Examen Federatie Financieel Planner
Vrijdag 13 december 2013
DEEL I 10.00 - 12.00 uur - Meerkeuzevragen Dit deel van het examen bevat 30 meerkeuzevragen, op 16 pagina's.
Norm is 10 fouten.
N.B.: Schriftelijke toelichting op antwoorden wordt niet bij de beoordeling meegewogen. Uw naam en examennummer s.v.p. correct op het antwoordformulier vermelden. Vul uw antwoorden in met potlood. U dient te blijven zitten tot 12.00 uur en totdat uw enveloppe is opgehaald door een surveillant. © 2013, Stichting Certificering FFP
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 1 Joris van Gaanderen wil speculeren op een koersstijging van het aandeel X, waarvan de koers thans € 30 is. Bij de beantwoording van onderstaande vraag geldt dat de uitoefenprijs van alle optiecontracten € 30 is en dat de looptijd van alle optiecontracten gelijk is. Met belastingen en kosten dient bij de beantwoording van deze vraag geen rekening te worden gehouden. Bij welke van de onderstaande optiecontracten aandeel X, die door Joris kunnen worden afgesloten, speculeert hij in beide posities uitsluitend op een koersstijging van aandeel X? A. B. C. D.
Call kopen en put kopen. Call schrijven en put schrijven. Call schrijven en put kopen. Call kopen en put schrijven.
Vraag 2 Jaap Geurtink is 44 jaar oud en alleenstaand. Jaap heeft geheel 2013 een bestaande eigen woning en hij woont ook geheel 2013 in die woning. Het eigenwoningforfait over 2013 van deze woning bedraagt € 1.000. Er is voor het gehele jaar 2013 geen eigenwoningschuld op deze bestaande eigen woning. Jaap heeft op 1 april 2013 een in aanbouw zijnde nieuwbouwwoning in eigendom verkregen. Deze nieuwbouwwoning zal op 1 mei 2014 worden opgeleverd. Het eigenwoningforfait over 2013 is voor de nieuwbouwwoning nihil. Voor de aankoop van de nieuwbouwwoning is Jaap een eigenwoningschuld aangegaan. De betaalde rente over de eigenwoningschuld van de nieuwbouwwoning over 2013 bedraagt € 4.000. Hoe groot is de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld in de zin van de Wet IB 2001 voor Jaap over 2013? A. B. C. D.
€ 0. € 750. € 1.000. € 4.000.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 1 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 3 Albert Brons en Dirkje Yzings zijn sinds 15 januari 2011 gescheiden van tafel en bed volgens de regels van het burgerlijk recht. Albert en Dirkje hebben zich in november 2013 verzoend en zij hebben besloten om per 31 december 2013 weer bij elkaar te gaan wonen. Albert heeft Dirkje in de periode van 15 januari 2011 tot 31 december 2013 maandelijks € 1.000 alimentatie betaald. Op welke wijze eindigt de scheiding van tafel en bed van Albert en Dirkje volgens de regels van het burgerlijk recht? A. B. C. D.
Door de verzoening. Door inschrijving van een eensluidend verzoek in het huwelijksgoederenregister. Door inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) van Albert en Dirkje op hetzelfde adres. Doordat Dirkje afstand doet van het alimentatierecht.
Vraag 4 Jurgen Jutting is op 1 december 2013 overleden. Zijn vrouw Annie is 75 jaar. Annie heeft vanwege het overlijden van Jurgen recht op een partnerpensioen van € 400 per jaar van pensioenfonds ABC. Pensioenfonds ABC heeft in totaal 20.000 deelnemers. Het pensioenfonds heeft een dekkingsgraad van 130%. Op grond van het pensioenreglement van pensioenfonds ABC is afkoop van een partnerpensioen van € 400 per jaar mogelijk. Hebben het pensioenfonds ABC en/of Annie thans het recht over te gaan tot afkoop van het partnerpensioen van Annie? A. B. C. D.
