Examen Federatie Financieel Planner
19 juni 2009
DEEL I 10.00 - 12.00 uur - Meerkeuzevragen Dit deel van het examen bevat 30 meerkeuzevragen, op 12 pagina's.
Norm is 10 fouten.
N.B.: ♦ Schriftelijke toelichting op antwoorden wordt niet bij de beoordeling meegewogen. ♦ Uw naam en examennummer s.v.p. correct op het antwoordformulier vermelden. ♦ Vul uw antwoorden in met potlood.
© 2009, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 1 Karel Portier heeft een onroerende zaak in Montagne B.V. In 2009 verkoopt Montagne B.V. dit pand voor € 200.000. De boekwaarde van het pand was op het moment van de verkoop € 150.000. Montagne B.V. voldoet aan de voorwaarden van de zogenoemde herinvesteringsreserve. Stel dat Montagne B.V. voor de volledige boekwinst gebruik maakt van de herinvesteringsreserve met betrekking tot de verkoop van het pand in verband met een voorgenomen aankoop van een nieuw pand in 2010. Stel verder dat de vennootschapsbelasting 20% is en dat er geen overige winst in 2009 door Montagne B.V. wordt gemaakt. Welk bedrag is Montagne B.V. over 2009 aan vennootschapsbelasting verschuldigd? A. B. C. D.
€ 0. € 10.000. € 30.000. € 40.000.
Vraag 2 Klaas Klooster gaat per 1 januari 2010 een lening afsluiten voor de aankoop van een eigen woning. Voor de rente over 2010 heeft hij de keuze uit vier varianten. Ga er vanuit dat de rentes gedurende het hele jaar gelijk blijven en dat de rente per desbetreffende periode achteraf verschuldigd is. Welke variant levert voor hem de laagste effectieve rente op jaarbasis op? Met belastingen en overige kosten dient geen rekening te worden gehouden. A. B. C. D.
1 maandsrente van 4,6% op jaarbasis. 3 maandsrente van 4,65% op jaarbasis. 6 maandsrente van 4,7% op jaarbasis. 1 jaarsrente van 4,75% op jaarbasis.
Vraag 3 Truus Hoveniers is weduwe, 50 jaar en heeft de zorg over een thuiswonende dochter van 17 jaar uit het huwelijk met haar overleden man. Truus heeft behoudens de ANW-uitkering(en) geen inkomen. Wat gebeurt er met de ANW-uitkering(en) als de dochter 18 jaar wordt ? A. B. C. D.
Alleen de nabestaandenuitkering komt te vervallen. Alleen de halfwezenuitkering komt te vervallen. De nabestaandenuitkering en de halfwezenuitkering komen te vervallen. De ANW-uitkering(en) blijven intact.
Pagina 1 van 12 © 2009, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 4 Astrid de Kruik is 70 jaar en Bart van Zweers is 71 jaar. Zij zijn sinds 5 december 2008 geregistreerd partner. In de voor het geregistreerd partnerschap aangegane partnerschapvoorwaarden is overeengekomen dat er geen gemeenschap van goederen is, noch enige vorm van verrekenbeding. Astrid heeft een vermogen van circa € 500.000. Bart heeft geen noemenswaardig vermogen. Astrid heeft gisteren aan haar meerderjarige dochter Carola een schenking gedaan van € 300.000. Bart is het hier niet mee eens en vraagt zich af wat hij hier tegen kan doen? A. B. C. D.
Bart kan de schenking vernietigen als hij hiervoor geen toestemming heeft gegeven. Bart kan hier niets tegen doen. Bart kan na overlijden van Astrid met een beroep op zijn legitieme portie de schenking voor de helft ongedaan maken. Bart kan na overlijden van Astrid met een beroep op zijn legitieme portie de schenking geheel ongedaan maken.
Vraag 5 Stel dat een werkgever vijf werknemers in dienst heeft in de leeftijdscategorie van 16 tot en met 60 jaar. Mag deze werkgever conform de regels van de Pensioenwet voor een volledig nieuw op te zetten pensioenregeling een toetredingsleeftijd van 25 jaar hanteren voor het ouderdomspensioen? A. B. C. D.
Ja, dat is toegestaan. Ja, dat is toegestaan, tenzij dit leidt tot een niet toegestaan onderscheid tussen werknemers met een vast en tijdelijk dienstverband. Nee, er mag in het geheel geen leeftijdsgrens worden gesteld in een pensioenregeling. Nee, de uiterste toetredingsleeftijd is 21 jaar.
