FÉDÉRATION GÉNÉRALE DU TRAVAIL DE BELGIQUE ALGEMEEN BELGISCH VAKVERBOND SECRÉTARIAT :
SECRETARIAAT :
4 2 . RUE HAUTE, BRUXELLES 1
HOOGSTRAAT, 4 2 . BRUSSEL 1
67/00 A. 23/79 Brussel, 22 septom"ber 1967<
AD/EC.
AAN DE IEDEN VAN HET BUREAU.
aT aarde Makkers,
Betreft; Gontroiocomité voor de elektriciteit en het gas. Wij zenden U hierbij twee nota's van het Controleoomités 1, Nota "betreffende do tarificatie aardgasj 2. Nota "betreffende do overprijs "betaald door do elektriciteitsindustrie voor haar aankopen van "brandstoffen (P.33 van 18-9-67 dio document P.32 van 11-9-67 annuleert en vervangt).
Kameraadschappelijk.
Bijlagen;
2.
A. DELOURME, Nationaal S e c r e t a r i s .
COMITÉ DE CONTROLE DE LÉLECTRICITÉ ET DU GAZ CONTROLECOMITÉ VOOR DE ELECTR1CITEIT EN. HET GAS 8, boulevard du Régent. Bruxelles I — Rcgentluun. 8 - Btussel 1
TER INLICHTING aan de Leden van liet Curecu Vervangt het dokumont P.32
OVERPRIJS BETAALD DOOR DE EIEEDRICITEITSINDUSTRIE VOOR HAAR AANKOPEN" VAIPBRANDSTOFFM»
1. ' PROBLEEMSTELLING. De elektriciteitsindustrie is in het raam van de nationale stoenkoolpolitiek genoodzaakt een aanzienlijke hoeveelheid Bolgische steenkolen te kopen waarvan de prijs 117 fr»/miljoen calorieën kost, terwijl de prijs van do "brandstoffen die zij .zich vrij kan aanschaffen (vloeibare produkten, ingevoerde steenkolen) nagenoeg 88 fr./miljoen calorieën "bedraagt« Thans vertegenwoordigt die hoeveelheid Belgische steenkolen de helft van de "bevoorrading van de elektriciteitsindustrie on vormt oen "bijkomende last ten gevolge van de aankoop van "brandstoffen voor 700 MF PCF jaar.
II. GEVOLGEN. 1. Een eerste gevolg is dat de verbruikers het kWh tegen een te hoge prijs moeten "betalen, daar de vermelde last van 700 MF inderdaad ton slotte door hen wordt gedragen. Aangenomen mag worden dat 320 MF ten laste van de grote direkte afnemers van de industrie zijn (waarvan 145 MP voor de staalindustrie, 83 MF voor de sohoikunde, 26 MF voor do cementbedrijven)5 voor do gehele industrie bedraagt b do last 550 MP. 2. Een bijkomend gevolg i,s dat hot vorschil tussen de gemiddelde prijs van de door do elektriciteitsindustrie verbruikte "brandstoffen en de prijs van de laagste "brandstof zo aanzienlijk is dat oen industriële afnemer op hot ogenblik van do onderhandelingen betreffende zijn elektricitoitsoontract kan oordelen dat de op basis van die gemiddelde brandstofprijs betaalde elektriciteit overdreven duur is. Hij zal dorhalve gonoigd zijn ofwel om zichzelf uit te" rusten wat, behoudens wel bepaalde specifieke gevallen, strijdig is met de algemene economie, ofwel om mot de elektriciteitsindustrie "contracten inzako maakloon" te sluiten.
2 In TDOICLO gevallen zoudon de verbruikte stoffen, d.w.z. do voordeligste, niet meer voorkomen in de indexering hoogspanning; daardoor zou dozo stijgen en ten slotte zouden de onder tarie'f gebleven afnemers alleen de "bijkomende last dragen als gevolg van het verbruik van Bolgische "brandstoffen door de centrales. Vi° "contracten inzake maakloon» heVben dus tot gevolg, enerzijds hot tot stand "brengen van oen categorie van bevoorrechte verbruikers, anderzijds het verhogen van de prijzen voor do algemene afnemers, wat strijdig is mot do oogmerken van tariefeenmaking nagestreefd door hot Controlooomité.
III. HOE DIB T GESTAMD VEEHELPEN? De enige manier om die ongunstige gevolgen ongedaan te maken zou # erin bestaan de elektriciteit s industrie te -bevrijden van de overlast voortspruitend uit haar aankopen van Belgische steenkolen door haar in staat te stollen deze aan te kopen op de voorwaarden van do brandst offenmarkt.
2C
X
X
Het Controlecomite meent te weten dat de wens vtm de regering in deze hypothese zou zijn dat de daling van de prijs van het kWh heel in het "bijzonder zou toegepast worden op do industriële afnemers; het Controlecomite heeft nauwkeurig het prohloem uit dat oogpunt onderzocht en gelooft de kwestie als volgt te kunnen samenvatten.
