Examen Federatie Financieel Planner
18 juni 2010
DEEL I 10.00 - 12.00 uur - Meerkeuzevragen Dit deel van het examen bevat 30 meerkeuzevragen, op 14 pagina's.
Norm is 10 fouten.
N.B.: Schriftelijke toelichting op antwoorden wordt niet bij de beoordeling meegewogen. Uw naam en examennummer s.v.p. correct op het antwoordformulier vermelden. Vul uw antwoorden in met potlood.
© 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 1 Piet Poeling (70 jaar) is in gemeenschap van goederen gehuwd met Sandra Noest (70 jaar). Zij hebben één kind: Astrid (50 jaar). Het vermogen van Piet en Sandra bestaat uit banksaldi van € 1.000.000. Verder is er geen vermogen en zijn er geen rechten op nabestaandenuitkeringen. Piet wil niet dat wanneer hij als eerste komt te overlijden, er door zijn overlijden door Sandra en/of Astrid erfbelasting moet worden afgedragen zolang Sandra nog in leven is. Welke van de onderstaande testamentaire makingen geeft de mogelijkheid om bij overlijden van Piet te voorkomen dat door Sandra en/of Astrid erfbelasting moet worden afgedragen, zolang Sandra nog in leven is? A. B. C. D.
Tweetrapsmaking waarbij Sandra bezwaarde is en Astrid verwachter is na overlijden van Sandra. Wettelijke verdeling in combinatie met een vruchtgebruik testament met een erfdeel voor Astrid van 50%. Wettelijke verdeling met een erfdeel voor Astrid van 75%. Vruchtgebruik testament waarbij Astrid haar erfdeel is beperkt tot 25%.
Vraag 2 Door de onzekerheid over de ontwikkelingen in Land A is de creditspread van reeds lopende staatsobligaties van Land A toegenomen ten opzichte van vergelijkbare leningen in dezelfde valuta van andere landen. Wat is er door deze ontwikkeling gebeurd met de koersen en de couponrente van de reeds lopende staatsobligaties met een vaste rente van Land A? A. B. C. D.
De koersen zijn opgelopen en de couponrente is gelijk gebleven. De koersen zijn gelijk gebleven en de couponrente is opgelopen. De koersen zijn gedaald en de couponrente is opgelopen. De koersen zijn gedaald en de couponrente is gelijk gebleven.
Pagina 1 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 3 De onbezwaarde eigen woning van Jan Hoekstra is € 500.000 waard. Jan gaat in 2010 zijn woning voor een periode tijdelijk verhuren (in de zin van de wet IB 2001). Met overige kosten en/of afschrijvingen dient u GEEN rekening te houden. Wat zijn de gevolgen hiervan voor Jans aangifte inkomstenbelasting over deze periode? A. B. C. D.
De woning gaat naar box 3 en de huur is onbelast. De woning blijft in box 1: het eigenwoningforfait van 0,55% is van toepassing en de huur is als inkomsten uit eigen woning voor 70% belast. De woning blijft in box 1: het eigenwoningforfait van ¾ van 0,55% is van toepassing. De woning blijft in box 1: de huur wordt in box 1 helemaal belast.
Vraag 4 Erik Achterveld is directeur groot aandeelhouder van Alys BV. Alys BV heeft Erik in 1985 in staat gesteld een pensioen in de zin van de Wet LB 1964 af te sluiten. Erik heeft daarvan gebruik gemaakt en een verzekering afgesloten bij een professionele verzekeraar. Erik leent op 1 april 2010 in privé geld van Alys BV en geeft daarvoor zijn pensioenverzekering aan Alys BV in onderpand. Wat zijn de fiscale gevolgen voor het pensioen? A. B. C. D.
De in het verleden in aftrek gebrachte pensioenpremies worden op het moment van verpanden als loon uit vroegere dienstbetrekking belast met loonbelasting. Op de pensioendatum wordt de gehele pensioenaanspraak in één keer belast met loonbelasting. De pensioenaanspraak wordt op het moment van verpanden in één keer belast met loonbelasting, daarnaast is er revisierente verschuldigd. Op het moment van verpanden wordt het pensioen gesplitst in een zuiver en een onzuiver deel. De premies kunnen niet meer in aftrek worden gebracht en op pensioendatum zijn de uitkeringen van het onzuivere deel belast volgens de saldomethode.