Vraag 6 Als de creditspread, hierbij gedefinieerd als het verschil tussen rendement op staatsen bedrijfsleningen (alle in Euro’s), toeneemt bij een gelijkblijvende rente voor de staatslening, zal de koers van een lopende bedrijfslening onder normale omstandigheden: A. B. C. D.
Omhoog gaan. Omlaag gaan. Gelijk blijven. Valt niets over te zeggen.
Pagina 2 van 12 © 2009, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 7 Johan van Weezel heeft geheel 2009 een 50% belang in Spirit N.V. Dit belang heeft Johan uit eigen middelen gefinancierd. Spirit N.V. kwalificeert als een vrijgestelde beleggingsinstelling ingevolge artikel 6a Wet op de Vennootschapsbelasting 1969. De waarde in het economisch verkeer van het 50% belang in Spirit N.V. bedroeg per 1 januari 2009 € 1.000.000. In 2009 koopt Spirit N.V. geen aandelen in van Johan, noch betaalt Spirit N.V. op haar aandelen kapitaal terug. Wat is het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang in 2009 voor Johan, indien Spirit N.V. in 2009 geen dividend uitkeert aan Johan? A. B. C. D.
€ € € €
0. 10.000. 12.000. 40.000.
Vraag 8 Arend Broerse heeft op 1 januari 2009 een vermogen van € 210.000. Hij heeft drie kinderen te weten Bert, Chris en Dirk. Op 2 januari 2009 schenkt Arend alleen aan Bert, zonder nadere regelingen, een bedrag van € 30.000. Op 1 februari 2009 overlijdt Arend met een nalatenschap van € 180.000. Hoe wordt deze nalatenschap op basis van het erfrecht verdeeld, ervan uitgaande dat Arend geen testament had? A. B. C. D.
Bert, Chris en Dirk erven elk € 60.000. Bert erft € 40.000, Chris en Dirk elk € 70.000. Omdat de schenking binnen 180 dagen voor het overlijden werd gedaan, erven Bert, Chris en Dirk elk € 70.000. Omdat de schenking binnen 180 dagen voor het overlijden werd gedaan, erft Bert € 90.000 en Chris en Dirk elk € 60.000.
Pagina 3 van 12 © 2009, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 9 Jules Vreeswijk woont en werkt in Nederland en gaat een lening in Zwitserse Franken (CHF) aan van CHF 700.000 voor een beleggingspand in Nederland. De rente op de CHF-lening is 3% op jaarbasis voor een periode van 1 jaar en is aan het eind van het jaar verschuldigd. De rente op een vergelijkbare lening in Euro’s is 5% op jaarbasis en is aan het eind van het jaar verschuldigd. De wisselkoers op het moment van aangaan van de lening is CHF staat tot Euro als 1,40 staat tot 1. Stel dat Jules 1 jaar na het aangaan van de lening, de lening in Zwitserse Franken herfinanciert met een lening in Euro’s. Op het moment van herfinancieren is de wisselkoers CHF staat tot Euro als 1,45 staat tot 1. Wat is het afgeronde nominale resultaat in Euro’s dat Jules na 1 jaar (na herfinanciering) heeft behaald, geen rekening houdend met belasting en kosten, door het aangaan van de lening in Zwitserse Franken in plaats van in Euro’s? A. B. C. D.
-/- € € -/- € €
17.241. 17.241. 27.759. 27.759.
Vraag 10 Bert Appels is 35 jaar en houdt alle aandelen in zijn B.V. Hij is de enige werknemer in zijn B.V. en heeft een salaris van € 100.000. Hij besluit dat hij in 2009 wil deelnemen aan de levensloopregeling. Welke stelling is juist over deelname aan de levensloopregeling door Bert? A. B. C. D.
Bert kan niet deelnemen, want hij behoort niet tot de groep van personen die op 31 december 2005 tussen de 51 en 55 jaar waren. Bert kan niet deelnemen, want hij is DGA en DGA’s kunnen niet deelnemen aan de levensloopregeling. Bert kan wel deelnemen. Bert kan niet deelnemen, omdat hij met ingang van 1 januari 2009 niet meer onder de loonbelastingregels valt.