^^&J^J±
jwife dor Belgische.
De vermindering>van de prijs der Belgische brandstoffen zou automatisch een vermindering van de indexcijfers hotreffonde de tariferingen van het klîh. Immers, do tarifering hoogspanning onder "baron» on de moeste contracten in hoogspanning voor de groto industriële afnemers zijn geïndexeerd in werkelijk verbruikte hrandstoffonj het indexcijfor a 3n ±JV n van ^ rÀ^tn *l T«°în î ^ ^^ ^ ^ ° steenkolen waarvan de prijzen de invloed zouden ondergaan van do dalingen van de prijs J dor Belgische steenkolen. Do gevolgen voor do vertruikers van oen aappassing van de prijzen
samongeiït»
Steenk
°len
aan dG
^ ^ P ^ i ^ e n kunnen als volgt worden
—3— H.S. Grote afnemers vermindering van de prijs van het kïïh 7,6 $
of een absoluut "bedrag van 325 MF
H.S. Middelgrote en vermindering van de prijs of een absoluut "bedrag kleine afnemers van het kWh 5? 26 °}o van 223 MF L.S.
vermindering van de prijs of een absoluut "bedrag van hot kWh 2,35 1° van 196 MP
b) J^o^e^iikh^djDii _omjle_ ;&a3jLng_te_ _ori_ënteren_naar_ _é_én_ £nkele_catie_g_pri_e_ Gelet op de automatische weerslag van een "brandstofdalixkg op de indexcijfers, zou het nodig zijn, opdat de grote industriële afnemers er "baat hij hebben, dat de voordelen welke de normale werking van die indexeringen voor de andere categorieën van verbruikers oplevert, ongedaan worden gemaakt. Er werden verscheidene oplossingen onderzocht en zij komen er alle op neer de indexeringen hoog- en laagspanning te manipuleren. Deze nu, werden zo opgemaakt dat de schommelingen van de voornaamste "bestanddelen van de kostprijs zich zo juist mogelijk op de afnemers doen gevoelen. Dit systeem werd geduldig opgebouwd om aan de afnemers "billijke waarborgen te geven, en het aan 't wankelen brengen door de indexcijfers te wijzigen is een operatie waartoe het Contrôléeomité zich moeilijk zou kunnen l-onen zonder het vertrouwen te verliezen dat de verbruikers in het comité hebben. Die operatie zou trouwens voor de L.S. een wijziging meebrengen van het "besluit tot vaststelling van het I.L.S. en zou voor de H.S. de elektriciteitsmaatschappijen verplichten aan elke industriële afnemer (tienduizenden) en aan de distributieondernemingen (intercommunales en regies) een aanhangsel bij hun loveringscontraot-'jte voegen vermits do indexering or onafscheidelijk mee verbonden is. Men zou bezwaarlijk de motieven van die aanhangsels kunnen vorklaren en men zou ze met weinig kans kunnen doen aanvaarden. Die operatie, indien zij slaagde, zou gepaard gaan mot een zeer hardo taak als men er zich zou willen van verzekeren dat de daling werkelijk toegepast wordt op de grote industriële afnemers5 inderdaad, men heeft daar te doen met niet-getarifeerde individuele contracten waarvan de voorwaarden verschillen op grond van bijzonderheden inzake gebruik van essentieel commerciële aard.
IV. BESLUIT. Hot Controlecomité wenst ton zeerste dat do regering de mogelijkheid onder ogen ziet om do elektriciteitsindustrie in staat te stollen do Belgische steenkolen voor do prijs van de markt aan te komen, zoals zij gedaan heeft voor andere sectoren, en dat zij dezo industrie
zo •bevrijdt van do last die zij op zich heeft genomen in het raam van de nationale steenkoolpolitiek. Hot raoent dat indien op die wens werd ingegaan, do beste oplossing er zou in "bestaan de indexeringen te laten spelen. Het merkt op; - dat do elektriciteitsindustrie geen "baat zou hebben "bij de operatie doch alleen de afnemers; - dat do verdeling van de voordelen als gevolg van die maatregel zou geschieden zoals blijkt uit de vorenvermelde cijfers, in de dodoor de regering gewenste zin vermits de industriële afnemers de • voornaamste begunstigden zijn en meer bepaald do grote industriële afnemers. Na een grondig onderzoek van do kwestie, acht het Controlecomité het niet wenselijk de eventuele daling te oriënteren naar een categorie van verbruikers en meent het dat die eventualiteit moer nadelen dan voordelen zou opleveren.