Pensioenfonds ABC wel, Annie wel. Pensioenfonds ABC wel, Annie niet. Pensioenfonds ABC niet, Annie wel. Pensioenfonds ABC niet, Annie niet.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 2 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 5 Jan Kuiper is 40 jaar oud en alleenstaand. Hij is per 1 januari 2013 de volgende leningen aangegaan: - € 100.000 lineaire lening, looptijd 20 jaar; rente op jaarbasis nominaal 5% gedurende 20 jaar; - € 100.000 annuïteiten lening, looptijd 20 jaar; rente op jaarbasis nominaal 5% gedurende 20 jaar. Op beide leningen zijn de betalingen, te weten de annuïteit c.q. aflossing en rente, maandelijks ultimo verschuldigd. Stel dat Jan zich strikt aan de betalingen op de leningen houdt. Jan overweegt op 1 januari 2023 minder te gaan werken en vraagt zich af wat over het jaar 2023 de rentelast is op de leningen. Bij de beantwoording van deze vraag dient geen rekening te worden gehouden met belastingen. Wat is dan de afgeronde rentelast voor Jan op de lineaire lening respectievelijk de annuïteiten lening over het jaar 2023? A. B. C. D.
Op de lineaire lening € 2.385, op de annuïteiten lening € 2.999. Op de lineaire lening € 2.375, op de annuïteiten lening € 2.999. Op de lineaire lening € 2.385, op de annuïteiten lening € 2.987. Op de lineaire lening € 2.375, op de annuïteiten lening € 2.987.
Vraag 6 Pieter Koopstra leest in een brochure over een investering in een film in 2013 via een participatie in een fonds voor gemene rekening. Het fonds is fiscaal transparant. Bij een inleg van € 10.000 kan 220% van de inleg in aftrek worden gebracht in box 1 van de Wet IB 2001. In totaal zijn er 200 participaties van € 10.000 beschikbaar, zodat de fondsgrootte € 2.000.000 is. De totale rendementsverwachting ligt tussen de 4% en 25%. In welke box voor de Wet IB 2001 valt de investering in het fonds voor gemene rekening bij Pieter indien hij 5 respectievelijk 10 participaties verkrijgt? A. B. C. D.
Bij 5 participaties in box 1, bij 10 participaties in box 1. Bij 5 participaties in box 3, bij 10 participaties in box 2. Bij 5 participaties in box 1, bij 10 participaties in box 2. Bij 5 participaties in box 3, bij 10 participaties in box 3.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 3 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 7 John van Ravenstein is 50 jaar oud en alleenstaand. Hij is op 1 juli 2013 als natuurlijk persoon eigenaar en exploitant geworden van een snackbar in Amsterdam. Hij heeft twee personeelsleden aangenomen. John is zelf na een ongeluk sinds 2010 voor meer dan 80% arbeidsongeschikt verklaard. Geldt voor John in 2013 een urencriterium voor het werken in de snackbar om te kwalificeren als ondernemer voor de Wet IB 2001? Zo ja, hoeveel uren moet hij om te kwalificeren als ondernemer voor de Wet IB 2001 in 2013 tenminste in de snackbar gewerkt hebben? A. B. C. D.
Nee. Ja, 612,5 uur. Ja, 800 uur. Ja, 1.225 uur.
Vraag 8 Pjoter Krönings is 35 jaar oud en alleenstaand. Hij heeft een spaarrekening met een saldo van € 3.000.000. Hij is voor een derde deel erfgenaam in de gehele nalatenschap van zijn vader, die op 1 februari 2013 is overleden. Verder heeft Pjoter op grond van een legaat tegen inbreng van de waarde in geld, de gehele handelsonderneming van zijn vader met een goingconcernwaarde van € 1.000.000 verkregen. Vader dreef deze onderneming als zelfstandig ondernemer. Het overige vermogen van vader, bestaande uit zijn eigen woning en effecten, heeft een totale waarde van € 1.100.000. Er zijn geen schulden. Voor de begrafeniskosten was een volledig kostendekkende natura uitvaartverzekering afgesloten. Bij de beantwoording van deze vraag hoeft geen rekening te worden gehouden met eventuele stille reserves, belastinglatenties en de vrijstelling die geldt voor kinderen in de erfbelasting. De waarden zijn conform de waarderingsregels van de Successiewet 1956. De goingconcernwaarde van de onderneming is gelijk aan de liquidatiewaarde. Gegeven is verder dat zowel Pjoter, als de andere twee erfgenamen, de erfenis hebben aanvaard. Wat is de maximale vrijstelling die Pjoter op grond van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 kan effectueren, als voldaan wordt aan alle voorwaarden van deze regeling zoals deze bestaat per 1 januari 2013? A. B. C. D.
