije en hij bracht die dag een bezoek aan Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië-Hercegovina. Frans Ferdinand en zijn vrouw werden daar vermoord door de Serviër Gavrilo Princip. De eerste maand na de moord gebeurde er nog niet echt veel. Maar op 28 juli verklaarde het woedende Oostenrijk de oorlog aan Servië. Wilhelm II steunde Oostenrijk. Rusland steunde juist Servië en mobiliseerde zijn troepen. Hierop verklaarde Duitsland aan Rusland de oorlog. Bovendien verklaarde de Duitse keizer Frankrijk de oorlog. De Duitse plannen voor een inval in Frankrijk lagen al langer klaar, omdat de Duitsers Frankrijk na 1871 als een gevaarlijk buurland bleven zien. In die plannen liep de aanval op Frankrijk door het neutrale België, waar de Duitsers op 4 augustus ook echt binnenvielen. Engeland accepteerde de aanval op België niet en verklaarde daarom Duitsland de oorlog. Binnen een week na de Oostenrijkse oorlogsverklaring aan Servië was een groot deel van de Europese landen met elkaar in oorlog.
bron 2 Europa in 1914. DENEM A R K EN G R O OTB R I T TA N N I Ë
NEDERLAND
ZWEDE N
RUSLAND DUITSLAND
Wenen
B ELGI Ë F RANKRIJK
O O S T E N R I J KHONGARIJE
ZWITSERLAND
R O E M E N IË I TA L I Ë
Centralen
SE R V IË
Sarajevo
B U LG A R I J E
Triple Entente
0
500 km
0
500 km
D o n au Tsjechen
Slovenen
Slowaken
Kroaten
Roemenen
Ser ven
Italianen
Oekraïners
Polen
Hongaren
Duitsers
13
kern
bron 3 28 juni 1914.
WB H1 §1.1 Verwerken
groeide uit tot een uitputtingsslag van mensen en materiaal. Toen de Duitse opmars vastliep in België en Noord-Frankrijk kwamen miljoenen soldaten tegenover elkaar te staan in bijna onbeweeglijke en ondoordringbare linies. Deze bestonden uit loopgraven, prikkeldraadversperringen, bunkers en tunnels. Het front zou de hele oorlog nauwelijks verschuiven. Eind 1917 trok Rusland zich terug uit de oorlog. Ondanks deze meevaller werkte de tijd in het nadeel van de Duitsers. De Britse vloot blokkeerde de Duitse havens, waardoor in Duitsland een tekort aan voedsel en grondstoffen ontstond. Duitsland begon daarom in januari 1917 een onbeperkte duikbotenoorlog: Duitse duikboten vielen ook de schepen van neutrale landen aan, zoals drie Amerikaanse koopvaardijschepen. Dit leidde ertoe dat de Verenigde Staten zich in april 1917 aansloten bij de Geallieerden. Duitsland was zijn vijand in het oosten kwijt, maar kreeg in de loop van 1917 verse Amerikaanse troepen tegenover zich. In november 1918 waren de Duitsers en hun bondgenoten verslagen. De Eerste Wereldoorlog was voorbij.
1.2 In de loopgraven
bron 4 Op weg naar het front.
De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) ontstond dus als een kettingreactie, waarbij twee blokken tegenover elkaar kwamen te staan. Aan de ene kant de Centralen, met Duitsland, OostenrijkHongarije en Italië. Aan de andere kant de Geallieerden, met Frankrijk, Rusland en Engeland. Deze blokken bestonden door de oorlogsdreiging al langer. Daarom hadden Europese landen al vanaf 1900 veel geld in bewapening gestoken.
De Duitsers hadden niet alleen in het westen vijanden, maar ook in het oosten. Ze dachten echter dat de Russen nog niet klaar waren voor oorlog. De Duitsers verwachtten een snelle overwinning tegen de Belgen en Fransen in het westen, zodat ze niet op twee fronten tegelijk hoefden te vechten. Maar de Belgische en Franse legers hielden met steun van de Britten stand. Bovendien mobiliseerden de Russen sneller dan verwacht. Daardoor moest Duitsland toch op twee fronten vechten. De Duitse officieren en soldaten waren vol goede moed aan de oorlog begonnen. Maar de strijd
14
WB H1 §1.2 Verwerken
1.3 Een totale oorlog De Eerste Wereldoorlog was veel ingrijpender dan voorgaande oorlogen. Niet alleen soldaten, maar de hele samenleving ondervond dagelijks de gevolgen. Daarom sprak men van een totale oorlog. Wat waren oorzaken van die nieuwe situatie? Veranderingen in techniek Er waren veel nieuwe en verbeterde wapens. Machinegeweren en kanonnen werden massaal ingezet. Vanaf 1915 werden dodelijke gassen gebruikt en vanaf 1916 tanks. Vliegtuigen en onderzeeërs werden tijdens de oorlog belangrijker. Met deze wapens probeerden de generaals om de legers in beweging te krijgen en gebied te veroveren. Het lukte niet. De strijd in de loopgraven bleef maar doorgaan. Veranderingen in de politiek Politici besloten alle middelen te gebruiken om de bevolking te winnen voor de oorlog. Ze wakkerden nationalistische gevoelens aan met behulp van onderwijs, kranten en radio. Zo hoorden en lazen mensen elke dag dat hun land de oorlog ging
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
bron 5 Franse vliegtuigen bestoken Duitse loopgraven.
winnen. En dat de vijand schuld had aan de oorlog en agressief en onbetrouwbaar was. Veranderingen in de economie De oorlogvoerende landen riepen alle mannen in de leeftijd van 18 tot 50
jaar op voor het leger. Ook mannen uit de koloniën. Zo mobiliseerden alle landen tezamen zo’n 68 miljoen mannen. Daarvan sneuvelden er tien miljoen; drie keer zoveel raakten gewond. Om de frontsoldaten te bewapenen en te verzorgen, werd de hele bevolking ingeschakeld. In plaats van economische vrijheid kwam er een oorlogseconomie, waarin de fabrieken verplicht werden wapens en uniformen te produceren. Belastingen gingen omhoog. Via distributie werden voedsel en andere goederen eerlijker verdeeld. Regeringen riepen vrouwen op om het werk over te nemen van mannen die naar het front waren. Vrouwen kregen zo een belangrijker plaats in de maatschappij.
bron 6 De oorlog duurde langer dan verwacht. Er werd steeds meer een beroep gedaan op vrouwen.
WB H1 §1.3 Verwerken
bron 7 De Vlaamse stad Ieper lag vier jaar aan het onbeweeglijke front en is helemaal kapotgeschoten tijdens de oorlog.