COMITÉ DE CONTROLE DE L'ÉLECTRICITÉ ET DU GAZ CONTROLECOMITÉ VOOR DE ELECTRICITEIT EN HET GAS 8, boulevard du Régent, Bruxelles 1 — Regentlaan, 8 - Brussel 1
18 september 1967 MH/JV/
C.C.(g) 625
NOTA BETREFFENDE DE TARIFICATIE AARDGAS
1. INLEIDING Voorliggende nota heeft tot doel ter intentie van de leden van het Controlecomité de door C.T.D.-Gas geformuleerde voorstellen samen te vatten voor wat betreft het opmaken van een overgangstarificatie voor het huishoudelijk verbruik met overwegend verwarmingsverbruik. Deze voorstellen hebben het voorwerp uitgemaakt van een eerste onderzoek door de Commissie "Aardgas" tijdens een zitting die doorging op 14 september 1967. Zij zijn bedoeld als het vervolg van de reeds genomen maatregelen op het gebied van de aardgastarificatie, meer bepaald de verlaging van 5 %> die wordt toegekend aan de reeds op aardgas omgeschakelde verbruikers. 2. PROBLEEMSTELLING Volgens het invoercontract betreffende het aardgas voor de openbare distributie, zullen de distributiediensten van het gas omtrent 1975 in staat moeten zijn 3 miljard m~$ aardgas af te zetten, d.w.z. vier maal meer dan hun globale verkoop in 1966. Deze expansie zal uiteraard slechts kunnen bereikt worden dankzij het uitstippelen van aangepaste tariefmaatregelen. Op dit gebied zijn de actiemiddelen ongelukkig beperkt indien men rekening houdt met de uitgaven die voortvloeien uit de ombouw der netten en der verbruikstoestellen; deze uitgaven zullen vanaf de aankomst van het aardgas een groot deel opnemen van het voordeel dat voortspruit uit de lagere aankoopprijs van deze grondstof tegenover deze van het huidig stadsgas. Alhoewel er maatregelen werden uitgewerkt teneinde de overgangskosten in de tijd te spreiden, zal de marge die aan tariefverlagingen zal kunnen besteed worden gering blijven, althans gedurende de eerste jaren van de distributie van aardgas. Een deel van deze marge dient overigens reeds aangewend te worden voor de verlaging met 5 °/o die aan de op aardgas overgeschakelde verbruikers wordt toegekend.
2.In deze omstandigheden dienen de aanvullende inspanningen van tariefverlaging gericht te worden op de sectoren waar een prijsvermindering van het gas een ruime expansie van de verkoop zal met zich brengen. Dit is het geval voor de centrale verwarming. N.B. Er dient aangestipt te worden dat het toepassingsveld van onderhavige nota strikt beperkt is tot de vraagstukken betreffende het verbruik in de huishoudelijke sector. De prijzen waarvan hieronder sprake hebben betrekking op gasverkoop tegen index 100 (l). 2. VERTREKELEMENTEN EN VOORUITZICHTEN De verkoop aan de huishoudelijke sector kan als volgt worden uitgesplitst : Keuken, warm water, koelkast, hulpverwarming, centrale verwarming,. Wat betreft deze laatste werden er reeds tariefmaatregelen genomen in 1961, maatregelen volgens dewelke een bovenste grensprijs van 1,40 F per m3 stadsgas tegen indexcijfer 100 werd toegekend. In aardgas en voor de reeds omgebouwde netten bedraagt deze prijs tenslotte 1,40 x 2,01 min 5 %s d.xv.z, 2,67 F-Nra3 (315 F/Gcal), tegen indexcijfer 100. Volgens de beschikbare statistieken : a) heeft de verkoop van stadsgas voor centrale verwarming zich als volgt ontwikkeld : ,( 10 mp stadsgas )
1961 1962 1963 . 1964 1965 1966
±
o 117 179 209 312
Deze ontwikkeling verschilt van het ene jaar tot het andere volgens de heersende temperatuur en de toename van het aantal verbruikers waarbij de weerslag van de temperatuur niettemin overwegend is.
(1) Huidig indexcijfer « 111,61.
Herleid tot graad-dagen bedraagt deze ontwikkeling een jaarlijks meetkundig ritme van 15 tot 20 $. b)de verdeling van de abonnee's volgens de belangrijkheid van het verbruik doet zich als volgt voor : - 80 % der abonnee's op centrale verwarming hebben een globaal verbruik dat groter of gelijk is aan 3.500 m3/A.G. per jaar, hetgeen overeenstemt met het gebruik van een ketel van een vermogen kleiner dan 23.000 calorieën % der abonnee's hebben een globaal verbruik kleiner of gelijk aan 5.000 m3/A.G. per jaar, hetgeen overeenstemt met het gebruik van een ketel van een vermogen beneden 55.000 calorieën. Men stelt vast dat de statistieken die betrekking hebben op het verbruik en op de verkoop van toestellen een gelijklopende evolutie kennen voor ketelvermogens beneden 2^.000 calorieënj dit betekent dat de op dit niveau toegekende tariefvoorwaarden gunstig zijn. Men stelt daarentegen vast dat de vergelijking van de ontwikkeling van het verbruik met deze van de verkoop van toestellen niet zo gunstig uitvalt voor vermogens tussen 23.000 en 35.000 calorieën. Tenslotte dient er aangestipt te worden dat het gebruik van gas, behalve in enkele grote steden, nog zeer weinig uitgebreid is voor de verwarmingsinstallaties van groter vermogen (ondermeer de collectieve verwarming van gebouwen met meerdere appartementen). Deze toestand is ondermeer toe te schrijven aan het feit dat de prijzen die thans worden toegepast voor het stadsgas niet concurrerend zijn vergeleken met de petroleum-brandstoffen, o.m. de lichte fuel-oil. Zo kan men de huishoudelijke klanten met overwegend verwarmingsverbruik over drie categorieën verdelen : 1, Kleine verwarmers : Klanten die minder dan 3.500 m3/A.G. per jaar verbruiken (met inbegrip van het keuken- en warmwaterverbruik). De verkoop van gas voor verwarmingsdoeleinden ontwikkelen zich op bevredigende wijze voor deze verbruikersgroep. Men mag aannemen dat deze ontwikkeling zich onder de huidige tariefvoorwaarden zal handhaven en dat zij ondersteund zal worden door de 5$ - vermindering van de prijs van het aardgas.