€ € € €
350.000. 400.000. 700.000. 1.000.000.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 4 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 9 Ad Sturk is 60 jaar oud en Helena Vonk is 59 jaar oud. Zij zijn in 1986 met elkaar gehuwd. Ad heeft in 1989 een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule bij een verzekeraar afgesloten. De koopsom bedroeg destijds 10.000 Nederlandse guldens. Deze koopsom is in 1989 volledig in mindering gebracht op het belastbaar inkomen van Ad. In 2013 bedraagt de waarde van de verzekering € 30.000. Het bruto arbeidsinkomen van Ad over 2013 is € 100.000. Het bruto arbeidsinkomen van Helena over 2013 is € 40.000. De verzekering is nog nooit gewijzigd en de begunstiging is nooit onherroepelijk aanvaard. Vlak voor de expiratie, op 30 november 2013, besluit Ad de begunstiging te wijzigen. De lijfrente zal per 16 december 2013 uitkeren zolang Ad leeft. Ad wil, gelet op hun inkomens, dat de lijfrente-uitkeringen geheel bij Helena in de heffing van de inkomstenbelasting in box 1 worden betrokken. Is het mogelijk, ervan uitgaande dat Ad en Helena in leven zijn, om de uitkeringen van de lijfrente-uitkeringen dan geheel bij Helena in de heffing van de inkomstenbelasting te betrekken? En zo ja, onder welke voorwaarde? A. B. C. D.
Ja, zolang de verzekering blijft voldoen aan de eisen van een lijfrenteverzekering van vóór de Brede Herwaardering. Ja, als de kapitaalverzekering met lijfrenteclausule wordt omgezet in een artikel 3.125 Wet IB 2001 -nieuw regime- lijfrenteverzekering. Ja, als de kapitaalverzekering met lijfrenteclausule wordt omgezet in een lijfrentespaarvariant, ex artikel 3.126a Wet IB 2001. Nee.
Vraag 10 Jos Nieuwpoort is 45 jaar oud. In 2010 is Jos in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met Tineke Tuining. Tineke is 40 jaar oud. Ze wonen in een huurwoning. Jos sluit thans een lening van € 100.000 af bij de bank voor de aankoop van een luxe auto. Om de lening te bewerkstelligen staat Willem Nieuwpoort, de vader van Jos, persoonlijk borg voor een bedrag van € 90.000 ten opzichte van de bank. Willem is 70 jaar oud. Willem is sinds 2000 weduwnaar. Hij is sinds 2008 een geregistreerd partnerschap aangegaan met Gerda Groenhof. Gerda is 68 jaar oud. Willem en Gerda hebben in partnerschapsvoorwaarden vastgelegd dat hun vermogens volledig gescheiden zijn. Moet voor de rechtsgeldigheid op basis van het burgerlijk recht, Tineke toestemming geven voor de lening van de bank aan Jos en moet Gerda toestemming geven voor de borgstelling door Willem? A. B. C. D.
Tineke wel, Gerda wel. Tineke wel, Gerda niet. Tineke niet, Gerda wel. Tineke niet, Gerda niet.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 5 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 11 Karel Slagteren is 40 jaar en alleenstaand. Hij heeft een spaarrekening met een saldo van nominaal € 100.000 per 1 januari 2013. Stel dat er vanaf 1 januari 2013 tot 1 januari 2018 jaarlijks 2% deflatie plaatsvindt ten opzichte van het jaar daarvoor. Stel dat vanaf 1 januari 2013 tot en met 1 januari 2018 de rentevergoeding op de spaarrekening nihil is. Bij de beantwoording van deze vraag dient geen rekening te worden gehouden met belastingen en kosten. Wat is, afgerond, de reële waarde van de spaarrekening van Karel per 1 januari 2018 in termen van koopkracht per 1 januari 2013? A. B. C. D.
€ 89.600. € 90.000. € 100.000. € 110.400.