15
kern
2 De Verenigde Staten Intro Het ‘apenproces’ tegen John Scopes John Scopes zet zijn bril af en veegt het zweet weg bij zijn ogen. ‘Waar ben ik aan begonnen?’, denkt hij. ‘Hadden ze niet een andere leraar zo gek kunnen krijgen om les te geven over de evolutieleer?’ Hij zet zijn bril weer op en ziet al die bekende mensen, maar nog veel meer onbekenden. Net als hij zitten ze onder de brandende zon te zweten. De rechter heeft kort daarvoor besloten de rechtszaak buiten te vervolgen. John kijkt naar de rechter die heerlijk in de schaduw van een grote esdoorn zit. Hij moet glimlachen als hij zijn advocaat Clarence Darrow ziet zitten naast de aanklager, William Bryan. De twee oude kerels zien er vermoeid uit in hun bezwete hemden. ‘Wat zal Clarence vandaag bedacht hebben om Bryan onderuit te halen?’ Johns glimlach wordt breder als hij al die mensen ziet die met dit proces zelfs geld weten te verdienen. Er zijn kermisshows met apen en er staan tientallen marktkraampjes met bijbels en opgezette apen. ‘Ik zou nu best zo’n parasol met apenhandvat willen hebben,’ denkt hij voordat hij wordt opgeschrikt door de rechter die het proces heropent. ‘Meneer Darrow, aan u de beurt om uw getuigen op te roepen.’ John kijkt hoe zijn advocaat zelfverzekerd richting
de tafel bij de esdoorn loopt. Met luide stem zegt Darrow: ‘Ik roep de heer Bryan op als expert in bijbelzaken.’ De honderden aanwezigen kijken verbijsterd in zijn richting en zien vervolgens hoe Bryan naar voren loopt. Ook hij lijkt zelfverzekerd. ‘Meneer Bryan, u bent een student van de bijbel?’ ‘Ja,’ antwoordt Bryan, ‘al vijftig jaar.’ Darrow stelt hem allerlei vragen over teksten in de bijbel. Over de zee die week voor Mozes, over Noach en de zondvloed en over de schepping. ‘Meneer Bryan, moeten we deze teksten letterlijk nemen zoals ze zijn opgeschreven? Waren de zes dagen van de schepping bijvoorbeeld dagen van 24 uur?’ Bryan antwoordt: ‘Mijn indruk is dat het eerder maanden waren ‘Aha,’ zegt Darrow triomfantelijk, ‘we moeten het scheppingsverhaal dus niet al te letterlijk nemen.’ Bryan heeft door dat hij in de val wordt gelokt. Hij wijst naar John Scopes en zegt boos: ‘Deze man, die niet in God gelooft, heeft de bijbel besmeurd en …’ Maar dan onderbreekt Darrow hem met zijn basstem: ‘Ik maak bezwaar tegen uw idiote ideeën die geen intelligente christen op aarde gelooft.’ John kijkt vol bewondering naar zijn advocaat. ‘Geniaal, hier heeft Bryan niet van terug.’ Vrij naar: Frans Verhagen, Amerika.nl.
bron 8 Veel bezoekers van het ‘apenproces’ moesten niets hebben van de evolutieleer van Darwin.
→ De belangrijkste vragen die je in deze paragraaf onderzoekt zijn:
• Hoe raakten de Verenigde Staten betrokken bij de Eerste Wereldoorlog? • Waarom keerden de Verenigde Staten zich in de jaren ’20 weer van de rest van wereld af? • Hoe ontwikkelden de Verenigde Staten zich in de jaren ’20 tot een zeer welvarend land en welke invloed had dit op de manier van samenleven?
16
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
Dit verhaal gaat over een proces in 1925. Mensen die de bijbel heel letterlijk namen, moesten niets van de evolutieleer van Darwin hebben. In de staat Tennessee was het zelfs verboden om daarover les te geven. De leraar John Scopes ging tegen dit verbod in en moest voor de rechter komen. Dit proces laat goed zien hoe mensen in de jaren twintig tegenover elkaar kwamen te staan. In die jaren veranderde de samenleving in de Verenigde Staten sterk. Veel mensen genoten van die veranderingen; anderen zagen er vooral een grote bedreiging voor de samenleving in. Was er een verband tussen deze bedreiging en de bemoeienis van Amerika met de Eerste Wereldoorlog? WB H1 §2 Intro
Leertekst 2.1 De Verenigde Staten worden een wereldmacht In 1906 kreeg Theodore Roosevelt (president van 1901 tot 1909) de Nobelprijs voor de Vrede. Het jaar daarvoor had hij bemiddeld tijdens de Russisch-Japanse oorlog. Dat een Amerikaanse president zich met een conflict zo ver van huis bemoeide, was vrij nieuw. Volgens Roosevelt was het een taak van de ‘beschaafde’ wereld om ‘onbeschaafde’ gebieden vooruit te helpen. De Verenigde Staten gingen zich gedragen als een wereldmacht. Woodrow Wilson (president van 1913 tot 1921) was de tweede zittende president die de Nobelprijs voor de Vrede kreeg. Hij kreeg de prijs in 1919 vanwege zijn inspanningen om de Eerste Wereldoorlog tot een goed einde te brengen. Tijdens de eerste jaren van de Eerste Wereldoorlog waren de Verenigde Staten neutraal. Maar toen een Duitse onderzeeboot in 1915 een Engels passagiersschip met veel Amerikaanse passagiers torpedeerde, werd de Amerikaanse stemming steeds meer anti-Duits. Toch zou het tot 1917 duren voordat
bron 9 Theodore Roosevelt als de politieman voor de Wereld. Op het papier onder zijn arm staat ‘arbitrage’.
Amerika de oorlog aan Duitsland verklaarde. Directe aanleiding was het onderschepte ‘Zimmermanntelegram’ dat de Duitse regering in januari 1917 aan de Mexicaanse regering stuurde. Hierin kondigde Duitsland aan de onbeperkte duikbotenoorlog in februari 1917 te beginnen en riep het Mexico op om Duitsland te steunen. In ruil beloofde Duitsland Mexico te helpen in een al langer slepend conflict tussen Mexico en de VS. Drie maanden daarna kwam Wilson met de oorlogsverklaring aan Duitsland. Hij zei dat oorlog het enige middel was om de democratie in de
wereld te beschermen. Ondertussen schreef hij een Veertienpuntenprogramma met aanbevelingen om oorlog in de toekomst te voorkomen. Eén van die aanbevelingen leidde tot de oprichting van de Volkenbond: een organisatie die in geval van spanningen tussen landen als scheidsrechter kon optreden. Wilson werd zo gezien als internationale vredestichter en kreeg hiervoor in 1919, net als Roosevelt eerder, de Nobelprijs. WB H1 §2.1 Verwerken
bron 10 De voorpagina van The New York Times van zaterdag 8 mei 1915.