4.2. Middelgrote verwarmers : Klanten die tussen 3.500 m3/A.G. en 25.000 m3/A.G. per jaar verbruiken (met inbegrip van het keuken- en warmwaterverbruik). Voor deze categorie van klanten werd het noodzakelijk geacht een promotionele inspanning te doen. 3. Grote huishoudelijke verwarmers : Gebouwen vanaf 10 appartementen en die meer dan 25.000 m^/A.G. per jaar verbruiken. De gebouwen met meerdere appartementen vertegenwoordigen een sector in de gasverwarmingsmarkt die in volle uitbreiding is; tot hiertoe was deze praktisch uitsluitend voorbehouden aan de petroleumprodukten. 3. VOORGESTELDE TARIFICATIES De hiernaast weergegeven maatregelen zijn voorlopig gezien hun toepassing beperkt blijft tot een periode ( + 4 jaar ) die de totale ombouw der distributienetten voorafgaat. De uitstippeling ervan was gebaseerd op het vervuld zijn\an de volgende principes : - de mogelijkheid niet in gedrang te brengen om binnen ongeveer 5 jaar nationale tarieven toe te passen ; - geen ontvangstenverminderingen te veroorzaken voor bepaalde distributie-entiteiten ; - de penetratie \an het gas mogelijk te maken bij klanten die tot hiertoe niet konden bereikt worden. 3«1 - Kleine huishoudelijke verwarmers Men zal de huidige tarificatie "stadsgas" toepassen door deze in tarificatie "aardgas" om te zetten, d.w.z. • door ondermeer rekening te houden met de vermindering van 5
A.G. per jaar - Vol tarief - ) 20 fo - Prijs
per mj> voor het saldo
2,78 Fr
) )
5. 3.2 - Middelgrote huishoudelijke verwarmers Er worden twee tarieven voorgesteld : Tarief A : (Klanten die over een ketel van meer dan 23.000 calorieën beschikken ) Fr
/J aa r>j Ig=zl0 ,,
- Vastrecht
: 3.600
- Proportionele term
: 2S- Fr/mJ AG )
Tarief B : (Klanten die over een ketel van meer dan 35.000 calorieën beschikken) - Vastrecht
: 3.6OO Fr/jaarjL _
- Proportionele term
: 1,82 Fr/m3 AG)
Deze tarificatio zou uitsluitend worden toegepast op aardgas leveringen maar zou het gezamenlijk verbruik dekken (keuken, warmwater, verwarming,. ,. ). De tarieven zouden toegekend worden indien geïnstalleerd vermogen van de verwarmingsinstallatie 23.000 cal. (tarief A) hetzij 35,000 cal. (tarief B) of overschrijdt, hetgeen laat veronderstellen dat de verbruiksniveau's bereikt zullen worden.
het hetzij bereikt gewenste
De toepassing van deze tarificatie, die uiteraard een nieuwe markt op het oog heeft zal over het algemeen geen ontvangstenvermindering veroorzaken; de gasverkoop op de voorgestelde basis zal lonend blijven. Er wordt overwogen dit tarief A (prop. term 2 F per m3 AG) af te stemmen op tarief B ( prop. term 1,82 F per m3 AG) zodra de exploitatievoorwaarden het zullen toelaten. De onmiddellijke toepassing van het tarief B op het peil A (ketel van 23.000 cal.) zou een ontvangstenvermindering veroorzaken die thans niet dragelijk is. 3.3 - Grote huishoudelijke verwarmers De volgende maatregelen worden voorgesteld : - Vastrecht : n x 72 F per maand ( n = aantal appartementen) N.B. Minimum vastrecht = 720 F
3 Ig = 100
1
- Proportionele term : 1,68 F per m3 AG Het geheel zal op het net middelmatige druk worden aangesloten.
