DWS Invest Verkoopprospectus
Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal naar Luxemburgs recht 1 november 2012
Inhoudsopgave A. Verkoopprospectus – Algemeen gedeelte
1
B. Verkoopprospectus Specifiek gedeelte
43
Productbijlagen van de compartimenten DWS Invest Africa 43 DWS Invest Alpha Opportunities 49 DWS Invest Alpha Strategy 52 DWS Invest Arabia 55 DWS Invest Asia Pacific ex-Japan 57 DWS Invest Asian Convertibles 59 DWS Invest Asian High Income Bonds* 60 DWS Invest Asian Small/Mid Cap 62 DWS Invest Brazilian Bonds 64 DWS Invest Brazilian Equities** 65 DWS Invest BRIC Plus 67 DWS Invest China Bonds 69 DWS Invest China Consumption 72 DWS Invest Chinese Equities 73 DWS Invest Clean Tech 75 DWS Invest Commodity Optimizer 77 DWS Invest Commodity Plus 79 DWS Concept ets 81 DWS Invest Convertibles 83 DWS Invest Covered Bonds 86 DWS Invest DYMOND 87 DWS Invest Emerging Markets Corporates 89 DWS Invest Emerging Markets Satellites 92 DWS Invest Emerging Markets Strategy 94 DWS Invest Emerging Markets Top Dividend Plus 96 DWS Invest Energy Evolution 98
DWS Invest Euro Bonds (Premium) 99 DWS Invest Euro Bonds (Short) 101 DWS Invest Euro Corporate Bonds 102 DWS Invest Euro High Yield Corporates 104 DWS Invest Euro-Gov Bonds 105 DWS Invest European Bonds 106 DWS Invest European Equities 107 DWS Invest European Small/Mid Cap 109 DWS Invest European Value 111 DWS Invest German Equities 113 DWS Invest Global Agribusiness 114 DWS Invest Global Bonds 117 DWS Invest Global Emerging Markets 118 DWS Invest Global Emerging Markets Bonds 119 DWS Invest Global Equities 120 DWS Invest Global ex Japan (USD) 121 DWS Invest Global Inflation Linked Bonds 122 DWS Invest Global Inflation Strategy 123 DWS Invest Global Infrastructure 125 DWS Invest Global Thematic 127 DWS Invest Global Value 128 DWS Invest Gold and Precious Metals Equities 130 DWS Invest Government Liquidity Fund 132 DWS Invest Income Strategy Conservative 134 DWS Invest Income Strategy Currency 136 DWS Invest Income Strategy Plus 138 DWS Invest Income Strategy Systematic 140
DWS Invest Italian Equities 141 DWS Invest Latin American Equities (voorheen DWS Invest Tarvos)*** 142 DWS Invest Local Asian Bonds 144 DWS Invest Local Emerging Markets Bonds 146 DWS Invest Multi Asset Allocation 148 DWS Invest Multi Asset Defensive 150 DWS Invest Multi Asset Dynamic 152 DWS Invest New Resources 153 DWS Invest Responsibility 155 DWS Invest RREEF Asia-Pacific Real Estate Securities 157 DWS Invest RREEF Global Real Estate Securities 159 DWS Invest Russian Bonds 161 DWS Invest Russian Equities**** 162 DWS Invest Short Duration Credit 164 DWS Invest Short Duration Emerging Markets FX 166 DWS Invest Small/Mid Cap Value 168 DWS Invest Sovereigns Plus 170 DWS Invest StepIn Akkumula 172 DWS Invest Top 50 Asia 173 DWS Invest Top Dividend 175 DWS Invest Top Dividend Growth 178 DWS Invest Top Dividend Premium 180 DWS Invest Top Euroland 183 DWS Invest US Value Equities 185
*
Het fonds DWS Invest Asian High Income Bond Fund werd met ingang van 1 oktober 2012 omgedoopt tot DWS Invest Asian High Income Bonds.
**
Het fonds DWS Invest Brazilian Equities Select werd met ingang van 1 oktober 2012 omgedoopt tot DWS Invest Brazilian Equities.
*** Het fonds DWS Invest Tarvos werd met ingang van 1 oktober 2012 omgedoopt tot DWS Invest Latin American Equities. **** Het fonds DWS Invest Russian Equities Select werd met ingang van 1 oktober 2012 omgedoopt tot DWS Invest Russian Equities.
A. Verkoopprospectus – algemeen gedeelte Beheer en administratie Beleggingsvennootschap DWS Invest 2, Boulevard Konrad Adenauer 1115 Luxembourg, Luxemburg Raad van Bestuur van de Beleggingsvennootschap Klaus-Michael Vogel (tot 19 september 2012) Voorzitter van de Raad van Bestuur van DWS Invest, Luxembourg; Uitvoerend bestuurder van DWS Investment S.A., Luxembourg; Uitvoerend bestuurder van Deutsche Bank Luxembourg S.A., Luxembourg; Lid van het management van DWS Investment S.A., Luxembourg Doris Marx (vanaf 19 september 2012) Voorzitter van de Raad van Bestuur van DWS Invest, Luxembourg; Lid van het management van DWS Investment S.A., Luxembourg Manfred Bauer Bestuurder van DWS Invest, Luxembourg; Lid van het management van DWS Investment S.A., Luxembourg Silvia Wagner Bestuurder van DWS Invest, Luxembourg; Lid van het management van DWS Finanz-Service GmbH, Frankfurt/Main, Duitsland Michael Koschatzki (tot 19 september 2012) Bestuurder van DWS Invest, Luxembourg Markus Kohlenbach (vanaf 19 september 2012) Bestuurder van DWS Invest, Luxembourg; Lid van het management van DWS Investment S.A., Luxembourg
Raad van Bestuur van de Beheersmaatschappij Wolfgang Matis Voorzitter van de Raad van Bestuur van DWS Investment S.A., Luxembourg; Lid van het management van DWS Investment GmbH, Frankfurt/Main, Duitsland Ernst Wilhelm Contzen Bestuurder van DWS Investment S.A., Luxembourg; Uitvoerend bestuurder van Deutsche Bank Luxembourg S.A., Luxembourg Heinz-Wilhelm Fesser Bestuurder van DWS Investment S.A., Luxembourg Frank Kuhnke Bestuurder van DWS Investment S.A., Luxembourg Klaus-Michael Vogel Uitvoerend bestuurder van DWS Investment S.A., Luxembourg; Uitvoerend bestuurder van Deutsche Bank Luxembourg S.A., Luxembourg; Lid van het management van DWS Investment S.A., Luxembourg Dorothee Wetzel Bestuurder van DWS Investment S.A., Luxembourg Jochen Wiesbach Bestuurder van DWS Investment S.A., Luxembourg; Lid van het management van DWS Finanz-Service GmbH, Frankfurt/Main, Duitsland Dr. Asoka Wöhrmann (vanaf 1 augustus 2012) Bestuurder van DWS Investment S.A. Luxembourg; Lid van het management van DWS Investment GmbH, Frankfurt/Main, Duitsland
Promotor, Beheersmaatschappij en hoofdzetel Transfer Agent, registerhouder en hoofdverkoopkantoor DWS Investment S.A. 2, Boulevard Konrad Adenauer 1115 Luxembourg, Luxemburg
1
Bestuur van de Beheersmaatschappij Klaus-Michael Vogel Lid van de directie van DWS Investment S.A., Luxembourg; Uitvoerend bestuurder van DWS Investment S.A., Luxembourg; Uitvoerend bestuurder van Deutsche Bank Luxembourg S.A., Luxembourg
Voor het compartiment DWS Invest Chinese Equities, DWS Invest China Consumption en DWS Invest China Bonds: Harvest Global Investments Limited Suites 1301 – 1304, Two Exchange Square 8 Connaught Place Hong Kong
Manfred Bauer Lid van het management van DWS Investment S.A., Luxembourg
Voor het compartiment DWS Invest Clean Tech: DWS Investment GmbH Mainzer Landstr. 178 –190 60327 Frankfurt/Main, Duitsland
Markus Kohlenbach Lid van het management van DWS Investment S.A., Luxembourg Doris Marx Lid van het management van DWS Investment S.A., Luxembourg Ralf Rauch Lid van het management van DWS Investment S.A., Luxembourg Martin Schönefeld (vanaf 1 april 2012) Lid van het management van DWS Investment S.A., Luxembourg Fondsbeheerders Voor het compartiment DWS Invest Asian Small/ Mid Cap, DWS Invest Energy Evolution en DWS Invest New Resources: DWS Investment GmbH Mainzer Landstr. 178 –190 60327 Frankfurt/Main, Duitsland ptredend als compartimentbeheerder O voor dit compartiment: Deutsche Asset Management (Asia) Ltd One Raffles Quay, #15-00 South Tower Singapore 048583 Voor het compartiment DWS Invest Brazilian Equities en DWS Invest Latin American Equities (voorheen DWS Invest Tarvos): DWS Investment GmbH Mainzer Landstr. 178 –190 60327 Frankfurt/Main, Duitsland Optredend als compartimentbeheerder voor dit compartiment: Deutsche Bank S.A. – Banco Alemão Av. Brigadeiro Faria Lima, 3900 04538-132 Sao Paulo, Brazilië
2
Fondsbeheerders (vervolg)
Optredend als compartimentbeheerder voor dit compartiment: Deutsche Alternative Asset Management (UK) Ltd One Appold Street London EC2A 2UU Verenigd Koninkrijk Voor de compartimenten DWS Invest Global Thematic, DWS Invest Global Agribusiness en DWS Invest Global ex Japan (USD): Global Thematic Partners, LLC 681Fifth Avenue 12th Floor New York, NY 10022 Verenigde Staten van Amerika Voor het compartiment DWS Invest Gold and Precious Metals Equities en DWS Invest Commodity Plus: Deutsche Investment Management America Inc. 345 Park Avenue New York, NY 10154 Verenigde Staten van Amerika Voor het compartiment DWS Invest RREEF Asia-Pacific Real Estate Securities: RREEF America LLC 875 N. Michigan Avenue, 41st Floor Chicago, Illinois 60611-1901 Verenigde Staten van Amerika Optredend als compartimentbeheerder voor dit compartiment: Deutsche Asset Management (Hong Kong) Limited Level 52 International Commerce Centre 1 Austin Road West Kowloon Hongkong, China
Fondsbeheerders (vervolg) Voor het compartiment DWS Invest RREEF Global Real Estate Securities: RREEF America LLC 875 N. Michigan Avenue, 41st Floor Chicago, Illinois 60611-1901 Verenigde Staten van Amerika Optredend als compartimentbeheerders voor dit compartiment: Voor het beheer van het Europees gedeelte van de portefeuille: Deutsche Alternative Asset Management (UK) Limited 1 Appold Street London EC2A 2UU Verenigd Koninkrijk Voor het beheer van het Australisch en Nieuw-Zeelands gedeelte van de portefeuille: Deutsche Asset Management (Australia) Limited, Deutsche Bank Place Cnr. Hunter and Phillip Streets Sydney NSW 2000 Australië Voor het beheer van het Aziatisch gedeelte van de portefeuille: Deutsche Asset Management (Hong Kong) Limited Level 52 International Commerce Centre 1 Austin Road West Kowloon Hongkong, China Voor alle andere compartimenten: DWS Investment GmbH Mainzer Landstr. 178 –190 60327 Frankfurt/Main, Duitsland Beleggingsadviseur Beleggingsadviseur voor DWS Investment GmbH voor het fondsbeheer van de compartimenten DWS Invest Alpha Opportunities, DWS Invest Alpha Strategy en DWS Invest Sovereigns Plus: QS Investors, LLC 880 Third Avenue New York, NY 10022 Verenigde Staten van Amerika Beleggingsadviseur voor DWS Investment S.A. voor het fondsbeheer van het compartiment Concept ets (voorheen DWS Invest Multi Asset Momentum): Expert Timing Systems International, EAFI Ronda de la Buganvilla del Rey, 131 28023 Madrid Spanje
Bewaarder en administratiekantoor State Street Bank Luxembourg S.A. Avenue J.F. Kennedy 49 1855 Luxembourg, Luxemburg Bedrijfsrevisor KPMG Luxembourg S.à.r.l. 9, Allée Scheffer 2520 Luxembourg, Luxemburg Tussenpersonen en betaalkantoren Luxemburg Deutsche Bank Luxembourg S.A. 2, Boulevard Konrad Adenauer 1115 Luxembourg, Luxemburg Duitsland Deutsche Bank AG Taunusanlage 12 60325 Frankfurt/Main, Duitsland en zijn filialen Deutsche Bank Privat- und Geschäftskunden AG Theodor-Heuss-Allee 72 60486 Frankfurt/Main, Duitsland en zijn filialen België Deutsche Bank NV/S.A. 13–15, Marnixlaan 1000 Brussel, België Frankrijk Société Générale 29, Boulevard Haussmann 75009 Paris, Frankrijk Spanje Deutsche Bank S.A.E. Ronda General Mitre 72–74 08017 Barcelona, Spanje Italië Deutsche Bank S.p.A. Piazza del Calendario 3 20126 Milano, Italië Finanza & Futuro Banca S.p.A. Piazza del Calendario 1 20126 Milano, Italië Deutsche Bank AG – Filiale di Milano Via Santa Margherita 4 20121 Milano, Italië
3
Tussenpersonen, informatie en betaalkantoren (vervolg) Zwitserland Deutsche Bank (Suisse) S.A. 3, Place des Bergues 1211 Genève, Zwitserland Deutsche Bank (Schweiz) AG Hardstrasse 201 8005 Zürich, Zwitserland Deutsche Bank (Svizzera) S.A. Via Ferruccio Pelli 1 6901 Lugano, Zwitserland Portugal Deutsche Bank (Portugal) S.A. Rua Castilho, n. 20 1250-069 Lisboa, Portugal Nederland Deutsche Bank AG Filiaal te Amsterdam Herengracht 450 – 454 1017 CA Amsterdam, Nederland Oostenrijk Deutsche Bank Österreich AG Stock-im-Eisen-Platz 3 1010 Wien, Oostenrijk Singapore Vertegenwoordiger in Singapore Deutsche Asset Management (Asia) Limited One Raffles Quay #17-10 Singapore 048583, Singapore Korea Korea Investment and Securities Company 27-1 Youido-dong, Youngdungpo-gu Seoul, Korea 150 –745 Zweden SKANDINAVISKA ENSKILDA BANKEN AB (publ) via zijn entiteit SEB Merchant Banking Rissneleden 110 106 40 Stockholm, Zweden Hongkong Vertegenwoordiger in Hongkong Deutsche Asset Management (Hong Kong) Limited Level 52,International Commerce Centre 1 Austin Road West Kowloon Hong Kong
4
Tussenpersonen, informatie en betaalkantoren (vervolg) Verenigd Koninkrijk Tilney Investment Management Royal Liver Building Pier Head Liverpool Merseyside L3 1NY
Algemeen De volgende bepalingen gelden voor alle onder DWS Invest, SICAV opgezette compartimenten. De toepasselijke specifieke bepalingen voor elk afzonderlijk compartiment staan in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus vermeld.
kapitaalmarkten, die op hun beurt onderhevig zijn aan de algemene toestand van de wereldeconomie, naast de economische en politieke basisvoorwaarden in de betreffende landen. De algemene koersevolutie op een beurs kan ook worden beïnvloed door irrationele factoren zoals stemmingen, opinies en geruchten.
Opmerkingen
Landen- of transferrisico
Bij de verkoop van deelbewijzen in het compartiment dient het huidig verkoopprospectus als juridische basis.
Van een landenrisico spreken we als een buitenlandse debiteur, hoewel solvabel, niet binnen de vereiste termijn, of zelfs helemaal niet, kan voldoen aan zijn verplichtingen omwille van het feit dat het land waarin hij gevestigd is niet in staat of niet bereid is om transfers uit te voeren. Zo kunnen bv. betalingen waarop het compartiment recht heeft, uitblijven, of worden uitgevoerd in een valuta die omwille van valutabeperkingen niet meer kan worden gewisseld.
Er mogen geen inlichtingen of verklaringen worden gegeven die afwijken van dit verkoopprospectus. De Vennootschap is niet aansprakelijk indien er inlichtingen of verklaringen zouden worden gegeven die afwijken van het onderhavig verkoopprospectus. Het verkoopprospectus, het Key Investor Information Document (“KIID“) en de halfjaar- en jaarverslagen zijn kosteloos verkrijgbaar bij de Vennootschap, de Beheersmaatschappij of de betaalkantoren. De deelbewijshouders worden door de Beheersmaatschappij op passende wijze op de hoogte gebracht van andere belangrijke informatie.
Afwikkelingsrisico
Algemene richtlijnen met betrekking tot risico’s
Wettelijk en fiscaal risico
Er zijn risico’s verbonden aan beleggingen in deelbewijzen. De risico’s kunnen o.m. aandelen- en obligatiemarktrisico’s, rente-, krediet-, solvabiliteits-, liquiditeits- en tegenpartijrisico’s evenals wisselkoers-, volatiliteitsrisico’s of politieke risico’s inhouden of daarmee verband houden. Elk van deze risico’s kan ook met andere risico’s gepaard gaan. Hieronder wordt kort ingegaan op een aantal van deze risico’s. Potentiële beleggers moeten ervaring hebben met beleggingen in de instrumenten die in het kader van het geplande beleggingsbeleid worden gebruikt. Beleggers moeten ook de risico’s kennen die verbonden zijn aan een belegging in deelbewijzen en mogen slechts een beleggingsbeslissing nemen indien ze bij hun juridische, financiële, en fiscale adviseurs en bedrijfsrevisoren of andere adviseurs voldoende advies hebben ingewonnen over (i) de geschiktheid van een belegging in de deelbewijzen, rekening houdend met de persoonlijke, financiële en/of fiscale situatie en met andere omstandigheden, (ii) de informatie in het onderhavig verkoopprospectus en (iii) het beleggingsbeleid van het compartiment. Denk eraan dat beleggingen in een compartiment naast mogelijke koersstijgingen ook risico’s inhouden. Deelbewijzen van fondsen zijn effecten, waarvan de waarde wordt bepaald door koersschommelingen in de onderliggende vermogenswaarden. De waarde van de deelbewijzen kan dan ook navenant stijgen of dalen ten opzichte van de inkoopprijs. Daarom kan niet gegarandeerd worden dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid zullen worden bereikt. Marktrisico De koers- of marktontwikkeling van financiële producten hangt vooral af van de evolutie van de
aan de noodzakelijke stappen in het proces van orderverwerking en boeking. Bewaarrisico Het bewaringsrisico verwijst naar het risico voortkomend uit de basismogelijkheid dat, in geval van insolventie, inbreuken op de bijzondere verantwoordelijkheid of frauduleuze praktijken van de Bewaarder of een onderbewaarder, de beleggingen in bewaring geheel of gedeeltelijk uit de verliestoegang van de Vennootschap kunnen worden verwijderd. Concentratierisico Andere risico’s kunnen ontstaan doordat beleggingen in bepaalde activa of markten geconcentreerd zijn. De vermogenswaarden hangen dan in zeer grote mate af van de ontwikkeling van deze activa of markten. Rentevoetrisico
Vooral bij beleggingen in niet-genoteerde effecten bestaat het risico dat de afwikkeling door een transfersysteem omwille van een vertraagde of niet volgens de overeenkomst uitgevoerde betaling of levering niet wordt uitgevoerd zoals verwacht.
Beleggers moeten weten dat beleggingen in deelbewijzen met een rentevoetrisico gepaard gaan. Deze risico’s komen mogelijk tot uiting wanneer de rentevoeten in de noteringsvaluta van de effecten of van het compartiment in kwestie beginnen te schommelen. Politiek risico/reglementair risico
De wettelijke en fiscale behandeling van compartimenten kan op een onvoorspelbare en onherroepelijke manier veranderen. Een verandering in een foutief vastgelegde belastingsbasis van het compartiment in eerdere boekjaren (bv. na een fiscale controle) kan er, in het geval van een in principe voor de beleggers fiscaal nadelige aanpassing, toe leiden dat de belegger de fiscale lasten van de aanpassing voor de voorafgaande boekjaren moet dragen, hoewel die desgevallend op dat ogenblik niet in het compartiment belegd was. Anderzijds kan de belegger zich ook in het geval bevinden dat hij niet meer kan genieten van een in principe fiscaal voordelige aanpassing voor het lopende boekjaar of de vorige boekjaren waarin hij in het compartiment een participatie had, door de terugkoop of verkoop van deelbewijzen voordat de betreffende correctie wordt omgezet. Bovendien kan een correctie van de belastinggegevens ertoe leiden dat belastbare opbrengsten of fiscale voordelen in een andere dan de eigenlijk toepasselijke aanslagperiode worden onderworpen aan een fiscale aanslag en kan dit op bepaalde beleggers een ongunstig effect hebben. Valutarisico Indien vermogenswaarden van een compartiment in een andere valuta dan de valuta van het betrokken compartiment zijn uitgedrukt, ontvangt het compartiment de opbrengsten, terugbetalingen en winsten uit die beleggingen in die andere valuta. Als de koers van die valuta daalt ten opzichte van de valuta van het compartiment, dan daalt de waarde van het compartiment. Compartimenten die deelbewijscategorieën zonder basisvaluta aanbieden zijn mogelijk blootgesteld aan positieve of negatieve muntschommelingen wegens het tijdsverloop dat gekoppeld is
Voor de Vennootschap mogen er beleggingen worden gedaan in het buitenland. Daarmee gaat een risico van nadelige internationale politieke ontwikkelingen, wijzigingen in het overheidsbeleid, van de belastingwetgeving en andere wettelijke ontwikkelingen gepaard. Inflatierisico De inflatie houdt het risico van een waardevermindering voor alle activa in. Sleutelpersonenrisico Compartimenten met een zeer positief beleggingsresultaat in een bepaalde periode, hebben dit succes ook te danken aan de bekwaamheid van de handelende personen en de juiste beslissingen van hun management. De personeelsstructuur van het fondsmanagement kan echter wijzigen. Nieuwe besluitvormers kunnen mogelijk minder succes behalen met hun acties. Wijziging van het beleggingsbeleid Door een wijziging van het beleggingsbeleid in het beleggingsspectrum dat voor het conform de richtlijnen opgezet compartiment is toegestaan, kan het aan dat compartiment gekoppelde risico inhoudelijk veranderen. Wijzigingen aan het verkoopprospectus; ontbinding of fusie De Vennootschap behoudt zich het recht voor, het verkoopprospectus voor de respectieve compartimenten te wijzigen. Voorts kan ze volgens de statuten en het verkoopprospectus het compartiment volledig ontbinden of het met de activa van een ander fonds een fusie laten aangaan. Voor de belegger bestaat dus het risico dat hij de deelbewijzen minder lang zal kunnen behouden dan gepland.
5
Kredietrisico Beleggers moeten beseffen dat een dergelijke belegging kredietrisico’s kan inhouden. Leningen of schuldbewijzen houden een kredietrisico in hoofde van de emittent in, waarvoor de kredietwaardigheidsrating van de emittent als maatstaf kan dienen. Leningen of schuldbewijzen uitgegeven door emittenten met een slechtere rating worden gewoonlijk beschouwd als effecten met een hoger kredietrisico en met een hoger solvabiliteitsrisico van de emittent dan gelijkaardig papier uitgegeven door emittenten met een betere rating. Als een emittent van leningen of schuldbewijzen in financiële of economische moeilijkheden raakt, dan kan dit een effect hebben op de waarde van deze leningen of schuldbewijzen (die kan tot nul herleid worden) en op de aflossing van deze leningen of schuldbewijzen (die kunnen tot nul herleid worden). Solvabiliteitsrisico Naast de algemene trends op de kapitaalmarkten wordt de koers van een belegging ook beïnvloed door de specifieke ontwikkeling van de respectieve emittenten. Zelfs indien de effecten met de grootste zorgvuldigheid worden geselecteerd, valt het bijvoorbeeld nog niet uit te sluiten dat verliezen optreden door financiële tegenslagen bij emittenten. Risico’s in verband met transacties met afgeleide producten Aan de aan- en verkoop van opties en het afsluiten van termijncontracten of swaps zijn de volgende risico’s verbonden: –– Koerswijzigingen in de onderliggende waarde kunnen de waarde van een optie of termijncontract verminderen, zozeer zelfs dat ze waardeloos worden. Door waardeveranderingen van een aan een swap onderliggende vermogenswaarde kan het respectief compartiment eveneens verlies lijden. –– Aan de eventueel noodzakelijke afsluiting van een tegentransactie (vereffening) zijn kosten verbonden. –– Door de hefboomwerking van opties kan de waarde van het compartimentvermogen sterker worden beïnvloed dan bij een rechtstreekse aankoop van de onderliggende waarden. –– De aankoop van opties houdt het risico in dat de opties niet worden uitgeoefend omdat de koersen van de onderliggende instrumenten niet evolueren zoals verwacht, zodat de door het compartimentvermogen betaalde optiepremie verloren gaat. Bij de verkoop van opties bestaat het gevaar dat het compartimentvermogen voor de aankoop van vermogenswaarden een hogere dan de huidige marktprijs moet betalen, of dat het voor de levering van vermogenswaarden genoegen moet nemen met een lagere dan de huidige marktprijs. Het compartimentvermogen lijdt dan een verlies ten bedrage van het prijsverschil minus de ontvangen optiepremie. –– Ook bij termijncontracten bestaat het risico dat het compartimentvermogen ten gevolge
6
van een onverwachte ontwikkeling van de marktprijs op de vervaldag verlies lijdt. Risico in verband met de verwerving van deelbewijzen in een beleggingsfonds Bij een belegging in deelbewijzen in doelfondsen moet u er rekening mee houden dat de fondsbeheerders van de individuele doelfondsen onafhankelijk van elkaar optreden en dat verschillende doelfondsen daardoor dezelfde of tegengestelde beleggingsstrategieën kunnen volgen. Daardoor kunnen bestaande risico’s worden gecumuleerd en kunnen eventuele kansen onderling worden tenietgedaan. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico’s ontstaan wanneer een bepaald effect moeilijk verkoopbaar is. In principe mag een compartiment alleen effecten verwerven die op elk moment terug kunnen worden verkocht. Niettemin kunnen zich bij specifieke effecten in bepaalde fasen of in bepaalde marktsegmenten problemen voordoen om ze op het gewenste tijdstip van de hand te doen. Daarnaast bestaat het gevaar dat effecten die in een eerder beperkt marktsegment worden verhandeld aan een aanzienlijke prijsvolatiliteit onderhevig zijn. Vermogenswaarden in opkomende markten Beleggingen in vermogenswaarden van opkomende markten (emerging markets) zijn gewoonlijk aan grotere risico’s onderhevig (inclusief mogelijk aanzienlijke wettelijke, economische en politieke risico’s), dan beleggingen in vermogenswaarden van markten in geïndustrialiseerde landen. Opkomende markten zijn markten die zich per definitie in een “overgangsfase“ bevinden, zodat het risico op bruuske politieke veranderingen en economische tegenslagen groter is. In de afgelopen jaren is in veel opkomende landen sprake geweest van beduidende politieke, economische en sociale veranderingen. In veel gevallen gaven politieke overwegingen aanleiding tot aanzienlijke economische en sociale spanningen en in sommige gevallen leidde dit in die landen tot zowel politieke als economische instabiliteit. Politieke of economische instabiliteit kan een weerslag hebben op het vertrouwen van de belegger, wat vervolgens een ongunstig effect kan hebben op de wisselkoersen, prijzen van de effecten of andere vermogenswaarden in opkomende markten. Wisselkoersen en prijzen van effecten of andere vermogenswaarden in opkomende markten vertonen een hoge mate van volatiliteit. Veranderende prijzen zijn onder andere toe te schrijven aan rentevoeten, veranderingen in vraag en aanbod, externe krachten die inwerken op de markt (vooral in relatie met de voornaamste handelspartners), handelsprogramma’s en fiscale en monetaire beleidsprogramma’s, overheidsbeleid en internationale, politieke en economische gebeurtenissen. In opkomende markten bevindt de ontwikkeling van effectenbeurzen zich meestal nog in een aanvangsfase. Dit kan risico’s (zoals een hogere volatiliteit) en een gang van zaken tot gevolg hebben, die in ontwikkelde effectenbeurzen gewoonlijk niet voorkomen en die de waarde van de effecten
die op de beurzen van die landen worden genoteerd negatief kan beïnvloeden. Verder worden de markten in opkomende landen vaak gekenmerkt door een gebrek aan liquiditeit in de vorm van een lage omzetsnelheid voor een aantal van de genoteerde effecten. In vergelijking met beleggingen met een lager risico, is het van belang op te merken dat wisselkoersen, effecten en andere vermogenswaarden van opkomende markten in perioden van economische stagnatie, sneller worden verkocht als gevolg van een “vlucht naar kwaliteit“. Beleggingen in Rusland Waar dit voor een bepaald compartiment is voorzien in de betreffende productbijlage, mogen compartimenten in het kader van hun beleggingsbeleid worden belegd in effecten die verhandeld worden op de Russian Trading System Stock Exchange (RTS) of de Moscow Interbank Currency Exchange (MICEX). Bij deze twee beurzen gaat het om erkende en geregelde markten als bedoeld in artikel 41 (1) van de Luxemburgse wet van 17 december 2010. Nadere details zijn vastgelegd in de betreffende productbijlage. Risico’s bij bewaring en registratie in Rusland –– Hoewel verbintenissen op de Russische beurzen goed zijn ingedekt door middel van GDR’s en ADR’s, mogen specifieke compartimenten volgens hun beleggingsbeleid beleggen in effecten waarvoor lokale bewarings- en/ of depotdiensten noodzakelijk zijn. Momenteel zijn wettelijke eigendomstitels op aandelen aan te tonen via een inschrijving in een register. –– Het register is van doorslaggevend belang voor de depot- en registratieprocedure. De registratiehouders zijn niet onderworpen aan een effectief overheidstoezicht, en de mogelijkheid bestaat dat het compartiment zijn registratie verliest door fraude, nalatigheid of gewoon door onachtzaamheid. Bovendien werd en worden de in Rusland geldende bepalingen, volgens dewelke ondernemingen met meer dan 1.000 aandeelhouders eigen, onafhankelijke registerhouders moeten gebruiken die voldoen aan de wettelijk voorgeschreven criteria, in de praktijk niet strikt nageleefd. Gezien dit gebrek aan onafhankelijkheid kan de directie van een onderneming een potentieel aanzienlijke invloed uitoefenen op de samenstelling van de deelbewijshouders van de vennootschap. –– Een vertekening of vernietiging van het register kan de participatie van het compartiment in de betreffende aandelen van de vennootschap aanzienlijk schaden of de participatie in bepaalde gevallen zelfs geheel ongedaan maken. Noch het compartiment, noch de fondsbeheerder, noch de Bewaarder, noch de Beheersmaatschappij, noch de Raad van Bestuur, noch enige tussenpersonen zijn goed geplaatst om beloften of garanties te geven, of de dienstverlening of handelingen van de registerhouders te garanderen. Dit risico valt ten laste van het compartiment. Op dit moment is het concept “koper te goeder trouw“, zoals dat gewoonlijk in de wetgeving in het
westen bestaat, in de Russische wetgeving niet voorzien. Daardoor aanvaardt iemand die effecten verwerft (behalve cashinstrumenten en instrumenten aan toonder), deze effecten volgens de Russische wetgeving onder voorbehoud voor mogelijke beperkingen op eigendom en rechten, die mogelijk hebben bestaan in hoofde van de verkoper of de vorige eigenaar van die effecten. De Russische Federale Commissie voor Effecten en Kapitaalmarkten werkt nu aan een wetsontwerp voor het concept van “koper te goeder trouw“. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat een dergelijke wet met terugwerkende kracht van toepassing zal zijn op eerdere aankopen van aandelen door het compartiment. Vandaar dat het op dit moment mogelijk is dat de eigendomstitel op aandelen van een compartiment wordt betwist door een vroegere eigenaar waarvan de aandelen werden gekocht, hetgeen mogelijk schadelijk kan zijn voor de vermogenswaarden van dit compartiment. Tegenpartijrisico Bij het afsluiten van onderhandse transacties (OTC-transacties, “over-the-counter“) kan het compartiment blootstaan aan risico’s in verband met de solvabiliteit van de tegenpartijen en hun vermogen om de contractvoorwaarden te vervullen. Het compartiment kan daarom gebruikmaken van termijncontracten, opties en swaps, of andere technieken toepassen met afgeleide producten, waarbij het compartiment telkens het risico loopt dat de tegenpartij haar contractuele verplichtingen niet nakomt. Beleggingsbeleid Het compartimentvermogen wordt mits inachtneming van het principe van de risicospreiding belegd volgens de principes van het beleggingsbeleid in het desbetreffend specifiek gedeelte van het verkoopprospectus en in overeenstemming met de beleggingsmogelijkheden en -beperkingen van artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. Gebruik van afgeleide producten Vooropgesteld dat een passend risicobeheersysteem is ingesteld, mag het betreffend compartiment worden belegd in alle soorten afgeleide producten die zijn afgeleid van activa die voor het betreffend compartiment mogen worden aangekocht of van financiële indexen, rentevoeten, wisselkoersen of valuta. Hierbij gaat het met name onder meer om opties, financiële termijncontracten en swaps, alsook combinaties daarvan. Deze afgeleide producten hoeven niet uitsluitend te worden gebruikt om de vermogenswaarden van het compartiment in te dekken, maar mogen ook deel uitmaken van het beleggingsbeleid. Het verhandelen van afgeleide producten wordt toegepast binnen het kader van de beleggingsbeperkingen en staat ten dienste van een efficiënt beheer van het compartimentvermogen, en is tevens bedoeld om de looptijden en risico’s van de beleggingen te beheren. Swaps De Beheersmaatschappij mag voor rekening van het betreffend compartiment binnen de beleggingsprincipes onder meer de volgende swaptransacties afsluiten:
–– –– –– –– ––
renteswaps valutaswaps equity swaps credit default swaps total return swaps.
Swaptransacties zijn ruilovereenkomsten waarin partijen activa of risico’s uitwisselen die aan de betreffende transactie ten grondslag liggen. Swaptions Swaptions zijn opties op swaps. Een swaption is het recht, maar niet de verplichting, om op een bepaald tijdstip of binnen een bepaalde termijn een swap aan te gaan, waarvan de voorwaarden nauwkeurig zijn bepaald. Credit default swaps Credit default swaps zijn van kredieten afgeleide producten die het mogelijk maken een potentieel volume aan kredietverlies over te dragen aan anderen. Voor de overname van het risico op kredietverlies betaalt de verkoper van het risico (de koper van bescherming) een premie aan zijn contractuele partner. Voor het overige zijn de overeenkomstige toelichtingen voor swaps toepasselijk. SDU (Synthetic Dynamic Underlying) Het betreffend compartiment mag gebruikmaken van SDU, vooropgesteld dat (i) een passend risicobeheersysteem is ingesteld en (ii) dergelijke belegging past binnen het beleggingsbeleid en de beleggingsbeperkingen van dergelijk compartiment. Het betreffend compartiment mag in dat geval volgens artikel 41 (1) g) van de Luxemburgse wet van 17 december 2010 via specifieke instrumenten zoals swaps en forwards deelnemen aan de prestaties van een synthetische portefeuille die notioneel bestaat uit bepaalde cashinstrumenten, transacties met afgeleide kredietproducten en andere beleggingen. Indien de synthetische portefeuille ook afgeleide productcomponenten inhoudt, moet worden verzekerd dat de relevante onderliggende waarden van dergelijke afgeleide productcomponenten uitsluitend bestaan uit vermogenswaarden die in aanmerking komen voor beleggingsfondsen conform ICBE IV. De synthetische portefeuille wordt beheerd door een vooraanstaande financiële instelling die de samenstelling ervan vastlegt en aan duidelijk omschreven portefeuillerichtlijnen is gebonden. De waardering van de synthetische vermogenswaarden wordt op het ogenblik van of na de sluitingstijd van de betreffende compartiment- en risicorapporten uitgegeven. Voor het overige vallen deze beleggingen onder artikel 43 (1) van de Luxemburgse wet van 17 december 2010 en onder artikel 8 van de Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008. Gesecuritiseerde financiële instrumenten Het betreffend compartiment kan de voornoemde financiële instrumenten ook aankopen indien die zijn gesecuritiseerd. Daarbij kunnen de transacties op financiële instrumenten ook slechts gedeeltelijk in effecten zijn vervat (bv. obligatieleningen met warrants). De uitspraken
over kansen en risico’s gelden evenzeer voor zulke gesecuritiseerde financiële instrumenten, maar dan met dien verstande dat het verliesrisico bij gesecuritiseerde instrumenten beperkt is tot de waarde van het effect. Afgeleide transacties op de OTC-markt Het betreffend compartiment mag zowel transacties uitvoeren met afgeleide producten die op een beurs of op een andere geregelde markt worden verhandeld als op de OTC-markt (“over-the-counter“). Het moet een proces inhouden voor een precieze en onafhankelijke waardering van de waarde van de afgeleide producten op de OTC-markt. Risicobeheer Binnen de compartimenten wordt een methode voor risicobeheer toegepast die de Beheersmaatschappij in staat stelt de risico’s voor de belegde posities, en het aandeel ervan in het totaal risicoprofiel van de beleggingsportefeuille, op elk moment te bewaken en te meten. De Beheersmaatschappij houdt toezicht op elk compartiment overeenkomstig de vereisten van Verordening 10-04 van de CSSF (Commission de Surveillance du Secteur Financier) en met name omzendbrief 11-512 van 30 mei 2011 van de CSSF en de “Guidelines on Risk Measurement and the Calculation of Global Exposure and Counterparty Risk for UCITS“ van het Committee of European Securities Regulators (CESR/10-788). Voor elk compartiment garandeert de Beheersmaatschappij dat het globaal risico dat verband houdt met afgeleide financiële instrumenten voldoet aan de vereisten van artikel 42 (3) van de Wet van 17 december 2010. Het marktrisico van het betreffend compartiment mag niet groter zijn dan 200% van het marktrisico van de referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De methode om het risico voor het betreffend compartiment te beheren wordt vermeld in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus voor het compartiment in kwestie. Doorgaans streeft de Beheersmaatschappij ernaar het beleggingsniveau van het compartiment middels afgeleide producten niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment (verder “hefboomwerking“ genoemd) te laten uitstijgen, tenzij dit in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus anders is geregeld. De hefboomwerking wordt berekend aan de hand van de som van de notionele benadering (absolute (notionele) som van iedere afgeleide positie gedeeld door de netto courante waarde van de portefeuille). Bij de berekening van de hefboomwerking wordt rekening gehouden met afgeleide producten van de portefeuille. Eventueel onderpand wordt nog niet herbelegd en wordt daarom niet in beschouwing genomen. Merk op dat deze hefboomwerking wel fluctueert naargelang de marktvoorwaarden en/of gewijzigde posities (waaronder bijvoorbeeld indekking tegen ongunstige marktschommelingen), waardoor het beoogd niveau ondanks het voortdurend toezicht van de Beheersmaatschappij mogelijk toch wordt overschreden. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
7
Bovendien beschikt het compartiment over de mogelijkheid om voor 10% van het netto vermogen krediet op te nemen, vooropgesteld dat deze opname tijdelijk van aard is en de opbrengsten niet dienen voor beleggingsdoeleinden. Een aldus verhoogd totaal engagement kan zowel de kansen als de risico’s van een belegging aanzienlijk doen toenemen (zie in het bijzonder de opmerkingen met betrekking tot de risico’s in het hoofdstuk “Risico’s in verband met transacties met afgeleide producten“). Mogelijke belangenconflicten De bestuurders van de Beleggingsvennootschap, de Beheersmaatschappij, de fondsbeheerder, de aangestelde tussenpersonen en de personen die belast zijn met de verkoop, de Bewaarder, de Transfer Agent, de beleggingsadviseur, de deelbewijshouders en, waar toepasselijk, alle dochtermaatschappijen, verbonden bedrijven, vertegenwoordigers of gevolmachtigden van de hiervoor genoemde kantoren en personen (“verbonden personen“) kunnen: (“Verbonden personen“) kunnen: –– onder elkaar alle vormen van financiële transacties, banktransacties of andere transacties uitvoeren of passende overeenkomsten aangaan, inclusief overeenkomsten die gericht zijn op beleggingen in effecten of op beleggingen van een verbonden persoon in een vennootschap of een instelling, waar de beleggingen deel uitmaken van de activa van het betreffend compartiment, of die betrokken zijn bij dergelijke zaken en transacties; en/of –– voor eigen rekening of voor rekening van derden beleggingen in deelbewijzen, waardepapieren of vermogenswaarden van dezelfde aard als de onderdelen van het vermogen van het betreffend compartiment gebruiken of verhandelen, en/of –– in eigen naam of in naam van derden deelnemen in de aankoop of verkoop van effecten of andere beleggingen aan of van de Beleggingsvennootschap, via of samen met de fondsbeheerder, de aangestelde tussenpersonen en de personen die belast zijn met de verkoop, de Bewaarder, de beleggingsadviseur of een dochtermaatschappij, een verbonden onderneming, een vertegenwoordiger of gevolmachtigden ervan. Vermogenswaarden van het betreffend compartimentvermogen in liquide middelen of effecten kunnen bij een verbonden persoon in bewaring worden gegeven in overeenstemming met de wettelijke bepalingen voor bewaarders. Liquide middelen van het betreffend compartimentvermogen kunnen worden belegd in door een verbonden persoon uitgegeven depositobewijzen of bankdeposito’s die worden aangeboden. Ook banktransacties of daarmee vergelijkbare transacties kunnen met of door een verbonden persoon worden uitgevoerd. Vennootschappen van de Deutsche Bank Groep en/of personeel, vertegenwoordigers, verbonden ondernemingen of dochtervennootschappen van vennootschappen van de Deutsche Bank Groep (“leden van de DB Groep“) kunnen tegenpartijen zijn bij contracten of transacties met afgeleide producten van de Beleggingsvennootschap (“tegenpartijen“). Voorts kan een tegenpar-
8
tij in bepaalde gevallen nodig zijn om dergelijke contracten of transacties met afgeleide producten te evalueren. Deze waarderingen kunnen als basis dienen voor de berekening van de waarde van bepaalde vermogenswaarden van het betreffend compartiment. De Raad van Bestuur van de Beleggingsvennootschap is zich ervan bewust dat leden van de DB Groep met mogelijke belangenconflicten kunnen worden geconfronteerd indien ze als tegenpartij optreden en/of dergelijke waarderingen uitvoeren. De evaluatie wordt op een aangepaste en controleerbare wijze uitgevoerd. De Raad van Bestuur van de Beleggingsvennootschap is ter zake de mening toegedaan dat deze conflicten handelbaar zijn en gaat ervan uit dat de tegenpartij voldoende deugdelijk en competent is om dergelijke waarderingen uit te voeren. In de mate waarin dit overeengekomen is, kunnen leden van de DB Groep ook optreden als bestuursleden, tussenpersonen, doorverkopers, bewaarders, fondsbeheerders of beleggingsadviseurs en kunnen ze de Beleggingsvennootschap ook diensten als onderbewaarder aanbieden. De Raad van Bestuur van de Beleggingsvennootschap is zich ervan bewust dat belangenconflicten kunnen ontstaan doordat leden van de DB Groep functies vervullen in verband met de Beleggingsvennootschap. Voor dergelijke gevallen heeft elk lid van de DB Groep zich ertoe verbonden om zich in passende mate in te zetten voor een geschikte oplossing van dergelijke belangenconflicten (betreffende hun respectieve verplichtingen en taken), zodat de belangen van de Beleggingsvennootschap en de deelbewijshouders niet worden geschaad. De Raad van Bestuur van de Beleggingsvennootschap is de mening toegedaan dat de leden van de DB Groep over voldoende deugdelijkheid en competentie beschikken om dergelijke taken te vervullen. De Raad van Bestuur van de Beleggingsvennootschap is zich ervan bewust dat de belangen van de Beleggingsvennootschap en de hierboven genoemde entiteiten kunnen botsen. De Beleggingsvennootschap heeft passende maatregelen genomen om belangenconflicten te vermijden. In geval van onvermijdbare belangenconflicten zal de Raad van Bestuur van de Beleggingsvennootschap zich inzetten om deze in het voordeel van het compartiment of de compartimenten te beslechten. Elk compartiment kan zaken in verband met het betreffend compartimentvermogen afhandelen met of tussen verbonden personen, zolang deze zaken het beste belang van de beleggers dienen.
tend verkregen om te voldoen aan de geldende wetgeving inzake de bestrijding van het witwassen van geld. De Transfer Agent is bovendien verplicht om de herkomst na te gaan van fondsen die door een financiële instelling worden geïnd, tenzij de betrokken financiële instelling onderworpen is aan een verplichte identificatieprocedure die gelijkwaardig is aan de identificatieprocedure naar Luxemburgs recht. De verwerking van inschrijvingsaanvragen kan worden opgeschort totdat de Transfer Agent de herkomst van de fondsen op regelmatige wijze heeft kunnen vaststellen. Eerste en herhaalde inschrijvingsaanvragen op deelbewijzen kunnen ook onrechtstreeks, d.w.z. via de tussenpersonen worden ingediend. In dat geval kan de Transfer Agent onder de volgende omstandigheden en/of onder omstandigheden die volgens de in Luxemburg geldende antiwitwasreglementering als voldoende worden beschouwd, afzien van de voornoemde, voorgeschreven identificatieprocedure: –– wanneer een inschrijvingsaanvraag wordt verwerkt via een tussenpersoon die onder het toezicht staat van de bevoegde autoriteiten die in hun reglementering een identificatieprocedure voorzien die gelijkwaardig is aan de identificatieprocedure naar Luxemburgs recht ter bestrijding van het witwassen van geld en waaraan de tussenpersoon onderworpen is; –– wanneer een aanvraag tot inschrijving verloopt via een tussenpersoon, waarvan de moedermaatschappij onder het toezicht staat van de bevoegde autoriteiten die in hun reglementering een identificatieprocedure voor klanten voorzien die gelijkwaardig is aan de identificatieprocedure naar Luxemburgs recht en die dient ter bestrijding van het witwassen van geld; en wanneer de toepasselijke wetgeving of richtlijnen van de groep aan de dochtermaatschappijen of vestigingen gelijkwaardige verplichtingen opleggen. Bij landen die de aanbevelingen van de FATF (Financial Action Task Force) hebben geratificeerd, wordt er in principe van uitgegaan dat de toezichthoudende autoriteiten in deze landen aan natuurlijke en/of juridische personen die zakelijk actief zijn in de financiële sector voorschriften opleggen voor de implementatie van identificatieprocedures voor klanten die gelijkwaardig zijn aan de voorgeschreven identificatieprocedure naar Luxemburgs recht.
Bestrijding van het witwassen van geld De Transfer Agent kan een identificatiebewijs opvragen indien het dit nodig acht om te voldoen aan de in Luxemburg geldende wetgeving inzake de bestrijding van het witwassen van geld. Als er twijfel bestaat over de identiteit van een belegger of als de Transfer Agent over onvoldoende gegevens beschikt om de identiteit vast te stellen, kan het nadere informatie en/of documenten opvragen om de identiteit van de belegger eenduidig vast te stellen. Als de belegger weigert of nalaat de gevraagde gegevens en/of documenten voor te leggen, mag de Transfer Agent weigeren de gegevens van de belegger in te voeren in het register van de deelbewijshouders van de Vennootschap, of dit uitstellen. De aan de Transfer Agent overhandigde gegevens worden uitslui-
Tussenpersonen mogen beleggers die via hen deelbewijzen kopen nomineediensten aanbieden. Daarbij mogen beleggers naar eigen inzicht beslissen of zij beroep doen op deze dienst, waarbij de nominee de deelbewijzen in eigen naam houdt ten behoeve van en in opdracht van de belegger, die steeds het recht heeft om het rechtstreeks eigendom over de deelbewijzen op te eisen. Ongeacht de voornoemde bepalingen, staat het de beleggers steeds vrij om beleggingen rechtstreeks bij de Vennootschap te betrekken zonder beroep te doen op de diensten van een nominee. Bescherming van de privacy De persoonlijke gegevens van beleggers in de aanvraagformulieren worden, net als andere
gegevens die worden geregistreerd binnen het kader van de zakelijke relatie met de Vennootschap en/of de Transfer Agent, door de Vennootschap, de Transfer Agent, andere ondernemingen van DWS Investments, de Bewaarder en de financiële bemiddelaars van de beleggers geregistreerd, opgeslagen, aangepast, vergeleken en verder verwerkt en gebruikt (“toegepast“). Deze gegevens worden gebruikt ten behoeve van de boekhouding, het onderzoek naar witwasactiviteiten, de ontwikkeling van de commerciële relaties en de bepaling van de belasting volgens EU-Richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling. Ten behoeve van deze doeleinden kunnen de gegevens ter ondersteuning van de activiteiten van de Vennootschap (specialisten in klantencommunicatie en betaalkantoren) ook worden doorgegeven aan ondernemingen die zijn aangesteld door de Vennootschap of de Transfer Agent. Regeling inzake de aanvaarding van orders Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Meer bijzonderheden zijn voor elk compartiment vastgelegd in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus verderop. Markttiming en korte-termijnhandel De Beleggingsvennootschap laat geen praktijken toe die met markttiming en korte-termijnhandel verband houden en behoudt zich het recht voor om orders voor inschrijving en omzetting te verwerpen als het vermoeden bestaat dat dergelijke praktijken worden toegepast. Waar nodig zal de Beleggingsvennootschap de nodige maatregelen nemen om de andere beleggers van het betreffend compartiment te beschermen. Late trading Onder late trading wordt verstaan: de aanvaarding van een order na afloop van de passende aanvaardingstermijn op de betreffende waarderingsdag en uitvoering ervan aan de prijs die op die dag geldt op basis van de netto vermogenswaarde. Late trading is verboden omdat het indruist tegen de voorwaarden in het verkoopprospectus van het fonds, die voorschrijven dat orders die na de tijdslimiet voor orderontvangst worden ontvangen dienen te worden uitgevoerd aan de eerstvolgende geldende netto vermogenswaarde per eenheid. Total Expense Ratio De Total Expense Ratio (TER) wordt gedefinieerd als de verhouding van de uitgaven van het betreffend compartiment ten opzichte van het gemiddeld vermogen van het compartiment, met uitzondering van de opgelopen transactiekosten. De effectieve TER wordt jaarlijks berekend en in het jaarverslag gepubliceerd. Terugbetaling van geïnde beheersvergoedingen aan bepaalde beleggers De Beheersmaatschappij mag naar eigen goeddunken met bepaalde beleggers overeenkomen om de geïnde beheersvergoedingen gedeeltelijk
terug te betalen aan deze beleggers. Dit wordt vooral in overweging genomen wanneer institutionele beleggers rechtstreeks voor langere tijd grote bedragen beleggen. Bij DWS Investment S.A. staat de afdeling “Institutional Sales“ in voor vragen dienaangaande. Koop- en verkooporders voor effecten en financiële instrumenten De Beheersmaatschappij zal koop- en verkooporders voor effecten en financiële instrumenten voor rekening van het compartiment rechtstreeks doorgeven aan makelaars en handelaars. De Beheersmaatschappij sluit met deze makelaars en handelaars aan de gebruikelijke marktvoorwaarden overeenkomsten af die voldoen aan uitvoeringsnormen van topkwaliteit. Bij de keuze van makelaars en handelaars houdt de Beheersmaatschappij rekening met alle relevante factoren, zoals de kredietwaardigheid van de makelaar of handelaar en de kwaliteit van de marktinformatie, van de analyses en de ter beschikking gestelde uitvoeringsmogelijkheden. Bovendien sluit de Beheersmaatschappij overeenkomsten af die haar in staat stellen aanspraak te maken op, en gebruik te maken van, door makelaars en handelaars aangeboden waardevolle voordelen. Deze diensten, die de Beheersmaatschappij mag weerhouden (zie artikel 12 van het verkoopprospectus, dat handelt over terugbetalingen van vergoedingen en kosten), omvatten rechtstreeks door makelaars en traders geleverde diensten. Bij deze rechtstreekse diensten gaat het onder meer om bijzonder advies in verband met de wenselijkheid om in een belegging te handelen, de waardering ervan, analyses en adviesverlening, economische en politieke analyses, portefeuilleanalyses (inclusief meting van de waardering en prestaties ervan) en marktanalyses, naast onrechtstreeks diensten zoals markt- en koersinformatiesystemen, informatiediensten, computerhardware en ‑software of alle andere mogelijkheden om informatie te vergaren, voor zover deze dienen om de besluitvorming inzake beleggingen, consultatie of uitvoering van onderzoek of analyseactiviteiten en bewaringsdiensten in verband met de vermogenswaarden van het compartiment te ondersteunen. Dat betekent dat de makelaarsdiensten mogelijk niet beperkt blijven tot een algemene analyse, maar dat ze ook speciale diensten, zoals Reuters en Bloomberg, kunnen inhouden. De overeenkomsten met makelaars en handelaars kunnen de bepaling inhouden dat de handelaars en brokers onmiddellijk of later een deel van de voor de koop of verkoop van vermogenswaarden betaalde provisie overmaken aan derden. De commissies worden door de Beheersmaatschappij verstrekt voor de voornoemde diensten. De Beheersmaatschappij houdt zich bij het benutten van deze voordelen (die vaak “soft dollars“ worden genoemd) aan alle normen van de toezichthouder en van de sector. Met name aanvaardt de Beheersmaatschappij geen voordelen en sluit ze geen overeenkomsten over de ontvangst van zulke voordelen af, wanneer deze overeenkomsten naar zijn weloverwogen oordeel geen ondersteuning bieden bij de besluitvorming inzake beleggingen. Voorwaarde is dat de Beheersmaatschappij er steeds voor zorgt dat de transacties, rekening houdend met de betrokken
markt op het betrokken tijdstip voor de transactie van de betrokken aard en omvang, worden uitgevoerd aan de best mogelijke voorwaarden en dat er geen onnodige transacties worden afgesloten om een recht op zulke voordelen te verwerven. Goederen en diensten die in het kader van dergelijke overeenkomsten worden ontvangen, mogen geen reizen, onderdak, amusement, algemene administratieve goederen en diensten, algemene kantoorbenodigdheden of kantoorruimten, lidmaatschapsbijdragen, werknemerssalarissen of directe geldbetalingen inhouden. Provisieverdeling De Beheersmaatschappij mag met bepaalde makelaars overeenkomsten sluiten waarbij de betrokken makelaar een gedeelte van de ontvangen som die de Beheersmaatschappij volgens de betreffende overeenkomst aan hem betaalt, voor de aankoop of verkoop van vermogenswaarden, ofwel onmiddellijk ofwel na enige tijd doorgeeft aan derden die onderzoeks- of analysediensten aan de Beheersmaatschappij verstrekken. Die diensten worden door de Beheersmaatschappij aangewend voor het beheer van het compartiment (zogenaamde “overeenkomsten betreffende de provisieverdeling“). Ter verduidelijking geldt dat de Beheersmaatschappij deze diensten uitsluitend aanwendt in overeenstemming met de bepalingen van het hoofdstuk “Koop‑ en verkooporders voor effecten en financiële instrumenten“. Regelmatige spaar- of opnameplannen In bepaalde landen waar het compartiment beschikt over een toestemming voor openbare verkoop, worden regelmatige spaar- of opnameplannen aangeboden. Nadere informatie hierover is steeds verkrijgbaar op verzoek van de Beheersmaatschappij of de betreffende tussenpersonen in de landen waar het betrokken compartiment wordt verkocht. Volmacht aan het lokaal betaalkantoor In sommige landen van verkoop stellen de beleggers via het inschrijvingsformulier voor deelbewijzen het betreffend lokaal betaalkantoor aan als hun vertrouwelijke agent, zodat deze laatste in eigen naam, maar voor hun rekening, op gegroepeerde wijze alle orders voor inschrijving, omwisseling en inkoop van hun deelbewijzen naar de Vennootschap kunnen sturen en alle nodige en relevante administratieve procedures kunnen afhandelen. Verkoopbeperkingen Uitgegeven deelbewijzen van de compartimenten mogen uitsluitend te koop worden aangeboden of worden verkocht in landen waar een dergelijke aanbieding of verkoop zijn toegelaten. Indien de Beheersmaatschappij of door haar aangestelde derden aan de plaatselijke, toezichthoudende overheden geen toestemming hebben gevraagd om de deelbewijzen openbaar te verkopen en deze toestemming bij de Beheersmaatschappij niet beschikbaar is, houdt dit prospectus geen openbaar aanbod in voor de verkoop van deelbewijzen van compartimenten of mag dit prospectus niet voor een dergelijk openbaar aanbod worden gebruikt.
9
De hierin bepaalde informatie en deelbewijzen van de compartimenten zijn niet bestemd voor verkoop in de Verenigde Staten van Amerika of aan personen van de V.S. (dit betreft personen die burgers van de Verenigde Staten van Amerika zijn of daar hun verblijfplaats hebben, evenals personen- of kapitaalvennootschappen die werden opgericht volgens de wetten van de Verenigde Staten van Amerika of een federale Staat, territorium of bezitting van de Verenigde Staten). Om die reden worden de deelbewijzen niet aangeboden in de Verenigde Staten van Amerika en evenmin aangeboden of verkocht aan of voor rekening van personen van de V.S. De deelbewijzen mogen niet worden overgedragen in de Verenigde Staten van Amerika of aan personen van de V.S.
Voor verkoopdoeleinden mag dit prospectus alleen worden gebruikt door personen die daarvoor over een expliciete, geschreven toestemming beschikken van de Beheersmaatschappij (rechtstreeks of onrechtstreeks via daartoe gemachtigde tussenpersonen). Verklaringen of garanties van derden, die niet zijn opgenomen in de documenten of in dit verkoopprospectus zijn niet geautoriseerd door de Beheersmaatschappij.
Dit prospectus mag niet worden verspreid in de Verenigde Staten van Amerika. Het verspreiden van dit prospectus en het aanbieden van de deelbewijzen is mogelijk ook in andere rechtsgebieden onderworpen aan beperkingen.
De Beheersmaatschappij kan voor deelbewijzen van de compartimenten die werden verkocht aan beleggers in bepaalde landen waar die deelbewijzen van de compartimenten zijn toegelaten voor openbare verkoop vertalingen in bepaalde
Beleggers die als “restricted persons“ moeten worden aanzien volgens Rule 2790 van de Amerikaanse National Association of Security Dealers (NASD Rule 2790) moeten hun beleggingen in het vermogen van de compartimenten onmiddellijk kenbaar maken aan de Beheersmaatschappij.
talen wettelijk bindend verklaren voor zichzelf en de Beleggingsvennootschap. Deze verklaring zal worden opgenomen in de landgebonden informatie voor beleggers met betrekking tot verspreiding in bepaalde landen. Overigens is de Engelstalige versie doorslaggevend bij verschillen tussen de Engelstalige versie van het Verkoopprospectus en vertalingen in andere talen.
Beleggersprofielen Veiligheidsgericht beleggersprofiel Het compartiment is ontworpen voor de veiligheidsgerichte belegger, die geneigd is minder risico te nemen en die een constante waardeontwikkeling en een laag renteniveau nastreeft. Bescheiden schommelingen op de korte termijn zijn mogelijk, maar op de middellange tot lange termijn wordt geen kapitaalverlies verwacht. Inkomensgericht beleggersprofiel Het compartiment is ontworpen voor de inkomensgerichte belegger die hogere rendementen wil realiseren uit rente-inkomsten en mogelijke kapitaalgroei. Aan deze opbrengstverwachtingen zijn slechts matige aandelen-,
rente- en valutarisico’s en een beperkt kredietwaardigheidsrisico verbonden. Kapitaalverlies op middellange tot lange termijn is derhalve onwaarschijnlijk. Groeigericht beleggersprofiel Het compartiment is ontworpen voor groeigerichte beleggers die een opbrengst verwachten die hoger ligt dan de rente op de kapitaalmarkt en die hoofdzakelijk kapitaalgroei wensen te bereiken via kansen op de beurzen en valutamarkten. Zekerheid en liquiditeit zijn ondergeschikt aan potentieel hoge opbrengsten. Hieraan zijn hogere aandelen-, rente-, valuta- en kredietwaardigheidrisico’s verbonden die allemaal tot kapitaalverlies kunnen leiden.
Risicogericht beleggersprofiel Het compartiment is ontworpen voor de risicogerichte belegger die specifieke beleggingsvormen zoekt met een maximale opbrengst en die daarvoor onvermijdelijk ook tijdelijk hogere waardeschommelingen in speculatieve beleggingen aanvaardt. De grotere risico’s op koersschommelingen en hogere kredietwaardigheidsrisico’s maken occasionele waardeverliezen waarschijnlijk en tegenover de hoge opbrengstverwachtingen en risicobereidheid staat de kans op aanzienlijke verliezen van belegd kapitaal.
Waardeontwikkeling De waarde-evolutie uit het verleden is niet noodzakelijk een maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling van het betreffend compartiment.
10
De waarde en het belegd kapitaal van een belegging kan stijgen of dalen, zodat de beleggers ook rekening moeten houden met de
mogelijkheid dat ze het oorspronkelijk belegd bedrag niet zullen terugkrijgen.
1. De Vennootschap DWS Invest is een beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal, die als Société d’Investissement à Capital Variable (“SICAV“) (verder de “Beleggingsvennootschap“ of “Vennootschap“) naar Luxemburgs recht werd opgericht op basis van de wet op de instellingen voor collectieve beleggingen en de wet van 10 augustus 1915 op de handelsvennootschappen. De Vennootschap werd opgericht op initiatief van DWS Investment S.A., een beheersmaatschappij naar Luxemburgs recht, die onder andere als hoofdverkoopkantoor voor de Vennootschap optreedt. De statuten van de Vennootschap zijn met ingang van 29 maart 2010 gewijzigd. De Vennootschap is georganiseerd volgens deel 1 van de Wet van 17 december 2010 en voldoet aan de vereisten van Richtlijn 2009/65/EG en de voorschriften van de Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008 betreffende bepaalde definities van de gewijzigde wet van 20 december 20021 betreffende bepaalde instellingen voor collectieve beleggingen (“Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008“) waardoor Richtlijn 2007/16/EG2 (“Richtlijn 2007/16/EG“) in Luxemburgs recht werd omgezet. Aangaande de in Richtlijn 2007/16/EG en de groothertogelijke verordening van 8 februari 2008 vervatte bepalingen bevatten de richtlijnen van het CESR (“Committee of European Securities Regulators“) in het bijgewerkte document “CESR’s guide lines concerning eligible assets for investment by UCITS“ een aantal bijkomende toelichtingen die na te leven zijn in verband met financiële instrumenten die in aanmerking komen voor onder de gewijzigde Richtlijn 2009/65/EG vallende ICBE’s.3 De statuten werden het laatst op 9 april 2010 gedeponeerd in het Handelsregister Luxemburg onder nummer B 86.435 en zijn daar beschikbaar voor inzage. Exemplaren zijn op aanvraag verkrijgbaar tegen betaling. De zetel van de Vennootschap is gevestigd in Luxemburg. Het maatschappelijk kapitaal stemt overeen met de som van de totale waarde van de netto activa van de individuele compartimenten. Bij kapitaalveranderingen zijn de algemene bepalingen van het Luxemburgs handelsrecht betreffende de publicatie en registratie van verhogingen en verminderingen van het aandelenkapitaal in het handelsregister niet toepasselijk. Het minimaal maatschappelijk kapitaal bedraagt EUR 1,250,000 en werd binnen de zes maanden na de oprichting van de Vennootschap volschreven. Het oprichtingskapitaal van de Vennootschap bedroeg EUR 31.000, verdeeld over 310 aandelen zonder nominale waarde. Vervangen door de Wet van 17 december 2010. Richtlijn 2007/16/EG van de Commissie van 19 maart 2007 tot uitvoering van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (ICBE’s) wat de verduidelijking van bepaalde definities betreft (“Richtlijn 2007/16/EG“). 3 Z ie de bijgewerkte versie van nieuwsbrief 08-339 van de CSSF: CESR’s guidelines concerning eligible assets for investment by UCITS – March 2007, Ref.: CESR/07-044; CESR’s guidelines concerning eligible assets for investment by UCITS – The classification of hedge fund indices as financial indices - July 2007, ref.: CESR/07-434. 1 2
Indien het maatschappelijk kapitaal daalt tot minder dan twee derde van het minimumkapitaal, moet de Raad van Bestuur de ontbinding van de Vennootschap voordragen aan de deelbewijshoudersvergadering. De deelbewijshoudersvergadering komt daarbij samen zonder aanwezigheidsvereiste en neemt een beslissing met eenvoudige meerderheid van stemmen van de deelbewijzen die op de deelbewijshoudersvergadering aanwezig en vertegenwoordigd zijn. Hetzelfde geldt wanneer het maatschappelijk kapitaal van de Vennootschap daalt tot minder dan 25% van het minimumkapitaal, waarbij desgevallend de ontbinding van de Vennootschap kan worden aangenomen door 25% van de deelbewijzen die op de deelbewijshoudersvergadering zijn vertegenwoordigd. Structuur van de Vennootschap en de deelbewijscategorieën De Vennootschap is een zogenaamd paraplufonds, d.w.z. dat de Vennootschap naar eigen inzicht één of meerdere compartimenten kan aanbieden aan de beleggers. De compartimenten vormen samen het paraplufonds. Voor wat betreft de wettelijke verhoudingen tussen de deelbewijshouders, wordt elk compartiment als een afzonderlijke eenheid behandeld. Ten overstaan van derden zijn de vermogenswaarden van een compartiment alleen aansprakelijk voor verbintenissen en betalingsverplichtingen die dit compartiment aangaan. Er kunnen steeds andere compartimenten worden uitgegeven en/of één of meer bestaande compartimenten worden ontbonden of gefuseerd volgens punt 15. De verkoopsdocumenten zullen in die zin worden aangepast. De deelbewijscategorieën De Raad van Bestuur van de Vennootschap kan beslissen om verschillende deelbewijscategorieën te introduceren binnen eenzelfde compartiment. Alle deelbewijscategorieën van een compartiment worden samen belegd in overeenstemming met het beleggingsdoel van het betreffend compartiment; doch zij kunnen zich onderscheiden, meer bepaald voor wat betreft de prijsstructuur, bepalingen over het minimaal te investeren bedrag bij eerste intekening en bij daaropvolgende intekeningen, valuta, het uitkeringsbeleid, de voorwaarden waaraan beleggers moeten voldoen of andere speciale kenmerken zoals de kenmerken van indekking (tegen valutarisico’s voor de deelbewijscategorie of de portefeuille of tegen renterisico’s) en de bijkomende blootstelling aan een valutakorf, die geval per geval door de Raad van Bestuur van de Beheersmaatschappij worden bepaald. De netto inventariswaarde per deelbewijs wordt per uitgegeven compartiment apart berekend. Een compartiment houdt geen aparte portefeuille aan voor zijn individuele deelbewijscategorieën. In het geval van deelbewijscategorieën met valutaindekking (voor de deelbewijscategorie of de portefeuille) en deelbewijscategorieën die zich bijkomend blootstellen aan een valutakorf kunnen verplichtingen voor het compartiment voortvloeien uit transacties ter indekking van valutarisico’s of uit het blootstellingsbeheer aan valuta die ten gunste van een individuele deelbewijscategorie worden aangegaan. In het geval van deelbewijscategorieën met rente-indekking kunnen verplichtingen voor het compartiment voortvloeien uit transacties ter indekking van renterisico’s die ten gunste van een individuele deelbewijscategorie worden
afgesloten. Het vermogen van het compartiment staat dan borg voor dergelijke verplichtingen. De onderscheidende karakteristieken van de individuele deelbewijscategorieën die beschikbaar zijn in een compartiment worden nader beschreven in de betreffende productbijlage. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om aan beleggers in bepaalde rechtsgebieden slechts één of slechts bepaalde deelbewijscategorieën te koop aan te bieden om te voldoen aan de daar geldende wettelijke bepalingen, gebruiken of bedrijfspraktijken. De Vennootschap behoudt zich verder het recht voor om principes vast te leggen die gelden voor bepaalde categorieën van beleggers of transacties met het oog op het verwerven van bepaalde deelbewijscategorieën. De Vennootschap biedt voor de compartimenten op dit moment de volgende deelbewijscategorieën in euro aan: (momenteel BC, FC, FC (CE), FCH, FCH (D), FCH (P), FCHH (D), FCR, FD, FD (CE), FDH, FDQ, IC, ID, IDH, IDQ, LC, LC (AC), LC (BRIC), LC (CC), LCH, LCH (D), LCH (P), LD (CE), LCHH (D), LD, LD (CC), LDF, LDH, LDH (P), LDQ, LS, NC, NC (BRIC), NC (CC), NCH, NCH (D), NCHH (D), NCH (P), ND, NDH, NDH (P), NDQ), US-dollar (A1, A1F, A1H, A1H (P), A1M, A1Q, A1MH, A2, A2 (AC), A2 (BRIC), A2 (CC), A2H, A2H (D), A2H (P), A2HH (D), E1, E1H, E1Q, E2, E2 (BRIC), E2 (CC), E2H, E2H (D), E2H (P), E2HH (D), J5, K2, U5H, U6), Singapore dollar (S1, S1H, S1H (P), S1Q, S1QH, S2, S2H, S2H (P)), Britse pond (DS1, DS1H, DS3, DS5, DS5H, P2H, P4, P4H en P6H), Zwitserse frank (CH2, CH2H, CH3H, CH4, CH4H, CH2H(P), CH4H (P) en CH5H (P)), Nieuw-Zeelandse dollar (NZ2H en NZ5H), Australische dollar (AU2H en AU5H), Russische roebel (R2), Japanse yen (Y1MH, Y2H en Y5H,), Canadese dollar (CAD2H), Noorse kroon (NOK2H), Zweedse kroon (SEK2H), Hongkong dollar (HKD1, HKD1Q, HKD2), Chinese renminbi (RMB2, RMB4) en Poolse zloty (Z2)). Deelbewijzen van deelbewijscategorieën aangeduid met “I“, “5“ of “6“ zijn uitsluitend voorbehouden voor institutionele beleggers overeenkomstig artikel 1 74 (2) van de Wet van 17 december 2010, terwijl deelbewijzen van deelbewijscategorie J5 uitsluitend worden aangeboden aan instellingen voor collectieve beleggingen. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om deelbewijzen van beleggers aan de inkoopprijs terug te kopen indien een belegger niet voldoet aan deze voorwaarde. Institutionele deelbewijscategorieën (aangeduid met het toevoegsel “I“, “5“ of “6“) worden enkel aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam, tenzij anders bepaald in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus van het betreffend compartiment. Beleggers in deelbewijzen van deelbewijscategorieën in euro dienen zich ervan bewust te zijn dat de waarde van deelbewijzen van compartimenten in US-dollar in individuele eurocategorieën wordt berekend in US-dollar, de compartimentvaluta, en vervolgens in euro wordt uitgedrukt op basis van de wisselkoers tussen de US-dollar en de euro op het moment waarop de deelbewijswaarde wordt berekend. Beleggers in deelbewijzen van deelbewijscategorieën in US-dollar dienen zich ervan bewust te zijn dat de waarde van deelbe-
11
wijzen van compartimenten in euro, in individuele US-dollarcategorieën wordt berekend in euro, de compartimentvaluta, en vervolgens in US-dollar wordt uitgedrukt op basis van de wisselkoers tussen de euro en de US-dollar op het moment waarop de deelbewijswaarde wordt berekend. Afhankelijk van de valuta van het betreffend compartiment, geldt hetzelfde voor beleggers in deelbewijscategorieën in Singapore dollar, Britse pond, Australische dollar, Nieuw-Zeelandse dollar, Zwitserse frank, Russische roebel, Japanse yen, Canadese dollar, Noorse kroon, Chinese renminbi, Zweedse kroon, Hongkong dollar, Poolse zloty en alle andere deelbewijscategorieën in andere valuta dan die van het betreffend compartiment. Wisselkoersschommelingen worden door het betreffend compartiment niet systematisch ingedekt en kunnen, los van de waardeontwikkeling van beleggingen in het compartiment, een weerslag hebben op de waardeontwikkeling van deelbewijzen in euro, US-dollar, Singapore dollar, Britse pond, Australische dollar, Nieuw-Zeelandse dollar, Zwitserse frank, Russische roebel, Japanse yen, Canadese dollar, Noorse kroon, Zweedse kroon, Hongkong dollar, Chinese renminbi en Poolse zloty. Compartimenten met deelbewijscategorieën zonder basisvaluta – mogelijke valutaeffecten: Beleggers in compartimenten die deelbewijscategorieën zonder basisvaluta aanbieden, bv. een compartiment in euro dat een deelbewijscategorie in US-dollar aanbiedt, moeten eraan denken dat eventuele valuta-effecten op de deelbewijswaarde die verbonden zijn aan de verwerking en boeking van orders voor deelbewijzen zonder basisvaluta en wisselkoersschommelingen door het tijdsverloop dat kan voortvloeien uit de daaraan gekoppelde noodzakelijke stappen niet systematisch worden ingedekt. Dit geldt met name voor inkooporders. Deze mogelijke effecten op de deelbewijswaarde kunnen positief of negatief zijn, en blijven niet beperkt tot de betrokken deelbewijscategorie zonder basisvaluta. Het gehele compartiment en alle deelbewijscategorieën kunnen er dus de weerslag van ondervinden. Omschrijving van de toevoegsels: Momenteel biedt de Vennootschap doorgaans deelbewijscategorieën met verschillende kenmerken aan, waarvan de toevoegsels die hieronder worden beschreven. Bestemming van de opbrengsten: Deelbewijscategorieën met het toevoegsel “C“, “2“, “4“ en “6“ doen aan herbelegging van de opbrengsten (deelbewijzen met herbelegging). De toevoegsels “D“, “1“, “3“ en “5“ wijzen op een uitkering van de opbrengsten (deelbewijzen met uitkering), terwijl de letters “Q“ en “M“ de uitkeringsfrequentie verder beschrijven. De letter “Q“ betekent dat de uitkering per kwartaal gebeurt, terwijl het toevoegsel “M“ een maandelijkse uitkering beschrijft.