17
kern
2.2 Kater na de Eerste Wereldoorlog In eigen land werd Wilson in zijn rol als vredestichter minder gewaardeerd. Hij was in 1913 president geworden namens de partij van de Democraten. Deze partij is voor een sterk federaal bestuur. Dit is een bestuur dat bestaat uit president, regering en Congres (parlement). Het federaal bestuur maakt wetten en regels die voor het hele land gelden. Wilson wilde dat bestuur grotere bevoegdheden geven. Zo stelde Wilson de economie van het land in dienst van de oorlogsvoering. Tijdens de oorlog bepaalde de overheid wat het bedrijfsleven moest produceren. Ook was hij voor overheidsingrijpen om de bevolking te beschermen tegen armoede en uitbuiting. De partij van de Republikeinen komt meer op voor vrijheden van individuen en afzonderlijke staten en ziet liefst een zo klein mogelijke rol voor de federale overheid. In november 1918 waren er in de Verenigde Staten verkiezingen voor het Congres. De Democraten verloren de meerderheid in zowel de Senaat als in het Huis van Afgevaardigden. Toen president Wilson in januari 1919 naar Versailles vertrok om deel te nemen aan de vredesbesprekingen, wist hij dus dat hij zijn meerderheid in het Congres kwijt was. De meerderheid van het Congres stemde niet in met het Verdrag van Versailles, waar Wilson een belangrijke bijdrage aan had geleverd (zie hoofdstuk 2). Ook stemde het Congres tegen een Amerikaans lidmaatschap van de Volkenbond. Wilson bleek door zijn inspanningen tijdens de oorlog in het buitenland populairder te zijn dan in zijn eigen land. WB H1 §2.2 Verwerken
2.3 De Roaring Twenties De Republikein Harding was de opvolger van Wilson, en hij wilde de Verenigde Staten terugbrengen tot wat hij ‘normaliteit’ noemde. Hij moest, net als de meerderheid van de Amerikanen, niets van op het buitenland gericht idealisme hebben. De Verenigde Staten gingen zich minder met het buitenland bemoeien. Meteen na de oorlog ging het economisch niet goed, maar in de loop van de jaren ’20 herstelde de Amerikaanse economie. De Verenigde Staten werden een echte consumptiemaatschappij. De industrie produceerde veel consumptieproducten. Nu steeds meer huizen beschikten over elektriciteit, kwam er een grote vraag naar stofzuigers, wasmachines, broodroosters, ijskasten enzovoort.
Er werden miljoenen auto’s geproduceerd en verkocht. Maar veel Amerikanen namen daarbij wel grote financiële risico’s. Als ze geen geld hadden, leenden ze het gewoon. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had de overheid bepaald wat er geproduceerd moest worden. De Republikeinse presidenten Harding, Coolidge en Hoover wilden weer economisch liberalisme, waarbij de overheid zich zo min mogelijk met de economie bemoeide. Er ontstond een echte vrijemarkteconomie, waarin de wet van vraag en aanbod bepaalt wat fabrikanten produceren, wat de consumenten kopen en wat de prijs van de producten is. Wel stimuleerden de Republikeinen de groei van met name de industrie, door te zorgen voor goede wegen en
bron 11 Het bestuur van de Verenigde Staten op het niveau van deelstaten en op federaal niveau. Het aantal afgevaardigden in het Huis van Afgevaardigden is gebaseerd op het aantal inwoners van die staat. In de Senaat hebben alle staten, groot of klein, twee senatoren. Federaal Bestuur Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Wetgevende macht
President + Vice-president
Hooggerechtshof 9 rechters
Congres
kiezen
benoemt met goedkeuring Senaat
College van Kiesmannen
kiezen
kiezen Amerikaanse burgers van 18 jaar en ouder Bestuur Deelstaten Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Wetgevende macht
Gouverneur
Rechters
Volksvertegenwoordigers deelstaat - senatoren
kiezen
kiezen Amerikaanse burgers van 18 jaar en ouder
18
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
bron 12 Een parade van de Ku Klux Klan in Washington in de jaren ’20. De KKK zag de WASP als enige echte Amerikaan. Ze wilden strikte rassenscheiding en dwongen dat soms met veel geweld af.
denken. Zij hoopten dat de wet die in 1919 was aangenomen en die de consumptie van alcohol verbood, deze bedreiging voor een deel kon wegnemen. Maar die wet werd massaal ontdoken. Er kwamen overal illegale dranklokalen, die werden bevoorraad door machtige criminele organisaties. Veel Amerikanen riepen op tot terugkeer naar de oude normen en waarden. Een echte Amerikaan was volgens hen blank (white), van Anglosaskische (Engelstalige) afkomst en protestant, afgekort als WASP. Zij wilden strikte rassenscheiding en strenge naleving van de bijbel. Jonge vrouwen hoorden in hun ogen niet uit te gaan, maar moesten zich voorbereiden op hun taak als moeder en huisvrouw. WB H1 §2.3 Verwerken
belastingverlagingen. De fabrieken konden hun producten zo goedkoop verkopen. Bovendien hielden mensen met werk geld over om te consumeren. Op die manier profiteerden veel mensen van de grotere welvaart. In de steden woonden mensen uit alle uithoeken van de wereld samen. Daardoor veranderde de manier van samenleven, wat vooral onder jongeren zichtbaar was. Zij genoten
van opwindende jazzmuziek, feestjes met veel alcohol en openlijke zoenpartijen. Ook de nieuwe mode en romantische films in de vele nieuwe bioscopen zorgden voor opwinding. De auto bracht mensen bovendien overal waar ze heen wilden. Vooral in de steden waren dit de Roaring Twenties. Op het platteland zagen veel mensen een grote bedreiging in de veranderende manier van leven en
bron 13 The Roaring Twenties. Een meisje
bron 14 Agenten van de FBI gooien tonnen met bier leeg in het Michigan Meer. In 1919
danst de Charleston.
was een wet aangenomen die productie en verkoop van alcoholhoudende dranken verbood.