Dit tarief zou toegepast worden op het globaal verbruik van aardgas van het gebouw (verwarming, keuken,, warmwater, ...) dat overigens op een enkele meter voor het gehele gebouw zou worden opgenomen. In het geval dat het aardgas echter niet gebruikt zou worden voor de keuken en voor het warmwater, maar uitsluitend voor de verwarming, zou het tarief gepaard gaan met een verbeterende term voor onvoldoende regelmatigheid per nO AG.
Dit tarief wordt concurrerend geacht vergeleken met de verwarming met fuel waarvan de stookketel in de kelder geïnstalleerd is, en dit op voorwaarde dat de gasketel op het dak wordt geplaatst, hetgeen een besparing van kosten van eerste aanleg toelaat. 4. BESLUIT Zoals hoger gezegd is de Commissie overgegaan tot een eerste onderzoek van deze voorstellen. Zij heeft ondermeer getracht zich een oordeel te vormen over de competitiviteit die het aardgas door deze maatregelen zou verkrijgen, competitiviteit die van zeer verschillende elementen afhangt. Zij heeft eveneens de rendabiliteit van deze maatregelen onderzocht. Het onderzoek van het vraagstuk zal voortgezet worden; gezien de dringende aard ervan, vraagt de Commissie aan het Controlecomite haar machtiging te geven om uitspraak te doen betreffende de meest aangewezen tarificaties voor deze categorieën verbruikers.
FÉDÉRATION GÉNÉRALE DU TRAVAIL DE BELGIQUE ALGEMEEN BELGISCH VAKVERBOND SECRÉTARIAT :
SECRETARIAAT :
4 2 . RUE HAUTE. BRUXELLES 1
HOOGSTRAAT, 4 2 . BRUSSEL 1
67/OO A.23/79. Bruxelles, le 22 septembre 19^7•
AD/RL.
AUX MEMBRES DU BUREAU .
Chers Camarades, Objet.-
COMITE DE CONTROLE ELECTRICITE-GAZ.
Nous vous adressons sous ce pli deux notes émanant du Comité de Contrôle : 1. Note sur la Tarification du Gaz Naturel ( C.C.g 625 du 18.9.67 ) 2. Note sur le Surprix payé par l'Industrie Electrique pour ses Achats de Combustibles ( P.33 du I8.9.67 qui annule et remplace le document P.32 du 11.9.67 ) Bien fraternellement. ANNEXES.- 2
A. DELOURME. Secrétaire National.
COMITÉ DE CONTROLE DE L/ÉLECTRICITÉ ET DU GAZ CONTROLECOMÎTÉ VOOR DE ELECTR1CITEIT EN HET GAS 8, boulevard du Ragent ïïruxcllvs 1 — Reffendaun, ö • Biusscl 1
Tw/qT/i 7
1
Remplace l e documant P.» 32 i 11.9.67 I
du
33
JLe J.u«J?iJ-yof
POUR INFORMATION
aux Membres du Bureau SURPRIX PAYE PAR L'INDUSTRIE ELECTRIQUE POUR SES ACHATS DE COMBUSTIBLES I . POSITION PU PROBLEME
L'industrie électrique est contrainte, dans le cadre de la politique nationale charbonnière, d'acheter une quantité importante de charbons belges dont le prix est de 117 F le million de calories, alors que le prix ' • des combustibles qu'elle peut se procurer librement (produits liquides, charbons d'importation) est d'environ 88 F le million de calories. Actuellement, cette quantité de charbon belge représente la moitié des approvisionnements de l'industrie électrique et constitue une charge supplémentaire en achat de combustibles de l'ordre de 700 MF par an, II. CONSEQUENCES 1) Une première conséquence est de faire payer aux consommateurs le kWh à un prix trop élevé, la charge précitée de 700 MF étant en effet finalement supportée par eux. On peut considérer que 320 MF sont à charge de la grosse clientèle directe de l'industrie (dont 145 MF pour la sidérurgie, 83 MF pour la chimie, 26 MF pour la cimenterie); pour l'ensemble de l'industrie, la charge est de 550 MF. 2) Une conséquence subsidiaire est que l'écart de prix entre le prix moyen des combustibles consommés par l'industrie électrique et le prix du combustible le plus bas est d'une telle Importance qu'un client industriel peut, au moment des négociations relatives à son contrat d'électricité, estimer que l'électricité payée sur base de ce prix moyen de combustibles est exagérément chère. Il sera tenté, dès lors, soit de s'équiper lui-même, ce qui, sauf cas spécifiques bien déterminés, est contraire à l'économie générale de la production, soit de conclure avec l'industrie électrique des "contrats à façon".