Pagina 4 van 12 © 2009, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 11 Op dit moment heeft Edi Krijnen geen vermogen. Hij heeft echter wel een rijke tante. Stel dat Edi de volgende drie netto-schenkingen krijgt van zijn tante: op 1 januari 2010 € 75.000 op 1 januari 2013 € 50.000 op 1 januari 2016 € 25.000 Het doel van Edi is de schenkingen te laten renderen zodat hij op 1 januari 2018 € 250.000 heeft. Met welk gelijk jaarlijks bruto rendement benadert Edi het bedrag van € 250.000 het dichtst? Stel dat het rendement aan het eind van jaar wordt bijgeschreven. Met belastingen en overige kosten dient geen rekening te worden gehouden. A. B. C. D.
7,89%. 8,29%. 8,59%. 8,89%.
Vraag 12 Joop Zandfort is alleenstaand en woont al 20 jaar in Spanje. Het enige bezit dat hij in Nederland heeft is een onbezwaard winkelpand in Amsterdam met een waarde van € 1.000.000. Zijn bezittingen in Spanje bedragen € 2.500.000 bestaande uit een onbezwaarde woning met een waarde van € 500.000 en banksaldi ter waarde van € 2.000.000. Op 2 januari 2009 is Joop overleden. Enig erfgenaam is zijn nicht Ans die haar hele leven en nog steeds woonachtig is in Rotterdam. Waarover is Ans op basis van de Successiewet 1956 in Nederland belasting verschuldigd over de vererving? A. B. C. D.
Alleen over het winkelpand. Over het winkelpand, woning en banksaldi. Alleen over de banksaldi. Over geen van de bovengenoemde vermogensbestanddelen.
Pagina 5 van 12 © 2009, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 13 Gerrit Groen is op 30 november 2008 ontslagen als werknemer. Gerrit is niet bij de pakken gaan neerzitten en heeft op 1 december 2008 een restaurant gekocht. Sinds 1 december 2008 exploiteert hij dit fulltime. Hij is hierdoor voor het eerst in zijn leven zelfstandig ondernemer. Hij heeft per 1 december 2008 een bedrag van € 50.000 in de overname van de inventaris geïnvesteerd. Gerrit heeft in december 2008 met de exploitatie van het restaurant na afschrijvingen en voor belasting, € 30.000 verdiend. Op welke van de onderstaande fiscale faciliteiten kon Gerrit over het boekjaar 2008 dat werd afgesloten op 31 december 2008 met succes aanspraak maken? A. B. C. D.
Startersaftrek, zelfstandigenaftrek en dotatie aan de oudedagsreserve. Startersaftrek, zelfstandigenaftrek, kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en MKB Winstvrijstelling. Alleen kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Startersaftrek, zelfstandigenaftrek en kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.
Vraag 14 Linda van Loenen is 45 jaar en dit jaar weduwe geworden. Uit hoofde van de pensioenregeling van haar overleden man komt een pensioenkapitaal tot uitkering. Hiervan dient zij een partnerpensioen aan te kopen. Zij heeft hierbij een aantal opties. Welk van de onderstaande opties is NIET fiscaal gefascilieerd op grond van de Wet LB 1964? A. B. C. D.
Het partnerpensioen hoeft niet onmiddellijk na overlijden in te gaan, maar mag ook onmiddellijk na beëindiging van haar Anw-uitkering ingaan. Het partnerpensioen mag zowel levenslang als tijdelijk zijn. Het partnerpensioen mag variëren in hoogte maar binnen de bandbreedte van 4:3. Het partnerpensioen mag worden uitgeruild in ouderdomspensioen voor Linda.
Pagina 6 van 12 © 2009, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 15 Henry Bodèl heeft voor een lening van € 200.000 bij bank X voor de aankoop van een eigen woning hypothecaire zekerheid verschaft. Bank X heeft een hypothecaire inschrijving van € 300.000 op de eigen woning van Henry. Henry lost in 2009 de schuld van € 200.000 geheel af. Wat is het effect van de aflossing van de schuld op de hypothecaire inschrijving? A. B. C. D.
De hypothecaire inschrijving vervalt van rechtswege. De hypothecaire inschrijving wordt van rechtswege geroyeerd. De hypothecaire inschrijving blijft in stand voor € 300.000. De hypothecaire inschrijving wordt van rechtswege verlaagd naar € 100.000.