19
kern
3 Economische crisis Intro Wanhopige veteranen waren ooit ook soldaten ‘De meerderheid van de Afgevaardigden is voor!’ Walter Waters is op een kist geklommen om te zorgen dat zo veel mogelijk mannen hem kunnen horen. Een luid gejuich gaat op. ‘We hebben ons doel bereikt.’ Walter springt van de kist in de armen van zijn vrouw. ‘Wilma, voorlopig zijn we uit de ellende.’ Iedereen in het kamp met tenten en krotten is opgewonden. Dit is waar ze voor waren gekomen. Ze zijn allemaal in de laatste twee jaar werkloos geraakt, ze zijn hun huis kwijt en intussen ook hun laatste spaargeld. Als veteranen uit het leger hebben ze recht op een dollar compensatie voor elke dag die ze in het leger hebben gediend. En voor Walter en veel anderen zou daar nog eens een kwartje per dag bijkomen voor de dagen die ze tijdens de Eerste Wereldoorlog in Europa hebben gevochten. Maar het idiote is, dat ze dat geld pas in 1945 krijgen. Walter is met zijn vrouw en veel lotgenoten naar Washington getrokken. ‘Wij kunnen niet tot 1945 wachten, nu we bijna omkomen van de honger. Dat geld hebben we nu nodig,’ zei hij bij vertrek. En nu lijken ze te krijgen waarvoor ze gekomen zijn. Wilma kijkt Walter bezorgd aan. ‘Maar de Senaat dan, die moet dit toch ook nog goedkeuren?’ Maar Walter hoort
niets meer. Hossend met zijn vrienden gaat hij tussen de krotten door. ’s Avonds staan ze met duizenden voor het Capitool. Bij elke persoon waarvan ze denken dat hij senator is brullen ze: ‘We komen om van de honger!’ Maar het helpt niet. Drie kwart van de senatoren stemt tegen het voorstel. ‘Nu er miljoenen werklozen zijn, is er geen geld om al die veteranen in één keer te betalen.’ En als klap op de vuurpijl krijgen de veteranen te horen dat ze Washington binnen een maand moeten verlaten. ‘We blijven tot we ons geld hebben,’ roepen ze. Op 28 juli trekt de politie het eerste kamp binnen. De ontruiming begint rustig. Maar dan gooien een paar mannen met stenen. Een agent krijgt een steen vol op zijn hoofd waardoor zijn schedel breekt. Ook andere agenten worden gemolesteerd. President Hoover besluit om de federale troepen in te zetten. Walter is er niet bang voor. Soldaten vechten niet tegen soldaten, denkt hij. Maar generaal MacArthur en majoor Eisenhower denken daar anders over. Met tanks en drieduizend soldaten met traangasgranaten en bajonetten trekken ze de kampen van de veteranen binnen.
bron 15 Washington, 1932.
→ De belangrijkste vragen die je in deze paragraaf onderzoekt zijn: • Wat waren bedreigingen voor de Amerikaanse economie? • Hoe droegen deze bedreigingen in 1929 bij tot een grote crisis in de VS? • Hoe kon een crisis in de Verenigde Staten zo’n invloed hebben op de wereldeconomie?
20
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
bron 16 De graanboer die hier woonde en werkte was één van de velen die zijn boerderij in de jaren ’20 verliet.
Walter Waters was met driehonderd veteranen vanuit de staat Oregon in het westen van de Verenigde Staten naar Washington gekomen. In totaal waren er meer dan tienduizend veteranen naar de hoofdstad getrokken. Na de Roaring Twenties brak er voor velen een heel andere tijd aan. Miljoenen werklozen wisten niet meer hoe ze zichzelf en hun gezinnen in leven moesten houden. Hoe kon een land, waar alles mogelijk leek, veranderen in een land waar zo velen wanhopig waren? En wat was er economisch misgegaan?
dat soort producten te voldoen, namen veel boeren hypotheken op hun grond en boerderijen om nog meer grond en moderne machines te kunnen kopen. Maar na de oorlog produceerden de Europese boeren weer zelf en viel die afzetmarkt van de Amerikaanse boeren weg. Het gevolg was overproductie. Veel kleine boeren moesten hun grond verlaten, maar ook veel grote, moderne
boerenbedrijven gingen failliet. De vraag naar luxe consumptieproducten werd enorm geprikkeld door advertentiecampagnes en het kopen op afbetaling. Zo ontstond een consumptiemaatschappij waarin veel consumenten boven hun stand leefden met geleend geld. Ook producenten investeerden flink om aan de vraag te blijven
bron 17 Amerikaanse boeren gooien hun melk weg. Zij protesteren tegen de lage melkprijzen.
WB H1 §3 Intro
Leertekst 3.1 Bedreigingen voor de Amerikaanse economie Het leek in de jaren ’20 zo goed te gaan, dat bijna niemand oog had voor de zwakke punten in de economie. En toch waren die er wel degelijk. Al vanaf het begin van de jaren ’20 kwamen veel boeren in de problemen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Europa tarwe, suiker en katoen nodig en de Verenigde Staten konden dat leveren. Om aan de grote vraag van 21
kern
3.2 Zwarte Donderdag
bron 18 De wanhoop nabij.
voldoen. Fabrikanten produceerden auto’s, ijskasten en andere luxeproducten met geld dat ze van banken en investeerders leenden. Dat geld verdienden ze terug zolang de consumenten netjes hun maandelijkse afbetalingen deden. De fabrikanten waren bovendien bijna helemaal afhankelijk van de binnenlandse markt, omdat mensen in andere landen nauwelijks aan dit soort luxe toe waren. Het volgende probleem lag bij de banken die geld leenden aan consumenten en producenten. Deze banken bouwden meestal geen reserves op om tegenvallers op te vangen. Sterker nog, ze leenden zelf geld om het tegen een hogere rente weer uit te lenen. Daarbij controleerden ze nauwelijks of hun klanten wel in staat waren hun schulden af te betalen. De laatste bedreiging van de economie zat in het grenzeloze vertrouwen dat veel Amerikanen hadden in economische groei. Politici riepen burgers op om geld te investeren in de industrie. Door aandelen van een bedrijf te kopen, droegen ze bij aan de groei van dat bedrijf en daarmee weer aan de groei 22
van de Amerikaanse economie. Als een bedrijf groeide en winst maakte, werden de aandelen meer waard en zouden aandeelhouders er zelf ook aan verdienen. Miljoenen Amerikanen gaven gehoor aan dit soort oproepen en kochten aandelen. Vaak ook weer met geleend geld. WB H1 §3.1 Verwerken
Op 4 maart 1929 werd Herbert Hoover beëdigd als president van een land met een grenzeloos vertrouwen in de economie. Althans tot halverwege 1929, want toen bleek dat de markt voor auto’s en andere luxeproducten verzadigd begon te raken. Vanaf dat moment liepen de verkopen terug en begon het vertrouwen langzaam maar zeker te dalen. Mensen met aandelen twijfelden of hun aandelen wel echt meer waard werden en vreesden zelfs dat ze minder waard zouden worden. Sommige aandeelhouders verkochten hun aandelen, waarna de koersen inderdaad daalden en de verontrusting omsloeg in paniek. Dit had tot gevolg dat op donderdag 29 oktober meer dan zestien miljoen aandelen werden aangeboden op de grootste aandelenbeurs van de wereld, op Wallstreet in New York. Aangezien er tegenover dat aanbod helemaal geen vraag meer was, kelderden de aandelenkoersen van een historisch hoogtepunt naar een dieptepunt. Deze donderdag is de geschiedenis ingegaan als Zwarte Donderdag, de dag van de grote beurskrach (beurscrash). De eersten die in de problemen
bron 19 Voor honderd dollar is deze auto voor u. Ik moet contant geld hebben. Alles verloren op de aandelenbeurs.