(i) Indekking tegen valutarisico’s Deelbewijscategorie-indekking: Indien de valuta van het compartiment verschilt van de valuta van de betreffende ingedekte deelbewijscategorie, beoogt de indekking ofwel een verlaging van het risico voor de deelbewijscategorie dat voortvloeit uit de wisselkoersschommelingen tussen de valuta van de ingedekte deelbewijscategorie en de valuta van het compartiment ervan (te herkennen aan de letter “H“). Portefeuille-indekking: De indekking beoogt een verlaging van het risico voor de ingedekte deelbewijscategorie dat voortvloeit uit de wisselkoersschommelingen tussen de valuta van de ingedekte deelbewijscategorie en elk van de onderliggende valuta’s waaraan de ingedekte deelbewijscategorie met betrekking tot compartimentvermogen is blootgesteld (te herkennen aan de letters “H (P)“). De indekking van valutarisico’s is in bepaalde omstandigheden niet of slechts gedeeltelijk (bv. beperkt volume in een deelbewijscategorie of kleine restvalutaposities in het fonds) of niet perfect uitvoerbaar (bv. de handel in bepaalde valuta’s is niet altijd mogelijk of moet met een andere valuta worden benaderd). De indekking biedt in zulke omstandigheden mogelijk geen of maar deels bescherming tegen wijzigingen in de opbrengst van de onderliggende vermogenswaarde. Verder is het mogelijk dat wisselkoersschommelingen door vertragingen in het indekkingsproces in verband met de orderverwerking en -boeking in ingedekte deelbewijscategorieën of in andere deelbewijscategorieën van hetzelfde compartiment niet systematisch worden ingedekt. Deelbewijscategorieën zonder de markering “H“ of “H (P)“ zijn niet ingedekt tegen valutarisico’s. Bijzonderheden zijn terug te vinden in de betreffende productbijlage in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus.
De verschillende deelbewijscategorieën met indekking voor duration streven ernaar het rentevoetrisico van beleggers te verlagen door beleggingen aan te bieden met een beoogde looptijd van minder dan zes maanden. De indekking voor duration kan in bepaalde marktomstandigheden een negatief effect hebben op de prestatie van de deelbewijscategorieën met indekking voor duration in vergelijking met de prestatie van vergelijkbare deelbewijscategorieën van hetzelfde compartiment zonder indekking voor duration (bv. als het rendement op overheidsobligaties daalt). De prestatie van de ingedekte deelbewijscategorie kan lijden onder stijgende rentevoeten door toedoen van groter wordende spreads tussen de obligaties die door het fonds worden aangehouden en de onderliggende afgeleide producten die voor de indekking voor duration worden gehanteerd. De indekking voor duration is in bepaalde omstandigheden niet of slechts gedeeltelijk (bv. klein aantal deelbewijscategorieën) of onvolledig uitvoerbaar zijn (bv. vervorming van de rendementscurve). De indekking biedt in zulke omstandigheden mogelijk geen of maar deels bescherming tegen wijzigingen in de opbrengst van de onderliggende vermogenswaarde. Deelbewijscategorieën zonder het toevoegsel “H (D)“ zijn niet ingedekt tegen duration-risico’s. Currency overlay: (i) Deelbewijscategorieën in valuta’s van Aziatische landen
(ii) Indekking tegen duration Deelbewijscategorieën met het toevoegsel “H (D)“ kunnen ook een indekking voor duration bieden. In die gevallen beoogt de indekking een verlaging van het risico voor de deelbewijscategorie door toedoen van veranderingen in de rentevoeten op overheidsobligaties. Dit wordt nagestreefd door transacties aan te gaan in futures op overheidsobligaties of andere geschikte instrumenten met afgeleide producten. Voor deelbewijscategorieën van compartimenten in euro worden afgeleide producten op Duitse staatsobligaties gebruikt. Voor deelbewijscategorieën van compartimenten in US-dollar worden afgeleide producten op Amerikaanse staatsobligaties gebruikt.
Kenmerken van indekking:
Voor deelbewijscategorieën van compartimenten met instrumenten in andere valuta kan worden gewerkt met afgeleide producten op andere (bv. Japanse en Britse) overheidsobligaties. De portefeuillebeheerder kan ervoor opteren om vermogenswaarden in andere valuta dan de euro of de US-dollar in te dekken met meer liquide afgeleide producten in euro of US-dollar.
Deelbewijscategorieën mogen verder indekking bieden tegen valuta- of renterisico’s:
Voor vermogenswaarden in andere valuta dan de US-dollar of de euro richt het portefeuillebeheer
12
zich in de keuze voor het geschikte afgeleide product op liquiditeit en een hoge graad van correlatie, maar een specifiek correlatieniveau kan daarbij niet worden gegarandeerd. In sommige gevallen bestaat er mogelijk geen correlatie tussen deze vermogenswaarden en de futures, en bestaat de kans dat de indekking het risico voor de deelbewijscategorie niet verlaagt.
De deelbewijscategorieën aangeduid met (AC) voor Aziatische landen (“Asian countries“) streven naar een bijkomende blootstelling aan een valutakorf. Deze korf bevat de volgende valuta’s: Chinese renminbi (CNY), Indonesische roepia (IDR), Indische roepie (INR), Singapore dollar (SGD), Maleisische ringgit (MYR), Taiwanese dollar (TWD) en Zuid-Koreaanse won (SKW). De Beheersmaatschappij streeft ernaar de valuta in deze korf een gelijke weging te geven. In buitengewone marktomstandigheden mag de Beheersmaatschappij de weging van elke valuta naar eigen inzicht aanpassen. De blootstelling aan valuta is in bepaalde omstandigheden niet of slechts gedeeltelijk (bv. beperkt volume in een deelbewijscategorie of kleine restvalutaposities in het fonds) of niet perfect uitvoerbaar (bv. de handel in bepaalde valuta’s is niet altijd mogelijk of moet met een andere valuta worden benaderd). Verder is het mogelijk dat de aanpassing van de blootstelling aan valuta aan het nieuwe volume in een deelbewijscategorie door vertragingen in het indekkingsproces in verband met de orderverwerking en -boeking pas vertraagd wordt uitgevoerd. Bij wisselkoersschommelingen kan dit gevolgen hebben voor de netto vermogenswaarde.
Binnen de categorie met kapitalisatie biedt de Vennootschap twee deelbewijscategorieën in valuta van Aziatische landen aan, nl. LC (AC) en A2 (AC). De deelbewijscategorie LC (AC) wordt uitgedrukt in euro. Deelbewijscategorie A2 (AC) is een deelbewijscategorie in USD. (ii) Deelbewijscategorieën in valuta van BRIC-landen De deelbewijscategorieën aangeduid met (BRIC) voor “valuta’s van Brazilië, Rusland, India en China“ streven naar een bijkomende blootstelling aan een valutakorf. Deze korf bevat de volgende valuta’s: de Braziliaanse real (BRL), Russische roebel (RUB), Indische roepie (INR) en Chinese renminbi (CNY). De Beheersmaatschappij streeft ernaar de valuta in deze korf een gelijke weging te geven. In buitengewone marktomstandigheden mag de Beheersmaatschappij de weging van elke valuta naar eigen inzicht aanpassen. De blootstelling aan valuta is in bepaalde omstandigheden niet of slechts gedeeltelijk (bv. beperkt volume in een deelbewijscategorie of kleine restvalutaposities in het fonds) of niet perfect uitvoerbaar (bv. de handel in bepaalde valuta’s is niet altijd mogelijk of moet met een andere valuta worden benaderd). Verder is het mogelijk dat de aanpassing van de blootstelling aan valuta aan het nieuwe volume in een deelbewijscategorie door vertragingen in het indekkingsproces in verband met de orderverwerking en -boeking pas vertraagd wordt uitgevoerd. Bij wisselkoersschommelingen kan dit gevolgen hebben voor de netto vermogenswaarde. De Vennootschap biedt binnen de herbeleggingscategorie vier BRIC-deelbewijscategorieën aan, een deelbewijscategorie A2 (BRIC), een deelbewijscategorie E2 (BRIC), een deelbewijscategorie LC (BRIC) en een deelbewijscategorie NC (BRIC). De deelbewijscategorieën LC (BRIC) en NC (BRIC) worden uitgedrukt in euro. De deelbewijscategorieën A2 (BRIC) en E2 (BRIC) worden uitgedrukt in US-dollar. (iii) Deelbewijscategorieën in valuta van grondstoffenexporterende landen
mogelijk dat de aanpassing van de blootstelling aan valuta aan het nieuwe volume in een deelbewijscategorie door vertragingen in het indekkingsproces in verband met de orderverwerking en -boeking pas vertraagd wordt uitgevoerd. Bij wisselkoersschommelingen kan dit gevolgen hebben voor de netto vermogenswaarde. De Vennootschap biedt binnen de herbeleggingscategorie vijf deelbewijscategorieën uit grondstoffenexporterende landen aan, een deelbewijscategorie A2 (CC), een deelbewijscategorie E2 (CC), een deelbewijscategorie LC (CC), een deelbewijscategorie LD (CC) en een deelbewijscategorie NC (CC). De deelbewijscategorieën LC (CC), LD (CC) en NC (CC) worden uitgedrukt in euro. De deelbewijscategorieën A2 (CC) en E2 (CC) worden uitgedrukt in US-dollar. (iv) Deelbewijscategorieën met blootstelling aan valuta De deelbewijscategorieën aangeduid met (CE) voor blootstelling aan valuta (“Currency Exposure“) willen een blootstelling aan valuta bewerkstelligen die gelijk is aan de valuta waarin het compartimentvermogen is uitgedrukt. De blootstelling aan valuta is in bepaalde omstandigheden door de liquidatie van valuta-indekkingsposities in het compartiment niet of slechts gedeeltelijk (bv. beperkt volume in een deelbewijscategorie of kleine restvalutaposities in het fonds) of niet perfect uitvoerbaar (bv. de handel in bepaalde valuta’s is niet altijd mogelijk of moet met een andere valuta worden benaderd). Verder is het mogelijk dat de aanpassing van de blootstelling aan valuta aan het nieuwe volume in een deelbewijscategorie door vertragingen in het indekkingsproces in verband met de orderverwerking en -boeking pas vertraagd wordt uitgevoerd. Bij wisselkoersschommelingen kan dit gevolgen hebben voor de netto vermogenswaarde. De Vennootschap biedt twee deelbewijscategorieën met blootstelling aan valuta aan, een deelbewijscategorie LD (CE) en een deelbewijscategorie FC (CE). Beide deelbewijscategorieën worden uitgedrukt in euro. Valuta deelbewijscategorieën:
De deelbewijscategorieën aangeduid met (CC) voor grondstoffenexporterende landen (“Commodity Countries“) streven naar een bijkomende blootstelling aan een valutakorf. Deze korf bevat de volgende valuta’s: de Australische dollar (AUD), Nieuw-Zeelandse dollar (NZD), Canadese dollar (CAD), Noorse kroon (NOK), Russische roebel (RUB), Braziliaanse real (BRL) en Zuid-Afrikaanse rand (ZAR). De Beheersmaatschappij streeft ernaar de valuta in deze korf een gelijke weging te geven. In buitengewone marktomstandigheden mag de Beheersmaatschappij de weging van elke valuta naar eigen inzicht aanpassen. De blootstelling aan valuta is in bepaalde omstandigheden niet of slechts gedeeltelijk (bv. beperkt volume in een deelbewijscategorie of kleine restvalutaposities in het fonds) of niet perfect uitvoerbaar (bv. de handel in bepaalde valuta’s is niet altijd mogelijk of moet met een andere valuta worden benaderd). Verder is het
(i) Deelbewijscategorieën in euro Tot dusver werden deelbewijscategorieën in euro uitgegeven naar het inzicht van de Raad van Bestuur. Op dit moment zijn de volgende deelbewijscategorieën uitgegeven: BC, FC, FC (CE), FCH, FCH (D), FCH (P), FCHH (D), FCR, FD, FD (CE), FDH, FDQ, IC, ID, IDH, IDQ, LC, LC (AC), LC (BRIC), LC (CC), LCH, LCH (D), LCH (P), LCHH (D), LD, LD (CC), LD (CE), LDF, LDH, LDH (P), LDQ, LS, NC, NC (BRIC), NC (CC), NCH, NCH (D), NCHH (D), NCH (P), ND, NDH, NDH (P) en NDQ. De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven). De toevoegsels “L“, “N“, “B“, “F“ en “I“ staan voor de valuta van de deelbewijscategorieën. Voor deelbewijzen in LC, LC (AC), LC (BRIC), LC
(CC), LCH, LCH (D), LCH (P), LCHH (D), LD, LD (CC), LD (CE), LDF, LDH, LDH (P), LDQ, LS, NC, NC (BRIC), NC (CC), NCH, NCH (D), NCHH (D), NCH (P), ND, NDH, NDH (P) en NDQ kan een instapvergoeding van toepassing zijn. Deelbewijzen in BC, FC, FC (CE), FCH, FCH (D), FCH (P), FCHH (D), FCR, FD, FD (CE), FDH, FDQ, IC, ID, IDH en IDQ worden uitgegeven tegen hun deelbewijswaarde. Op deelbewijzen in BC is een uitgestelde instapvergoeding (“CDSC“ Contingent Deferred Sales Charge) van toepassing. De omvang daarvan hangt af van hoelang de deelbewijzen worden aangehouden. Deelbewijscategorieën met het toevoegsel “B“ worden uitsluitend via erkende verkoopkantoren aangeboden. Deelbewijscategorieën met het toevoegsel “R“ zijn voorbehouden voor beleggers die hun orders via een speciale portefeuille of via exclusieve verkooppartners plaatsen. De Vennootschap biedt op dit ogenblik één deelbewijscategorie in euro aan (FCR) die voorbehouden is. Er zijn bovendien deelbewijscategorieën voorzien, die voornamelijk verschillen qua structuur van de uitbetalingen. De grootte van de instapvergoeding wordt geregeld in de relevante productbijlage in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. Deelbewijscategorieën met het toevoegsel “F“ streven ernaar beleggers elk jaar een stabiel bedrag per deelbewijs op te leveren. Het bedrag van de uitkering per deelbewijs is niet gegarandeerd. Het wordt in normale marktomstandigheden vastgelegd. Onverwachte marktschommelingen kunnen er een aanzienlijke weerslag op hebben. De Vennootschap mag het bedrag van de uitkering per aandeel op elk ogenblik naar eigen inzicht en rekening houdend met de marktschommelingen verlagen. Het bedrag van de uitkering per deelbewijs wordt via passende media meegedeeld. De Vennootschap biedt momenteel één deelbewijscategorie in euro aan die streeft naar een stabiel jaarlijks uit te keren bedrag (LDF). Voor de eerste inschrijving op deelbewijzen in FC, FC (CE), FCH, FCH (D), FCH (P), FCHH (D), FCR, FD, FD (CE), FDQ en FDH geldt in principe een minimaal initieel belegd bedrag van EUR 400.000 per compartiment/deelbewijscategorie, tenzij dit in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus voor het betreffend compartiment anders is geregeld. Als het compartiment een geldmarktfonds is, bedraagt het minimaal initieel belegd bedrag voor deelbewijscategorieën FC, FC (CE), FCH, FCH (D), FCH (P), FCHH (D), FCR, FD, FD (CE), FDQ en FDH EUR 200.000 per compartiment/deelbewijscategorie, tenzij dit in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus voor het betreffend compartiment anders is geregeld. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om geheel naar eigen inzicht van deze regel af te wijken. Voor daaropvolgende aankopen is elk bedrag mogelijk. Een minimaal initieel belegd bedrag van EUR 25.000.000 per compartiment is vereist voor de aankoop van deelbewijzen IC, ID, IDH en IDQ, tenzij dit in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus anders is geregeld. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om
13
geheel naar eigen inzicht van deze regel af te wijken. Voor daaropvolgende aankopen is elk bedrag mogelijk. (ii) Deelbewijscategorieën in US-dollar Tot dusver werden deelbewijscategorieën in USdollar uitgegeven naar het inzicht van de Raad van Bestuur. Op dit moment zijn de volgende deelbewijscategorieën uitgegeven: A1, A1F, A1H, A1H (P), A1M, A1Q, A1MH, A2, A2 (AC), A2 (BRIC), A2 (CC), A2H, A2H (D), A2H (P), A2HH (D), E1, E1H, E1Q, E2, E2 (BRIC), E2 (CC), E2H, E2H (D), E2H (P), E2HH (D), J5, K2, U5H en U6. De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven). De toevoegsels “A“, “E“, “J“, “K“ en “U“ staan voor de valuta van de deelbewijscategorie. Op deelbewijscategorieën met het toevoegsel “A“ en “K“ is een instapvergoeding van toepassing, behalve voor bepaalde compartimenten, zoals bepaald in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. Deelbewijzen van deelbewijscategorieën met de toevoegsels “E“, “J“ en “U“ worden uitgegeven tegen hun deelbewijswaarde. De kenmerken van deelbewijscategorie K2 zijn in wezen gelijkaardig aan die van deelbewijscategorie A2, maar de uitgifteprijs per deelbewijs bedraagt hierbij 10 USD. De afwijkende coupure voor deelbewijscategorie K2 vloeit voort uit de verschillende marktvereisten in de landen van verkoop. Voor de eerste inschrijving op deelbewijzen in E1, E1H, E1Q, E2, E2 (BRIC), E2 (CC), E2H en E2H (D), E2H (P) en E2HH (D) geldt in principe een minimaal initieel belegd bedrag van USD 400.000 per compartiment/deelbewijscategorie, tenzij dit in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus voor het betreffend compartiment anders is geregeld. Als het compartiment een geldmarktfonds is, bedraagt het minimaal initieel belegd bedrag voor deelbewijscategorieën E1, E1H, E1Q, E2, E2 (BRIC), E2 (CC), E2H, E2H (D), E2H (P) en E2HH (D) USD 200.000 per compartiment/deelbewijscategorie, tenzij dit in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus voor het betreffend compartiment anders is geregeld. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om geheel naar eigen inzicht van deze regel af te wijken. Voor daaropvolgende aankopen is elk bedrag mogelijk. Voor de aankoop van deelbewijzen in J5, U5H en U6 geldt een minimaal initieel belegd bedrag van USD 25.000.000 per compartiment. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om geheel naar eigen inzicht van deze regel af te wijken. Voor daaropvolgende aankopen is elk bedrag mogelijk. Deelbewijscategorieën met het toevoegsel “F“ willen beleggers elk jaar een stabiel bedrag per deelbewijs uitkeren. Dit per deelbewijs uitgekeerd bedrag is niet gegarandeerd. Onder normale marktomstandigheden ligt dit vast, maar het kan bij onverwachte marktschommelingen wel aanzienlijk wijzigen. Rekening houdend met de marktschommelingen
14
kan de Vennootschap het per deelbewijs uitgekeerd bedrag op elk ogenblik naar eigen inzicht verlagen. Het per deelbewijs uitgekeerd bedrag wordt via de passende media bekendgemaakt. Op dit moment biedt de Vennootschap één deelbewijscategorie in US-dollar aan om elk jaar een stabiel bedrag A1F uit te keren. (iii) Deelbewijscategorieën in Singapore dollar De Vennootschap biedt momenteel de volgende deelbewijscategorieën S1, S1H, S1H (P), S1Q, S1QH, S2, S2H en S2H (P) in Singapore dollar aan. De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven). Het toevoegsel “S“ verwijst naar de valuta van de deelbewijscategorie. Bovendien kan op de deelbewijscategorieën een instapvergoeding van toepassing zijn. (iv) Deelbewijscategorieën in Brits pond De Vennootschap biedt momenteel de volgende deelbewijscategorieën DS1, DS1H, DS3, DS5, DS5H, P2H, P4, P4H en P6H in Britse pond aan. De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven). De toevoegsels “DS“ en “P“ verwijzen naar de valuta van de deelbewijscategorie. Bovendien is op de deelbewijscategorieën DS1, DS1H en P2H een instapvergoeding van toepassing, terwijl de deelbewijscategorieën DS3, DS5, DS5H, P4, P4H en P6H worden uitgegeven tegen hun deelbewijswaarde. “DS“ staat voor “distributor/reporting status“ of “verkoopkantoor-/rapporteringsstatus“, d.w.z. dat de kenmerken van deze deelbewijscategorie een voorwaarde zijn om in aanmerking te komen voor een verkoopkantoor-/rapporteringsstatus in het Verenigd Koninkrijk (meer hierover in het specifiek en algemeen gedeelte van de betreffende compartimenten in het verkoopprospectus.) Voor de eerste inschrijving op deelbewijzen in DS3, P4 en P4H geldt in principe een minimaal initieel belegd bedrag van GBP 400.000 per compartiment/deelbewijscategorie, tenzij dit in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus van het betreffend compartiment anders is geregeld. Als het compartiment een geldmarktfonds is, bedraagt het minimaal initieel belegd bedrag voor deelbewijscategorieën DS3, P4 en P4H GBP 200.000 per compartiment/deelbewijscategorie, tenzij dit in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus voor het betreffend compartiment anders is geregeld. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om geheel naar eigen inzicht van deze regel af te wijken. Voor daaropvolgende aankopen is elk bedrag mogelijk.
Voor de aankoop van deelbewijzen in P6H, DS5 en DS5H geldt een minimaal initieel belegd bedrag van GBP 25.000.000 per compartiment. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om geheel naar eigen inzicht van deze regel af te wijken. Voor daaropvolgende aankopen is elk bedrag mogelijk. (v) Deelbewijscategorieën in Zwitserse frank De Vennootschap biedt momenteel de volgende deelbewijscategorieën CH2, CH2H, CH3H, CH4, CH4H, CH2H (P), CH4H (P) en CH5H (P) in Zwitserse frank aan. De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven). Het toevoegsel “CH“ verwijst naar de valuta van de deelbewijscategorie. Bovendien worden de deelbewijscategorieën CH3H, CH4, CH4H (P) en CH5H (P) uitgegeven tegen hun deelbewijswaarde, terwijl op de deelbewijscategorieën CH2, CH2H en CH2H (P) een instapvergoeding van toepassing kan zijn. Voor de eerste inschrijving op deelbewijzen in CH3H, CH4, CH4H en CH4H (P) geldt in principe een minimaal initieel belegd bedrag van CHF 400.000 per compartiment/deelbewijscategorie, tenzij dit in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus voor het betreffend compartiment anders is geregeld. Als het compartiment een geldmarktfonds is, bedraagt het minimaal initieel belegd bedrag voor deelbewijscategorieën CH3H, CH4, CH4H en CH4H (P) CHF 200.000 per compartiment/ deelbewijscategorie, tenzij dit in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus voor het betreffend compartiment anders is geregeld. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om geheel naar eigen inzicht van deze regel af te wijken. Voor daaropvolgende aankopen is elk bedrag mogelijk. Voor de aankoop van deelbewijzen in CH5H geldt een minimaal initieel belegd bedrag van CHF 25.000.000 per compartiment. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om geheel naar eigen inzicht van deze regel af te wijken. Voor daaropvolgende aankopen is elk bedrag mogelijk. (vi) Deelbewijscategorieën in Nieuw-Zeelandse dollar De Vennootschap biedt momenteel de volgende deelbewijscategorieën NZ2H en NZ5H in NieuwZeelandse dollar aan. De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven). “NZ“ verwijst naar de betreffende valuta van de deelbewijscategorie. De deelbewijscategorie NZ5H wordt uitgegeven tegen zijn deelbewijswaarde, terwijl op deelbe-
wijscategorie NZ2H een instapvergoeding van toepassing kan zijn. Voor de aankoop van deelbewijzen in NZ5H geldt een minimaal initieel belegd bedrag van NZD 25.000.000 per compartiment. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om geheel naar eigen inzicht van deze regel af te wijken. Voor daaropvolgende aankopen is elk bedrag mogelijk. (vii) Deelbewijscategorieën in Australische dollar De Vennootschap biedt momenteel de volgende deelbewijscategorieën AU2H en AU5H in Australische dollar aan. De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven). “AU“ verwijst naar de betreffende valuta van de deelbewijscategorie. De deelbewijscategorie AU5H wordt uitgegeven tegen zijn deelbewijswaarde, terwijl op deelbewijscategorie AU2H een instapvergoeding van toepassing kan zijn.
De deelbewijscategorie Y5H wordt uitgegeven tegen zijn deelbewijswaarde, terwijl op deelbewijscategorieën Y1MH en Y2H een instapvergoeding van toepassing kan zijn. Voor de aankoop van deelbewijzen in Y5H geldt een minimaal initieel belegd bedrag van JPY 3.000.000.000 per compartiment. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om geheel naar eigen inzicht van deze regel af te wijken. Voor daaropvolgende aankopen is elk bedrag mogelijk. Hoewel lasten die zijn toe te schrijven aan een bepaalde deelbewijscategorie alleen aan die deelbewijscategorie worden toegewezen, is een schuldeiser over het algemeen niet gebonden aan een bepaalde deelbewijscategorie om zijn schuldeis te verhalen. Een dergelijke schuldeiser zal zijn vordering eerder op het gehele compartiment trachten te verhalen, voor zover de schulden de waarde overtreffen van het vermogen dat is toe te schrijven aan de deelbewijscategorie waarmee de schulden verband houden. Als een vordering van een schuldeiser op een bepaalde deelbewijscategorie de waarde overtreft van het vermogen dat is toe te schrijven aan die deelbewijscategorie, kan het resterend vermogen van het compartiment het voorwerp uitmaken van een dergelijke vordering. (x) Deelbewijscategorieën in Canadese dollar
Voor de aankoop van deelbewijzen in AU5H geldt een minimaal initieel belegd bedrag van AUD 25.000.000 per compartiment. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om geheel naar eigen inzicht van deze regel af te wijken. Voor daaropvolgende aankopen is elk bedrag mogelijk. (viii) Deelbewijscategorieën in Russische roebel De Vennootschap biedt de volgende deelbewijscategorie R2 in Russische roebel aan. De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven). De “R“ verwijst naar de valuta van de deelbewijscategorie. Bovendien kan op de deelbewijscategorie een instapvergoeding van toepassing zijn. Deelbewijscategorie “R2“ wordt aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. (ix) Deelbewijscategorieën in Japanse yen De Vennootschap biedt momenteel de volgende deelbewijscategorieën Y1MH, Y2H en Y5H in Japanse yen aan.
De Vennootschap biedt momenteel de volgende deelbewijscategorie CAD2H in Canadese dollar aan.
“Y“ verwijst naar de betreffende valuta van de deelbewijscategorie.
“SEK“ verwijst naar de betreffende valuta van de deelbewijscategorie. Op de deelbewijscategorie SEK2H kan een instapvergoeding van toepassing zijn. (xiii) Deelbewijscategorieën in Hongkong dollar De Vennootschap biedt momenteel de volgende deelbewijscategorieën HKD1, HKD1Q en HKD2 in Hongkong dollar aan. De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven). “HKD“ verwijst naar de betreffende valuta van de deelbewijscategorie. Op de deelbewijscategorieën HKD1, HKD1Q en HKD2 kan een instapvergoeding van toepassing zijn. (xiv) Deelbewijscategorieën in Poolse zloty De Vennootschap biedt de volgende deelbewijscategorie Z2 in Poolse zloty aan. De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven).
De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven).
De “Z“ verwijst naar de valuta van de deelbewijscategorie.
“CAD“ verwijst naar de betreffende valuta van de deelbewijscategorie. Op de deelbewijscategorie CAD2H kan een instapvergoeding van toepassing zijn.
Voor de aankoop van Z2-deelbewijzen is een minimaal beleggingskapitaal per compartiment van PLN 10.000 vereist. De Vennootschap behoudt zich het recht voor om geheel naar eigen inzicht van deze regel af te wijken. Voor daaropvolgende aankopen is elk bedrag mogelijk.
(xi) Deelbewijscategorieën in Noorse kroon De Vennootschap biedt momenteel de volgende deelbewijscategorie “NOK2H“ in Noorse kroon aan. De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven). “NOK“ verwijst naar de betreffende valuta van de deelbewijscategorie. Op de deelbewijscategorie NOK2H kan een instapvergoeding van toepassing zijn. (xiii) Deelbewijscategorieën in Zweedse kroon
De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven).
onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven).
Op dit moment biedt de Vennootschap de volgende deelbewijscategorie SEK2H in Zweedse kroon aan.
Bovendien kan op de deelbewijscategorie een instapvergoeding van toepassing zijn.
(xiiv) Deelbewijscategorieën in Chinese renminbi De Vennootschap biedt de volgende deelbewijscategorie RMB2 en RMB4 in Chinese renminbi aan. De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug onder Omschrijving van de toevoegsels (zie hierboven). De “RMB“ verwijst naar de valuta van de deelbewijscategorie. De deelbewijscategorie RMB4 wordt uitgegeven tegen zijn deelbewijswaarde, terwijl op deelbewijscategorie RMB2 een instapvergoeding van toepassing kan zijn.
De omschrijving van de toevoegsels “C“, “2“, “4“, “6“, “D“, “1“, “3“, “5“, “Q“, “M“, “H“, “H (D)“, “H (P)“, “(AC)“, “(BRIC)“, “(CC)“ en “(CE)“ vindt u terug
15
Deelbewijs- Valuta van Coupure Instapvergoeding Uitstapprovisie Bestemming van Minimale initiële categorie deelbewijscategorie “maximaal“* de opbrengsten belegging AU2H AUD
100
Ja
Nee Kapitalisatie Nee
AU5H AUD 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 25.000.000 AUD CAD2H
CAD
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
CHF
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
CH2H
CHF
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
CHF
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
CH2
CH2H (P)
CH3H CHF 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 400.000 CHF (geldmarktfondsen: 200.000 CHF)
CH4 CHF 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 CHF (geldmarktfondsen: 200.000 CHF)
CH4H CHF 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 CHF (geldmarktfondsen: 200.000 CHF)
CH4H (P) CHF 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 CHF (geldmarktfondsen: 200.000 CHF)
CH5H (P) CHF 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 25.000.000 CHF BC
EUR
100
Nee
Ja
Kapitalisatie
Nee
FC EUR 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 EUR (geldmarktfondsen: 200.000 EUR)
FC (CE) EUR 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 EUR (geldmarktfondsen: 200.000 EUR)
FCH EUR 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 EUR (geldmarktfondsen: 200.000 EUR)
FCH (D) EUR 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 EUR (geldmarktfondsen: 200.000 EUR)
FCH (P) EUR 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 EUR (geldmarktfondsen: 200.000 EUR) * Sommige deelbewijscategorieën in bepaalde compartimenten van een bepaalde beleggingscategorie wijken af van de regels op deelbewijscategorieën. Daarvoor wordt geen instapvergoeding in rekening gebracht.
16
Deelbewijs- Valuta van Coupure Instapvergoeding Uitstapprovisie Bestemming van Minimale initiële categorie deelbewijscategorie “maximaal“* de opbrengsten belegging
FCHH (D) EUR 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 EUR (geldmarktfondsen: 200.000 EUR)
FCR EUR 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 EUR (geldmarktfondsen: 200.000 EUR)
FD EUR 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 400.000 EUR (geldmarktfondsen: 200.000 EUR)
FD (CE) EUR 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 400.000 EUR (geldmarktfondsen: 200.000 EUR)
FDH EUR 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 400.000 EUR (geldmarktfondsen: 200.000 EUR)
FDQ EUR 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 400.000 EUR (geldmarktfondsen: 200.000 EUR)
IC EUR 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 25.000.000 EUR
ID EUR 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 25.000.000 EUR
IDH EUR 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 25.000.000 EUR
IDQ EUR 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 25.000.000 EUR LC
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
LC (AC)
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
LC (BRIC)
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
LC (CC)
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
LCH
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
LCH (D)
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
LCH (P)
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
LCHH (D)
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
LD
EUR
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
EUR
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
LD (CC)
* Sommige deelbewijscategorieën in bepaalde compartimenten van een bepaalde beleggingscategorie wijken af van de regels op deelbewijscategorieën. Daarvoor wordt geen instapvergoeding in rekening gebracht.
17
Deelbewijs- Valuta van Coupure Instapvergoeding Uitstapprovisie Bestemming van Minimale initiële categorie deelbewijscategorie “maximaal“* de opbrengsten belegging
LD (CE)
EUR
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
LDF
EUR
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
LDH
EUR
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
EUR
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
LDQ
EUR
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
LS
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
NC
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
NC (BRIC)
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
NCH
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
NCH (D)
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
NCHH (D)
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
NCH (P)
EUR
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
ND
EUR
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
NDH
EUR
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
EUR
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
NDQ
EUR
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
DS1
GBP
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
DS1H
GBP
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
LDH (P)
NC (CC)
NDH (P)
DS3 GBP 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 400.000 GBP (geldmarktfondsen: 200.000 GBP)
DS3H GBP 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 400.000 GBP (geldmarktfondsen: 200.000 GBP)
DS5 GBP 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 25.000.000 GBP
DS5H GBP 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 25.000.000 GBP P2
GBP
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
P2H
GBP
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
P4 GBP 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 GBP (geldmarktfondsen: 200.000 GBP) * Sommige deelbewijscategorieën in bepaalde compartimenten van een bepaalde beleggingscategorie wijken af van de regels op deelbewijscategorieën. Daarvoor wordt geen instapvergoeding in rekening gebracht.
18
Deelbewijs- Valuta van Coupure Instapvergoeding Uitstapprovisie Bestemming van Minimale initiële categorie deelbewijscategorie “maximaal“* de opbrengsten belegging
P4H GBP 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 GBP (geldmarktfondsen: 200.000 GBP)
P6H GBP 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 25.000.000 GBP HKD1
HKD
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
HKD1H
HKD
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
HKD1Q
HKD
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
HKD2
HKD
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
HKD2H
HKD
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
Y1MH
JPY
10.000
Ja
Nee
Uitkering
Nee
Y2H
JPY
10.000
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
Y5H JPY 10.000 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 3.000.000.000 JPY NOK2H
NOK
1.000
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
NZ2H
NZD
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
NZ5H NZD 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 25.000.000 NZD Z2 PLN 100 Ja Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 10.000 PLN R2
RUB
SEK2H
SEK
S1
SGD
S1H
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
10
Ja
Nee
Uitkering
Nee
SGD
10
Ja
Nee
Uitkering
Nee
SGD
10
Ja
Nee
Uitkering
Nee
S1Q
SGD
10
Ja
Nee
Uitkering
Nee
S1QH
SGD
10
Ja
Nee
Uitkering
Nee
S2
SGD
10
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
S2H
SGD
10
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
SGD
10
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
A1
USD
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
A1F
USD
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
A1H
USD
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
USD
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
S1H (P)
S2H (P)
A1H (P)
100 1.000
* Sommige deelbewijscategorieën in bepaalde compartimenten van een bepaalde beleggingscategorie wijken af van de regels op deelbewijscategorieën. Daarvoor wordt geen instapvergoeding in rekening gebracht.
19
Deelbewijs- Valuta van Coupure Instapvergoeding Uitstapprovisie Bestemming van Minimale initiële categorie deelbewijscategorie “maximaal“* de opbrengsten belegging A1M
USD
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
A1Q
USD
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
A1MH
USD
100
Ja
Nee
Uitkering
Nee
A2
USD
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
A2 (AC)
USD
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
A2 (BRIC)
USD
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
A2 (CC)
USD
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
A2H
USD
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
A2H (D)
USD
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
A2H (P)
USD
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
A2HH (D)
USD
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
E1 USD 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 400.000 USD (geldmarktfondsen: 200.000 USD)
E1H USD 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 400.000 USD (geldmarktfondsen: 200.000 USD)
E1Q USD 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 400.000 USD (geldmarktfondsen: 200.000 USD)
E2 USD 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 USD (geldmarktfondsen: 200.000 USD)
E2 (BRIC) USD 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 USD (geldmarktfondsen: 200.000 USD)
E2 (CC) USD 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 USD (geldmarktfondsen: 200.000 USD)
E2H USD 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 USD (geldmarktfondsen: 200.000 USD)
E2H (D) USD 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 USD (geldmarktfondsen: 200.000 USD) * Sommige deelbewijscategorieën in bepaalde compartimenten van een bepaalde beleggingscategorie wijken af van de regels op deelbewijscategorieën. Daarvoor wordt geen instapvergoeding in rekening gebracht.
20
Deelbewijs- Valuta van Coupure Instapvergoeding Uitstapprovisie Bestemming van Minimale initiële categorie deelbewijscategorie “maximaal“* de opbrengsten belegging
E2H (P) USD 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 USD (geldmarktfondsen: 200.000 USD)
E2HH (D) USD 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 USD (geldmarktfondsen: 200.000 USD)
J5 USD 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 25.000.000 USD K2
USD
10
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
U5H USD 100 Nee Nee Uitkering Minimale initiële belegging 25.000.000 USD
U6 USD 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 25.000.000 USD RMB2
CNH
100
Ja
Nee
Kapitalisatie
Nee
RMB4 CNH 100 Nee Nee Kapitalisatie Minimale initiële belegging 400.000 USD (geldmarktfondsen: 200.000 USD) * Sommige deelbewijscategorieën in bepaalde compartimenten van een bepaalde beleggingscategorie wijken af van de regels op deelbewijscategorieën. Daarvoor wordt geen instapvergoeding in rekening gebracht.
21
Deelbewijs- Taxe Categorie categorie d’abonnement**
AU2H
0,05% per jaar
Retail
Ingedekte deelbewijscategorie
Overige kenmerken
Ja
Nee
AU5H 0,01% per jaar Institutioneel Ja
Informatie over toevoegsels “2“ voor kapitalisatie en “H“ voor Hedged (ingedekt)
Enkel op naam zijn “AU“ voor Australische dollar, “5“ voor uitkering en deelbewijzen beschikbaar “H“ voor Hedged (ingedekt)
CAD2H 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“CAD“ voor Canadese dollar en “H“ voor Hedged (ingedekt)
CH2 0,05% per jaar Retail Nee Nee
“CH“ voor Confederatia Helvetica (Zwitserland), “2“ voor kapitalisatie
CH2H 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“CH“ voor Confederatia Helvetica (Zwitserland), “2“ voor kapitalisatie en “H“ voor Hedged (ingedekt)
CH2H (P) 0,05% per jaar Retail Nee Portefeuille-indekking deelbewijscategorie
“CH“ voor Confederatia Helvetica (Zwitserland), “2“ voor kapitalisatie en “H (P)“ voor Portfolio Hedged (portefeuille ingedekt)
CH3H 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“CH“ voor Confederatia Helvetica (Zwitserland), “3“ voor uitkering en “H“ voor Hedged (ingedekt)
CH4 0,05% per jaar Retail Nee Nee
“CH“ voor Confederatia Helvetica (Zwitserland) en “4“ voor kapitalisatie
CH4H 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“CH“ voor Confederatia Helvetica (Zwitserland), “4“ voor kapitalisatie en “H“ voor Hedged (ingedekt)
CH4H (P) 0,05% per jaar Retail Nee Portefeuille-indekking deelbewijscategorie
“CH“ voor Confederatia Helvetica (Zwitserland), “4“ voor kapitalisatie en “H (P)“ voor Portfolio Hedged (portefeuille ingedekt)
CH5H (P) 0,01% per jaar Institutioneel Nee BC 0,05% per jaar Retail Nee
FC
0,05% per jaar
Retail
Nee
FC (CE) 0,05% per jaar Retail Nee
Deelbewijs met “CH“ voor Confederatia Helvetica (Zwitserland), portefeuille-indekking “5“ voor uitkering en categorie en enkel op “H (P)“ voor Portfolio Hedged (portefeuille ingedekt) naam zijn deelbewijzen beschikbaar Uitgestelde Instapvergoeding***
“B“ voor Back-end load (uitstapprovisie) en “C“ voor Capitalization (kapitalisatie)
Nee
“C“ voor Capitalization (kapitalisatie)
Valutablootstelling deelbewijscategorie
“C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “(CE)“ voor Currency Exposure (valutablootstelling)
FCH 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “H“ voor Hedged (ingedekt)
FCH (D) 0,05% per jaar Retail Nee
Ingedekte duration deelbewijscategorie
“C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “H (D)“ voor Duration Hedged (ingedekte duration)
FCH (P) 0,05% per jaar Retail Nee
Portefeuille-indekking deelbewijscategorie
“C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “H (P)“ voor Portfolio Hedged (portefeuille ingedekt)
FCHH (D) 0,05% per jaar Retail Ja Ingedekte duration deelbewijscategorie
“C“ voor Capitalization (kapitalisatie), “H“ voor Hedged (ingedekt) en “H (D)“ voor Duration Hedged (ingedekte duration)
FCR 0,05% per jaar Retail Nee
FD
0,05% per jaar
Retail
Nee
FD (CE) 0,05% per jaar Retail Nee ** ***
22
Voorbehouden voor individuele verkoopkanalen
“C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “R“ voor Restricted (voorbehouden)
Nee
“D“ voor Distribution (uitkering)
Valutablootstelling deelbewijscategorie
“D“ voor Distribution (uitkering) en “(CE)“ voor Currency Exposure (valutablootstelling)
De volgende compartimenten rekenen voor alle deelbewijscategorieën een taxe d’abonnement van 0,01% aan: DWS Invest Government Liquidity Fund. maximaal 4% (op het bruto inkoopbedrag, afhankelijk van hoelang de deelbewijzen werden aangehouden sinds de inschrijving): 0–365 dagen 2,5% 1–2 jaar 2% 2–3 jaar 1,5% 3–4 jaar 1% 4 jaar en langer 0%
Deelbewijs- Taxe Categorie categorie d’abonnement**
Ingedekte deelbewijscategorie
Overige kenmerken
Informatie over toevoegsels
FDH 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“D“ voor Distribution (uitkering) en “H“ voor Hedged (ingedekt)
FDQ 0,05% per jaar Retail Nee Nee
“D“ voor Distribution (uitkering) en “Q“ voor Quarterly (driemaandelijks)
IC 0,01% per jaar Institutioneel Nee
Enkel op naam zijn deelbewijzen beschikbaar
“I“ voor Institutional (institutioneel) en “C“ voor Capitalization (kapitalisatie)
ID 0,01% per jaar Institutioneel Nee
Enkel op naam zijn deelbewijzen beschikbaar
“I“ voor Institutional (institutioneel) en “D“ voor Distribution (uitkering)
IDH 0,01% per jaar Institutioneel Ja Enkel op naam zijn deelbewijzen beschikbaar
“I“ voor Institutional (institutioneel), “D“ voor Distribution (uitkering) en “H“ voor Hedged (ingedekt)
IDQ 0,01% per jaar Institutioneel Nee Enkel op naam zijn deelbewijzen beschikbaar
“I“ voor Institutional (institutioneel), “D“ voor Distribution (uitkering) en “Q“ voor Quarterly (driemaandelijks)
LC 0,05% per jaar Retail Nee Nee
“L“ voor Load (provisie) en “C“ voor Capitalization (kapitalisatie)
LC (AC) 0,05% per jaar Retail Nee
Aziatische landen Valutadeelbewijs- categorie
LC (BRIC) 0,05% per jaar Retail Nee
BRIC-landen Valutadeelbewijs- categorie
LC (CC) 0,05% per jaar Retail Nee
Grondstoffen- exporterende landen Valutadeelbewijs- categorie
LCH 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“L“ voor Load (provisie), “C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “(AC)“ voor valuta van Asian Countries (Aziatische landen) “L“ voor Load (provisie), “C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “(BRIC)“ voor valuta’s van BRIC-landen “L“ voor Load (provisie), “C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “(CC)“ voor valuta’s van Commodity Countries (grondstoffenexporterende landen) “L“ voor Load (provisie), “C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “H“ voor Hedged (ingedekt)
LCH (D) 0,05% per jaar Retail Nee Ingedekte duration deelbewijscategorie
“L“ voor Load (provisie), “C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “(DH)“ voor Duration Hedged (ingedekte duration)
LCH (P) 0,05% per jaar Retail Nee Portefeuille-indekking deelbewijscategorie
“L“ voor Load (provisie), “C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “H (P)“ voor Portfolio Hedged (portefeuille ingedekt)
LCHH (D) 0,05% per jaar Retail Ja Ingedekte duration deelbewijscategorie
“L“ voor Load (provisie), “C“ voor Capitalization (kapitalisatie), “H“ voor Hedged (ingedekt) en “H (D)“ voor Duration Hedged (ingedekte duration)
LD 0,05% per jaar Retail Nee Nee LD (CC) 0,05% per jaar Retail Nee
Grondstoffen- exporterende landen Valutadeelbewijs- categorie
LD (CE) 0,05% per jaar Retail Nee Valutablootstelling deelbewijscategorie
“L“ voor Load (provisie) en “D“ voor Distribution (uitkering) “L“ voor Load (provisie), “D“ voor Distribution (uitkering) en “(CC)“ voor valuta’s van Commodity Countries (grondstoffenexporterende landen) “L“ voor Load (provisie), “D“ voor Distribution (uitkering) en “(CE)“ voor Currency Exposure (valutablootstelling)
LDF 0,05% per jaar Retail Nee Nee
“L“ voor Load (provisie), “D“ voor Distribution (uitkering) en “F“ voor Fixed Distribution (vaste uitkering)
LDH 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“L“ voor Load (provisie), “D“ voor Distribution (uitkering) en “H“ voor Hedged (ingedekt)
** De volgende compartimenten rekenen voor alle deelbewijscategorieën een taxe d’abonnement van 0,01% aan: DWS Invest Government Liquidity Fund.
23
Deelbewijs- Taxe Categorie categorie d’abonnement**
Ingedekte deelbewijscategorie
Overige kenmerken
LDH (P) 0,05% per jaar Retail Nee Portefeuille-indekking deelbewijscategorie LDQ 0,05% per jaar Retail Nee Nee LS 0,05% per jaar Retail Nee
NC
0,05% per jaar
Retail
Nee
NC (BRIC) 0,05% per jaar Retail Nee NC (CC) 0,05% per jaar Retail Nee
“L“ voor Load (provisie), “D“ voor Distribution (uitkering) en “H (P)“ voor Portfolio Hedged (portefeuille ingedekt) “L“ voor Load (provisie), “D“ voor Distribution (uitkering) en “Q“ voor Quarterly (driemaandelijks)
Geen prestatiegebonden “L“ voor Load (provisie) en vergoeding “S“ voor een deelbewijscategorie in vergelijking met LC die oorspronkelijk voor Zwitserland werd opgericht Nee BRIC-landen Valutadeelbewijs- categorie Grondstoffen- exporterende landen Valutadeelbewijs- categorie
NCH 0,05% per jaar Retail Ja Nee NCH (D) 0,05% per jaar Retail Nee
Informatie over toevoegsels
“C“ voor Capitalization (kapitalisatie) “C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “BRIC“ voor valuta’s van BRIC-landen
“C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “CC“ voor Valuta’s van grondstoffenexporterende landen
“C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “H“ voor Hedged (ingedekt)
Ingedekte duration deelbewijscategorie
“C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “H (D)“ voor Duration Hedged (ingedekte duration)
NCHH (D) 0,05% per jaar Retail Ja Ingedekte duration deelbewijscategorie
“C“ voor Capitalization (kapitalisatie), “H“ voor Hedged (ingedekt) en “H (D)“ voor Duration Hedged (ingedekte duration)
NCH (P) 0,05% per jaar Retail Nee
Portefeuille-indekking deelbewijscategorie
“C“ voor Capitalization (kapitalisatie) en “H (P)“ voor Portfolio Hedged (portefeuille ingedekt)
Nee
“D“ voor Distribution (uitkering)
ND
0,05% per jaar
Retail
Nee
NDH 0,05% per jaar Retail Ja Nee NDH (P) 0,05% per jaar Retail Nee
Portefeuille-indekking deelbewijscategorie
NDQ 0,05% per jaar Retail Nee Nee
“D“ voor Distribution (uitkering) en “H“ voor Hedged (ingedekt) “D“ voor Distribution (uitkering) en “H (P)“ voor Portfolio Hedged (portefeuille ingedekt) “D“ voor Distribution (uitkering) en “Q“ voor Quarterly (driemaandelijks)
DS1 0,05% per jaar Retail Nee
Streeft naar status van verkoopkantoor in het VK
DS1H 0,05% per jaar Retail Ja
Streeft naar status van verkoopkantoor in het VK
DS3 0,05% per jaar Retail Nee
Streeft naar status van verkoopkantoor in het VK
DS3H 0,05% per jaar Retail Ja
Streeft naar status van verkoopkantoor in het VK
DS5 0,01% per jaar Institutioneel Nee
Streeft naar status van verkoopkantoor in het VK
“DS“ voor Distributor Status (status van verkoopkantoor) en “5“ voor uitkering
Streeft naar status als verkoopkantoor in het VK, enkel op naam zijn deelbewijzen beschikbaar
“DS“ voor Distributor Status (status van verkoopkantoor), “5“ voor uitkering en “H“ voor Hedged (ingedekt)
DS5H 0,01% per jaar Institutioneel Ja
“DS“ voor Distributor Status (status van verkoopkantoor) en “1“ voor uitkering “DS“ voor Distributor Status (status van verkoopkantoor), “1“ voor uitkering en “H“ voor Hedged (ingedekt) “DS“ voor Distributor Status (status van verkoopkantoor) en “3“ voor uitkering “DS“ voor Distributor Status (status van verkoopkantoor), “3“ voor uitkering en “H“ voor Hedged (ingedekt)
** De volgende compartimenten rekenen voor alle deelbewijscategorieën een taxe d’abonnement van 0,01% aan: DWS Invest Government Liquidity Fund.
24
Deelbewijs- Taxe Categorie categorie d’abonnement**
P2
0,05% per jaar
Retail
Ingedekte deelbewijscategorie
Overige kenmerken
Nee
Nee
Informatie over toevoegsels “P“ voor pond sterling en “2“ voor kapitalisatie
P2H 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“P“ voor pond sterling, “2“ voor kapitalisatie en “H“ voor Hedged (ingedekt)
“P“ voor pond sterling en “4“ voor kapitalisatie
P4
0,05% per jaar
Retail
Nee
Nee
P4H 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“P“ voor pond sterling, “4“ voor kapitalisatie en “H“ voor Hedged (ingedekt)
P6H 0,01% per jaar Institutioneel Ja
“P“ voor pond sterling, “6“ voor kapitalisatie en “H“ voor Hedged (ingedekt)
Enkel op naam zijn deelbewijzen beschikbaar
HKD1 0,05% per jaar Retail Nee Nee HKD1H 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“HKD“ voor Hongkong dollar en “1“ voor uitkering “HKD“ voor Hongkong dollar, “1“ voor uitkering en “H“ voor Hedged (ingedekt)
HKD1Q 0,05% per jaar Retail Nee Nee
“HKD“ voor Hongkong dollar, “1“ voor uitkering en “Q“ voor Quarterly (driemaandelijks)
HKD2 0,05% per jaar Retail Nee Nee
“HKD“ voor Hongkong dollar en “2“ voor kapitalisatie
HKD2H 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“HKD“ voor Hongkong dollar, “2“ voor kapitalisatie en “H“ voor Hedged (ingedekt)
Y1MH 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“Y“ voor Japanse yen, “1“ voor uitkering en “M“ voor maandelijks
Y2H
0,05% per jaar
Retail
Ja
Nee
“Y“ voor Japanse yen en “H“ voor Hedged (ingedekt)
Y5H 0,01% per jaar Institutioneel Ja Nee
“Y“ voor Japanse yen, “5“ voor uitkering en “H“ voor Hedged (ingedekt)
NOK2H 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“NOK“ voor Noorse kroon en “H“ voor Hedged (ingedekt)
NZ2H 0,05% per jaar Retail Ja Nee NZ5H 0,01% per jaar Institutioneel Ja
Enkel op naam zijn deelbewijzen beschikbaar
“NZ“ voor Nieuw-Zeelandse dollar, “2“ voor kapitalisatie en “H“ voor Hedged (ingedekt) “NZ“ voor Nieuw-Zeelandse dollar, “5“ voor uitkering en “H“ voor Hedged (ingedekt)
Z2
0,05% per jaar
Retail
Nee
Nee
“Z“ voor Poolse zloty en “2“ voor kapitalisatie
R2
0,05% per jaar
Retail
Nee
Nee
“R“ voor Russische roebel en “2“ voor kapitalisatie
SEK2H 0,05% per jaar Retail Ja Nee
S1
0,05% per jaar
Retail
Nee
Nee
S1H 0,05% per jaar Retail Ja Nee S1H (P) 0,05% per jaar Retail Nee
Portefeuille-indekking deelbewijscategorie
S1Q 0,05% per jaar Retail Nee Nee S1QH 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“SEK“ voor Zweedse kroon en “H“ voor Hedged (ingedekt) “S“ voor Singapore dollar en “1“ voor uitkering “S“ voor Singapore dollar, “1“ voor uitkering en “H“ voor Hedged (ingedekt) “S“ voor Singapore dollar, “H (P)“ voor Portfolio Hedged (portefeuille ingedekt) “S“ voor Singapore dollar, “1“ voor uitkering en “Q“ voor Quarterly (driemaandelijks) “S“ voor Singapore dollar, “1“ voor uitkering en “H“ voor Hedged (ingedekt)
** De volgende compartimenten rekenen voor alle deelbewijscategorieën een taxe d’abonnement van 0,01% aan: DWS Invest Government Liquidity Fund.
25
Deelbewijs- Taxe Categorie categorie d’abonnement**
Ingedekte deelbewijscategorie
Overige kenmerken
Informatie over toevoegsels
S2
0,05% per jaar
Retail
Nee
Nee
“S“ voor Singapore dollar en “2“ voor kapitalisatie
S2H
0,05% per jaar
Retail
Ja
Nee
“S“ voor Singapore dollar, “H“ voor Hedged (ingedekt)
Portefeuille-indekking deelbewijscategorie
“S“ voor Singapore dollar, “H (P)“ voor Portfolio Hedged (portefeuille ingedekt)
Nee
“1“ voor uitkering
S2H (P) 0,05% per jaar Retail Nee
A1
0,05% per jaar
Retail
Nee
A1F 0,05% per jaar Retail Nee Nee
A1H
0,05% per jaar
Retail
Ja
A1H (P) 0,05% per jaar Retail Nee
“1“ voor uitkering en “F“ voor Fixed Distribution (vaste uitkering)
Nee
“1“ voor uitkering en “H“ voor Hedged (ingedekt)
Portefeuille-indekking deelbewijscategorie
“1“ voor uitkering en “H (P)“ voor Portfolio Hedged (portefeuille ingedekt)
A1M 0,05% per jaar Retail Nee Nee
“1“ voor uitkering en “M“ voor maandelijkse uitkering
A1Q 0,05% per jaar Retail Nee Nee
“1“ voor uitkering en “Q“ voor Quarterly (driemaandelijks)
A1MH 0,05% per jaar Retail Ja Nee
A2
0,05% per jaar
Retail
Nee
Nee
“1“ voor uitkering, “M“ voor maandelijkse uitkering en “H“ voor Hedged (ingedekt) “2“ voor kapitalisatie
A2 (AC) 0,05% per jaar Retail Nee
Aziatische landen Valutadeelbewijs- categorie
“2“ voor kapitalisatie en “(AC)“ voor valuta van Asian Countries (Aziatische landen)
A2 (BRIC) 0,05% per jaar Retail Nee
BRIC-landen Valutadeelbewijs- categorie
“2“ voor kapitalisatie en “(BRIC)“ voor valuta’s van BRIC-landen
A2 (CC) 0,05% per jaar Retail Nee
Grondstoffen- exporterende landen Valutadeelbewijs- categorie
“2“ voor kapitalisatie en “(CC)“ voor valuta’s van Commodity Countries (grondstoffenexporterende landen)
Nee
“2“ voor kapitalisatie en “H“ voor Hedged (ingedekt)
A2H (D) 0,05% per jaar Retail Nee
Ingedekte duration deelbewijscategorie
“2“ voor kapitalisatie en “H (D)“ voor Duration Hedged (ingedekte duration)
A2H (P) 0,05% per jaar Retail Nee
Portefeuille-indekking deelbewijscategorie
“2“ voor kapitalisatie en “H (P)“ voor Portfolio Hedged (portefeuille ingedekt)
Ingedekte duration deelbewijs- categorie
“2“ voor kapitalisatie, “H“ voor Hedged (ingedekt) en “H (D)“ voor Duration Hedged (ingedekte duration)
Nee
“1“ voor uitkering
A2H
0,05% per jaar
Retail
Ja
A2HH (D) 0,05% per jaar Retail Ja
E1
0,05% per jaar
Retail
Nee
E1H 0,05% per jaar Retail Ja Nee
“1“ voor uitkering en “H“ voor Share Class Hedged (deelbewijscategorie ingedekt)
E1Q 0,05% per jaar Retail Nee Nee
“1“ voor uitkering en “Q“ voor Quarterly (driemaandelijks)
E2
0,05% per jaar
Retail
Nee
E2 (BRIC) 0,05% per jaar Retail Nee
Nee BRIC-landen Valutadeelbewijs- categorie
“2“ voor kapitalisatie “2“ voor kapitalisatie en “(BRIC)“ voor valuta’s van BRIC-landen
** De volgende compartimenten rekenen voor alle deelbewijscategorieën een taxe d’abonnement van 0,01% aan: DWS Invest Government Liquidity Fund.
26
Deelbewijs- Taxe Categorie categorie d’abonnement**
Ingedekte deelbewijscategorie
E2 (CC) 0,05% per jaar Retail Nee
Overige kenmerken
Informatie over toevoegsels
Grondstoffen- exporterende landen Valutadeelbewijs- categorie
“2“ voor kapitalisatie en “(CC)“ voor valuta’s van Commodity Countries (grondstoffenexporterende landen)
Nee
“2“ voor kapitalisatie en “H“ voor Hedged (ingedekt)
E2H (D) 0,05% per jaar Retail Nee
Ingedekte duration deelbewijscategorie
“2“ voor kapitalisatie en “H (D)“ voor Duration Hedged (ingedekte duration)
E2H (P) 0,05% per jaar Retail Nee
Portefeuille-indekking deelbewijscategorie
“2“ voor kapitalisatie en “H (P)“ voor Portfolio Hedged (portefeuille ingedekt)
E2H
0,05% per jaar
Retail
Ja
E2HH (D) 0,05% per jaar Retail Ja Ingedekte duration
“2“ voor kapitalisatie, “H“ voor Hedged (ingedekt) en “H (D)“ voor Duration Hedged (ingedekte duration)
J5 0,01% per jaar Institutioneel Nee
Verkoop uitsluitend aan aan instellingen voor collectieve beleggingen
“J“ voor Japan, een van de doelmarkten, en “5“ voor uitkering
K2 0,05% per jaar Retail Nee
Zoals A2 met een andere coupure
U5H 0,01% per jaar Institutioneel Ja
Enkel op naam zijn deelbewijzen beschikbaar
“U“ voor US-dollar, “5“ voor uitkering en “H“ voor Hedged (ingedekt)
U6 0,01% per jaar Institutioneel Nee
Enkel op naam zijn deelbewijzen beschikbaar
“U“ voor US-dollar en “6“ voor kapitalisatie
“K“ voor Hongkong, een van de doelmarkten en “2“ voor kapitalisatie
RMB2
0,05% per jaar
Retail
Nee
Nee
“RMB“ voor renminbi en “2“ voor kapitalisatie
RMB4
0,05% per jaar
Retail
Nee
Nee
“RMB“ voor renminbi en “4“ voor kapitalisatie
** De volgende compartimenten rekenen voor alle deelbewijscategorieën een taxe d’abonnement van 0,01% aan: DWS Invest Government Liquidity Fund.