Vraag 12 Egbert Bontekou is 70 jaar oud en alleenstaand. Zijn inkomen bestaat uit de huuropbrengst van twee kantoorpanden. De huurcontracten zijn in 2010 afgesloten met een looptijd van 10 jaar. De kantoorpanden worden beheerd en onderhouden door een makelaarskantoor. De waarde in het economische verkeer van elk pand afzonderlijk bedraagt € 1.000.000. De door Egbert te ontvangen huur bedraagt voor elk pand afzonderlijk € 80.000 per jaar. Egbert heeft geen schulden en geen directe of indirecte belangen in de huurders van de kantoorpanden. Egbert verhuurt kantoorpand 1 aan een B.V. waarvan zijn zoon Wouter 5% van de aandelen heeft. Wouter is 40 jaar oud. Egbert verhuurt kantoorpand 2 aan een VOF waarin zijn dochter Cato voor 4% is gerechtigd. Cato is 39 jaar oud. Bij beantwoording van deze vraag kunt u ervan uitgaan dat de terbeschikkingstelling van de panden aan de genoemde entiteiten fiscaal als maatschappelijk gebruikelijk wordt gekwalificeerd. In welke box kwalificeert kantoorpand 1 bij Egbert en in welke box kwalificeert kantoorpand 2 bij Egbert op grond van de Wet IB 2001? A. B. C. D.
Beide kantoorpanden in box 1. Beide kantoorpanden in box 3. Kantoorpand 1 in box 1, kantoorpand 2 in box 3. Kantoorpand 1 in box 3, kantoorpand 2 in box 1.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 6 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 13 Janus Kelderink is op 1 januari 2013 overleden als alleenstaande weduwnaar. Zijn nalatenschap bestaat uit een renteloze betaalrekening met een saldo bij overlijden van € 10.000. Janus heeft twee in leven zijnde zonen: Arie en Wim. Arie is echter onwaardig om van Janus te erven. Arie heeft vier afstammelingen, te weten de nog in levende zijnde kinderen Gert, Berend, Christa en Frits. Frits is een halfbroer van Gert, Berend en Christa. Welk bedrag erft Frits van Janus op grond van het wettelijk erfrecht? A. B. C. D.
€ € € €
0,00. 625,00. 833,33. 1.250,00.
Vraag 14 Marion de Boode heeft op 1 januari 1999 een kapitaalverzekering met een verzekerd kapitaal van € 100.000 afgesloten, die thans tot box 3 behoort. De verzekering is tijdelijk vrijgesteld als bezitting bij de bepaling van de rendementsgrondslag in box 3 op grond van de Wet IB 2001. Verder is de vrijstelling van de uitkering zoals opgenomen in artikel 26a Wet IB 1964 op dit moment nog van toepassing. Op 1 december 2013 besluit Marion deze kapitaalverzekering met ingang van 18 december 2013 aan te laten merken als Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW) of als Spaarrekening Eigen Woning (SEW) in de zin van de Wet IB 2001. Vanaf 1999 hebben er geen wijzigingen plaatsgevonden ten aanzien van de verzekering. De verzekering heeft op 1 december 2013 een waarde van € 80.000. De betaalde premies bedragen op 1 december 2013 € 30.000. Marion heeft in 2000 een eigen woning gekocht. De eigenwoningschuld bedraagt op 31 december 2012 en op 1 december 2013 € 150.000. Is het voor Marion mogelijk om de kapitaalverzekering per 18 december 2013 fiscaal geruisloos om te laten zetten in een KEW of een SEW? En zo ja, op welke wijze? A. B. C. D.
Nee. Ja, dit kan door het kapitaal over te dragen naar een bancaire instelling en een SEW-overeenkomst op te laten maken. Ja, dit kan door in de aangifte Inkomensbelasting 2013 de kapitaalverzekering als KEW in box 1 te laten kwalificeren. Ja, dit kan door een KEW op te laten maken en daarbij het verzekerde kapitaal te verhogen tot het bedrag van de openstaande eigenwoningschuld op 31 december 2012.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 7 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 15 Sophie Marie van Gortingha heeft in privé de volgende beleggingspanden: Bedragen in € Beleggingswaarde Lening Beleggingspand A Beleggingspand B Beleggingspand C
800.000 400.000 200.000
Huuropbrengsten per jaar 300.000 60.000 200.000 20.000 0 0
Sophie Marie heeft inzake de beleggingspanden een kredietarrangement. De maximale omvang van de totale financiering uit dit arrangement wordt bepaald door de laagste van de twee volgende te berekenen bedragen: 1. 70% van de totale beleggingswaarden. 2. Het bedrag dat voortkomend uit de verhouding van de jaarlijkse rente en aflossingen, ten opzichte van de totale huuropbrengsten op jaarbasis, bij verstrekking van de financiering uit het kredietarrangement maximaal 1 is. Hierbij wordt uitgegaan van een nominale rente van 5% per jaar en het lineair geheel aflossen van de leningen in 20 jaar. Sophie Marie is voornemens een beleggingspand D aan te kopen met een beleggingswaarde van € 1.000.000. De bijkomende kosten bedragen € 100.000. Sophie Marie wil het totaalbedrag van € 1.100.000 financieren uit het kredietarrangement. Stel dat de beleggingswaarden en de huuropbrengsten van de beleggingspanden gedurende de jaren gelijk blijven en dat er geen sprake is van onderhoudskosten. Bij beantwoording van deze vraag dient geen rekening te worden gehouden met belastingen. Hoe hoog moet op basis van bovenstaande gegevens de huuropbrengst van beleggingspand D op jaarbasis minimaal zijn om de extra financiering van € 1.100.000 mogelijk te maken? A. B. C. D.