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
kwamen, waren mensen die met geleend geld aandelen hadden gekocht. Die groep zat met schulden die ze niet kon afbetalen. Ook de banken die geld aan hen hadden uitgeleend kwamen in de problemen. Zij kregen geen rente meer op hun leningen en zelfs het geleende geld kregen ze niet terug. Binnen enkele jaren gingen duizenden banken failliet. Maar er ontstond pas echt een economische crisis toen ook consumenten zonder aandelen massaal het vertrouwen in de economie verloren. Miljoenen mensen besloten het kopen van een nieuw huis en luxeproducten als een nieuwe auto uit te stellen tot betere tijden. Fabrikanten raakten hun producten steeds slechter kwijt, terwijl ze zelf nog grote investeringen moesten afbetalen. Bovendien wachtten ze vaak tevergeefs op het geld van mensen die op afbetaling hadden gekocht. Veel van die mensen bleken niet meer tot afbetaling in staat. Daarom verlaagden fabrikanten de lonen van hun arbeiders. Toen dat niet hielp, gingen ze over tot massaontslagen. Maar zelfs daarmee redden veel bedrijven het niet: zij gingen failliet. De werkloosheid steeg tussen 1929 en 1932 van ongeveer 1,5 miljoen mensen (4,0% van de beroepsbevolking) naar 12
bron 21 ‘De hoogste levensstandaard ter wereld. Er is geen levenswijze die kan tippen aan de Amerikaanse levenswijze.’
miljoen mensen (23,6%). Allemaal mensen die niets meer te besteden hadden en zelfs hun woonkosten niet meer konden betalen. Velen kwamen terecht in krottenwijken, die Hoovervilles werden genoemd. Uit deze benaming sprak grote kritiek op president Hoover, die volgens velen te weinig deed om de crisis te bestrijden. WB H1 §3.2 Verwerken
bron 20 3.3 Amerikaanse crisis wordt wereldcrisis Het instorten van de Amerikaanse beurs en de economische crisis die daarop volgde, had voor landen over de hele wereld grote gevolgen. Amerikaanse particulieren en banken hadden na de Eerste Wereldoorlog veel geld geleend aan Duitsland. Deze kredieten wilden de Amerikanen nu terug hebben, waardoor ook het net weer opgekrabbelde Duitsland direct in de problemen kwam (zie hoofdstuk 2). Landen waren door onderlinge handel economisch steeds meer
afhankelijk van elkaar geworden. Grote problemen bij handelspartners als de Verenigde Staten en Duitsland, hadden daarom ook grote invloed op Nederland. De Nederlandse export liep sterk terug. Dit werd nog erger toen andere landen hun eigen economie gingen beschermen door hoge importtarieven te heffen op producten uit andere landen. Producten van Nederlandse bedrijven werden hierdoor te duur voor Amerikaanse, Engelse en andere consumenten. Die consumenten werden bovendien door hun regeringen gestimuleerd om producten uit het eigen land te kopen. De vrijemarkteconomie veranderde zo in een economie waarin landen hun eigen handel beschermden. De internationale handel kwam hierdoor bijna stil te liggen. In een handelsland als Nederland leidde dit tot het faillissement van veel bedrijven. Het aantal werklozen liep tussen 1930 en 1935 op van circa 100 000 (5,5%) tot 480 000 (17,3%). WB H1 §3.3 Verwerken 23
onderzoek historische personen
4 Wie was Roosevelt? Intro President Roosevelt helpt jongeren aan het werk ‘Rond middernacht stopte de trein in Clarksville. Ze zetten mij en de andere dertig jongens in een vrachtwagen en reden ons naar een kamp in de wildernis, aan het einde van een doodlopende weg. Ik was gewoon bang. Ik was zeventien en bang voor bijna alles.’ ‘De jongens in het kamp kwamen naar buiten rennen in hun ondergoed, roepend: ‘‘Fresh Meat!’’ Ze bedoelden ons. We waren allemaal arm, vrijwel niemand was ooit van huis geweest. Drie van de dertig renden die nacht
weg en kwamen nooit meer terug. Ze gaven ons twee nette uniformen en twee werkuniformen en twee paar legerschoenen en ook dat maakte me bang, omdat het meer kleren waren dan ik ooit tevoren had gezien. En ze zeiden dat als we de kleding kwijtraakten onze ouders zouden moeten betalen, en ik wist dat die van mij dat niet konden. Op dat moment was ik nog niet zo’n fan van Roosevelt als mijn ouders.’ Vrij naar: Frans Verhagen, Amerika.nl, De jongens van de CCC, Civilian Conservation Corps.
WB H1 §4
bron 1 Franklin Delano Roosevelt trouwde in 1905 met zijn verre nicht Eleonor Roosevelt. Haar oom Theodore, op
bron 2
dat moment president voor de Republikeinen, was te
In 1921 werd Roosevelt getroff en door polio. Vanaf dat moment was
gast bij de bruiloft. Hier zie je het verliefde stel in 1904.
hij onder zijn middel verlamd. Dit is één van de twee foto’s waarop Roosevelt te zien is in een rolstoel (1941). In het openbaar wilde hij niet in een rolstoel gezien worden. Zijn auto’s hadden handbediening, waardoor niemand kon zien dat zijn benen verlamd waren.
bron 3
De jonge Roosevelt Franklin Delano werd geboren in 1882. Een verre voorvader, Claes Maartenszen van Rosenvelt, was rond 1640 vanuit Zeeland naar Nieuw-Amsterdam vertrokken en bleek in de twintigste eeuw de voorvader van twee van de meest gewaardeerde presidenten: Theodore namens de Republikeinen (1901-1909) en Franklin Delano namens de Democraten (1933-1945). In 1910 werd Franklin gekozen tot senator voor de staat New York. Drie jaar later werd hij op verzoek van de nieuwe president Wilson onderminister voor de marine. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zette Franklin zich in voor het vergroten van de marine en voor het ontwikkelen van betere onderzeeërs. In 1920 werd hij door de Democraten tot kandidaat voor het vicepresidentschap gekozen. Maar door de ‘Wilson-moeheid’ werden de Democratische kandidaten vernietigend verslagen door de Republikein Harding. En toen kwam zijn ziekte. Pas in 1928 kreeg hij, als gouverneur van de staat New York, weer een belangrijke politieke post. 24
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
bron 4
Presidentskandidaat Roosevelt in maart 1932 over de economische crisis
bron 6 Het CCC was het meest succesvolle programma uit de New Deal.