27
2. Risicospreiding Voor beleggingen in het fondsvermogen van de individuele compartimenten zijn de volgende beleggingsbeperkingen en beleggingsrichtlijnen van toepassing. Voor individuele compartimenten kunnen afwijkende beleggingsbeperkingen worden bepaald. Voor die gevallen wordt verwezen naar de bepalingen in het onderstaand specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. A. Beleggingen a) Het betreffend compartiment mag worden belegd in effecten en geldmarktinstrumenten die op een geregelde markt worden genoteerd of verhandeld. b) Het compartiment mag worden belegd in effecten en geldmarktinstrumenten die worden verhandeld op een andere markt in een lidstaat van de Europese Unie die erkend en geregeld is, openstaat voor het publiek en volgens de regels functioneert. c) Het compartiment mag worden belegd in effecten en geldmarktinstrumenten waarvan de handel formeel is toegestaan op een beurs in een land dat geen lidstaat is van de Europese Unie of die aldaar worden verhandeld op een andere geregelde markt die erkend is, openstaat voor het publiek en volgens de regels functioneert. d) Het compartiment mag worden belegd in nieuwe uitgiften van effecten en geldmarktinstrumenten, indien –– de uitgiftebepalingen de verplichting inhouden dat de toelating slaat op de handel op een beurs of een andere geregelde markt die erkend is, openstaat voor het publiek en volgens de regels functioneert, en –– deze toestemming ten laatste binnen één jaar na de uitgifte wordt verkregen. e) Het compartiment mag worden belegd in deelbewijzen van instellingen voor collectieve beleggingen in effecten (ICBE’s) en/of andere instellingen voor collectieve beleggingen (ICB’s) zoals bedoeld in Europese Richtlijn 2009/65/EG (de ICBE-richtlijn) zoals gewijzigd, als ze gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Unie of een derde land, indien –– deze andere instellingen voor collectieve beleggingen wettelijk toegelaten zijn volgens wetten die voorschrijven dat ze onder een toezicht staan dat naar mening van de Commission de Surveillance du Secteur Financier gelijkwaardig is aan dat van de wetgeving van de Gemeenschap en dat er voldoende waarborgen zijn voor samenwerking tussen de autoriteiten; –– de graad van bescherming voor deelbewijshouders in een andere instelling voor collectieve beleggingen gelijkwaardig is aan die voor deelbewijshouders in een instelling voor collectieve beleggingen in effecten, en dat met name de
28
bepalingen over de gescheiden bewaring van het fondsvermogen, kredietopname, kredietverlening en baissetransacties met effecten en geldmarktinstrumenten gelijkwaardig zijn aan de vereisten van de ICBE-richtlijn; –– de bedrijfsactiviteiten van de andere instellingen voor collectieve beleggingen het voorwerp uitmaken van halfjaar- en jaarverslagen die het mogelijk maken om zich een oordeel te vormen van het vermogen en de verplichtingen, de opbrengsten en de transacties tijdens de rapporteringsperiode; –– de instelling voor collectieve beleggingen in effecten of de andere instelling voor collectieve beleggingen, waarvan de aankoop wordt overwogen, volgens haar contractvoorwaarden of statuten in totaal hoogstens 10% van haar vermogen mag beleggen in deelbewijzen van andere instellingen voor collectieve beleggingen in effecten of andere instellingen voor gemeenschappelijke beleggingen. f) Het betreffend compartiment mag worden belegd in deposito’s die opzegbaar of op vraag betaalbaar zijn met een looptijd van maximaal twaalf maanden bij financiële instellingen, indien de betrokken financiële instelling zijn zetel heeft in een lidstaat van de Europese Unie of, als de zetel van de financiële instelling zich in een staat bevindt die geen lidstaat is van de Europese Unie, die onderworpen is aan toezichtsbepalingen die naar mening van de Commission de Surveillance du Secteur Financier gelijkwaardig zijn aan die van de wetgeving van de Gemeenschap. g) Het compartiment mag in afgeleide financiële instrumenten (“afgeleide producten“) beleggen, met inbegrip van gelijkwaardige, met cash afgerekende instrumenten, die worden verhandeld op onder (a), (b) en (c) beschreven markten en/of afgeleide financiële instrumenten die niet op een beurs worden verhandeld (“afgeleide producten op de OTCmarkt“), indien –– de onderliggende waarden instrumenten zijn als bedoeld in deze paragraaf, of financiële indexen, rentevoeten, wisselkoersen of valuta’s; –– de tegenpartij bij transacties met afgeleide producten op de OTC-markt een instelling is die onder toezicht staat en behoort tot een categorie van instellingen die door de Commission de Surveillance du Secteur Financier zijn toegestaan; en –– de afgeleide producten op de OTCmarkt dagelijks op een betrouwbare en controleerbare manier worden gewaardeerd en op initiatief van het fonds op elk moment kunnen worden verkocht, vereffend of afgesloten door een tegentransactie.
h) Het compartiment kan beleggen in geldmarktinstrumenten die niet op een geregelde markt worden verhandeld en die doorgaans op de geldmarkt worden verhandeld, liquide zijn en waarvan de waarde op elk moment precies kan worden bepaald, indien de uitgifte of de uitgever van deze instrumenten zelf is onderworpen aan bepalingen over de deposito’s en de bescherming van beleggers en op voorwaarde dat deze instrumenten –– uitgegeven of gewaarborgd door een centraal-nationale, regionale of lokale instantie of de centrale bank van een lidstaat van de Europese Unie, de Europese Centrale Bank, de Europese Unie of de Europese Investeringsbank, een staat die geen lid is van de Europese Unie of, ingeval van een federale staat, een lidstaat van de federatie of een internationale organisatie met een publiekrechterlijk karakter waarvan minstens één of meer lidstaten van de Europese Unie leden zijn; of –– uitgegeven door een instelling, waarvan de effecten worden verhandeld op de geregelde markten die in de bovenstaande subparagrafen (a), (b) of (c) worden vernoemd; of –– zijn uitgegeven of gewaarborgd door een instelling die onder toezicht staat volgens in de wetgeving van de Gemeenschap vastgelegde criteria, of door een instelling die onderworpen is aan toezichtsbepalingen die naar mening van de Commission de Surveillance du Secteur Financier minstens even streng zijn als die van de wetgeving van de Gemeenschap, en deze omvat; of –– zijn uitgegeven door andere emittenten die tot een categorie behoren die door de Surveillance du Secteur Financier is toegelaten, indien voor beleggingen in deze instrumenten bepalingen ter bescherming van beleggingen gelden die gelijkwaardig zijn aan die van het eerste, tweede of derde gedachtestreepje hierboven, en indien het bij de emittenten gaat om een onderneming met een eigen vermogen van minstens 10 miljoen EUR, die zijn jaarrekening opstelt en publiceert volgens de bepalingen van de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad, of om een rechtspersoon die binnen een bedrijvengroep van één of meerdere beursgenoteerde vennootschappen verantwoordelijk is voor de financiering van deze groep, of om een rechtspersoon waarvan de bedrijfsactiviteit erop gericht is om verplichtingen op basis van effecten op de markt te plaatsen, voor zover de rechtspersoon beschikt over kredietlijnen om liquiditeit te verzekeren. i) Het betreffend compartiment mag, in weerwil van het principe van risicospreiding, voor 100% van zijn vermogen worden belegd in effecten en
geldmarktinstrumenten van verschillende emissies die zijn uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Unie, de regionale overheden ervan of door een staat die geen lidstaat is van de Europese Unie of door een internationale instelling met een publiekrechtelijk karakter waarvan één of meer leden ook lidstaten van de Europese Unie zijn, op voorwaarde dat een compartiment effecten aanhoudt die herkomstig zijn van minstens zes verschillende emissies en dat de effecten van eenzelfde emissie niet groter mogen zijn dan 30% van het compartimentvermogen. j) Het compartiment mag niet worden belegd in kostbare metalen of certificaten ervan; indien het beleggingsbeleid van een compartiment uitdrukkelijk naar deze clausule verwijst, is deze beperking niet van toepassing op 1:1-certificaten die individuele commodities/kostbare metalen als onderliggende waarde hebben en die voldoen aan de vereisten voor effecten voorgeschreven in artikel 1 (34) van de wet van 17 december 2010. B. Beleggingsbeperkingen a) Maximaal 10% van het netto compartimentvermogen mag in effecten of geldmarktinstrumenten van eenzelfde emittent worden belegd. b) Maximaal 20% van het netto compartimentvermogen mag in deposito’s van eenzelfde instelling worden belegd. c) De risicoblootstelling met betrekking tot contractuele tegenpartijen mag bij transacties met afgeleide producten op de OTC-markt niet meer bedragen dan 10% van het netto compartimentvermogen indien de tegenpartij een kredietinstelling is als bedoeld in A. (f) hierboven. In de overige gevallen bedraagt de beperking op de blootstelling maximaal 5% van het netto compartimentvermogen. d) De totale waarde van de effecten en geldmarktinstrumenten van emittenten waarin het compartiment voor telkens meer dan 5% van het netto compartimentvermogen wordt belegd, mag niet meer bedragen dan 40% van de waarde van het netto compartimentvermogen. Deze beperking geldt niet voor deposito’s en voor transacties met afgeleide producten op de OTC-markt die worden uitgevoerd met financiële instellingen die aan toezicht zijn onderworpen. In weerwil van de individuele maximale beperkingen bepaald in B. (a), (b) en (c) hierboven, mag het compartiment voor niet meer dan 20% van zijn netto vermogen worden belegd in een combinatie van –– beleggingen in effecten of geldmarktinstrumenten en/of –– geplaatste deposito’s bij en/of
–– blootstelling die voortvloeit uit transacties met afgeleide producten op de OTC-markt bij één instelling. e) De in paragraaf B. (a) genoemde maximumlimiet van 10% wordt verhoogd tot 35% en de in paragraaf B. d) genoemde limiet vervalt, als de effecten of de geldmarktinstrumenten worden uitgegeven of gewaarborgd door –– een lidstaat van de Europese Unie of regionale overheden ervan, of –– een staat die geen lidstaat is van de Europese Unie, of –– internationale instellingen met een publiekrechtelijk karakter waarvan minstens een lid een lidstaat van de Europese Unie is. f) De in paragraaf B. (a) genoemde maximumlimiet wordt van 10% verhoogd tot 25%, en de in paragraaf B. (d) genoemde limiet vervalt, als obligaties –– werden uitgegeven door een kredietinstelling met zetel in een lidstaat van de Europese Unie, die op basis van wettelijke voorschriften ter bescherming van eigenaars van deze obligaties zijn onderworpen aan een bijzonder, publiek toezicht, en –– als de opbrengsten van de emissie van deze obligaties overeenkomstig de wettelijke voorschriften worden belegd in vermogenswaarden die de daaruit voortvloeiende verplichtingen voldoende dekken gedurende de gehele looptijd van de obligatie, en –– als de genoemde netto vermogenswaarden in geval van insolventie van de emittent bij voorrang zijn bestemd voor terugbetaling van kapitaal en interesten. Indien het betreffend compartiment voor meer dan 5% is belegd in dit soort obligaties die door eenzelfde emittent werden uitgegeven, dan mag de totale waarde van deze beleggingen niet meer bedragen dan 80% van de waarde van het netto compartimentvermogen. g) De in paragrafen B. (a), (b), (c), (d), (e) en (f) genoemde limieten mogen niet worden gecumuleerd. Hieruit volgt dat beleggingen in effecten of geldmarktinstrumenten in eenzelfde instelling of in deposito’s bij deze instelling of in afgeleide producten van deze instelling in principe niet meer mogen bedragen dan 35% van het netto compartimentvermogen. Het betreffend compartiment kan maximaal 20% beleggen in effecten en geldmarktinstrumenten van eenzelfde groep van ondernemingen. Vennootschappen die volgens de geconsolideerde jaarrekening als bedoeld in de Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad of die volgens de erkende interna-
tionale boekhoudkundige bepalingen, behoren tot dezelfde groep, moeten worden beschouwd als enige emittent bij de berekening van de in dit artikel voorziene beleggingsbeperkingen. h) Het compartiment mag voor maximaal 10% van zijn netto compartimentvermogen worden belegd in andere dan de in A genoemde effecten of geldmarktinstrumenten. i) Het compartiment mag voor maximaal 10% van zijn netto compartimentvermogen worden belegd in deelbewijzen van andere instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/of andere instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in A. (e). Beleggingen in deelbewijzen van een andere instelling voor collectieve beleggingen in effecten en/of andere instellingen voor collectieve beleggingen worden niet meegeteld als beleggingswaarden van de betreffende instelling voor collectieve beleggingen in effecten of andere instellingen voor collectieve beleggingen voor de maximale grenzen als vermeld in paragraaf B. (a), (b), (c), (d), (e) en (f). j) Indien de toelating tot één van de in paragraaf A. (a), (b) of (c) genoemde markten niet binnen een periode van één jaar wordt verkregen, moeten de nieuwe uitgiften worden beschouwd als nietmarktgenoteerde effecten en geldmarktinstrumenten en moeten ze mee opgenomen worden in de daar vermelde beleggingslimieten. k) De Vennootschap of Beheersmaatschappij mag voor geen enkel compartiment aandelen kopen waaraan stemrechten zijn verbonden die het in staat zouden stellen een significante invloed uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de betreffende emittent. Het betreffend compartiment mag maximaal –– 10% van de deelbewijzen zonder stemrecht van eenzelfde emittent; –– 10% van de obligaties van eenzelfde emittent; –– 25% van de deelbewijzen van eenzelfde fonds; –– 10% van de geldmarktinstrumenten van eenzelfde emittent verwerven. De beleggingsbeperkingen onder het tweede, derde en vierde gedachtestreepje hoeven niet in acht te worden genomen als het bruto bedrag van de obligaties of geldmarktinstrumenten of het netto bedrag van de uitgegeven deelbewijzen niet kan worden berekend op het moment waarop ze worden verworven. l) De onder k) genoemde beleggingsbeperkingen zijn niet van toepassing op:
29
–– effecten en geldmarktinstrumenten die door een lidstaat van de Europese Unie of de regionale overheden ervan worden uitgegeven of gewaarborgd; –– effecten en geldmarktinstrumenten die door een staat buiten de Europese Unie worden uitgegeven of gewaarborgd; –– effecten en geldmarktinstrumenten die worden uitgegeven door internationale instellingen met een publiekrechtelijk karakter waarvan minstens een lid een lidstaat van de Europese Unie is. –– deelbewijzen die het fonds aanhoudt in het kapitaal van een vennootschap opgericht in een staat die geen lidstaat is van de Europese Unie en waarvan het vermogen hoofdzakelijk wordt belegd in de effecten van emittenten met zetel in die staat, indien een dergelijke participatie volgens de wetgeving van die staat voor het fonds de enige mogelijkheid biedt om te beleggen in de effecten van emittenten van die staat. Deze uitzonderingsregel geldt echter enkel op voorwaarde dat de Vennootschap van de staat die geen lid is van de Europese Unie zich bij haar beleggingsbeleid houdt aan de in B. (a), (b), (c), (d), (e), (f) en (g), (i) en (k) bepaalde grenzen. Indien deze limieten worden overschreden, wordt artikel 49 van de wet van 17 december 2010 over de instellingen voor collectieve beleggingen toegepast; –– deelbewijzen die door één of meerdere beleggingsvennootschappen worden aangehouden in het kapitaal van dochterondernemingen die in het land waarin ze zijn gevestigd enkel en alleen voor die ene beleggingsvennootschap of meerdere beleggingsvennootschappen bepaalde bestuurs-, advies- of verkoopsactiviteiten uitoefenen met het oog op de inkoop van deelbewijzen op vraag van de deelbewijshouders. m) Onverminderd de beleggingsbeperkingen bepaald in paragraaf B. (k) en (l) bedragen de in paragraaf B. (a), (b), (c), (d), (e) en (f) genoemde maximale limieten voor beleggingen in aandelen en/of schuldbewijzen in eenzelfde emittent maximaal 20%, als het doel van het beleggingsbeleid erin bestaat om een bepaalde index te volgen. Dit op voorwaarde dat
Een belegging ter waarde van deze limiet is alleen mogelijk in geval van een enige emittent. n) Het totaal risico in afgeleide producten mag niet meer bedragen dan de totale nettowaarde van het compartiment. Bij de berekening van de blootstelling worden de huidige waarde van de onderliggende instrumenten, het tegenpartijrisico, toekomstige marktevoluties en de beschikbare tijd om de posities te vereffenen in overweging genomen. Het compartiment mag in het kader van zijn beleggingsstrategie en binnen de grenzen van B. (g) beleggen in afgeleide producten op voorwaarde dat het totaal risico van de onderliggende waarden niet groter is dan de beleggingsbeperkingen in B. (a), (b), (c), (d), (e) en (f). Indien het compartiment belegt in aan een index gekoppelde afgeleide producten, worden deze beleggingen niet meegerekend in de beleggingsbeperkingen bepaald in B. (a), (b), (c), (d), (e) en (f). Wanneer een effect of geldmarktinstrument een afgeleid product inhoudt, moet dit laatste worden meegerekend voor het naleven van de vereisten van de beleggingsbeperkingen. o) Het compartiment kan daarnaast ook maximaal 49% beleggen in liquide middelen. In speciale, uitzonderlijke gevallen mag tijdelijk meer dan 49% in liquide middelen worden aangehouden indien en voor zover dit gerechtvaardigd lijkt in het belang van de deelbewijshouders. C. Uitzondering op de beleggingsbeperkingen a) Het compartiment moet de beleggingsbeperkingen niet in acht nemen bij de uitoefening van voorkeurrechten gekoppeld aan effecten of geldmarktinstrumenten die in het compartimentvermogen aanwezig zijn. b) Het compartiment kan afwijken van de bepaalde beleggingsbeperkingen mits inachtneming van de principes van risicospreiding binnen een periode van zes maanden na toelating. D. Kredietbeperkingen
–– de index voldoende gediversifieerd is samengesteld, –– de index een voldoende goede maatstaf vertegenwoordigt voor de relevante markt, –– de index op passende wijze wordt bekendgemaakt. De maximumgrens bedraagt 35% indien dit wegens ongewone marktvoorwaarden gerechtvaardigd is, met name op geregelde markten waar bepaalde overdraagbare effecten of geldmarktinstrumenten een dominante positie innemen.
30
De Vennootschap mag geen kredieten opnemen voor rekening van het compartiment. Het compartiment mag echter wel vreemde valuta’s verwerven via “back-to-back“-leningen. In afwijking van de voornoemde paragraaf mag het compartiment kredieten opnemen –– tot maximaal 10% van het compartimentvermogen indien het om kortlopende kredieten gaat; –– voor een tegenwaarde van maximaal 10% van het betreffend compartimentvermogen, indien het kredieten betreft die de
aankoop mogelijk maken van onroerende goederen die absoluut noodzakelijk zijn voor de onmiddellijke uitoefening van haar activiteit. In geen geval mogen deze kredieten en de kredieten van de voorgaande paragraaf samen meer dan 15% uitmaken van het netto compartimentvermogen. De Vennootschap mag geen krediet verlenen voor rekening van het compartiment, noch zich borg stellen voor derden. Dit staat de aankoop van nog niet volgestorte effecten, geldmarktinstrumenten of andere nog niet volgestorte financiële instrumenten niet in de weg. E. Baisseverkopen Baissetransacties van waardepapieren, geldmarktinstrumenten of andere financiële instrumenten genoemd in A. (e), (g) en (h) mogen door de Vennootschap niet worden uitgevoerd voor rekening van het compartiment. F. Bezwaring Het compartimentvermogen mag alleen dan als zekerheid worden verpand, in eigendom gegeven of op een andere manier worden bezwaard indien dit op een beurs, een geregelde markt of op grond van contractuele of andere bepalingen of verplichtingen wordt geëist. G. Effectenkrediet en retrocessieovereenkomsten a) Effectenkrediet De Vennootschap mag effectenkrediettransacties aangaan, tenzij het beleggingsbeleid van een bepaald compartiment zoals beschreven in het specifiek gedeelte hieronder dit anders bepaalt. De toepasselijke beperkingen zijn terug te vinden in de regelmatig bijgewerkte versie van Omzendbrief 08/356 van de CSSF. Zulke transacties kunnen worden aangegaan voor de volgende doeleinden: (i) risicobeperking, (ii) kostenbesparing en (iii) genereren van extra kapitaal of inkomsten met een risico dat overeenstemt met het risicoprofiel van het betreffend compartiment en de geldende regels inzake risicospreiding. Deze transacties mogen met 100% van het compartimentvermogen worden gerealiseerd op voorwaarde (i) dat het volume ervan op een passend niveau wordt gehouden of dat de Vennootschap of haar compartimentbeheerder het recht heeft de uitgeleende effecten terug te vragen zodat het compartiment op ieder moment aan zijn inkoopverplichtingen kan voldoen en (ii) dat deze transacties het beheer van het compartimentvermogen in naleving van het beleggingsbeleid niet in gevaar brengen. Deze risico’s moeten via het risicobeheerssysteem van de Vennootschap worden vastgelegd. De Vennootschap of de betreffende compartimentbeheerder mogen effectenkre-
diettransacties aangaan mits ze zich aan de volgende regels houden: (i)
De Vennootschap kan effecten uitsluitend uitlenen via een gestandaardiseerd systeem van een erkend clearingkantoor of via een vooraanstaande financiële instelling die onder toezicht staat van een reglementering die door de CSSF als evenwaardig aan de wetgeving van de Gemeenschap wordt gezien en specifiek voor dit soort transacties is bedoeld.
(ii) De debiteur moet onder het toezicht staan van een reglementering die door de CSSF als evenwaardig aan de communautaire wetgeving wordt beschouwd. (iii) Het tegenpartijrisico jegens een enkele tegenpartij (dat, voor alle duidelijkheid, mag worden verlaagd door middel van onderpand) als gevolg van een of meerdere effectenkrediettransactie(s) mag niet meer bedragen dan 10% van het compartimentvermogen als de tegenpartij een financiële instelling is als bedoeld in artikel 41, paragraaf 1 (f) van de wet van 2010, of tot maximaal 5% van het vermogen in alle andere gevallen. (iv) De transactie voor het uitlenen van kredieten houdt in dat de Vennootschap een onderpand moet ontvangen met een waarde die voor de duur van de kredietovereenkomst moet overeenstemmen met minstens 90% van de totale waarde van de uitgeleende effecten (inclusief rente, dividenden en eventueel andere rechten). (v) Dit onderpand moet vóór of tegelijk met de overdracht van de uitgeleende effecten worden ontvangen. Als de effecten worden uitgeleend via tussenpersonen mogen de effecten ook voorafgaandelijk aan de ontvangst van onderpand worden overgedragen indien deze tussenpersoon zich borg stelt voor de correcte afwikkeling van de transactie. De tussenpersoon kan onderpand verstrekken in plaats van de lener. (vi) Onderpand moet in principe worden verstrekt in de vorm van: –– liquide middelen zoals contanten, bankdeposito’s op korte termijn, geldmarktinstrumenten als bepaald in Richtlijn 2007/16/EG van 19 maart 2007, kredietbrieven en waarborgen die onverwijld worden uitgegeven door een van de tegenpartij onafhankelijke, vooraanstaande financiële instelling en/of –– obligaties die worden uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de OESO of door hun plaat-
selijke overheden of door supranationale instellingen en ondernemingen van lokale, regionale of internationale aard; –– aandelen of deelbewijzen uitgegeven door ICBE’s van het geldmarkttype, die de deelbewijswaarde dagelijks berekenen en een AAA-rating of gelijkwaardige rating hebben; –– aandelen of deelbewijzen uitgegeven door ICBE’s die vooral worden belegd in de volgende twee items; –– obligaties uitgegeven of gewaarborgd door emittenten van de eerste orde die voldoende liquiditeit bieden; of –– aandelen die verkrijgbaar zijn op een geregelde markt in een lidstaat van de Europese Unie of op een beurs van een OESO-lidstaat, op voorwaarde dat deze aandelen in een hoofdindex zijn opgenomen. (vii) Onderpand dat niet uit contanten of aandelen/deelbewijzen van een ICB/ ICBE bestaat moet zijn uitgegeven door een instelling die geen banden heeft met de tegenpartij. (viii) Wanneer het onderpand in contanten voor de Vennootschap een risico inhoudt jegens de beheerder ervan, moet de blootstelling voldoen aan de beperking tot 20%, zoals bepaald in artikel 43 (1) van de Wet van 17 december 2010. Zulk onderpand in contanten mag bovendien niet in bewaring worden gehouden door de tegenpartij, tenzij het wettelijk beschermd is tegen de gevolgen van insolventie van deze laatste. (ix) Onderpand dat wordt verstrekt in een andere vorm dan in contanten mag niet in bewaring worden gehouden door de tegenpartij, tenzij dit voldoende is gescheiden van het eigen vermogen van deze laatste. (x) De Vennootschap (of haar vertegenwoordigers) moeten dagelijks een waardering maken van het onderpand. Indien de waarde van het reeds verstrekte onderpand ontoereikend zou blijken in vergelijking met het in te dekken bedrag, moet de tegenpartij zonder verwijl bijkomend onderpand verstrekken. Waar nodig moeten veiligheidsmarges worden toegepast, rekening houdend met wisselkoers- of marktrisico’s die inherent zijn aan het als onderpand ontvangen vermogen. (xi) De Vennootschap moet ervoor zorgen dat ze haar rechten op het onderpand kan opeisen indien omstandigheden de realisatie ervan noodzakelijk zou-
den maken. Het onderpand moet met andere woorden altijd beschikbaar zijn, hetzij rechtstreeks dan wel door tussenkomst van een vooraanstaande financiële instelling of een dochteronderneming die daar volledig eigendom van is, zodat de Vennootschap, mocht de tegenpartij de geleende effecten niet teruggeven, het in onderpand gegeven vermogen onverwijld kan opnemen of realiseren. (xii) Het onderpand mag, zolang de overeenkomst loopt, niet worden verkocht of als zekerheid of pand worden gegeven, tenzij de Vennootschap op een andere manier is ingedekt; en (xiii) De Vennootschap maakt de globale waardering van de uitgeleende effecten bekend in de jaar- en halfjaarverslagen. Effectenkredieten mogen ook op een synthetische manier worden uitgevoerd (“synthetisch effectenkrediet“). Bij een synthetisch effectenkrediet wordt een effect in een compartiment aan de huidige marktprijs aan een tegenpartij verkocht. Bij deze verkoop moet het compartiment tegelijk van de tegenpartij in de verkoop een geattesteerde optie zonder hefboomwerking verkrijgen. Deze geeft het compartiment het recht om, op een later tijdstip, bij de tegenpartij effecten van dezelfde aard, kwaliteit en hoeveelheid als de verkochte effecten op te vragen. De prijs voor de optie (“optieprijs“) is gelijk aan de huidige marktprijs uit de verkoop van effecten minus (a) de effectenkredietvergoeding, (b) de opbrengsten (bv. dividenden, rentebetalingen, corporate actions) uit de effecten die bij uitoefening van de optie opnieuw kunnen worden opgeëist en (c) de aan de optie gekoppelde uitoefenprijs. De optie wordt tijdens de looptijd van de optie uitgeoefend aan de uitoefenprijs. Indien het onderliggend effect van het synthetisch effectenkrediet tijdens de looptijd van de optie wordt verkocht wegens een wijziging in de beleggingsstrategie, kan deze verkoop ook worden uitgevoerd door de optie te verkopen aan de op dat ogenblik geldende marktprijs minus de uitoefenprijs. Ook individuele compartimenten of deelbewijscategorieën mogen in voorkomend geval effectenkrediettransacties aangaan, gesteld dat met de specifieke kenmerken van het compartiment of de deelbewijscategorie en/of zijn beleggers rekening wordt gehouden. Rechten op inkomsten en onderpand hangen in het kader van dergelijke effectenkrediettransacties af van het compartiment of de deelbewijscategorie in kwestie. b) Retrocessietransacties De Vennootschap mag, tenzij het specifiek gedeelte hieronder dit voor een bepaald compartiment anders voorziet, retrocessietransacties aangaan waarbij effecten worden gekocht en verkocht met een clau-
31
sule die de verkoper het recht of de plicht verleent de effecten van de koper terug te kopen aan een prijs en termijn die door beide partijen contractueel is overeengekomen, naast (ii) omgekeerde retrocessietransacties, een termijntransactie waarbij de verkoper (tegenpartij) op de vervaldag verplicht is de verkochte effecten terug te kopen en de Vennootschap verplicht is de bij de transactie verkregen effecten terug te geven (samen “repo-transacties“). De Vennootschap kan in een retrocessietransactie of een reeks lopende retrocessietransacties zowel als koper of als verkoper optreden. De betrokkenheid bij zulke transacties moet echter voldoen aan de volgende regels: (i)
De Vennootschap mag in een retrocessietransactie geen effecten kopen of verkopen tenzij de tegenpartij in die transacties onder toezicht staat van een reglementering die door de CSSF evenwaardig wordt geacht aan die van de Gemeenschap.
(ii) Het tegenpartijrisico jegens een enkele tegenpartij (dat, voor alle duidelijkheid, mag worden verlaagd door middel van onderpand) als gevolg van een of meerdere repotransactie(s) mag niet meer bedragen dan 10% van het compartimentvermogen als de tegenpartij een financiële instelling is onder artikel 41, paragraaf (1) (f) van de wet van 2010, of 5% van het vermogen in alle andere gevallen. (iii) Gedurende de levensduur van een repo-transactie waarbij de Vennootschap als koper optreedt mag de Vennootschap de effecten die het voorwerp uitmaken van de overeenkomst niet verkopen voordat de tegenpartij zijn terugkooprecht op deze effecten heeft uitgeoefend of de terugkooptermijn is verstreken, tenzij de Vennootschap over andere dekkingsmiddelen beschikt. (iv) De door de Vennootschap via een repo-transactie verkregen effecten moeten binnen het beleggingsbeleid en de beleggingsbeperkingen van het compartiment passen, en moeten beperkt blijven tot: –– bankcertificaten op korte termijn of geldmarktinstrumenten, zoals bepaald in Richtlijn 2007/16/EG van 19 maart 2007; –– obligaties uitgegeven door nietgouvernementele emittenten met voldoende liquiditeit; en –– in het bovenstaande tweede, derde en vierde gedachtestreepje onder a) Effectenkrediet genoemde activa. (v) de Vennootschap moet het totale bedrag aan openstaande repo-
32
transacties op de referentiedatum van haar jaar- en halfjaarverslagen bekendmaken. Ook individuele compartimenten of deelbewijscategorieën mogen in voorkomend geval repotransacties aangaan, rekening houdend met de specifieke kenmerken van dit compartiment of deze deelbewijscategorie en/of de beleggers, waarbij rechten op inkomsten en onderpand bij deze repotransacties ontstaan op het niveau van dit compartiment of deze deelbewijscategorie. c) Herbelegging van onderpand in contanten De Vennootschap mag het onderpand dat het in het kader van effectenkrediet- en/ of repotransacties in contanten heeft ontvangen, herbeleggen in: (i)
aandelen of deelbewijzen van ICBE’s van het geldmarkttype, waarvan de deelbewijswaarde dagelijks wordt berekend en die een AAA-rating of een gelijkwaardige rating hebben;
(ii) bankdeposito’s op korte termijn; (iii) geldmarktinstrumenten zoals om schreven in Richtlijn 2007/16/EG van 19 maart; (iv) obligaties op korte termijn die worden uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Unie, Zwitserland, Canada, Japan of de Verenigde Staten, of door plaatselijke overheden ervan of supranationale instellingen en instanties die lokaal, regionaal of wereldwijd actief zijn; (v) obligaties uitgegeven of gewaarborgd door vooraanstaande emittenten die voldoende liquiditeit bieden; en (vi) omgekeerde retrocessieovereen- komsten. Verder moeten de voorwaarden onder a) (vii), (viii), (ix) en (xii) hierboven mutatis mutandis worden toegepast op de activa waarin het onderpand in contanten wordt belegd. De op de Vennootschap toepasselijke algemene diversificatieregels zijn niet van toepassing op herbeleggingen van het onderpand in contanten, op voorwaarde echter dat de Vennootschap een buitensporige concentratie van de herbeleggingen moet vermijden, zowel op het niveau van de emittent als op dat van de instrumenten (herbeleggingen in vermogens zoals in (i) en (iv) hierboven zijn hiervan vrijgesteld). In de berekening van het totaal risico van de Vennootschap moet ook het herbelegd onderpand in contanten worden opgenomen, zeker wanneer dit een hefboomwerking met zich meebrengt. Deze vereiste geldt voor alle herbelegde onderpanden die verstrekt zijn in de vorm van contanten in financiële activa
met een rendement dat hoger ligt dan dat van risicoloze producten. De jaar- en halfjaarverslagen van de Vennootschap moeten duidelijk aangeven in welke activa het onderpand in contanten werd herbelegd. H. Regels voor de Vennootschap De Vennootschap mag geen aandelen met stemrechten verwerven voor zover een dergelijke aankoop haar een aanzienlijke invloed zou verlenen over het bedrijfsbeleid van de emittent. De Vennootschap kan roerende en onroerende goederen verwerven die noodzakelijk zijn voor de onmiddellijke uitoefening van haar activiteiten. 3. Deelbewijzen van de Vennootschap A. Het kapitaal van de Vennootschap moet op ieder moment gelijk zijn aan het totaal van de netto vermogenswaarden van de verschillende compartimenten (“netto vermogenswaarde van de vennootschap“) en wordt vertegenwoordigd door deelbewijzen zonder nominale waarde die als deelbewijzen op naam en/of aan toonder kunnen worden uitgegeven. B. De deelbewijzen kunnen als deelbewijzen op naam of aan toonder worden uitgegeven. Er bestaat geen recht op de uitgifte van daadwerkelijke deelbewijzen. Deelbewijzen worden enkel uitgegeven nadat een inschrijving is aanvaard en de prijs per deelbewijs is betaald. De inschrijver ontvangt onmiddellijk een bevestiging van zijn deelbewijzen overeenkomstig de volgende voorzieningen. (i) Deelbewijzen op naam Indien deelbewijzen op naam worden uitgegeven, geldt het deelbewijshoudersregister als definitief bewijs van eigendom van deze deelbewijzen. Het deelbewijshoudersregister wordt door de registerhouder en Transfer Agent bijgehouden. Tenzij dit voor een bepaald compartiment/een bepaalde deelbewijscategorie anders is voorzien worden fracties van deelbewijzen op naam naar commercieel gebruik naar het dichtsbijzijnde tienduizendtal afgerond. Afrondingen kunnen zowel ten gunste uitvallen van de betreffende deelbewijshouder als van het compartiment. Deelbewijzen op naam worden uitgegeven zonder deelbewijscertificaten. In plaats daarvan krijgen deelbewijshouders een bevestiging van hun deelbewijshouderschap. Uitkeringen aan houders van deelbewijzen op naam worden betaald per cheque die, op risico van de deelbewijshouders, wordt verstuurd naar het adres dat is opgegeven in het register van de deelbewijzen (“deelbewijshoudersregister“) of naar een ander, aan de registerhouder en de Transfer Agent schriftelijk overgemaakt adres, of via overschrijving. Uitkeringsbedragen kunnen op vraag van de
deelbewijshouder ook op regelmatige basis worden herbelegd. Alle deelbewijzen van de compartimenten die op naam staan moeten worden opgenomen in het deelbewijshoudersregister dat wordt bijgehouden door de registerhouder en de Transfer Agent of door één of meerdere rechtspersonen die daartoe door de registerhouder en Transfer Agent zijn aangesteld. Het deelbewijshoudersregister bevat de naam van alle deelbewijshouders op naam, hun adres en gekozen verblijfplaats (waar deelbewijzen op naam gezamenlijk eigendom zijn, enkel het adres van de eerstgenoemde eigenaar), waar die gegevens aan de registerhouder en de Transfer Agent zijn meegedeeld, naast het aantal aangehouden deelbewijzen. Alle overdrachten van deelbewijzen op naam worden geregistreerd in het deelbewijshoudersregister, telkens na betaling van een door de Beheersmaatschappij goedgekeurde vergoeding voor de registratie van eigendomsdocumenten of documenten in verband met het eigendom van de deelbewijzen. De overdracht van de deelbewijzen op naam vindt plaats door inschrijving in het deelbewijshoudersregister door de registerhouder en Transfer Agent na ontvangst van de vereiste documentatie en vervulling van alle andere door hen gestelde voorwaarden voor overdracht. Alle deelbewijshouders die in het deelbewijshoudersregister als eigenaar vermeld staan, moeten de registerhouder en Transfer Agent meedelen naar welk adres alle kennisgevingen en mededelingen door de Beheersmaatschappij van de Vennootschap mogen worden verstuurd. Dit adres wordt ook in het deelbewijshoudersregister opgenomen. Als deelbewijzen in gezamenlijk eigendom zijn (gezamenlijk eigendom is beperkt tot maximaal vier personen), wordt één adres opgegeven en worden alle mededelingen uitsluitend naar dat adres verstuurd. Voor deelbewijshouders die geen adres opgeven, mogen de registerhouder en Transfer Agent in het deelbewijshoudersregister een opmerking in die zin plaatsen; dan wordt het adres van de zetel van de registerhouder en Transfer Agent, of een ander door de registerhouder en Transfer Agent opgegeven adres, geacht het adres van de deelbewijshouder te zijn, tot de deelbewijshouder aan de registerhouder en Transfer Agent een ander adres opgeeft. De deelbewijshouder kan het in het deelbewijshoudersregister geregistreerde adres op ieder moment veranderen mits een schriftelijke kennisgeving, te versturen naar de registerhouder en Transfer Agent of naar een ander daartoe door de registerhouder en Transfer Agent opgegeven adres. (ii) Deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd De Beheersmaatschappij kan beslissen tot uitgifte van deelbewijzen aan toonder die door één of meerdere verzamelcertificaten zijn geattesteerd.
Deze verzamelcertificaten worden in naam van de Beheersmaatschappij uitgegeven en bij de clearingkantoren gedeponeerd. De overdraagbaarheid van deelbewijzen aan toonder die door een verzamelcertificaat zijn geattesteerd hangt af van de geldende wetgeving en de regels en procedures van het clearingkantoor dat de overdracht uitvoert. Beleggers ontvangen de deelbewijzen aan toonder die door een verzamelcertificaat zijn geattesteerd wanneer deze zijn geplaatst op de effectenrekeningen van hun financiële bemiddelaars, die op hun beurt rechtstreeks of onrechtstreeks bij de clearingkantoren worden aangehouden. Deze deelbewijzen aan toonder die door een verzamelcertificaat zijn geattesteerd zijn overdraagbaar volgens en krachtens de bepalingen in dit verkoopprospectus, de regels die voor de betreffende transactie gelden en/of de regels van het clearingkantoor in kwestie. Deelbewijshouders die niet aan een dergelijk systeem deelnemen, kunnen deelbewijzen aan toonder die door een verzamelcertificaat zijn geattesteerd enkel overdragen via een financiële bemiddelaar die deelneemt aan het afwikkelingssysteem van het clearingkantoor in kwestie. Betalingen van uitkeringen voor deelbewijzen aan toonder die door een verzamelcertificaat zijn geattesteerd, vinden plaats door creditering van de rekeningen bij het betreffend clearingkantoor van de financiële bemiddelaars van deelbewijshouders. C. Alle deelbewijzen binnen een deelbewijscategorie hebben dezelfde rechten. De rechten van deelbewijshouders kunnen per deelbewijscategorie binnen een compartiment verschillen, op voorwaarde dat deze verschillen in de verkoopdocumentatie bij deze deelbewijzen zijn toegelicht. De verschillen tussen diverse deelbewijscategorieën zijn omschreven in het betreffend specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. De Vennootschap geeft de deelbewijzen uit zodra de deelbewijswaarde in het voordeel van de Vennootschap is ontvangen. Deelbewijzen worden via de Beheersmaatschappij en alle betaalkantoren uitgegeven en ingekocht. D. Elke deelbewijshouder heeft stemrecht op de aandeelhoudersvergadering. Het stemrecht kan persoonlijk of met volmacht worden uitgeoefend. Elk deelbewijs geeft recht op één stem. 4. Uitgiftebeperking op deelbewijzen en verplichte inkoop van deelbewijzen De Beheersmaatschappij mag alle rechtstreekse of onrechtstreekse inschrijvingsaanvragen steeds geheel naar eigen goeddunken verwerpen, of de uitgifte van deelbewijzen voorlopig beperken, opschorten of definitief beëindigen jegens iedere belegger die wil inschrijven indien dit nodig zou blijken in het belang van de deelbewijshouders, het openbaar belang of ter bescherming van de Vennootschap of de deelbewijshouders. In dat geval zal de Vennootschap alle betalingen die zijn ontvangen voor nog niet uitgevoerde inschrij-
vingsaanvragen onmiddellijk terugbetalen (zonder betaling van rente). De Beheersmaatschappij mag op ieder moment het eigendom van deelbewijzen in de Vennootschap door een niet-geautoriseerde persoon naar eigen goeddunken beperken of verhinderen. “Niet-geautoriseerde persoon“ betekent iedere persoon, firma of vennootschap die, geheel naar eigen goeddunken van de Beheersmaatschappij geacht wordt niet het recht te hebben om in te schrijven op deelbewijzen in de Vennootschap of, desgevallend, in een specifiek compartiment of specifieke deelbewijscategorie, of om deze te bezitten, (i) indien dit bezit, naar mening van de Vennootschap, schadelijk zou kunnen zijn voor de Vennootschap, (ii) dit zou kunnen leiden tot een inbreuk op een Luxemburgse of buitenlandse wet of regelgeving, (iii) indien de Vennootschap zich daardoor zou kunnen blootstellen aan fiscale, juridische of financiële nadelen waar het anders niet mee te maken zou hebben (iv) indien die persoon, firma of vennootschap niet zou voldoen aan de criteria om voor bestaande deelbewijscategorieën in aanmerking te komen. Indien de Beheersmaatschappij op een bepaald moment te weten zou komen dat deelbewijzen in het bezit zijn van een niet-geautoriseerde persoon, hetzij alleen of samen met een andere persoon, en de niet-geautoriseerde persoon niet tegemoetkomt aan de aanwijzingen van de Beheersmaatschappij om zijn deelbewijzen te verkopen, en aan de Beheersmaatschappij binnen de 30 kalenderdagen geen bewijs van verkoop kan voorleggen na daartoe door de Beheersmaatschappij te zijn aangemaand, mag de Vennootschap deze deelbewijzen van de niet-geautoriseerde persoon naar eigen goeddunken verplicht inkopen aan het inkoopbedrag na de kantooruren vermeld in de kennisgeving van deze verplichte inkoop door de Vennootschap. De deelbewijzen worden ingekocht aan de betreffende voorwaarden en de belegger zal daarna niet langer de eigenaar zijn van deze deelbewijzen. 5. Uitgifte en inkoop van maatschappelijke deelbewijzen A. Deelbewijzen van het betreffend compartiment worden elke waarderingsdag uitgegeven en ingekocht. Als voor een compartiment verschillende deelbewijscategorieën worden aangeboden, kunnen de uitgifte en inkoop ook op de voornoemde tijdstippen plaatsvinden. Maatschappelijke deelbewijzen kunnen eveneens als fracties van deelbewijzen met maximaal vier cijfers na de komma worden uitgegeven. B. Deelbewijzen van de Vennootschap worden uitgegeven op basis van inschrijvingsaanvragen ontvangen door de Vennootschap, een betaalkantoor dat door de Vennootschap is gemachtigd om de deelbewijzen van de Vennootschap uit te geven en in te kopen, of door de Transfer Agent. C. Het aantal uit te geven deelbewijzen wordt berekend door de instapvergoeding af te trekken van de bruto belegde som (het totaal door de belegger belegd bedrag) en dit resultaat te delen door de toepasselijke netto vermogenswaarde per deelbewijs (brutome-
33
thode). Het rekenvoorbeeld hieronder dient ter verduidelijking4: bruto belegd kapitaal EUR 10.000,00 - instapvergoeding (bv. 5%) EUR 500,00 = netto belegging EUR 9.500,00 ÷ netto vermogenswaarde per deelbewijs EUR 100,00 = aantal deelbewijzen 95
De huidige grootte van de instapvergoeding wordt per deelbewijscategorie geregeld in de productbijlage van het betreffend compartiment in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. De Beheersmaatschappij mag ook een lagere instapvergoeding aanrekenen. Het hoofdverkoopkantoor neemt de instapvergoeding in ontvangst en mag deze ook gebruiken om derden voor eventuele verkoopdiensten te vergoeden. Waar voor een compartiment verschillende deelbewijscategorieën worden aangeboden, hangt het bedrag dat nodig is voor de aankoop van deelbewijzen van de betreffende deelbewijscategorie af van zowel de netto vermogenswaarde per deelbewijs van de betreffende deelbewijscategorie als van de instapvergoeding zoals die hieronder voor elke deelbewijscategorie afzonderlijk is vermeld in het onderstaand specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. Dit moet onmiddellijk na de waarderingsdag worden betaald. Het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus gaat voor individuele compartimenten of deelbewijscategorieën mogelijk gedetailleerder in op het tijdstip van betaling voor de uitgegeven deelbewijzen. Een uitgestelde instapvergoeding (“CDSC“) kan worden beoordeeld op de deelbewijzen van deelbewijscategorieën met het toevoegsel “B“ op het inkoopbedrag. Details komen aan bod in punt “E“. Het verkoopkantoor (dus ook het hoofdverkoopkantoor) mag bij elke uitgifte of verkoop van zulke deelbewijzen ten eigen laste of uit de instapkosten (waar van toepassing) een commissie betalen op aanvragen die worden ontvangen via makelaars en andere professionele agenten of een korting aanbieden. In sommige landen van verkoop worden mogelijk bijkomende vergoedingen en kosten in rekening gebracht. Orders die na de tijdslimiet voor orderontvangst worden ontvangen, worden behandeld alsof ze voor de volgende tijdslimiet voor orderontvangst werden ontvangen. De respectieve productbijlagen in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus vermelden, afhankelijk van het compartiment en de deelbewijscategorie, mogelijk verschillende uiterste data voor orderontvangst. Deelbewijzen die pas zijn uitgegeven worden enkel aan de belegger toegewezen zodra de Bewaarder of de geautoriseerde corres4
Opmerking: De berekeningen dienen enkel als voorbeeld en zijn geen leidraad voor wat betreft de ontwikkeling van de deelbewijswaarde van het betreffend compartiment.
34
pondentiebanken de betaling hebben ontvangen. Boekhoudkundig gezien worden de respectieve deelbewijzen echter al opgenomen in de berekening van de netto vermogenswaarde op de waarderingsdag na de dag van afrekening van de betreffende effecten, en kunnen deze worden geannuleerd zolang de betaling niet is ontvangen. Als deelbewijzen van een belegger moeten worden geannuleerd omdat voor deze deelbewijzen niet of niet tijdig werd betaald, kan het betreffend compartiment een verlies leiden. D. Op eigen verantwoordelijkheid en zoals voorzien in dit verkoopprospectus mag de Beheersmaatschappij effecten aanvaarden ter betaling van een inschrijving (“inbreng in natura“), op voorwaarde dat de Beheersmaatschappij van mening is dat deze handeling in het belang van de deelbewijshouders is. De aard van de activiteiten van de onderneming waarvan de effecten worden aanvaard als betaling voor een inschrijving moet echter passen binnen het beleggingsbeleid en de beleggingsbeperkingen van het betreffend compartiment. De Vennootschap moet door haar bedrijfsrevisor voor deze effecten een waarderingsverslag laten opstellen, dat met name de bedragen, toewijzingen en waarden, en de toegepaste waarderingsmethodes, preciseert. Als deel van de transactie worden de effecten bij de aanvaarding ervan ter betaling voor een inschrijving gewaardeerd aan de koers op de waarderingsdag waarop de netto vermogenswaarde van de uit te geven deelbewijzen wordt berekend. De Raad van Bestuur mag naar eigen inzicht alle als betaling voor een inschrijving aangeboden effecten weigeren, zonder daarvoor een reden te moeten opgeven. Kosten die voortkomen uit een inbreng in natura (waaronder de prijs voor het waarderingsverslag, makelaarskosten, kosten, provisies, enz.) zijn geheel voor rekening van de inschrijver. E. De deelbewijshouders hebben het recht om via één van de betaalkantoren, de Transfer Agent of via de Beheersmaatschappij de inkoop van hun deelbewijzen te eisen. De inkoop wordt alleen uitgevoerd op een waarderingsdag en tegen het inkoopbedrag. Waar het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus geen inkoopprovisie of uitgestelde instapvergoeding (“CDSC“, zie verder) vermeldt voor individuele compartimenten of voor individuele deelbewijscategorieën binnen een compartiment, is het inkoopbedrag per deelbewijs altijd gelijk aan de deelbewijswaarde. Waar een inkoopprovisie of CDSC van toepassing is, wordt deze inkoopprovisie of CDSC van de inkoopsom afgetrokken, zodat een netto inkoopsom wordt betaald. Het hoofdverkoopkantoor neemt de inkoopkorting in ontvangst en mag deze ook gebruiken om derden voor eventuele verkoopdiensten te vergoeden. De tegenwaarde wordt onmiddellijk na de geldende waarderingsdag uitbetaald. Doorgaans gebeurt dit binnen de 3 bankwerkdagen en in geen geval later dan 5 bankwerkdagen. De valutadatums voor elk compartiment zijn vastgelegd in het betreffend specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. De valutadatums verwijzen naar de betaling tussen de Bewaarder en de rekeninghoudende bank van de deelbewijshouder. Het uiteindelijk op de rekening van de beleggers gecrediteerde bedrag kan
verschillen naargelang de overeenkomsten in de landen waar het fonds wordt verkocht. Andere betalingen ten gunste van deelbewijshouders worden eveneens gemaakt door de voornoemde kantoren. Deelbewijzen worden ingekocht aan het inkoopbedrag bepaald op de datum waarop de inkooporders worden ontvangen, op voorwaarde dat de vastgelegde uiterste data voor orderontvangst werden gerespecteerd. Orders die na de tijdslimiet voor orderontvangst worden ontvangen, worden behandeld alsof ze voor de volgende tijdslimiet voor orderontvangst werden ontvangen. Het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus kan voor individuele compartimenten en deelbewijscategorieën verschillende uiterste data voor orderontvangst voorzien. Uitgestelde instapvergoeding (“CDSC“ of Contingent Deferred Sales Charge): Op deelbewijzen van deelbewijscategorieën met de aanduiding “B“ is een uitgestelde instapvergoeding (“CDSC“) van toepassing. Hoeveel deze bedraagt, hangt af van hoelang de deelbewijzen werden aangehouden en wordt per compartiment afzonderlijk vermeld in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. Op basis van het bruto inkoopbedrag wordt een CDSC berekend. Daarom wordt op verhogingen van de netto vermogenswaarde boven de initiële aanbiedingsprijs mogelijk een CDSC aangerekend. Bij een opdracht om deelbewijzen van deelbewijscategorieën met de aanduiding “B“ te verkopen zal worden verondersteld dat ze geldt voor de deelbewijzen die al het langst in bezit zijn. F. Inkoopvolume Deelbewijshouders mogen alle of een deel van hun deelbewijzen van alle deelbewijscategorieën aanbieden voor inkoop. De Beheersmaatschappij is niet verplicht aan inkoopaanvragen te voldoen als het gaat om aanvragen voor deelbewijzen die op meer dan 10% van de waarde van een compartiment werden gewaardeerd. Rekening houdend met het principe van gelijke behandeling van alle deelbewijshouders behoudt de Raad van Bestuur zich het recht voor om af te zien van minimale inkoopbedragen (waar die voorzien zijn). Speciale procedure voor inkooptransacties gewaardeerd op meer dan 10% van de netto vermogenswaarde van een compartiment Als op een waarderingsdag inkoopaanvragen worden ontvangen (de “eerste waarderingsdag“) met een waarde die individueel of samen met andere ontvangen aanvragen meer bedraagt dan 10% van de netto vermogenswaarde van een compartiment, behoudt de Raad van Bestuur zich naar eigen inzicht (en rekening houdend met de belangen van de overige deelbewijshouders) het recht voor om het aantal deelbewijzen van elke afzonderlijke inkoopaanvraag voor deze eerste waarderingsdag pro rata te beperken, zodat de waarde van de op deze eerste waarderingsdag ingekochte of omgewisselde deelbewijzen niet meer bedraagt dan 10% van de netto
vermogenswaarde van het betreffend compartiment. Wanneer een inkoopaanvraag niet volledig wordt uitgevoerd door de uitoefening van het recht om op deze eerste waarderingsdag een pro-ratabeperking uit te voeren, moet een dergelijke aanvraag worden behandeld alsof de deelbewijshouder een andere inkoopaanvraag voor het niet-uitgevoerde deel heeft ingediend voor de volgende waarderingsdag en, waar nodig, ook voor maximaal zeven daaropvolgende waarderingsdagen. Aanvragen ontvangen vóór de eerste waarderingsdag krijgen voor behandeling voorkeur op latere aanvragen die voor inkoop worden ontvangen op daaropvolgende waarderingsdagen. Onder dit voorbehoud worden later ontvangen inkoopaanvragen echter verwerkt zoals bepaald in de vorige zin. “Op basis van deze voorwaarden worden aanvragen voor omwisseling behandeld als inkoopaanvragen.“ G. De Beheersmaatschappij heeft het recht om omvangrijke inkopen pas uit te voeren zodra de overeenstemmende vermogenswaarden van het compartiment zonder verwijl zijn verkocht. H. De Raad van Bestuur kan in uitzonderlijke gevallen besluiten om aanvragen voor inkooptransacties in natura op uitdrukkelijke vraag van de beleggers te aanvaarden. Bij een inkooptransactie in natura selecteert de Raad van Bestuur de effecten en draagt zij de Bewaarder op deze op een effectenrekening te zetten en zo de belegger voor de teruggave van zijn deelbewijzen te betalen. De Vennootschap moet door haar bedrijfsrevisor voor deze effecten een waarderingsverslag laten opstellen, dat met name de bedragen, toewijzingen en waarden, en de toegepaste waarderingsmethodes, preciseert. De totale waarde van de effecten moet bovendien precies worden aangegeven in de valuta van het bij de inkoop betrokken compartiment. Als deel van de transactie bij de levering van effecten voor betaling voor een inkoop, worden de effecten gewaardeerd aan de slotkoers op de waarderingsdag op basis waarvan de netto-vermogenswaarde van de in te kopen deelbewijzen wordt berekend. De Raad van Bestuur ziet erop toe dat de overige deelbewijshouders niet door zulke inkoop in natura worden benadeeld. Kosten die voortkomen uit een inkoop in natura (waaronder de prijs voor het waarderingsverslag, makelaarskosten, kosten, provisies, enz.) zijn geheel voor rekening van de inkopende belegger. Waar een inkoopprovisie of CDSC van toepassing is, wordt de inkoopprovisie of CDSC van de inkoopsom in natura afgetrokken. I. De Vennootschap is enkel verplicht om de inkoopprijs over te schrijven naar het land van de aanvrager als dit wettelijk niet verboden is, bijvoorbeeld door de regelgeving op wisselkoersen, of niet onmogelijk is door andere omstandigheden waarop de Vennootschap geen vat heeft. J. De Vennootschap mag nomineeovereenkomsten afsluiten met instellingen, i.e. professionals uit de financiële sector in Luxemburg en/of vergelijkbare entiteiten onder de wet-
geving van andere landen die verplicht zijn deelbewijshouders te identificeren. De nomineeovereenkomsten geven de betreffende instellingen het recht deelbewijzen te verkopen en als nominees te worden opgenomen in het deelbewijshoudersregister van de Vennootschap. De namen van de nominees kunnen te allen tijde bij de Vennootschap worden opgevraagd. De nominee moet koop-, verkoop- en omwisselingsorders van de beleggers waarvoor hij werkt aanvaarden en zorgen dat de vereiste wijzigingen in het deelbewijsregister worden aangebracht. In die hoedanigheid dient de nominee met name rekening te houden met de bijzondere voorwaarden die gelden voor de aankoop van deelbewijzen van deelbewijscategorieën AU5H, CH3H, CH4, CH4H, CH4H (P), CH5H (P), DS3, DS5, DS5H, E1, E1H, E1Q, E2, E2 (BRIC), E2 (CC), E2H, E2H (D), E2H (P), E2HH (D), FC, FC (CE), FCH, FCH (D), FCHH (D), FCR, FD, FD (CE), FDH, IC, ID, IDH, IDQ, J5, NZ5H, P4, P4H, P6H, RMB4, U5H, U6, Y5H en Z2. Tenzij praktische of juridische overwegingen dit in de weg staan, mag een belegger die via een nominee deelbewijzen heeft verworven aan de Beheersmaatschappij of de Transfer Agent een schriftelijke vraag indienen om ten persoonlijke titel als deelbewijshouder in het register te worden opgenomen zodra alle vereiste identiteitsbewijzen zijn bezorgd. 6. Berekening van de deelbewijswaarde A. De totale netto vermogenswaarde van de Vennootschap wordt uitgedrukt in euro. Waar informatie moet worden verstrekt over de toestand van de totale netto vermogenswaarde van de Vennootschap in de jaar- en halfjaarverslagen en andere financiële statistieken op basis van wettelijke bepalingen of volgens de bepalingen van het verkoopprospectus, wordt de netto vermogenswaarde van het betreffend compartiment omgerekend in euro. De waarde van een deelbewijs van het betreffend compartiment wordt uitgedrukt in de valuta die werd bepaald voor het betreffend compartiment (of in de valuta die werd bepaald voor de betreffende deelbewijscategorie, als een compartiment meer dan één deelbewijscategorie heeft). Het netto compartimentvermogen wordt voor elk compartiment berekend op iedere bankwerkdag in Luxemburg, tenzij dit in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus voor het betreffend compartiment anders is bepaald (“waarderingsdag“). De Beheersmaatschappij heeft State Street Bank Luxembourg S.A. gelast met de berekening van de netto vermogenswaarde per deelbewijs. De netto vermogenswaarde wordt per compartiment berekend, en per deelbewijscategorie indien voor een compartiment meerdere deelbewijscategorieën zijn uitgegeven, aan de hand van de volgende principes: Als een bepaald compartiment slechts één deelbewijscategorie heeft, wordt de netto vermogenswaarde van het compartiment gedeeld door het aantal deelbewijzen van het compartiment dat op de waarderingsdag in omloop is. Als voor een bepaald compartiment meerdere deelbewijscategorieën werden uitgegeven, wordt het percentage van de netto vermo-
genswaarde van het compartiment dat toewijsbaar is aan een specifieke deelbewijscategorie gedeeld door het aantal deelbewijzen van die deelbewijscategorie dat op de waarderingsdag in omloop is. Op dit ogenblik maakt de State Street Bank Luxembourg S.A. op officiële feestdagen in Luxemburg geen berekening van de netto vermogenswaarde per deelbewijs, zelfs niet als dit in Luxemburg bankwerkdagen of beursdagen zijn in een van de landen die per compartiment zijn genoemd in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus dat van toepassing is op de waarderingsdag en op 24 december en 31 december van elk jaar. Alle berekeningen van de deelbewijswaarde die van deze bepaling afwijken, worden in gespecialiseerde kranten en via de website www.dws.com bekendgemaakt. B. De netto vermogenswaarde van de Vennootschap per compartiment wordt bepaald aan de hand van de volgende principes: a) Beursgenoteerde effecten worden gewaardeerd aan de meest recente, beschikbare prijs. b) Effecten die niet op een beurs worden genoteerd maar wel op een andere geregelde markt worden verhandeld, worden gewaardeerd aan een prijs die minstens gelijk is aan de biedprijs en hoogstens gelijk is aan de vraagprijs op het ogenblik van de waardering, en die de Beheersmaatschappij als de best mogelijke verkoopprijs voor die effecten beschouwt. c) Indien deze prijzen niet overeenstemmen met de marktvoorwaarden, of voor effecten die niet in (a) en (b) hierboven voorkomen en waarvoor geen vaste prijs bestaat, worden deze effecten, net als alle andere activa, gewaardeerd aan hun huidige marktwaarde, die door de Beheersmaatschappij te goeder trouw wordt bepaald op basis van algemeen aanvaarde, door bedrijfsrevisoren controleerbare waarderingsprincipes. d) Liquide middelen worden aan hun nominale waarde plus interest gewaardeerd. e) Termijndeposito’s kunnen aan hun rendementswaarde worden gewaardeerd indien er een overeenkomst bestaat tussen de Vennootschap en de kredietinstelling die bepaalt dat zulke termijndeposito’s op ieder moment kunnen worden afgehaald en dat hun rendementswaarde gelijk is aan de gerealiseerde waarde. f) Alle activa in vreemde valuta worden volgens de meest recente, gemiddelde wisselkoers in de valuta van het compartiment omgezet. C. Er wordt een opbrengstvereffeningsrekening aangehouden. D. Bij omvangrijke inkoopaanvragen waaraan niet kan worden voldaan met de liquide middelen en toegestane kredietlijnen, kan de Beheersmaatschappij de deelbewijswaarde
35
van het betreffend compartiment of, als voor een bepaald compartiment meerdere deelbewijscategorieën werden uitgegeven, de deelbewijswaarde van elke deelbewijscategorie, bepalen op basis van de koers op de waarderingsdag waarop ze de nodige vermogenswaarden verkoopt. Deze prijs is dan ook van toepassing op inschrijvingsaanvragen die op hetzelfde moment worden ingediend. E. De vermogenswaarden worden als volgt toegewezen: a) de opbrengst uit de uitgifte van deelbewijzen van een deelbewijscategorie binnen een compartiment wordt in de boekhouding van de Vennootschap toegewezen aan het betreffend compartiment, en het overeenstemmend bedrag zal de proportie in het netto vermogen van het compartiment in evenredige mate doen toenemen. Activa en passiva worden naast inkomsten en uitgaven aan het betreffend compartiment toegewezen volgens de bepalingen in de volgende paragrafen. Als dergelijke vermogenswaarden en verplichtingen, inkomsten en uitgaven volgens de bepalingen in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus uitsluitend aan enkele specifieke deelbewijscategorieën worden toegeschreven, dan zal de proportie van die deelbewijscategorieën in het netto vermogen van het compartiment in evenredige mate toenemen; b) activa die ook uit andere vermogenswaarden zijn afgeleid, worden in de boekhouding van de Vennootschap toegewezen aan hetzelfde compartiment of dezelfde deelbewijscategorie als de vermogenswaarden waaruit ze zijn afgeleid en bij elke nieuwe waardering van een vermogenswaarde wordt de meerwaarde of minderwaarde toegewezen aan het overeenstemmend compartiment of de overeenstemmende deelbewijscategorie; c) als de Vennootschap een verbintenis aangaat die in verband staat met een bepaalde vermogenswaarde van een bepaald compartiment of een bepaalde deelbewijscategorie, of die in verband staat met een handeling met betrekking tot een vermogenswaarde van een bepaald compartiment of een bepaalde deelbewijscategorie, bv. de indekverplichting voor koersschommelingen gekoppeld aan deelbewijscategorieën met ingedekte valutarisico’s of de indekverplichting gekoppeld aan deelbewijscategorieën met indekking tegen duration, wordt deze verbintenis toegewezen aan het overeenstemmend compartiment of de overeenstemmende deelbewijscategorie; d) als een vermogenswaarde of een verplichting van de Vennootschap niet toewijsbaar is aan een bepaald compartiment, wordt deze vermogenswaarde of deze verplichting aan alle compartimenten toegewezen in verhouding tot het netto vermogen van de betreffende compartimenten of op een andere door de Raad van Bestuur te goeder trouw bepaalde manier, waarbij de
36
Vennootschap jegens derden als geheel niet aansprakelijk is voor verplichtingen van individuele compartimenten; e) waar dividenden worden uitgekeerd, wordt het bedrag van de uitkering afgetrokken van de deelbewijswaarde voor de deelbewijscategorie met uitkering. Het percentage van de deelbewijscategorie met uitkering in het netto compartimentvermogen gaat zo omlaag, terwijl het percentage in het netto compartimentvermogen van deelbewijscategorieën waaraan geen uitkering wordt toegevoegd, toeneemt. Per saldo is het effect van de daling van het netto compartimentvermogen en de respectieve verhoging van het percentage van het netto compartimentvermogen dat wordt toegewezen aan deelbewijscategorieën die geen uitkering krijgen, dat de netto vermogenswaarden van de niet-uitkerende deelbewijscategorieën niet negatief door de uitkering van dividenden worden beïnvloed. F. In afwijking van de voorgaande paragrafen is het volgende van toepassing op compartimenten die gebruikmaken van SDU’s: afgeleide producten en hun onderliggende waarden kunnen worden verwerkt op een ander tijdstip op de betreffende waarderingsdag van de respectieve compartimenten. 7. Schorsing van de inkoop van deelbewijzen en berekening van de deelbewijswaarde De Beheersmaatschappij heeft het recht om de inkoop van deelbewijzen van een of meer compartimenten of een of meer deelbewijscategorieën, evenals de berekening van de deelbewijswaarde tijdelijk op te schorten indien en voor zolang als de omstandigheden die deze schorsing noodzakelijk maken blijven bestaan als die schorsing gerechtvaardigd is in het belang van de deelbewijshouders, en met name: –– tijdens periodes waarin een beurs of een andere geregelde markt, waar een aanzienlijk deel van de effecten van het betreffend compartiment wordt verhandeld, is gesloten (behalve gewone weekends of verlofdagen) of de handel op die beurs is opgeschort of beperkt; –– indien het compartiment in noodsituaties niet kan beschikken over haar beleggingen, of de tegenwaarde van aankopen of verkopen van beleggingen van het compartiment niet vrij kan overmaken, of de deelbewijswaarde niet op een reglementaire manier kan berekenen;
De schorsing van de inkoop en omwisseling van deelbewijzen en de berekening van de deelbewijswaarde heeft geen effect op andere compartimenten. De begin- en einddatum van een schorsingsperiode wordt meegedeeld aan de Luxemburgse toezichthoudende instantie en aan alle buitenlandse toezichthoudende instanties waarbij het (de) compartiment(en) is (zijn) geregistreerd in overeenstemming met hun respectieve bepalingen. De bekendmaking van de schorsing van de berekening van de deelbewijswaarde wordt gepubliceerd in een Luxemburgs dagblad en, indien vereist, via de officiële bekendmakingskanalen van de rechtsgebieden waarin de deelbewijzen aan het publiek te koop worden aangeboden. 8. Omwisseling van deelbewijzen De volgende paragrafen zijn van toepassing op alle compartimenten, tenzij dit anders is bepaald in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. A. Afgezien van enkele beperkingen, kunnen deelbewijshouders hun deelbewijzen op ieder moment geheel of gedeeltelijk omwisselen in deelbewijzen van een ander compartiment of van een andere deelbewijscategorie, mits betaling van een omwisselingsprovisie, plus uitgiftebelastingen en -heffingen. De omwisselingsprovisie wordt berekend op het bedrag dat in het nieuwe compartiment wordt belegd en wordt aangerekend ten gunste van het hoofdverkoopkantoor, dat het naar eigen goeddunken mag doorgeven. Het hoofdverkoopkantoor kan de provisie kwijtschelden. Als de belegger zijn deelbewijzen bij een financiële instelling in bewaring geeft, mag deze instelling bovenop de omwisselprovisie bijkomende vergoedingen en kosten aanrekenen. B. Er kan worden omgewisseld tussen deelbewijscategorieën die in verschillende valuta worden genoteerd als de Bewaarder van de belegger deze aanvraag voor omwisseling kan verwerken. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat niet alle dienstverleners operationeel gezien in staat zijn omwisselingen tussen deelbewijscategorieën in verschillende munten te verwerken. C. Omwisselingen tussen deelbewijzen op naam en deelbewijzen aan toonder die door een verzamelcertificaat zijn geattesteerd zijn niet mogelijk.
–– indien de beschikbaarheid van koopbare vermogenswaarden op de markt of de verkoopbaarheid van vermogenswaarden van het compartiment beperkt is wegens het beperkte beleggingsuniversum van het compartiment.
D. Omwisselingen tussen deelbewijzen met het toevoegsel “B“ en andere deelbewijzen die in dezelfde valuta worden uitgedrukt zijn de eerste 4 jaar na de initiële inschrijving niet mogelijk. Na deze periode gelden dezelfde regels als voor andere deelbewijscategorieën die in dezelfde valuta worden uitgedrukt.
Beleggers die de inkoop van hun deelbewijzen hebben aangevraagd worden onmiddellijk op de hoogte gebracht van de schorsing van de berekening van de deelbewijswaarden en krijgen onmiddellijk bericht zodra deze berekening wordt hervat. Na de hervatting wordt de op dat moment geldende inkoopprijs betaald aan de beleggers.
Omwisselingen van andere deelbewijscategorieën in dezelfde valuta in deelbewijscategorieën met de aanduiding “B“ worden behandeld als een initiële inschrijving op deze deelbewijscategorie. Voor dergelijke omwisselingen wordt geen omwisselprovisie aangerekend.