Pagina 2 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 5 Arend Koper is onder huwelijkse voorwaarden gehuwd met Bea Citroen. Arend heeft 100% van de certificaten van aandelen in Koppel BV. Enig aandeelhouder van Koppel BV is Stichting Administratiekantoor Koppel. Jan Worp, een vriend van Arend, is enig bestuurder van Stichting Administratiekantoor Koppel. Arend is zelf enig bestuurder van Koppel BV. Er is een banklening verstrekt ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van Koppel BV. De bank vraagt Arend borg te staan voor deze banklening. Is toestemming van Bea voor de borgstelling benodigd op grond van artikel 88 lid 1 boek 1 BW? Waarom wel/niet? A. B. C. D.
Er is wel toestemming nodig, omdat Arend en Bea zijn gehuwd. Er is wel toestemming nodig, omdat de banklening is aangegaan ten behoeve van de normale uitoefening van Koppel BV. Er is géén toestemming nodig, omdat Arend alleen de certificaten van de aandelen Koppel BV in eigendom heeft. Er is géén toestemming nodig, omdat Arend enig bestuurder van Koppel BV is.
Vraag 6 Kim Lansveld (56) neemt deel aan de levensloopregeling en heeft daar een aardig tegoed staan. Kim wil haar gespaarde tegoed graag in haar huidige pensioenregeling inbrengen. Op haar huidige pensioenregeling is de Pensioenwet van toepassing. Is de pensioenuitvoerder verplicht Kims tegoed in de huidige pensioenregeling in te brengen onafhankelijk of haar pensioenregeling deze mogelijkheid biedt? EN Kan Kim het tegoed fiscaal geruisloos inbrengen ervan uitgaande dat haar pensioen binnen de grenzen blijft van de fiscale wetgeving? A.
B. C.
D.
De pensioenuitvoerder moet het tegoed inbrengen in de huidige pensioenregeling en Kim kan het tegoed wel onder voorwaarden fiscaal geruisloos inbrengen. De pensioenuitvoerder moet het tegoed inbrengen in de huidige pensioenregeling en Kim kan het tegoed níet fiscaal geruisloos inbrengen. De pensioenuitvoerder is níet verplicht het tegoed in te brengen in de huidige pensioenregeling en Kim kan het tegoed níet fiscaal geruisloos inbrengen bij medewerking van de pensioenuitvoerder. De pensioenuitvoerder is níet verplicht het tegoed in te brengen in de huidige pensioenregeling, maar Kim kan het tegoed wel onder voorwaarden fiscaal geruisloos inbrengen bij medewerking van de pensioenuitvoerder.
Pagina 3 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 7 Een credit default swap (CDS) wordt als verzekering gebruikt. Wat wordt hiermee in de praktijk verzekerd? A. B. C. D.
Het risico van rentedaling. Het risico van valuta-hedging. Het risico van een inverse rentestructuur. Het risico van wanbetaling bij leningen.
Vraag 8 Henk van Troosten krijgt na het indienen van de aangifte inkomstenbelasting 2010 van de Belastingdienst geld terug over het belastingjaar 2010. Vanaf welke datum wordt in dit geval door de Belastingdienst heffingsrente vergoed? A. B. C. D.
1 januari 2010. 1 juli 2010. 1 januari 2011. 1 april 2011.
Vraag 9 Maarten en Nicolette Reuzer zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. Nicolette heeft tijdens het huwelijk een overlijdensrisicoverzekering van € 2.000.000 afgesloten op het leven van Maarten, waarbij Nicolette verzekeringnemer en begunstigde is en Maarten het verzekerd lijf. De verzekering loopt tot 1 januari 2011. Op 1 maart 2010 is Maarten overleden. Tot het moment van overlijden is er door Nicolette in totaal een bedrag van € 10.000 aan premie betaald. Er zijn verder geen vermogensbestanddelen of rechten op nabestaandenuitkeringen. Over welk bedrag moet Nicolette erfbelasting betalen? A. B. C. D
€ € € €
0. 400.000. 1.395.000. 1.400.000.