‘Gedurende de periode van economische groei was er nauwelijks of geen verlaging van de prijzen die de consument moest betalen. De productiekosten daalden sterk; de totale winsten stegen enorm. Een zeer gering gedeelte van deze winsten werd besteed aan verhoging van de lonen. De arbeiders en de consumenten werden vergeten. De winsten werden geïnvesteerd in nieuwe, niet-noodzakelijke ondernemingen, die nu leeg en verlaten zijn. Daarnaast gingen de winsten naar de geldmarkt van Wallstreet, via de ondernemingen, of via de banken. Toen het mis ging, bleef het Republikeinse bestuur de belangen van de rijksten dienen, met de oude bewering dat uiteindelijk ook anderen hiervan zullen profiteren.’ Vrij naar: W.E. Leuchtenberg, The perils of prosperity 1914-1932.
bron 5 bron 7
The New Deal Roosevelt werd in maart 1933 de nieuwe president van de VS. Hij zou daarna nog drie keer worden herkozen. Vanaf 1933 kwam hij met een groots programma, The New Deal, om de Amerikaanse economie weer te versterken. Om de New Deal te laten slagen kwam hij met de volgende nieuwe wetten: 1 De Emergency Banking Act (1933). Alle banken werden tijdelijk gesloten. De overheid steunde de sterke banken en alle zwakke banken werden gesloten. 2 De Civilian Conservation Corps (CCC, 1933). Zette 2,5 miljoen werkloze jongeren (18-25 jaar) aan het werk in de bosbouw en in de strijd tegen bodemerosie. 3 De Agricultural Adjustment Act (AAA, 1933). De overheid vroeg boeren om over te gaan op
Conferentie van Jalta, 4-11
4
5
producten waarbij geen overproductie was. Dan zouden de prijzen van landbouwproducten weer stijgen. In ruil kregen boeren subsidie van de overheid. De Tennessee Valley Authority (TVA, 1933). Met 25 stuwdammen zou de wilde rivier de Tennessee getemd worden. Die dammen zouden dan de elektriciteit leveren die nodig was om kunstmest te fabriceren, waarmee de grond in Tennessee vruchtbaar zou worden gemaakt. (Vier beoogde voordelen van één plan.) De National Industrial Recovery Act (NIRA, 1933). Bedrijven werden aangespoord om afspraken te maken met de overheid over de omvang van de productie, de hoogte van prijzen en lonen en de werkomstandigheden.
februari 1945. Roosevelt zit tussen Churchill en Stalin.
De vierde termijn van Roosevelt In november 1944 werd Roosevelt gekozen voor zijn vierde termijn als president. Al voor die herverkiezing had een arts in New York gezegd dat Roosevelt zo ziek was dat hij binnen zes maanden zou overlijden.
25
onderzoek Nederland
5 Nederland neutraal Intro Geen sinterklaasavond voor de hoofdredacteur Op zaterdagavond 4 december 1915 ging J.C. Schröder, hoofdredacteur van De Telegraaf, samen met zijn vrouw sinterklaasinkopen doen. Bij thuiskomst werd hij door twee rechercheurs aangehouden en direct naar de gevangenis gebracht. Wat had hij misdaan? Hij had in zijn krant weinig aardige dingen over de Duitsers geschreven: In het centrum van Europa bevindt zich een groep gewetenloze schurken, die deze oorlog veroorzaakt heeft. In het belang van de mensheid, waartoe ons land, als we ons niet vergissen toch behoort, is het zaak, dat deze misdadigers onschadelijk gemaakt worden. Deze eervolle taak hebben de geallieerden, zodat zij ook zeer direct oorlog voeren voor het Nederlandse
bron 1 Problemen van de Nederlandse handel. Door: J. Braakensiek, In De Nieuwe Amsterdammer.
26
belang. Met deze woorden had de hoofdredacteur de Nederlandse neutraliteit in gevaar gebracht, vond de regering. Zijn arrestatie bleek een heel grote blunder. De hele Nederlandse pers, maar ook de Engelse en de Franse, was boos omdat de vrijheid van meningsuiting aangetast was. Het Nederlandse volk was vooral verontwaardigd dat de arrestatie vlak voor sinterklaasavond was. Terwijl de landen rond Nederland een strijd op leven en dood streden, bleef het in ons land betrekkelijk rustig. Waarom was Nederland neutraal in de Eerste Wereldoorlog? Dat is de vraag die je in deze paragraaf gaat onderzoeken.
5.1 Treinen vol soldaten en vluchtelingen Nederland vocht niet mee in de Eerste Wereldoorlog. Dat betekende niet dat er hier helemaal niks gebeurde en alles zijn gewone gangetje ging. Direct na het uitbreken van de oorlog besloten het kabinet en koningin Wilhelmina het Nederlandse leger te mobiliseren. Het eigen grondgebied moest verdedigd worden en vooral de neutraliteit beschermd. Zo’n 200 000 manschappen en 17 000 paarden werden per trein of legervoertuig naar de landsgrenzen vervoerd. Helaas was het met de wapens en munitie niet zo best gesteld. Als het echt op vechten aan zou komen, waren er veel te weinig kogels. Oorspronkelijk hadden de Duitsers
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
bron 2
bron 3
Belgische vluchtelingen komen over de grens.
‘De eeuwige post aan de grenzen.’ Visie van tekenaar Jan Sluijter in het blad De Nieuwe Amsterdammer na één jaar mobilisatie, 14 augustus 1915.
het plan om via Nederland en België Frankrijk aan te vallen. Omdat de Duitsers hun plannen wijzigden bleef Nederland gespaard, maar in België barstte de oorlog in alle hevigheid los. De verwoestingen waren verschrikkelijk en de ellende groot. Veel Belgen vluchtten naar het neutrale Nederland. In korte tijd moesten er bijna één miljoen Belgen opgevangen worden. Dat vereiste veel organisatie. In het hele land kregen ze onderdak in scholen, loodsen, feestzalen en openbare gebouwen, en vooral bij mensen thuis. Nadat de Duitsers in oktober 1914 beloofd hadden dat België weer veilig was, keerden de meeste Belgen weer naar huis terug.