E. Het volgende is van toepassing voor omwisselingen binnen deelbewijscategorieën in EUR/GBP/CHF/AUD/NZD/CAD/JPY/NOK/ SEK/PLN/Russische roebel (punt 8. B. blijft onverminderd van kracht): De omwisselprovisie is gelijk aan de instapvergoeding minus 0,5 percentpunten, tenzij een deelbewijscategorie of compartiment zonder instapvergoeding wordt omgewisseld in een deelbewijscategorie of compartiment mèt instapvergoeding. In dat geval is de omwisselprovisie mogelijk gelijk aan het volledig bedrag van de instapvergoeding. F. Het volgende is van toepassing op omwisselingen binnen deelbewijscategorieën in USD/ SGD/HKD/RMB (punt 8. B. blijft onverminderd van kracht): De omwisselprovisie kan oplopen tot 1% van de waarde van het beoogde deelbewijs, tenzij een deelbewijscategorie of compartiment zonder instapvergoeding wordt omgewisseld in een deelbewijscategorie of compartiment mèt instapvergoeding. In dat geval is de omwisselprovisie mogelijk gelijk aan het volledig bedrag van de instapvergoeding. G. Bij een omwisseling moet voldaan worden aan de kenmerken van het geselecteerd compartiment en de gekozen deelbewijscategorie (bv. minimaal initieel belegd bedrag, institutionele aard van de belegger). (Voor het minimaal initieel belegd bedrag behoudt de Beheersmaatschappij zich het recht voor om geheel naar eigen inzicht van deze regel af te wijken.) H. Het aantal deelbewijzen dat bij een omwisseling wordt uitgegeven hangt af van de betreffende waarde van de deelbewijzen van de twee relevante compartimenten op de waarderingsdag waarop het omwisselingsorder werd uitgevoerd, rekening houdend met eventueel geldende omwisselprovisies. Het wordt als volgt berekend:
A=
B × C × (1-D) E
waarbij A = het aantal deelbewijzen van het nieuwe compartiment waarop de deelbewijshouder recht krijgt; B = het aantal deelbewijzen van het oorspronkelijk compartiment dat de deelbewijshouder wilde omwisselen; C = de waarde per deelbewijs van de om te wisselen deelbewijzen; D = toepasselijke omwisselprovisie in %; E= de deelbewijswaarde van de uit te geven deelbewijzen ten gevolge van de omwisseling.
tieve deelbewijscategorieën toegewezen. De Raad van Bestuur bepaalt voor de deelbewijscategorieën met uitkering jaarlijks of en hoeveel er zal worden uitgekeerd. De Raad van Bestuur kan ervoor kiezen om zoals wettelijk voorzien bijzondere of interimdividenden voor elke deelbewijscategorie uit te keren. Uitkeringen mogen er niet toe leiden dat het kapitaal van de Vennootschap tot onder het minimum daalt. 10. Beheersmaatschappij, beleggingsbeheer, administratie, Transfer Agent en verkoop De Raad van Bestuur heeft DWS Investment S.A. aangesteld als Beheersmaatschappij. De Vennootschap heeft een overeenkomst voor beleggingsbeheer afgesloten met DWS Investment S.A. De uitoefening van de taken voor beleggingsbeheer valt onder de wet van 17 december 2010 betreffende bepaalde instellingen voor collectieve beleggingen. DWS Investment S.A. is een vennootschap op aandelen naar Luxemburgs recht en een dochteronderneming van Deutsche Bank Luxembourg S.A. en DWS Investment GmbH, Frankfurt/Main, Duitsland. Ze werd opgericht voor onbepaalde duur. De overeenkomst kan door elk van de tegenpartijen worden beëindigd mits inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Administratie omvat alle taken van het collectief beleggingbeheer (beleggingsbeheer, administratie, verkoop) zoals beschreven in bijlage II van de Luxemburgse wet van 17 december 2010. De Raad van Bestuur van de Vennootschap blijft collectief verantwoordelijk voor het beleggen van het vermogen van de Vennootschap dat in ieder betreffend compartiment wordt aangehouden. De Beheersmaatschappij mag overeenkomstig de bepalingen van de Luxemburgse wet van 17 december 2010 onder zijn toezicht en controle één of meer taken delegeren aan derden. (i) Beleggingsbeheer: Voor de dagdagelijkse implementatie van het beleggingsbeleid mag de Beheersmaatschappij onder zijn verantwoordelijkheid en toezicht één of meer fondsbeheerders aanstellen. Het fondsbeheer omvat de dagdagelijkse implementatie van het beleggingsbeleid en rechtstreekse beleggingsbeslissingen. De fondsbeheerder zal het beleggingsbeleid uitvoeren, beleggingbeslissingen nemen en deze op deskundige wijze aanpassen aan de marktontwikkelingen met inachtneming van de belangen van het compartiment. De betreffende overeenkomst kan door elk van de partijen worden beëindigd mits inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. De per compartiment aangeduide fondsbeheerder staat vermeld in de respectieve productbijlage in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. De genoemde fondsbeheerder kan zijn diensten voor fondsbeheer geheel of gedeeltelijk aan anderen delegeren onder zijn toezicht, controle en verantwoordelijkheid en op eigen kosten. (ii)
9. Bestemming van de opbrengsten Bij deelbewijscategorieën met herbelegging, worden de inkomsten voortdurend herbelegd in compartimentvermogens en aan de respec-
Administratie, Transfer Agent en registerhouder: De Beheersmaatschappij heeft een administratieovereenkomst afgesloten met State Street Bank Luxembourg S.A. Krachtens deze administratieovereenkomst neemt State Street Bank
Luxembourg S.A. in eerste instantie de functies van de centrale administratie op zich, met name de boekhouding van het fonds en de berekening van de netto inventariswaarde. State Street Bank Luxembourg S.A. is sinds haar oprichting in 1990 als bank actief. De overeenkomst kan door elk van de tegenpartijen worden opgezegd mits een termijn van drie maanden wordt gerespecteerd. DWS Investment S.A. neemt de overige centrale administratieverplichtingen op zich, inclusief met name het later nazicht van de beleggingsbeperkingen en -limieten, naast de functies van domiciliëringsagent, registerhouder en Transfer Agent. Met het oog op de functie als registerhouder en Transfer Agent heeft DWS Investment S.A. een overeenkomst als sub-Transfer Agent afgesloten met RBC Dexia Investor Services Bank S.A. in Luxemburg, naast een andere overeenkomst met State Street Bank GmbH in München. RBC Dexia Investor Services Bank S.A. zal in het kader van deze overeenkomst meer bepaald optreden als registerhouder en Transfer Agent voor orders van beleggers die aan de hand van NSCC-systemen worden uitgevoerd. Daarbij neemt State Street Bank GmbH behalve voor deze laatste beleggers het beheer van het verzamelcertificaat, dat bij Clearstream Banking AG in Frankfurt/Main in bewaring wordt gegeven, op zich. (iii) Verkoop: DWS Investment S.A. fungeert als hoofdverkoopkantoor. Bijzondere opmerking De Beleggingsvennootschap wijst de beleggers erop dat ze hun rechten als belegger, met name het recht op deelname aan deelbewijshoudersvergaderingen, tegenover het fonds enkel rechtstreeks ten volle kunnen doen gelden indien de beleggers persoonlijk en in eigen naam op de deelbewijzen hebben ingeschreven. In gevallen waarin de belegger in het fonds belegt via een tussenpersoon die de belegging in eigen naam maar voor rekening van de belegger maakt, bestaat de kans dat de belegger bepaalde rechten als belegger tegenover het fonds niet rechtstreeks kan uitoefenen. Beleggers krijgen de raad advies in te winnen over hun rechten. 11. De Bewaarder A. De Bewaarder is State Street Bank Luxembourg S.A. Dit is een vennootschap op aandelen naar Luxemburgs recht die banktransacties uitvoert. De rechten en plichten van de Bewaarder worden voorgeschreven door de statuten, dit verkoopprospectus en de bewaardersovereenkomst. Zijn taak bestaat er met name in het vermogen van de Beleggingsvennootschap te vrijwaren. De Bewaarder handelt in het belang van de deelbewijshouders. B. Alle effecten en andere vermogens van de Beleggingsvennootschap worden door de Bewaarder op afzonderlijke rekeningen en deposito’s geplaatst, met een bevoegdheid daarover die enkel mag worden uitgeoefend in overeenstemming met de bepalingen in de statuten. De Bewaarder kan op eigen verantwoordelijkheid effecten en ver-
37
mogenswaarden van de Beleggingsvennootschap in bewaring geven aan andere banken of effectendepots. C. De Bewaarder en de Beleggingsvennootschap hebben het recht om de aanstelling als bewaarder op elk ogenblik op te zeggen mits inachtneming van een termijn van drie maanden. Deze opzegging gaat in als de Beleggingsvennootschap met toestemming van de bevoegde toezichtsautoriteiten een andere bank tot bewaarder aanstelt en deze de verplichtingen en functies als bewaarder overneemt. Tot dan zal de vroegere Bewaarder zijn verplichtingen en functies als bewaarder ter bescherming van de belangen van de deelbewijshouders ten volle nakomen. D. De Bewaarder dient de instructies te volgen van de Beleggingsvennootschap, tenzij deze indruisen tegen de wet of tegen de statuten van het verkoopprospectus. 12. Kosten en ontvangen dienstverlening a) De Beleggingsvennootschap zal aan de Beheersmaatschappij een vergoeding betalen uit de activa van het compartiment op basis van de netto vermogenswaarde van het betreffend compartiment op de waarderingsdatum, telkens naar verhouding van het aandeel van de activa van het compartiment dat toewijsbaar is aan de respectieve individuele deelbewijscategorie. De vergoeding van de Beheersmaatschappij bedraagt voor alle deelbewijscategorieën van compartimenten die vóór 1 juli 2008 werden gelanceerd hoogstens 2,1% per jaar; voor deelbewijscategorieën van compartimenten die vanaf 1 juli 2008 werden gelanceerd bedraagt ze hoogstens 3% per jaar. De huidige vergoedingen voor de Beheersmaatschappij worden voor de betreffende deelbewijscategorieën bekendgemaakt in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. Deze vergoeding dient meer bepaald als vergoeding voor de Beheersmaatschappij, de fondsbeheerders en de verkoopkantoren van het compartiment. Doorgaans geeft de Beheersmaatschappij een deel van zijn beheersvergoeding aan tussenpersonen. Ze doet dit om hen te vergoeden voor verkoopdiensten die ze als agent hebben uitgevoerd. Het kan daarbij om een aanzienlijk bedrag gaan. De vergoeding kan per deelbewijscategorie verschillen. Het jaarverslag geeft hierover meer bijzonderheden. De Beheersmaatschappij ontvangt geen enkele terugbetaling voor de vergoedingen en onkosten die ten laste van een compartiment worden betaald aan de Bewaarder en derden. Waardevolle voordelen die door makelaars en traders worden aangeboden en waarvan de Beheersmaatschappij in het belang van de beleggers gebruikmaakt, zullen daarvan geen weerslag ondervinden (zie het hoofdstuk “Koop- en verkooporders voor effecten en financiële instrumenten“). Bovendien kan de Beheersmaatschappij uit het compartimentvermogen van indi-
38
viduele of van alle deelbewijscategorieën een prestatiegebonden vergoeding ontvangen, waarvan de grootte is terug te vinden in de productbijlage in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. Waar een prestatiegebonden vergoeding is voorzien, vindt de berekening van de vergoeding plaats op het niveau van de betreffende deelbewijscategorieën. De prestatiegebonden vergoeding is in principe gebaseerd op een benchmark die wordt vermeld in de betreffende productbijlage in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. Voor individuele compartimenten kan ook een hurdle rate worden bepaald als maatstaf voor de prestatiegebonden vergoeding. Als de genoemde benchmark tijdens de looptijd van het compartiment zou wegvallen, kan de Beheersmaatschappij in het belang van de beleggers in plaats van de weggevallen index een vergelijkbare benchmark gebruiken als maatstaf voor de bepaling van de prestatiegebonden vergoeding. Indien er geen vergelijkbare benchmark bestaat, kan de Beheersmaatschappij voor dit compartiment een geschikte benchmark samenstellen die op een erkende basis berust. Aangezien het hierbij gaat om een interne benchmark die door de Beheersmaatschappij zelf wordt samengesteld, kunnen er zich belangenconflicten voordoen. De Beheersmaatschappij zal echter naar eer en geweten de best mogelijke benchmark vastleggen om dergelijke belangenconflicten te vermijden. Waar deelbewijshouders meer informatie wensen over de samenstelling van de benchmark, kan deze kosteloos bij de Beheersmaatschappij worden aangevraagd. Ten behoeve van de handelsverrichtingen van het compartiment mag de Beheersmaatschappij gebruikmaken van waardevolle voordelen die door makelaars en handelaars worden aangeboden en die hij zal gebruiken om beleggingsbeslissingen te nemen in het belang van de deelbewijshouders. Bij deze diensten gaat het onder meer om diensten die door de makelaars en handelaars zelf rechtstreeks worden verstrekt, zoals onderzoek en financiële analyses, en onrechtstreekse diensten zoals markt- en koersinformatiesystemen. b) Naast de voornoemde vergoeding van de Beheersmaatschappij kunnen de volgende vergoedingen en kosten ten laste vallen van de Beleggingsvennootschap: –– De administratievergoeding, een bedrag dat doorgaans afhangt van het netto compartimentvermogen in kwestie. De Beheersmaatschappij en de beheerder bepalen de concrete grootte van deze vergoeding in het administratiecontract volgens de geplogenheden van de Luxemburgse markt. De vergoeding kan per deelbewijscategorie verschillen. De grootte van de verschuldigde vergoeding wordt weergegeven in het jaarverslag van de Vennootschap. Naast de adminis-
tratievergoeding wordt het administratiekantoor tevens vergoed voor kosten en uitgaven die ten laste vallen in het kader van zijn administratiewerkzaamheden en die niet reeds door de vergoeding zijn gedekt. De administratie omvat de uitvoering van alle boekhoudkundige en andere beheersfuncties die voorzien zijn voor het hoofdkantoor van een fonds volgens de wetgeving en aanvullende verordeningen in Luxemburg. –– De vergoeding voor de registerhouder, Transfer Agent en sub-Transfer Agents voor het bijhouden van het deelbewijsregister en de vereffening van uitgiften, inkopen en omwisselingen van deelbewijzen. De omvang van deze vergoeding wordt vastgelegd op basis van het aantal deelbewijsregisters dat wordt bijgehouden. De vergoeding kan per deelbewijscategorie verschillen. De grootte van de verschuldigde vergoeding wordt weergegeven in het jaarverslag van de Vennootschap. Naast deze vergoeding worden de registerhouder en Transfer Agent tevens vergoed voor kosten en uitgaven die ze maken in het kader van hun dienstverlening als registerhouder en Transfer Agent die niet reeds door de vergoeding zijn gedekt. –– De vergoeding van de Bewaarder voor het in bewaring houden van de vermogenswaarden van de Vennootschap en die doorgaans wordt berekend op basis van de in bewaring gehouden vermogenswaarden (excl. transactiekosten van de Bewaarder). De Vennootschap en de Bewaarder leggen het exacte bedrag van deze vergoeding vast in de bewaardersovereenkomst volgens courante marktpraktijken in Luxemburg. De precieze omvang van de aangerekende vergoeding is terug te vinden in het jaarverslag van het fonds. De Bewaarder kan/moet naast deze vergoeding nog worden vergoed voor kosten en uitgaven voor activiteiten die nog niet door die vergoeding zijn gedekt. –– Vergoeding van de bestuurders. De vergoeding wordt door de Raad van Bestuur bepaald. –– Kosten voor bedrijfsrevisoren, agenten en fiscale vertegenwoordigers. –– Alle kosten die worden gemaakt om de verkoopkantoor-/rapporteringsstatus in het VK te bewerkstelligen, vallen waar toepasselijk ten laste van de relevante deelbewijscategorie. –– Kosten voor het drukken, versturen en vertalen van alle statutaire verkoopsdocumenten, en voor het drukken en verspreiden van alle andere verslagen en documenten die volgens de wetten of reglementen van overheidswege verplicht zijn. –– Kosten die voortvloeien uit eventuele nationale of internationale noteringen of registraties.
–– Andere kosten voor het beleggen in en beheren van het compartimentvermogen. –– Oprichtingskosten en andere daarmee verwante kosten kunnen worden verhaald op het compartimentvermogen waarop deze betrekking hebben. Dergelijke onkosten worden over een periode van maximaal vijf jaar afgeschreven. De oprichtingkosten zullen naar verwachting niet meer dan EUR 50.000 bedragen. –– Kosten die worden gemaakt voor de voorbereiding, registratie en publicatie van de statuten en andere documenten in verband met de Vennootschap, waaronder registratieaanvragen, prospectussen of schriftelijke toelichtingen aan alle registratie-instanties en beursorganisaties (waaronder lokale verenigingen van effectenhandelaren) die voorgeschreven zijn voor de compartimenten zelf of voor het aanbieden van de deelbewijzen van de compartimenten. –– De kosten voor de publicaties bestemd voor deelbewijshouders. –– Verzekeringspremies, portokosten, telefoon- en faxonkosten. –– Kosten om een compartiment door internationaal erkende ratingagentschappen te laten beoordelen. –– De kosten voor het ontbinden van een deelbewijscategorie of compartiment. –– Kosten voor het lidmaatschap van belangengroeperingen. –– Kosten die verband houden met het bereiken en handhaven van een status die het recht geeft om in een land rechtstreeks te beleggen in vermogensbestanddelen of in een land rechtstreeks op de markt te kunnen optreden als contractuele tegenpartij.
partiment. Het bedrag van de service fee kan per compartiment en deelbewijscategorie verschillen. De service fees die momenteel door de Vennootschap worden toegekend, staan per deelbewijscategorie vermeld in de productbijlage in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. De service fee kan geheel of gedeeltelijk aan de verkoopkantoren worden doorgerekend. –– Naast zijn servicefunctie als verkoper van deelbewijzen staat het hoofdverkoopkantoor ook in voor andere administratieve verplichtingen voor de centrale administratie van een fonds naar Luxemburgs recht en bijkomende bepalingen. –– Alle belastingen die worden geheven op het vermogen van een compartiment en op het compartiment zelf (meer bepaald de taxe d’abonnement) en eventuele belastingen die verband houden met de kosten voor administratie en bewaring. –– Juridische kosten die door de Beheersmaatschappij, het administratiekantoor, de fondsbeheerder, de Bewaarder of de Transfer Agent, of door een derde partij aangeduid door de Beheersmaatschappij worden gemaakt in het belang van de deelbewijshouders; –– Alle kosten die worden gemaakt in verband met het kopen en verkopen van vermogenswaarden (incl. de transactiekosten van de Bewaarder die niet door de vergoeding van de Bewaarder worden gedekt). –– Alle kosten die mogelijk voortvloeien uit de valuta-indekking bij deelbewijscategorieën met indekking voor valutarisico’s of uit de indekking voor duration bij deelbewijscategorieën met indekking tegen duration-risico’s worden aan de betreffende deelbewijscategorie aangerekend. De kosten kunnen per compartiment en deelbewijscategorie verschillen.
moeten eerst worden afgetrokken van de lopende inkomsten, vervolgens van kapitaalwinsten en ten slotte van het compartimentvermogen. De genoemde kosten worden vermeld in de jaarverslagen. f) Beleggingen in deelbewijzen van doelfondsen Beleggingen in doelfondsen kunnen leiden tot dubbele kosten, met name dubbele beheersvergoedingen, aangezien vergoedingen zowel voor het compartiment zelf als voor het doelfonds verschuldigd zijn. Als het compartimentvermogen wordt belegd in deelbewijzen van een ander fonds dat rechtstreeks of onrechtstreeks wordt beheerd door de Vennootschap zelf, dezelfde Beheersmaatschappij of door een andere vennootschap waarmee de Vennootschap verbonden is door een collectief beheer, door controle of door een substantiële rechtstreekse of onrechtstreekse participatie, mag de Vennootschap, de Beheersmaatschappij of de andere vennootschap aan het fonds geen kosten aanrekenen voor de aankoop of inkoop van deelbewijzen van dat ander fonds. Het deel van de beheersvergoeding/forfaitaire vergoeding dat toe te schrijven is aan deelbewijzen van deze verbonden beleggingsactiva wordt afgetrokken van de beheersvergoeding/forfaitaire vergoeding die in rekening wordt gebracht door het aangekocht beleggingsvermogen, desgevallend voor het volledige bedrag (verschilmethode). Indien het compartiment wordt belegd in deelbewijzen van doelfondsen die worden uitgeschreven of beheerst door andere dan de voornoemde vennootschappen, moet rekening worden gehouden met bijkomende initiële en uitgestelde instapvergoedingen die, waar nodig, worden aangerekend ten laste van het vermogen ervan. 13. Belastingen
–– Kosten die ontstaan door het gebruik van indexnamen, in het bijzonder licentiekosten. –– Netwerkkosten voor het gebruik van clearingsystemen. De betaalde kosten vallen ten laste van de betreffende deelbewijscategorie.
–– Bovendien kan de Beheersmaatschappij tot de helft van de inkomsten uit het afsluiten van effectenkrediettransacties (met inbegrip van synthetische effectenkrediettransacties) voor rekening van het vermogen van het betreffend compartiment ontvangen.
Overeenkomstig art. 174 van de wet van 17 december 2010 wordt op het betreffende compartimentvermogen in het Groothertogdom Luxemburg in principe een belasting (“taxe d’abonnement“) geheven van momenteel 0,05% of 0,01% per jaar die verschuldigd is op het netto compartimentvermogen aan het eind van elk kwartaal. Onder bepaalde voorwaarden kan een compartimentvermogen volledig worden vrijgesteld van deze taxe d’abonnement. Het op een compartiment toepasselijke belastingtarief is terug te vinden in het betreffend compartimentenoverzicht.
De hierboven onder (b) genoemde kosten mogen samen niet meer bedragen dan 30%, 15% of 7,5% van de vergoeding van de Beheersmaatschappij. De voor een compartiment toepasselijke expense cap is terug te vinden in het betreffend compartimentoverzicht.
–– Buitengewone kosten (bv. proceskosten) die voortvloeien uit het waarnemen van de belangen van de deelbewijshouders van een compartiment. De beslissing om de kosten over te nemen wordt geval per geval genomen door de Raad van Bestuur en moet in het jaarverslag apart worden vermeld.
c) Bovenop de voornoemde kosten en vergoedingen kunnen de volgende onkosten ten laste vallen van het compartiment:
d) Kosten voor marketingactiviteiten vallen niet ten laste van de Beleggingsvennootschap.
De inkomsten van het compartiment kunnen onderworpen zijn aan een bronbelasting in de landen waarin de activa van het compartiment zijn belegd. In dergelijke gevallen zijn noch de Bewaarder noch de Beheersmaatschappij verplicht om belastingcertificaten op te vragen.
–– Een service fee van maximaal 0,3% per jaar ten laste van het betreffend com-
e) De vergoedingen worden uitbetaald op het einde van de maand. Alle kosten
De fiscale behandeling van inkomsten die de belegger uit een fonds verwerft, hangt in indivi-
39
duele gevallen af van de fiscale bepalingen die gelden voor de belegger. Voor informatie over individuele fiscale lasten voor een belegger (en fiscaal niet-ingezetenen in het bijzonder) moet een fiscaal adviseur worden geraadpleegd. EU-belasting op rente-inkomsten (Europese bronbelasting) Overeenkomstig de bepalingen van richtlijn 2003/48/EG betreffende de EU-belasting op rente-inkomsten (“de Richtlijn“) die van kracht werd op 1 juli 2005, kan niet worden uitgesloten dat het Luxemburgs betaalkantoor een eventueel verschuldigde belasting aan de bron zal inhouden voor bepaalde uitkeringen of inkopen van fondsdeelbewijzen, als de begunstigde van deze sommen een inwoner is van een andere staat van de Europese Unie. Het tarief van de bronbelasting op deze uitkeringen en inkopen bedraagt vanaf 1 juli 2011 35%. In plaats daarvan kan de betrokken persoon het Luxemburgs betaalkantoor uitdrukkelijk de toestemming geven om de nodige fiscale informatie kenbaar te maken aan de belastingsinstanties van de betreffende fiscale verblijfplaats volgens het informatie-uitwisselingssysteem van de Richtlijn. Als alternatief bestaat de mogelijkheid om aan het Luxemburgs betaalkantoor een certificaat te verstrekken van de belastingsinstanties van de betreffende fiscale verblijfplaats over de vrijstelling van de bronbelasting. Britse belastingen Waar toepasselijk is het Bestuur van plan om de status van rapporterend fonds (“reporting fund status“) aan te vragen voor deelbewijscategorieën die aan Britse beleggers worden aangeboden. Zie de productbijlagen bij het compartiment in het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus voor nadere informatie. 14. Dienstverlening en informatie in het Verenigd Koninkrijk De Vennootschap is in het Verenigd Koninkrijk een erkende instelling op grond van de wet van 2000 op financiële diensten en markten (de “Wet“) en meer bepaald artikel 264 van die Wet. Ze staat bij de Financial Services Authority (“FSA“) onder nummer 496751 ingeschreven. De FSA heeft haar zetel op het volgende adres: 25 The North Colonnade, Canary Wharf, London E14 5HS. Britse beleggers dienen te weten dat de door de FSA onder de wet opgelegde regels doorgaans niet van toepassing zijn op de beleggingsactiviteiten van de Vennootschap. Meer bepaald gelden daarbij de regels onder de wet voor de bescherming van privéklanten (bijvoorbeeld zij die het recht verlenen om bepaalde beleggingsovereenkomsten te annuleren of op te zeggen) niet. Bovendien zal het Financial Services Compensation Scheme voor een belegging in de Vennootschap niet worden gebruikt. Verder kan de Financial Ombudsman Service in geval van een belegging in de Vennootschap niet haar normale bescherming bieden (bijvoorbeeld het recht om bij geschillen met de Vennootschap op die dienst beroep te doen). Het onderhavig verkoopprospectus en de Essentiële beleggersinformatie mogen onbeperkt in
40
het VK worden verspreid. Kopieën van het verkoopprospectus en de Essentiële beleggersinformatie werden, zoals wettelijk vereist, voorgelegd aan de FSA. De FSA verplicht de Vennootschap om, in het belang van beleggers in de compartimenten in het Verenigd Koninkrijk, op een Brits adres een bepaalde dienstverlening te voorzien. De Vennootschap heeft Tilney Investment Management aangeduid om in haar kantoren in het VK een dergelijke dienstverlening aan te bieden. Dit zijn de contactgegevens: Tilney Investment Management Royal Liver Building Pier Head Liverpool L3 1NY Tel: +44 (0)151 255 3000 Tilney Investment Management (ingeschreven in Engeland onder bedrijfsnummer 02010520) is een door de FSA in het VK erkende en gereguleerde Vennootschap en staat bij de FSA ingeschreven onder nummer 124255. Britse beleggers kunnen tijdens de normale openingsuren op dit adres terecht om een Engelse versie van de statuten van de Vennootschap, het meest recente verkoopprospectus, de Essentiële beleggersinformatie en de laatste jaar- en tussentijdse verslagen van de Vennootschap in te kijken. Deze documenten opvragen en inkijken is gratis. Op dit adres kan men mondeling of schriftelijk de meest recente verkoops- en aankoopprijzen van deelbewijzen navragen. Deelbewijshouders mogen vragen om hun deelbewijzen tegen de inkoopprijs in te kopen. Iedereen met een klacht over een bepaald aspect van de verrichting mag deze aan de Vennootschap voorleggen. Het verkoopprospectus gaat dieper in op de te volgen procedure voor inschrijving, aankoop, wederinkoop en verkoop van deelbewijzen. Raadpleeg ook het specifiek gedeelte van het verkoopprospectus. 15. Aandeelhoudersvergaderingen Aandeelhoudersvergaderingen vinden jaarlijks plaats op de zetel van de Vennootschap of op elke andere plaats als beschreven in de uitnodigingsbrief. Doorgaans worden zij jaarlijks op de vierde woensdag van april om 11:00 uur gehouden. In jaren waarin de vierde woensdag in april een bankverlofdag is, wordt de aandeelhoudersvergadering op de eerstvolgende bankwerkdag erna gehouden. Deelbewijshouders van een compartiment kunnen ook steeds een aandeelhoudersvergadering houden om te beslissen over procedures die uitsluitend dat compartiment aangaan. Zo kunnen ook deelbewijshouders van een bepaalde deelbewijscategorie steeds een aandeelhoudersvergadering houden om te beslissen over procedures die uitsluitend die deelbewijscategorie aangaan. Resoluties worden aangenomen met een eenvoudige meerderheid. Voor alle andere aspecten is de Wet van 10 augustus 1915 op de handelsvennootschappen van toepassing.
Uitnodigingen tot de deelbewijshoudersvergadering worden bekendgemaakt in het Mémorial C, Receuil des Sociétés et Associations (“Mémorial“), in de “Luxemburger Wort“ en in andere kranten die hiervoor in alle landen van verkoop volgens de Raad van Bestuur geschikt zijn. 16. De oprichting, ontbinding en fusie van compartimenten of deelbewijscategorieën A. De oprichting van compartimenten wordt beslist door de Raad van Bestuur. B. De Raad van Bestuur kan in de wettelijk voorziene gevallen beslissen het maatschappelijk vermogen van een compartiment te ontbinden en de deelbewijshouders de netto inventariswaarde van hun deelbewijzen uit te betalen op de waarderingsdag waarop het besluit van kracht wordt. Wanneer er een situatie ontstaat die tot de ontbinding van het compartiment leidt, wordt de uitgifte en inkoop van deelbewijzen in het betreffend compartiment gestaakt. De Bewaarder zal de liquidatieopbrengst, na aftrek van de liquidatiekosten en honoraria, op aanwijzing van de Vennootschap of desgevallend de door de deelbewijshoudersvergaderingen aangestelde vereffenaars, rechtmatig verdelen onder de deelbewijshouders van het betreffend compartiment. Netto vereffeningsopbrengsten die niet door deelbewijshouders worden opgeëist vóór het afsluiten van de vereffeningsprocedure, worden door de Bewaarder na het afsluiten van de liquidatieprocedure voor rekening van de gerechtigde deelbewijshouders gedeponeerd bij de Caisse des Consignations in Luxemburg, waar deze bedragen vervallen wanneer ze niet binnen de wettelijke termijn worden opgevorderd. Verder kan de Raad van Bestuur de annulering van deelbewijzen die zijn uitgegeven voor een dergelijk compartiment en de toewijzing van deelbewijzen aan een ander compartiment meedelen, mits dit gebeurt met de goedkeuring van de aandeelhoudersvergadering van de deelbewijshouders van dat ander compartiment, op voorwaarde dat tijdens de termijn van één maand volgend op de bekendmaking overeenkomstig de volgende bepaling de deelbewijshouders van de betreffende compartimenten het recht krijgen om de inkoop of omwisseling van al hun deelbewijzen of een deel daarvan aan de toepasselijke netto inventariswaarde te vragen zonder aanrekening van kosten. C. De Raad van Bestuur kan beslissen om de vermogenswaarden van een compartiment naar een ander, bestaand compartiment binnen de Vennootschap over te brengen of in een andere instelling voor collectieve beleggingen volgens deel 1 van de wet van 17 december 2010 of een ander compartiment binnen een dergelijke instelling voor collectieve beleggingen (“Nieuw compartiment“) onder te brengen en die deelbewijzen een nieuwe bestemming te geven. Een dergelijk besluit wordt kenbaar gemaakt om de deelbewijshouders gedurende een termijn van één maand de kans te geven om de kosteloze terugbetaling of omwisseling van hun deelbewijzen aan te vragen. In het geval van een fusie met een Luxemburgs open fonds met de eigenschappen van een FCP (Fonds
Commun de Placement) is het besluit alleen bindend voor die deelbewijshouders die hun toestemming hebben gegeven voor de fusie. D. De fusie wordt op dezelfde manier doorgevoerd als de ontbinding van het compartiment en met een gelijktijdige overname van alle vermogensbestanddelen door het overnemend fonds. Anders dan bij een ontbinding krijgen de beleggers van het compartiment een aantal deelbewijzen van het overnemend fonds of compartiment op basis van de verhouding tussen de deelbewijswaarden van de betrokken compartimenten, berekend op het moment waarop de inbreng plaatsvindt en eventueel met een vereffening van het restsaldo. De uitvoering van de fusie wordt gecontroleerd door de bedrijfsrevisor van de Vennootschap. E. De Raad van Bestuur beslist om deelbewijscategorieën op te richten.
C. Wanneer er een situatie ontstaat die tot de ontbinding van de Vennootschap leidt, wordt de uitgifte en inkoop van deelbewijzen gestaakt. De Bewaarder zal de liquidatieopbrengst, na aftrek van de liquidatiekosten en honoraria, op aanwijzing van de Vennootschap of desgevallend de door de aandeelhoudersvergadering aangestelde vereffenaars, rechtmatig verdelen onder de deelbewijshouders van het betreffend compartiment. Netto vereffeningsopbrengsten die niet door deelbewijshouders worden opgeëist vóór het afsluiten van de vereffeningsprocedure, worden door de Bewaarder na het afsluiten van de liquidatieprocedure voor rekening van de gerechtigde deelbewijshouders gedeponeerd bij de Caisse des Consignations in Luxemburg, waar deze bedragen vervallen wanneer ze niet binnen de wettelijke termijn worden opgevorderd.
wijzen van de volgende compartimenten op de datum van opstelling van dit verkoopprospectus zonder haar toestemming op de volgende beurzen en markten worden genoteerd of verhandeld: DWS Invest Income Strategy Conservative, DWS Invest Alpha Strategy, DWS Invest Euro Bonds (Premium): – Beurs van Munchen (“Börse München“) – Beurs van Dusseldorf (“Börse Düsseldorf“) – Beurs van Berlijn-Bremen (“Börse Berlin-Bremen“) – Beurs van Frankfurt (“Börse Frankfurt“) DWS Invest Sovereigns Plus: – Beurs van Munchen (“Börse München“)
18. Bekendmakingen F. De Raad van Bestuur kan in de wettelijk voorziene gevallen beslissen om een deelbewijscategorie binnen een compartiment te ontbinden en de deelbewijshouders van deze deelbewijscategorie de netto inventariswaarde van hun deelbewijzen (rekening houdend met de werkelijke realisatiewaarden en realisatiekosten voor beleggingen gekoppeld aan deze annulering) uit te betalen op de waarderingsdag waarop het besluit van kracht wordt. Verder kan de Raad van Bestuur de annulering van deelbewijzen van een deelbewijscategorie die zijn uitgegeven voor een dergelijk compartiment en de toewijzing van deelbewijzen van een deelbewijscategorie aan hetzelfde compartiment meedelen, op voorwaarde dat tijdens de termijn van één maand volgend op de bekendmaking overeenkomstig de volgende bepaling de deelbewijshouders van de deelbewijscategorie van het te annuleren compartiment het recht krijgen om de inkoop of omwisseling van al hun deelbewijzen of een deel daarvan aan de toepasselijke netto inventariswaarde en in overeenstemming met de in artikel 14 en 15 van de statuten beschreven procedure te vragen zonder aanrekening van kosten. G. De Raad van Bestuur kan beslissen om deelbewijscategorieën binnen een compartiment te fusioneren. Dergelijke fusie betekent dat de beleggers in de te annuleren deelbewijscategorie een aantal deelbewijzen krijgen van de overnemende deelbewijscategorie op basis van de verhouding tussen de deelbewijswaarden van de betrokken deelbewijscategorieën, berekend op het moment waarop de fusie plaatsvindt en eventueel met een vereffening van het restsaldo. De uitvoering van de fusie wordt gecontroleerd door de bedrijfsrevisor van de Vennootschap. 17. Ontbinding van de Vennootschap A. De Vennootschap kan steeds door de aandeelhoudersvergadering worden ontbonden. Het wettelijk vereist quorum is noodzakelijk om geldige beslissingen te kunnen nemen. B. De ontbinding van de Vennootschap wordt volgens de wettelijke bepalingen door de Vennootschap bekendgemaakt in het Mémorial en in minstens drie nationale dagbladen, waaronder één Luxemburgse krant.
– Beurs van Dusseldorf (“Börse Düsseldorf“) A. De waarde per deelbewijs is verkrijgbaar bij de Beheersmaatschappij en alle betaalkantoren en kan in alle landen van verkoop via de passende media (zoals het internet, elektronische informatiesystemen, kranten, enz.) worden bekendgemaakt. Om de beleggers beter te informeren en de verschillende lokale geplogenheden te respecteren kan de Beheersmaatschappij ook de uitgifte-/inkoopprijs publiceren, rekening houdend met een instapvergoeding en inkoopprovisie. Deze gegevens zijn op alle dagen waarop deze informatie wordt bekendgemaakt verkrijgbaar bij de Beleggingsvennootschap, de Beheersmaatschappij of de Transfer Agent. B. De Vennootschap stelt een geauditeerd jaarverslag en een halfjaarverslag op in overeenkomst met de wettelijke bepalingen van het Groothertogdom Luxemburg.
– Beurs van Berlijn-Bremen (“Börse Berlin-Bremen“) – Beurs van Hamburg (“Börse Hamburg“) DWS Invest Asian Small/Mid Cap: – Beurs van Dusseldorf (“Börse Düsseldorf“) – Beurs van Hamburg (“Börse Hamburg“) DWS Invest Commodity Plus, DWS Invest Convertibles, DWS Invest Euro Bonds (Short), DWS Invest Euro- Gov Bonds: – Beurs van Hamburg (“Börse Hamburg“) – Beurs van Munchen (“Börse München“) – Beurs van Dusseldorf (“Börse Düsseldorf“)
C. Het verkoopprospectus, de Essentiële beleggersinformatie, de statuten en de halfjaar- en jaarverslagen zijn voor deelbewijshouders kosteloos verkrijgbaar op de zetel van de Vennootschap en bij alle tussenpersonen en betaalkantoren. Exemplaren van de volgende documenten kunnen bovendien op alle Luxemburgse bankwerkdagen op de normale openingsuren kosteloos worden ingekeken op de zetel van de Vennootschap te Boulevard Konrad Adenauer 2, 1115 Luxembourg, Luxemburg: (i) de beheersmaatschappijovereenkomst, (ii) de bewaardersovereenkomst, (iii) de beheersovereenkomst en (iv) de fondsbeheersovereenkomst. 19. Oprichting, boekjaar, duur
– Beurs van Berlijn-Bremen (“Börse Berlin-Bremen“) – Beurs van Frankfurt (“Börse Frankfurt“) DWS Invest Chinese Equities: – Beurs van Stuttgart (“Börse Stuttgart“) DWS Invest Global Inflation Strategy: – Beurs van Munchen (“Börse München“) – Beurs van Dusseldorf (“Börse Düsseldorf“) – Beurs van Berlijn-Bremen (“Börse Berlin-Bremen“)
De Vennootschap werd voor onbepaalde duur opgericht op 15 maart 2002. Haar boekjaar eindigt op 31 december van ieder jaar.
DWS Invest Global Agribusiness:
20. Beurzen en markten
– Beurs van Munchen (“Börse München“)
De Beheersmaatschappij mag de deelbewijzen van de compartimenten op een beurs laten noteren of op een geregelde markt laten verhandelen. Momenteel maakt de Beheersmaatschappij geen gebruik van deze mogelijkheid. De Beheersmaatschappij is ervan op de hoogte dat de deelbe-
– Beurs van Dusseldorf (“Börse Düsseldorf“)
– Beurs van Stuttgart (“Börse Stuttgart“)
– Beurs van Berlijn-Bremen (“Börse Berlin-Bremen“) – Beurs van Frankfurt (“Börse Frankfurt“)
41
DWS Invest BRIC Plus, DWS Invest European Equities, DWS Invest Global Equities, DWS Invest New Resources, DWS Invest Responsibility, DWS Invest Top 50 Asia, DWS Invest Top Euroland, DWS Invest US Value Equities : – Beurs van Hamburg (“Börse Hamburg“) – Beurs van Stuttgart (“Börse Stuttgart“) – Beurs van Munchen (“Börse München“) – Beurs van Dusseldorf (“Börse Düsseldorf“) – Beurs van Berlijn-Bremen (“Börse Berlin-Bremen“) – Beurs van Frankfurt (“Börse Frankfurt“) DWS Invest Africa – Beurs van Hamburg (“Börse Hamburg“) Het kan niet worden uitgesloten dat deze handel op korte termijn wordt gestaakt of dat de deelbewijzen van de compartimenten ook op andere markten – eventueel ook op korte termijn – worden genoteerd of verhandeld. De Beheersmaatschappij is hiervan niet op de hoogte. De marktprijs die aan de handel op de beurs of op andere markten ten grondslag ligt, wordt niet uitsluitend bepaald door de waarde van de activa in het compartiment. Ook vraag en aanbod spelen daarin mee. De marktprijs kan met andere woorden afwijken van de berekende netto vermogenswaarde per deelbewijs.
42
B. Verkoopprospectus – specifiek gedeelte DWS Invest Africa Op het compartiment met de naam DWS Invest Africa zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Africa is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van het belegd kapitaal. Minstens 70% van het totaal compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen en warrants op aandelen uitgegeven door emittenten met zetel in Afrika of die hun economische bedrijfsactiviteiten overwegend in Afrika uitoefenen, of die als holdingmaatschappijen grotendeels belangen hebben in ondernemingen met zetel in Afrika, en dan vooral in Zuid-Afrika, Egypte, Mauritius, Nigeria, Marokko en Kenia. Door deze emittenten uitgegeven effecten kunnen genoteerd zijn op Afrikaanse of andere buitenlandse beurzen, of worden verhandeld op andere geregelde markten in een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die erkend zijn, open staan voor het publiek en volgens de regels functioneren. De beurzen of andere geregelde markten moeten voldoen aan de vereisten van artikel 41 van de Luxemburgse wet van 17 december 2010 betreffende Instellingen voor Collectieve Beleggingen in Effecten. Beleggingen in deze effecten kunnen ook plaatsvinden via Global Depository Receipts (GDR’s) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, of via American Depository Receipts (ADR’s) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde. Ten hoogste 30% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) mag worden belegd in aandelen, aandelencertificaten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants op effecten, participatie- en bonusaandelen en warrants op aandelen van binnen- en buitenlandse emittenten die niet voldoen aan de vereisten van de voorgaande paragraaf, alsook in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. In afwijking van de in artikel 2 B (i) bepaalde beleggingsbeperking van 10% met betrekking tot beleggingen in deelbewijzen van andere instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/ of instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in paragraaf A. (e), geldt voor dit compartiment een beleggingsbeperking van 5%. Verwateringsbeleid: Omvangrijke inschrijvingen en inkopen van het compartiment kunnen leiden tot een verwatering van het compartimentvermogen doordat de netto-inventariswaarde de verhandelingskosten en andere kosten mogelijk niet volledig weerspiegelt. Deze kosten worden gemaakt indien de portefeuillebeheerder effecten moet aankopen of verkopen om grote in- of uitstromen van het compartiment te beheren. Naast deze kosten kunnen aanzienlijke ordervolumes leiden tot marktkoersen die veel lager resp. hoger liggen dan de
Deelbewijscategorie* Effectennummer ISIN LC DWS0QM LU0329759764 LD DWS0SH LU0363465583 NC DWS0QN LU0329759848 FC DWS0QP LU0329759921 A2 DWS0QQ LU0329761075 S2 DWS0QS LU0329761828 DS1 DWS0VU LU0399357671 FD DWS08C LU0616870506 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd Lanceringsdatum LC, LD, NC, FC en A2: 10.7.2008 DS1: 20.1.2009 S2 en FD: De lanceringsdatum wordt bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Datum van eerste inschrijving LC, LD, NC, FC en A2: Lanceringsdatum DS1: 19.1.2009 S2 en FD: De datum van eerste inschrijving wordt bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC, FC en FD: EUR 100,00 A2: USD 100,00 S2: SGD 10,00 DS1: GBP 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, A2, DS1 en S2: maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal** NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal*** FC en FD: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2, S2 en FD: Herbelegging LD en DS1: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij LC en LD: maximaal 1,75% per jaar plus (ten laste van het compartiment)**** prestatiegebonden vergoeding***** FC en FD: maximaal 0,85% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding***** NC: maximaal 2,20% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding***** A2 en DS1: maximaal 1,8% per jaar S2: maximaal 1,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, FC, FD, LD, A2, DS1 en S2: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)**** Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, FD, A2, DS1 en S2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde gedebiteerd vijf bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen. De overeenkomstige waarde wordt vijf bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * Het compartiment DWS Invest Africa en zijn deelbewijscategorieën zijn uitgesloten van de optie ”omwisseling van deelbewijzen“, bepaald in paragraaf 8 van het algemeen gedeelte van het prospectus. ** 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. *** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. **** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. ***** Bovendien ontvangt de Beheersmaatschappij voor de deelbewijscategorieën NC, FC, FD, LD en LC per deelbewijscategorie uit het compartimentvermogen een prestatiegebonden vergoeding van maximaal 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment de waardeontwikkeling van de Standard & Poor’s Africa 40 Net Index overtreft. De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens een fiscaal semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, wordt een in het betreffend fiscaal semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoeding terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscaal semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Er is geen verplichting om een negatieve prestatie in een daaropvolgende afrekeningsperiode te compenseren. Voor deelbewijscategorieën A2, S2 en DS1 ontvangt de Beheersmaatschappij geen prestatiegebonden vergoeding.
43
marktkoersen in normale omstandigheden. Voor een betere bescherming van de beleggingen van reeds bestaande deelbewijshouders kan het verwateringsbeleid in uitzonderlijke marktomstandigheden worden aangewend ten gunste van het compartimentvermogen om de verhandelingskosten en andere kosten te compenseren indien die een wezenlijke invloed hebben op het compartiment. De Directie van de Beheersmaatschappij zal limieten vaststellen voor de toepassing van het verwateringsbeleid, op basis van - onder meer de huidige marktomstandigheden, de bestaande liquiditeit van de markt en de geraamde verwateringskosten. Indien zich volgens de definitie van de Directie van de Beheersmaatschappij uitzonderlijke marktomstandigheden voordoen, kan de netto-inventariswaarde van het compartiment worden aangepast naar een hogere of lagere waarde om de transactiekosten en andere verwateringseffecten in verband met deze handelsverrichtingen te weerspiegelen. De aanpassing zelf zal automatisch in overeenstemming met deze limieten gebeuren. De aangepaste nettoinventariswaarde zal op gelijke wijze worden toegepast op alle inschrijvingen en inkopen op deze handelsdag. De invloed van het verwateringsbeleid zal niet groter zijn dan 2% van de oorspronkelijke nettoinventariswaarde. Aangezien het genoemd verwateringsbeleid uitsluitend zal worden uitgevoerd in uitzonderlijke marktomstandigheden en bij aanzienlijke in- en uitstromen en aangezien het niet gebaseerd is op gebruikelijke volumes, wordt verondersteld dat de nettoinventariswaarde slechts sporadisch zal worden aangepast. Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen. De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of ”HMRC“) zijn erkend als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ gedurende de periode waarin de deelbewijzen door die belegger werden aangehouden. Een nieuw fiscaal regime voor offshorefondsen werd van kracht 1 december 2009. Het maakt nu deel uit van de (Fiscale) Reglementering voor Offshorefondsen (Offshore Funds (Tax) Regulations 2009, Statutory Instrument 2009/3001).
44
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie ISIN
1 jaar
3 jaar
Categorie LC
LU0329759764
-22,5%
88,5%
10,8%
Categorie LD
LU0363465583
-22,5%
88,4%
11,2%
Categorie NC
LU0329759848
-23,0%
85,2%
9,1%
Categorie FC
LU0329759921
-21,8%
93,8%
15,0%
Categorie A2²)
LU0329761075
-24,3%
75,2%
-6,5%
Categorie DS1³)
LU0399357671
-25,0%
S&P Africa 40
-11,3%
Vanaf de lancering1)
– 118,6%
72,3% 26,4%
Categorieën LC, LD, NC, FC en A2 op 10 juli 2008 / categorie DS1 op 20 januari 2009 in USD in GBP
1) 2) 3)
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorie DS1 pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien die categorie gecertificeerd was als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden. Deelbewijscategorie DS1 werd gecertificeerd als fonds met uitkering vanaf 1 januari 2009 tot 31 december 2009 en als rapporterend fonds vanaf 1 januari 2010. Om te voldoen aan de vereisten onder het rapporterend regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorie DS1 toewijsbaar zijn aan zowel beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn. Dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk zullen onder de Britse fiscale reglementering worden beschouwd als dividend (met het daaraan verbonden notioneel belastingkrediet op dividenden) en zullen over het algemeen belastbaar zijn. Dividenden (en andere gerapporteerde, uitgekeerde opbrengsten) die worden uitbetaald aan vennootschappen gevestigd in het Verenigd Koninkrijk zullen ook worden beschouwd als dividendopbrengsten en zullen over het algemeen vrijgesteld zijn van belasting. De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen. Deelbewijscategorie DS1 is bedoeld voor particuliere beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim wor-
den verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Risicobeheer De ”relative value at risk“ (VaR)-benadering wordt gebruikt om marktrisico in het compartiment te beperken. In aanvulling op de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, wordt het potentiële marktrisico voor het compartiment gemeten op basis van een referentieportefeuille die geen afgeleide producten bevat. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Africa bestaat uit effecten die zijn opgenomen in de MSCI EFM AFRICA. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH. Naast de risicowaarschuwingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus zijn bovendien de volgende bijzondere risicowaarschuwingen van toepassing op het compartiment met de naam DWS Invest Africa. Bijzondere RISICOFACTOREN in verband met beleggingen in Afrika of in verband met Afrika Beleggen in of in verband met Afrika houdt grote risico’s in. Indien één van de volgende risico’s zich voordoet, kunnen de activiteiten, de financiële toestand of de resultaten van verrichtingen van het compartiment ingrijpend en nadelig worden beïnvloed. De
onderstaande lijst met risico’s is niet uitputtend en staat niet in een bepaalde volgorde. De beleggingen van het compartiment zullen blootgesteld zijn aan bepaalde bijzondere risico’s in verband met de rechtsgebieden waarin door de Vennootschap wordt belegd, naast normale beleggingsrisico’s. Bijkomende risico’s en onzekerheden die momenteel nog niet gekend zijn door de bestuurders van de Vennootschap, of die de bestuurders onbelangrijk achten, kunnen ook een nadelige invloed hebben op de activiteiten van het compartiment. Er kan niet worden gegarandeerd dat de beleggingen van het compartiment succesvol zullen zijn of dat het compartiment de doelstellingen zal realiseren. Daarom moet beleggen in het compartiment worden beschouwd als een speculatieve aangelegenheid die uitsluitend geschikt is voor beleggers die zich bewust zijn van de risico’s in verband met beleggen in het compartiment en die in staat en bereid zijn om het verwachte gebrek aan liquiditeit in de beleggingen van het compartiment, de niet-liquide aard van de aandelenbelegging en het risico op volledig verlies van kapitaal ten gevolge van beleggingen in het compartiment te aanvaarden. Als u twijfelt over welke actie u dient te ondernemen, raden wij u aan om een beleggingsadviseur te raadplegen die in uw rechtsgebied over de nodige bevoegdheid beschikt en gespecialiseerd is in het verlenen van advies bij de aankoop van aandelen of andere effecten. Risico’s met betrekking tot beleggingen uitgevoerd door het compartiment Toekomstige beleggers dienen zich bewust te zijn van bepaalde specifieke risicofactoren in verband met Afrika, andere rechtsgebieden waarin het compartiment mag worden belegd en de aard van de beleggingen van het compartiment. Dit zijn onder meer: 1. Beperkte bedrijfsgeschiedenis Het compartiment is onlangs opgericht. Daarom heeft de Vennootschap een beperkte bedrijfs- en verhandelingsgeschiedenis met betrekking tot activa van in Afrika gevestigde emittenten. Er kan niet worden gegarandeerd dat de Vennootschap de beleggingsdoelstellingen voor het compartiment zal realiseren. 2. Afhankelijkheid van fondsbeheerder en beleggingsadviseurs Voor het vermogen van de Vennootschap om beleggers rendement te bieden en haar beleggingsdoelstellingen te realiseren is ze afhankelijk van de prestaties van de fondsbeheerder van het compartiment voor wat betreft de identificatie, aankoop en verkoop van beleggingen in de vennootschappen waarin ze beleggen, en van het vermogen van de fondsbeheerder om beleggingsadviseurs aan te stellen, effectief te motiveren en in te zetten. Aangezien de fondsbeheerder een beperkte ervaring heeft met beleggingen op de Afrikaanse markt, mag hij beleggingsadviseurs aanstellen om specifiek beleggingsadvies te verlenen. De fondsbeheerder heeft formeel geen beleggingsadviseurs aangesteld. Er is geen garantie dat de fondsbeheerder in staat zal zijn om beleggings-
adviseurs met de relevante deskundigheid en ervaring aan te stellen. Wanneer de fondsbeheerder of een beleggingsadviseur er niet in slaagt beleggingen doeltreffend te identificeren en/of te beheren, kan dit een merkbaar nadelig effect hebben op de beleggingen van het compartiment en bijgevolg op het rendement dat door het compartiment wordt behaald. Behoudens bepaalde beperkingen die worden vermeld in de Overeenkomst voor beleggingsbeheer, mag de fondsbeheerder de beleggingen van het compartiment volledig naar eigen goeddunken beheren. Deze ruime bevoegdheid kan ertoe leiden dat het compartiment wordt belegd in waarden die niet zo goed presteren als verwacht en kan bijgevolg leiden tot een belangrijk nadelig effect op de netto-inventariswaarde en de waarde van de deelbewijzen. Als de Beheersmaatschappij niet tevreden is over de prestaties van de fondsbeheerder, mag zij de Overeenkomst voor beleggingsbeheer met of zonder opgave van redenen beëindigen met een opzegtermijn van drie maanden voor het einde van ieder semester. 3. Beperkte liquiditeit Het kan voor het compartiment veel moeilijker zijn om te beleggen of uit beleggingen te stappen in Afrikaanse landen of met Afrika verbonden producten dan voor beleggers in meer ontwikkelde landen. Beperkte liquiditeit kan een nadelige invloed hebben op de netto-inventariswaarde en de koers van de deelbewijzen. Het compartiment mag ook beleggen in nietAfrikaanse bedrijven, die genoteerd kunnen zijn op niet-Afrikaanse beurzen, en ook de liquiditeit van zulke beleggingen kan beperkt zijn. Het is het compartiment toegestaan beleggingen te realiseren in niet-genoteerde bedrijven via notering op de desbetreffende Afrikaanse beurs. Er kan niet worden gegarandeerd dat die beurzen liquiditeit zullen bieden voor de beleggingen van het compartiment in niet-genoteerde bedrijven. Het is mogelijk dat de Vennootschap de beleggingen van het compartiment in onderhandse transacties doorverkoopt en dat de prijzen die op deze verkopen worden gerealiseerd lager zijn dan de oorspronkelijke, door het compartiment betaalde prijzen of lager uitvallen dan wat mag worden beschouwd als de marktprijswaarde of huidige marktwaarde van dergelijke effecten. 4. Beleggingsbeperkingen in genoteerde bedrijven in Afrika Verhandeling op Afrikaanse beurzen kan onderworpen zijn aan diverse beperkingen. In bepaalde Afrikaanse landen kunnen er ook beperkingen bestaan op het totaal buitenlands eigendom van genoteerde bedrijven. 5. Beleggingen in niet-genoteerde bedrijven en in niet-genoteerde, niet-Afrikaanse bedrijven Wanneer het compartiment wordt belegd in effecten van niet-genoteerde bedrijven of van niet-genoteerde, niet-Afrikaanse bedrijven, ongeacht of deze op de OTC-markt worden verhandeld, kan doorgaans niet worden gegarandeerd dat het compartiment de marktprijs-
waarde van die effecten zal kunnen realiseren omdat zulke bedrijven meestal een beperkte liquiditeit en een relatief hoge koersvolatiliteit hebben. Bovendien is het mogelijk dat er geen betrouwbare koersbron ter beschikking is. Ramingen van de marktprijswaarde van dergelijke beleggingen zijn per definitie moeilijk te bepalen en onderhevig aan grote onzekerheid. Bovendien is het mogelijk dat bedrijven die hun effecten niet publiek verhandelen niet gebonden zijn aan informatieverplichtingen en andere wettelijke vereisten die wel van toepassing zouden zijn als hun effecten publiek werden verhandeld. Risico’s in verband met beleggingen op de OTC-markt in Afrika Talrijke niet-genoteerde bedrijven in Afrika handelen op de OTC-markt in Afrika, die als tussenpersoon fungeert voor de verhandeling van aandelen van niet-genoteerde Afrikaanse bedrijven. Transacties op de OTC-markt worden rechtstreeks onderhandeld en overeengekomen tussen kopers en verkopers, vaak met tussenkomst van faciliterende handelaar-makelaars of andere tussenpersonen. De vereffening en afwikkeling van effecten die verhandeld worden op de OTC-markt kan tijdrovend zijn en vergt vaak de goedkeuring van functionarissen van het bedrijf in kwestie. Beleggingen in binnenlandse, niet-genoteerde bedrijven In bepaalde Afrikaanse landen kunnen de beleggingen van de Vennootschap in niet-genoteerde bedrijven ook onderworpen zijn aan beperkingen op het buitenlands eigendom. Beleggingen in niet-genoteerde bedrijven kunnen weliswaar de kans bieden op aanzienlijke winsten, maar zulke beleggingen brengen ook een hoog financieel risico met zich mee. Doorgaans zijn de beleggingen van het compartiment in niet-genoteerde bedrijven niet liquide en wellicht moeilijk te waarderen, en zal de waarde van zulke beleggingen niet of nauwelijks beschermd zijn. In veel gevallen gaat het om beleggingen voor de lange termijn die vanaf de datum van de oorspronkelijke belegging mogelijk jaren moeten worden aangehouden voordat er afstand van kan worden gedaan, vooral als deze beleggingen daarna niet op een Afrikaanse beurs kunnen worden genoteerd. De verkoop van effecten in niet-genoteerde bedrijven die er niet in slagen een notering te verkrijgen, kan onmogelijk blijken, of dan alleen tegen een aanzienlijk lagere prijs dan de oorspronkelijk betaalde prijs of de door de fondsbeheerder geraamde marktwaarde. De beleggingen van het compartiment in nietgenoteerde bedrijven kunnen een uitgebreide ’due diligence’ vergen. Gedegen ’due diligence’ kan echter moeilijk zijn in bepaalde situaties, vooral wanneer er slechts beperkte informatie publiekelijk voorhanden is. Omdat het compartiment wellicht een minderheidsaandeelhouder is in eventuele niet-genoteerde bedrijven waarin het belegt, zal de Vennootschap in de gepaste situaties trachten om, waar mogelijk, een geschikte bescherming voor de minderheidsaandeelhouder te verkrijgen door middel van een aandeelhoudersovereenkomst en/of waarnemersrechten in raden van bestuur. Het is echter mogelijk dat de Vennootschap er niet in slaagt om zulke bescherming te verkrijgen, en zelfs wanneer de Vennoot-
45
schap een aandeelhoudersovereenkomst of vertegenwoordiging in de Raad van Bestuur krijgt, is het mogelijk dat deze slechts geringe bescherming bieden. 6. Beleggingen in staatsbedrijven Beleggen in staatsbedrijven houdt een aantal bijzondere risico’s in. Mogelijk ontvangt de Vennootschap slechts zeer beperkte financiële informatie om potentiële beleggingen te beoordelen in staatsbedrijven die aandelen uitgeven, ofwel omdat zij mogelijk aandelen aankoopt in een proces waarvoor slechts een beperkte ’due diligence’ mogelijk is, ofwel omdat de documenten van de staatsbedrijven onvolledig of onbeschikbaar zijn. Bovendien kunnen de managers van voormalige staatbedrijven na het uitbrengen van aandelen problemen ondervinden bij de aanpassing aan de privésector, zoals bij het hanteren van goede praktijken voor deugdelijk bestuur, bij de transparantie en bij het aanstellen en behouden van personeelsleden met talent en de juiste kwalificaties. Het is niet ongewoon dat staatsbedrijven na de uitgifte van aandelen voor de meerderheid in handen blijven van de betrokken overheid en dat zij blijven reageren op de eisen van die overheid in plaats van op te treden in het belang van de aandeelhouders. In sommige gevallen torsen voormalige staatsbedrijven een historische last mee die te maken heeft met hun vroegere status, zoals buitensporig veel personeel, en voortdurende en onopgeloste inbreuken op de milieuwetgeving. 7. Beleggingen in bestaande gesloten fondsen Gesloten fondsen die actief zijn op de Afrikaanse markt krijgen mogelijk te maken met dezelfde beleggingsrisico’s als diegene die hier worden beschreven, waaronder politieke en economische risico’s en tekortkomingen in de bestaande rechtsstelsels in Afrikaanse landen. Beleggingen door het compartiment in nietgenoteerde gesloten fondsen zijn onderhevig aan bijkomende risico’s aangezien niet-genoteerde gesloten fondsen niet onderworpen zijn aan voorschriften van een of andere toezichthouder. Het compartiment kan in zijn beleggingen ook kapitaalaanvragen krijgen. Indien het compartiment niet kan voldoen aan toekomstige kapitaalaanvragen, is het mogelijk dat de beleggingen van het compartiment verbeurd worden verklaard. 8. Andere risico’s in verband met beleggingen in bedrijven in Afrika Naast de bovenvermelde risico’s is het mogelijk dat de bedrijven waarin wordt geïnvesteerd, en dan vooral voormalige staatsbedrijven, ongeacht of ze genoteerd zijn, geconfronteerd worden met een aantal risico’s waardoor zij bijzonder ondermaats presteren of die zelfs tot hun faillissement leiden. Deze risico’s zijn onder meer, maar niet uitsluitend: –– onvoldoende financiering; –– onvoldoende klantenspreiding en gebrek aan inzicht in de productenmarkt; –– interne tekortkomingen in het beheer; –– foute of geen strategie of onvermogen om in te spelen op trends in de sector door gebrek aan ervaring; –– een te groot personeelsbestand; en –– wijzigingen in de concurrentiepositie door veranderingen in de wisselkoersen.
46
Deze en andere risico’s kunnen bijzonder acuut zijn voor kleine bedrijven. De Vennootschap mag beleggen in bedrijven met een kleine kapitalisatie. Risico’s met betrekking tot de marktomstandigheden 9. Marktomgeving De bedrijven waarin wordt belegd zullen blootgesteld zijn aan het risico van een veranderende marktomgeving, inclusief onder meer toenemende concurrentie op de plaatselijke markt en de exportmarkt in bepaalde sectoren door de verdere liberalisering van de Afrikaanse economie, doordat sommige Afrikaanse landen hun markt openstellen voor buitenlandse beleggers. Door toedoen van andere marktkrachten is het mogelijk dat de beleggingen van het compartiment op ieder moment aanzienlijk in waarde dalen. 10. Beperkte beleggingsmogelijkheden Er zijn ook andere bedrijven, instellingen en beleggers, zowel Afrikaanse als buitenlandse, die actief beleggingen nastreven en doen in Afrika. Verschillende van deze concurrenten zullen naar verwachting grote kapitalen bijeenbrengen en hebben mogelijk dezelfde beleggingsdoelstellingen als het compartiment, wat kan leiden tot extra concurrentie bij beleggingsmogelijkheden. De Vennootschap verwacht daarom aanzienlijke concurrentie bij de beleggingsopportuniteiten. Concurrentie voor een beperkt aantal potentiële beleggingsmogelijkheden kan leiden tot vertragingen in beleggingen en kan zorgen voor een hogere koers waartegen beleggingen door het compartiment kunnen worden verworven of verkocht, waardoor de potentiële rendabiliteit van de beleggingen van het compartiment afneemt. Buitenlandse rechtspersonen kunnen onderworpen zijn aan bepaalde beperkingen met betrekking tot beleggingen in bepaalde Afrikaanse landen en voor bepaalde beleggingen is er mogelijk vooraf een beoordeling of goedkeuring vereist van de bevoegde Afrikaanse overheid. Dit kan de concurrentie voor een beperkt aantal beleggingen die door de Vennootschap aantrekkelijk worden geacht doen toenemen en leiden tot vertragingen in de beleggingen voor het compartiment. Bovendien is het mogelijk dat, als het compartiment wil beleggen in niet-Afrikaanse bedrijven die gevestigd zijn in bepaalde nietAfrikaanse rechtsgebieden, het tevens moet voldoen aan tot dusver onbekende, plaatselijke beleggingsbeperkingen. Het compartiment kan nadelige gevolgen ondervinden van uitstel van, of weigering tot, het verstrekken van de vereiste goedkeuringen tot het beleggen in een bepaald bedrijf, alsook van uitstel in beleggingen als gevolg van de concurrentie die de Vennootschap verwacht op de markt of van beperkingen die opgelegd zijn aan beleggingen in bepaalde rechtsgebieden. In afwachting van de belegging van de resultaten van de plaatsing kan de Vennootschap tijdelijke beleggingen doen, die langer dan verwacht behouden kunnen blijven en die naar verwachting rendementen zullen opleveren die aanzienlijk lager zijn dan de rendementen die de Vennootschap verwacht uit beleggingen in de bedrijven waarin zij belegt.
11. Rechtsstelsels De wet- en regelgeving die van tel is op de markten waarin het compartiment mogelijk wordt belegd, bevindt zich in een vroeg ontwikkelingsstadium en is nog niet goed ingeburgerd. Er kan niet worden gegarandeerd dat het compartiment in staat zal blijken zijn rechten doeltreffend af te dwingen via rechtszaken, noch dat hierin verbetering zal komen. Binnen deze rechtsstelsels kunnen er tegenstrijdigheden en leemtes bestaan in de wet- en regelgeving en kunnen overheidsinstanties over een aanzienlijke mate van bewegingsvrijheid beschikken in de toepassing van de wet- en regelgeving. Veel aspecten van het wettelijk kader zijn vaag, tegenstrijdig en vatbaar voor uiteenlopende interpretaties. Bovendien is het mogelijk dat het rechtsstelsel niet betrouwbaar of objectief is en vaak is het niet mogelijk om wettelijke rechten af te dwingen. Daarom kan niet worden gegarandeerd dat het compartiment in staat zal blijken zijn rechten doeltreffend af te dwingen via rechtszaken. Rechtsstelsels kunnen ook onbetrouwbaar zijn als gevolg van bijvoorbeeld corruptie of politieke instabiliteit. 12. Politieke en economische risico’s De beleggingen van het compartiment in Afrikaanse landen en andere landen kunnen worden beïnvloed door niet-kwantificeerbare wijzigingen in de economische omstandigheden van die landen of in internationale politieke ontwikkelingen, wijzigingen in het overheidsbeleid, de oplegging van beperkingen op de overdracht van kapitaal of wijzigingen in de regelgeving en fiscale en juridische vereisten. De waarde van het compartimentvermogen en van een belegging in het compartiment kan nadelig worden beïnvloed door wijzigingen in de overheid, het overheidspersoneel of overheidsbeleid, hetzij met betrekking tot de overheid in het land zelf of de overheid van een overzeese markt waarin het compartiment belegt. Het kan onder meer gaan om wijzigingen in het beleid ten aanzien van onteigening, nationalisatie en confiscatie van activa en wijzigingen in de wetgeving aangaande buitenlands eigendom, het economisch beleid, het belastingsysteem, de reglementering op beleggingen en op effecten, en de omwisseling of repatriëring van buitenlandse valuta’s. Het Afrikaans continent wordt van tijd tot tijd getroffen door politieke onzekerheid en de politieke opvattingen verschillen van land tot land. In bepaalde Afrikaanse landen heerste er burgeroorlog en vonden er terroristische gewelddaden plaats of is dit nog steeds het geval. Sommige landen worden, mogelijk langdurig, gekenmerkt door een onstabiele en wisselvallige politieke omgeving. De politieke onzekerheid in bepaalde Afrikaanse landen kan een weerslag hebben op andere landen in de regio of zelfs op Afrika als geheel. Al deze gebeurtenissen en onzekerheden kunnen een negatieve weerslag hebben op de beleggingen van het compartiment. Ook is het mogelijk dat, als de markt wordt gesloten, door de overheid de noodtoestand of een algemeen uitstel van betaling wordt uitgeroepen, het compartiment niet in staat zal zijn om de waarde van zijn beleggingen te repatriëren of dat die waarde ernstig zal verminderen. 13. Operationele risico’s Het compartiment zal blootgesteld zijn aan een kredietrisico op de partijen waarmee het han-
delt en zal ook het vereffeningsrisico dragen. De werkwijzen op de Afrikaanse markten in verband met de vereffening van effectentransacties en de bewaring van activa zullen een hoger risico met zich meebrengen. De Afrikaanse markten zijn zich weliswaar aan het ontwikkelen, maar de systemen voor clearing, vereffening en registratie op sommige van die markten zijn veel minder geavanceerd dan die op ontwikkelde wereldmarkten, wat kan leiden tot uitstel en andere belangrijke problemen bij de afwikkeling van transacties en de registratie van effectenoverdrachten. Vereffeningsproblemen in deze markten kunnen een weerslag hebben op de netto-inventariswaarde en de liquiditeit van het compartiment. 14. Geografische risico’s en oorlogsrisico Sommige Afrikaanse landen zijn vatbaar voor militaire staatsgrepen, burgeroorlogen en politieke instabiliteit, wat nadelige politieke en/of economische gevolgen kan hebben voor heel Afrika. Die politieke en/of economische gevolgen kunnen op hun beurt een negatieve weerslag hebben op de activiteiten en rendabiliteit van de beleggingen van het compartiment in Afrika. 15. Corruptierisico’s Talrijke Afrikaanse landen scoren zeer laag op de Corruption Perceptions Index die wordt gepubliceerd door Transparency International. Dit wijst erop dat corruptie in Afrikaanse landen veel vaker voorkomt dan in ontwikkelde landen. Een hoge graad van corruptie kan een negatieve weerslag hebben op de politieke en economische stabiliteit van Afrikaanse landen en de beleggingen van het compartiment kunnen er in die landen door worden aangetast. 16. Inflatierisico Alle activa van het compartiment staan bloot aan het risico van devaluatie door inflatie. Het risico op inflatie kan in bepaalde rechtsgebieden waarin het compartiment wordt belegd toenemen door politieke, economische of geografische instabiliteit of om andere redenen. 17. Reglementaire risico’s en normen betreffende boekhouding, controle en financiële rapportering In Afrikaanse landen en andere effectenmarkten waarin de Vennootschap mag worden belegd zijn de normen voor financiële informatieverstrekking en regelgeving mogelijk minder streng dan in ontwikkelde OESO-landen en is er over bedrijven waar potentieel in zal worden belegd mogelijk minder informatie publiekelijk beschikbaar dan over emittenten in ontwikkelde OESO-landen. In sommige landen geven de juridische infrastructuur en de boekhoudkundige rapporteringsnormen de aandeelhouders niet dezelfde mate van bescherming of informatie die beleggers in heel wat ontwikkelde OESO-landen doorgaans wel krijgen. Zo is het mogelijk dat de revisoren meer vertrouwen stellen in verklaringen van de managers van een bedrijf en minder in onafhankelijke controle van de informatie dan in meer ontwikkelde landen het geval zou zijn. De manier waarop wordt omgegaan met de waardering van activa, afschrijvingen, wisselkoersverschillen, uitgestelde belastingen, voorwaardelijke verplichtingen en consolidering kan ook afwijken van de internationale boekhoudkundige normen.