Pagina 4 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 10 Mustafa Ghadam (alleenstaande) heeft een onbezwaarde eigen woning in Amsterdam en is commanditair vennoot in een besloten CV en in een open CV. In beide CV’s is een externe lening aanwezig. Mustafa verricht extern geen beheersdaden. Mustafa heeft bij beide CV’s volledig voldaan aan zijn stortingsverplichting krachtens de CV-overeenkomsten. Bij welke CV kan een externe schuldeiser van de CV zich rechtstreeks verhalen op de eigen woning van Mustafa? A. B. C. D.
Zowel bij de besloten CV, als bij de open CV. Wel bij de besloten CV, maar niet bij de open CV. Niet bij de besloten CV, maar wel bij de open CV. Noch bij de besloten CV, noch bij de open CV.
Vraag 11 Arno Konings wordt ontslagen in het kader van een reorganisatie. Hij gaat akkoord met het ondertekenen van een beëindigingovereenkomst met wederzijds goedvinden. Het ontslag vindt plaats op verzoek van de werkgever, Yzerke BV. Voor Arno geldt gezien de lengte van het dienstverband bij Yzerke BV een opzegtermijn van 2 maanden. Yzerke wil sneller van Arno af en de arbeidsovereenkomst wordt op 30 juni 2010 beëindigd zonder dat de opzegtermijn van 2 maanden in acht wordt genomen. Arno krijgt een vergoeding ter hoogte van 4 bruto-maandsalarissen. Vanaf welke datum heeft Arno recht arbeidsovereenkomst eindigt op 30 juni 2010? A. B. C. D.
op
een
WW-uitkering
als
de
1 juli 2010. 1 augustus 2010. 1 september 2010. 1 oktober 2010.
Vraag 12 Wat is de pay-out ratio bij aandelenbeleggingen? A. B. C. D.
Het aantal keren de jaarwinst dat per aandeel wordt betaald voor een aandeel. Het deel van de jaarwinst dat wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. De verhouding tussen cash dividend en stock dividend. Het percentage waarmee het uitgekeerde dividend is gestegen.
Pagina 5 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 13 Rob Hobben heeft een eigen vrijstaande woning met een waarde van € 625.000. Op deze woning rust een door hypotheek gedekte schuld van € 625.000. Deze lening kwalificeert fiscaal: - voor € 400.000 als eigenwoningschuld - voor € 100.000 als box 2 schuld - voor € 125.000 als box 3 schuld Rob verkoopt en levert de vrijstaande woning voor een bedrag van € 625.000. Hij lost met de opbrengst de financiering af van € 625.000. Twee maanden na de levering van zijn woning verwerft Rob een tussenwoning voor € 400.000 (koopsom inclusief overdrachtsbelasting en notariskosten transportakte). De tussenwoning kwalificeert als eigen woning. Rob financiert extern bij de bank het gehele bedrag van € 400.000. U dient GEEN rekening te houden met eventuele drempels voor de box 3-schuld. Welk deel van de financiering van € 400.000 kwalificeert als box 1-, box 2- en box 3schuld? A. B. C. D.
Box 1 € 175.000, box 2 € 0, box 3 € 225.000. Box 1 € 300.000, box 2 € 100.000, box 3 € 0. Box 1 € 175.000, box 2 € 100.000, box 3 € 125.000. Box 1 € 275.000, box 2 € 0, box 3 € 125.000.
Vraag 14 Pim Musketier is 40 jaar en alleenstaande. Hij heeft een kapitaalverzekering eigen woning (KEW). De ingangsdatum daarvan is 1 januari 2002 en de einddatum is 31 december 2027. Het rentebestanddeel op 1 januari 2010 bedraagt € 15.000 en groeit de komende jaren verder. Pim wordt in 2010 voor 4 jaar naar Spanje uitgezonden door zijn werkgever. Gedurende deze 4 jaar staat zijn huis hier in Nederland leeg. Het staat tot Pims beschikking. Hij houdt de KEW aan en betaalt zijn premies. Na 4 jaar betrekt hij zijn Nederlandse woning weer. Moet Pim in de periode 2010-2014 in Nederland belasting betalen over het rentebestanddeel? En zo ja, op welk moment? A. B. C. D.
Nee. Ja, in 2010. Ja, in 2012. Ja, in 2014.