5.2 Handel en honger Vanaf de eeuwwisseling verdiende Nederland steeds meer geld met de handel en dat moest zo blijven. Daarom wilde de Nederlandse
regering met alle handelspartners even goede vrienden blijven, dus ook met landen die met elkaar in oorlog waren. Dit beleid werd neutraliteitspolitiek genoemd. Tijdens de oorlog werd het steeds moeilijker om handel te drijven. De Engelse en Duitse oorlogsschepen maakten de Noordzee en de Atlantische Oceaan onveilig. De invoer van grondstoffen liep terug. Daardoor stagneerde de productie in Nederland en liep ook de export terug. Arme gezinnen kregen het steeds moeilijker. Veel huishoudens moesten door de mobilisatie van vader jarenlang hun belangrijkste kostwinner missen. De soldaten hadden weinig te doen aan de grenzen, maar ze mochten niet naar huis. Ze kregen maximaal 1 gulden per dag om hun gezin te onderhouden. Met de stijgende kosten in de loop van de oorlog was dat niet veel. In 1916 voerde de regering de
levensmiddelendistributie in. Er was namelijk een tekort aan alles, maar vooral aan voedsel. Met de distributie wilde de regering voorkomen dat de rijken het weinige dat er was opkochten en er daardoor voor de armen niets overbleef. Dit lukte niet helemaal, want door de schaarste en de hoge prijzen werden zwarthandel en smokkelarij aantrekkelijke bezigheden. Het voedselprobleem werd verergerd doordat zowel Engeland als Duitsland voedsel importeerden uit het neutrale Nederland. Beide landen waren er voorstander van dat Nederland neutraal bleef. Duitsland had dan een ‘luchtpijp’ naar de zee, want anders werd het volkomen verstikt door een vijandelijke blokkade. Engeland zag Duitsland niet graag aan de Noordzeekust staan en Nederland vormde dus een goede neutrale zone. WB H1 §5 27
afsluiting
Afsluiting Wat moet je kennen en kunnen? A Tussen 1914 en 1918 was de Eerste Wereldoorlog.
Je moet kunnen uitleggen: • wat oorzaken waren van de Eerste Wereldoorlog; • welke landen bij de Geallieerden hoorden en welke bij de Centralen; • waarom de Eerste Wereldoorlog zich ontwikkelde tot een loopgravenoorlog; • hoe propaganda tijdens de Eerste Wereldoorlog het nationalisme opklopte; • waarom vrouwen door de Eerste Wereldoorlog een betere positie kregen in de maatschappij; • hoe de Verenigde Staten betrokken raakten bij de Eerste Wereldoorlog. Je moet met enkele voorbeelden kunnen uitleggen: • dat nationalisme bij alle oorzaken van de Eerste Wereldoorlog een rol speelde; • waarom de Eerste Wereldoorlog een totale oorlog wordt genoemd; • hoe veranderende techniek een belangrijke rol speelde tijdens de Eerste Wereldoorlog; • waarom 1917 een cruciaal jaar was in de oorlog.
Je moet met enkele voorbeelden kunnen uitleggen: • welke gevolgen de Eerste Wereldoorlog voor de Amerikaanse economie had; • hoe een grenzeloos vertrouwen in de economie leidde tot een consumptiemaatschappij, waarin consumenten en producenten soms te grote risico’s namen; • hoe in de jaren twintig een deel van de samenleving genoot van de Roaring Twenties, terwijl een ander deel er vooral een bedreiging in zag; • wat in de jaren twintig zwakke punten waren in de Amerikaanse economie en hoe die punten bedreigingen werden; • wat oorzaken waren van de beurskrach op Zwarte Donderdag op 29 oktober 1929; • wat de gevolgen waren van die beurskrach waardoor het een economische crisis werd en hoe die crisis het leven van miljoenen Amerikanen veranderde; • hoe de economische crisis in de Verenigde Staten zo veel invloed kon hebben op de wereldeconomie. Vaardigheid historisch denken
B In 1929 begint vanuit de Verenigde Staten een economische wereldcrisis.
Je moet kunnen uitleggen: • hoe het federaal bestuur in de Verenigde Staten werkt; • waarom de Verenigde Staten zich na de Eerste Wereldoorlog zo min mogelijk met Europa wilden bemoeien (‘zich isoleerden’) en hoe de twee grote politieke partijen hierover dachten; • hoe Republikeinse presidenten als Harding, Coolidge en Hoover de vrijemarkteconomie stimuleerden en welke rol het economisch liberalisme daarin speelde.
28
Als je met geschiedenis bezig bent, is het belangrijker om te begrijpen waarom mensen iets deden of dachten dan dat je daar meteen een goedkeurend of afkeurend oordeel over hebt. In bepaalde omstandigheden kan de ene mens anders reageren dan de andere. Het is dan een historische vaardigheid om je in te leven in de handelingen of gedachten van iemand, zonder dat je die handelingen of gedachten goedkeurt of afkeurt. In dit hoofdstuk heb je dat bijvoorbeeld gedaan met de verschillende reacties die oorlogsgebeurtenissen opriepen bij een Duitse en een Engelse soldaat in de loopgraven.