18. Omrekening van valuta’s en kapitaalcontrole De beleggingen van het compartiment in bepaalde Afrikaanse en niet-Afrikaanse markten kunnen effecten in andere valuta’s dan de euro of de US-dollar inhouden. Wisselkoersschommelingen tussen euro/US-dollar en de valuta van die activa kunnen leiden tot een waardevermindering van het compartimentvermogen uitgedrukt in euro/US-dollar en kunnen onder andere de waarde van het dividend en de kapitaaluitkeringen en de netto-inventariswaarde beïnvloeden. Bovendien zijn bepaalde valuta’s niet vrij omwisselbaar. De omwisseling van dergelijke valuta’s vereist mogelijk de goedkeuring van de betrokken overheid. Elk uitstel in het verkrijgen van een dergelijke goedkeuring zal het risico van het compartiment op waardeverminderingen van die valuta’s ten opzichte van andere harde valuta’s, zoals de euro/US-dollar, doen toenemen. Als geen omwisseling mogelijk is, bestaat de kans dat sommige activa van het compartiment voor een groot deel in niet-omwisselbare valuta’s zijn uitgedrukt en het compartiment daardoor niet in staat is om de deelbewijshouders op deze vermogenswaarden uitkeringen te geven. De Vennootschap kan proberen zich in te dekken tegen een daling in de waarde van het compartimentvermogen als gevolg van een waardevermindering van de valuta, maar uitsluitend wanneer er tijdig geschikte dekkingsinstrumenten beschikbaar zijn onder voorwaarden die aanvaardbaar zijn voor de fondsbeheerder. Er kan niet worden gegarandeerd dat de dekkingstransacties die door de Vennootschap worden afgesloten voldoende bescherming zullen bieden tegen valutawaardevermindering of dat de Vennootschap in staat zal zijn dekking te verkrijgen onder commercieel aanvaardbare voorwaarden. 19. Fiscale onzekerheid De fiscale regelgeving in tal van Afrikaanse landen is in ontwikkeling. Op veel terreinen bestaan er momenteel nog weinig precieze regels en is er een gebrek aan duidelijkheid. De tenuitvoerlegging en afdwinging van fiscale regelgeving kan in sommige Afrikaanse landen afhankelijk zijn van veel factoren, zoals de identiteit van de betrokken belastingdienst. Bovendien is het mogelijk dat de fiscale regelgeving in andere rechtsgebieden waar het compartiment wordt belegd ook niet volledig ontwikkeld is. Elke wijziging in het fiscaal statuut van de Vennootschap, in het fiscaal statuut van de fondsbeheerder, in de belastingwetgeving van de Afrikaanse landen waar het compartiment beleggingen heeft of in de fiscale voorschriften in elk ander, niet-Afrikaans rechtsgebied waar het compartiment beleggingen heeft gedaan, kan een negatieve weerslag hebben op de waardeontwikkeling van het compartiment, de waarde van zijn beleggingen, zijn vermogen om dividenden vast te stellen en winst uit te keren, en de belastingverplichtingen waaraan het is onderworpen. Bovendien is het mogelijk dat de Vennootschap, de SPV’s die volledig of gedeeltelijk haar eigendom zijn en de bedrijven waarin wordt belegd, onderworpen zijn aan vermogenswinstbelasting, vennootschapsbelasting, bronbelasting en andere belastingen, accijnzen, heffingen, rechten of imposten die een nadelige invloed kunnen hebben op het rendement van het compartiment.
20. Transfer- en afwikkelingsrisico De verzameling, overdracht en bewaring van effecten en contanten stelt het compartiment bloot aan een aantal risico’s, zoals diefstal, verlies, fraude, vernietiging en vertraging. De registratieprocedures in Afrika zijn mogelijk onbetrouwbaar en fraudegevoelig. Veel niet-genoteerde effecten worden nog altijd met papieren in plaats van elektronische certificaten geattesteerd, waardoor de overdracht vertraging kan oplopen. Bovendien zijn de infrastructuur en informatietechnologie van professionele partijen die actief zijn in de effectenhandel in Afrikaanse landen en andere ontwikkelingslanden (met inbegrip van bewaarinstellingen) niet zo geavanceerd als die in de meer ontwikkelde landen. 21. Besmettelijke ziekten Een epidemie van het hiv-virus (human immune deficiency virus) of andere besmettelijke ziekten zouden mogelijk kunnen leiden tot een aanzienlijke achteruitgang van de economische activiteit in Afrika. In Afrika bezuiden de Sahara waren eind 2007 naar schatting 22,5 miljoen mensen besmet met het hiv-virus en ongeveer 1,7 miljoen anderen werden in de loop van 2007 besmet met het hiv-virus. In vier zuidelijke Afrikaanse landen, namelijk Botswana, Lesotho, Swaziland en Zimbabwe, is het nationaal percentage van volwassenen met het hiv-virus fors gestegen en bedraagt dit nu meer dan 20%. Bovendien kan een epidemie van hiv of een andere besmettelijke ziekte zoals SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome) of vogelgriep zich voordoen in elk rechtsgebied waarin het compartiment wordt belegd, ongeacht of dit een ontwikkeld land of een ontwikkelingsland is, en kan dit ertoe leiden dat de waardeontwikkeling van de beleggingen in zulke rechtsgebieden resultaten oplevert die lager zijn dan verwacht. 22. Solvabiliteitsrisico Wanneer een emittent van effecten of een tegenpartij zijn verplichtingen niet nakomt, kan dit leiden tot verlies voor het compartiment. Het tegenpartijrisico (of emittentenrisico) is het risico dat de andere partij in een wederzijdse overeenkomst zijn verplichtingen in verband met een vordering gedeeltelijk of helemaal niet nakomt. Dit geldt voor alle overeenkomsten die worden gesloten voor rekening van het compartiment. Niet-nakoming van contractuele verplichtingen ten gevolge van faillissement of insolventie van een tegenpartij kan ertoe leiden dat het compartiment vertragingen oploopt bij het afsluiten van zijn positie en mogelijk grote verliezen lijdt, waaronder de kosten om de rechten van de Vennootschap ten opzichte van de tegenpartij af te dwingen. Voor zover dochterondernemingen die volledig of gedeeltelijk eigendom zijn van de Vennootschap hun activa in onderpand geven, en die dochterondernemingen die volledig of gedeeltelijk eigendom zijn van de Vennootschap hun verplichtingen niet kunnen nakomen, is het mogelijk dat beleggingen van de Vennootschap die via die dochterondernemingen zijn gemaakt volledig verloren gaan. Bovendien is het mogelijk dat het faillissementsrecht in Afrikaanse landen en andere rechtsgebieden waar het compartiment beleggingen kan hebben onbetrouwbaar is. Bijgevolg is het mogelijk dat het compartiment slechts beperkte ver-
47
haalsrechten heeft voor het te gelde maken van zijn belegging indien een bedrijf waarin belegd werd insolvent wordt. 23. Bewaarrisico Het compartiment loopt het risico dat activa verloren gaan door insolventie van de Bewaarder of een door deze instelling aangestelde onderbewaarder, slechte ’due diligence’ in het kiezen van de Bewaarder, of ongepast gedrag van de Bewaarder, diens functionarissen en werknemers, of van een door de Bewaarder aangestelde onderbewaarder. 24. Gebrek aan diversificatie Er zijn geen spreidingsvereisten voor het compartiment. Portefeuillespreiding wordt volledig overgelaten aan het oordeel van de fondsbeheerder. Het is mogelijk dat het compartiment wordt belegd in een beperkt aantal bedrijven, regio’s of sectoren. Indien het compartiment zijn beleggingen concentreert in een bepaald bedrijf of een bepaalde regio of sector, zal het gevoeliger zijn voor waardeschommelingen als gevolg van nadelige zakelijke of economische omstandigheden die van invloed zijn op dat bedrijf of die regio of sector. Bijgevolg kan het totaal rendement van de beleggingen nadelig worden beïnvloed door de zwakke prestaties van een bedrijf of regio of een klein aantal bedrijven of regio’s waarin het compartiment heeft belegd. 25. Beperkingen op buitenlands eigendom De Afrikaanse en niet-Afrikaanse regio’s waar de beleggingen van het compartiment zich bevinden kunnen in de toekomst de transfer van buitenlands kapitaal beperken. Het compartiment zal mogelijk controles op buitenlandse beleggingen moeten ondergaan, waaronder controles op het percentage in buitenlands eigendom, wat het risico kan inhouden op onteigening, nationalisatie en confiscatie van activa, in combinatie met mogelijke beperkingen op de repatriëring van belegd kapitaal. De overheidsinterventie in de economie kan zeer aanzienlijk zijn, bijvoorbeeld in sectoren die van groot nationaal belang worden geacht. De waarde van het compartimentvermogen kan ook worden beïnvloed door onzekerheden zoals regeringswissels of wijzigingen in het overheidsbeleid met betrekking tot investeringen van buitenaf, de fiscale wetgeving en beperkingen op de repatriëring van valuta en andere ontwikkelingen in de wet- en regelgeving die een weerslag hebben op buitenlandse beleggingen. Gezien de specifieke kenmerken van deze markten verwijzen de Vennootschap en de Beheersmaatschappij nadrukkelijk naar het recht van de Vennootschap - raadpleeg artikelen 5.F./G. en 7 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus voor meer informatie - om de inkoop van deelbewijzen van het compartiment, of van één of meer deelbewijscategorieën van het compartiment tijdelijk op te schorten, en het recht om de berekening van de waarde per deelbewijs tijdelijk op te schorten, wanneer en indien er zich omstandigheden voordoen die deze opschorting noodzakelijk maken en indien de opschorting gerechtvaardigd is in het belang van de deelbewijshouders.
48
DWS Invest Alpha Opportunities Op het compartiment met de naam DWS Invest Alpha Opportunities zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Alpha Opportunities is een zo groot mogelijke waardetoename in euro door belegging in effecten en de implementatie van diverse ”alfa“strategieën. Alfastrategieën zijn erop gericht een meeropbrengst te realiseren boven het rendement op de geldmarkt (”absolute return“benadering) door onderlinge internationale prijsen koersvariaties tussen valuta’s, aandelen- en obligatiemarkten te benutten. Op basis van beleggingen in vast en/of variabel rentende effecten met tamelijk korte looptijden of in euro uitgedrukte of tegen de euro ingedekte aandelen, waarbij het koersrisico grotendeels is ingedekt door de toepassing van geschikte afgeleide producten, maken alfastrategieën doelmatig gebruik van wisselkoersschommelingen en relatieve prijsafwijkingen tussen financiële instrumenten op wereldwijde valuta-, aandelen- en obligatiemarkten, waarin positief beoordeelde indexen/valuta’s en instrumenten worden gekocht (”long position“) en/of negatief beoordeelde indexen/valuta’s en instrumenten (”short position“) worden verkocht. Bij deze beleggingsstrategie worden hoofdzakelijk afgeleide producten gebruikt. Overeenkomstig het verbod in artikel 2.e) van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus worden er geen baissetransacties met effecten uitgevoerd. Het compartiment mag, overeenkomstig de in artikel 2 B. (n) genoemde beleggingsbeperkingen, gebruikmaken van opties, financiële termijntransacties en andere afgeleide instrumenten om de beleggingsdoelstelling te bereiken. Het compartimentvermogen wordt daarbij belegd in de volgende beleggingsinstrumenten en/of vastgelegd in de volgende transacties: 1. Liquide middelen, geldmarktinstrumenten en vast en/of variabel rentende effecten (schuldpapier, notes, enz.) met een gemiddelde resterende looptijd van maximaal 3 jaar die op beurzen of op andere geregelde markten worden verhandeld die erkend en geregeld zijn, open staan voor het publiek en volgens de regels functioneren, en die wereldwijd zijn uitgegeven door debiteurs die hun verplichtingen uit beleggingen in termijntransacties of afgeleide financiële instrumenten indekken overeenkomstig de volgende paragraaf, en in 2. De aankoop en verkoop van termijn- en optiecontracten op obligatie- en aandelenindexen en deviezen, call- en putopties op obligatie- en aandelenindexen en deviezen, het afsluiten van aandelen-, rente- en valutaswaps, de aankoop en verkoop van deviezen op spotbasis, non-deliverable forwards en termijncontracten voor deviezen en renteswaps, naast combinaties van de voornoemde beleggingen.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0E1 LU0298689307 LD DWS0TF LU0363469494 NC DWS0E2 LU0298696690 FC DWS0E4 LU0298696856 DS1H DWS0VV LU0399357754 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd Lanceringsdatum en LC, NC en FC: 18.6.2007 datum van eerste inschrijving LD: 1.7.2008 DS1H: 23.3.2009 Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC en FC: EUR 100,00 DS1H: GBP 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD en DS1H: maximaal 3% van het (ten laste van de belegger) bruto belegd kapitaal* NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC en LC: Herbelegging LD en DS1H: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,4% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** LC en LD: maximaal 1,1% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** FC: maximaal 0,6% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** DS1H: maximaal 1,2% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LD, FC en DS1H: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC en DS1H: 0,05% per jaar Regeling inzake de aanvaarding Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling van orders vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** Daarnaast ontvangt de Beheersmaatschappij voor de deelbewijscategorieën NC, FC, LC en LD per deelbewijscategorie een prestatiegebonden vergoeding op het compartimentvermogen die overeenkomt met 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment een hierna vastgelegde belegging op de geldmarkt overtreft. Als berekeningsmaatstaf voor de deelbewijscategorieën NC, LC, FC en LD geldt de waardeontwikkeling van de EONIA (gekapitaliseerde) Index, plus 600 basispunten (doelrendement, geen benchmark). De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens een fiscaal semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, wordt een in het betreffend fiscaal semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoeding terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscale semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Vereist is wel dat slechtere prestaties ten opzichte van het doelrendement uit vorige verrekeningsperiodes moeten worden goedgemaakt vooraleer een prestatievergoeding kan worden uitgekeerd (hoogste deelbewijswaarde). Voor deelbewijscategorie DS1H ontvangt de Beheersmaatschappij geen prestatiegebonden vergoeding.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
De beheerder en de adviseur van het compartiment passen verschillende benaderingen toe voor de analyse van valuta’s, obligaties en aandelen, waarbij steeds de nadruk wordt gelegd op kwantitatieve en kwalitatieve alsook fundamentele en
49
tactische factoren. Daaruit worden prognoses en aanbevelingen afgeleid voor verschillende onderlinge verhoudingen tussen valuta’s, aandelen en obligatiebeleggingen. De fondsbeheerder combineert de individuele aanbevelingen regelmatig. De beslissingen over welke valuta’s, aandelen en obligaties in welke aantallen voor de compartimentportefeuille moeten worden gekocht of verkocht, worden uitgevoerd aan de hand van de gewenste kans-risicoverhouding. Het gevolg van deze werkwijze is dat de waardeontwikkeling van het fonds niet rechtstreeks valt af te leiden uit de relatieve ontwikkeling van individuele valuta’s ten opzichte van elkaar. De fondsbeheerder beslist over de diversificatie over de vermogenscategorieën van de aandelen, obligaties en valuta’s. In afwijking van de in artikel 2 B. i) bepaalde beleggingsbeperking van 10% met betrekking tot de belegging in deelbewijzen van andere instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/ of instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in artikel 2 A. (e), geldt voor dit compartiment een beleggingsbeperking van 5%. Onder NDF’s (non-deliverable forwards) dienen valutatermijntransacties te worden verstaan waarmee de wisselkoers tussen een vrij omwisselbare (gewoonlijk de USD of EUR) en een niet vrij omwisselbare valuta kan worden ingedekt. In de NDF-overeenkomst wordt het volgende vastgelegd: –– een bepaald bedrag in één van de twee valuta’s –– de termijnkoers (NDF-koers) –– de vervaldatum –– de richting (koop of verkoop). Anders dan bij een gewone termijntransactie vindt op de vervaldag alleen een vereffeningsbetaling in de vrij omwisselbare valuta plaats. De hoogte van de vereffeningsbetaling wordt berekend op het verschil tussen de overeengekomen NDF-koers en de referentiekoers (koers op de vervaldag). De vereffeningsbetaling wordt, naargelang de koersevolutie, betaald aan de koper of de verkoper van de NDF. Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen. De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of ”HMRC“) zijn erkend als
50
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
Categorie LC
LU0298689307
-3,1%
-4,3%
-0,3%
Categorie LD
LU0363469494
-3,0%
-4,1%
-6,1%
Categorie NC
LU0298696690
-3,6%
-5,3%
-2,0%
LU0298696856
-2,6%
-2,9%
2,4%
–
-4,7%
Categorie FC
Categorie DS1H LU0399357754 2)
1) 2)
-3,4%
Vanaf de lancering1)
Categorieën LC, NC en FC op 18 juni 2007 / categorie LD op 1 juli 2008 / categorie DS1H op 23 maart 2009 in GBP
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ gedurende de periode waarin de deelbewijzen door die belegger werden aangehouden. Een nieuw fiscaal regime voor offshorefondsen werd van kracht 1 december 2009. Het maakt nu deel uit van de (Fiscale) Reglementering voor Offshorefondsen (Offshore Funds (Tax) Regulations 2009, Statutory Instrument 2009/3001).
beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen. Deelbewijscategorie DS1H is bedoeld voor particuliere beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim worden verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Bijzondere risico’s:
Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorie DS1H pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien die categorie gecertificeerd was als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden. Deelbewijscategorie DS1H werd gecertificeerd als fonds met uitkering vanaf 1 januari 2009 tot 31 december 2009 en als rapporterend fonds vanaf 1 januari 2010. Om te voldoen aan de vereisten onder het rapporterend regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorie DS1H toewijsbaar zijn aan zowel beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn. Verwacht wordt dat dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk onder de Britse fiscale reglementering zullen worden beschouwd als rente en over het algemeen belastbaar zullen zijn. Verwacht wordt ook dat beleggers die Britse bedrijfsbelasting betalen hun belegging hierin zullen moeten beschouwen als een schuldeiserverhouding met de marktwaarde ervan als boekhoudkundige basis voor de bedrijfsbelasting. Doorgaans zal dit leiden tot stijgingen in waarde en uitgekeerde dividenden waarvoor tijdens deze boekjaren bedrijfsbelasting verschuldigd zal zijn, terwijl een daling in waarde toelaatbaar zou zijn. De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op
Valutarisico Als het compartiment vermogenswaarden in vreemde valuta aanhoudt, staat het bloot aan een valutarisico (voor zover de posities in vreemde valuta’s niet zijn ingedekt). Een eventuele devaluatie van de vreemde valuta tegenover de basisvaluta van het compartiment leidt dan tot een waardevermindering van de vermogenswaarden uitgedrukt in die vreemde valuta. Voor zover beleggingen zijn blootgesteld aan risico’s betreffende valuta’s waarvoor transferbeperkingen gelden, kunnen afgeleide financiële instrumenten worden gebruikt die dergelijke valuta’s als basis hebben en die voorzien in de levering en betaling in vrij omwisselbare valuta’s (bv. zgn. non-deliverable forward agreements – NDF’s). Op basis van het beleggingsbeleid, dat ook in beleggingen in secundaire valuta’s en in niet vrij omwisselbare valuta’s voorziet, kan het compartiment wisselkoersrisico’s lopen. Op korte termijn bestaan deze risico’s uit deels onvoorspelbare en abrupte veranderingen in de wisselkoersen en op langere termijn uit de mogelijkheid dat de fondsbeheerders de toekomstige trend van de ontwikkeling van de wisselkoersen onjuist inschatten. Het gebruik van niet vrij omwisselbare valuta’s houdt een groter wisselkoersrisico in dan dat van vrij omwisselbare valuta’s. Risicobeheer De methode van absolute Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico voor het compartimentvermogen binnen de perken te houden. Het VaR van het compartimentvermogen is beperkt tot 12%, met parameters die van een periode van bezit van 10 dagen en een vertrouwensniveau van 99% uitgaan. In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt,
gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. In bepaalde omstandigheden kan de hefboomwerking echter wel groter zijn. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH. Vanaf 01.08.2010 is QS Investors, LLC, New York, VS, de beleggingsadviseur van de fondsbeheerder die is aangesteld op diens eigen verantwoordelijkheid en eigen kosten.
51
DWS Invest Alpha Strategy Op het compartiment met de naam DWS Invest Alpha Strategy zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Alpha Strategy is een zo groot mogelijke waardetoename in euro door belegging in effecten en de implementatie van diverse ”alfa“-strategieën. Alfastrategieën zijn erop gericht een meeropbrengst te realiseren boven het rendement op de geldmarkt (”absolute return“-benadering) door onderlinge internationale prijs- en koersvariaties tussen valuta’s, aandelen- en obligatiemarkten te benutten. Op basis van beleggingen in vast en/of variabel rentende effecten met kortere looptijden of in euro uitgedrukte of tegen de euro ingedekte aandelen, waarbij het koersrisico grotendeels is ingedekt door de toepassing van geschikte afgeleide producten, maken alfastrategieën doelmatig gebruik van wisselkoersschommelingen en relatieve prijsafwijkingen tussen financiële instrumenten op de wereldwijde deviezen-, aandelen- en obligatiemarkten, waarbij positief ingeschatte indexen/ deviezen en instrumenten worden gekocht (”long position“) en/of negatief ingeschatte indexen/ deviezen en instrumenten (”short position“) worden verkocht. Bij deze beleggingsstrategie worden hoofdzakelijk afgeleide producten gebruikt. Overeenkomstig het verbod in artikel 2.E. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus worden er geen baissetransacties met effecten uitgevoerd. Het compartiment mag, overeenkomstig de in artikel 2 B. (n) genoemde beleggingsbeperkingen, gebruikmaken van opties, financiële termijntransacties en andere afgeleide instrumenten om de beleggingsdoelstelling te bereiken. Daarbij wordt het compartimentvermogen belegd in de volgende beleggingsinstrumenten of aangewend in de volgende transacties: 1. Liquide middelen, geldmarktinstrumenten en vast en/of variabel rentende effecten (schuldpapier, notes, enz.) met een gemiddelde resterende looptijd van maximaal drie jaar die op beurzen of op andere geregelde markten worden verhandeld die erkend en geregeld zijn, open staan voor het publiek en volgens de regels functioneren, en die wereldwijd zijn uitgegeven door debiteurs die hun verplichtingen uit beleggingen in termijntransacties of afgeleide financiële instrumenten indekken overeenkomstig de volgende paragraaf, en in 2. De aankoop en verkoop van termijn- en optiecontracten op obligatie- en aandelenindexen en deviezen, call- en putopties op obligatieen aandelenindexen en deviezen, het afsluiten van aandelen-, rente- en valutaswaps, de aankoop en verkoop van deviezen op spotbasis, NDF’s (non-deliverable forwards), termijncontracten op deviezen en renteswaps, naast combinaties van de voornoemde beleggingen. De beheerder en de adviseur van het compartiment passen verschillende benaderingen toe voor de analyse van valuta’s, obligaties en aandelen, waarbij steeds de nadruk wordt gelegd
52
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC A0B56T LU0195139711 LD DWS0TG LU0363469577 NC A0B56V LU0195140057 FC A0B56W LU0195140214 A2H DWS0CN LU0273170067 E2H DWS0CP LU0273179282 DS1H DWS0VX LU0399357911 Beleggerprofiel Rendementgericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment streven naar indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd Lanceringsdatum en LC, NC en FC: 30.8.2004 datum van eerste inschrijving A2H en E2H: 20.11.2006 LD: 1.7.2008 DS1H: 23.3.2009 Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC en FC: EUR 100,00 A2H en E2H: USD 100,00 DS1H: GBP 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding A2H: maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* LC, LD en DS1H: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal*** FC en E2H: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2H en E2H: Herbelegging LD en DS1H: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,2% per jaar plus (ten laste van het compartiment)**** prestatiegebonden vergoeding***** LC en LD: maximaal 0,9% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding***** FC: maximaal 0,5% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding***** A2H en DS1H: maximaal 1% per jaar E2H: 0,6% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LD, FC, E2H, DS1H en A2H: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)**** Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, A2H, DS1H en E2H: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. **** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. ***** Daarnaast ontvangt de Beheersmaatschappij voor de deelbewijscategorieën NC, FC, LC en LD per deelbewijscategorie een prestatiegebonden vergoeding op het compartimentvermogen die overeenkomt met 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment een hierna vastgelegde belegging op de geldmarkt overtreft. Als berekeningsmaatstaf voor de deelbewijscategorieën NC, LC, FC en LD geldt de waardeontwikkeling van de EONIA (gekapitaliseerde) Index, plus 200 basispunten (doelrendement, geen benchmark). De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens een fiscaal semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, wordt een in het betreffend fiscaal semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoeding terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscaal semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Vereist is wel dat slechtere prestaties ten opzichte van het doelrendement uit vorige verrekeningsperiodes moeten worden goedgemaakt vooraleer een prestatievergoeding kan worden uitgekeerd (hoogste deelbewijswaarde). Voor deelbewijscategorieën A2H, E2H en DS1H ontvangt de Beheersmaatschappij geen prestatiegebonden vergoeding.
op kwantitatieve en kwalitatieve alsook fundamentele en tactische factoren. Daaruit worden prognoses en aanbevelingen afgeleid voor verschillende onderlinge verhoudingen tussen valuta’s, aandelen en obligatiebeleggingen. De fondsbeheerder combineert de individuele aanbevelingen regelmatig. De beslissingen over welke valuta’s, aandelen en obligaties in welke aantallen voor de compartimentportefeuille moeten worden gekocht of verkocht, worden uitgevoerd aan de hand van de gewenste kansrisicoverhouding. Het gevolg van deze werkwijze is dat de waardeontwikkeling van het fonds niet rechtstreeks valt af te leiden uit de relatieve ontwikkeling van individuele valuta, aandelen en obligaties ten opzichte van elkaar. De fondsbeheerder behoudt zich het recht voor om het beschreven beleggingsproces te veranderen als dit naar zijn mening in het belang is van de beleggers. De fondsbeheerder beslist over de diversificatie over de vermogenscategorieën van de aandelen, obligaties en valuta’s. In afwijking van de in artikel 2 B. i) bepaalde beleggingsbeperking van 10% met betrekking tot de belegging in deelbewijzen van andere instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/ of instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in artikel 2 A. (e), geldt voor dit compartiment een beleggingsbeperking van 5%. Onder NDF’s (non-deliverable forwards) dienen valutatermijntransacties te worden verstaan waarmee de wisselkoers tussen een vrij omwisselbare (gewoonlijk de USD of EUR) en een niet vrij omwisselbare valuta kan worden ingedekt. In de NDF-overeenkomst wordt het volgende vastgelegd: –– een bepaald bedrag in één van de twee valuta’s –– de termijnkoers (NDF-koers) –– de vervaldatum –– de richting (koop of verkoop). Anders dan bij een gewone termijntransactie vindt op de vervaldag alleen een vereffeningsbetaling in de vrij omwisselbare valuta plaats. De hoogte van de vereffeningsbetaling wordt berekend op het verschil tussen de overeengekomen NDF-koers en de referentiekoers (koers op de vervaldag). De vereffeningsbetaling wordt, naargelang de koersevolutie, betaald aan de koper of de verkoper van de NDF. Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen. De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar 5 jaar Vanaf de lancering1)
Categorie LC LU0195139711
-0,6%
1,5%
8,7%
16,1%
Categorie LD LU0363469577
-0,6%
1,5%
–
1,2%
Categorie NC LU0195140057
-1,0%
0,1%
6,5%
12,2%
Categorie FC LU0195140214
-0,2%
2,7% 10,8%
20,1%
Categorie A2H LU0273170067
-1,0%
-2,8%
11,7%
16,2%
Categorie E2H LU0273179282
-0,8%
-2,0%
17,2%
22,0%
Categorie DS1H LU0399357911
-0,9%
–
–
1,0%
2)
2)
3)
ategorieën LC, NC en FC op 30 augustus 2004 / categorieën A2H en E2H op 20 november 2006 / C categorie LD op 1 juli 2008 / categorie DS1H op 23 maart 2009 in USD 3) in GBP 1)
2)
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of ”HMRC“) zijn erkend als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ gedurende de periode waarin de deelbewijzen door die belegger werden aangehouden. Een nieuw fiscaal regime voor Britse offshorefondsen werd van kracht op 1 december 2009. Het maakt nu deel uit van de (fiscale) reglementering voor Offshorefondsen (Offshore Funds (Tax) Regulations 2009, Statutory Instrument 2009/3001). Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorie DS1H pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien die categorie gecertificeerd was als ”fonds met uitkering“ of rapporterend fonds voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden. Deelbewijscategorie DS1H werd gecertificeerd als fonds met uitkering vanaf 1 januari 2009 tot 31 december 2009 en als rapporterend fonds vanaf 1 januari 2010. Om te voldoen aan de vereisten onder het rapporterend regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorie DS1H toewijsbaar zijn aan zowel beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn. Verwacht wordt dat dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk onder de Britse fiscale reglementering zullen worden beschouwd als rente en over het algemeen belastbaar zullen zijn. Verwacht wordt ook dat beleggers die Britse bedrijfsbelasting betalen hun belegging hierin zullen moeten beschouwen als een schuldeiser-
verhouding met de marktwaarde ervan als boekhoudkundige basis voor de bedrijfsbelasting. Doorgaans zal dit leiden tot stijgingen in waarde en uitgekeerde dividenden waarvoor tijdens deze boekjaren bedrijfsbelasting verschuldigd zal zijn, terwijl een daling in waarde toelaatbaar zou zijn. De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen. Deelbewijscategorie DS1H is bedoeld voor particuliere beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim worden verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Bijzondere risico’s: Valutarisico Als het compartiment vermogenswaarden in vreemde valuta aanhoudt, staat het bloot aan een valutarisico (voor zover de posities in vreemde valuta’s niet zijn ingedekt). Een eventuele devaluatie van de vreemde valuta tegenover de basisvaluta van het compartiment leidt dan tot een waardevermindering van de vermogenswaarden uitgedrukt in die vreemde valuta. Voor zover beleggingen zijn blootgesteld aan risico’s betreffende valuta’s waarvoor transferbeperkingen gelden, kunnen afgeleide financiële instrumenten worden gebruikt die dergelijke valuta’s als basis hebben en die voorzien in de levering en betaling in vrij omwisselbare valuta’s (bv. zgn. non-deliverable forward agreements – NDF’s). Op basis van het beleggingsbeleid, dat ook in beleggingen in secundaire valuta’s en in niet vrij omwisselbare valuta’s voorziet, kan het compartiment wisselkoersrisico’s lopen. Op korte termijn bestaan deze risico’s uit deels onvoorspelbare en abrupte veranderingen in de wisselkoersen en op langere termijn uit de mogelijkheid dat de fondsbeheerders de toekomstige trend van de ontwikkeling van de wisselkoersen onjuist inschatten. Het gebruik van niet vrij omwisselbare valuta’s houdt een groter wisselkoersrisico in dan dat van vrij omwisselbare valuta’s.
53
Risicobeheer De methode van absolute Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico voor het compartimentvermogen binnen de perken te houden. Het VaR van het compartimentvermogen is beperkt tot max. 10,24%, met parameters die van een periode van bezit van 10 dagen en een vertrouwensniveau van 99% uitgaan. In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. In bepaalde omstandigheden kan de hefboomwerking echter wel groter zijn. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH. Vanaf 01.08.2010 is QS Investors, LLC, New York, VS, de beleggingsadviseur van de fondsbeheerder die is aangesteld op diens eigen verantwoordelijkheid en eigen kosten.
54
DWS Invest Arabia Op het compartiment met de naam DWS Invest Arabia zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Arabia is te participeren in de kansen die worden geboden door de opkomende landen van de Arabische regio en een hoger dan gemiddeld rendement te behalen. Minstens 70% van de waarde van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants op effecten, participatie- en bonusaandelen en warrants op effecten die zijn uitgegeven door emittenten met zetel in de Arabische regio of door emittenten die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in die landen uitoefenen. Door deze emittenten uitgegeven effecten mogen ook op beurzen van Arabische landen of andere buitenlandse beurzen worden genoteerd, of worden verhandeld op andere geregelde markten in een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die erkend zijn, open staan voor het publiek en volgens de regels functioneren. De beurzen en andere geregelde markten moeten voldoen aan de vereisten van artikel 41 van de Luxemburgse wet van 17 december 2010 betreffende Instellingen voor Collectieve Beleggingen in Effecten (ICBE’s). Beleggingen in deze effecten kunnen ook plaatsvinden via Global Depository Receipts (GDR’s) die genoteerd staan op erkende beurzen en markten, of via American Depository Receipts (ADR’s) die zijn uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde of door vergelijkbare certificaten, die allen effecten zijn. Door de voornoemde emittenten uitgegeven effecten kunnen ook rechtstreeks worden aangekocht, op voorwaarde dat ze worden genoteerd op andere buitenlandse beurzen, of worden verhandeld op andere geregelde markten in een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die erkend zijn, open staan voor het publiek en volgens de regels functioneren. Maximaal 30% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) mag worden belegd in aandelen van emittenten in binnen- en buitenland die niet voldoen aan de criteria in de vorige paragraaf. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Bijzondere risico’s: Beleggingen in vermogenswaarden van de opkomende markten van de Arabische regio zijn gewoonlijk aan grotere risico’s onderhevig (inclusief mogelijk aanzienlijke wettelijke, economische en politieke risico’s) dan beleggingen in vermogenswaarden van markten in geïndustrialiseerde landen.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0U5 LU0399354736 NC DWS0U6 LU0399354819 FC DWS0U7 LU0399354900 LD DWS0U8 LU0399355113 A2 DWS0U9 LU0399355204 E2 DWS0VA LU0399355386 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd Lanceringsdatum en LC, NC, FC, LD, A2 en E2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en LD: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg, behalve op vrijdagen. Instapvergoeding LC, LD en A2: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, E2 en A2: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2,2% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding*** LC en LD: maximaal 1,75% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** FC: maximaal 0,85% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** A2: maximaal 1,8% per jaar E2: maximaal 0,9% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LD, FC, E2 en A2: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement LC, FC, LD, NC, E2 en A2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** De Beheersmaatschappij ontvangt voor deelbewijscategorieën LC, LD, NC en FC uit het compartimentvermogen een prestatiegebonden vergoeding van 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van de uitgegeven deelbewijzen de waardeontwikkeling van de MSCI GCC ex Saudi Arabia Net in euro overtreft. De prestatiegebonden vergoeding wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking wordt een verschuldigde prestatiegebonden vergoeding uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens het semester onder de index ligt, worden alle in het betreffend semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoedingen terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. De op het einde van het semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan op het einde van het semester worden ingetrokken. De Beheersmaatschappij kan ook bij een negatieve prestatie van het compartiment een prestatiegebonden vergoeding ontvangen als ze beter presteert dan de benchmark. Er is geen verplichting om een negatieve prestatie in een daaropvolgende afrekeningsperiode te compenseren. De Beheersmaatschappij ontvangt geen prestatiegebonden vergoeding voor deelbewijscategorieën A2 en E2.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
In de afgelopen jaren is in veel landen van de Arabische regio sprake geweest van beduidende politieke, economische en sociale veranderingen. In veel gevallen gaven politieke overwegingen
55
aanleiding tot aanzienlijke economische en sociale spanningen en in sommige gevallen leidde dat in die landen tot zowel politieke als economische instabiliteit. Politieke of economische instabiliteit kan een weerslag hebben op het vertrouwen van de beleggers, wat vervolgens een ongunstig effect kan hebben op de wisselkoersen en prijzen van effecten of andere vermogenswaarden in de Arabische regio. De wisselkoersen en prijzen van effecten en andere vermogenswaarden in landen van de Arabische regio vertonen een hoge mate van volatiliteit. Veranderende prijzen zijn onder andere toe te schrijven aan rentevoeten, veranderingen in vraag en aanbod, externe krachten die inwerken op de markt (vooral in relatie met de voornaamste handelspartners), handelsbeleid en fiscaal en monetair beleid, overheidsbeleid en internationale, politieke en economische gebeurtenissen evenals diplomatieke ontwikkelingen. In sommige landen van de Arabische regio bevinden de effectenbeurzen zich nog in de aanvangsfase van hun ontwikkeling. Dit kan risico’s (zoals een hogere volatiliteit) en een gang van zaken tot gevolg hebben, die in meer ontwikkelde effectenbeurzen gewoonlijk niet voorkomen en die de waarde van de effecten die op de beurzen van die landen worden genoteerd negatief kan beïnvloeden. Verder worden de markten in landen van de Arabische regio vaak gekenmerkt door een gebrek aan liquiditeit in de vorm van een laag handelsvolume voor sommige van de genoteerde effecten. Belangrijk is op te merken dat wisselkoersen, effecten en andere vermogenswaarden van landen van de Arabische regio in periodes van economische stagnatie met meer waarschijnlijkheid worden verkocht als gevolg van een ”vlucht naar kwaliteit“, ten gunste van beleggingen met een lager risico en dat de waarde ervan dus navenant kan dalen. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Arabia is de Performance Benchmark. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
56
DWS Invest Asia Pacific ex-Japan Op het compartiment met de naam DWS Invest Asia Pacific ex-Japan zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Asia Pacific ex-Japan is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Tenminste 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen uitgegeven door ondernemingen met zetel in een land in de regio Azië of de Stille Oceaan (buiten Japan) of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in een land van die regio uitoefenen of die, als holdingmaatschappijen, hoofdzakelijk participaties hebben in ondernemingen met zetel in de regio Azië of de Stille Oceaan (buiten Japan). Beleggingen in de hierboven genoemde effecten kunnen ook plaatsvinden via GDR's (Global Depository Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, of via ADR's (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde. Overeenkomstig artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van geschikte financiële instrumenten en technieken met afgeleide producten om het beleggingsbeleid te implementeren en de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen met name, maar niet uitsluitend, forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Wanneer liquide middelen verplichtingen dekken uit afgeleide financiële instrumenten worden dergelijke liquide middelen aan de relevante 70% toegewezen. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen van emittenten die niet voldoen aan de hierboven genoemde voorwaarden. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in bankdeposito's op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j).
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS007 LU0544569055 LD DWS008 LU0544569139 NC DWS009 LU0544569212 FC DWS01A LU0544569303 A2 DWS01B LU0544569485 E2 DWS01C LU0544569568 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, NC, FC en LD: 1.8.2011 datum van eerste inschrijving A2 en E2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC en FC: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD en A2: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC, FC, A2 en E2: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD en A2: maximaal 1,5% per jaar FC en E2: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LD, FC, A2 en E2: 0% (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement NC, LC, LD, FC, A2 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag bij de Beheersmaatschappij worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de waarderingsdag onmiddellijk na die volgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico's in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten.
leide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Asia Pacific ex-Japan omvat vermogenswaarden die zijn opgenomen in de MSCI AC Asia ex JAPAN Constituents.
De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afge-
Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartiment-
vermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
57
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0544569055
-14,6%
Categorie LD
LU0544569139
-14,6%
Categorie NC
LU0544569212
-14,9%
Categorie FC
LU0544569303
-14,3%
MSCI AC Asia ex Japan 1)
-11,2%
Categorieën LC, LD, NC en FC op 1 augustus 2011
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
58
DWS Invest Asian Convertibles Op het compartiment met de naam DWS Invest Asian Convertibles zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Asian Convertibles is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat de beleggingsdoelstelling zal worden bereikt. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in converteerbare obligaties, obligatieleningen met warrants en gelijkaardige converteerbare instrumenten die zijn uitgegeven door bedrijven met zetel in Azië of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in Azië uitoefenen. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in vast en veranderlijk rentende effecten zonder conversierechten en in aandelen, warrants op aandelen en participatieaandelen. Daarbij mag het gedeelte in aandelen, warrants op aandelen en participatieaandelen samen niet meer bedragen dan 10%. In het kader van het beheer van kredietrisico’s die aan het compartiment zijn verbonden, mag het compartiment ook gebruikmaken van afgeleide producten zoals credit default swaps (CDS). Dergelijke instrumenten kunnen worden gebruikt om kredietrisico’s over te dragen op een andere partij alsook om bijkomende kredietrisico’s op zich te nemen. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Converteerbare obligaties bieden, behalve verschillende vormen van rentebetalingen, tevens het recht om deze effecten om te zetten in aandelen van de betrokken vennootschap. Bij obligatieleningen met warrants kunnen het recht op rente-uitkeringen en terugbetaling en het recht om de aandelen te verwerven naast elkaar bestaan, d.w.z. dat door de optie uit te oefenen zowel de aandelen als de obligatie kunnen worden verkregen. Converteerbare preferente aandelen omvatten vaak het recht of de verplichting om de preferente aandelen op een later tijdstip om te wisselen in gewone aandelen. De respectieve koersen van deze effecten hangen zowel af van de beoordeling van de aandelenkoers als van de renteontwikkeling. In afwijking van de in artikel 2 B. (n) bepaalde beleggingsbeperking op het gebruik van afgeleide producten, gelden de volgende beleggingsbeperkingen in bepaalde landen van verkoop: Afgeleide producten die overeenstemmen met een short position moeten op ieder moment afdoende zijn ingedekt en mogen uitsluitend voor indekkingsdoeleinden worden aangewend. De indekking is beperkt tot 100% van de onderliggende waarden die dienen voor de indekking. Maximaal 35% van het netto compartimentvermogen mag daarentegen worden belegd in afgeleide producten die overeenstemmen met een ”long position“ en niet beschikken over een respectieve dekking. De portefeuillebeheerder mag valutarisico’s tegenover de US-dollar naar eigen goeddunken indekken. Het beschreven beleggingsbeleid mag ook worden uitgevoerd door middel van SDU’s (Synthetic Dynamic Underlyings).
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LCH DWS05C LU0616846621 NCH DWS05D LU0616846977 FCH DWS05E LU0616847272 E2 DWS05F LU0616847439 A1 DWS05G LU0616847603 CH2H DWS05H LU0616847868 CH4H DWS05J LU0616848080 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment USD ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en FCH, LCH, NCH, E2, datum van eerste inschrijving A1, CH2H en CH4H: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LCH, NCH en FCH: EUR 100,00 E2 en A1: USD 100,00 CH2H en CH4H: CHF 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg die ook een beursdag is voor de Shanghai Stock Exchange, in Hongkong en Singapore Instapvergoeding LCH, A1 en CH2H: maximaal 3% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NCH: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FCH, E2 en CH4H: 0% Bestemming van de opbrengsten A1: Uitkering LCH, NCH, FCH, E2, CH2H en CH4H: Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij LCH, A1 en CH2H: maximaal 1,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** NCH: maximaal 1,5% per jaar FCH, E2 en CH4H: maximaal 0,65% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NCH: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LCH, FCH, E2, A1, CH2H en CH4H: 0% per jaar Taxe d’abonnement LCH, NCH, FCH, E2, A1, CH2H en CH4H: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide
producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Asian Convertibles is de UBS Asia ex Japan Convertible USD. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
59
DWS Invest Asian High Income Bonds Op het compartiment met de naam DWS Invest Asian High Income Bonds zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Asian High Income Bonds is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in rentende schuldeffecten die zijn uitgegeven door bedrijven met zetel in Azië of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in Azië uitoefenen. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in rentende schuldeffecten die niet voldoen aan de voornoemde criteria. De vermogenswaarden van het compartiment zijn voornamelijk uitgedrukt in USD. Blootstelling aan lokale, Aziatische valuta’s is beperkt tot 20% van het netto compartimentvermogen. In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, forward-starting swaps, inflation swaps, total return swaps, excess return swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Voor het overige mag het compartimentvermogen in alle andere toegestane vermogenswaarden worden belegd. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Asian High Income Bonds is de JP Morgan-JACI non IG Corporates. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
60
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN A1 DWS04P LU0616841580 A1M DWS04Q LU0616841747 A2 DWS04R LU0616842042 A2 (AC) DWS04S LU0616842398 E2 DWS04T LU0616842554 NCH DWS04U LU0616842802 LCH DWS04V LU0616843016 LD DWS1BB LU0740829980 LDH DWS04W LU0616843289 FCH DWS04X LU0616843446 FD DWS1BC LU0740830053 LC (AC) DWS04Y LU0616843792 ND DWS1BD LU0740830137 NDH DWS1BE LU0740830483 S1Q DWS1GR LU0813325924 S1QH DWS1GS LU0813326062 S2 DWS1GT LU0813326229 S2H DWS1GU LU0813326492 HKD1Q DWS1GV LU0813326575 HKD2 DWS1GW LU0813326732 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment USD ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en A1, A1M, A2, A2 (AC), datum van eerste inschrijving E2, ND, NDH, NCH, LCH, LD, LDH, FCH, FD, LC (AC), S1Q, S1QH, S2,S2H, HKD1Q en HKD2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs A1, A1M, A2, E2 en A2 (AC): USD 100,00 ND, NDH, NCH, LCH, LD, LDH, FCH, FD en LC (AC): EUR 100,00 S1Q, S1QH, S2 en S2H: SGD 10,00 HKD1Q en HKD2: HKD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding A1, A1M, A2, A2 (AC), LCH, (ten laste van de belegger) LD, LDH, LC (AC), S1Q, S1QH, S2, S2H, HKD1Q en HKD2: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* ND, NDH, NCH: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** E2, FCH en FD: 0% Bestemming van de opbrengsten ND, NDH, LD, FD, A1 en LDH: Uitkering (jaarlijks) A1M: Uitkering (maandelijks) S1Q, S1QH en HKD1Q: Uitkering (per kwartaal) A2, A2 (AC), E2, NCH, LCH, FCH, LC (AC), S2, S2H en HKD2: Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij A1,A1M, A2, A2 (AC), LCH,LD, (ten laste van het compartiment)*** LDH, LC (AC), S1Q, S1QH, S2, S2H, HKD1Q en HKD2: maximaal 1,1% per jaar ND, NDH, NCH: maximaal 1,4% per jaar E2, FCH en FD: maximaal 0,6% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor ND, NDH en NCH: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** A1, A1M, A2, A2 (AC), E2, LCH, LD, LDH, FCH, FD, LC (AC), S1Q, S1QH, S2, S2H, HKD1Q en HKD2: 0% per jaar * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Taxe d’abonnement
Orderontvangst
Valutadatum
A1, A1M, A2, A2 (AC), E2, ND, NDH, NCH, LCH, LD, LDH, FCH, FD, LC (AC) S1Q, S1QH, S2, S2H, HKD1Q en HKD2: 0,05% per jaar Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
61
DWS Invest Asian Small/Mid Cap Op het compartiment met de naam DWS Invest Asian Small/Mid Cap zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid 1. Voornaamste beleggingsdoel van het compartiment DWS Invest Asian Small/Mid Cap is de realisatie van een waardetoename van het kapitaal op lange termijn door te beleggen in een portefeuille van kleine en middelgrote ondernemingen op de Aziatische markten. 2. Daarvoor wordt minstens 70% van het compartimentvermogen belegd in aandelen en andere participatie-effecten en rechten op participatiewaarden van kleine en middelgrote ondernemingen met zetel in een Aziatisch land of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in Azië uitoefenen of die als holdingvennootschappen hoofdzakelijk participaties hebben in ondernemingen met zetel in Azië. 3. Maximaal 30% van het totaal compartimentvermogen mag worden belegd in: a) aandelen en andere participatie-effecten en rechten op participatiewaarden (participatie- en bonusaandelen enz.) van vennootschappen van iedere omvang wereldwijd die niet voldoen aan de vereisten van de vorige paragraaf; b) rentende effecten en converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants die door vennootschappen als bedoeld in punt (2) of punt (a) hierboven zijn uitgegeven en die zijn uitgedrukt in een vrij omwisselbare valuta; c) bankdeposito’s op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. 4. Kleine en middelgrote ondernemingen als bedoeld in punt (2) hierboven zijn ondernemingen die zijn opgenomen in een marktindex voor kleine en middelgrote ondernemingen (tot 11 april 2012 bv. de FTSE Asia Pacific Small Cap Index (ex Japan) of een vergelijkbare marktkapitalisatie hebben; met ingang van 12 april 2012: bv. MSCI AC Asia ex Japan Small Cap TR Net). 5. Voor het compartiment mag verder ook gebruik worden gemaakt van technieken en instrumenten die effecten tot voorwerp hebben, als het gebruik van dergelijke technieken en instrumenten gebeurt met het oog op een behoorlijk beheer van het compartimentvermogen. Bijzondere risico’s: Doordat dit compartiment zich specialiseert in een welbepaald geografisch gebied, biedt het grotere kansen. Daar staan evenwel ook grotere risico’s tegenover. Het compartiment is gericht op beleggingen in Azië. De Aziatische beurzen en markten zijn soms onderhevig aan sterke schommelingen. Bovendien kunnen schommelingen in de wisselkoersen van de lokale munten tegenover de euro het beleggingresultaat beïnvloeden. Het aan een effectenbelegging gekoppelde kredietwaardigheidsrisico,
62
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC A0HMCD LU0236153390 LS A0JMDL LU0254485450 LD A0HMCE LU0236153556 NC A0HMCF LU0236154448 FC A0HMCG LU0236154950 A2 DWS0AS LU0273161744 E2 DWS0AT LU0273175025 R2 DWS0S4 LU0363468173 CH2H DWS07V LU0616866579 CH4H DWS07W LU0616866736 Z2 DWS07X LU0616867114 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment streven naar indekking tegenover Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorie R2 wordt uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum en LC, LD, NC en FC: 16.1.2006 datum van eerste inschrijving LS: 15.5.2006 A2 en E2: 20.11.2006 R2, CH2H, CH4H en Z2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC, LD en LS: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 R2: RUB 1.000,00 CH2H en CH4H: CHF 100,00 Z2: PLN 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg die ook een handelsdag is in Singapore Instapvergoeding LC, LD, LS, A2, R2, (ten laste van de belegger) CH2H en Z2: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, E2 en CH4H: 0% Bestemming van de opbrengsten LD: Uitkering NC, FC, LC, LS, A2, E2, R2, CH2H, CH4H en Z2: Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LD, LD, LS, A2, R2, CH2H en Z2: maximaal 1,5% per jaar FC, E2 en CH4H: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, LS, A2, E2, R2, CH2H, CH4H en Z2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, LS, NC, FC, A2, E2, R2, CH2H, CH4H en Z2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
d.w.z. het risico op financieel onvermogen van emittenten, kan niet geheel worden uitgesloten, zelfs indien de aan te kopen effecten met de grootste zorgvuldigheid worden geselecteerd. Politieke veranderingen, beperkingen op de omwisseling van valuta’s, beurscontroles, belastingen, beperkingen op buitenlandse beleggingen en op de repatriëring van kapitaal enz. kunnen het beleggingsresultaat eveneens beïnvloeden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0236153390
-28,9%
96,8%
1,9%
Categorie LD
LU0236153556
-28,9%
97,0%
3,8%
Categorie NC
LU0236154448
-29,5%
92,8%
-2,0%
Categorie FC
LU0236154950
-28,4%
101,5%
5,7%
Categorie LS
LU0254485450
-29,1%
101,6%
10,3%
Categorie A2
LU0273161744
-30,6%
89,1%
10,6%
Categorie E2
LU0273175025
-30,4%
85,8%
11,6%
-21,8%
113,0%
7,4%
1)
1)
FTSE Asia Pacific Smallcap ex Japan (Euro) 1)
in USD
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Asian Small/Mid Cap is de MSCI AC Asia ex Japan. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment DWS Investment GmbH, Frankfurt, heeft de fondsbeheersdiensten onder haar toezicht, controle en verantwoordelijkheid op eigen kosten uitbesteed aan Deutsche Asset Management (Asia) Ltd.
63
DWS Invest Brazilian Bonds Op het compartiment met de naam DWS Invest Brazilian Bonds zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Brazilian Bonds is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Tot 100% van het compartimentvermogen mag worden belegd in rentende schuldeffecten uitgegeven door: –– de Braziliaanse overheid; –– Braziliaanse overheidsinstanties; –– Braziliaanse gemeentelijke instanties; –– ondernemingen met zetel in Brazilië of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in Brazilië uitoefenen; –– supranationale instellingen, zoals de Wereldbank (IBRD), de Europese Investeringsbank (EIB) en de Oost-Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) uitgedrukt in de Braziliaanse Real en –– nationale agentschappen zoals de Duitse Kreditanstalt für Wiederaufbau uitgedrukt in Braziliaanse real. Vermogenswaarden die niet zijn uitgedrukt in Braziliaanse real zullen doorgaans worden ingedekt tegen de Braziliaanse real. In extreme marktomstandigheden mag de beheerder afwijken van het voornoemd beleggingsbeleid om liquiditeitsproblemen te vermijden. In dat geval zal de beheerder bepalen of, en in welke mate, indekking zal plaatsvinden tegen valutarisico’s ten opzichte van de Braziliaanse real. Bovendien mag tot 100% van het compartimentvermogen tijdelijk worden belegd in rentende effecten van de Verenigde Staten van Amerika en Japanse en Europese (EU-lidstaten) staatsobligaties. Niettegenstaande het principe van risicospreiding en in overeenstemming met artikel 45 van de wet van 17 december 2010, mag tot 100% van het compartimentvermogen worden belegd in rentende schuldeffecten die zijn uitgegeven of gewaarborgd door de Braziliaanse overheid. Het compartimentvermogen mag ook tot 100% worden belegd in rentende schuldeffecten uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Unie, de lokale overheden ervan, een OESO-lidstaat of een openbare, internationale instelling waarvan één of meer lidstaten van de Europese Unie lid zijn. Het compartiment moet effecten aanhouden uit ten minste zes verschillende uitgiften en de effecten uit eenzelfde uitgifte mogen niet meer dan 30% van het netto vermogen van het compartiment bedragen. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j).
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS01H LU0544570145 LD DWS01G LU0544570061 NC DWS01K LU0544570491 FC DWS01J LU0544570228 A1 DWS01D LU0544569642 A2 DWS01E LU0544569725 E2 DWS01F LU0544569998 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment USD Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, NC, FC, LD, A1, A2 en E2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, A1 en A2: maximaal 3% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2 en E2: Herbelegging LD en A1: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,4% per jaar (ten laste van het compartiment)*** A1, A2, LD en LC: maximaal 1,1% per jaar E2 en FC: maximaal 0,6% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, E2, A1 en A2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, A1, A2 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren. Disclaimer: In Brazilië kan een belasting worden opgelegd aan buitenlandse beleggers die effecten aankopen die in de Braziliaanse valuta (real) zijn uitgedrukt. Momenteel geldt een financiële transactiebelasting (IOF Tax) op instromen van buitenlandse valuta’s op de Braziliaanse markt. De opgelegde IOF Tax zal een nadelig effect hebben op de nettoinventariswaarde van het compartiment op het moment van de instroom van buitenlandse valuta’s. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. In aanvulling op de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, wordt het
64
potentiële marktrisico voor het compartiment gemeten op basis van een referentieportefeuille die geen afgeleide producten bevat. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Brazilian Bonds is de JP Morgan- GBI-EM Brazil Broad Index (unhedged) Constituents. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
DWS Invest Brazilian Equities Op het compartiment met de naam DWS Invest Brazilian Equities zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Brazilian Equities is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Minstens 70% van de waarde van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen uitgegeven door emittenten met zetel in Brazilië of door emittenten met hoofdzetel buiten Brazilië die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in Brazilië uitoefenen. Door deze emittenten uitgegeven effecten kunnen genoteerd zijn op Braziliaanse of andere buitenlandse beurzen, of worden verhandeld op andere geregelde markten in een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die erkend zijn, open staan voor het publiek en volgens de regels functioneren. Beleggingen in de voornoemde effecten mogen ook plaatsvinden via GDR’s (Global Depository Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, via ADR’s (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde of, voorzover dit is toegestaan door de Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008 betreffende bepaalde definities van de Wet van 2010 (Verordening van 2008) en artikel 41 (1) of (2) van de Wet van 2010, via P-Notes (Participatory Notes). Overeenkomstig artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van geschikte financiële instrumenten en technieken met afgeleide producten om de beleggingsstrategie te implementeren en de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen met name, maar niet uitsluitend, forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Wanneer liquide middelen verplichtingen dekken uit afgeleide financiële instrumenten worden dergelijke liquide middelen aan de relevante 70% toegewezen. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen van emittenten die niet voldoen aan de hierboven genoemde voorwaarden. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in bankdeposito’s op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j).
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS06P LU0616856935 LD DWS06Q LU0616857156 NC DWS06R LU0616857313 FC DWS06S LU0616857586 A2 DWS06T LU0616857743 E2 DWS06U LU0616858048 NCH (P) DWS1GX LU0813326815 FCH (P) DWS1GY LU0813327037 A2H (P) DWS1GZ LU0813327110 E2H (P) DWS1G0 LU0813327466 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Blootstelling aan valuta doordat het compartimentstreven naar indekking tegen vermogen is uitgedrukt in andere valuta’s dan de ingedekte deelbewijscategorieën Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd Lanceringsdatum en LC, NC, FC, LD, A2, E2, datum van eerste inschrijving NCH (P), FCH (P), A2H (P) en E2H (P): De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC, FC, NCH (P) en FCH (P): EUR 100,00 A2, A2H (P), E2 en E2H (P): USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg en Brazilië Instapvergoeding LC, LD, A2 en A2H (P): tot maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC, NCH (P): maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, E2, FCH (P): en E2H (P): 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2, E2, NCH (P), FCH (P), A2H (P) en E2H (P): Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC, NCH (P): maximaal 2,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** A2 en A2H (P): maximaal 1,8% per jaar LC en LD: maximaal 1,75% per jaar E2 en E2H (P): maximaal 0,9% per jaar FC en FCH (P): maximaal 0,85% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC en NCH (P): 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, E2, A2, A2H (P), E2H (P) en FCH (P): 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, A2, E2, NCH (P), FCH (P), A2H (P) en E2H (P): 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
65
Bijzondere risico’s: Doordat het economisch zwaartepunt van dit compartiment in Brazilië ligt, biedt het grotere kansen, waar echter ook grotere risico’s tegenover staan. De Braziliaanse beurzen en markten zijn soms onderhevig aan sterke schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor risicogerichte beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen. Een beleggingshorizon op middellange tot lange termijn is voor dit compartiment aanbevolen. De beleggers moeten bovendien in staat zijn om eventueel hoge verliezen te incasseren. Het compartiment streeft een beleggingsbeleid na dat is gericht op het benutten van kansen en is bijzonder geschikt als onderdeel van een sterk gediversifieerde beleggingsportefeuille. Disclaimer: In Brazilië kan een belasting worden opgelegd aan buitenlandse beleggers die effecten aankopen die in de Braziliaanse valuta (real) zijn uitgedrukt. Momenteel geldt een financiële transactiebelasting (IOF Tax) op instromen van buitenlandse valuta’s op de Braziliaanse markt. De opgelegde IOF Tax zal een nadelig effect hebben op de nettoinventariswaarde van het compartiment op het moment van de instroom van buitenlandse valuta’s. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Brazilian Equities is de MSCI Brazil 10/40 net index in EUR. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH. DWS Investment GmbH, Frankfurt, heeft de fondsbeheersdiensten onder haar toezicht, controle en verantwoordelijkheid op eigen kosten uitbesteed aan Deutsche Bank S.A. – Banco Alemão in Brazilië.
66
DWS Invest BRIC Plus Op het compartiment met de naam DWS Invest BRIC Plus zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest BRIC Plus is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van het belegd kapitaal in euro. Voor het compartiment mogen aandelen, rentende effecten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants, participatie- en bonusaandelen en warrants op aandelen worden aangekocht. Tevens wordt minstens 70% van het compartimentvermogen belegd in aandelen van ondernemingen met zetel in opkomende landen of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in opkomende landen uitoefenen, en dan vooral in Brazilië, Rusland, India en China. Ondernemingen met zetel in Hongkong worden als Chinese ondernemingen beschouwd. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in aandelen van ondernemingen uit andere landen. Ondernemingen met zetel in een opkomend land zijn ondernemingen die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in dat land uitoefenen en ondernemingen die hoofdzakelijk beleggen in ondernemingen met zetel in een opkomend land. Een bedrijf wordt geacht zijn economische bedrijfsactiviteiten overwegend in opkomende landen uit te voeren als een aanzienlijk deel van zijn inkomsten of winsten daar wordt gerealiseerd. Opkomende landen zijn alle landen die op het moment van de belegging door het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank, de International Finance Corporation (IFC) of één van de grote, wereldwijd actieve investeringsbanken als nietontwikkelde industrielanden worden beschouwd. Op dit ogenblik liggen de opkomende landen die voor het compartiment het belangrijkst zijn, voornamelijk, maar niet uitsluitend, in Azië, OostEuropa en Zuid-Amerika, inclusief onder meer Argentinië, Brazilië, Chili, China, Hongarije, India, Indonesië, Israël, Korea, Maleisië, Mexico, Polen, Rusland, Taiwan, Thailand, Turkije en Zuid-Afrika. Voor zover in landen wordt belegd die nog geen geregelde markt bezitten, gelden deze effecten als niet-genoteerde financiële instrumenten. Bij de keuze van de effecten worden de volgende aspecten in overweging genomen: –– sterke marktpositie van de emittent in de betreffende sector, –– gezonde financiële ratio’s gegeven de omstandigheden, –– een beter dan gemiddelde kwaliteit van het management, dat is gericht op het bereiken van goede resultaten op lange termijn, –– strategische oriëntatie van de onderneming, –– informatiebeleid gericht op de beleggers.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC A0DP7P LU0210301635 LD A0DP7Q LU0210302013 NC A0DP7R LU0210302286 FC A0DP7S LU0210302369 A2 DWS0A2 LU0273227784 E2 DWS0A3 LU0273227354 R2 DWS0S6 LU0363468330 DS1 DWS0VZ LU0399358059 Z2 DWS08A LU0616870175 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorie R2 wordt uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum LC, LD, NC en FC: 29.3.2005 A2 en E2: 20.11.2006 DS1: 19.1.2009 R2 en Z2: De lanceringsdatum wordt bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkooppros pectus zal in die zin worden aangepast. Datum van eerste inschrijving LC, LD, NC en FC: 21.3.2005 A2, E2, R2, DS1 en Z2: Lanceringsdatum Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en LD: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 R2: RUB 1.000,00 DS1: GBP 100,00 Z2: PLN 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, A2, DS1, R2 en Z2: maximaal 5% van het (ten laste van de belegger) bruto belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2, E2, R2 en Z2: Herbelegging LD en DS1: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, A2, DS1, R2 en Z2: maximaal 1,5% per jaar FC en E2: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LD, FC, A2, E2, DS1, R2 en Z2: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, A2, E2, DS1, R2 en Z2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
67
Volgens deze principes verwerft de Vennootschap aandelen van ondernemingen waarvan ze verwacht dat de vooruitzichten voor de resultaten of de koers gunstiger zijn dan het marktgemiddelde. Het fonds mag meer dan 10% van het compartimentvermogen beleggen in effecten die op de Russian Trading System Stock Exchange (RTS) of op de Moscow Interbank Currency Exchange (MICEX) worden genoteerd. In afwijking van de in artikel 2 B (i) bepaalde beleggingsbeperking van 10% met betrekking tot beleggingen in deelbewijzen van andere instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/ of instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in paragraaf A. (e), geldt voor dit compartiment een beleggingsbeperking van 5%.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0210301635 -24,0%
60,7%
-13,2%
71,2%
Categorie LD
LU0210302013 -24,0%
60,7%
-13,2%
71,1%
Categorie NC
LU0210302286 -24,6%
57,3%
-16,3%
62,8%
Categorie FC
LU0210302369 -23,4%
64,5%
-9,6%
80,9%
Categorie A2
LU0273227784 -25,9%
49,7%
-11,6%
-2,4%
Categorie E2
LU0273227354 -25,3%
52,8%
-11,4%
-2,1%
Categorie DS1
LU0399358059 -26,1%
–
–
40,8%
80,3%
8,3%
141,8%
2)
2)
3)
MSCI BRIC
-20,3%
Categorieën LC, LD, NC en FC op 29 maart 2005 / categorieën A2 en E2 op 20 november 2006 / categorie DS1 op 19 januari 2009 in USD 3) in GBP 1)
De volgende beleggingsbeperking is ook van toepassing op het compartiment wegens een mogelijke registratie in Korea: Het compartiment moet voor meer dan 60% van het netto compartimentvermogen worden belegd in vermogenswaarden die niet zijn uitgedrukt in Koreaanse won. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere toegestane vermogenswaarden. Bijzondere risico’s: De beurzen en markten van de opkomende landen zijn onderhevig aan sterke schommelingen. Tegenover de kansen bij een belegging staan dus aanzienlijke risico’s. Politieke veranderingen, beperkingen op de omwisseling van valuta’s, beurscontroles, belastingen, beperkingen op buitenlandse beleggingen en op de repatriëring van kapitaal enz. kunnen het beleggingsresultaat eveneens beïnvloeden. Nadere informatie in verband met de risico’s bij bewaring en registratie in Rusland is beschreven in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen. De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of ”HMRC“) zijn erkend als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ gedurende de periode
68
2)
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
waarin de deelbewijzen door die beleggers werden aangehouden. Een nieuw fiscaal regime voor Britse offshorefondsen werd van kracht op 1 december 2009. Het maakt nu deel uit van de (fiscale) reglementering voor Offshorefondsen (Offshore Funds (Tax) Regulations 2009, Statutory Instrument 2009/3001). Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorie DS1 pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien die categorie gecertificeerd was als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden. Deelbewijscategorie DS1 werd gecertificeerd als fonds met uitkering vanaf 1 januari 2009 tot 31 december 2009 en als rapporterend fonds vanaf 1 januari 2010. Om te voldoen aan de vereisten onder het rapporterend regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorie DS1 toewijsbaar zijn aan zowel beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn. Dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk zullen onder de Britse fiscale reglementering worden beschouwd als dividend (met het daaraan verbonden notioneel belastingkrediet op dividenden) en zullen over het algemeen belastbaar zijn. Dividenden (en andere gerapporteerde, uitgekeerde opbrengsten) die worden uitbetaald aan vennootschappen gevestigd in het Verenigd Koninkrijk zullen ook worden beschouwd als dividendopbrengsten en zullen over het algemeen vrijgesteld zijn van belasting.