€ 80.000. € 100.000. € 110.000. € 120.000.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 8 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 16 Karel Cuppers is 78 jaar oud en alleenstaand. Hij heeft over 2013 een fiscaal verzamelinkomen van € 24.000 in de zin van de Wet IB 2001. Dit inkomen bestaat uit AOW en particulier pensioen (box 1) van samen € 18.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) van € 6.000. Heeft Karel over 2013 recht op de zorgtoeslag in het kader van de Wet op de zorgtoeslag en waarom wel of niet? A. B. C. D.
Nee, omdat hij naast AOW ook een particulier pensioen ontvangt. Nee, omdat zijn vermogen in box 3 boven de vermogensgrens voor de zorgtoeslag ligt. Ja, omdat zijn fiscaal inkomen in box 1 onder de inkomensgrens voor de zorgtoeslag ligt. Ja, omdat zijn fiscaal verzamelinkomen onder de inkomensgrens voor de zorgtoeslag ligt.
Vraag 17 Japik Joustra is 44 jaar oud en heeft een bij hem inwonende zoon Bob van 20 jaar. Japik heeft op een betaalrekening bij de Nederlandse K-bank een saldo van € 250.000 staan. Japik wil geen rekeningen afsluiten bij andere banken dan de Kbank. Hij maakt zich wel zorgen over het maximum van € 100.000 van het depositogarantiestelsel. Japik is verder 100% eigenaar van een stamrecht-B.V. zonder personeel met een vermogen van € 50.000. Dit vermogen van € 50.000 staat eveneens op een betaalrekening bij de K-bank. Japik voert de volgende acties uit: - Hij stort van zijn betaalrekening bij K-bank € 50.000 als aandelenkapitaal op de betaalrekening bij de K-bank van zijn stamrecht-B.V. en - Hij schenkt van zijn betaalrekening bij K-bank aan Bob vrij van recht een bedrag van € 100.000 door overschrijving van het bedrag op de betaalrekening van Bob bij de K-bank. Bob heeft ook alleen een betaalrekening bij de K-bank. Stel dat de K-bank een maand na het uitvoeren van deze transacties onverwacht failliet gaat. Kan de stamrecht-B.V. van Japik en/of zoon Bob aanspraak maken op het depositogarantiestelsel, ervan uitgaande dat zij elk afzonderlijk een bedrag van € 100.000 op de voornoemde betaalrekeningen hebben staan? A. B. C. D.
De stamrecht-B.V. wel, Bob wel. De stamrecht-B.V. wel, Bob niet. De stamrecht-B.V. niet, Bob wel. De stamrecht-B.V. niet, Bob niet.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 9 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 18 Joep Joosten is 44 jaar oud en alleenstaand. Hij heeft in 2010 een 3% aandelenbelang in Astrid B.V gekocht voor € 3.000, wat bij de aankoop ook de waarde in het economische verkeer was van het 3% pakket van de aandelen. Joep heeft nooit werkzaamheden voor Astrid B.V verricht. De overige 97% van de aandelen in Astrid B.V. zijn tot 1 december 2013 in handen van Gert Kooistra, die geen familie is van Joep. Op 1 december 2013 heeft Joep van Gert 2% van de uitstaande aandelen in Astrid B.V. gekocht voor een bedrag van € 20.000, hetgeen op dat moment ook de waarde in het economische verkeer was van het 2% pakket van de aandelen. De nominale waarde van het 5% aandelenbelang van Joep van de aandelen Astrid B.V. is € 5.000, te weten 5 aandelen van nominaal € 1.000. Wat is voor Joep de verkrijgingsprijs voor het aanmerkelijk belang in de zin van de Wet IB 2001 van zijn 5% aandelenbelang in Astrid B.V.? A. B. C. D.