Vraag 16 Een werknemer heeft de wachttijd voor de WIA vervuld. Hij voldoet aan de referteeis. Zijn maandloon bedroeg € 2.000. Zijn restverdiencapaciteit bedraagt € 1.000 per maand. Hij verdient € 500 per maand. Hoeveel bedraagt de loongerelateerde WGA-uitkering na de tweede maand na de ingangsdatum van de WGA? A. B. C. D.
70% van (€ 2.000 - € 500). 70% van (€ 2.000 - € 1.000). 50% van € 2.000. 35% van € 2.000.
Vraag 17 Welke stelling is juist? Bij de stellingen dient u geen rekening te houden met kosten, overige opbrengsten, belastingen of een margin-verplichting. Stelling I.
Bij een short straddle is de maximale winst de som van de ontvangen premies.
Stelling II. Bij een long straddle is de mogelijke winst onbeperkt. A. B. C. D.
Stelling I is juist, stelling II is juist. Stelling I is juist, stelling II is onjuist. Stelling I is onjuist, stelling II is onjuist. Stelling I is onjuist, stelling II is juist.
Pagina 7 van 12 © 2009, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 18 Berend van Bommel heeft samen met zijn vader een besloten commanditaire vennootschap (C.V.), waarbij Berend beherend vennoot is en arbeid inbrengt. Zijn vader brengt € 50.000 kapitaal in als commanditaire vennoot. Dit kapitaal van € 50.000 had de vader van Berend eerst op zijn eigen naam op een bankrekening staan (box 3 vermogen). In de C.V. wordt een agrarische onderneming uitgeoefend. Hoe wordt in de inkomstenbelasting de deelname van de vader van Berend aangemerkt? A. B. C. D.
Als belastbare winst uit onderneming (box 1). Als resultaat uit overige werkzaamheden (box 1). Als aanmerkelijk belang (box 2). Als belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3).
Vraag 19 De heer Cremers is nu nog 64 jaar. Hij heeft de afgelopen 10 jaar premie voor een gerichte lijfrenteverzekering betaald. Deze premie heeft hij fiscaal gefacilieerd e volledig in aftrek gebracht op zijn belastbaar inkomen. Over 2 maanden, op zijn 65 verjaardag, expireert de verzekering. Er komt dan een lijfrente kapitaal van € 20.000 tot uitkering. Hij wil het geld zo snel mogelijk ontvangen omdat hij een cruise wil maken. Wat is mogelijk zonder dat er sprake is van negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening? A. B. C. D.
Het bedrag in een keer laten uitkeren. De lijfrenteuitkeringen jaarlijks laten dalen met een vast percentage. Een tijdelijke uitkering aankopen van 5 jaar. De uitkeringen laten variëren in hoogte in de verhouding van 100:75.
Vraag 20 Nicolette en Maarten zijn gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. Nicolette heeft tijdens het huwelijk bij een verzekeringsmaatschappij een overlijdensrisicoverzekering van € 1.000.000 afgesloten op het leven van Maarten, waarbij Nicolette verzekeringnemer en begunstigde is en Maarten verzekerd lijf. De verzekering loopt tot 1 januari 2010. Op 1 februari 2009 is Maarten overleden. Tot het moment van overlijden is er in totaal € 10.000 aan premie door Nicolette betaald aan de verzekeringsmaatschappij. Met overig vermogen dient u geen rekening te houden. Over welk bedrag moet Nicolette, zonder rekening te houden met vrijstellingen, successierecht betalen terzake van de uitkering van de overlijdensrisicoverzekering? A. B. C. D.
€ 0. € 500.000. € 995.000. € 1.000.000. Pagina 8 van 12
© 2009, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 21 Piet Top (alleenstaand) bezit alle aandelen in vennootschap Narcis B.V. Narcis B.V. heeft op 1 januari 2009 een bedrag aan liquide middelen staan van € 500.000 (jaarrente 4%, op eind van het jaar ontvangen). Piet koopt op 1 januari 2009 voor het eerst in zijn leven een eigen woning voor € 500.000 in privé. Piet vraagt zich af of hij (financieel) beter bij Narcis B.V. de lening voor de eigen woning van € 500.000 kan aangaan of dat hij de lening van € 500.000 beter bij bank T kan aangaan. Op basis van de financiële positie van Piet, is bank T bereid de lening aan Piet te verstrekken. Bij bank T zal Piet 5% rente betalen, en bij zijn vennootschap zal een zakelijke rente eveneens 5% zijn. In beide gevallen zal er sprake van zijn dat de rente op het eind van het jaar wordt betaald. Narcis B.V. zal de van Piet ontvangen hypotheekrente dan wel de jaarrente van 4% na vennootschapsbelasting van 20% direct als dividend aan Piet uitkeren. Stel verder dat in Narcis B.V. geen andere activa of activiteiten zijn. Met vermogensrendementsheffing, (fictief) loon en overige kosten dient geen rekening te worden gehouden. Wat is het financiële netto voordeel voor Piet per jaar om de lening eigen woning van € 500.000 bij zijn vennootschap Narcis B.V. aan te gaan op basis van het bovenstaande? A. B. C. D.