Pagina 6 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 15 De heer Stevens is op 1 juli 2009 ontslagen. Hij nam deel aan de pensioenregeling van zijn werkgever, welke was ondergebracht bij ABC Pensioenfonds. In de pensioenovereenkomst is opgenomen dat de deelnemer na onvrijwillig ontslag zijn pensioenopbouw mag voortzetten. De heer Stevens heeft bij zijn ontslag een gouden handdruk ontvangen. De heer Stevens is sinds september 2009 als freelancer aan het werk, hetgeen fiscaal kwalificeert als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden. Gedurende welke periode vanaf ontslagdatum is vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw mogelijk voor de heer Stevens op grond van de Pensioenwet en binnen de eisen van de Wet LB 1964? A. B. C. D.
Maximaal gedurende 3 jaar. Maximaal gedurende 4 jaar. Maximaal gedurende 7 jaar. Maximaal gedurende 10 jaar.
Vraag 16 Mevrouw Hageman koopt 18 juni 2010 een 4% bullet obligatie met een resterende looptijd van 3 jaar voor een koers van 101,39%. Rentedatum is 17 juni van een bepaald jaar. Einddatum is 17 juni 2013. Wat is afgerond in 2 decimalen het effectief rendement op haar investering in de obligatie ervan uitgaande dat zij deze tot einddatum aanhoudt? A. B. C. D.
1,39%. 3,50%. 3,86%. 4,00%.
Pagina 7 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 17 Gerrit Kromhout is 50 jaar en heeft een aannemersbedrijf in de vorm van een eenmanszaak. Zijn onderneming is € 500.000 waard en de onderneming heeft geen schulden. Onderdeel van de onderneming is het bedrijfspand met een waarde van € 300.000. Er is geen goodwill en er is geen fiscale oudedagsreserve. Sinds 20 jaar werkt Gerrits broer Henk (40 jaar) als werknemer in het aannemersbedrijf. Gerrit wil zonder enige belastingafdracht zijn onderneming overdragen aan Henk voor een bedrag van € 400.000. Henk wil de onderneming voortzetten. Ga er vanuit dat de fiscale faciliteiten bij overdracht worden benut. Welke van onderstaande belastingen is Gerrit en/of Henk verschuldigd terzake van de overdracht in 2010? A. B. C. D.
Geen overdrachtsbelasting, geen inkomstenbelasting, geen schenkbelasting. Wel overdrachtsbelasting, geen inkomstenbelasting, geen schenkbelasting. Geen overdrachtsbelasting, wel inkomstenbelasting, wel schenkbelasting. Wel overdrachtsbelasting, wel inkomstenbelasting, wel schenkbelasting.
Vraag 18 Een reverse convertible obligatie van nominaal € 1.000 met een coupon van 7% wordt in contanten afgelost of in de vorm van 45 aandelen Unilever. Op het moment dat de obligatie aflosbaar is, is de koers van het aandeel Unilever € 21,25. Hoe wordt deze obligatie afgelost? A. B. C. D.
In aandelen, zonder bijbetaling. In aandelen, met een bijbetaling van € 43,75. In contanten met een bedrag van € 1.000. In contanten of in aandelen, naar keuze van de houder van de obligatie.
Pagina 8 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 19 Jan Kooistra is enig aandeelhouder van Kooi BV. Kooi BV heeft uitsluitend als actief een effectenportefeuille van € 1.018.000. Het aandelenkapitaal van Kooi BV bedraagt € 18.000. De algemene reserve bedraagt € 1.000.000. De verkrijgingprijs van Jan voor het aanmerkelijk belang bedraagt € 18.000. Jan is alleenstaande. Jan overlijdt op 1 juni 2010 en heeft het Rode Kruis en zijn buurvrouw Annie ieder voor 50% als erfgenaam benoemd. De waarde van de aandelen Kooi BV bedraagt op overlijdensdatum € 1.018.000. Wat is Jan zijn belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang in 2010? A. B. C. D
€ € € €
0. 250.000. 500.000. 1.000.000.
Vraag 20 Joop Klassens is 60 jaar. Hij woont al 15 jaar in Italië. Het enige bezit dat hij in Nederland heeft, is een onbezwaard winkelpand in Rotterdam met een waarde van € 1.000.000. Zijn bezittingen in Italië bestaan uit banksaldi ter waarde van € 100.000 en een onbezwaard woonhuis in Rome met een waarde van € 300.000. Op 2 januari 2010 is Joop overleden. Enig erfgenaam is zijn nicht Inge Doesburg (58 jaar) die haar hele leven al in Amsterdam woont. Is Inge op basis van de Successiewet in Nederland nog belasting verschuldigd, en zo ja: waarover? A. B. C. D.