€ 5.000. € 23.000. € 28.000. € 50.000.
Vraag 19 Anneke van Kooperen is 50 jaar oud en Bert Raadsman is 30 jaar oud. Zij zijn in 2010 onder huwelijkse voorwaarden, inhoudende uitsluiting van elke gemeenschap van goederen, met elkaar gehuwd. Anneke heeft een vermogen van € 10.000.000. Bert heeft een vermogen van € 200.000. Op 1 juli 2013 heeft Anneke bij notariële akte aan Bert een bedrag van € 102.057 geschonken om een pilotenopleiding te kunnen volgen. Welk bedrag aan schenkbelasting is Bert over deze schenking verschuldigd volgens de Successiewet 1956? A. B. C. D.
€ 0. € 5.065. € 10.000. € 30.000.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 10 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 20 Martijn Mons en Laura Kors hebben op 30 november 1993 een kapitaalverzekering afgesloten. Deze is in 2001 aangemerkt als kapitaalverzekering eigen woning (KEW). Martijn en Laura hebben gedurende 20 jaar een gelijkblijvende jaarpremie van € 5.000 betaald. De waarde van de verzekering bedraagt op 1 januari 2001 € 40.000. Hierin zat geen rentebestanddeel. De uitkering op 30 november 2013 bedroeg € 160.000. De eigenwoningschuld bedroeg per 30 november 2013 € 125.000. Hoe groot is het belastbare rentebestanddeel van de uitkering uit de verzekering per 30 november 2013 op grond van de Wet IB 2001? A. B. C. D.
€ € € €
13.125. 14.286. 25.000. 35.000.
Vraag 21 De winst- en verliesrekening van Franso B.V. over 2013 ziet er als volgt uit: Omzet Inkoopwaarde van de omzet Personeelskosten Pensioendotatie eigen beheer Dotatie voorziening groot onderhoud Rentelasten Afschrijving materieel actief
€ 3.000.000 € 2.000.000 € 200.000 € 25.000 € 25.000 € 250.000 € ………
Verder is gegeven dat de kasstroom na belastingen € 450.000 bedraagt. Ga bij het beantwoorden van deze vraag ervan uit dat het tarief van de vennootschapsbelasting over de gehele winst 25% is. Hoe groot is op basis van de genoemde bedragen de afschrijving op het materieel actief van Franso B.V. over 2013? A. B. C. D.
€ € € €
100.000. 125.000. 150.000. 175.000.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 11 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 22 Truus Klovenier is 44 jaar oud. Zij is in 2009 gescheiden van Henk Luiding. Truus ontvangt € 8.000 per maand aan alimentatie van Henk. Henk is zijn hele leven zelfstandig ondernemer geweest. Henk en Truus hebben één kind, Sabine van 23 jaar. Truus heeft nog een dochter, Helga, van 2 jaar oud. Henk is niet de vader van Helga en heeft haar niet erkend. Henk is op 1 december 2013 overleden. Wie kan ten gevolge van het overlijden van Henk het recht op een uitkering uit de Algemene Nabestaandenwet (ANW) geldend maken? A. B. C. D.
Uitsluitend Truus. Truus en Sabine. Helga. Geen van de genoemde personen.
Vraag 23 Henk Burgerts is 67 jaar oud en alleenstaand. Hij beschikt over een vermogen van € 1.500.000. Hij heeft in zijn testament drie neven tot zijn erfgenamen benoemd. Henk merkt dat zijn neven het niet altijd met elkaar eens zijn en hij denkt dat over zijn nalatenschap ruzie zal ontstaan. Hij wil daarom in december 2013 een executeur buiten de familie benoemen, die het beheer over zijn toekomstige nalatenschap gaat voeren. Hoe kan Henk in 2013 rechtsgeldig een executeur benoemen? A. B. C. D.