€ 0. € 3.000. € 4.000. € 5.000.
Vraag 22 Arie de Jong is 40 jaar oud en alleenstaand. Hij heeft een vermogen van € 1.000.000 dat per 1 januari 2009 op een bankrekening staat. In de loop van 2009 investeert hij een bedrag van € 50.000 in groenobligaties, die kwalificeren als maatschappelijke beleggingen in de zin van de Wet IB 2001. Op 31 december 2009 bedraagt zijn vermogen € 950.000 op een bankrekening en € 50.000 in de genoemde groenobligaties. Wat is het door Arie verschuldigde bedrag aan inkomstenbelasting over 2009 ervan uitgaande dat hij verder geen andere inkomsten, uitgaven of vermogensbestanddelen heeft in 2009? Met renteontvangsten dient aldus geen rekening te worden gehouden. A. B. C. D.
€ 9.120. € 9.445. € 11.127. € 11.700. Pagina 9 van 12
© 2009, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 23 Lucas Pieterse leest de laatste tijd regelmatig in de krant dat de solvabiliteit van Nederlandse bedrijven in het algemeen goed is. Lucas vraagt zich af wat de solvabiliteit van een onderneming is. Een gehanteerde definitie van solvabiliteit is: A. B. C. D.
Eigen vermogen/totaal vermogen. Eigen vermogen/vreemd vermogen. Totaal activa/totaal vermogen. Totaal activa/eigen vermogen.
Vraag 24 Jaap Hendrikx is zijn hele leven zelfstandig ondernemer geweest. Hij heeft 2 zonen. De oudste zoon Gerard heeft tot zijn 30e bij vader in de zaak gewerkt tegen kost en inwoning. Elders had Gerard voor hetzelfde werk veel meer kunnen verdienen, echter hij wilde zijn vader niet in de steek laten. Jaap heeft nooit schenkingen gedaan. Jaap is dit jaar overleden en laat een vermogen van € 1.000.000 na. Hoe kan Gerard nu alsnog ten laste van de nalatenschap meer verkrijgen dan zijn broer? A. B. C. D.
Gerard kan middels een beroep op zijn wettelijke legitieme portie meer krijgen dan zijn broer. Gerard kan op basis van een wettelijk recht aanspraak maken op een som ineens strekkende tot een billijke vergoeding voor de verrichte arbeid in het bedrijf van zijn vader gedurende zijn meerderjarigheid. Voor Gerard zijn geen mogelijkheden om meer te krijgen dan zijn broer. Gerard kan met succes eisen dat zijn broer afstand doet van de nalatenschap voor ¼ deel.
Vraag 25 Thomas de Roos heeft een 10% belang in Hollandia B.V. gekocht voor een bedrag van € 100.000. Dit bedrag van € 100.000 leent Thomas van zijn bank. Als zekerheid voor deze lening verkrijgt de bank een 1ste hypothecaire inschrijving op de huidige onbezwaarde eigen woning van Thomas. In welke box voor de Wet IB 2001 wordt deze lening in aanmerking genomen? A. B. C. D.
Box 1. Box 2. Box 3. Lening is gedefiscaliseerd.
Pagina 10 van 12 © 2009, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 26 De heer Ysbrands werkzaam in de Grafische sector krijgt vanwege zijn ontslag een afkoopsom. De afkoopsom bedraagt 15% van het voor hem laatst geldende brutomaandsalaris. Deze eenmalige uitkering strekt ter bestrijding van in de toekomst te derven loon. Wordt deze uitkering gekort op zijn WW-uitkering? A. B. C. D.