De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen. Deelbewijscategorie DS1 is bedoeld voor particuliere beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim worden verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest BRIC is de MSCI BRIC Constituents. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
DWS Invest China Bonds Op het compartiment met de naam DWS Invest China Bonds zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest China Bonds is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Het compartimentvermogen mag worden belegd in rentende schuldeffecten uitgegeven door: –– –– –– ––
de Chinese overheid; Chinese overheidsinstanties; Chinese gemeentelijke instanties; ondernemingen met zetel in China of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in China uitoefenen.
Vermogenswaarden in andere munten dan de renminbi zullen doorgaans worden ingedekt tegen de renminbi. Het vermogen van het compartiment mag ook worden belegd in rentende schuldeffecten uitgedrukt in renminbi van emittenten die niet voldoen aan de hierboven vermelde criteria en cashdeposito’s uitgedrukt in renminbi. In renminbi uitgedrukte vermogenswaarden mogen niet via de Chinese onshoremarkt worden belegd. Omdat de door het compartiment uitgevoerde beleggingen en gegenereerde inkomsten in renminbi kunnen zijn, moeten beleggers rekening houden met een eventuele waardevermindering van de renminbi. De voornoemde effecten kunnen op Aziatische of andere buitenlandse beurzen worden genoteerd of verhandeld op andere erkende, geregelde markten die open staan voor het publiek. De beurzen en andere geregelde markten moeten voldoen aan de vereisten van artikel 41 van de Luxemburgse wet van 17 december 2010 betreffende instellingen voor collectieve beleggingen. In extreme marktomstandigheden mag de beheerder afwijken van het voornoemd beleggingsbeleid om liquiditeitsproblemen te vermijden. Tot 100% van het compartimentvermogen mag tijdelijk worden belegd in rentende effecten van de Verenigde Staten van Amerika en Japanse en Europese (EU-lidstaten) staatsobligaties. In dat geval zal de beheerder bepalen of, en in welke mate, indekking zal plaatsvinden tegen valutarisico’s ten opzichte van de renminbi. Niettegenstaande het principe van risicospreiding en in overeenstemming met artikel 45 van de wet van 17 december 2010, mag tot 100% van het compartimentvermogen worden belegd in rentende schuldeffecten die zijn uitgegeven of gewaarborgd door de Chinese overheid. Het compartimentvermogen mag ook tot 100% worden belegd in rentende schuldeffecten uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Unie, de lokale overheden ervan, een OESO-lidstaat of een openbare, internationale instelling waarvan één of meer lidstaten van de Europese Unie lid zijn. Het compartiment moet effecten aanhouden uit ten minste zes verschillende uitgiften en de effecten uit eenzelfde uitgifte mogen niet meer dan 30% van het netto vermogen van het compartiment bedragen.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS06G LU0616855457 LD DWS06H LU0616855614 NC DWS06J LU0616855887 FC DWS06K LU0616856000 A1 DWS06L LU0616856265 A2 DWS06M LU0616856422 E2 DWS06N LU0616856778 S2 DWS08D LU0632820147 LCH DWS08E LU0632805262 FCH DWS08F LU0632808951 LDH DWS1BF LU0740830996 FDH DWS1BG LU0740831374 NCH DWS1BH LU0740831614 NDH DWS1BJ LU0740832000 CH2 DWS1G1 LU0813327540 CH2H DWS1G2 LU0813327896 CH4 DWS1G3 LU0813328191 CH4H DWS1G4 LU0813328357 S1Q DWS1G5 LU0813328431 RMB2 DWS1G6 LU0813328787 RMB4 DWS1G7 LU0813328860 P2H DWS1G8 LU0813329082 P4H DWS1G9 LU0813329249 HKD1 DWS1HA LU0813329595 HKD2 DWS1HB LU0813329678 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment USD ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd Lanceringsdatum en A2, E2, LCH en FCH: 16.8.2011 datum van eerste inschrijving LDH en NCH: 2.4.2012 FDH, NDH, LC, LD, NC, FC, A1, S2, CH2, CH2H, CH4, CH4H, S1Q, RMB2, RMB4, P2H, P4H, HKD1 en HKD2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LDH, FDH, NCH, NDH, LC, LD, NC, FC, LCH en FCH: EUR 100,00 A1, A2 en E2: USD 100,00 S2 en S1Q: SGD 10,00 CH2H, CH4H, CH2 en CH4: CHF 100,00 RMB2 en RMB4: CNH 100,00 P2H en P4H: GBP 100,00 HKD1 en HKD2: HKD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg die ook een beursdag is in Hongkong. Instapvergoeding LDH, LC, LD, A1, A2, S1Q, (ten laste van de belegger) S2, LCH, CH2, CH2H, P2H, RMB2, HKD1 en HKD2: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* NDH, NCH en NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FDH, FC, E2, FCH, CH4, CH4H, RMB4 en P4H: 0% Bestemming van de opbrengsten LDH, FDH, NDH, LD, A1 en HKD1: Uitkering (jaarlijks) S1Q: Uitkering (per kwartaal) NCH, LC,NC, FC, A2, E2, S2, LCH, FCH, CH2, CH2H, CH4, CH4H, RMB2, RMB4, P2H, P4H en HKD2: Herbelegging * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal.
69
In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, forward-starting swaps, inflation swaps, total return swaps, excess return swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2. A. (j). Bijzondere risico’s: Liquiditeitsrisico Het compartiment wordt voor een deel van zijn vermogen belegd in rentende schuldeffecten in RMB die worden uitgegeven of verdeeld via de RMB-offshoremarkten zoals Hongkong en Singapore. Momenteel is de hoeveelheid rentende schuldeffecten in RMB die via de RMB-offshoremarkten wordt uitgegeven of verdeeld, beperkt. Om die reden is het mogelijk dat het compartiment in bepaalde marktomstandigheden een aanzienlijk deel van zijn vermogen zal moeten beleggen in deposito’s in RMB. Dit kan een weerslag hebben op de deelbewijswaarde van de deelbewijscategorieën in het compartiment. Verhandelingskosten Gezien de mogelijk beperkte liquiditeit van rentende schuldeffecten in RMB die worden uitgegeven of verdeeld via de RMB-offshoremarkt kan de spread tussen de vraag- en aanbodprijzen voor deze effecten groter zijn dan die voor andere vastrentende effecten. Kredietrisico Mogelijk heeft een deel van de rentende schuldeffecten in RMB waarin het compartiment wordt belegd geen rating. Rentende schuldeffecten zonder rating zijn doorgaans gevoeliger voor het kredietrisico van hun emittenten. Als in RMB uitgedrukte rentende schuldeffecten in gebreke blijven kan dit een weerslag hebben op de deelbewijswaarde van de deelbewijscategorieën in het compartiment. Bovendien kan het compartiment te kampen krijgen met problemen of vertragingen als het zijn rechten moet afdwingen tegenover de Chinese emittenten van rentende schuldeffecten. Dergelijke emittenten kunnen immers buiten het rechtsgebied gevestigd zijn waar het compartiment is goedgekeurd of geregistreerd en onder een buitenlandse wetgeving vallen. Wisselkoersrisico Beleggers staan bloot aan het wisselkoersrisico van de renminbi tegenover de betreffende valuta van de deelbewijscategorie (bv. de US-dollar). Er bestaat geen waarborg dat de renminbi niet zal devalueren tegenover de US-dollar. De renminbi is geen vrij omwisselbare valuta en is onderworpen aan het beleid van wisselkoers-
70
Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NDH, NCH en NC: maximaal 1,4% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LDH, LC, LD, A1, A2, S2, LCH, S1Q, RMB2, CH2, CH2H, P2H, HKD1 en HKD2: maximaal 1,1% per jaar FDH, FC, E2, FCH, CH4, CH4H, RMB4 en P4H: maximaal 0,6% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NDH, NCH en NC: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LDH, FDH, LC, LD, FC, A1, A2, E2, S2, LCH, FCH, CH2, CH2H, CH4, CH4H, S1Q, RMB2, RMB4, P2H, P4H, HKD1 en HKD2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LDH, FDH, NCH, NDH, LC, LD, NC, FC, A1, A2, E2, S2, LCH, FCH, CH2, CH2H, CH4, CH4H, S1Q, RMB2, RMB4, P2H, P4H, HKD1 en HKD2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in USD) Deelbewijscategorie
ISIN
Vanaf de lancering1)
Categorie A2
LU0616856422
-1,0%
Categorie E2
LU0616856778
-0,7%
Categorie FCH
LU0632808951
-0,8%
Categorie LCH
LU0632805262
-1,0%
1)
Categorieën A2, E2, FCH en LDH op 16 augustus 2011
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
controle en beperkingen op de repatriëring dat door de Chinese overheid is ingesteld. Aangezien het compartiment niet via de RMB-onshoremarkt wordt belegd, zal het geen rechtstreekse weerslag ondervinden van deze controlemechanismen of eventuele wijzigingen die daarin worden doorgevoerd. Wel bestaat het gevaar dat de RMB-offshoremarkt een onrechtstreekse weerslag ondervindt van deze reglementeringen, wat dan weer gevolgen zou hebben voor het compartimentvermogen.
leide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest China Bonds bestaat uit de vermogenswaarden die zijn opgenomen in de DB Offshore Renminbi Bond Index USD. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is Harvest Global Investments Limited, Suites 1301–1304, Two Exchange Square 8 Connaught Place, Hongkong.
Marktrisico in China Beleggen in China gaat gepaard met wettelijke, reglementaire, monetaire en economische risico’s. China is een eenpartijstaat, bestuurd door de Communistische Partij. Beleggingen in China staan bloot aan economische, politieke en juridische onzekerheid, wisselkoersschommelingen of -restricties, het risico dat de Chinese overheid kan beslissen om de economische hervormingsprogramma’s die in 1978 werden ingevoerd niet langer te ondersteunen en terug te keren naar de volledig centraal geplande economie van voor 1978, en het gevaar op fiscale inbeslagname, nationalisatie of confiscatie van vermogenswaarden. Door middelen toe te wijzen, toe te zien op betalingen in buitenlandse valuta, het monetair beleid uit te tekenen en bepaalde sectoren of bedrijven een voorkeurbehandeling te geven heeft de Chinese overheid een sterke hand in de economische groei van China. Er bestaat geen zekerheid of de Chinese overheid wel bereid en in staat is om de economieën van China en Hongkong te ondersteunen. Door de toenemende verstrengeling van wereldwijde economieën en financiële markten neemt de kans toe dat bepaalde situaties in één land of regio een negatieve uitwerking hebben op de emittenten van effecten in een ander land of een andere regio. Als één of meer landen een protectionistisch handelsbeleid invoeren of voortzetten kan dit de vraag naar Chinese producten, en de private kapitaalstromen naar deze economieën, doen afnemen. Het overheidstoezicht en de reglementering van de Chinese beurzen, valutamarkten, handelssystemen en makelaars kunnen minder streng zijn dan in ontwikkelde landen. Mogelijk verschillen de Chinese normen en praktijken inzake geheimhouding, boekhouding, audits en financiële rapportering voor bedrijven van die in ontwikkelde landen. Mogelijk is dus minder informatie publiekelijk beschikbaar over Chinese bedrijven dan over andere bedrijven. Politieke, sociale of economische strubbelingen in de regio, zoals conflicten en muntdevaluaties kunnen, ook in landen waar het Fonds niet werd belegd, een weerslag hebben op de waarde van effecten in andere landen in de regio en dus ook op de beleggingen van het Fonds. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afge-
71
DWS Invest China Consumption Op het compartiment met de naam DWS Invest China Consumption zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest China Consumption is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Minstens 70% van de waarde van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen uitgegeven door binnen- en buitenlandse emittenten met zetel in China (incl. Hongkong) of door emittenten met zetel buiten China, maar die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in China uitoefenen. Door deze emittenten uitgegeven effecten kunnen op Chinese of andere buitenlandse beurzen worden genoteerd, of worden verhandeld op andere geregelde markten in een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die open staan voor het publiek en volgens de regels functioneren. De belegging is consumptiesector.
gericht
op
de
Chinese
Beleggingen in de hierboven genoemde effecten kunnen ook plaatsvinden via GDR’s (Global Depository Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, of via ADR’s (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde, of via P-Notes (Participatory Notes). Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen van emittenten die niet voldoen aan de voornoemde criteria. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in bankdeposito’s op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j). Bijzondere risico’s: Doordat het compartiment gespecialiseerd is in bedrijven die werkzaam zijn in China, biedt het grotere kansen, waar echter ook evenredig grotere risico’s tegenover staan. De Chinese beurzen en markten zijn soms onderhevig aan sterke schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor risicogerichte beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen. Een beleggingshorizon op middellange tot lange termijn is voor dit compartiment aanbevolen. De beleggers moeten bovendien in staat zijn om eventueel hoge verliezen te incasseren. Het compartiment streeft een beleggingsbeleid na dat is gericht op het benutten van kansen en is bijzonder geschikt als onderdeel van een sterk gediversifieerde beleggingsportefeuille. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken.
72
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS06A LU0616853916 LD DWS06B LU0616854138 NC DWS06C LU0616854484 FC DWS06D LU0616854641 A2 DWS06E LU0616854997 E2 DWS06F LU0616855291 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, LD, NC, FC, A2 en E2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC en FC: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg die ook een beursdag is in Hongkong Instapvergoeding LC, LD en A2: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LD: Uitkering LC,NC, FC, A2 en E2: Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij LC, LD en A2: maximaal 1,5% per jaar (ten laste van het compartiment)*** NC: maximaal 2% per jaar FC en E2: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, A2 en E2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, A2 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest China Consumption is de MSCI- China 10/40 Index. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is Harvest Global Investments Limited, Hongkong.
DWS Invest Chinese Equities Op het compartiment met de naam DWS Invest Chinese Equities zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Chinese Equities is te participeren in de kansen van het opkomend land China (inclusief Hongkong) en een zo groot mogelijk rendement te behalen in euro. Minstens 70% van de waarde van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen en warrants op aandelen uitgegeven door emittenten met zetel in China of door emittenten met hoofdzetel buiten China, die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in China uitoefenen. Door deze emittenten uitgegeven effecten kunnen op Chinese of andere buitenlandse beurzen worden genoteerd, of worden verhandeld op andere geregelde markten in een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die erkend zijn, open staan voor het publiek en volgens de regels functioneren. Ten hoogste 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in aandelen, aandelencertificaten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants op effecten, participatieen bonusaandelen en warrants op aandelen van binnen- en buitenlandse emittenten die niet voldoen aan de vereisten van de voorgaande paragraaf, alsook in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. In afwijking van de in artikel 2 B. i) bepaalde beleggingsbeperking van 10% met betrekking tot de belegging in deelbewijzen van andere instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/ of instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in artikel 2 A. (e), geldt voor dit compartiment een beleggingsbeperking van 5%. Bijzondere risico’s: Doordat het compartiment gespecialiseerd is in bedrijven die werkzaam zijn in China, biedt het grotere kansen, waar echter ook evenredig grotere risico’s tegenover staan. De Chinese beurzen en markten zijn soms onderhevig aan sterke schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor risicogerichte beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen. Een beleggingshorizon op middellange tot lange termijn is voor dit compartiment aanbevolen. De beleggers moeten bovendien in staat zijn om eventueel hoge verliezen te incasseren. Het compartiment streeft een beleggingsbeleid na dat is gericht op het benutten van kansen en is bijzonder geschikt als onderdeel van een sterk gediversifieerde beleggingsportefeuille. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0BJ LU0273157635 NC DWS0BK LU0273145622 FC DWS0BM LU0273146190 A2 DWS0BN LU0273164177 E2 DWS0BP LU0273176932 DS1 DWS0RD LU0333022746 R2 DWS0S8 LU0363468504 Z2 DWS077 LU0616869599 FD DWS078 LU0616869755 LD DWS1BK LU0740832265 CH2H (P) DWS1BL LU0740832422 CH4H (P) DWS1BM LU0740832695 HKD2 DWS1BN LU0740832851 S2H (P) DWS1BP LU0740833073 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Blootstelling aan valuta doordat het compartimentbedoeld voor indekking tegen vermogen wordt uitgedrukt in andere valuta’s dan de ingedekte deelbewijscategorieën. Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorie R2 wordt uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum en LC, NC, FC, A2 en E2: 15.12.2006 datum van eerste inschrijving DS1: 21.12.2007 FD: 16.8.2011 LD, CH2H (P), CH4H (P), HKD2, S2H (P) R2 en Z2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LD, LC, NC, FC en FD: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 DS1: GBP 100,00 R2: RUB 1.000,00 Z2: PLN 100,00 CH2H (P) en CH4H (P): CHF 100,00 HKD2: HKD 100,00 S2H (P): SGD 10,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg die ook een beursdag is in Hongkong. Instapvergoeding S2H (P), LD, CH2H (P), (ten laste van de belegger) HKD2, LC, DS1, A2, R2 en Z2: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** CH4H (P), FC, FD en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten S2H (P), CH2H (P), CH4H (P), HKD2, NC, FC, LC, A2, E2, R2 en Z2: Herbelegging LD, DS1 en FD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar plus pres(ten laste van het compartiment)*** tatiegebonden vergoeding**** S2H (P), CH2H (P), HKD2, A2, DS1 en R2: maximaal 1,7% per jaar LD, LC: maximaal 1,5% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** Z2: maximaal 1,5% per jaar FC: maximaal 0,75% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** CH4H (P) en E2: maximaal 0,85% per jaar FD: maximaal 0,75% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** De Beheersmaatschappij ontvangt voor de deelbewijscategorieën NC, FC, FD, LD en LC per deelbewijscategorie bovendien een prestatiegebonden vergoeding ter waarde van 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van de betreffende deelbewijscategorie de MSCI China 10/40 Index overtreft. De prestatiegebonden vergoeding wordt dagelijks berekend en jaarlijks afgerekend. Voor deelbewijscategorieën A2, E2, DS1, R2, CH2H (P), CH4H (P), HKD2, S2H (P) en Z2 ontvangt de Beheersmaatschappij geen prestatiegebonden vergoeding.
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten.
73
De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Chinese Equities is de MSCI – China 10/40 Index. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen. De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of ”HMRC“) zijn erkend als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ gedurende de periode waarin de deelbewijzen door die belegger werden aangehouden. Een nieuw fiscaal regime voor offshorefondsen werd van kracht 1 december 2009. Het maakt nu deel uit van de (Fiscale) Reglementering voor Offshorefondsen (Offshore Funds (Tax) Regulations 2009, Statutory Instrument 2009/3001). Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorie DS1 pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien die categorie gecertificeerd was als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden.
Service fee voor het NC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor S2H (P), LD, CH2H (P), CH4H (P), (ten laste van het compartiment)*** HKD2, FC, FD, LC, A2, E2, DS1, R2 en Z2: 0% per jaar Taxe d’abonnement S2H (P), LD, CH2H (P), CH4H (P), HKD2, LC, NC, FC, FD, A2, E2, DS1, R2 en Z2: 0,05% per jaar Orderontvangst LC, NC, FC, A2, E2, DS1, R2, Z2, HKD2, FD en LD: Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. S2H (P), CH2H (P) en CH4H (P): Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0273157635 -19,2%
48,9% 24,0%
31,8%
Categorie NC
LU0273145622 -19,8%
45,6% 19,6%
27,0%
Categorie FC
LU0273146190 -18,6%
52,1% 29,3%
37,4%
Categorie A2
LU0273164177 -20,6% 37,1% 23,8%
32,2%
Categorie E2
LU0273176932 -20,7% 39,1% 28,0%
36,8%
Categorie DS1
LU0333022746 -21,0% 24,8%
–
-11,3%
Categorie FD
LU0616869755
–
2)
2)
3)
MSCI China 10/40 (euro)
–
–
-15,6%
60,2% 17,2%
-3,5% 29,2%
ategorieën LC, NC, FC, A2 en E2 op 15 december 2006 / categorie DS1 op 21 december 2007 / C categorie FD op 16 augustus 2011 in USD 3) in GBP 1)
2)
Deelbewijscategorie DS1 werd gecertificeerd als fonds met uitkering vanaf 1 januari 2007 tot 31 december 2009 en als rapporterend fonds vanaf 1 januari 2010. Om te voldoen aan de vereisten onder het rapporterend regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorie DS1 toewijsbaar zijn aan zowel beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn.
bonden notioneel belastingkrediet op dividenden) en zullen over het algemeen belastbaar zijn. Dividenden (en andere gerapporteerde, uitgekeerde opbrengsten) die worden uitbetaald aan vennootschappen gevestigd in het Verenigd Koninkrijk zullen ook worden beschouwd als dividendopbrengsten en zullen over het algemeen vrijgesteld zijn van belasting.
Dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk zullen onder de Britse fiscale reglementering worden beschouwd als dividend (met het daaraan ver-
De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op
74
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen. Deelbewijscategorie DS1 is bedoeld voor particuliere beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim worden verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is Harvest Global Investments Limited, Hongkong.
DWS Invest Clean Tech Op het compartiment met de naam DWS Invest Clean Tech zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Clean Tech is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen uitgegeven door binnen- en buitenlandse ondernemingen die hoofdzakelijk actief zijn in het beperken en terugdringen van klimaatverandering en de effecten ervan, met name in de sector van de propere technologie die producten, diensten en oplossingen biedt om de uitstoot te verlagen, energie efficiënt te transporteren en het gebruik ervan te optimaliseren. Het gaat om ondernemingen die actief zijn op het gebied van schone technologieën en ondernemingen die actief zijn op het gebied van energie-efficiëntie, zoals –– energieopwekking, waaronder hernieuwbare en alternatieve energie, zoals zonne-energie, windenergie, brandstofcellen, microturbines, propere kolen, waterstof-/golfslagenergie, geothermie en energie uit biomassa; –– vervoer van energie, bv. technologie voor de transmissie en distributie van energie, ”smart grid“-oplossingen, energieopslag of nieuwe materialen; –– energieconsumptie, bv. zuinige verlichtingstechnologie, propere vervoerstechnologie of groene gebouwen. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen die niet voldoen aan de voorwaarden in de vorige paragraaf. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in bankdeposito’s op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j). In afwijking van de in Artikel 2 B. (n) bepaalde beleggingsbeperkingen op het gebruik van afgeleide producten, gelden de volgende beleggingsbeperkingen in bepaalde landen van verkoop:
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0EG LU0298649426 NC DWS0EH LU0298650788 FC DWS0EJ LU0298651596 A2 DWS0EK LU0298696344 DS1 DWS0RA LU0329762479 K2 DWS0RB LU0329762719 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum LC, NC, FC en A2: 14.5.2007 en datum van eerste inschrijving DS1: 21.12.2007 K2: 30.4.008, datum van inschrijving 7.4.2008 Initiële waarde per deelbewijs NC, FC en LC: EUR 100,00 A2: USD 100,00 K2: USD 10,00 DS1: GBP 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, A2, K2 en DS1: maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, LC, FC, A2 en K2: Herbelegging DS1: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij LC, A2, DS1 en K2: maximaal 1,5% per jaar (ten laste van het compartiment)*** NC: maximaal 2% per jaar FC: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, FC, A2, DS1 en K2: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement NC, FC, LC, A2, DS1 en K2: 0,05% per jaar Regeling inzake de aanvaarding Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling van orders vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
Afgeleide producten die overeenstemmen met een short position moeten op ieder moment afdoende zijn ingedekt en mogen uitsluitend voor indekkingsdoeleinden worden aangewend. De indekking is beperkt tot 100% van de onderliggende waarden die dienen voor de indekking. Maximaal 35% van het netto compartimentvermogen mag daarentegen worden belegd in afgeleide producten die overeenstemmen met een long position en niet beschikken over een respectieve dekking. In afwijking van de in artikel 2 B (i) bepaalde beleggingsbeperking van 10% met betrekking tot
75
beleggingen in deelbewijzen van andere instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/ of instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in paragraaf A. (e), geldt voor dit compartiment een beleggingsbeperking van 5%. Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen. De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of ”HMRC“) zijn erkend als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ gedurende de periode waarin de deelbewijzen door die belegger werden aangehouden. Een nieuw fiscaal regime voor Britse offshorefondsen werd van kracht op 1 december 2009. Het maakt nu deel uit van de (fiscale) reglementering voor Offshorefondsen (Offshore Funds (Tax) Regulations 2009, Statutory Instrument 2009/3001). Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorie DS1 pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien die categorie gecertificeerd was als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden. Deelbewijscategorie DS1 werd gecertificeerd als fonds met uitkering vanaf 1 januari 2009 tot 31 december 2009 en als rapporterend fonds vanaf 1 januari 2010 (beide onder de vroegere naam van het compartiment ”DWS Invest Climate Change“). Om te voldoen aan de ver eisten onder het rapporterende regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorie DS1 toewijsbaar zijn aan zowel beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn. Dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk zullen onder de Britse fiscale reglementering worden beschouwd als dividend (met het daaraan verbonden notioneel belastingkrediet op dividenden) en zullen over het algemeen belastbaar zijn. Dividenden (en andere gerapporteerde, uitgekeerde opbrengsten) die worden uitbetaald aan vennootschappen gevestigd in het Verenigd Koninkrijk zul-
76
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0298649426
-25,2%
-4,1%
-53,4%
Categorie NC
LU0298650788
-25,8%
-6,2%
-55,0%
Categorie FC
LU0298651596
-24,6%
-1,5%
-51,5%
Categorie A2²)
LU0298696344
-27,1%
-11,6%
-55,8%
Categorie DS1³)
LU0329762479
-27,4%
-18,1%
-47,4%
Categorie K2²)
LU0329762719
-27,2%
-11,9%
-55,5%
WilderHill New Energy Global Innovation (ingevoerd op 21 december 2010) 1) 2) 3)
-38,3% –
–
Categorieën LC, NC, FC en A2 op 14 mei 2007 / categorie DS1 op 21 december 2007 / categorie K2 op 30 april 2008 in USD in GBP
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
len ook worden beschouwd als dividendopbrengsten en zullen over het algemeen vrijgesteld zijn van belasting.
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen.
DWS Investment GmbH, Frankfurt, heeft de fondsbeheersdiensten onder haar toezicht, controle en verantwoordelijkheid op eigen kosten uitbesteed aan Deutsche Alternative Asset Management (UK) Ltd.
Deelbewijscategorie DS1 is bedoeld voor particuliere beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim worden verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Clean Tech is de WilderHill Clean Index. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
DWS Invest Commodity Optimizer Op het compartiment met de naam DWS Invest Commodity Optimizer zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Global Commodity Optimizer is de realisatie van een waardetoename van het kapitaal op lange termijn die rechtstreeks en onrechtstreeks verbonden is aan de commoditiesmarkten. Daartoe kunnen voor het compartiment met name financiële afgeleide producten op basis van commoditiesindexen en aandelen, rentende effecten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants, indexcertificaten, participatie- en bonusaandelen en warrants op aandelen worden aangekocht. Bij de beleggingsstrategie ligt de voornaamste focus niet op aandelen. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in de volgende effecten en afgeleide producten: a) Afgeleide producten en certificaten op basis van commoditiesindexen of subindexen. aa) Indexen die in aanmerking komen volgens artikel 9 van de Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008. bb) Indexen die bestaan uit activa die niet in aanmerking komen (”uitgesloten activa“) en die niet voldoen aan de diversificatievereisten van artikel 9 (1) a) van de Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008 (d.i. subindexen die bestaan uit activa die niet in aanmerking komen). In dat geval zijn de volgende vereisten van toepassing: De index dient te voldoen aan de vereisten van artikel 9 (1) b) (benchmark) en c) (bekendmaking) van de Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008. Bovendien moet de beperking van 5/10/40% met betrekking tot de equivalente marktwaarden voor de activa waarin dergelijke indexen moeten worden teruggevonden (bv. total return swaps, non-Delta constant certificates) op portefeuilleniveau worden aangehouden. De samenstellende componenten van deze indexen hoeven niet nader te worden onderzocht. b) Liquide middelen die verplichtingen voortvloeiend uit beleggingen volgens punt (a) dekken. Naast alle in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden (inclusief de activa genoemd in artikel 2 A. (j), mag ten hoogste 30% van het compartimentvermogen worden belegd in de volgende effecten of afgeleide producten: aandelen, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants, warrants op aandelen uitgegeven door emittenten wereldwijd en die zijn uitgedrukt in een vrij omwisselbare valuta, naast afgeleide producten op beleggingen die niet zijn uitgegeven door commoditiesbedrijven of gerelateerd zijn aan commoditiesindexen.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0VB LU0399355469 NC DWS0VC LU0399355626 FC DWS0VD LU0399355899 A2 DWS0VE LU0399355972 E2 DWS0VF LU0399356194 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, NC, FC, A2 en E2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, NC en FC: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg A2: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* Instapvergoeding (ten laste van de belegger) LC: maximaal 4% van het bruto belegd kapitaal** NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal*** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2 en E2: Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,6% per jaar plus (ten laste van het compartiment)**** prestatiegebonden vergoeding***** LC: maximaal 1,2% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding***** A2: maximaal 1,3% per jaar FC: maximaal 0,65% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding***** E2: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, FC, A2 en E2: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)**** Taxe d’abonnement LC, FC, NC, A2 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 4% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 4,17% op het netto belegd kapitaal. *** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. **** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. ***** De Beheersmaatschappij ontvangt voor deelbewijscategorieën LC, NC en FC per deelbewijscategorie bovendien een prestatiegebonden vergoeding op het compartimentvermogen van maximaal 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment de waardeontwikkeling van de DJ AIG Commodity Index Total Return Euro overtreft. De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens een fiscaal semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, worden alle tot dan toe ingehouden voorzieningen voor een prestatiegebonden vergoeding in het betreffend fiscaal semester terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscaal semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Er is geen verplichting om een negatieve prestatie in een daaropvolgende afrekeningsperiode te compenseren. De Beheersmaatschappij ontvangt geen prestatiegebonden vergoeding voor deelbewijscategorieën A2 en E2.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
77
Het compartiment mag geen verbintenissen aangaan voor de fysieke levering van commodities.
Er kan niet worden gegarandeerd dat de beleggingsdoelstelling zal worden bereikt.
Daarbij wordt het beleggingsbeleid in overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus voornamelijk geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten swapcontracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van credit default swaps.
Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden.
Er worden certificaten en afgeleide producten op beleggingen gekocht op basis van aandelen, obligaties of commoditiesindexen en -subindexen, zolang het daarbij gaat om effecten als bedoeld in artikel 2 van de Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008. Meer bepaald kunnen ook afgeleide producten zoals swapcontracten, futures en certificaten worden gekocht, voor zover het compartiment, voor wat betreft de certificaten en afgeleide producten op de commoditiesindexen, uitsluitend wordt belegd in beursgenoteerde certificaten die zijn uitgegeven door financiële instellingen van de eerste orde die in dergelijke transacties zijn gespecialiseerd en voor zover er voldoende liquiditeit bestaat. Voor de prijszetting van deze instrumenten moet het fonds een regelmatige en controleerbare waardering verkrijgen. Deze waardering is in principe gebaseerd op de laatst beschikbare marktprijs. Als deze koers de feitelijke marktwaarde niet op passende wijze weerspiegelt, wordt de waardering gebaseerd op prijzen die door onafhankelijke waarderingskantoren en/ of marktmakers ter beschikking van het fonds worden gesteld. Voorts moeten de contractuele tegenpartijen van het fonds zorgen voor voldoende liquiditeit van de betrokken instrumenten. De betreffende indexen moeten erkend en voldoende gediversifieerd zijn. Meer bepaald mag het compartiment met een tegenpartij aandelenswaps en indexswaps overeenkomen en afsluiten aan de gebruikelijke marktvoorwaarden. Voor aandelenswaps zal het compartiment en de betrokken tegenpartij overeenkomen om de betalingen, afhankelijk van de waardeontwikkeling van aandelen en/of aandelenindexen, geheel of gedeeltelijk uit te wisselen. Voor indexswaps zal het compartiment met de betreffende tegenpartij een overeenkomst sluiten voor de gedeeltelijke of volledige uitwisseling, vanuit economisch oogpunt, van de waardeontwikkeling of de opbrengsten van vast of variabel rentende effecten, converteerbare obligaties en/of participatieaandelen tegen het resultaat van de index. De risicoblootstelling met betrekking tot contractuele tegenpartijen ten gevolge van credit default swaps en andere afgeleide producten, met inbegrip van aandelen- en indexswaps, is onderworpen aan de bepalingen inzake risicobeperking en risicospreiding. Bovendien zal de beheerder van het compartiment zorgen voor een afdoende risicodiversificatie ten aanzien van de commoditiessectoren. Minstens vijf verschillende commodities of commoditiessectoren zullen op ieder moment aan het compartiment worden toegewezen.
78
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Commodity Optimizer is de Dow Jones- UBS Commodity Index Total Return. In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
DWS Invest Commodity Plus Op het compartiment met de naam DWS Invest Commodity Plus zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Commodity Plus is de realisatie van een waardetoename van het kapitaal op lange termijn. Het fonds beoogt de ontwikkelingen op de internationale grondstoffenmarkten en termijnmarkten voor commodities onrechtstreeks aan te wenden, en aldus op middellange tot lange termijn een resultaat te realiseren dat gelijke tred houdt met de prestaties van verschillende indexen en hun subindexen. Daartoe kunnen voor het compartiment met name financiële afgeleide producten op basis van commoditiesindexen en aandelen, rentende effecten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants, indexcertificaten, participatie- en bonusaandelen en warrants op aandelen worden aangekocht. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in de volgende effecten en afgeleide producten: a) Afgeleide producten en certificaten op basis van commoditiesindexen of subindexen. aa) Indexen die in aanmerking komen: Indexen die in aanmerking komen volgens artikel 9 van Richtlijn 2007/16/EG of als bepaald in artikel 9 van de Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008 betreffende bepaalde definities van de geamendeerde wet van 17 december 2010 over instellingen voor collectieve beleggingen, ter omzetting van richtlijn 2007/16/EG van de Europese Commissie van 19 maart 2007 tot uitvoering van richtlijn 85/611/EG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde Instellingen voor Collectieve Beleggingen in Effecten (ICBE) wat de verduidelijking van bepaalde definities betreft. De Dow Jones UBS Commodity Index TR voldoet aan de voornoemde criteria. Deze bestaat uit termijncontracten op negentien commodities die per sector zijn onderverdeeld in energie, landbouw, vee, industriële metalen en edelmetalen. bb) Individuele indexen: Individuele indexen zijn indexen die bestaan uit activa die niet in aanmerking komen (”uitgesloten activa“) en die niet voldoen aan de diversificatievereisten van artikel 9 van richtlijn 2007/16/EG, maar die echter wel voldoen aan de indexvereisten voor ”bekendmaking“ en ”benchmark“. Als belegd wordt in een index van uitgesloten activa en deze index niet voldoet aan artikel 22a van de ICBE-richtlijn (bv. subindexen die uitgesloten activa bevatten), is deze niet per se uitgesloten. Als de beperking van 5/10/40% met betrekking tot de equivalente marktwaarden voor de activa waarin dergelijke indexen
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC A0DP7W LU0210303920 NC A0DP7X LU0210304068 FC A0DP7Y LU0210304142 A2 DWS0CL LU0273166545 E2 DWS0CM LU0273178987 R2 DWS0TE LU0363469221 LCH (P) DWS0X5 LU0441365896 Z2 DWS075 LU0616868948 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorie R2 wordt uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Blootstelling aan valuta doordat het compartimentbedoeld voor indekking tegen vermogen is uitgedrukt in een andere valuta dan de ingedekte deelbewijscategorie Lanceringsdatum LC, NC en FC: 29.3.2005 A2 en E2: 20.11.2006 R2 , LCH (P) en Z2: De lanceringsdatum wordt bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Datum van eerste inschrijving LC, NC en FC: 21.3.2005 A2, E2, LCH (P), R2 en Z2: Lanceringsdatum Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en LCH (P): EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 R2: RUB 1.000,00 Z2: PLN 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg die ook een beursdag is op de New York Stock Exchange (NYSE). Instapvergoeding LC, LCH (P), R2 en Z2: maximaal 4% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* A2: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal** NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal*** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2, E2, LCH (P), R2 en Z2: Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,6% per jaar (ten laste van het compartiment)**** LC, R2, A2, LCH (P) en Z2: maximaal 1,2% per jaar FC en E2: maximaal 0,65% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, FC, E2, A2, LCH (P), R2 en Z2: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)**** Taxe d’abonnement LC, NC, FC, A2, E2, LCH (P), R2 en Z2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * ** *** ****
4% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 4,17% op het netto belegd kapitaal. 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
79
moeten worden teruggevonden (bv. total return swaps, non-Delta constant certificates) op portefeuilleniveau wordt aangehouden, komen ze mogelijk wel in aanmerking op voorwaarde dat ook voldaan is aan de indexvereisten voor ”bekendmaking“ en ”benchmark“. b) Participatie-effecten van grondstoffenbedrijven.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
d) Rentende schuldeffecten. e) Liquide middelen die verplichtingen voortvloeiend uit beleggingen volgens punten (a) en (c) dekken.
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0210303920 -10,9%
8,8% -15,6%
Categorie NC
LU0210304068 -11,3%
7,2%
-17,7%
-12,1%
Categorie FC
LU0210304142 -10,3% 10,9% -12,8%
-4,9%
Categorie A2
LU0273166545 -13,1% -0,1% -16,7%
-14,4%
Categorie E2
LU0273178987 -12,2%
2)
c) Afgeleide producten waarvan de basiswaarden beleggingen zijn volgens punt (b),
ISIN
2)
1) 2)
7,7%
-9,2%
-8,9%
-6,6%
Categorieën LC, NC en FC op 29.03.2005 / Categorieën A2 en E2 op 20.11.2006 in USD
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
f) 1:1-certificaten (Delta 1), met inbegrip van de in artikel 2. A. j) vermelde activa. Met betrekking tot (f) zal het compartiment niet meer dan 20% van de activa van het compartiment in één sector beleggen teneinde de risicodiversificatie te verzekeren. Tot 35% mag ook aan één sector worden toegewezen, maar dan alleen als geen andere sector tegelijkertijd groter is dan 20%. g) Valutaswaps, FX forwards of andere FXinstrumenten om voordeel te halen uit de evolutie van munten van grondstoffenexporterende landen. Munten van grondstoffenexporterende landen zijn de munten van: Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, ZuidAfrika, Noorwegen, Rusland en Brazilië. Naast alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, mag ten hoogste 30% van het compartimentvermogen worden belegd in de volgende effecten of afgeleide producten: aandelen, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants, warrants op aandelen uitgegeven door emittenten wereldwijd en die zijn uitgedrukt in een vrij omwisselbare valuta, naast afgeleide producten op beleggingen die niet voldoen aan de vereisten van de vorige paragrafen. Daarbij wordt het beleggingsbeleid in overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus voornamelijk geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten swapcontracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van credit default swaps. Het compartiment mag geen verbintenissen aangaan voor de fysieke levering van commodities. Er worden certificaten en afgeleide producten op beleggingen gekocht op basis van aandelen, obligaties of commoditiesindexen en -subindexen, zolang het daarbij gaat om effecten als bedoeld in artikel 41 van de wet van 17 december 2010. Meer bepaald kunnen ook afgeleide producten
80
zoals swapcontracten, futures en certificaten worden gekocht, voor zover het compartiment, voor wat betreft de certificaten en afgeleide producten op de commoditiesindexen, uitsluitend wordt belegd in beursgenoteerde certificaten die zijn uitgegeven door financiële instellingen van de eerste orde die in dergelijke transacties zijn gespecialiseerd en voor zover er voldoende liquiditeit bestaat. Voor de prijszetting van deze instrumenten moet het fonds een regelmatige en controleerbare waardering verkrijgen. Deze waardering is in principe gebaseerd op de laatst beschikbare marktprijs. Als deze koers de feitelijke marktwaarde niet op passende wijze weerspiegelt, wordt de waardering gebaseerd op prijzen die door onafhankelijke waarderingskantoren en/of marktmakers ter beschikking van het fonds worden gesteld. Voorts moeten de contractuele tegenpartijen van het fonds zorgen voor voldoende liquiditeit van de betrokken instrumenten. De betreffende indexen moeten erkend en voldoende gediversifieerd zijn. Meer bepaald mag het compartiment met een tegenpartij aandelenswaps en indexswaps overeenkomen en afsluiten aan de gebruikelijke marktvoorwaarden. Voor aandelenswaps zal het compartiment en de betrokken tegenpartij overeenkomen om de betalingen, afhankelijk van de waardeontwikkeling van aandelen en/of aandelenindexen, geheel of gedeeltelijk uit te wisselen. Voor indexswaps zal het compartiment met de betreffende tegenpartij een overeenkomst sluiten voor de gedeeltelijke of volledige uitwisseling, vanuit economisch oogpunt, van de waardeontwikkeling of de opbrengsten van vast of variabel rentende effecten, converteerbare obligaties en/of participatieaandelen tegen het resultaat van de index.
Liquide activa omvatten termijndeposito’s en volgens de regels verhandelde geldmarktinstrumenten, schuldpapier en obligaties van lidstaten van de OESO of hun lokale overheden, of die van supranationale instellingen en organisaties die Europees, regionaal of wereldwijd actief zijn, alsook obligaties die op een beurs zijn genoteerd of worden verhandeld op een geregelde markt die erkend is en open staat voor het publiek, zijn uitgegeven door instellingen van de eerste orde of zijn gewaarborgd door borgstellers van de eerste orde, een looptijd hebben van minder dan twaalf maanden en zeer liquide zijn. Voor instrumenten met een variabele looptijd wordt de vervaldatum vastgesteld op basis van de datum van de eerstvolgende aanpassing van de rentevoet.
De risicoblootstelling met betrekking tot contractuele tegenpartijen ten gevolge van credit default swaps en andere afgeleide producten, met inbegrip van aandelen- en indexswaps, is onderworpen aan de bepalingen inzake risicobeperking en risicospreiding. Bovendien zal de fondsbeheerder zorgen voor een afdoende risicospreiding ten aanzien van de commoditiessectoren. Minstens vijf verschillende commodities of commoditiessectoren zullen op ieder moment aan het compartiment worden toegewezen.
De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
Er kan niet worden gegarandeerd dat de beleggingsdoelstelling zal worden bereikt. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Commodity Plus is de Dow Jones- UBS Commodity Index Total Return.
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is Deutsche Investment Management Americas, Inc.
DWS Concept ets Op het compartiment met de naam DWS Concept ets zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van het compartiment DWS Concept ets is om, rekening houdend met de kansen en risico’s van de internationale aandelenmarkten en markten voor vastrentende effecten, op lange termijn een positief beleggingsresultaat te behalen. In afwijking van artikel 2 B. (i) geldt het volgende: Het compartimentvermogen mag worden gebruikt voor de aankoop van deelbewijzen in instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/of andere instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in artikel 2 A. (e), vooropgesteld dat niet meer dan 20% van het netto compartimentvermogen wordt belegd in één en dezelfde instelling voor collectieve beleggingen in effecten en/of andere instelling voor collectieve beleggingen. Elk compartiment van een paraplufonds moet worden beschouwd als een onafhankelijke emittent, vooropgesteld dat het principe van individuele verplichting per compartiment van toepassing is met betrekking tot verplichtingen tegenover derden. Beleggingen in andere instellingen voor collectieve beleggingen dan instellingen voor collectieve beleggingen in effecten mogen niet groter zijn dan 30% van het totaal netto compartimentvermogen. Beleggingen in deelbewijzen van een andere instelling voor collectieve beleggingen in effecten en/of andere instellingen voor collectieve beleggingen worden niet meegeteld als beleggingswaarden van de betreffende instelling voor collectieve beleggingen in effecten of andere instellingen voor collectieve beleggingen voor de maximale grenzen als vermeld in artikel 2 B. (a), (b), (c), (d), (e) en (f). Maximaal 100% van het compartimentvermogen wordt wereldwijd onder meer belegd in beleggingsfondsen, zoals aandelen-, obligatie, commodities- en geldmarktfondsen, die de waardeontwikkeling van een index weerspiegelen en Exchange Traded Funds (ETF). Het aandeel aan open vastgoedfondsen is beperkt tot maximaal 10% van het netto compartimentvermogen. Beleggingen in open vastgoedfondsen moeten worden meegerekend in de in artikel 2 B. (h) van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperking. Afhankelijk van de marktsituatie mag het compartimentvermogen volledig in één categorie beleggingsfondsen worden belegd. Maximaal 70% van het compartimentvermogen mag echter in aandelenfondsen worden belegd. Maximaal 49% van het compartimentvermogen mag in cashinstrumenten worden belegd. In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0ZP LU0507267119 FC DWS0ZQ LU0507267200 NC DWS0ZR LU0507267382 LD DWS0ZS LU0507267465 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC en NC: 2.8.2010 datum van eerste inschrijving LD: 20.9.2010 De lanceringsdatum en datum van eerste FC: inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, FC, NC en LD: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC en LD: maximaal 4% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten FC, LC en NC: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,6% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** LC en LD: maximaal 1,2% per jaar plus prestatiege bonden vergoeding**** FC: maximaal 0,65% per jaar plus prestatiege bonden vergoeding**** Maximaal aangerekende 3,25% per jaar beheersvergoeding voor belegging in deelbewijzen van andere fondsen (ten laste van het compartiment)*** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD en FC: 0% per jaar Taxe d’abonnement FC, LC, LD en NC: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag bij de Beheersmaatschappij worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 4% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 4,17% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** Daarnaast ontvangt de Beheersmaatschappij voor deelbewijscategorieën LC, LD, NC en FC per deelbewijscategorie een prestatiegebonden vergoeding op het compartimentvermogen die overeenkomt met 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment een hierna vastgelegde belegging op de geldmarkt overtreft. Als berekeningsmaatstaf voor deelbewijscategorieën LC, LD, NC en FC geldt de waardeontwikkeling van de EONIA (gekapitaliseerde) Index, plus 200 basispunten (doelrendement, geen benchmark). De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en jaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens het boekjaar onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, worden alle in het betreffend boekjaar tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoedingen terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het boekjaar bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Er is geen verplichting om een negatieve prestatie in een daaropvolgende afrekeningsperiode te compenseren.
het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps.
Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken.
81
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Concept ets is de MSCI THE WORLD INDEX Constituents. In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH. DWS Investment S.A. is onder eigen toezicht, controle en verantwoordelijkheid en op eigen kosten een beleggingsadviesovereenkomst aangegaan met Expert Timing Systems International, EAFI, Madrid, Spanje.
82
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0507267119
-2,2%
1,1%
Categorie LD
LU0507267465
-2,3%
0,0%
Categorie NC
LU0507267382
-2,7%
0,5%
1)
Categorieën LC en NC op 2 augustus 2010 / categorie LD op 20 september 2010
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
DWS Invest Convertibles Op het compartiment met de naam DWS Invest Convertibles zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Convertibles is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment in euro. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat de beleggingsdoelstelling zal worden bereikt. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in converteerbare obligaties, obligatieleningen met warrants en gelijkaardige converteerbare instrumenten van binnen- en buitenlandse emittenten. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in vast en veranderlijk rentende effecten zonder conversierechten en in aandelen, warrants op aandelen en participatieaandelen. Daarbij mag het gedeelte in aandelen, warrants op aandelen en participatieaandelen samen niet meer bedragen dan 10%. In het kader van het beheer van kredietrisico’s die aan het compartiment zijn verbonden, mag het compartiment ook gebruikmaken van afgeleide producten zoals credit default swaps (CDS). Dergelijke instrumenten kunnen worden gebruikt om kredietrisico’s over te dragen op een andere partij en om bijkomende kredietrisico’s te aanvaarden. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Converteerbare obligaties bieden, behalve verschillende vormen van rentebetalingen, tevens het recht om deze effecten om te zetten in aandelen van de betrokken vennootschap. Bij obligatieleningen met warrants kunnen het recht op rente-uitkeringen en terugbetaling en het recht om de aandelen te verwerven naast elkaar bestaan, d.w.z. dat door de optie uit te oefenen zowel de aandelen als de obligatie kunnen worden verkregen. Converteerbare preferente aandelen omvatten vaak het recht of de verplichting om de preferente aandelen op een later tijdstip om te wisselen in gewone aandelen. De respectieve koersen van deze effecten hangen zowel af van de beoordeling van de aandelenkoers als van de renteontwikkeling. In afwijking van de in artikel 2 B. (n) bepaalde beleggingsbeperking op het gebruik van afgeleide producten, gelden de volgende beleggingsbeperkingen in bepaalde landen van verkoop: Afgeleide producten die overeenstemmen met een short position moeten op ieder moment afdoende zijn ingedekt en mogen uitsluitend voor indekkingsdoeleinden worden aangewend. De indekking is beperkt tot 100% van de onderliggende waarden die dienen voor de indekking. Maximaal 35% van het netto compartimentvermogen mag daarentegen worden belegd in afgeleide producten die overeenstemmen met een ”long position“ en niet beschikken over een respectieve dekking. De beheerder van het compartiment streeft ernaar de portefeuille in te dekken tegen de valutarisico’s tegenover de euro. Het beschreven beleggingsbeleid mag ook worden uitgevoerd door middel van SDU’s (Synthetic Dynamic Underlyings).
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC 727 462 LU0179219752 LD 727 463 LU0179219919 NC 727 466 LU0179220255 FC 727 467 LU0179220412 A2H DWS0CQ LU0273170141 E2H DWS0CR LU0273179522 DS1H DWS0V0 LU0399358133 CH3H DWS0XT LU0435837785 CH2H DWS070 LU0616867890 CH4H DWS071 LU0616868195 Z2 DWS072 LU0616868351 FD DWS073 LU0616868518 FCR DWS074 LU0616868781 CH2 DWS1BQ LU0740833156 Y1MH DWS1BR LU0740833313 LD (CE) DWS1BS LU0740833404 FC (CE) DWS1BT LU0740833669 S2H DWS1HC LU0813329835 FD (CE) DWS1HD LU0813330098 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, LD, NC en FC: 12.1.2004 datum van eerste inschrijving A2H en E2H: 20.11.2006 DS1H: 23.3.2009 CH4H: 8.9.2011 FC (CE): 10.4.2012 LD (CE), CH2, Y1MH, FD, CH3H, CH2H, FCR, Z2, S2H en FD (CE): De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LD (CE), FC (CE), LC, NC, FC, FCR, LD, FD en FD (CE): EUR 100,00 A2H en E2H: USD 100,00 DS1H: GBP 100,00 CH2, CH3H, CH2H en CH4H: CHF 100,00 Z2: PLN 100,00 Y1MH: JPY 10.000,00 S2H: SGD 10,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding A2H: tot maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* LD (CE), CH2, Y1MH, LC, LD, DS1H, CH2H, S2H en Z2: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal*** FC (CE), FC, E2H, CH3H, CH4H, FCR , FD, FD (CE): 0% Bestemming van de opbrengsten FC (CE), CH2, NC, FC, LC, A2H, E2H, CH2H, CH4H, S2H, FCR en Z2: Herbelegging Y1MH: Uitkering (maandelijks) LD (CE), LD, FD, DS1H, CH3H en FD (CE): Uitkering (jaarlijks) Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,5% per jaar (ten laste van het compartiment)**** LD (CE), CH2, Y1MH, LC, LD, A2H, DS1H, CH2H, S2H en Z2: maximaal 1,2% per jaar FC (CE), FC, E2H, CH3H, CH4H, FCR, FD en FD (CE): maximaal 0,65% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor LD (CE), FC (CE), CH2, Y1MH, FC, (ten laste van het compartiment)**** LC, LD, E2H, A2H, Z2, DS1H, CH3H, CH2H, CH4H, FCR, S2H, FD en FD (CE): 0% per jaar * ** *** ****
5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
83
Overeenkomstig de in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperkingen mag het compartiment afgeleide producten aanwenden om de beleggingsdoelstelling te optimaliseren. De afgeleide producten mogen enkel worden gebruikt in overeenstemming met het beleggingsbeleid en het beleggingsdoel van DWS Invest Convertibles. De waardeontwikkeling van het compartiment hangt, naast andere factoren, dus af van het respectieve aandeel van de afgeleide producten (bv. swaps) in het totaal vermogen van het compartiment. Om het beleggingsbeleid uit te voeren en de beleggingsdoelstelling te behalen wordt verwacht dat de afgeleide producten, zoals swaps, zullen worden overeengekomen met financiële instellingen van de eerste orde die in dergelijke transacties zijn gespecialiseerd. Bij dergelijke OTC-contracten gaat het om gestandaardiseerde overeenkomsten. Naast de OTC-overeenkomsten is het van belang te wijzen op het daaraan verbonden tegenpartijrisico. Het tegenpartijrisico dat het compartiment loopt door de aanwending van total return swaps in de portefeuille moet volledig gedekt zijn door onderpand. Het gebruik van swaps kan verder bepaalde risico’s met zich brengen, die in de algemene opmerkingen betreffende de risico’s nader worden toegelicht. Het compartiment mag geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer OTC-transacties die met een tegenpartij zijn genegotieerd aan de gebruikelijke marktvoorwaarden. Het compartiment mag dus geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer transacties. In afwijking van de in artikel 2 B. i) bepaalde beleggingsbeperking van 10% met betrekking tot de belegging in deelbewijzen van andere instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/of instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in artikel 2 A. (e), geldt voor dit compartiment een beleggingsbeperking van 5%. De volgende beleggingsbeperking is ook van toepassing op het compartiment wegens een mogelijke registratie in Korea: het compartiment moet voor meer dan 90% van het netto compartimentvermogen worden belegd in niet-Koreaanse vermogenswaarden die zijn uitgedrukt in won. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Convertibles is een combinatie van de (25%) Citi – EuroBIG Corporate Index-A sector, (25%) Citi – WorldBIG Corporate A in EUR, (25%) MSCI World en (25%) STOXX 50.
84
Taxe d’abonnement LD (CE), FC (CE), CH2, Y1MH, LC, LD, NC, FC, A2H, DS1H, E2H, CH2H, CH3H, CH4H, FCR, Z2, S2H, FD en FD (CE): 0,05% per jaar Orderontvangst Voor deelbewijscategorieën FC (CE), LD (CE) en FD (CE): Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Voor alle andere deelbewijscategorieën: Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0179219752
-8,2% 22,5% 6,6%
24,7%
Categorie LD
LU0179219919
-8,2% 22,5% 6,7%
24,7%
Categorie NC
LU0179220255
-8,6% 20,9% 4,4%
20,5%
Categorie FC
LU0179220412
-7,7% 24,6% 9,9%
31,0%
Categorie A2H2)
LU0273170141
-8,5% 23,3% 14,9%
20,0%
Categorie E2H2)
LU0273179522
-7,9% 25,8% 17,3%
22,6%
-8,4%
Categorie DS1H LU0399358133 3)
Categorie CH4H4) LU0616868195 ML Global 300 Convertible (ingedekt in EUR) sinds 1 september 2009 (voorheen: ML Global 300 Convertible)
–
–
–
25,3%
–
–
-2,7%
-5,6% 43,0% 5,7%
–
ategorieën LC, LD, NC en FC op 12 januari 2004 / categorieën A2H en E2H op 20 november 2006 / C categorie DS1H op 23 maart 2009 / categorie CH4H op 4 oktober 2011 in USD 3) in GBP 4) in SFR 1)
2)
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen. De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of ”HMRC“) zijn erkend als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ gedurende de periode waarin de deelbewijzen door die belegger werden aangehouden.
zullen moeten beschouwen als een schuldeiserverhouding met de marktwaarde ervan als boekhoudkundige basis voor de bedrijfsbelasting. Doorgaans zal dit leiden tot stijgingen in waarde en uitgekeerde dividenden waarvoor tijdens deze boekjaren bedrijfsbelasting verschuldigd zal zijn, terwijl een daling in waarde toelaatbaar zou zijn. De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen. Deelbewijscategorie DS1H is bedoeld voor particuliere beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim worden verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
Een nieuw fiscaal regime voor offshorefondsen werd van kracht 1 december 2009. Het maakt nu deel uit van de (Fiscale) Reglementering voor Offshorefondsen (Offshore Funds (Tax) Regulations 2009, Statutory Instrument 2009/3001). Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorie DS1H pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien die categorie gecertificeerd is als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden. Deelbewijscategorie DS1H werd gecertificeerd als rapporterend fonds vanaf 1 januari 2010. Om te voldoen aan de vereisten onder het rapporterend regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorie DS1H toewijsbaar zijn aan zowel beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn. Verwacht wordt dat dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk onder de Britse fiscale reglementering zullen worden beschouwd als rente en over het algemeen belastbaar zullen zijn. Verwacht wordt ook dat beleggers die Britse bedrijfsbelasting betalen hun belegging hierin
85
DWS Invest Covered Bonds Op het compartiment met de naam DWS Invest Covered Bonds zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Covered Bonds is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in gedekte obligaties in euro die op het moment van aankoop de status van investment-grade hebben. Maximaal 30% van het vermogen van het compartiment mag worden belegd in andere rentende schuldeffecten, geldmarktinstrumenten en cash. De beleggingen van het compartiment in door activa gedekte effecten en mortgage backed securities zal zich beperken tot 20% van het netto compartimentvermogen. In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, forward-starting swaps, inflation swaps, total return swaps, excess return swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Covered Bonds is de iBoxx € Covered. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
86
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS09D LU0740814875 LD DWS09E LU0740815096 FC DWS09F LU0740815252 FD DWS09G LU0740815765 NC DWS09H LU0740816060 ND DWS09J LU0740816227 A1H DWS09K LU0740816573 A2H DWS09L LU0740817035 E1H DWS09M LU0740817548 E2H DWS09N LU0740817977 ID DWS1HE LU0813330171 Beleggerprofiel Rendementgericht Valuta van het compartiment EUR “Ingedekte” deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorie ID wordt uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum LC, LD, FC, FD, NC, ND, en datum van eerste inschrijving A1H, A2H, E1H, E2H en ID: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, FC, FD, NC, ND en ID: EUR 100,00 A1H, A2H, E1H, E2H: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, A1H, A2H: tot maximaal 3% van het (ten laste van de belegger) bruto belegd kapitaal* NC, ND: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC, FD, E1H, E2H en ID: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, FC, NC, A2H en E2H: Herbelegging LD, FD, ND, A1H, E1H en ID: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC, ND: maximaal 1,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, A1H, A2H: maximaal 0,9% per jaar FC, FD,E1H, E2H: maximaal 0,6% per jaar ID: maximaal 0,35% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC, ND: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, A1H, A2H, FC, FD, E1H, E2H en ID: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, FC, FD, NC, ND, A1H, A2H, E1H en E2H: 0,05% per jaar ID: 0,01% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
DWS Invest DYMOND Op het compartiment met de naam DWS Invest DYMOND zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van het compartiment DWS Invest DYMOND (voor het fonds DYnamic Multi asset Opportunities) is om, rekening houdend met de kansen en risico’s van de internationale kapitaalmarkten, op de middellange en lange termijn een positief beleggingsresultaat te behalen. Het fonds richt zich op beleggers die een combinatie zoeken van minder risicovolle effecten, zoals obligaties, en risicovollere effecten, zoals aandelen, waarbij een mogelijk verlies van belegd kapitaal wordt geaccepteerd. Op de lange termijn verwacht het fonds rendement te bieden op een evenwichtige portefeuille. Het compartiment heeft maximale flexibiliteit bij de toewijzing van het vermogen en kan tot 100% van het compartimentvermogen beleggen in exchange traded funds (ETF) die worden aangemerkt als ICBE’s of mogelijke ICB’s als bedoeld in de wet van 17 december 2010 om gelijke tred te houden met de prestaties van verschillende indexen zoals voor aandelen, vastgoed en commodities. Daarnaast mag het compartiment wereldwijd beleggen in aandelen en obligaties, zoals aandelencertificaten, indexcertificaten, converteerbare obligaties, obligatieleningen met warrants op effecten, warrants op effecten, participatie- en bonusaandelen, beleggingsfondsen zoals aandelen-, obligatie- en geldmarktfondsen, rentende schuldeffecten en cash. Tot 10% van het compartimentvermogen mag worden belegd in certificaten op commodities, commoditiesindexen, edele metalen en indexen op edele metalen, alsook in gestructureerde financiële producten en fondsen. Overeenkomstig artikel 2 A. (j), zijn beleggingen in de hierboven genoemde certificaten alleen toegestaan als het gaat om 1:1-certificaten. Het aandeel aan open vastgoedfondsen is beperkt tot maximaal 10% van het netto compartimentvermogen. Beleggingen in open vastgoedfondsen moeten worden meegerekend in de in artikel 2 B. (h) van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperking.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS01V LU0544571549 LD DWS01W LU0544571622 FC DWS08G LU0632817515 NC DWS08H LU0632818752 DS1 DWS1HF LU0813330411 DS3 DWS1HG LU0813330502 S1 DWS1HH LU0813330684 S2 DWS1HJ LU0813330841 S1H DWS1HK LU0813330924 CH2 DWS1HL LU0813331146 CH4 DWS1HM LU0813331492 CH2H DWS1HN LU0813331658 CH4H DWS1HP LU0813331732 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LD en FC: 16.8.2011 datum van eerste inschrijving LC, NC, DS1, DS3, S1, S2, S1H, CH2, CH2H, CH4 en CH4H: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, FC en NC: EUR 100,00 DS1 en DS3: GBP 100,00 S1, S2 en S1H: SGD 10,00 CH2, CH4, CH2H en CH4H: CHF 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, DS1, S1, S1H, S2, (ten laste van de belegger) CH2, CH2H, CH4 en CH4H: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC en DS3: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, FC, NC, S2, CH2, CH2H, CH4 en CH4H: Herbelegging LD, DS1, DS3, S1 en S1H: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,7% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, DS1, S1, S1H, S2, CH2, CH2H, CH4 en CH4H: maximaal 1,5% per jaar FC en DS3 : maximaal 0,55% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LD, FC,DS1, DS3, S1, (ten laste van het compartiment)*** S2, S1H, CH2, CH2H, CH4 en CH4H: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, FC, NC, DS1, DS3, S1, S2, S1H, CH2, CH2H, CH4 en CH4H: 0,05% per jaar Maximaal aangerekende 3,25% beheersvergoeding voor belegging in deelbewijzen van andere fondsen (ten laste van het fonds) * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
In afwijking van artikel 2 B. (i) geldt het volgende: Het compartimentvermogen mag worden gebruikt voor de aankoop van deelbewijzen in instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/of andere instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in artikel 2 A. (e), vooropgesteld dat niet meer dan 20% van het netto compartimentvermogen wordt belegd in één en dezelfde instelling voor collectieve beleggingen in effecten en/of andere instelling voor collectieve beleggingen. Elk compartiment van een paraplufonds moet worden beschouwd als een onafhankelijke emittent, vooropgesteld dat het principe van individuele verplichting per compartiment van toepassing
is met betrekking tot verplichtingen tegenover derden. Beleggingen in andere instellingen voor collectieve beleggingen dan instellingen voor collectieve beleggingen in effecten mogen niet groter zijn dan 30% van het totaal netto compartimentvermogen. Beleggingen in deelbewijzen van een andere instelling voor collectieve beleggingen in effecten en/of andere instellingen voor collectieve beleggingen worden niet meegeteld als beleggingswaarden van de betreffende instelling voor collectieve beleggingen in effecten of andere
instellingen voor collectieve beleggingen voor de maximale grenzen als vermeld in artikel 2 B. (a), (b), (c), (d), (e) en (f). In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten,
87
met inbegrip van swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Zoals hierboven vermeld werkt de beleggingsstrategie van het compartiment vooral met beleggingen in beursgenoteerde fondsen (ETF’s). Verwijzend naar de paragraaf ”Mogelijke belangenconflicten“ in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus dient te worden opgemerkt dat een aanzienlijk deel, tot 100%, kan worden geselecteerd uit fondsen van de Deutsche Bank Groep of verbonden partijen. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest DYMOND bestaat uit de vermogenswaarden die zijn opgenomen in een combinatie van (50%) Euro Stoxx 50 Return Index, (27%) S&P 500 (RI), (13%) MSCI-AC Asia Pacific en (10%) Citi EMU Euro 1 Month Euro Deposit in EUR. In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen. De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of HMRC) zijn erkend als ”rapporterend
88
Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
Vanaf de lancering1)
Categorie FC
LU0632817515
-1,7%
Categorie LD
LU0544571662
-2,1%
1)
Categorieën FC en LD werden gelanceerd op 16 augustus 2011
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
fonds“ gedurende de hele periode waarin die belegger de deelbewijzen in handen had. Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorieën DS1 en DS3 pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien de betreffende categorie gecertificeerd was als ”rapporterend fonds“ voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden. Het is de bedoeling dat deelbewijscategorieën DS1 en DS3 vanaf hun lancering gecertificeerd zijn als rapporterend fonds. Om te voldoen aan de vereisten onder het rapporterend regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorieën DS1 en DS3 toewijsbaar zijn aan zowel beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn. Dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk zullen onder de Britse fiscale reglementering worden beschouwd als dividend (met het daaraan verbonden notioneel belastingkrediet op dividenden) en zullen over het algemeen belastbaar zijn. Dividenden (en andere gerapporteerde, uitgekeerde opbrengsten) die worden uitbetaald aan vennootschappen gevestigd in het Verenigd Koninkrijk zullen ook worden beschouwd als dividendopbrengsten en zullen over het algemeen vrijgesteld zijn van belasting. De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen.