Nee. Ja, alleen over het winkelpand. Ja, alleen over de banksaldi. Ja, over het winkelpand, het woonhuis en de banksaldi.
Pagina 9 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 21 Bernhard Boonen is zelfstandig ondernemer. Hij heeft een lijfrente in de zin van artikel 3.125, lid 1, onderdeel a, Wet IB 2001 afgesloten. Indien zijn onderneming zeer goed loopt, overweegt Bernhard in 2011 een extra lijfrentepremie te betalen. Bernhard wil dan deze extra premie graag terugwentelen naar het fiscale jaar 2010 en in dat jaar in mindering brengen op zijn belastbaar inkomen. Wat is de termijn waarbinnen Bernhard dan uiterlijk de extra premie moet hebben betaald? A. B. C. D.
3 maanden na het einde van 2010. 4 maanden na het einde van 2010. 6 maanden na het einde van 2010. 12 maanden na het einde van 2010.
Vraag 22 Arno (46) en Bea (42) zijn in 2006 op huwelijkse voorwaarden gehuwd. In de huwelijkse voorwaarden is een finaal verrekenbeding opgenomen dat bij echtscheiding wordt afgerekend alsof Arno en Bea waren gehuwd in gemeenschap van goederen. Op 1 maart 2010 verlaat Arno de echtelijke woning en schrijft hij zich bij de gemeentelijke basisadministratie in op een ander adres. Op 1 april 2010 is het verzoek tot echtscheiding ingediend bij de Rechtbank. Op 6 mei 2010 wordt de echtscheidingsbeschikking door de rechter uitgesproken. Op 1 juni 2010 wordt de echtscheidingsbeschikking ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Wat is – indien partijen bij schriftelijke overeenkomst niet anders overeenkomen – het tijdstip waarop de samenstelling en de omvang van het te verrekenen vermogen worden bepaald? A. B. C. D.
1 maart 2010. 1 april 2010. 6 mei 2010. 1 juni 2010.
Pagina 10 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 23 Jorrit Boerop is 19 jaar en alleenstaand. Hij is goed bevriend met zijn buurvrouw Ellen Benting. Ellen is gehuwd met Peter Benting. Jorrit en Ellen hebben geen familierechtelijke band. Ellen heeft financiële problemen. Jorrit staat bij de bank borg voor Ellen voor alle huidige en toekomstige schulden. Deze afspraak is onderhands tussen Jorrit en Ellen vastgelegd. Er is geen maximumbedrag vastgelegd en er zijn geen nadere overeenkomsten gemaakt. Om welke reden is de borgtocht in deze situatie NIET geldig? A. B. C. D.
Omdat Jorrit nog geen 21 jaar is. Omdat Jorrit geen familie is van Ellen. Omdat er geen maximumbedrag is vastgelegd. Omdat Ellen gehuwd is.
Vraag 24 Annemieke van Leuwen is van mening dat ze maximaal € 630 aan rente en aflossing per maand voor een 20-jarige lening kan uitgeven. Stel dat de jaarlijkse rentevoet op een 20-jarige lening 5,5% is, op maandbasis achteraf verschuldigd. Over 20 jaar wil ze haar lening geheel afgelost hebben. Met belastingen en overige kosten dient GEEN rekening te worden gehouden. Wat is het maximale annuïtaire leningsbedrag (afgerond) dat Annemieke zich kan permitteren op basis van haar mening? A. B. C. D.
€ 85.585. € 88.585. € 91.585. € 95.585.
Pagina 11 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 25 Henk Fleurens ziet in een prospectus van een beleggingsproduct het volgende cashflowoverzicht:
Inleg Uitbetaling Saldo
1-7-2010 2011 2012 1-1-2013 € -50.000 € 0 € 0 € 0 € € 0 € 0 € 87.500 € -50.000 € 0 € 0 € 87.500
Wat zijn het enkelvoudig rendement (EV) en de internal rate of return (IRR) per jaar? A. B. C. D.