2.Dans les deux "cas, les matières consommées., c'est-à-dire les plus avantageuses, n'interviendraient plus dans l'indexation haute tension; de ce fait', celle-ci se.* relèverait et finalement la clientèle restée sous barème serait seule à supporter la charge supplémentaire due à la consommation de combustibles belges par les centrales. Ces contrats à façon ont donc pour conséquence.» d'une part de créer une catégorie de consommateurs privilégiés, d'autre part de relever les prix pour la clientèle générale, ce qui est contraire aux objectifs d'unification tarifaire poursuivis par le Comité de Contrôle. III. COMMENT REMEDIER A CET ETAT DE CHOSES ? La seule façon de remédier à ces conséquences défavorables serait de libérer l'industrie électrique de la surcharge résultant de ses achats de charbons belges en lui permettant d'acquérir ceux-ci aux conditions du marché des combustibles.
x X
X
Le Comité de Contrôle croit savoir que le souhait du Gouvernement, dans cette hypothèse, serait de voir la baisse de prix du kWh s'appliquer tout particulièrement à la grosse clientèle industrielle; le Comité de Contrôle a minutieusement étudié le problème sous cet aspect et croit pouvoir résumer la question comme suit.
cômbust|bïei~Sêïgis La diminution du prix des combustibles belges provoquerait automatiquement une diminution des index affectant les tarifications du kWh. En effet, la tarification haute tension sous barème et la plupart des contrats haute tension pour la grosse clientèle industrielle sont indexés , en combustibles réellement consommés; l'index B.T. (I.B.T.) pour sa part comporte certains types de charbons dont les prix seraient affectés par les baisses de prix du charbon belge. • Pratiquement, les conséquences pour les consommateurs d'un alignement des prix du charbon belge sur les prix du marché peuvent se synthétiser comme suit ;
3 »~ H.T. Gros clients
diminution du kWh H.T. Moyens et diminution petits clients du kWh
du prix soit un montant absolu 7»6 % de 325 MF du prix soit un montant absolu 5,26 % de 223 MF
B
*T'
b
) ?2êsibilitésn w d^orienter^la - balsse vers une seule catéomraateurs
diminution du prix soit un montant absolu du kWh 8,56 % de 196 MF.
§2£iêÉf22 5
""
~
. Etant donné la répercussion automatique d'une baisse de combustibles sur les index, il faudrait, pour que seule la grosse clientèle industrielle en profite, annihiler les avantages que le fonctionnement normal de ces indexations apporte aux autres catégories de consommateurs. Diverses solutions ont été examinées et toutes se résument a manipuler les indexations haute et basse tension. Or, celles-ci ont été établies de manière à répercuter sur la clientèle aussi exactement que possible les fluctuations des principales composantes du prix de revient. Cet édifice a été patiemment élaboré pour donner à la clientèle des garanties d'équité. Ebranler cet édifice en remaniant les index est une opération à laquelle le Comité de Contrôle pourrait difficilement se prêter sans perdre la confiance que les consommateurs peuvent avoir en lui. Cette opération, du reste, demanderait pour la B.T. une modification de l'arrêté définissant l'i.B.T., et pour la H.T., obligerait les entreprises d'électricité à présenter à chaque consommateur industriel (des disaines de milliers) et aux entreprises deidistribution (intercommunales ales et régies) un e U r C n at de
ff Y f TT* hh
SSïr orit 'é ï r de ffournitures d'électricité
puisque
1 indexation en fait partie intégrante. On se trouverait bien en peine d expliquer les motifs de ces avenants et on aurait peu de chances de les faire admettre. Cette opération serait-elle réussie, que l'on serait confronté avec une tâche fort ardue, si l'on voulait s'assurer que la baisse est réellement appliquée aux cros consommateurs industriels; en effet, on se trouve là devant des contrats individuels non barémisés dont les conditions varient en fonction des particularités d'utilisation et dont la nature est essentiellement commerciale. IV. CONCLUSIONS Le Comité de Contrôle souhaiterait vivement cme le Gouvernement envisage la possibilité de permettre à l'industrie électrique d'acheter les charboSs Selges au prix du marche, comme il l'a fait pour d'autres sfct secteurs,
et la libère ainsi d'une ôiiârge -consentie par~-elle dans le cadre de la politique nationale charbonnière. Il considère que si satisfaction était donnée à ce voeu, la meilleure solution serait de laisser Jouer les indexations. ïl fait remarquer r » que l'industrie électrique ne bénéficierait pas de l'opération mais uniquement la clientèle; - que la répartition des avantages de cette mesure se ferait, • comme il apparaît des chiffres précités, dans le sens souhaité par le Gouvernement puisque la clientèle industrielle en est la principale bénéficiaire et parmi celleci plus spécialement la grosse clientèle industrielle. Après un examen approfondi de la question, le Comité de Contrôle ne croit pas opportun d'orienter la baisse éventuelle vers une catégorie de consommateurs et considère que cette éventualité présenterait plus d'inconvénients que d'avantages.