Deelbewijscategorieën DS1 en DS3 zijn bedoeld voor particuliere beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim worden verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Beleggingen in deelbewijzen van doelfondsen In weerwil van art. 12 f) van het verkoopprospectus is de verschilmethode voor beleggingen in deelbewijzen van doelfondsen niet van toepassing op dit compartiment. Beleggingen in doelfondsen kunnen leiden tot dubbele kosten, met name dubbele beheersvergoedingen, aangezien vergoedingen zowel voor het compartiment zelf als voor het doelfonds verschuldigd zijn. Het fonds wordt niet belegd in doelfondsen die een beheersvergoeding van een bepaald niveau aanrekenen. Het overzicht hierboven geeft meer informatie over de maximale beheersvergoedingen voor fondsen die er deel van uitmaken. Als het compartimentvermogen wordt belegd in deelbewijzen van een ander fonds dat rechtstreeks of onrechtstreeks wordt beheerd door de Vennootschap zelf, dezelfde Beheersmaatschappij of door een andere vennootschap waarmee de Vennootschap verbonden is door een collectief beheer, door controle of door een substantiële rechtstreekse of onrechtstreekse participatie, mag de Vennootschap, de Beheersmaatschappij of de andere vennootschap aan het fonds geen kosten aanrekenen voor de aankoop of inkoop van deelbewijzen van dat ander fonds. Indien het compartiment wordt belegd in deelbewijzen van doelfondsen die worden uitgeschreven of beheerst door andere dan de voornoemde vennootschappen, moet rekening worden gehouden met bijkomende inschrijvingprovisies en uitgestelde instapvergoedingen die, waar nodig, worden aangerekend ten laste van het vermogen ervan. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
DWS Invest Emerging Markets Corporates Op het compartiment met de naam DWS Invest Emerging Markets Corporates zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Emerging Markets Corporates is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in rentende schuldeffecten die zijn uitgegeven door bedrijven met zetel in een opkomende markt of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in een van die landen uitoefenen. Landen van opkomende markten zijn alle landen die op het moment van de belegging door het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank, de International Finance Corporation (IFC) of een van de grote, internationaal actieve investeringsbanken als niet-ontwikkelde industrielanden worden beschouwd. Afgeleide kredietproducten zoals credit default swaps op een enkele emittent mogen naast indexen en tranches op CDS-indexen voor beleggings- en indekkingsdoeleinden worden verworven voor zover de wet dit toelaat. De vermogenswaarden van het compartiment zijn voornamelijk uitgedrukt in USD. Maximaal 30% van het vermogen van het compartiment mag worden belegd in rentende schuldeffecten die niet voldoen aan de hierboven vermelde criteria, cash en geldmarktinstrumenten. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Het beschreven beleggingsbeleid mag ook worden uitgevoerd door middel van SDU’s (Synthetic Dynamic Underlyings). Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Emerging Markets Corporates is de JPM CEMBI.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN A1 DWS0CU LU0273170653 A1M DWS010 LU0544572273 A2 DWS0CV LU0273170737 E2 DWS0CW LU0273179951 NCH DWS0XV LU0436053051 LCH DWS0XU LU0436052673 LDH DWS00B LU0507269834 FCH DWS00C LU0507270097 NDH DWS01Z LU0544572190 CH2H DWS068 LU0616861422 CH4H DWS069 LU0616861778 LC (BRIC) DWS07A LU0616861935 LC (CC) DWS07B LU0616862156 A2 (BRIC) DWS07C LU0616862313 A2 (CC) DWS07D LU0616862669 LCHH (D) DWS07E LU0616862826 FCHH (D) DWS07F LU0616863121 NC (BRIC) DWS1BU LU0740833743 NC (CC) DWS1BV LU0740833826 E2 (BRIC) DWS1BW LU0740834048 E2 (CC) DWS1BX LU0740834121 CH2 DWS1BY LU0740834394 S1Q DWS1HQ LU0813331815 S2 DWS1HR LU0813332037 NCHH (D) DWS1HS LU0813332201 A2H (D) DWS1HT LU0813332383 E2H (D) DWS1HU LU0813332540 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment USD ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën NCH, LCH, LDH, FCH, bedoeld voor indekking tegen NDH, CH2H en CH4H: Valuta van het compartiment LCHH (D), NCHH (D) en FCHH (D): Valuta van het compartiment en het risico voor de deelbewijscategorie door veranderingen in de rentevoeten op staatsobligaties. A2H (D) en E2H (D): Het risico voor de deelbewijscategorie door veranderingen in de rentevoeten op staatsobligaties. Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en A1, A2 en E2: 20.11.2006 datum van eerste inschrijving FCH, LCH, LDH, NCH en NDH: 16.11.2010 LC (BRIC) en LC (CC): 16.8.2011 NC (BRIC), NC (CC), E2 (BRIC), E2(CC), CH2, A1M, CH2H, CH4H, A2 (BRIC), A2 (CC), LCHH (D) , FCHH (D), S1Q, S2, NCHH (D), A2H (D) en E2H (D): De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs A1, A1M, A2, E2, E2 (BRIC), E2 (CC), E2H (D), A2 (BRIC), A2 (CC) en A2H (D): USD 100,00 NC (BRIC), NC (CC), NCH, LDH, FCH, NDH, LDH, LC (BRIC), LC (CC), FCHH (D), LCHH (D) en NCHH (D): EUR 100,00 CH2, CH2H en CH4H: CHF 100,00 S1Q en S2: SGD 10,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg
In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
89
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
Instapvergoeding LCH, LDH, A1, A1M, A2, CH2, (ten laste van de belegger) CH2H, LC (BRIC), LC (CC), A2 (BRIC), A2 (CC), LCHH (D), S1Q, S2 en A2H (D): maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* NC (BRIC), NC (CC), NCH, NCHH (D) en NDH: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** E2 (BRIC), E2 (CC), E2, FCH, CH4H, FCHH (D) en E2H (D): 0% Bestemming van de opbrengsten S1Q: Uitkering (per kwartaal) A1, LDH en NDH: Uitkering (jaarlijks) A1M , NCH, LCH, FCH, A2, E2, CH2H, CH4H, LC (BRIC), LC (CC), A2 (BRIC), A2 (CC): Uitkering (maandelijks) NC(BRIC), NC(CC), E2 (BRIC), E2 (CC), CH2, LCHH (D), FCHH (D), S2, NCHH (D), A2H (D) en E2H (D): Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC (BRIC), NC (CC), (ten laste van het compartiment)*** NCH, NCHH (D) en NDH: maximaal 1,4% per jaar LCH, A1, A1M, LDH, A2, CH2, CH2H, LC (BRIC), LC(CC), A2 (BRIC), A2 (CC), S1Q, S2, A2H (D) en LCHH (D): maximaal 1,1% per jaar E2 (BRIC), E2 (CC), E2, E2H (D), FCH, CH4H en FCHH (D): maximaal 0,6% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC (BRIC), NC (CC), NCH, (ten laste van het compartiment)*** NCHH (D) en NDH: 0,1% per jaar E2 (BRIC), E2 (CC), CH2, A1, A1M, A2, LCH,LDH, FCH, E2, CH2H, CH4H, LC (BRIC), LC (CC), A2 (BRIC), A2 (CC), LCHH (D), FCHH (D), S1Q, S2, S1Q, S2, A2H (D) en E2H (D): 0% per jaar Taxe d’abonnement E2 (BRIC), E2 (CC), NC (BRIC), NC (CC), CH2, A1, A1M, A2, NCH, LCH, LDH, FCH, NDH, E2, CH2H, CH4H, LC (BRIC), LC (CC), A2 (BRIC), A2 (CC), LCHH (D), NCHH (D), A2H (D), E2H (D), S1Q, S2 en FCHH (D): 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
90
Prestatie van deelbewijscategorieën vs. benchmark (in USD) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar Vanaf de lancering1)
Categorie A1
LU0273170653
3,5%
20,1% 6,9%
8,1%
Categorie A2
LU0273170737
3,5%
19,8% 6,7%
7,9%
LU0273179951
4,0%
21,6% 9,5%
10,8%
Categorie FCH
LU0507270097
4,3%
–
–
3,7%
Categorie LCH
LU0436052673
3,7%
–
–
3,0%
Categorie LDH
LU0507269834
3,7%
–
–
3,0%
Categorie NCH
LU0436053051
3,2%
–
–
2,5%
Categorie NDH
LU0544572190
Categorie E2 2) 2)
2)
2)
3,2%
–
–
2,5%
Categorie LC (BRIC) LU0616861935
–
–
–
0,7%
Categorie LC (CC) LU0616862156
–
–
–
1,0%
2)
JPM CEMBI vanaf 1 juli 2010 (voorheen: JPM Euro EMBI Global Diversified Comp. vanaf 1 september 2009, (voorheen: JPM EMBI Global Diversified Comp.) 1)
2)
3,6%
25,9% 17,5%
20,4%
ategorieën A1, A2 en E2 op 20 november 2006 / categorieën FCH, LCH, LDH, NCH en NDH op 16 november 2010 / C categorieën LC (BRIC) en LC (CC) op 16 augustus 2011 in euro
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
91
DWS Invest Emerging Markets Satellites Op het compartiment met de naam DWS Invest Emerging Markets Satellites zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Emerging Markets Satellites is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Het compartimentvermogen wordt voor minstens 70% belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op effecten uitgegeven door ondernemingen met zetel in opkomende landen of door ondernemingen die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in opkomende landen uitoefenen of die, als holdingmaatschappijen, hoofdzakelijk participaties hebben in ondernemingen met zetel in opkomende landen. Het gaat daarbij onder meer, maar niet uitsluitend, om ondernemingen uit de volgende landen: Argentinië, Bangladesh, Chili, Colombia, Egypte, Kazachstan, Kenia, Indonesië, Marokko, Nigeria, Pakistan, de Filippijnen, Peru, Roemenië, Sri Lanka, Thailand, Turkije, Oekraïne en Vietnam. Over het algemeen zijn opkomende landen alle landen die op het moment van de belegging door het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank of de International Finance Corporation (IFC) niet als ontwikkelde industrielanden worden beschouwd. Beleggingen in de hierboven genoemde effecten kunnen ook plaatsvinden via GDR’s (Global Depository Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, of via ADR’s (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde, of via P-Notes (Participatory Notes). Overeenkomstig artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van geschikte financiële instrumenten en technieken met afgeleide producten om de beleggingsstrategie te implementeren en de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen met name, maar niet uitsluitend, forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Wanneer liquide middelen verplichtingen dekken uit afgeleide financiële instrumenten worden dergelijke liquide middelen aan de relevante 70% toegewezen. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen van emittenten die niet voldoen aan de hierboven genoemde voorwaarden. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in bankdeposito’s op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden,
92
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS054 LU0616852603 LD DWS055 LU0616852868 NC DWS056 LU0616853080 FC DWS057 LU0616853247 A2 DWS058 LU0616853593 E2 DWS059 LU0616853759 S2 DWS1HV LU0813332623 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, LD, NC en FC: 1.3.2012 datum van eerste inschrijving A2, E2 en S2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC en FC: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 S2: SGD 10,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, A2 en S2: tot maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC, FC, A2, E2 en S2: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, A2 en S2: maximaal 1,5% per jaar FC en E2: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, A2, E2 en S2: 0% Taxe d’abonnement NC, LC, LD, FC, A2, E2 en S2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j). Bijzondere risico’s: De beurzen en markten van de opkomende landen zijn onderhevig aan sterke schommelingen. Tegenover de kansen bij een belegging staan dus aanzienlijke risico’s. Politieke veranderingen, beperkingen op de omwisseling van valuta’s, beurscontroles, belastingen, beperkingen op buitenlandse beleggingen en op de repatriëring van kapitaal enz. kunnen het beleggingsresultaat eveneens beïnvloeden. Bijkomende opmerkingen over de risico’s in verband met opkomende markten zijn terug te vinden in de paragraaf ”Algemene opmerkingen betreffende de risico’s“ in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden.
de netto-inventariswaarde van het compartiment worden aangepast naar een hogere of lagere waarde om de transactiekosten en andere verwateringseffecten in verband met deze handelsverrichtingen te weerspiegelen. De aanpassing zelf zal automatisch in overeenstemming met deze limieten gebeuren. De aangepaste nettoinventariswaarde zal op gelijke wijze worden toegepast op alle inschrijvingen en inkopen op deze handelsdag. De invloed van het verwateringsbeleid zal niet groter zijn dan 2% van de oorspronkelijke nettoinventariswaarde. Aangezien het genoemd verwateringsbeleid uitsluitend zal worden uitgevoerd in uitzonderlijke marktomstandigheden en bij aanzienlijke in- en uitstromen en aangezien het niet gebaseerd is op gebruikelijke volumes, wordt verondersteld dat de netto-inventariswaarde slechts sporadisch zal worden aangepast. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Emerging Markets Satellites is de MSCI Emerging Markets (EUR). De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Verwateringsbeleid: Omvangrijke inschrijvingen en inkopen van het compartiment kunnen leiden tot een verwatering van het compartimentvermogen doordat de netto-inventariswaarde de verhandelingskosten en andere kosten mogelijk niet volledig weerspiegelt. Deze kosten worden gemaakt indien de portefeuillebeheerder effecten moet aankopen of verkopen om grote in- of uitstromen van het compartiment te beheren. Naast deze kosten kunnen aanzienlijke ordervolumes leiden tot marktkoersen die veel lager of veel hoger zijn dan de marktkoersen in normale omstandigheden. Voor een betere bescherming van de beleggingen van reeds bestaande deelbewijshouders kan het verwateringsbeleid in uitzonderlijke marktomstandigheden worden aangewend ten gunste van het compartimentvermogen om de verhandelingskosten en andere kosten te compenseren indien die een wezenlijke invloed hebben op het compartiment. De Directie van de Beheersmaatschappij zal limieten vaststellen voor de toepassing van het verwateringsbeleid, op basis van – onder meer – de huidige marktomstandigheden, de bestaande liquiditeit van de markt en de geraamde verwateringskosten. Indien zich volgens de definitie van de Directie van de Beheersmaatschappij uitzonderlijke marktomstandigheden voordoen, kan
93
DWS Invest Emerging Markets Strategy Op het compartiment met de naam DWS Invest Emerging Markets Strategy zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Emerging Markets Strategy is voor het compartiment een beter dan gemiddeld rendement te behalen. Voor het compartiment mogen aandelen, aandelenrechten, rentende schuldeffecten, converteerbare obligaties, obligatieleningen met warrants, warrants, bonusaandelen, indexcertificaten en gesecuritiseerde financiële instrumenten van goed gevestigde, binnen- en buitenlandse emittenten alsmede afgeleide producten daarvan worden aangekocht. Het compartiment mag ook worden belegd in geldmarktinstrumenten en banksaldi. Het compartimentvermogen moet worden belegd in effecten en afgeleide producten op basis van de producten van emittenten, of die een emittent als onderliggende waarde hebben, die zelf een opkomende markt zijn, hun zetel in een opkomende markt hebben, hun bedrijfsactiviteiten overwegend uitoefenen in opkomende markten of die als holdingvennootschappen hoofdzakelijk participaties hebben in ondernemingen met zetel in opkomende markten. Opkomende landen zijn alle landen die op het moment van de belegging door het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank of de International Finance Corporation (IFCH) als nietontwikkelde geïndustrialiseerde landen worden beschouwd. Minimaal 30% van het compartimentvermogen wordt belegd in rentende schuldeffecten, converteerbare obligaties, obligatieleningen met warrants, warrants en bonusaandelen, alsmede in financiële instrumenten en afgeleide producten van deze effecten. Maximaal 49% van het fondsvermogen mag worden belegd in geldmarktinstrumenten en banksaldi. In marktomstandigheden en bij marktontwikkelingen van extreme aard, die zich mogelijk uiten in de vorm van abnormaal sterke marktschommelingen, beperkte verhandelbaarheid van effecten of duidelijk ruimere vraag-aanbod spreads, mag tot 100% van het compartimentvermogen worden belegd in effecten en afgeleide producten op basis van de producten van emittenten, of die een emittent als onderliggende waarde hebben, die zelf geen opkomende markt zijn, hun zetel niet in een opkomende markt hebben, hun bedrijfsactiviteiten niet overwegend uitoefenen in opkomende landen of die als holdingvennootschappen niet hoofdzakelijk participaties hebben in ondernemingen met zetel in opkomende markten. Tot 10% van het compartimentvermogen mag worden belegd in certificaten op commodities, commoditiesindexen, edele metalen en indexen op edele metalen, alsook in gestructureerde financiële producten en fondsen.
94
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LCH DWS09P LU0740818355 LDH DWS09Q LU0740818439 FCH DWS09R LU0740818603 FDH DWS09S LU0740818785 NCH DWS09T LU0740818942 NDH DWS09U LU0740819080 A1 DWS09V LU0740819593 A2 DWS09W LU0740819676 E1 DWS09X LU0740819759 E2 DWS09Y LU0740820096 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment USD ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd Lanceringsdatum en LCH, LDH, FCH, FDH, datum van eerste inschrijving NCH, NDH, A1, A2, E1 en E2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs A1, A2, E1 en E2: USD 100,00 LCH, LDH, FCH, FDH, NCH en NDH: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LCH, LDH, A1, A2: tot maximaal 5% van het (ten laste van de belegger) bruto belegd kapitaal* NCH en NDH: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FCH, FDH, E1 en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LDH, FDH, NDH, A1 en E1: Uitkering LCH, FCH, NCH, A2 en E2: Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NCH en NDH: maximaal 2,0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LCH, LDH, A1 en A2: maximaal 1,5% per jaar FCH, FDH, E1 en E2: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NCH en NDH: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor LCH, LDH, A1, A2, (ten laste van het compartiment)*** FCH, FDH, E1 en E2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LCH, LDH, FCH, FDH, NCH, NDH, A1, A2, E1 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Volgens artikel 2 A (j) mag alleen in de hier vermelde certificaten worden belegd als het gaat om 1:1 certificaten.
Voor het overige mag het compartimentvermogen in alle andere toegestane vermogenswaarden worden belegd.
Beleggingen in de hierboven genoemde effecten kunnen ook plaatsvinden via GDR’s (Global Depository Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, of via ADR’s (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde.
Bijzondere risico’s: De beurzen en markten van de opkomende landen zijn onderhevig aan sterke schommelingen. Tegenover de kansen bij een belegging staan dus aanzienlijke risico’s. Politieke veranderingen, beperkingen op de omwisseling van valuta’s, beurscontroles, belastingen, beperkingen op buitenlandse beleggingen en op de repatriëring van kapitaal enz. kunnen het beleggingsresultaat eveneens beïnvloeden.
Termijntransacties op buitenlandse valuta’s, call- of putopties op buitenlandse valuta’s, valutaswaps en valutafutures, die zijn uitgedrukt in valuta’s van opkomende landen, worden gebruikt als afgeleide producten. Verder bestaan de afgeleide financiële instrumenten uit opties, forwards, futures op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten swapcontracten op alle soorten financiële instrumenten, zoals swaps, forward-starting swaps, inflation swaps, swaptions, constant maturity swaps of credit default swaps. Voor zover beleggingen zijn blootgesteld aan risico’s betreffende valuta’s waarvoor transferbeperkingen gelden, kunnen afgeleide financiële instrumenten worden gebruikt die dergelijke valuta’s als basis hebben en die voorzien in de levering en betaling in vrij omwisselbare valuta’s (bv. zgn. non-deliverable forward agreements – NDF’s). Op basis van het beleggingsbeleid, dat ook in beleggingen in secundaire valuta’s en in niet vrij omwisselbare valuta’s voorziet, kan het fonds wisselkoersrisico’s lopen. Op korte termijn bestaan deze risico’s uit deels onvoorspelbare en abrupte veranderingen in de wisselkoersen en op langere termijn uit de mogelijkheid dat de fondsbeheerders de toekomstige trend van de ontwikkeling van de wisselkoersen onjuist inschatten. Het gebruik van niet vrij omwisselbare valuta’s houdt een groter wisselkoersrisico in dan dat van vrij omwisselbare valuta’s. Onder NDHF’s (non-deliverable forwards) dienen valutatermijntransacties te worden verstaan waarmee de wisselkoers tussen een vrij omwisselbare en een niet vrij omwisselbare valuta kan worden ingedekt.
Bijkomende opmerkingen over de risico’s in verband met opkomende markten zijn terug te vinden in de paragraaf ”Algemene opmerkingen betreffende de risico’s“ in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Emerging Markets Strategy is de VAR 6. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
In de NDF-overeenkomst wordt het volgende vastgelegd: –– –– –– ––
een bepaald bedrag in één van de twee valuta’s de termijnkoers (NDF-koers) de vervaldatum de richting (koop of verkoop).
Anders dan bij een gewone termijntransactie vindt op de vervaldag alleen een vereffeningsbetaling in de vrij omwisselbare valuta plaats. De hoogte van de vereffeningsbetaling wordt berekend op het verschil tussen de overeengekomen NDF-koers en de referentiekoers (koers op de vervaldag). De vereffeningsbetaling wordt, naargelang de koersevolutie, betaald aan de koper of de verkoper van de NDF. Voor zover in landen wordt belegd die nog geen geregelde markt bezitten, gelden deze effecten als niet-genoteerde financiële instrumenten.
95
DWS Invest Emerging Markets Top Dividend Plus Op het compartiment met de naam DWS Invest Emerging Markets Top Dividend Plus zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Emerging Markets Top Dividend Plus is de realisatie van een hoger dan gemiddelde waardetoename van het kapitaal in euro. Voor het compartiment mogen aandelen, rentende effecten, converteerbare obligaties, obligatieleningen met warrants, warrants, bonusaandelen, indexcertificaten en gesecuritiseerde financiële instrumenten van gevestigde emittenten uit opkomende landen (emerging markets) worden aangekocht. Minstens 70% van het vermogen van het compartiment (na aftrek van de liquide middelen) moet worden belegd in aandelen van ondernemingen met zetel in een opkomend land of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in opkomende landen uitoefenen of die als holdingvennootschappen hoofdzakelijk participaties hebben in ondernemingen met zetel in opkomende landen waarvan een hoger dan gemiddeld rendement valt te verwachten. Opkomende landen zijn alle landen die op het moment van de belegging door het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank of de International Finance Corporation (IFC) als niet-ontwikkelde industrielanden worden beschouwd. Bij de aandelenselectie zijn de volgende criteria van doorslaggevend belang: een dividendrendement dat hoger ligt dan het marktgemiddelde; de duurzaamheid van het dividendrendement en de groei; de historische en verwachte winstgroei; een aantrekkelijke koers/winst-verhouding. Naast deze criteria wordt het bewezen aandelenselectieproces van de fondsbeheerder toegepast. Dat wil zeggen dat de fundamentele gegevens van een onderneming, zoals de kwaliteit van de activa, de deskundigheid van het bestuur, de winstgevendheid, de concurrentiepositie en de waardering worden geanalyseerd en betrokken in het beslissingsproces. Deze criteria en fundamentele gegevens kunnen een verschillende weging krijgen en hoeven niet steeds tegelijkertijd aanwezig te zijn. Maximaal 30% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) mag worden belegd in aandelen, andere participatie-effecten en rechten op participatiewaarden die niet voldoen aan de voorwaarden in de vorige paragraaf en in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten.
96
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0QT LU0329760002 LD DWS0S9 LU0363468686 NC DWS0QU LU0329760184 FC DWS0QV LU0329760267 A2 DWS0QW LU0329761232 E2 DWS0QX LU0329761406 R2 DWS0TA LU0363468769 Z2 DWS08B LU0616870332 S2 DWS1HX LU0813333191 S1Q DWS1HW LU0813332896 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorie R2 wordt uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum en NC, FC en LC: 14.1.2008 datum van eerste inschrijving A2: 27.5.2011 R2, Z2, S2 en S1Q: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. LD: 1.7.2008 E2: 15.9.2008 Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC en FC: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 R2: RUB 1.000,00 Z2: PLN 100,00 S2 en S1Q: SGD 10,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, A2, R2, (ten laste van de belegger) S2,S1Q en Z2: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC, FC, A2, E2, R2, S2 en Z2: Herbelegging LD: Uitkering S1Q: Uitkering (per kwartaal) Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, A2, R2, S2, S1Q en Z2: maximaal 1,5% per jaar FC en E2: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LD, FC; A2, E2, (ten laste van het compartiment)*** R2, S2, S1Q en Z2: 0% per jaar Taxe d’abonnement NC, LC, LD, FC, A2, E2, R2, S2, S1Q en Z2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Emerging Markets Top Dividend Plus is de MSCI EM (Emerging Markets) in EUR. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
5 jaar Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0329760002
-15,9%
67,8%
-11,9%
Categorie LD
LU0363468686
-15,9%
67,7%
4,5%
Categorie NC
LU0329760184
-16,5%
64,2%
-15,0%
Categorie FC
LU0329760267
-15,3%
71,8%
-9,0%
Categorie E2
LU0329761406
-17,6%
57,5%
15,7%
2)
Categorie A2 LU0329761232 – – 2)
MSCI Emerging Markets
-15,7%
91,6%
-16,2% -3,8%
ategorieën LC, NC en FC op 14 januari 2008 / categorie LD op 1 juli 2008 / categorie E2 op 15 september 2008 / C categorie A2 op 27 mei 2011 2) in USD 1)
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
97
DWS Invest Energy Evolution Op het compartiment met de naam DWS Invest Energy Evolution zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Energy Evolution is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen van ondernemingen actief in de hele waardecreatie van conventionele en alternatieve energie en van energie-efficiëntie of van ondernemingen die vooral als aandeelhouder of financier van dergelijke ondernemingen optreden. Beleggingen in de hierboven genoemde effecten kunnen ook plaatsvinden via GDR’s (Global Depository Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, of via ADR’s (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde, of via P-Notes (Participatory Notes). Overeenkomstig artikel 2 B van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van geschikte financiële instrumenten en technieken met afgeleide producten om de beleggingsstrategie te implementeren en de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen met name, maar niet uitsluitend, forwards, futures, futures op individuele aandelen, CFD’s, opties of aandelenswaps. Wanneer liquide middelen verplichtingen dekken uit afgeleide financiële instrumenten worden dergelijke liquide middelen aan de relevante 70% toegewezen. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in instrumenten die niet voldoen aan de voorwaarden in de vorige paragrafen en in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j) van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. Er kan niet worden gegarandeerd dat het compartiment de beleggingsdoelstellingen zal realiseren. Risicobeheer De ”relative value at risk“ (VaR)-benadering wordt gebruikt om marktrisico in het compartiment te beperken. In aanvulling op de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, wordt het potentiële marktrisico voor het compartiment gemeten op basis van een referentieportefeuille die geen afgeleide producten bevat.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS09Z LU0740820252 LD DWS090 LU0740820336 NC DWS091 LU0740820500 ND DWS092 LU0740820682 FC DWS093 LU0740820765 FD DWS094 LU0740820922 IC DWS095 LU0740821490 ID DWS096 LU0740821813 A2 DWS097 LU0740822381 E2 DWS098 LU0740822548 Beleggersprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorieën IC en ID worden uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum en LC, LD, NC, ND, FC, datum van eerste inschrijving FD, IC, ID, A2 en E2: D e lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC, ND, FC, FD, IC en ID: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD en A2: maximaal 5% van het (ten laste van de belegger) bruto belegd kapitaal* NC en ND: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, FD, IC, ID en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LD, ND,FD en ID: Uitkering LC, NC, FC, A2, E2 en IC: Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC en ND: maximaal 2,0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD en A2: maximaal 1,5% per jaar FC, FD en E2: maximaal 0,75% per jaar IC en ID: maximaal 0,5% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC en ND: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, FD, IC, ID, A2 en E2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, FC, FD, NC, ND, A2 en E2: 0,05% per jaar IC en ID: 0,01% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten.
De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Energy Evolution is de MSCI World.
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
98
DWS Investment GmbH, Frankfurt, heeft de fondsbeheersdiensten onder haar toezicht, controle en verantwoordelijkheid op eigen kosten uitbesteed aan Deutsche Asset Management (Asia) Ltd.
DWS Invest Euro Bonds (Premium) Op het compartiment met de naam DWS Invest Euro Bonds (Premium) zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Euro Bonds (Premium) is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in rentende schuldeffecten uitgegeven of gewaarborgd door staatsinstellingen (centrale banken, regeringsinstanties en supranationale instellingen) en gedekte obligaties in euro die worden verhandeld op beurzen of op andere geregelde markten in een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die erkend zijn, open staan voor het publiek en volgens de regels functioneren. Meer bepaald kan het compartiment, binnen het kader van artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, gebruikmaken van de mogelijkheden van de internationale termijnmarkten. Bovendien kunnen voor het compartiment gedekte call-opties worden uitgeschreven op rente-instrumenten (bv. obligaties, rentefutures, swaps) die deel uitmaken van het netto compartimentvermogen. Bij de selectie van deze renteinstrumenten wordt dus niet alleen veel belang gehecht aan een positieve waardering maar ook aan de mogelijkheid om aantrekkelijke optiepremies te realiseren. Door call-opties te verkopen zal het compartiment niet, of slechts in beperkte mate, deelnemen aan eventuele koersstijgingen van de onderliggende rente-instrumenten. Anderzijds wordt de deelname aan eventuele koersverliezen verminderd ten bedrage van de geïnde optiepremies. Maximaal 30% van het totaal vermogen van het compartiment mag worden belegd in rentende schuldeffecten of andere effecten van andere landen die niet voldoen aan de hierboven vermelde criteria. Verder wordt het gebruik van rente- en valutaswaps voorzien. Maximaal 25% mag worden belegd in converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants; maximaal 10% mag worden belegd in participatie- en bonusaandelen, aandelen en warrants op aandelen.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC A0JME8 LU0254489874 LD A0JMFA LU0254491003 NC A0JME7 LU0254489106 FC A0JME9 LU0254490534 Beleggerprofiel Rendementgericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, LD, NC en FC: 3.7.2006 datum van eerste inschrijving Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC en FC: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC en LD: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC en LC: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,2% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** LC en LD: maximaal 0,9% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** FC: maximaal 0,5% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, FC en LD: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement LC, LD, NC en FC: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** De Beheersmaatschappij ontvangt voor de deelbewijscategorieën LC, LD, NC en FC per deelbewijscategorie uit het compartimentvermogen een bijkomende prestatiegebonden vergoeding van maximaal 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment de waardeontwikkeling van de iBoxx € Sovereigns (70%) en de iBoxx € Collateralized Covered (30%) overtreft. De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en jaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens een bepaald boekjaar onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, worden alle in het betreffend boekjaar tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoedingen opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het boekjaar bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Er is geen verplichting om een negatieve prestatie in een daaropvolgende afrekeningsperiode te compenseren.
Overeenkomstig de in artikel 2. B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperkingen mag het compartiment afgeleide producten aanwenden om de beleggingsdoelstelling te optimaliseren. De afgeleide producten mogen enkel worden gebruikt in overeenstemming met het beleggingsbeleid en het beleggingsdoel van DWS Invest Euro Bonds (Premium). De waardeontwikkeling van het compartiment hangt, naast andere factoren, dus af van het respectieve aandeel van de afgeleide producten (bv. swaps) in het totaal vermogen van het compartiment. Om het beleggingsbeleid uit te voeren en de beleggingsdoelstelling te behalen wordt verwacht dat de afgeleide producten, zoals swaps,
99
zullen worden overeengekomen met financiële instellingen van de eerste orde die in dergelijke transacties zijn gespecialiseerd. Bij dergelijke OTC-contracten gaat het om gestandaardiseerde overeenkomsten. Naast de OTC-overeenkomsten is het van belang te wijzen op het daaraan verbonden tegenpartijrisico. Het tegenpartijrisico dat het compartiment loopt door de aanwending van total return swaps in de portefeuille moet volledig gedekt zijn door onderpand. Het gebruik van swaps kan verder bepaalde risico’s met zich brengen, die in de algemene opmerkingen betreffende de risico’s nader worden toegelicht.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
Categorie LC
LU0254489874
4,1%
8,0%
12,7%
Categorie LD
LU0254491003
4,2%
8,1%
12,7%
Categorie NC
LU0254489106
3,8%
6,8%
10,0%
Categorie FC
LU0254490534
4,6%
9,4%
15,4%
70% iBoxx € Sovereigns en 30% iBoxx € Collateralized Covered 3,6% – (gelanceerd op 1 september 2009) 1)
Het compartiment mag geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer OTC-transacties die met een tegenpartij zijn genegotieerd aan de gebruikelijke marktvoorwaarden. Het compartiment mag dus geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer transacties. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j). Het beschreven beleggingsbeleid mag ook worden uitgevoerd door middel van SDU’s (Synthetic Dynamic Underlyings). Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Euro Bonds (Premium) is de (70%) iBoxx Indices Sovereign EUR TR en (30%) iBoxx Indices Collateralized EUR TR. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
100
Vanaf de lancering1)
–
Categorieën LC, LD, NC en FC op 3 juli 2006
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
DWS Invest Euro Bonds (Short) Op het compartiment met de naam DWS Invest Euro Bonds (Short) zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Euro Bonds (Short) is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Voor het compartiment mogen rentende effecten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants, participatie- en bonusaandelen, aandelen en warrants op aandelen worden aangekocht. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in rentende effecten in euro uit de categorie met een ”korte looptijd“ die worden verhandeld op een beurs of op andere geregelde markten in een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die erkend zijn, open staan voor het publiek en volgens de regels functioneren. ”Korte looptijd“ heeft betrekking op de resterende looptijd tot de vervaldag of de vaste looptijd van beleggingen met een looptijd van nul tot drie jaar. Maximaal 25% van het compartimentvermogen mag worden belegd in converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants; maximaal 10% mag worden belegd in participatie- en bonusaandelen, aandelen en warrants op aandelen. Maximaal 30% van het totaal vermogen van het compartiment mag worden belegd in schuldbewijzen of andere effecten van andere landen die niet voldoen aan de hierboven vermelde criteria. Het beschreven beleggingsbeleid mag ook worden uitgevoerd door middel van SDU’s (Synthetic Dynamic Underlyings). Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Euro Bonds (Short) is de iBoxx Euro overall 1-3. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC 551 872 LU0145655824 LD 551 874 LU0145656475 NC 551 875 LU0145656715 FC 551 876 LU0145657366 FD DWS1BZ LU0740834634 Beleggerprofiel Rendementgericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum LC, LD, NC en FC: 3.6.2002 FD: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs FD, LC, LD, NC en FC: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC en LD: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FD en FC: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC en LC: Herbelegging FD en LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC en LD: maximaal 0,6% per jaar FD en FC: maximaal 0,45% per jaar Expense cap Maximaal 7,5% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor FD, LC, LD en FC: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FD en FC: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0145655824
1,9%
8,2%
13,8%
Categorie LD
LU0145656475
1,9%
8,1%
13,8%
Categorie NC
LU0145656715
1,3%
6,4%
11,0%
Categorie FC
LU0145657366
2,1%
8,9%
15,5%
iBoxx € Overall 1–3Y vanaf 1 september 2009 (voorheen: REXP 2Y) 2,3% 8,0% 20,2% Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
101
DWS Invest Euro Corporate Bonds Op het compartiment met de naam DWS Invest Euro Corporate Bonds zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Euro Corporate Bonds is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Voor het compartiment kunnen in euro uitgedrukte vast en/of variabel rentende effecten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants, participatie- en bonusaandelen, aandelen en warrants op aandelen worden aangekocht. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in bedrijfsobligaties in euro, die een hoger rendement opleveren dan vergelijkbare staatsobligaties. De beleggingen zijn welbewust en haast uitsluitend gericht op emittenten met een kredietwaardigheid die door de markt wordt aanzien als vrij goed, maar niet eersteklas (zgn. investment-grade bonds). De Vennootschap zal alleen die effecten verwerven waarvan na passend onderzoek mag worden aangenomen dat de rente- en terugbetalingsverplichtingen zullen worden nagekomen. Toch kan het risico op een volledig waardeverlies van individuele, voor het compartiment verworven effecten niet helemaal worden uitgesloten. Gezien het residuele risico zal zorg worden gedragen voor de spreiding van beleggingen over emittenten. Als een potentiële waardetoename wordt verwacht op basis van veranderende rentevoeten, mag ook een strikt beperkt aantal hoogrentende obligaties in het fonds worden opgenomen. Het compartiment mag verder credit default swaps afsluiten. Die kunnen niet alleen worden toegepast om de vermogenswaarden van het compartiment in te dekken, maar kunnen ook deel uitmaken van de beleggingsstrategie. Maximaal 25% van het compartimentvermogen mag worden belegd in converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants; maximaal 10% mag worden belegd in participatie- en bonusaandelen, aandelen en warrants op aandelen. In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, forward-starting swaps, inflation swaps, total return swaps, excess return swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Overeenkomstig de in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperkingen mag het compartiment afgeleide producten aanwenden om de beleggingsdoelstelling te optimaliseren.
102
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0M3 LU0300357554 NC DWS0M4 LU0300357638 FC DWS0M6 LU0300357802 LD DWS0X4 LU0441433728 LCH (D) DWS07G LU0616863477 FCH (D) DWS07H LU0616863634 ND DWS1B1 LU0740835011 FD DWS1B0 LU0740834808 LD (CC) DWS1B2 LU0740835102 CH2H DWS1HZ LU0813333514 CH4H DWS1H0 LU0813333605 CH2 DWS1HY LU0813333357 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Ingedekte deelbewijscategorieën LCH (D) en FCH (D): Het risico voor de deelbewijscategorie bedoeld voor indekking tegen door veranderingen in de rentevoeten op staatsobligaties. CH2H en CH4H: Valuta van het compartiment Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, NC en FC: 21.5.2007 datum van eerste inschrijving LD: 30.10.2009 ND, FD, LD (CC), LCH (D), FCH (D), CH2H, CH4H en CH2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs ND, FD, LD (CC), LC, NC, FC, LD, LCH (D) en FCH (D): EUR 100,00 CH2H, CH4H en CH2: CHF 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, LD (CC), (ten laste van de belegger) LCH (D), CH2H en CH2: tot maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* ND en NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FD, FC, CH4H en FCH (D): 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, LCH (D) en FCH (D), CH2H, CH4H en CH2: Herbelegging ND, FD, LD (CC) en LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij ND en NC: maximaal 1,2% per jaar plus pres(ten laste van het compartiment)*** tatiegebonden vergoeding**** LCH (D): maximaal 1,2% per jaar LC en LD: maximaal 0,9% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** LD (CC), CH2H en CH2: maximaal 0,9% per jaar FD en FC: maximaal 0,6% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** FCH (D) en CH4H: maximaal 0,6% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het ND en NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, FC, FD, LD, LD (CC), (ten laste van het compartiment)*** LCH (D) en FCH (D), CH2H, CH4H en CH2: 0% per jaar Taxe d’abonnement ND, FD, LD (CC), LC, FC, NC, LD, FCH (D), LCH (D),CH2H, CH4H en CH2: 0,05% per jaar * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. Bovendien ontvangt de Beheersmaatschappij voor de deelbewijscategorieën NC, ND, FC, FD, LC en LD per deelbe**** wijscategorie uit het compartimentvermogen een prestatiegebonden vergoeding van maximaal 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment de waardeontwikkeling van de iBoxx € Corporates overtreft. De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens een fiscaal semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, wordt een in het betreffend fiscaal semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoeding terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscaal semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Er is geen verplichting om een negatieve prestatie in een daaropvolgende afrekeningsperiode te compenseren.
De afgeleide producten mogen enkel worden gebruikt in overeenstemming met het beleggingsbeleid en het beleggingsdoel van DWS Invest Euro Corporate Bonds. De waardeontwikkeling van het compartiment hangt, naast andere factoren, dus af van het respectieve aandeel van de afgeleide producten (bv. swaps) in het totaal vermogen van het compartiment.
Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd.
Om het beleggingsbeleid uit te voeren en de beleggingsdoelstelling te behalen wordt verwacht dat de afgeleide producten, zoals swaps, zullen worden overeengekomen met financiële instellingen van de eerste orde die in dergelijke transacties zijn gespecialiseerd. Bij dergelijke OTC-contracten gaat het om gestandaardiseerde overeenkomsten.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Naast de OTC-overeenkomsten is het van belang te wijzen op het daaraan verbonden tegenpartijrisico. Het tegenpartijrisico dat het compartiment loopt door de aanwending van total return swaps in de portefeuille moet volledig gedekt zijn door onderpand. Het gebruik van swaps kan verder bepaalde risico’s met zich brengen, die in de algemene opmerkingen betreffende de risico’s nader worden toegelicht.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
Het compartiment mag geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer OTC-transacties die met een tegenpartij zijn genegotieerd aan de gebruikelijke marktvoorwaarden. Het compartiment mag dus geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer transacties. Verder mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de in artikel 2 A. (j) vermelde activa.
ISIN
3 jaar Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0300357554
3,1%
24,9%
15,7%
Categorie LD
LU0441433728
3,1%
–
7,5%
Categorie NC
LU0300357638
2,8%
23,5%
13,7%
Categorie FC
LU0300357802
3,4%
26,1%
17,6%
iBoxx € Corporates vanaf 1 september 2009 (voorheen: ML EMU Corporate) 1)
1 jaar
1,7% 22,4%
18,4%
Categorieën LC, NC en FC op 21 mei 2007 / categorie LD op 30 oktober 2009
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
Het beschreven beleggingsbeleid mag ook worden uitgevoerd door middel van SDU’s (Synthetic Dynamic Underlyings). Bijzondere risico’s: Het compartiment koopt welbewust effecten van emittenten met een kredietwaardigheid die door de markt als vrij goed wordt beschouwd, maar niet als eersteklas (zgn. investment-grade bonds). Tegenover de kansen die worden geboden door de relatief hogere rente van deze effecten ten opzichte van overheidsobligaties staat dan ook een navenant risico. Ondanks zorgvuldig onderzoek van de economische situatie en van de financiële draagkracht en rendabiliteit van de emittenten, kan het gevaar op een volledig waardeverlies van individuele, voor het compartiment verworven effecten niet geheel worden uitgesloten. Tegenover de kansen uit een dergelijke belegging staan dan ook aanzienlijke risico’s. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten.
103
DWS Invest Euro High Yield Corporates Op het compartiment met de naam DWS Invest Euro High Yield Corporates zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Euro High Yield Corporates is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt wereldwijd belegd in bedrijfsobligaties die op het moment van aankoop de status van noninvestment grade hebben. Maximaal 30% van het vermogen van het compartiment mag worden belegd in bedrijfsobligaties die niet voldoen aan de hierboven vermelde criteria. De beheerder van het compartiment streeft ernaar de portefeuille in te dekken tegen de valutarisico’s tegenover de euro. In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, forward-starting swaps, inflation swaps, total return swaps, excess return swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Voor het overige mag het compartimentvermogen in alle andere toegestane vermogenswaarden worden belegd. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Euro High Yield Corporates is de Merrill Lynch Euro BB-B Non-Financial Fixed & FRN HY Constr. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
104
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS04E LU0616839501 LD DWS04F LU0616839766 LDQ DWS04G LU0616839923 NC DWS04H LU0616840186 ND DWS04J LU0616840426 FC DWS04K LU0616840772 A1MH DWS04L LU0616840939 LCH (D) DWS04M LU0616841150 FCH (D) DWS04N LU0616841317 NCH (D) DWS1H1 LU0813333944 A2HH (D) DWS1H2 LU0813334082 E2HH (D) DWS1H3 LU0813334249 FD DWS1H4 LU0813334322 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Ingedekte deelbewijscategorieën A1MH: Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen LCH (D), FCH (D) en NCH (D): Het risico voor de deelbewijscategorie door veranderingen in de rentevoeten op staatsobligaties. A2HH (D) en E2HH (D): Valuta van het compartiment en het risico voor de deelbewijscategorie door veranderingen in de rentevoeten op staatsobligaties. Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum FC, LC en LD: 30.7.2012 en datum van eerste inschrijving LDQ, NC, ND, FD, A1MH, LCH (D), FCH (D), NCH (D), A2HH (D) en E2HH (D)): De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, LDQ, LCH (D), FC, FD, FCH (D), NC, NCH (D) en ND: EUR 100,00 A1MH, A2HH (D) en E2HH (D): USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, LDQ, A1MH, (ten laste van de belegger) A2HH (D) en LCH (D): maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* NC, ND en NCH (D): maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC, FD, FCH (D) en E2HH (D): 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC, FC, LCH (D), FCH (D), NCH (D), A2HH (D) en E2HH (D): Herbelegging FD, LD en ND: Uitkering (jaarlijks) LDQ: Uitkering (per kwartaal) A1MH: Uitkering (maandelijks) Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC, ND en NCH (D): maximaal 1,4% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, LDQ, A1MH, A2HH (D) en LCH (D): maximaal 1,1% per jaar FC, FD, FCH (D) en E2HH (D): maximaal 0,65% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC, ND en NCH (D): 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, LDQ, FC, FD, A1MH, LCH (D), FCH (D), A2HH (D) en E2HH (D): 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, LDQ, NC, ND, FC,FD, A1MH, LCH (D), FCH (D), NCH (D), A2HH (D) en E2HH (D): 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
DWS Invest Euro-Gov Bonds Op het compartiment met de naam DWS Invest Euro-Gov Bonds zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van het compartiment DWS Invest Euro-Gov Bonds is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement in euro. Minstens 70% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) wordt belegd in rentende schuldeffecten in euro, uitgegeven door landen van de Europese Economische Ruimte, staatsinstellingen in deze staten en supranationale openbare internationale organisaties waarin minstens één staat van de Europese Economische Ruimte lid is. Maximaal 30% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) mag worden belegd in: andere rentende schuldeffecten die zijn uitgevaardigd door andere landen, staatsinstellingen en supranationale openbare internationale organisaties die niet voldoen aan de bovenstaande criteria. Het beschreven beleggingsbeleid mag ook worden uitgevoerd door middel van SDU’s (Synthetic Dynamic Underlyings). Overeenkomstig de in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperkingen mag het compartiment afgeleide producten aanwenden om de beleggingsdoelstelling te optimaliseren. De afgeleide producten mogen enkel worden gebruikt in overeenstemming met het beleggingsbeleid en het beleggingsdoel van DWS Invest Euro-Gov Bonds. De waardeontwikkeling van het compartiment hangt, naast andere factoren, dus af van het respectieve aandeel van de afgeleide producten (bv. swaps) in het totaal vermogen van het compartiment. Om het beleggingsbeleid uit te voeren en de beleggingsdoelstelling te behalen wordt verwacht dat de afgeleide producten, zoals swaps, zullen worden overeengekomen met financiële instellingen van de eerste orde die in dergelijke transacties zijn gespecialiseerd. Bij dergelijke OTC-contracten gaat het om gestandaardiseerde overeenkomsten. Naast de OTC-overeenkomsten is het van belang te wijzen op het daaraan verbonden tegenpartijrisico. Het tegenpartijrisico dat het compartiment loopt door de aanwending van total return swaps in de portefeuille moet volledig gedekt zijn door onderpand. Het gebruik van swaps kan verder bepaalde risico’s met zich brengen, die in de algemene opmerkingen betreffende de risico’s nader worden toegelicht. Het compartiment mag geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer OTC-transacties die met een tegenpartij zijn genegotieerd aan de gebruikelijke marktvoorwaarden. Het compartiment mag dus geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer transacties. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkooppros-
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC 551 812 LU0145652052 LD 551 813 LU0145652300 NC 551 814 LU0145652649 FC 551 815 LU0145654009 Beleggerprofiel Rendementgericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum LC, LD, NC en FC: 3.6.2002 Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC en FC: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC en LD: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC en LC: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC en LD: maximaal 0,6% per jaar FC: maximaal 0,35% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LD en FC: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement LC, LD, NC en FC: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijdworden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0145652052
1,1%
4,7%
11,3%
Categorie LD
LU0145652300
1,1%
4,8%
11,5%
Categorie NC
LU0145652649
0,5%
2,8%
8,4%
Categorie FC
LU0145654009
1,3%
5,7%
13,3%
3,4%
9,1%
21,4%
iBoxx Sovereign Eurozone Overall
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
pectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van
afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Euro-Gov Bonds is de CITI-EMU Government Bond Index, in EUR terms Constituents. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
105
DWS Invest European Bonds Op het compartiment met de naam DWS Invest European Bonds zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest European Bonds is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in rentende schuldeffecten in euro of Britse pond. Maximaal 25% van het compartimentvermogen mag worden belegd in converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants; maximaal 10% mag worden belegd in participatie- en bonusaandelen, aandelen en warrants op aandelen. Maximaal 30% van het vermogen van het compartiment mag worden belegd in rentende schuldeffecten uitgedrukt in andere Europese valuta dan de euro en het Britse pond, geldmarktinstrumenten en cash. In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus kan het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, forward-starting swaps, inflation swaps, total return swaps, excess return swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest European Bonds is een combinatie van 70% iBoxx EUR Italy Total Return Index in EUR en 30% iBoxx EUR Spain Total Return Index in EUR. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
106
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS04Z LU0616843958 LD DWS040 LU0616844170 NC DWS041 LU0616844337 LDQ DWS042 LU0616844501 FC DWS043 LU0616844766 Beleggerprofiel Rendementgericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, LD, LDQ en NC: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. FC: 22.12.2011 Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, LDQ, NC en FC: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD en LDQ: maximaal 3% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC en FC: Herbelegging LD: Uitkering (jaarlijks) LDQ: Uitkering (per kwartaal) Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,2% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** LC, LD en LDQ: maximaal 0,8% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** FC: maximaal 0,5% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, LDQ en FC: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, LDQ en FC: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** Daarnaast ontvangt de Beheersmaatschappij voor de deelbewijscategorieën LC, LD, NC, LDQ en FC per deelbewijscategorie een prestatiegebonden vergoeding op het compartimentvermogen die overeenkomt met 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment de ontwikkeling van de Barclays Capital PanEuropean Aggregate Bond Index (”BarCap Pan-European Agg Index TR EUR“ (Bloomberg: LP06TREU) overtreft. De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens een fiscaal semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, wordt een in het betreffend fiscaal semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoeding terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscaal semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Vereist is wel dat slechtere prestaties ten opzichte van het doelrendement uit vorige verrekeningsperiodes moeten worden goedgemaakt vooraleer een prestatievergoeding kan worden uitgekeerd (hoogste deelbewijswaarde).
DWS Invest European Equities Op het compartiment met de naam DWS Invest European Equities zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest European Equities is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van het belegd kapitaal in euro. Voor het compartiment mogen aandelen, rentende effecten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants, participatie- en bonusaandelen, warrants op aandelen en indexcertificaten worden aangekocht. Minstens 75% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen van emittenten met hoofdzetel in een lidstaat van de EU, Noorwegen en/of IJsland. In afwijking van de in artikel 2 B. (n) bepaalde beleggingsbeperking op het gebruik van afgeleide producten, gelden de volgende beleggingsbeperkingen in bepaalde landen van verkoop: Afgeleide producten die overeenstemmen met een short position moeten op ieder moment afdoende zijn ingedekt en mogen uitsluitend voor indekkingsdoeleinden worden aangewend. De indekking is beperkt tot 100% van de onderliggende waarden die dienen voor de indekking. Maximaal 35% van het netto compartimentvermogen mag daarentegen worden belegd in afgeleide producten die overeenstemmen met een ”long position“ en niet beschikken over een respectieve dekking. Maximaal 25% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) mag worden belegd in aandelen van emittenten in binnen- en buitenland die niet voldoen aan de criteria in de vorige paragraaf. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest European Equities is de MSCI Europe (15).
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC 551 448 LU0145634076 LD 551 449 LU0145634662 NC 551 631 LU0145635123 FC 552 496 LU0145635479 A2 DWS0AG LU0273160340 A2H DWS017 LU0544572943 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum LC, LD, NC en FC: 3.6.2002 en datum van eerste inschrijving A2: 20.11.2006 A2H: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC en FC: EUR 100,00 A2 en A2H: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, A2 en A2H: maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2 en A2H: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, A2 en A2H: maximaal 1,5% per jaar FC: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LD, FC, A2 en A2H: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, A2 en A2H: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Verenigbaarheid met PEA Het compartiment komt in aanmerking voor de PEA (Plan d'Epargne en Actions), een fiscaal voordeel voor Franse inschrijvers.
107
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0145634076
-20,1%
25,6%
-33,7%
Categorie LD
LU0145634662
-20,1%
25,6%
-33,7%
Categorie NC
LU0145635123
-20,7%
22,9%
-36,1%
Categorie FC
LU0145635479
-19,5%
28,6%
-31,0%
Categorie A2
LU0273160340 -22,6% 13,4% -35,4%
1)
MSCI Europe 1)
-7,8%
38,7%
-19,6%
in USD
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
108
DWS Invest European Small/Mid Cap Op het compartiment met de naam DWS Invest European Small/Mid Cap zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid 1. Voornaamste beleggingsdoel van het compartiment DWS Invest European Small/Mid Cap is de realisatie van een waardetoename van het kapitaal op lange termijn door te beleggen in een portefeuille van kleine en middelgrote ondernemingen op de Europese markten. 2. Daarvoor wordt minstens 70% van het compartimentvermogen belegd in aandelen en andere participatie-effecten en rechten op participatiewaarden van kleine en middelgrote ondernemingen met zetel in een Europees land of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in Europa uitoefenen of die als holdingvennootschappen hoofdzakelijk participaties hebben in ondernemingen met zetel in Europa. 3. Maximaal 30% van het totaal compartimentvermogen mag worden belegd in: a) aandelen en andere participatie-effecten en rechten op participatiewaarden (participatie-, bonusaandelen enz.) van vennootschappen van iedere omvang wereldwijd die niet voldoen aan de vereisten van de vorige paragraaf; b) rentende effecten en converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants die door vennootschappen als bedoeld in punt (2) of punt (a) hierboven zijn uitgegeven en die zijn uitgedrukt in een vrij omwisselbare valuta; c) kortlopende termijndeposito's, marktinstrumenten en banksaldi.
geld-
4. Kleine en middelgrote ondernemingen als bedoeld in punt 2 hierboven zijn ondernemingen die zijn opgenomen in een marktindex voor kleine en middelgrote ondernemingen (vb. de DJ STOXX Mid, DJ STOXX Small) of een vergelijkbare marktkapitalisatie hebben. 5. In plaats van rechtstreekse beleggingen volgens punten (2) en (3) hierboven, mag het compartimentvermogen ook worden belegd in indexcertificaten op aandelenindexen, waarvan de basiswaarden berusten op beleggingen volgens punten (2) of (3) hierboven. De indexcertificaten moeten voldoende gediversifieerd zijn, representatief zijn voor de markt waarop ze betrekking hebben en worden gepubliceerd. Bij indexcertificaten gaat het om effecten die op de kapitaalmarkten zijn uitgegeven onder uitgiftevoorwaarden die de zekerheid bieden dat de koers van het indexcertificaat doorgaans wordt beheerst door de koersevolutie van de aandelen in de betreffende index. Deze indexcertificaten volgen voornamelijk, of zelfs helemaal, de ontwikkeling van de index. Aangezien indexcertificaten niet over hefboomkracht beschikken, bieden ze geen speculatieve mogelijkheden.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC A0HMB5 LU0236146774 LD A0HMB6 LU0236146857 NC A0HMB7 LU0236147079 FC A0HMB8 LU0236150610 ID DWS0XW LU0435837868 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorie ID wordt uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam en met een minimaal initieel belegd bedrag van EUR 25.000.000. Lanceringsdatum en LC, LD, NC en FC: 16.1.2006 datum van eerste inschrijving ID: 30.12.2009 Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC, LD en ID: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC en LD: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC en ID: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC en LC: Herbelegging LD en ID: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC en LD: maximaal 1,5% per jaar FC: maximaal 0,75% per jaar ID: maximaal 0,65% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LD, FC en ID: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement LC, LD, NC en FC: 0,05% per jaar ID: 0,01% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
6. Voor het compartiment mag verder ook gebruik worden gemaakt van technieken
109
en instrumenten die effecten tot voorwerp hebben, als het gebruik van dergelijke technieken en instrumenten gebeurt met het oog op een behoorlijk beheer van het compartimentvermogen. 7. In afwijking van de in Artikel 2 B. (n) bepaalde beleggingsbeperkingen op het gebruik van afgeleide producten, gelden de volgende beleggingsbeperkingen in bepaalde landen van verkoop: Afgeleide producten die overeenstemmen met een short position moeten op ieder moment afdoende zijn ingedekt en mogen uitsluitend voor indekkingsdoeleinden worden aangewend. De indekking is beperkt tot 100% van de onderliggende waarden die dienen voor de indekking. Maximaal 35% van het netto compartimentvermogen mag daarentegen worden belegd in afgeleide producten die overeenstemmen met een ”long position“ en niet beschikken over een respectieve dekking. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest European Small/Mid Cap is de (50%) Stoxx – Small 200 Price Index en (50%) Stoxx Mid 200 Price Index in EUR. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
110
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0236146774
-20,2% 44,0% -26,2%
-3,4%
Categorie LD
LU0236146857
-20,2% 43,7% -24,4%
-0,3%
Categorie NC
LU0236147079
-20,8% 41,9% -28,5%
-6,6%
Categorie FC
LU0236150610
-19,6% 47,0% -22,6%
1,4%
Categorie ID
LU0435837868
-19,5%
50% STOXX Europe Mid 200, 50% STOXX Europe Small 200
–
–
-15,8% 55,9% -22,4%
13,2% -0,4%
Categorieën LC, LD, NC en FC op 16 januari 2006 / categorie ID op 30 december 2009
1)
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
DWS Invest European Value Op het compartiment met de naam DWS Invest European Value zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest European Value is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Minstens 75% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen van emittenten met hoofdzetel in een lidstaat van de EU, Noorwegen en/of IJsland. Deze aandelen worden door de Beheersmaatschappij beschouwd als ondergewaardeerde kwaliteitsaandelen of ”value stocks“. De prijs van value stocks is onderbouwd door fundamentele bedrijfsgegevens. Overeenkomstig artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van geschikte financiële instrumenten en technieken met afgeleide producten om het beleggingsbeleid te implementeren en de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen met name, maar niet uitsluitend, forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Binnen dit kader kunnen posities worden opgebouwd die inspelen op dalende aandelenkoersen en indexen. In overeenstemming met het verbod in artikel 2 E. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus worden geen baissetransacties met effecten uitgevoerd. Baisseposities worden ingenomen door middel van gesecuritiseerde en niet-gesecuritiseerde afgeleide instrumenten. Maximaal 25% van het compartimentvermogen mag worden belegd in instrumenten die niet voldoen aan de voorwaarden in de vorige paragrafen en in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j) van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. Er kan niet worden gegarandeerd dat het compartiment de beleggingsdoelstellingen zal realiseren. Verenigbaarheid met PEA Het compartiment komt in aanmerking voor de PEA (Plan d’Epargne en Actions), een fiscaal voordeel voor Franse inschrijvers.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC A0B56P LU0195137939 LD A0B56Q LU0195138150 NC A0B56R LU0195138317 FC A0B56S LU0195139042 ND DWS1CN LU0740838627 IC DWS1CP LU0740838890 ID DWS1CQ LU0740838973 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorieën IC en ID worden uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum LC, LD, NC en FC: 30.8.2004 ND, IC en ID: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC, FC, ND, IC en ID: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC en LD: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC en ND: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, IC en ID: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC , IC en LC: Herbelegging LD , ND en ID: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC en ND: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC en LD: maximaal 1,5% per jaar FC: maximaal 0,75% per jaar IC en ID: maximaal 0,5% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC en ND: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, IC, ID en FC: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC en ND: 0,05% per jaar IC en ID: 0,01% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest European Value is de MSCI Europe.
De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
111
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0195137939
-8,8%
21,8%
-30,9%
Categorie LD
LU0195138150
-8,8%
21,8%
-30,9%
Categorie NC
LU0195138317
-9,4%
19,4%
-33,5%
Categorie FC
LU0195139042
-8,1%
24,6%
-28,0%
2,5%
48,1%
-22,4%
MSCI Europe High Dividend Yield (RI)* (gelanceerd op 16 augustus 2011) * Nieuwe benchmark vanaf 1 april 2012: MSCI Europe Value TR net
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
112
DWS Invest German Equities Op het compartiment met de naam DWS Invest German Equities zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest German Equities is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Maximaal 75% van de waarde van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, warrants op aandelen en op effecten en inschrijvingsrechten van Duitse emittenten. Duitse emittenten zijn ondernemingen met hoofdzetel in Duitsland. Overeenkomstig artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van geschikte financiële instrumenten en technieken met afgeleide producten voor indekkingsdoeleinden en om de beleggingsdoelstelling te realiseren. Hieronder vallen met name, maar niet uitsluitend, forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Maximaal 25% van het compartimentvermogen mag worden belegd in instrumenten die niet voldoen aan de voorwaarden in de vorige paragraaf en in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j) van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. Er kan niet worden gegarandeerd dat het compartiment de beleggingsdoelstellingen zal realiseren. Verenigbaarheid met PEA Het compartiment komt in aanmerking voor de PEA (Plan d’Epargne en Actions), een fiscaal voordeel voor Franse inschrijvers. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest German Equities is de CDAX (RI). Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS099 LU0740822621 LD DWS1AA LU0740822977 NC DWS1AB LU0740823439 ND DWS1AC LU0740823603 FC DWS1AD LU0740823785 FD DWS1AE LU0740823942 IC DWS1AF LU0740824163 ID DWS1AG LU0740824676 A2 DWS1AH LU0740824916 E2 DWS1AJ LU0740825301 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorieën IC en ID worden uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum en FC, LC, LD en NC: 20.8.2012 datum van eerste inschrijving ND, FD, IC, ID, A2 en E2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC, ND, FC, FD, IC en ID: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD en A2: maximaal 5% van het (ten laste van de belegger) bruto belegd kapitaal* NC en ND: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, FD, IC, ID en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC, ND, FC, IC, A2 en E2: Herbelegging LD, FD en ID: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC en ND: maximaal 2,00% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD en A2: maximaal 1,50% per jaar FC, FD en E2: maximaal 0,75% per jaar IC en ID: maximaal 0,50% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC en ND: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, IC, ID, FD, A2 en E2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, FC, FD, NC, ND, A2 en E2: 0,05% per jaar IC en ID: 0,01% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
113
DWS Invest Global Agribusiness Op het compartiment met de naam DWS Invest Global Agribusiness zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Global Agribusiness is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van het belegd kapitaal. Minstens 70% van de waarde van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants op effecten, participatie- en bonusaandelen en warrants op aandelen van binnen- en buitenlandse emittenten die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in de agrarische sector uitoefenen of daar hun winst uit halen. De ondernemingen zijn actief in de complexe keten van waardecreatie in de levensmiddelenindustrie. Dit omvat onder andere ondernemingen die betrokken zijn bij de teelt, oogst, planning, productie, verwerking, dienstverlening en distributie van landbouwproducten (ondernemingen uit de land- en bosbouw, gereedschap- en machinefabrikanten, ondernemingen uit de voedingsindustrie, zoals wijnproducenten, veetelers, vleesproducenten en vleesverwerkers, supermarkten en chemische bedrijven). Beleggingen in de hierboven genoemde effecten kunnen ook plaatsvinden via GDR’s (Global Depository Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, of via ADR’s (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde. Ten hoogste 30% van het totaal compartimentvermogen mag worden belegd in aandelen, aandelencertificaten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen, obligatieleningen met warrants op effecten en participatie- en bonusaandelen van binnen- en buitenlandse emittenten die niet voldoen aan de vereisten van de voorgaande paragraaf. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in bankdeposito’s op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. In afwijking van de in Artikel 2 B. (n) bepaalde beleggingsbeperkingen op het gebruik van afgeleide producten, gelden de volgende beleggingsbeperkingen in bepaalde landen van verkoop: Afgeleide producten die overeenstemmen met een short position moeten op ieder moment afdoende zijn ingedekt en mogen uitsluitend voor indekkingsdoeleinden worden aangewend. De indekking is beperkt tot 100% van de onderliggende waarden die dienen voor de indekking. Maximaal 35% van het netto compartimentvermogen mag daarentegen worden belegd in afgeleide producten die overeenstemmen met een ”long position“ en niet beschikken over een respectieve dekking. In afwijking van de in artikel 2 B (i) bepaalde beleggingsbeperking van 10% met betrekking tot beleggingen in deelbewijzen van andere instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/ of instellingen voor collectieve beleggingen als
114
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0BU LU0273158872 LD DWS0TM LU0363470070 NC DWS0BV LU0273147594 FC DWS0BW LU0273147834 FD DWS07S LU0616865761 A2 DWS0BX LU0273164847 E2 DWS0BY LU0273177401 J5 DWS0NB LU0300358362 DS1 DWS0RC LU0329762636 DS5 DWS0XX LU0435837942 CH2 DWS1B3 LU0740835367 CH2H DWS07T LU0616865928 CH4H DWS07U LU0616866140 S2H (P) DWS1B4 LU0740835441 NCH (P) DWS1H5 LU0813334595 FCH (P) DWS1H6 LU0813334751 A2H (P) DWS1H7 LU0813334835 E2H (P) DWS1H8 LU0813334918 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment USD ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën CH2H en CH4H: Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen S2H (P),NCH (P), FCH (P), A2H (P) en E2H (P): Valutablootstelling doordat het compartimentvermogen wordt uitgedrukt in andere valuta’s dan de ingedekte deelbewijscategorieën. Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door Type deelbewijzen verzamelcertificaten zijn geattesteerd (dit is niet van toepassing op deelbewijscategorie DS5, zelfs als die deelbewijscategorie een institutionele deelbewijscategorie is). Deelbewijscategorie J5 wordt uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum en LC, NC, FC, A2 en E2: 20.11.2006 datum van eerste inschrijving J5: 14.5.2007 DS1: 21.12.2007 LD: 1.7.2008 DS5: 1.9.2009 FD: 16.8.2011 CH2, S2H (P), CH2H, CH4H,NCH (P), FCH (P), A2H (P) en E2H (P): De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC, FD, FC, NCH (P),FCH (P): EUR 100,00 A2, E2,J5, A2H (P) en E2H (P) : USD 100,00 DS1 en DS5: GBP 100,00 CH2, CH2H en CH4H: CHF 100,00 S2H (P): SGD 10,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg die ook een beursdag is op de New York Stock Exchange (NYSE) Instapvergoeding CH2, S2H (P), LC, (ten laste van de belegger) LD, A2, A2H (P), DS1 en CH2H: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* NC en NCH (P): maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, FD, E2, J5, DS5, CH4H, FCH (P) en E2H (P): 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, CH2, S2H (P), A2, E2, CH2H,CH4H, NCH (P), FCH (P), A2H (P) en E2H (P): Herbelegging FD, LD, J5, DS1 en DS5: Uitkering
bedoeld in paragraaf A. (e), geldt voor dit compartiment een beleggingsbeperking van 5%. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j). Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Global Agribusiness is de MSCI World. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen. De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of ”HMRC“) zijn erkend als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ gedurende de periode waarin de deelbewijzen door die belegger werden aangehouden. Een nieuw fiscaal regime voor Britse offshorefondsen werd van kracht op 1 december 2009. Het maakt nu deel uit van de (fiscale) reglementering voor Offshorefondsen (Offshore Funds (Tax) Regulations 2009, Statutory Instrument 2009/3001). Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorieën DS1 en DS5 pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien die categorieën
Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC en NCH (P): maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** CH2, S2H (P), LC, LD, A2, A2H (P), DS1 en CH2H: maximaal 1,5% per jaar FC, FD, E2, J5, DS5, CH4H, FCH (P) en E2H (P): maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC en NCH (P): 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor FC, LC, LD, FD, A2, E2, J5, DS5, (ten laste van het compartiment)*** DS1, CH2, S2H (P), CH2H, CH4H, FCH (P), A2H (P) en E2H (P): 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, FD, A2, E2, S2H (P), DS1, CH2, CH2H,CH4H, NCH (P), FCH (P), A2H (P) en E2H (P): 0,05% per jaar J5 en DS5: 0,01% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. S2H (P), NCH (P), FCH (P), A2H (P) en E2H (P): Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in USD) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Vanaf de lancering1)
Categorie A2
LU0273164847 -13,6% 74,3% 6,2%
10,9%
Categorie E2
LU0273177401 -12,9% 78,5% 10,6%
15,6%
Categorie J5
LU0300358362 -12,9% 78,7%
–
-4,0%
Categorie LC2)
LU0273158872 -11,4% 89,8%
7,2%
9,0%
Categorie LD2)
LU0363470070 -11,4% 89,6%
–
2,8%
Categorie NC2)
LU0273147594 -12,0% 85,5% 3,6%
5,2%
Categorie FC2)
LU0273147834 -10,8% 94,7% 13,1%
15,0%
Categorie DS1
LU0329762636 -14,1% 61,4%
–
5,9%
Categorie DS5
LU0435837942 -13,3%
–
–
20,4%
Categorie FD
LU0616865761
–
–
3,0%
3) 3)
2)
–
ategorieën A2, E2, LC, NC en FC op 20 november 2006 / categorie J5 op 14 mei 2007 / categorie DS1 op C 21 december 2007 / categorie LD op 1 juli 2008 / categorie DS5 op 1 september 2009 / categorie FD op 16 augustus 2011 in euro 3) in GBP 1)
2)
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
115
gecertificeerd zijn als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden. Deelbewijscategorie DS1 werd gecertificeerd als fonds met uitkering vanaf 1 januari 2007 tot 31 december 2009 en als rapporterend fonds vanaf 1 januari 2010. Deelbewijscategorie DS5 werd gecertificeerd als fonds met uitkering vanaf 1 januari 2009 tot 31 december 2009 en als rapporterend fonds vanaf 1 januari 2010. Om te voldoen aan de vereisten onder het rapporterend regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorieën DS1 en DS5 toewijsbaar zijn aan zowel beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn. Dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk zullen onder de Britse fiscale reglementering worden beschouwd als dividend (met het daaraan verbonden notioneel belastingkrediet op dividenden) en zullen over het algemeen belastbaar zijn. Dividenden (en andere gerapporteerde, uitgekeerde opbrengsten) die worden uitbetaald aan vennootschappen gevestigd in het Verenigd Koninkrijk zullen ook worden beschouwd als dividendopbrengsten en zullen over het algemeen vrijgesteld zijn van belasting. De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen. Deelbewijscategorieën DS1 en DS5 zijn bedoeld voor particuliere en institutionele beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim worden verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is Global Thematic Partners, LLC.