Door een codicil op te stellen, waarin hij de executeur benoemt. Door in een uiterste wilsbeschikking een executeur te benoemen. Door tijdens zijn leven een overeenkomst te sluiten met de executeur. Door tijdens zijn leven een herroepelijke volmacht af te geven aan zijn toekomstige erfgenamen.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 12 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 24 Els Kunst is 40 jaar oud en alleenstaand. Zij heeft op 1 oktober 2012 een woning uit 1930 in eigendom verkregen voor een bedrag van € 500.000 kosten koper. Dit bedrag was op 1 oktober 2012 ook de waarde in het economische verkeer. De woning was van haar buurman Floris Schilder, die de woning sinds 2008 in eigendom had. Op 1 december 2013 heeft Els de woning verkocht en overgedragen aan beleggingsmaatschappij Woning B.V. voor een bedrag van € 400.000 kosten koper. Dit bedrag was op 1 december 2013 ook de waarde in het economische verkeer. Els heeft geen enkel belang in of bij Woning B.V. Welk bedrag aan overdrachtsbelasting in de zin van de Wet op belastingen van rechtsverkeer dient aan de belastingdienst afgedragen te worden inzake de transactie op 1 oktober 2012 respectievelijk de transactie op 1 december 2013? A B. C. D.
Transactie 1 oktober 2012 € 10.000, transactie 1 december 2013 € 0. Transactie 1 oktober 2012 € 30.000, transactie 1 december 2013 € 8.000. Transactie 1 oktober 2012 € 10.000, transactie 1 december 2013 € 8.000. Transactie 1 oktober 2012 € 30.000, transactie 1 december 2013 € 24.000.
Vraag 25 Eric Noorman heeft in 2001 zijn eenmanszaak ruisend ingebracht in zijn B.V., te weten De Noorman B.V. Eric bezit alle aandelen in deze B.V. De fiscale stakingswinst van € 50.000 heeft hij fiscaal gefaciliteerd omgezet in een lijfrente. De lijfrente is bedongen bij De Noorman B.V. De lijfrente-uitkering start op de dag waarop Eric 65 jaar wordt. Vanaf 2001 heeft De Noorman B.V. aan Eric een pensioen toegezegd waarvan de uitkeringen starten als Eric 65 jaar wordt. Dit pensioen is in eigen beheer, in De Noorman B.V., ondergebracht. Eric wordt op 29 december 2013 65 jaar. Hij wil zijn aandelen in De Noorman B.V. overdragen aan een derde. Voorafgaand aan de overdracht wil Eric zowel het lijfrente-, als het pensioenkapitaal van De Noorman B.V. overbrengen naar een verzekeringsmaatschappij, die de lijfrente- en de pensioenverplichtingen naar Eric Noorman zal nakomen. Op dit moment bedraagt de economische waarde van het lijfrentekapitaal € 250.000 en van het pensioenkapitaal € 300.000. Kan zonder fiscale sancties het lijfrente- respectievelijk het pensioenkapitaal op dit moment overgebracht worden naar een toegestane verzekeringsmaatschappij? A. B. C. D.
Het lijfrentekapitaal wel, het pensioenkapitaal wel. Het lijfrentekapitaal wel, het pensioenkapitaal niet. Het lijfrentekapitaal niet, het pensioenkapitaal wel. Het lijfrentekapitaal niet, het pensioenkapitaal niet.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 13 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 26 Een Nederlandse staatsobligatie, die op 1 oktober 2019 à pari aflost, heeft per 1 oktober 2013 een koers van 114,12%. De couponrente op deze staatsobligatie bedraagt 4% per jaar. De rentebetaling op de obligatie vindt achteraf plaats per 30 september van ieder jaar. Wat is het afgeronde effectieve rendement per jaar van deze obligatie bij aankoop per 1 oktober 2013? A. B. C. D.
0,50%. 1,50%. 2,50%. 3,50%.
Vraag 27 Jan Jansen is 25 jaar oud. Hij is alleenstaand en hij heeft geen kinderen. Jan heeft een bestendig salaris uit een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van bruto € 55.000 per jaar inclusief vakantiegeld en een 13e maand. Daarnaast heeft hij in 2013 een aandelenportefeuille van € 100.000 in MSCI World Index ETF. Jan wil voor het eerst in zijn leven op 16 december 2013 een eigen woning kopen. Deze woning wordt vrij en onbezwaard verkregen. De marktwaarde, de WOZ-waarde en de waarde in het economische verkeer van de woning inclusief de grond is € 254.000. Jan wil een hypothecaire financiering met de volgende condities voor de aankoop afsluiten: hoofdsom: € 270.000 (inclusief kosten koper en een verbouwing zonder waardestijging); toetsrente: 6%; aflossing: annuïtair achteraf per maand; looptijd: 360 maanden. Ga bij het beantwoorden van deze vraag uit van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen 2013 en een Nibud woonlastenpercentage van 31,5%. Het Nibud woonlastenpercentage geeft aan hoeveel maximaal van het inkomen aangewend mag worden voor woonlasten. Het inkomen in dit kader bestaat onder andere uit het bruto salaris en 3% van de waarde van het aanwezig box 3 vermogen. Voldoet Jan op 16 december 2013 aan de inkomenstoets respectievelijk de maximale hypotheektoets volgens de Gedragscode Hypothecaire Financieringen 2013? A. B. C. D.