EV 25%/ IRR 25,09%. EV 25%/ IRR 27,09%. EV 30%/ IRR 25,09%. EV 30%/ IRR 27,09%.
Vraag 26 Joost Prijder (alleenstaande, werknemer met een bruto jaarsalaris van € 100.000) heeft een consumptieve lening bij de A-bank te Zwolle. Joost is al tijden achter met rente betalen. Joost heeft een onverpande aandelenportefeuille van € 50.000 bij de B-bank te Deventer. Joost bezit en woont in een onbezwaard vrijstaand woonhuis van € 500.000. De A-bank wil, eventueel met een rechterlijk vonnis, beslagen leggen. Welke mogelijkheid heeft de A-bank NIET voor het leggen van beslag, eventueel met een rechterlijk vonnis? A. B. C. D.
Loonbeslag. Executoriaal beslag op aandelenportefeuille bij de B-bank. Conservatoir beslag op het woonhuis. Hypothecair beslag op het woonhuis.
Pagina 12 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 27 John Tempelier is 40 jaar en heeft een 50% aandelenbelang in Tempel BV. John leent sinds 1 januari 2009 aan Tempel BV een bedrag van € 1.000.000 tegen een zakelijke rente van 6%, jaarlijks te betalen op 31 december. Het bedrag van € 1.000.000 heeft hij uit eigen middelen uitgeleend die voorheen op een bancaire spaarrekening stonden. De door Tempel BV te betalen rente over 2010 aan John terzake van deze zakelijke lening bedraagt jaarlijks € 60.000. John heeft verder geen inkomen. Wat is het belastbare inkomen uit werk en woning van John in 2010? A. B. C. D
€ € € €
0. 30.000. 52.800. 60.000.
Vraag 28 Gert Wienen is 22 jaar. Tijdens zijn (voltijds-)studie is hij door een ongeval blijvend volledig arbeidsongeschikt geraakt. Kan Gert aanspraak maken op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, en zo ja, welke? A. B. C. D.
Ja, een Wajonguitkering na 52 weken wachttijd. Ja, een WIA-uitkering na 104 weken wachttijd. Nee, maar wel een bijstandsuitkering. Nee, want hij werkt niet en is ouder dan 18 jaar.
Vraag 29 Gerrit Bazel is alleenstaande, nooit getrouwd en heeft geen kinderen. Gerrit overlijdt op 1 juni 2010 zonder een testament te hebben gemaakt. Zijn broers, zussen en ouders zijn al overleden. Aan vaders kant leven alleen opa Wim en oom Klaas. Opa Wim was gehuwd met oma Ada. Oom Klaas is hun enig nog levende kind. Aan moeders kant leeft alleen oom Piet als enige broer van zijn moeder. Wie erft welk deel van de nalatenschap van Gerrit? A. B. C. D.
Opa Wim 1/4 deel, oom Klaas 1/4 deel en oom Piet 1/2 deel Opa Wim 1/3 deel, oom Klaas 1/3 deel en oom Piet 1/3 deel. Opa Wim 1/2 deel, oom Klaas 1/4 deel en oom Piet 1/4 deel. Opa Wim 1/2 deel en oom Klaas 1/2 deel.
Pagina 13 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 30 Albert van Deurnen is geboren in 1949. Hij heeft recht op een ANW-uitkering vanwege het overlijden van zijn partner. Albert heeft een inwonend kind (Bas) van 17 jaar dat tot zijn huishouding behoort. Bas wordt op 1 juni 2010 18 jaar. Albert gaat op 1 juni 2010 samenwonen met een nieuwe partner met wie hij een gezamenlijke huishouding gaat voeren. Heeft Albert na 1 juni 2010 recht op een ANW-uitkering? Waarom wel/niet? A. B. C. D.
Hij heeft geen recht op een ANW-uitkering omdat zijn kind 18 jaar wordt. Hij heeft geen recht op een ANW-uitkering omdat hij een gezamenlijke huishouding gaat voeren. Hij heeft wel recht op een ANW-uitkering omdat hij geboren is voor 1 januari 1950. Hij heeft wel recht op een ANW-uitkering omdat hij slechts gaat samenwonen en niet gehuwd is.
- EINDE -
Pagina 14 van 14 © 2010, Stichting Certificering FFP