COMITÉ DE CONTROLE DE L'ÉLECTRICITÉ ET DU GAZ CONTROLECOMITÉ VOOR DE ELECTRIC1TEIT EN HET GAS 8. boulevard du Régent. Bruxelles 1 — Regentlaan. 8 - Brussel 1
Le 18 septembre 1967 MH/MM/ G. 1.2
C.C. (g) 625
NOTE SUR LA TARIFICATION DU GAZ NATUREL I. INTRODUCTION La présente note a pour but de résumer à l'intention des membres du Comité de Contrôle les propositions formulées par C.T.D.-Gaz concernant l'établissement d'une tarification transitoire pour les usages domestiques à prépondérance de chauffage. Ces propositions ont fait l'objet de la part de la Commission "Gaz naturel" d'un premier examen au cours d'une réunion tenue le 14 septembre 1967. Elles sont destinées à faire suite aux mesures déjà prises en matière de tarification gaz naturel, notamment la baisse de 5% accordée aux consommateurs déjà convertis. 2. POSITION DU PROBLEME Suivant le contrat d'importation, relatif au gaz naturel destiné à la distribution publique, les services de distribution de gaz devront vers 1975 être à même d'écour 1er 3 milliards de m3 de gaz naturel, c'est-à-dire 4 fois plus que le total de leurs ventes en 1966. Cette expansion ne pourra évidemment être atteinte que grâce à l'élaboration de mesures tarifaires adéquates. Dans ce domaine, les moyens d'action sont malheureusement limités, compte tenu des dépenses résultant de la conversion des réseaux et des appareils d'utilisation, dépenses qui dès l'arrivée du gaz naturel absorberont une grande partie de l'avantage résultant du meilleur prix d'achat de cette matière par rapport à celui du gaz de ville actuel. Bien que des mesures aient été élaborées en vue d'étaler les charges de conversion dans le temps, la marge susceptible d'être consacrée à des baisses tarifaires demeurera faible pendant les premières années de la distribution du gaz naturel. Une partie de cette marge doit d'ailleurs déjà être imputée à la baisse de 5% consentie aux consommateurs convertis au gaz naturel.
Il importe, dans ces conditions, de concentrer les efforts supplémentaires de baisse tarifaire dans les secteurs où une diminution de prix du gaz se traduira par un large accroissement des ventes. Ainsi en est-il du chauffage central. N.B.
Il doit être entendu que le champ d'application de la présente note est strictement limité aux questions intéressant la consommation dans le secteur domestique.
Les prix dont il sera question ci-dessous se rapportent aux ventes de gaz à l'index 100 (1). 2. ELEMENTS DE DEPART ET PERSPECTIVES A l'heure actuelle les ventes'au secteur domestique se répartissent comme suit : Cuisine9 eau chaude, frigo, chauffage d'appoint,. chauffage central. En ce qui concerne ce dernier, des dispositions tarifaires avaient déjà été prises en l§6l, dispositions suivant lesquelles un prix limite supérieur de 1,40 F par m3 de gaz de ville, index 100, avait été consenti. En gaz naturel pour les réseaux déjà convertis, ce prix est égal finalement à 1,40 x 2,01 moins 535, c'està-dire 2,67 P-Nm3 (315 P/Gcal), index 100. Suivant les statistiques disponibles : a) les ventes de gaz de ville pour le chauffage central ont évolué comme suit : / in 6 , nrsn ... v (.10 m3 gaz de ville. ; 1961 i 0 1962 117 1963 179 1964 209 1965 312 1966 347 Cette progression varie d'une année à l'autre suivant la température ambiante et l'accroissement du nombre d'usagers, l'influence de la température étant prépondérante. (1) Index actuel : 111,61.
3.-
duit
Ramenêe aux degrés-jours cette évolution se trapar des progressions géométriques annuelles de 15 à
b) la répartition des abonnés suivant l'importance de la consommation est la suivante : - Q0% des abonnés au chauffage central ont une consom mation totale inférieure ou égale à 3.500 m3/G.N. par an, ce qui correspond à l'utilisation d'une chaudière d'une puissance inférieure à 23.000 calories ; des abonnés ont une consommation totale inférieure ou égale à 5.000 m3/G.N. par an, ce qui correspond à une chaudière d'une puissance inférieure à 35.000 calories. On constate que les statistiques donnant les consommations et les ventes d'appareils évoluent parallèlement pour les puissances de chaudière inférieures à 23.000 calories, ce qui signifie que les conditions tarifaires consenties à ce niveau sont favorables. On observe, par contre, que l'évolution comparée de la consommation et des ventes d'appareils n'est pas aussi favorable pour des puissances comprises entre 23.000 et 35.000 calories. Enfin, il y a lieu de signaler que pour les installations de chauffage à capacité plus importante (notamment le chauffage collectif d'immeubles à appartements) l'utilisation du gaz est encore très peu répandue, sauf dans quelques grandes villes. Cette situation résulte, entre autres choses, du fait que les prix actuellement pratiqués pour le gaa de ville ne sont pas compétitifs vis-à-vis des combustibles pétroliers, notamment le fuel-oil léger. On se trouve ainsi amené à répartir la clientèle domestique à prépondérance chauffage en trois catégories : 1. Petits chauffants : Clients consommant moins de 3.500 m3/G.N. par an (y compris les besoins de cuisine et d'eau chaude). Pour cette catégorie de consommateurs les ventes de gaz pour usage chauffage se développent de manière satisfaisante. On peut admettre que cette expansion se poursuivra dans les conditions tarifaires actuelles et sera soutenue par la baisse de 5% du prix du gaz naturel.