HOOFDSTUK 1 Oorlog en crisis
Begrippen beurskrach een grote en plotselinge daling van de koersen van aandelen, zoals die bijvoorbeeld op 29 oktober 1929 op de Beurs op Wallstreet plaatsvond Centralen een bondgenootschap gesloten in Centraal-Europa in 1879 tussen het Duitse keizerrijk en OostenrijkHongarije; ook Italië hoorde tot 1915 bij de Centralen consumptiemaatschappij samenleving waarin het consumeren sterk wordt gestimuleerd door bijvoorbeeld advertentiecampagnes Democraten Democratische Partij; is naast de Republikeinse Partij één van de twee grote Amerikaanse partijen die strijdt om de meerderheid in het federale Congres (Senaat en Huis van Afgevaardigden) in de Verenigde Staten en om het recht om de president te mogen leveren economische crisis een periode met een veel hoger aanbod van producten dan dat er vraag is met als gevolg werkloosheid; consumenten hebben weinig vertrouwen in de economie
Eerste Wereldoorlog grote oorlog van 1914 tot 1918, die vooral in Europa werd uitgevochten, maar waar ook soldaten uit Europese koloniën in Azië en Afrika meevochten; vanaf 1917 vochten ook de Verenigde Staten mee federaal bestuur het gezamenlijk bestuur over alle deelstaten, zoals in de Verenigde Staten bijvoorbeeld het federale Congres en de Amerikaanse president Geallieerden de landen die tegen de Centralen vochten (o.a. Frankrijk, Rusland en Engeland en later ook de VS) loopgraven linies gevormd door uitgegraven greppels waarin soldaten bescherming zochten tegen vijandelijk vuur (machinegeweren en granaten) nationalisme een grote voorliefde voor het eigen land en volk (die soms samengaat met een afkeer van andere landen en volken), of het streven naar een zelfstandige staat
Republikeinen Republikeinse Partij; is naast de Democratische Partij één van de twee grote Amerikaanse partijen die strijdt om de meerderheid in het federale Congres (Senaat en Huis van Afgevaardigden) in de Verenigde Staten en om het recht om de president te mogen leveren totale oorlog een oorlog waarvan niet alleen soldaten, maar de hele samenleving dagelijks ingrijpende gevolgen ondervinden vrijemarkteconomie een economie, waarin de wet van vraag en aanbod bepaalt wat fabrikanten produceren en wat de consumenten kopen en wat de prijs van producten is; past bij de economische stroming van het liberalisme
29
Colofon
Ontwerp omslag
Bundesarchiv; Haus der Geschichte, Bonn; Heinrich Hoffmann/Ullstein
Studio Beet, Amsterdam
Bilderdienst; Herman Wouters/Hollandse Hoogte; Hermitage, St. Petersburg, Russia/The Bridgeman Art Library; Historical Museum of Southern Florida;
Ontwerp binnenwerk
Hollandse Hoogte; Hulton Archive/Getty Images; Hulton-Deutsch Collection/
Uitgeverij Malmberg i.s.m. één Ontwerpers, ’s-Hertogenbosch
Corbis; IISG; Jeff Widener/AP/Reporters; John Heeneman/ANP; Karel Appel Foundation/Van Lennep Produkties; Keystone/Hollandse Hoogte; Knud
Cartografie
Petersen/Kunstbibliothek, SMB/BPK; Lakeside School Archives; Landsberger
Yde Bouma, Leusden;
Collections/IISG; Lewis Hine/George Eastman House, International Museum
Van Dijk vormgeving & Kartografie;
of Photography and Film; Los Angeles Public Library; Marco Okhuizen/Hol-
Van Oort redactie en kartografie, Almere;
landse Hoogte; Margaret Bourke-White/Time & Life Pictures/Getty Images;
Rerink Kartografie & vormgeving, Eindhoven
Martin Roemers/Hollandse Hoogte; Mary Evans Picture Library; Mary Evans Picture Library/Alamy; Michiel Wijnbergh/Hollandse Hoogte; MovieposterDB;
Bronvermelding foto’s
Museum of Modern Art, New York, USA/Lauros/ Giraudon/The Bridgeman
Omslag: Antiques & Collectables/Alamy; Art Kowalsky/Alamy; Carl & Ann Pur-
Art Library; National Archives; Nico Koster/Hollandse Hoogte; NIOD; Olivier
cell/Corbis; David Cook/www.blueshiftstudios.co.uk/Alamy; David Hancock/
Asselin/Alamy; Photos 12/Alamy; Private Collection/Archives Charmet/The
Alamy; Diomedia/Alamy; Photo Network/Alamy; Photodisc/Alamy; Pictorial
Bridgeman Art Library; Reuters/WFA; Rose/IISG; Rue des Archives/Hollandse
Press Ltd/Alamy; Popperfoto/Alamy; Steve Allen Travel Photography/Alamy;
Hoogte; Rue des Archives/Tallandier/Hollandse Hoogte; SSPL/Getty Images;
The Print Collector/Alamy; Tony Rusecki/Alamy; Trip/Alamy
Stefano Bianchetti/Corbis; The Art Archive/Alamy; The Art Gallery Collection/
Binnenwerk: AFP/ANP; AKG Images; Alexander/Tretyakov Gallery/The
Alamy; The Granger Collection/Ullstein Bild; The Image Works/TopFoto/ANP;
Bridgeman Art Library; Andreas Schoelzel; ANP; Archief AJC/IISG; Archiv
TopFoto/ANP; Ullstein Bild; Underwood & Underwood/Corbis; Wim Ruigrok/
Peter Ruehe/AKG Images; AVIODROME Luchtfotografie, Lelystad; Beeldbank
Hollandse Hoogte; Wisconsin Historical Society WHi-2038; Vassily Yefanov/
WO2/Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie; Bettmann/Corbis;
Private Collection/Archives Charmet/The Bridgeman Art Library; Yvan Travert/
Schuetz/Bundesarchiv, Bild 00019604; CC BY Arthena; Cody Images; Corbis;
AKG Images
Deborah Feingold/Corbis; Aleksandr Dejneka/Tretyakov Gallery/© DACS/The Bridgeman Art Library; Deutsches Historisches Museum; Ge van de Werff/
Het is de uitgever, ondanks vele inspanningen, niet gelukt alle rechtheb-
ANP; Gemeentearchief Rotterdam; Aleksandr Gerasimov/Tretyakov Gallery/©
benden te achterhalen. Denkt men rechthebbende te zijn, dan kan men zich
DACS/The Bridgeman Art Library; Sergej Gerasimov/Tretyakov Gallery/©
wenden tot de uitgever.
DACS/Alinari/The Bridgeman Art Library; Getty Images; Johannes Hähle/
codenummer 508395 ISBN 978 90 345 5255 6 odenummer508260 Derde druk, eerste oplage.
© Malmberg ’s-Hertogenbosch, 2010 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. Het is de uitgever, ondanks vele inspanningen, niet gelukt alle rechthebbenden te achterhalen. Denkt men rechthebbende te zijn, dan kan men zich wenden tot de uitgever.
Memo maakt je duidelijk waarom de wereldgeschiedenis ook jouw geschiedenis is. Hoe gebeurtenissen in Nederland, Europa en wereldwijd hebben bijgedragen aan wie wij nu zijn en hoe wij nu leven. Door te lezen, te kijken en te doen worden verhalen uit het verleden, tot verhalen waarin je jezelf in kunt leven. Bijvoorbeeld door in de ontdekkingsopdrachten zelf aan de oplossing van een historisch vraagstuk te werken. Memo is zo opgezet dat je precies leert wat je moet leren, ongeacht de manier waarop. Veel vanuit het boek of juist veel online, klassikaal of zelfstandig, de heldere structuur houdt het altijd overzichtelijk. Met het multimedia pakket (ePack) kunnen de leerstof en lessen verlevendigd en uitgediept worden. Online oefeningen en Studiehulp maken zelfstandig leren leuk en makkelijk. En met de Presentator kan audiovisueel materiaal in elke les ingepast worden via een digitaal schoolbord of beamer.
ISBN 978 90 345 5255 6
9 789034 552556
508395