Wel aan de inkomenstoets, wel aan de maximale hypotheektoets. Wel aan de inkomenstoets, niet aan de maximale hypotheektoets. Niet aan de inkomenstoets, wel aan de maximale hypotheektoets. Niet aan de inkomenstoets, niet aan de maximale hypotheektoets.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 14 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 28 Ans Kloosters en Christien Hansen zijn beiden 63 jaar oud. Zij zijn beiden 12 jaar gehuwd met een man die al een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) ontvangt. Kortingsjaren voor de AOW zijn niet van toepassing. Ans heeft alleen een nabestaandenpensioen van € 20.000 per jaar als inkomen. Christien heeft alleen een dividend van € 20.000 per jaar van aandelen XYZ N.V. als inkomen. Vermindert het nabestaandenpensioen van Ans de partnertoeslag in de AOW voor haar in 2013 respectievelijk vermindert het dividend van Christien de partnertoeslag in de AOW voor haar in 2013? A. B. C. D.
Het nabestaandenpensioen van Ans wel, het dividend van Christien wel. Het nabestaandenpensioen van Ans wel, het dividend van Christien niet. Het nabestaandenpensioen van Ans niet, het dividend van Christien wel. Het nabestaandenpensioen van Ans niet, het dividend van Christien niet.
Vraag 29 Alex is maat in onroerende zaak maatschap Aalbers die ook in het handelsregister staat ingeschreven. Verder is hij commanditair vennoot in onroerende zaak C.V. Boerhof. Zowel in de maatschap Aalbers, als in C.V. Boerhof heeft Alex € 50.000 als kapitaalinleg geïnvesteerd. Zowel maatschap Aalbers, als C.V. Boerhof heeft rechtsgeldige schulden aan schuldeisers. Behoudens zijn kapitaalinleg verricht Alex geen enkele activiteit voor maatschap Aalbers en C.V. Boerhof. Kunnen schulden van maatschap Aalbers en/of van C.V. Boerhof op Alex zijn privévermogen worden verhaald? A. B. C. D.
Voor schulden van maatschap Aalbers wel, voor schulden van C.V. Boerhof wel. Voor schulden van maatschap Aalbers wel, voor schulden van C.V. Boerhof niet. Voor schulden van maatschap Aalbers niet, voor schulden van C.V. Boerhof wel. Voor schulden van maatschap Aalbers niet, voor schulden van C.V. Boerhof niet.
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 15 van 16
Onderstaande vragen beantwoorden op basis van de gegevens in de desbetreffende vraag.
Vraag 30 Carmen Winkelhof is tot haar overlijden in 2013 gedurende 10 jaar eigenaar geweest van de supermarkt Ecoworld, die zij geëxploiteerd heeft als eenmanszaak. Zij was ongehuwd en heeft 3 dochters nagelaten. Haar dochter Thea heeft vanaf haar 15e levensjaar in de voornoemde periode van 10 jaar circa 10 uren per week in de supermarkt Ecoworld gewerkt. Zij heeft daar geen vergoeding voor gekregen. Thea is 25 jaar oud op de dag waarop haar moeder overlijdt. De andere dochters hebben nooit meegewerkt in de zaak. Kan Thea door middel van een beroep op haar legitieme portie of een beroep op een wettelijk recht, alsnog een billijke vergoeding krijgen voor de door haar verrichte arbeid voor Ecoworld en vanaf welk jaar wordt dit vergoedingsrecht berekend? A. B. C. D.
Op haar legitieme portie, vanaf haar 15e levensjaar. Op haar legitieme portie, vanaf haar 18e levensjaar. Op een wettelijk recht, vanaf haar 15e levensjaar. Op een wettelijk recht, vanaf haar 18e levensjaar.
- EINDE –
© 2013, Stichting Certificering FFP
pagina 16 van 16