4.2. Chguffants_moyens : Clients consommant entre 3-500 m3/ G.N. et 25.000 m3/G.N. par an (y compris les besoins de cuisine et d'eau chaude). Pour cette catégorie de clients il est jugé indispensable de faire un effort de promotion. 3. Gros chauffants domestiques : Immeubles à partir de 10 appartements, consommant plus de 25.000 m3/G.N. par an. Les immeubles à appartements multiples constituent un secteur du marché du chauffage en pleine croissance et qui, jusqu'ici, était pratiquement réservé aux produits pétroliers.
3. TARIFICATIONS PROPOSEES Les mesures reprises ci-dessous sont provisoires, leur application étant limitée à une période précédant la conversion totale des réseaux de distribution (+ 4 ans). Leur formulation a été basée sur l'observance dis principes suivants : - ne pas compromettre la possibilité de mise en application des tarifs nationaux dans 5 ans environ ; - ne pas provoquer de chute de recettes, pour*certaines entités de distribution ; - permettre l'accès du gaz à une clientèle où il n'a pu pénétrer jusqu'à présent. 3.1 - Petits chauffants domestiques La tarification actuelle "gaz de ville" transposée en tarification "gaz naturel", c'est-à-dire en tenant compte notamment de la baisse de 5% à la calorie, sera appliquée. Cette tarification peut-être schématisée comme suit : - Première tranche de 240 m3 GM/an - Tarif plein/m3) - Deuxième tranche de 270 m3 GN/an - Tarif plein - j - Prix au m3 pour le solde
2,78 Fr
££
) ))
5.3.2 - Chauffants moyens domestiques Deux tarifs sont proposés : Tarif A : (Clients disposant d'une chaudière de plus de 23.000 calories) - Redevance fixe : 3.600 Fr/an \ - Terme proportionnel : 23- Fr/m3 GNJ
s
~ •
Tarif B : (Clients disposant d'une chaudière de plus de 35.000 calories) - Redevance fixe : 3.600 Pr/an ] Ig = .100 - Terme proportionnel :1,82 Fr/m3 Cette tarification s'appliquerait exclusivement aux fournitures de gaz naturel, mais couvrirait toute la consommation (cuisine, eau chaude, chauffage, . . . ) . Les tarifs seraient accordés si la capacité installée de l'appareillage du chauffage atteint ou dépasse soit 23.000 calories (tarif A ) , soit 35.000 calories (tarif B ) , ce qui permet de supposer que les niveaux de consommation voulus seront atteints. L'application de cette tarification, visant essentiellement un nouveau marché, ne provoquera en général pas de chutes de recettes ; la vente de gaz sur les bases proposées restera rémunératrice. Il est envisagé que le tarif A (terme proportionnel 2 Fr/m3 GN) sera aligné sur le tarif B (terme proportionnel 1,82 Fr/m3 GN) dès que les conditions d'exploitation le permettront. L'application immédiate du tarif B à l'échelon A (chaudière de 23.000 calories) provoquerait une chute de recettes qui n'est pas supportable actuellement. 3.3 " Gros chauffants domestiques Les mesures suivantes sont proposées : - Redevance fixe : n x 72 fr/mois (n = nombre d'appartements) N.B. Redevance minimum 720 Fr.
]
) { Ig = .100
- Terme proportionnel : 1,68 Fr/m3 GN! L'ensemble sera raccordé au réseau moyenne pression.
6.Ce tarif s'appliquerait à la consommation globale de gaz naturel de l'immeuble (chauffage, cuisine, eau chaude, ...) qui serait d'ailleurs enregistrée sur un seul compteur pour tout l'immeuble. Toutefois, au cas où le gaz naturel ne serait pas utilisé pour la cuisine et l'eau chaude, mais uniquement pour le chauffage, le tarif serait assorti d'un terme de correction pour insuffisance de régularité : °'Oli
par m3 GN.
Ce tarif est estimé compétitif vis-à-vis du chauffage au fuel installé en cave, à condition que la chaudière au gas soit installée sur le toit, ce qui permet une économie de frais de premier établissement. 4. CONCLUSION. Comme il a été dit plus haut, la Commission a procédé à un premier examen de ces propositions. Elle a notamment essaye d'apprécier la compétitivité que ces mesures apporteraient au gaz naturel, compétitivité qui dépend d'éléments très divers. Elle a également examiné la rentabilité de ces mesures. L'examen du problème sera poursuivi, mais étant donné l'urgence, la Commission demande au Comité de Contrôle de lui donner mandat pour se prononcer sur les tarifications les plus adéquates pour ces catégories de consommateurs.