Ja, inkomsten vanwege loonderving worden gekort op het recht op uitkering. Ja, deze uitkering kan worden aangemerkt als een pensioenuitkering en deze wordt gekort. Nee, deze afkoopsom wordt niet gekort, omdat de afkoopsom en de WWuitkering gezamenlijk niet meer bedragen dan 100% van het laatst genoten loon. Nee, inkomsten wegens loonderving worden niet gekort voor zover deze verband houden met de beëindiging van de dienstbetrekking.
Vraag 27 Aart van Bredum treedt op 1 januari 2009, tevens de dag waarop hij 50 jaar wordt, in dienst bij Dodier B.V. Zijn bruto salaris bedraagt € 30.000. De B.V. heeft een zogenaamde middelloonregeling zonder wachttijd, met een opbouwpercentage van 1,75%. De franchise is een vast bedrag ad. € 15.000. Stel dat Aart op zijn 55-jarige en 60-jarige leeftijd een salarisverhoging van € 5.000 bruto krijgt. Hoe groot is het ouderdomspensioen (OP) als hij tot zijn 65e fulltime in dienst blijft? A. B. C. D.
Zijn totaal opgebouwde OP bedraagt op 65e jarige leeftijd € 3.937. Zijn totaal opgebouwde OP bedraagt op 65e jarige leeftijd € 7.875. Zijn totaal opgebouwde OP bedraagt op 65e jarige leeftijd € 5.250. Zijn totaal opgebouwde OP bedraagt op 65e jarige leeftijd € 6.562.
Vraag 28 Henk de Witte is getrouwd in algehele gemeenschap van goederen met Truus. Henk heeft twee kinderen die ieder één kind hebben. Henk heeft een aanzienlijke effectenportefeuille, maar nog geen testament. Henk is in overleg met de notaris om een testament op te stellen. Bij welk testament van Henk zal sprake zijn van defiscalisering voor de Wet IB 2001? A. B. C. D.
Testament op basis van wettelijke verdeling met een erfdeel van 10% voor de langstlevende echtgenoot. Vruchtgebruiktestament met executele plus keuzelegaat. Vruchtgebruiktestament met bewind. Ik-opa testament met vruchtgebruik langstlevende. Pagina 11 van 12
© 2009, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 29 de
Joost de Ronde is op zijn 10 levensjaar in Nederland geadopteerd door zijn adoptie-ouders Frits en Greetje. Joost is inmiddels 30 jaar oud. De verhouding met zijn adoptie-ouders is uitstekend en Joost zal de adoptie nooit meer ongedaan maken. Zijn biologische moeder, Hanneke die altijd woonachtig is geweest in Assen, is vorige maand overleden zonder testament. De nalatenschap van Hanneke bedraagt € 10.000.000. Het vermogen van Hanneke is ontstaan uit het winnen van een loterij. Hanneke was op het moment van overlijden ongehuwd en had geen geregistreerd partnerschap. Verder heeft ze geen familie in de eerste of tweede graad. Joost vraagt zich af of hij erft van Hanneke, en zo ja, hoeveel en hoe wordt deze verkrijging dan successierechtelijk belast? A. B. C. D.
€ 0. € 10.000.000, tariefgroep I. € 10.000.000, tariefgroep III. Legitieme portie € 5.000.000 tariefgroep I.
Vraag 30 Mevrouw Koetsier koopt op 5 januari 2009 1.000 aandelen Koninklijke Olie op € 19,10. Op 5 januari 2009 verkoopt zij eveneens 10 calls april 2009 Koninklijke Olie € 20 voor € 0,75 en verkoopt zij 10 puts april 2009 Koninklijke Olie € 19 voor € 0,85. In februari 2009 ontvangt zij na dividendbelasting € 0,26 per aandeel cash dividend. De koers op de expiratiedatum in april 2009 is € 19,50. Per 1 mei 2009 verkoopt zij de aandelen Koninklijke Olie op een koers van € 20,10. Alle transacties vinden in hetzelfde jaar plaats. Houd geen rekening met kosten, vermogensrendementsheffing, teruggave/verrekening dividendbelasting of een margin-verplichting. Ga er tevens van uit dat de opties niet tussentijds worden uitgeoefend. Wat is haar totale winst op de bovenvermelde transacties? A. B. C. D.
€ € € €
1.160. 1.250. 1.860. 2.860.
- EINDE -
Pagina 12 van 12 © 2009, Stichting Certificering FFP