116
DWS Invest Global Bonds Op het compartiment met de naam DWS Invest Global Bonds zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Global Bonds is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Het compartimentvermogen mag wereldwijd worden belegd in de volgende instrumenten: – rentende schuldeffecten die zijn uitgegeven door staatsinstellingen (centrale banken, overheden, publieke instellingen en supranationale instellingen) in ontwikkelingslanden of opkomende markten; – bedrijfsobligaties uit ontwikkelingslanden of opkomende markten, al dan niet met een investment-grade status op het moment van aankoop; – gedekte obligaties; – converteerbare obligaties; – achtergestelde obligaties; – door activa gedekte effecten. De beleggingen van het compartiment in door activa gedekte effecten en achtergestelde obligaties moeten beperkt blijven tot telkens 10% van het compartimentvermogen. In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, forward-starting swaps, inflation swaps, total return swaps, excess return swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Voor het overige mag het compartimentvermogen in alle andere toegestane vermogenswaarden worden belegd. Risicobeheer De ”relative value at risk“ (VaR)-benadering wordt gebruikt om marktrisico in het compartiment te beperken. In aanvulling op de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, wordt het potentiële marktrisico voor het compartiment gemeten op basis van een referentieportefeuille die geen afgeleide producten bevat. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Global Bonds is de JPM Global Govt. Bond Index. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartiment-
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS044 LU0616844923 LD DWS045 LU0616845144 NC DWS046 LU0616845490 LDQ DWS047 LU0616845656 LDF DWS048 LU0616845813 FC DWS049 LU0616846035 A1Q DWS05A LU0616846209 A1F DWS05B LU0616846464 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, LD, NC, LDQ, datum van eerste inschrijving LDF, A1Q en A1F: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. FC: 22.12.2011 Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, LDQ, LDF, NC en FC: EUR 100,00 A1Q en A1F: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, LDQ, LDF, A1Q en A1F: maximaal 3% van het (ten laste van de belegger) bruto belegd kapitaal* NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC en FC: Herbelegging LD, LDF en A1F: Uitkering (jaarlijks) LDQ en A1Q: Uitkering (per kwartaal) Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,3% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** LC, LD, LDQ en LDF: maximaal 0,9% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** A1Q en A1F: maximaal 1% per jaar FC: maximaal 0,5% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LD, LDQ, LDF, FC, A1Q en A1F: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement LC, LD, NC, LDQ, LDF, FC, A1Q en A1F: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** Daarnaast ontvangt de Beheersmaatschappij voor deelbewijscategorieën LC, LD, NC, LDQ en FC per deelbewijscategorie een prestatiegebonden vergoeding op het compartimentvermogen die overeenkomt met 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment het rendement van de JPM Global Gov Bond Index overtreft. De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens een fiscaal semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, wordt een in het betreffend fiscaal semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoeding terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscaal semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Vereist is wel dat slechtere prestaties ten opzichte van het doelrendement uit vorige verrekeningsperiodes moeten worden goedgemaakt vooraleer een prestatievergoeding kan worden uitgekeerd (hoogste deelbewijswaarde). De Beheersmaatschappij ontvangt geen prestatiegebonden vergoeding voor deelbewijscategorieën A1Q en A1F.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. vermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
117
DWS Invest Global Emerging Markets Op het compartiment met de naam DWS Invest Global Emerging Markets zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Global Emerging Markets is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Het compartimentvermogen wordt voor minstens 70% belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen uitgegeven door ondernemingen met zetel in opkomende landen of door ondernemingen die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in opkomende landen uitoefenen of die, als holdingmaatschappijen, hoofdzakelijk participaties hebben in ondernemingen met zetel in opkomende landen. Opkomende landen zijn alle landen die op het moment van belegging door het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank of de International Finance Corporation (IFC) niet als ontwikkelde industrielanden worden beschouwd. Beleggingen in de hierboven genoemde effecten kunnen ook plaatsvinden via GDR’s (Global Depository Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, of via ADR’s (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde. Overeenkomstig artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van geschikte financiële instrumenten en technieken met afgeleide producten om het beleggingsbeleid te implementeren en de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen met name, maar niet uitsluitend, forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Wanneer liquide middelen verplichtingen dekken uit afgeleide financiële instrumenten worden dergelijke liquide middelen aan de relevante 70% toegewezen. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen van emittenten die niet voldoen aan de voorwaarden in de vorige paragraaf. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in bankdeposito’s op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. j). Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel
118
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS00W LU0544568321 LD DWS00X LU0544568594 NC DWS00Y LU0544568677 FC DWS00Z LU0544568750 A2 DWS000 LU0544568834 E2 DWS006 LU0544568917 S2 DWS1H9 LU0813335139 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd Lanceringsdatum en LC, NC, FC, LD, A2, E2 De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving en S2: datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële uitgifteprijs LC, LD, NC en FC: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 S2: SGD 10,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg LC, LD, A2 en S2: tot maximaal 5% van het bruto Instapvergoeding (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC, FC, A2, E2 en S2: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, A2 en S2: maximaal 1,5% per jaar FC en E2: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LD, FC, A2, E2 en S2: 0% (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement NC, LC, LD, FC, A2, E2 en S2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Global Emerging Markets is de MSCI Emerging Market free.
De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
DWS Invest Global Emerging Markets Bonds Op het compartiment met de naam DWS Invest Global Emerging Markets Bonds zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Global Emerging Markets Bonds is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in rentende schuldeffecten die door staatsinstellingen (centrale banken, regeringsinstanties en supranationale instellingen) van opkomende landen zijn uitgegeven. Opkomende landen zijn alle landen die op het moment van de belegging door het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank of de International Finance Corporation (IFC) als niet-ontwikkelde industrielanden worden beschouwd. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in rentende schuldeffecten uitgegeven of gegarandeerd door staatsinstellingen (centrale banken, regeringsinstanties en supranationale instellingen) van landen die niet voldoen aan de hierboven vermelde criteria. Het compartiment zal niet worden belegd in ABS- of MBS-effecten. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Global Emerging Markets Bonds is de JP Morgan GBI-EM Global Div. Comp. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LCH DWS1FZ LU0813321931 LDH DWS1F0 LU0813322079 NCH DWS1F3 LU0813322400 NDH DWS1F4 LU0813322582 FCH DWS1F1 LU0813322152 FDH DWS1F2 LU0813322319 A2 DWS1F5 LU0813322749 E2 DWS1F6 LU0813322822 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment USD “Ingedekte” deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd Lanceringsdatum en datum van LCH, LDH, NCH, NDH, eerste inschrijving FCH, FDH, A2 en E2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële uitgifteprijs LCH, LDH, NCH, NDH, FCH en FDH: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LCH, LDH en A2: maximaal 3% van het (ten laste van de belegger) bruto belegd kapitaal* NCH en NDH: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FCH, FDH en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LCH, NCH, FCH, A2 en E2: Herbelegging LDH, NDH en FDH: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NCH en NDH: maximaal 1,4% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LCH, LDH en A2: maximaal 1,1% per jaar FCH, FDH en E2: maximaal 0,6% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NCH en NDH: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LCH, LDH, FCH, FDH, A2 en E2: 0% Taxe d’abonnement LCH, LDH, NCH, NDH, FCH, FDH, A2 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
119
DWS Invest Global Equities Op het compartiment met de naam DWS Invest Global Equities zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Global Equities is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van het belegd kapitaal in euro. Voor het compartiment mogen aandelen, rentende effecten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants, participatie- en bonusaandelen, warrants op aandelen en indexcertificaten worden aangekocht. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen van internationale emittenten. Maximaal 30% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) mag worden belegd in andere effecten dan aandelen van internationale emittenten. De volgende beleggingsbeperking is ook van toepassing op het compartiment wegens een mogelijke registratie in Korea: Het compartiment moet voor meer dan 60% van het netto compartimentvermogen worden belegd in vermogenswaarden die niet zijn uitgedrukt in Koreaanse won. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Global Equities is de MSCI Equities The World Index EUR TR. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC 551 444 LU0145633003 LD 551 445 LU0145633268 NC 551 446 LU0145633698 FC 551 447 LU0145633938 A2 DWS00E LU0507270253 Z2 DWS079 LU0616869912 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, LD, NC en FC: 3.6.2002 datum van eerste inschrijving A2 en Z2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en LD: EUR 100,00 A2: USD 100,00 Z2: PLN 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg LC, A2, LD en Z2: maximaal 5% van het bruto Instapvergoeding (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, A2, LC en Z2: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, A2, LD en Z2: maximaal 1,5% per jaar FC: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, FC, A2, LD en Z2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, A2, FC en Z2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0145633003
-10,2%
43,9%
-13,3%
Categorie LD
LU0145633268
-10,2%
43,8%
-13,4%
Categorie NC
LU0145633698
-10,8%
40,8%
-16,5%
Categorie FC
LU0145633938
-9,5%
47,3%
-9,8%
-2,4%
53,5%
-7,0%
MSCI World
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
120
DWS Invest Global ex Japan (USD) Op het compartiment met de naam DWS Invest Global ex Japan (USD) zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Global ex Japan (USD) is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van het belegd kapitaal in USD. Minstens 70% van de waarde van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) wordt wereldwijd, met uitzondering van Japan, belegd in aandelen, aandelencertificaten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen, obligatieleningen met warrants en participatie- en bonusaandelen. Japanse aandelen zijn volgens deze definitie effecten uitgegeven door i) ondernemingen naar Japans recht (”Japanse ondernemingen“) of met Japan als belangrijkste handelsmarkt en (ii) dochterbedrijven van Japanse ondernemingen, ongeacht waar ze zijn opgericht of worden verhandeld. Beleggingen in warrants kunnen een hoger risico inhouden dan aandelen. Het compartiment belegt hoofdzakelijk in aandelen van gevestigde ondernemingen die worden genoteerd op internationale beurzen. Bovendien mag het compartiment beleggingen verwerven op alle geregelde en erkende markten die voor het publiek toegankelijk zijn. Maximaal 30% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) mag worden belegd in aandelen van emittenten in binnen- en buitenland die niet voldoen aan de criteria in de vorige paragraaf. In afwijking van de in artikel 2 B. (n) bepaalde beleggingsbeperking op het gebruik van afgeleide producten, gelden de volgende beleggingsbeperkingen in bepaalde landen van verkoop: Afgeleide producten die overeenstemmen met een short position moeten op ieder moment afdoende zijn ingedekt en mogen uitsluitend voor indekkingsdoeleinden worden aangewend. De indekking is beperkt tot 100% van de onderliggende waarden die dienen voor de indekking. Maximaal 35% van het netto compartimentvermogen mag daarentegen worden belegd in afgeleide producten die overeenstemmen met een ”long position“ en niet beschikken over een respectieve dekking.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN A2 DWS0BZ LU0273165141 E2 DWS0B0 LU0273177666 Valuta van het compartiment USD (niet noodzakelijk gelijk aan de beleggingsvaluta van het compartiment) Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en A2 en E2: 20.11.2006 datum van eerste inschrijving Initiële waarde per deelbewijs A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg die ook een beursdag is op de New York Stock Exchange (NYSE) Instapvergoeding A2: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) E2: 0% Bestemming van de opbrengsten A2 en E2: Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij A2: maximaal 1,5% per jaar (ten laste van het compartiment)** E2: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor A2 en E2: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)** Taxe d’abonnement A2 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in USD) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie A2
LU0273165141
-15,1%
39,7%
-25,4%
Categorie E2
LU0273177666
-14,4%
43,1%
-22,2%
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De ”relative value at risk“ (VaR)-benadering wordt gebruikt om marktrisico in het compartiment te beperken.
portefeuille voor het compartiment DWS Invest Global ex Japan (USD) is de MSCI KOKUSAI INDEX (WORLD ex JAPAN) Constituents.
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten.
De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentie-
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is Global Thematic Partners, LLC.
121
DWS Invest Global Inflation Linked Bonds Op het compartiment met de naam DWS Invest Global Inflation Linked Bonds zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Global Inflation Linked Bonds is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in inflatiegebonden obligaties van internationale emittenten. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in rentende schuldeffecten die niet voldoen aan de voornoemde criteria. Maximaal 10% van het compartimentvermogen mag echter in aandelen worden belegd. Het betreffend compartiment mag, in weerwil van het principe van risicospreiding, voor 100% van zijn vermogen worden belegd in effecten en geldmarktinstrumenten van verschillende emissies die zijn uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Unie, de regionale overheden ervan of door een staat die geen lidstaat is van de Europese Unie of door een internationale instelling met een publiekrechtelijk karakter waarvan één of meer leden ook lidstaten van de Europese Unie zijn, op voorwaarde dat het compartiment effecten aanhoudt die herkomstig zijn van minstens zes verschillende emissies en dat de effecten van eenzelfde emissie niet groter mogen zijn dan 30% van het compartimentvermogen. In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Het compartiment zal niet worden belegd in ABSof MBS-effecten. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Bijzondere risico’s: Inflatiegebonden effecten evolueren gunstiger dan nominale obligaties als de inflatie hoger uitvalt dan verwacht. Als de inflatie lager uitvalt dan verwacht, evolueren nominale obligaties gunstiger dan inflatiegebonden effecten.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS1F7 LU0813323044 LD DWS1F8 LU0813323390 NC DWS1GB LU0813323713 ND DWS1GC LU0813323986 FC DWS1F9 LU0813323473 FD DWS1GA LU0813323630 A2 DWS1GD LU0813324109 E2 DWS1GE LU0813324281 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd Lanceringsdatum en FC, LC, LD en NC: 8.10.2012 datum van eerste inschrijving ND, FD, A2 en E2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC, ND, FC en FD: EUR 100,00 A1 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD en A2: tot maximaal 3% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC en ND: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC, FD en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC, FC, A2 en E2: Herbelegging LD, ND en FD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC en ND: maximaal 1,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD en A2: maximaal 0,9% per jaar FC, FD en E2: maximaal 0,5% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC en ND: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, FD, A2 en E2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, ND, FC, FD, A2 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Risicobeheer De methode van de absolute Value at Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico voor de vermogenswaarden van het compartiment te beperken. De VaR voor de vermogenswaarden van het compartiment is beperkt tot 12% van de vermogenswaarden van het compartiment, met een houdtermijn van 10 dagen en een betrouwbaarheid van 99% als parameters. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartiment-
122
vermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
DWS Invest Global Inflation Strategy Op het compartiment met de naam DWS Invest Global Inflation Strategy zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Global Inflation Strategy is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement in euro. Het beleggingsdoel zal worden bereikt door de combinatie van een onderliggende kernportefeuille van obligaties en een ”alfa-overlay“-strategie. Alfa-strategieën zijn erop gericht een meeropbrengst te realiseren boven het rendement van vast rentende obligaties door relatieve prijs- en koersvariaties tussen valuta’s, aandelen- en obligatiemarkten en vastgoed te benutten. Minstens 70% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide vermogenswaarden) wordt belegd in inflatiegebonden effecten met een korte of middellange looptijd, vast rentende effecten en geldmarktinstrumenten. Maximaal 30% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) mag worden belegd in aandelen, obligaties of gelijkaardige instrumenten zonder inflatiekoppeling of synthetische inflatiebescherming, converteerbare obligaties, obligatieleningen met warrants of gelijkaardige instrumenten die door emittenten wereldwijd zijn uitgegeven, open vastgoedfondsen, op beurzen verhandelde commodities (ETC’s) alsook in alle in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. j). Het aandeel aan converteerbare obligaties mag daarbij niet groter zijn dan 25% en dat van de aandelen en participatieaandelen niet groter dan 10% van het compartimentvermogen. Het aandeel aan open vastgoedfondsen is beperkt tot maximaal 10% van het netto compartimentvermogen. Voorts moeten deze beleggingen onder een toezicht staan dat gelijkwaardig is aan dat van de Luxemburgse toezichthoudende autoriteit, en moeten zij voldoen aan de overige vereisten in artikel 2 van de Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008. De belegging in open vastgoedfondsen moet bij de beleggingsbeperking in artikel 2 B. h) van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus worden geteld. Het beleggingsdoel van de ”Alpha-Overlay“-strategie is een bijkomend rendement te genereren door middel van diverse afgeleide en gestructureerde producten en ook om voordeel te halen uit prijsfluctuaties en relatieve prijsverschillen. Daarom worden positief beoordeelde indexen, instrumenten en activa gekocht (”long position“) en/of negatief ingeschatte indexen, instrumenten en activa (”short position“) op dezelfde termijn verkocht. Het beleggingsuniversum van de ”Alpha-Overlay“-strategie omvat met name indexen, instrumenten en activa van verschillende vermogenscategorieën. Overeenkomstig het verbod in artikel 2 E. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus worden er geen baissetransacties met effecten, geldmarktinstrumenten en andere financiële instrumenten uitgevoerd. Deze strategie zal voornamelijk worden geïmplementeerd door gebruik te maken van opties, financiële futures, swaptransacties en andere
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC A0B5JR LU0193194403 LD A0B5JS LU0193194825 NC A0B5JT LU0193195129 FC A0B5JU LU0193195558 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd Lanceringsdatum en LC, LD, NC en FC: 30.8.2004 datum van eerste inschrijving Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en LD: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC en LD: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC en LC: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,2% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** LC en LD: maximaal 0,9% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** FC: maximaal 0,5% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD en FC: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC en FC: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** Daarnaast ontvangt de Beheersmaatschappij voor deelbewijscategorieën NC, FC, LC en LD per deelbewijscategorie een prestatiegebonden vergoeding op het compartimentvermogen die overeenkomt met 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment de waardeontwikkeling van de EONIA (gekapitaliseerde) Index, plus 200 basispunten (doelrendement, geen benchmark) overtreft. De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens een fiscaal semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, worden alle in het betreffend fiscaal semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoedingen terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscaal semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Vereist is wel dat slechtere prestaties ten opzichte van het doelrendement uit vorige verrekeningsperiodes moeten worden goedgemaakt vooraleer een prestatievergoeding kan worden uitgekeerd (hoogste deelbewijswaarde).
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
afgeleide producten om de beleggingsdoelstelling te behalen. De onderliggende activa van deze transacties kunnen zijn: 1. Liquide middelen, geldmarktinstrumenten en vast en/of variabel rentende effecten (schuldpapier, notes, enz.) met een gemiddelde resterende looptijd van maximaal drie jaar die op beurzen of op andere geregelde markten worden verhandeld die erkend en geregeld zijn, open staan voor het publiek en volgens de regels functioneren, en die
wereldwijd zijn uitgegeven door debiteurs die hun verplichtingen uit beleggingen in termijntransacties of afgeleide financiële instrumenten indekken overeenkomstig de volgende paragraaf, en in 2. Aandelen, obligaties, commoditiesindexen of -subindexen, vastgoedindexen, kredietratings en valuta. Voor de commoditiesindexen of subindexen mag het compartiment worden belegd in:
123
a) Indexen die in aanmerking komen volgens artikel 9 van de Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008. b) Individuele indexen die bestaan uit activa die niet in aanmerking komen (”uitgesloten activa“) en die niet voldoen aan de diversificatievereisten van artikel 9 (1) a) van de Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008 (d.i. subindexen die bestaan uit uitgesloten activa). In dat geval zijn de volgende vereisten van toepassing: De index dient te voldoen aan de vereisten van artikel 9 (1) b) (benchmark) en c) (bekendmaking) van de Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008. Bovendien moet de beperking van 5/10/40% met betrekking tot de equivalente marktwaarden voor de activa waarin dergelijke indexen moeten worden teruggevonden (bv. total return swaps, non-Delta constant certificates) op portefeuilleniveau worden aangehouden. De samenstellende componenten van deze indexen hoeven niet nader te worden onderzocht. Bij de uitvoering van de strategie mag de fondsbeheerder op eigen verantwoordelijkheid, onder eigen toezicht en op eigen kosten gebruikmaken van de expertise en de aanbevelingen van de verschillende leden van de afdeling vermogensbeheer van Deutsche Bank en van externe consultants. Daarbij worden verschillende benaderingen toegepast voor de analyse van beleggingscategorieën, waarbij steeds de nadruk wordt gelegd op kwantitatieve en kwalitatieve alsook fundamentele en tactische factoren. Deze benaderingen worden gebruikt om prognoses en aanbevelingen uit te werken voor verschillende beleggingen. De compartimentbeheerder combineert de individuele aanbevelingen regelmatig. De beslissingen over welke afgeleide producten in welke aantallen voor de compartimentportefeuille moeten worden gekocht of verkocht, worden genomen op basis van de gewenste kans-risicoverhouding. De compartimentbeheerder beslist over de diversificatie in de beleggingscategorieën van de aandelen, obligaties, kredietratings, valuta’s, vastgoedindexen en commodities. Het beschreven beleggingsbeleid mag ook worden uitgevoerd door middel van SDU’s (Synthetic Dynamic Underlyings). Bijzondere risico’s: Inflatiegebonden effecten evolueren gunstiger dan nominale obligaties als de inflatie hoger uitvalt dan verwacht. Als de inflatie lager uitvalt dan verwacht, evolueren nominale obligaties gunstiger dan inflatiegebonden effecten. Risicobeheer De methode van absolute Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico voor het compartimentvermogen binnen de perken te houden.
124
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0193194403
-0,2%
2,4%
-6,6%
Categorie LD
LU0193194825
-0,2%
2,5%
-6,7%
Categorie NC
LU0193195129
-0,6%
1,1%
-8,9%
Categorie FC
LU0193195558
0,4%
4,0%
-4,3%
Eurostat Eurozone HICP ex Tobacco Unrevised +3% sinds 1 februari 2009 6,0% (voorheen: Barclays Euro Overall Inflation Linked)
13,7%
23,0%
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
Het VaR van het compartimentvermogen is beperkt tot 14%, met parameters die van een periode van bezit van 10 dagen en een vertrouwensniveau van 99% uitgaan. In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
DWS Invest Global Infrastructure Op het compartiment met de naam DWS Invest Global Infrastructure zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Het beleggingsdoel van het compartiment DWS Invest Global Infrastructure bestaat voornamelijk in de realisatie van een duurzame waardetoename van het kapitaal op lange termijn in euro door te beleggen in veelbelovende bedrijven in de sector van de ”wereldwijde infrastructuur“. Minstens 70% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) wordt belegd in aandelen, andere participatie-effecten en rechten op participatiewaarden van emittenten uit de sector van de ”wereldwijde infrastructuur“. Infrastructuurbedrijven verlenen een product of dienst die essentieel is voor een deel van de bevolking op een bepaald moment en tegen bepaalde kosten en behouden deze kenmerken vaak voor langere tijd. Het strategisch concurrentievoordeel van infrastructuurbedrijven wordt vaak door hoge toegangsdrempels afgeschermd tegen alternatieve leveranciers. Deze hoge toegangsdrempels kunnen diverse vormen aannemen zoals: –– wettelijke en/of reglementaire vereisten; –– natuurlijke drempels, zoals plannings- en milieubeperkingen of de beschikbaarheid van grond; –– hoge ontwikkelingskosten, zoals kosten voor de aanleg van wegen; –– langlopende, exclusieve klantencontracten;
concessies
en
–– schaalvoordelen, zoals lagere kosten voor marketing of andere diensten. Het effect van deze hoge toegangsdrempels is dat de door deze infrastructuurbedrijven gegenereerde kasstroom wordt afgeschermd. Bovendien ontstaan deze grotendeels doordat de nodige diensten zoals parkings, wegen en communicatietorens over het algemeen slechts geleverd kunnen worden via relatief grote en dure fysieke installaties in de onmiddellijke nabijheid van klanten. Dat is een cruciaal verschil tussen infrastructuur en andere sectoren. De compartimentbeheerder maakt een onderscheid tussen sociale infrastructuur en economische infrastructuur. Het compartiment richt zich meer op het laatste. Onder ”economische infrastructuur“ verstaat de compartimentbeheerder diensten waarvoor de gebruikers bereid zijn een prijs te betalen, zoals voor transport, gas, elektriciteit, water en communicatiemiddelen. Wegens de grote omvang, hoge kostprijs en de vaak monopolistische aard van dit soort installaties, werd infrastructuur historisch gezien veelal gefinancierd, gebouwd en uitgebaat als staatseigendom. Infrastructuur omvat:
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0Q2 LU0329760770 LD DWS0TN LU0363470237 NC DWS0Q3 LU0329760853 FC DWS0Q4 LU0329760937 A2 DWS0Q5 LU0329761661 E2 DWS0Q6 LU0329761745 CH2H DWS07Q LU0616865175 CH4H DWS07R LU0616865415 NCH (P) DWS1JA LU0813335212 FCH (P) DWS1JB LU0813335303 A2H (P) DWS1JC LU0813335568 E2H (P) DWS1JD LU0813335642 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën CH2H en CH4H: Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen NCH (P), FCH (P), A2H (P) en E2H (P): Valutablootstelling doordat het compartimentvermogen wordt uitgedrukt in andere valuta’s dan de ingedekte deelbewijscategorieën. Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam en deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, NC en FC: 14.1.2008 datum van eerste inschrijving LD en A2: 1.7.2008 E2, CH2H, CH4H, NCH (P), FCH (P), A2H (P) en E2H (P): De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële uitgifteprijs LC, LD, NC, FC, NCH (P) en FCH (P): EUR 100,00 A2, E2, A2H (P) en E2H (P): USD 100,00 CH2H en CH4H: CHF 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg LC, LD, A2, A2H (P) Instapvergoeding (ten laste van de belegger) en CH2H: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* NC en NCH (P): maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, E2, CH4H, E2H (P) en FCH (P): 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC, FC, A2, E2, CH2H, CH4H, NCH (P), FCH (P), A2H (P) en E2H (P): Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC en NCH (P): maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC,LD, CH2H, A2 en A2H (P): maximaal 1,5% per jaar CH4H, FC, E2, E2H (P) en FCH (P): maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC en NCH (P): 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, A2, E2, CH2H, CH4H, FCH (P), A2H (P) en E2H (P): 0% Taxe d’abonnement NC, LC, LD, FC, A2, E2, CH2H, CH4H, NCH (P), FCH (P), A2H (P) en E2H (P): 0,05% per jaar * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
–– Transport (wegen, luchthavens, zeehavens, spoorwegen)
125
–– Energie (opwekking, distributie en transmissie van elektriciteit en gas)
Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. NCH (P), FCH (P), A2H (P) en E2H (P): Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag na de volgende waarderingsdag. Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd.
Orderontvangst
–– Water (irrigatie, drinkwater, zuivering) –– Communicatie (gsm-/zendmasten, satellieten, glasvezel- en koperkabels) Het potentieel beleggingsspectrum omvat meer dan 400 aandelen, die zowat alle wereldwijd beursgenoteerde infrastructuuractiva vertegenwoordigen.
De sociale infrastructuur omvat bedrijven in bijvoorbeeld de medische sector (hospitalen, verzorgingstehuizen). In totaal mag maximaal 30% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) worden belegd in:
Valutadatum
a) aandelen, andere participatie-effecten en rechten op participatiewaarden van internationale emittenten die niet hoofdzakelijk actief zijn in de sector van de wereldwijde infrastructuur; b) rentende effecten en converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants die zijn uitgegeven door bedrijven in de sector van de wereldwijde infrastructuur of door emittenten als bedoeld in punt (a) hierboven en die zijn uitgedrukt in een vrij omwisselbare valuta. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. In afwijking van de in artikel 2 B. (n) bepaalde beleggingsbeperking op het gebruik van afgeleide producten, gelden de volgende beleggingsbeperkingen in bepaalde landen van verkoop: Afgeleide producten die overeenstemmen met een short position moeten op ieder moment afdoende zijn ingedekt en mogen uitsluitend voor indekkingsdoeleinden worden aangewend. De indekking is beperkt tot 100% van de onderliggende waarden die dienen voor de indekking. Maximaal 35% van het netto compartimentvermogen mag daarentegen worden belegd in afgeleide producten die overeenstemmen met een ”long position“ en niet beschikken over een respectieve dekking. Bijzondere risico’s: De waardeontwikkeling van het compartiment wordt voornamelijk bepaald door de volgende factoren die zowel een positieve als negatieve invloed kunnen hebben: –– de waardeontwikkeling van de internationale beurzen;
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
Categorie LC
LU0329760770
-11,3% 43,1%
-13,7%
Categorie LD
LU0363470237
-11,3% 42,8%
-0,5%
Categorie NC
LU0329760853
-12,0% 40,1%
-16,4%
Categorie FC
LU0329760937
-10,5% 46,9%
-10,8%
Categorie A2
LU0329761661 -13,7% 43,4%
2)
UBS Developed Infrastructure & Utilities 1) 2)
Het compartiment kan zich afwisselend gedurende een bepaalde periode richten op diverse sectoren, landen en marktsegmenten. Bovendien kan het compartiment gebruikmaken van afge-
126
3,9%
27,5%
-11,0% -6,2%
Categorieën LC, NC en FC op 14.1.2008/Categorieën LD en A2 op 1.7.2008 in USD
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
leide producten. Deze beleggingen kunnen zowel de waardeontwikkeling als het risico verhogen. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden.
–– bedrijfs- en sectorgebonden ontwikkelingen; –– schommelingen in de wisselkoers van vreemde valuta’s tegenover de euro.
1 jaar 3 jaar Vanaf de lancering1)
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afge-
leide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Global Infrastructure is de MSCI THE WORLD INDEX Constituents. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
DWS Invest Global Thematic Op het compartiment met de naam DWS Invest Global Thematic zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing.* Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Global Thematic is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement door te beleggen in ondernemingen die naar inschatting van de fondsbeheerder voordeel zullen halen uit actuele of toekomstige, geopolitieke, sociale en economische trends of thema’s. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen van binnen- en buitenlandse emittenten die, al naargelang de marktsituatie, actief zijn in een bedrijvigheid die onder de centrale voorkeurthema’s valt, baat halen uit de geselecteerde trends of die actief zijn in een industriële sector die rechtstreeks of onrechtstreeks aan een van deze thema’s of trends kan worden gekoppeld. Beleggingen in de hierboven genoemde effecten kunnen ook plaatsvinden via GDR’s (Global Depository Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, of via ADR’s (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde. De trends of thema’s, die door de fondsbeheerder vrijelijk en geheel naar eigen inzicht worden geselecteerd, kunnen sterk uiteenlopen qua aard, en de waaier van mogelijke trends of thema’s is zeer ruim. De gevolgde trends en thema’s zijn niet noodzakelijk onder te brengen in bepaalde sectoren, landen of regio’s. Omschrijvingen van de trends en thema’s kunnen mettertijd veranderen en omvatten bijvoorbeeld thema’s en trends als de ”vergrijzing van de bevolking“, ”technologische vooruitgang“, ”grondstoffenschaarste“, sectortrends, globalisering, of bijzondere ontwikkelingen in de opkomende markten, enz. Gezien de grote variatie worden de trends en thema’s aangepast aan de regionale of wereldwijde politieke, sociale, economische en technologische ontwikkelingen en binnen de context van de portefeuille aangevuld of vervangen door andere thema’s. Het staat de fondsbeheerder geheel vrij te bepalen hoeveel trends of thema’s er telkens zullen worden gevolgd en opgenomen. Het aantal thema’s en trends kan bijvoorbeeld minder dan 5 of meer dan 40 bedragen. Een ander gevolg van de grote vrijheid van de fondsbeheerder bij het vastleggen, opvolgen en beschouwen van thema’s en trends is dat de intensiteit en duur van de implementatie van individuele thema’s en trends sterk kunnen uiteenlopen. Thema’s en trends kunnen bijgevolg slechts voor kortere tijd of voor langere periodes in aanmerking komen. Tevens kunnen thema’s en trends met een kleinere of grotere participatie in het compartimentvermogen worden opgenomen. De afwezigheid van precieze regels over de selectie, bepaling en opvolging van thema’s en trends is een doelbewuste keuze. Bij het al dan niet selecteren van aandelen van verschillende thema’s en trends, die gewoonlijk een verschillende mate van afhankelijkheid vertonen
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0BQ LU0273158526 FC DWS0BR LU0273147164 A2 DWS0BS LU0273164680 E2 DWS0BT LU0273177237 NC DWS0FB LU0298697664 P4 DWS0TQ LU0363470583 DS1 DWS00F LU0507270337 FD DWS1JE LU0813335725 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment USD Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, FC, A2 en E2: 20.11.2006 datum van eerste inschrijving NC: 14.5.2007 P4: 1.7.2008 DS1: 1.7.2010 FD: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en FD: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 P4 en DS1: GBP 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg die ook een beursdag is op de New York Stock Exchange (NYSE) Instapvergoeding LC, DS1 en A2: maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal** NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal*** FC, FD, E2 en P4: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, FC, NC, A2, E2 en P4: Herbelegging DS1 en FD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij LC, DS1 en A2: maximaal 1,5% per jaar (ten laste van het compartiment)**** FC, FD en E2: maximaal 0,75% per jaar NC: maximaal 2% per jaar P4: maximaal 0,65% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)**** LC, FC, FD, A2, E2, DS1 en P4: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, FC, FD, NC, A2, E2, DS1 en P4: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. ** 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. *** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. **** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
* Raadpleeg voor meer informatie over de portefeuille de webpagina van DWS op: www.dws.com.
127
tegenover de gehele beursevolutie in stijgende, dalende of stabiele markten, wordt veeleer gestreefd naar diversificatie. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in aandelen of andere effecten van ondernemingen die niet in de eerste plaats overeenstemmen met de strategische, wereldwijde thematische benadering op het moment van de belegging. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in bankdeposito’s op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j).
Prestatie van deelbewijscategorieën vs. benchmark (in USD) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar 5 jaar Vanaf de lancering1)
Categorie A2
LU0273164680 -14,8% 36,3% -26,6%
-24,4%
Categorie E2
LU0273177237 -14,2% 39,6% -23,5%
-21,2%
Categorie LC
LU0273158526 -12,7% 50,2% -24,1%
-24,0%
Categorie FC
LU0273147164 -12,1% 52,1% -22,2%
-22,1%
Categorie NC
LU0298697664 -11,9% 53,1%
–
-28,7%
Categorie P4
LU0363470583 -14,6% 29,2%
–
6,9%
Categorie DS1
LU0507270337 -15,7%
–
1,4%
2) 2)
2)
3)
3)
MSCI World
–
-4,8% 40,2%
-8.8%
-5,6%
ategorieën A2, E2, LC en FC op 20 november 2006/categorie NC op 14 mei 2007/categorie P4 op 1 juli 2008/ C categorie D1 op 1 juli 2010 in euro 3) in GBP 1)
2)
In afwijking van de in artikel 2 B. (n) bepaalde beleggingsbeperking op het gebruik van afgeleide producten, gelden de volgende beleggingsbeperkingen in bepaalde landen van verkoop:
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
Afgeleide producten die overeenstemmen met een short position moeten op ieder moment afdoende zijn ingedekt en mogen uitsluitend voor indekkingsdoeleinden worden aangewend. De indekking is beperkt tot 100% van de onderliggende waarden die dienen voor de indekking. Maximaal 35% van het netto compartimentvermogen mag daarentegen worden belegd in afgeleide producten die overeenstemmen met een ”long position“ en niet beschikken over een respectieve dekking.
het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen.
In afwijking van de in artikel 2 B (i) bepaalde beleggingsbeperking van 10% met betrekking tot beleggingen in deelbewijzen van andere instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/ of instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in paragraaf A. (e), geldt voor dit compartiment een beleggingsbeperking van 5%. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Global Thematic is de MSCI THE WORLD INDEX Constituents. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in
128
De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of ”HMRC“) zijn erkend als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ gedurende de periode waarin de deelbewijzen door die belegger werden aangehouden. Een nieuw fiscaal regime voor Britse offshorefondsen werd van kracht op 1 december 2009. Het maakt nu deel uit van de (fiscale) reglementering voor Offshorefondsen (Offshore Funds (Tax) Regulations 2009, Statutory Instrument 2009/3001). Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorie DS1 pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien die categorie gecertificeerd was als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden. Deelbewijscategorie DS1 werd gecertificeerd als rapporterend fonds vanaf 1 juli 2010. Om te voldoen aan de vereisten onder het rapporterend regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorie DS1 toewijsbaar zijn aan zowel beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan
wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn. Dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk zullen onder de Britse fiscale reglementering worden beschouwd als dividend (met het daaraan verbonden notioneel belastingkrediet op dividenden) en zullen over het algemeen belastbaar zijn. Dividenden (en andere gerapporteerde, uitgekeerde opbrengsten) die worden uitbetaald aan vennootschappen gevestigd in het Verenigd Koninkrijk zullen ook worden beschouwd als dividendopbrengsten en zullen over het algemeen vrijgesteld zijn van belasting. De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen. Deelbewijscategorie DS1 is bedoeld voor particuliere beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim worden verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is Global Thematic Partners, LLC.
DWS Invest Global Value Op het compartiment met de naam DWS Invest Global Value zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Global Value is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van de vermogensbeleggingen. Minstens 70% van de waarde van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen, obligatieleningen met warrants en participatie- en bonusaandelen die door de Beheersmaatschappij als ondergewaardeerde kwaliteitsaandelen of ”value stocks“ moeten worden beschouwd. Daarbij wordt gelet op internationale spreiding. De prijs van value stocks is onderbouwd door fundamentele bedrijfsgegevens. Ten hoogste 30% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) mag worden belegd in aandelen, aandelencertificaten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen, obligatieleningen met warrants en participatie- en bonusaandelen van binnen- en buitenlandse emittenten die niet voldoen aan de vereisten van de voorgaande paragraaf. Overeenkomstig artikel 2 B van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van technieken met afgeleide producten om de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen onder andere forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Binnen dit kader kunnen posities worden opgebouwd die inspelen op dalende aandelenkoersen en indexen. In overeenstemming met het verbod in artikel 2 E. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus worden geen baissetransacties met effecten uitgevoerd. Baisseposities worden ingenomen door middel van gesecuritiseerde en niet-gesecuritiseerde afgeleide instrumenten. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j). Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0AB LU0273155423 LD DWS0AA LU0273154459 NC DWS0AC LU0273144229 FC DWS0AD LU0273144575 A2 DWS0AE LU0273160183 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, LD, NC, FC en A2: 20.11.2006 datum van eerste inschrijving Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en LD: EUR 100,00 A2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg LC, LD en A2: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* Instapvergoeding (ten laste van de belegger) NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC en A2: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD en A2: maximaal 1,5% per jaar FC: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** FC, LD, LC en A2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC en A2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijdworden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0273155423
-7,3%
44,0%
-7,1%
Categorie LD
LU0273154459
-7,3%
44,1%
-7,0%
Categorie NC
LU0273144229
-8,0%
40,8%
-10,5%
Categorie FC
LU0273144575
-6,5%
47,7%
-3,1%
Categorie A2
LU0273160183
-9,6%
30,6%
-9,9%
-2,2%
46,7%
-15,0%
1)
MSCI World Value 1)
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Global Value is de MSCI THE WORLD INDEX Constituents.
in USD
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
129
DWS Invest Gold and Precious Metals Equities Op het compartiment met de naam DWS Invest Gold and Precious Metals Equities zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Gold and Precious Metals Equities is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van het belegd kapitaal in US-dollar door wereldwijd te beleggen in veelbelovend geachte ondernemingen uit de sector van de edelmetalen. Daartoe wordt minstens 70% van het compartimentvermogen belegd in aandelen van binnenen buitenlandse emittenten waarvan de omzet of de resultaten voornamelijk worden behaald uit de exploratie, ontginning en verwerking van goud, zilver, platina of andere edelmetalen. De doelondernemingen kunnen actief zijn in de exploratie, ontginning, productie, verwerking en verkoop. Overeenkomstig artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van geschikte financiële instrumenten en technieken met afgeleide producten om de beleggingsstrategie te implementeren en de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen met name, maar niet uitsluitend, forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Wanneer liquide middelen verplichtingen dekken uit afgeleide financiële instrumenten worden dergelijke liquide middelen aan de relevante 70% toegewezen. Het compartiment is tevens van plan om het compartimentvermogen af en toe voor maximaal 25% bloot te stellen aan de internationale markten voor edele metalen (waaronder een blootstelling aan goud, zilver, palladium en platina). Deze limiet kan echter ook worden gehaald door een blootstelling aan slechts één kostbaar metaal in te richten. Voor deze doeleinden, en binnen de beperking van 25%, kunnen voor het compartiment financiële afgeleide producten op basis van indexen en -subindexen voor edele metalen conform de Richtlijn van 2008 worden gekocht, naast ETF’s en 1:1 certificaten (met inbegrip van ETC’s (Exchange Traded Commodities) die individuele edele metalen als onderliggende waarde hebben en die voldoen aan de vereisten van effecten in 2. A. Het compartiment mag geen verbintenissen aangaan voor de fysieke levering van commodities. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in andere instrumenten die niet voldoen aan de voorwaarden in de vorige paragrafen, alsook in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan
130
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0B1 LU0273159177 LD DWS0TP LU0363470401 NC DWS0B2 LU0273148055 FC DWS0B3 LU0273148212 A2 DWS0B4 LU0273165570 E2 DWS0B5 LU0273177823 Z2 DWS076 LU0616869243 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment USD Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, NC, FC, A2 en E2: 20.11.2006 datum van eerste inschrijving LD: 1.7.2008 De lanceringsdatum en datum van Z2: eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC en FC: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 Z2: PLN 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg die ook een beursdag is op de New York Stock Exchange (NYSE) LC, LD, A2 en Z2: maximaal 5% van het bruto Instapvergoeding (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2, E2 en Z2: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, A2 en Z2: maximaal 1,5% per jaar FC en E2: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** FC, LC, LD, A2, E2 en Z2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, A2, E2 en Z2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Gold and Precious Metals Equities is de S&P – Gold&Precious Metals Mining Index.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in USD) Deelbewijscategorie
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is Deutsche Investment Management Americas, Inc.
1 jaar 3 jaar 5 jaar Vanaf de lancering1)
Categorie A2
LU0273165570 -22,5% 63,8% 33,8%
36,9%
Categorie E2
LU0273177823 -21,9% 68,0% 40,3%
43,7%
Categorie LC
LU0273159177 -20,6% 78,2% 36,4%
35,7%
Categorie LD
LU0363470401 -20,5% 78,3%
24,3%
Categorie NC
LU0273148055 -21,9% 72,8% 29,6%
29,0%
Categorie FC
LU0273148212 -20,1% 83,7% 43,9%
43,4%
2)
2)
De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
ISIN
2)
2)
1) 2)
–
Categorieën A2, E2, LC, NC en FC op 20 november 2006/Categorie LD op 1 juli 2008 in euro
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
131
DWS Invest Government Liquidity Fund Op het compartiment met de naam DWS Invest Government Liquidity Fund zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Korte-termijn-geldmarktfonds Doel van het beleggingsbeleid van het compartiment is de realisatie van een opbrengst in euro. Het compartimentvermogen wordt belegd in obligaties, vast en variabel rentende effecten en geldmarktinstrumenten uitgedrukt in euro die zijn uitgegeven door lidstaten van de Europese Unie of door OESO-landen, of hun plaatselijke overheden of nationale agentschappen, of openbare internationale organisaties waarin minstens één lidstaat van de EU of de OESO vertegenwoordigd is. De voornoemde instrumenten hebben een resterende looptijd tot de wettelijke vervaldag van minstens 397 dagen. Voor effecten met een lange-termijnrating zijn de beleggingen van het compartiment beperkt tot effecten met een rating van minstens A2 door Moody’s Investors Service (”Moody’s“) of A door Standard & Poor’s Corporation (”S&P“) of A door Fitch. Voor effecten met een korte-termijnrating is de kwaliteit minstens gelijk aan de rating Prime-1 door Moody’s of A1 door S&P of F1 door Fitch. Het compartimentvermogen heeft een gewogen gemiddelde looptijd van hoogstens 120 dagen. Het compartimentvermogen heeft een gewogen gemiddelde maturiteit van hoogstens 60 dagen. Het compartiment kan steeds retrocessieovereenkomsten aangaan met financiële kwaliteitsinstellingen die gespecialiseerd zijn in dergelijke transacties. Verder voldoet de beleggingsstrategie van het compartiment aan de richtlijnen beschreven in de “Guide lines on a common definition of European money market funds” van het CESR (CESR/10-049) Box 2. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Government Liquidity Fund is de Barclays Capital Euro-Aggregate: Government – 1-3 Year Unhedged in EUR.
132
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN NC DWS0WZ LU0416134160 ND DWS0W0 LU0416134244 FC DWS0W1 LU0416134327 ID* DWS0W2 LU0416133949 IC* DWS016 LU0544572869 A1H DWS1B5 LU0740835797 A2H DWS1B6 LU0740835953 P2H DWS1B7 LU0740836092 Y2H DWS1B8 LU0740836175 CH2H DWS1B9 LU0740836258 CAD2H DWS1CA LU0740836506 NZ2H DWS1CB LU0740836761 AU2H DWS1CC LU0740837066 NOK2H DWS1CD LU0740837140 SEK2H DWS1CE LU0740837579 Beleggerprofiel Veiligheidsgericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorieën ID en IC worden uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum en NC, ND en FC: 9.11.2009 datum van eerste inschrijving A1H en A2H: 23.7.2012 P2H, Y2H, CH2H, CAD2H, NZ2H, AU2H, NOK2H, SEK2H, ID en IC: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs NC, ND, FC, IC en ID: EUR 100,00 A1H en A2H: USD 100,00 P2H: GBP 100,00 Y2H: JPY 10.000,00 CH2H: CHF 100,00 CAD2H: CAD 100,00 NZ2H: NZD 100,00 AU2H: AUD 100,00 NOK2H: NOK 1.000,00 SEK2H: SEK 1.000,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding A1H, A2H, P2H, Y2H, CH2H, (ten laste van de belegger) CAD2H, NZ2H, AU2H, NOK2H, SEK2H, NC, ND, FC, IC en ID: 0% Bestemming van de opbrengsten A2H, P2H, Y2H, CH2H, CAD2H, NZ2H, AU2H, NOK2H, SEK2H, NC, FC en IC: Herbelegging A1H, ND en ID: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij A1H, A2H, P2H, Y2H, CH2H, (ten laste van het compartiment)** CAD2H, NZ2H, AU2H, NOK2H, SEK2H, NC en ND: maximaal 0,2% per jaar FC, ID en IC: maximaal 0,15% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor A1H, A2H, P2H, Y2H, CH2H, (ten laste van het compartiment)** CAD2H, NZ2H, AU2H, NOK2H, SEK2H, NC, ND, FC, IC en ID: 0% per jaar Taxe d’abonnement A1H, A2H, P2H, Y2H, CH2H, CAD2H, NZ2H, AU2H, NOK2H, SEK2H, NC, ND, FC, IC en ID: 0,01% per jaar * Deelbewijscategorieën ID en IC zijn uitgesloten van de optie ”omwisseling van deelbewijzen“ vermeld in paragraaf 8 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, in die zin dat een uitwisseling alleen mogelijk is tussen de twee deelbewijscategorieën. ** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum A1H, A2H, P2H, Y2H, CH2H, CAD2H, NZ2H, AU2H, NOK2H, SEK2H, NC, ND en FC: Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bank werkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. ID en IC: Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde één bank werkdag na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt één bankwerkdag na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
Categorie NC
LU0416134160
0,8%
0,9%
Categorie ND
LU0416134244
0,7%
0,9%
Categorie FC
LU0416134327
0,8%
1,0%
1)
Vanaf de lancering1)
Categorieën NC, ND en FC op 9 november 2009
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
133
DWS Invest Income Strategy Conservative Op het compartiment met de naam DWS Invest Income Strategy Conservative zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Income Strategy Conservative is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van de vermogensbeleggingen. Het compartiment beoogt een lage jaarlijkse volatiliteit. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat de beleggingsdoelstelling zal worden bereikt. Het compartimentvermogen wordt belegd in geldmarkt- en cash-instrumenten, rentende schuldeffecten, indexcertificaten op basis van obligatie-indexen en daarvan afgeleide producten. Daarnaast maakt het compartiment gebruik van een brede waaier aan technieken en instrumenten om voordeel te halen uit koersbewegingen op de obligatie- en valutamarkten (bv. financiële termijntransacties op deviezen, termijncontracten op obligaties, put- en callopties op obligaties, renteswaps, forward rate agreements). Binnen de wettelijke voorschriften mogen credit default swaps worden gekocht voor beleggingsen indekkingsdoeleinden. Overeenkomstig de in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperkingen mag het compartiment afgeleide producten aanwenden om de beleggingsdoelstelling te optimaliseren. De afgeleide producten mogen alleen worden gebruikt in overeenstemming met het beleggingsbeleid en de beleggingsdoelstelling van DWS Invest Income Strategy Conservative. De waardeontwikkeling van het compartiment hangt, naast andere factoren, dus af van het respectieve aandeel van de afgeleide producten (bv. swaps) in het totaal vermogen van het compartiment. Om het beleggingsbeleid uit te voeren en de beleggingsdoelstelling te behalen wordt verwacht dat de afgeleide producten, zoals swaps, zullen worden overeengekomen met financiële instellingen van de eerste orde die in dergelijke transacties zijn gespecialiseerd. Bij dergelijke OTC-contracten gaat het om gestandaardiseerde overeenkomsten. Naast de OTC-overeenkomsten is het van belang te wijzen op het daaraan verbonden tegenpartijrisico. Het tegenpartijrisico dat het compartiment loopt door de aanwending van total return swaps in de portefeuille moet volledig gedekt zijn door onderpand. Het gebruik van swaps kan verder bepaalde risico’s met zich brengen, die in de algemene opmerkingen betreffende de risico’s nader worden toegelicht. Het compartiment mag geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer OTC-transacties die met een tegenpartij zijn genegotieerd aan de gebruikelijke marktvoorwaarden. Het compartiment mag dus geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer transacties.
134
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN NC A0B56X LU0195291934 LC DWS0Q7 LU0329762040 FC DWS0Q8 LU0329762123 IC DWS0Q9 LU0329762396 LD DWS0Z6 LU0507269248 Beleggersprofiel Rendementgericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorie IC wordt uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum en NC: 30.8.2004 datum van eerste inschrijving LC, FC en IC: 21.12.2007 31.5.2011 LD: Initiële waarde per deelbewijs NC, LC, FC, LD en IC: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC en LD: maximaal 2% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC en IC: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, LC, FC en IC: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 0,8% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** LC en LD: maximaal 0,6% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** FC: maximaal 0,4% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** IC: maximaal 0,3% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, FC, LD en IC: 0% (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement NC, LC, LD en FC: 0,05% per jaar IC: 0,01% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 2% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 2,04% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** Daarnaast ontvangt de Beheersmaatschappij voor de deelbewijscategorieën NC, LC, FC, LD en IC per deelbewijscategorie een prestatiegebonden vergoeding op het compartimentvermogen die overeenkomt met 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment een hierna vastgelegde belegging op de geldmarkt overtreft. Als berekeningsmaatstaf voor deelbewijscategorieën NC, LC, FC, LD en IC geldt de waardeontwikkeling van de EONIA (gekapitaliseerde) Index, plus 100 basispunten (doelrendement, geen benchmark). De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens een fiscaal semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, wordt een in het betreffend fiscaal semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoeding terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscaal semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Vereist is wel dat slechtere prestaties ten opzichte van het doelrendement uit vorige verrekeningsperiodes moeten worden goedgemaakt vooraleer een prestatievergoeding kan worden uitgekeerd (hoogste deelbewijswaarde).
Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Het beschreven beleggingsbeleid mag ook worden uitgevoerd door middel van SDU’s (Synthetic Dynamic Underlyings). Risicobeheer De methode van absolute Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico voor het compartimentvermogen binnen de perken te houden. Het VaR van het compartimentvermogen is beperkt tot 7,44%, met parameters die van een periode van bezit van 10 dagen en een vertrouwensniveau van 99% uitgaan.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar 3 jaar 5 jaar Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0329762040
0,4% 2,7% –
Categorie NC
LU0195291934
0,1% 1,8% 6,3%
Categorie FC
LU0329762123
0,5% 3,6% –
6,4%
2)
Categorie IC
LU0329762396
0,7% 3,9% –
6,4%
Categorie LD
LU0507269248
–
0,2%
1) 2)
–
–
4,9% 11,4%
Categorie NC op 30 augustus 2004/categorieën LC, FC en IC op 21 december 2007/categorie LD op 31 mei 2011 De uitgifte van nieuwe deelbewijzen werd stopgezet met ingang van 1 december 2009.
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
135
DWS Invest Income Strategy Currency Op het compartiment met de naam DWS Invest Income Strategy Currency zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Income Strategy Currency is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van het kapitaal in euro door het benutten van schommelingen in de wisselkoersen van met name de volgende valuta’s: euro, US-dollar, Japanse yen, Brits pond, Deense kroon, Noorse kroon, Zweedse kroon, Zwitserse frank, Canadese dollar, Australische dollar, Nieuw-Zeelandse dollar, Tsjechische kroon, Hongaarse forint, Poolse zloty, Slowaakse kroon, Argentijnse peso, Braziliaanse real, Mexicaanse peso, Colombiaanse peso, Chileense peso, Israëlische sjekel, Russische roebel, Turkse lira, Indonesische roepia, Indische roepie, Koreaanse won, Filippijnse peso, Chinese yuan renminbi, Hongkong dollar, Thaise baht, Taiwanese dollar, Maleisische ringgit, Zuid-Afrikaanse rand, Singaporese dollar Het compartimentvermogen wordt voor minstens 70% belegd in de volgende beleggingsinstrumenten of vastgelegd in de volgende transacties: 1. Liquide middelen, geldmarktinstrumenten en vast of variabel rentende effecten (schuldpapier, notes, enz.) met een gemiddelde looptijd van maximaal 13 maanden die op beurzen of op andere geregelde markten worden verhandeld die erkend zijn, open staan voor het publiek en volgens de regels functioneren, en die wereldwijd zijn uitgegeven door debiteurs die hun verplichtingen uit FX- en valutatrans acties indekken. 2. Tegoeden in buitenlandse valuta’s bij banken, de aankoop en verkoop van valuta’s op spotbasis en termijnbasis, non-deliverable forwards, FX-linked notes, de aankoop en verkoop van call- en putopties op valuta’s, het afsluiten van valuataswaps en valutafutures, naast combinaties van de voornoemde beleggingen. Afgeleide producten kunnen zowel op beurzen of geregelde markten als buiten de beurs worden verhandeld (in dat geval spreekt men van ”over the counter“ of OTC). 3. Afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, forward-starting swaps, inflation swaps, total return swaps, excess return swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in beleggingen volgens punt 1 die geen verplichtingen dekken uit beleggingen in termijntransacties of afgeleide financiële instrumenten, alsook in credit-linked notes en in alle in artikel 2 van het algemeen gedeelte
136
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0CC LU0273151430 NC DWS0CD LU0273149376 FC DWS0CF LU0273149533 FD DWS0FC LU0298697748 LD DWS00D LU0507270170 Beleggerprofiel Rendementgericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, NC en FC: 20.11.2006 datum van eerste inschrijving FD: 14.5.2007 De lanceringsdatum en datum van eerste LD: inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC, LD en FD: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC en LD: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** (ten laste van de belegger) FC en FD: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC en FC: Herbelegging FD en LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij LC en LD: maximaal 0,9% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** NC: maximaal 1,2% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** FC en FD: maximaal 0,5% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, FC, LD en FD: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, NC, FC, LD en FD: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** De Beheersmaatschappij ontvangt voor de deelbewijscategorieën NC, FC, LC, LD en FD bovendien per deel bewijscategorie een prestatiegebonden vergoeding gelijk aan 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment een hierna bepaalde belegging op de geldmarkt overtreft. Als berekeningsmaatstaf voor de deelbewijscategorieën NC, FC, LC, LD en FD geldt de waardeontwikkeling van de EONIA (gekapitali seerde) Index, plus 200 basispunten (doelrendement, geen benchmark). De prestatiegebonden vergoeding wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking wordt een verschuldigde prestatiegebonden vergoeding uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens het semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, wordt een in het betreffend semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoeding terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscaal semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Vereist is wel dat slechtere prestaties ten opzichte van het doelrendement uit vorige verrekeningsperiodes moeten worden goedgemaakt vooraleer een prestatievergoeding kan worden uitgekeerd (hoogste deelbewijswaarde).
van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. j). Het aandeel aan converteerbare obligaties mag daarbij niet groter zijn dan 25% van het compartimentvermogen. Aandelen en andere instrumenten op aandelen die worden verkregen door de uitoefening van conversierechten moeten binnen een passende termijn worden verkocht. Overeenkomstig de in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperkingen mag het compartiment afgeleide producten aanwenden om de beleggingsdoelstelling te optimaliseren.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar 5 jaar Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0273151430 0,3%
3,9%
7,9%
8,3%
Categorie NC
LU0273149376 -0,1%
2,6%
5,7%
6,1%
Categorie FC
LU0273149533 0,7%
5,3% 10,6%
11,1%
Categorie FD
LU0298697748 0,7%
5,5%
10,7%
1)
–
Categorieën LC, NC en FC op 20 november 2006/categorie FD op 14 mei 2007
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
De afgeleide producten mogen alleen worden gebruikt in overeenstemming met het beleggingsbeleid en de beleggingsdoelstelling van DWS Invest Income Strategy Currency. De waardeontwikkeling van het compartiment hangt, naast andere factoren, dus af van het respectieve aandeel van de afgeleide producten (bv. swaps) in het totaal vermogen van het compartiment. Om het beleggingsbeleid uit te voeren en de beleggingsdoelstelling te behalen wordt verwacht dat de afgeleide producten, zoals swaps, zullen worden overeengekomen met financiële instellingen van de eerste orde die in dergelijke transacties zijn gespecialiseerd. Bij dergelijke OTC-contracten gaat het om gestandaardiseerde overeenkomsten. Naast de OTC-overeenkomsten is het van belang te wijzen op het daaraan verbonden tegenpartijrisico. Het tegenpartijrisico dat het compartiment loopt door de aanwending van total return swaps in de portefeuille moet volledig gedekt zijn door onderpand. Het gebruik van swaps kan verder bepaalde risico’s met zich brengen, die in de algemene opmerkingen betreffende de risico’s nader worden toegelicht. Het compartiment mag geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer OTC-transacties die met een tegenpartij zijn genegotieerd aan de gebruikelijke marktvoorwaarden. Het compartiment mag dus geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer transacties. Onder NDF’s (non-deliverable forwards) dienen valutatermijntransacties te worden verstaan waarmee de wisselkoers tussen een vrij omwis-
selbare (gewoonlijk de USD of EUR) en een niet vrij omwisselbare valuta kan worden ingedekt. Bijzondere risico’s: Valutarisico Als het compartiment vermogenswaarden in vreemde valuta aanhoudt, staat het bloot aan een valutarisico (voor zover de posities in vreemde valuta’s niet zijn ingedekt). Een eventuele devaluatie van de vreemde valuta tegenover de basisvaluta van het compartiment leidt dan tot een waardevermindering van de vermogenswaarden uitgedrukt in die vreemde valuta. Voor zover beleggingen zijn blootgesteld aan risico’s betreffende valuta’s waarvoor transferbeperkingen gelden, kunnen afgeleide financiële instrumenten worden gebruikt die dergelijke valuta’s als basis hebben en die voorzien in de levering en betaling in vrij omwisselbare valuta’s (bv. zgn. non-deliverable forward agreements – NDF’s). Op basis van het beleggingsbeleid, dat ook in beleggingen in secundaire valuta’s en in niet vrij omwisselbare valuta’s voorziet, kan het compartiment wisselkoersrisico’s lopen. Op korte termijn bestaan deze risico’s uit deels onvoorspelbare en abrupte veranderingen in de wisselkoersen en op langere termijn uit de mogelijkheid dat de fonds-
beheerders de toekomstige trend van de ontwikkeling van de wisselkoersen onjuist inschatten. Het gebruik van niet vrij omwisselbare valuta’s houdt een groter wisselkoersrisico in dan dat van vrij omwisselbare valuta’s. Risicobeheer De methode van absolute Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico voor het compartimentvermogen binnen de perken te houden. Het VaR van het compartimentvermogen is beperkt tot 5%, met parameters die van een periode van bezit van 10 dagen en een vertrouwensniveau van 99% uitgaan. In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
137
DWS Invest Income Strategy Plus Op het compartiment met de naam DWS Invest Income Strategy Plus zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest DWS Income Strategy Plus is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van de vermogensbeleggingen. Het compartiment beoogt een gemiddelde jaarlijkse volatiliteit. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat de beleggingsdoelstelling zal worden bereikt. Het compartimentvermogen wordt belegd in geldmarkt- en cashinstrumenten, rentende schuldeffecten, indexcertificaten op basis van obligatie-indexen, door activa gedekte effecten en daarvan afgeleide producten. De beleggingen van het compartiment in door activa gedekte effecten moeten beperkt blijven tot 20% van het netto compartimentvermogen. Daarnaast maakt het compartiment gebruik van een brede waaier aan technieken en instrumenten om voordeel te halen uit koersbewegingen op de obligatie- en valutamarkten (bv. financiële termijntransacties op deviezen, termijncontracten op obligaties, put- en callopties op obligaties, renteswaps, forward rate agreements). Binnen de wettelijke voorschriften mogen credit default swaps worden gekocht voor beleggingsen indekkingsdoeleinden. Overeenkomstig de in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperkingen mag het compartiment afgeleide producten aanwenden om de beleggingsdoelstelling te optimaliseren. De afgeleide producten mogen alleen worden gebruikt in overeenstemming met het beleggingsbeleid en de beleggingsdoelstelling van DWS Invest Income Strategy Plus. De waardeontwikkeling van het compartiment hangt, naast andere factoren, dus af van het respectieve aandeel van de afgeleide producten (bv. swaps) in het totaal vermogen van het compartiment. Om het beleggingsbeleid uit te voeren en de beleggingsdoelstelling te behalen wordt verwacht dat de afgeleide producten, zoals swaps, zullen worden overeengekomen met financiële instellingen van de eerste orde die in dergelijke transacties zijn gespecialiseerd. Bij dergelijke OTC-contracten gaat het om gestandaardiseerde overeenkomsten. Naast de OTC-overeenkomsten is het van belang te wijzen op het daaraan verbonden tegenpartijrisico. Het tegenpartijrisico dat het compartiment loopt door de aanwending van total return swaps in de portefeuille moet volledig gedekt zijn door onderpand. Het gebruik van swaps kan verder bepaalde risico’s inhouden die in de algemene opmerkingen betreffende de risico’s nader worden toegelicht. Het compartiment mag geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer OTC-transacties die met een tegenpartij zijn genegotieerd aan de gebruikelijke marktvoorwaarden. Het compar-
138
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC 727 289 LU0179217541 LD 727 291 LU0179217897 NC 727 450 LU0179218192 FC 727 455 LU0179218275 A2H DWS00G LU0507270410 Beleggerprofiel Rendementgericht Valuta van het compartiment EUR Ingedekte deelbewijscategorieën A2H: Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, LD, NC en FC: 12.1.2004 datum van eerste inschrijving A2H: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en LD: EUR 100,00 A2H: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, A2H en LD: maximaal 3% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, A2H en LC: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,2% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** A2H: maximaal 1% per jaar LC en LD: maximaal 0,9% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** FC: maximaal 0,5% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, A2H en FC: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, A2H en FC: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** Daarnaast ontvangt de Beheersmaatschappij voor deelbewijscategorieën LC, LD, NC en FC per deelbewijscategorie een prestatiegebonden vergoeding op het compartimentvermogen die overeenkomt met 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment een hierna vastgelegde belegging op de geldmarkt overtreft. Als berekeningsmaatstaf voor deelbewijscategorieën LC, LD, NC en FC geldt de waardeontwikkeling van de EONIA (gekapitaliseerde) Index, plus 200 basispunten (doelrendement, geen benchmark). De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens een fiscaal semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, wordt een in het betreffend fiscaal semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoeding terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscaal semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Vereist is wel dat slechtere prestaties ten opzichte van het doelrendement uit vorige verrekeningsperiodes moeten worden goedgemaakt vooraleer een prestatievergoeding kan worden uitgekeerd (hoogste deelbewijswaarde). Voor deelbewijscategorie A2H ontvangt de Beheersmaatschappij geen prestatiegebonden vergoeding.
timent mag dus geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer transacties. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Het beschreven beleggingsbeleid mag ook worden uitgevoerd door middel van SDU’s (Synthetic Dynamic Underlyings). Risicobeheer
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0179217541
0,9%
7,9%
10,2%
Categorie LD
LU0179217897
1,0%
8,1%
10,6%
Categorie NC
LU0179218192
0,5%
6,6%
7,9%
Categorie FC
LU0179218275
1,2%
9,2%
11,9%
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
De methode van absolute Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico voor het compartimentvermogen binnen de perken te houden. Het VaR van het compartimentvermogen is beperkt tot 8%, met parameters die van een periode van bezit van 10 dagen en een vertrouwensniveau van 99% uitgaan. In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
139
DWS Invest Income Strategy Systematic Op het compartiment met de naam DWS Invest Income Strategy Systematic zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Income Strategy Systematic is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van de vermogensbeleggingen. Het compartiment beoogt een gemiddelde jaarlijkse volatiliteit. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat de beleggingsdoelstelling zal worden bereikt. Het compartimentvermogen wordt voornamelijk belegd in rentende schuldeffecten. Daarbij gaat het onder meer om geldmarkt- en cashinstrumenten en bedrijfsobligaties. Het fonds implementeert onder meer rentevoet-, inflatie, kredietspread- en valutastrategieën. In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, forward-starting swaps, inflation swaps, total return swaps, excess return swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Het beschreven beleggingsbeleid mag ook worden uitgevoerd door middel van SDU’s (Synthetic Dynamic Underlyings). Risicobeheer De methode van absolute Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico voor de vermogenswaarden van het compartiment binnen de perken te houden. De VaR van het compartimentvermogen bedraagt maximaal 8% van het compartimentvermogen, met een termijn van bezit van 10 dagen en een betrouwbaarheidsniveau van 99% als parameters. In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
140
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0ZK LU0507266657 FC DWS0ZL LU0507266731 NC DWS0ZM LU0507266814 LD DWS0ZN LU0507266905 Beleggerprofiel Rendementgericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en FC en LD: 23.5.2011 datum van eerste inschrijving LC en NC: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, FC, NC en LD: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg LC en LD: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* Instapvergoeding (ten laste van de belegger) NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten FC, LC en NC: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,2% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** LC en LD: maximaal 0,9% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** FC: maximaal 0,5% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, FC en LD: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement FC, LC, NC en LD: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** Daarnaast ontvangt de Beheersmaatschappij voor deelbewijscategorieën LC, LD, NC en FC per deelbewijscategorie een prestatiegebonden vergoeding op het compartimentvermogen die overeenkomt met 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment een hierna vastgelegde belegging op de geldmarkt overtreft. Als berekeningsmaatstaf voor deelbewijscategorieën LC, LD, NC en FC geldt de waardeontwikkeling van de EONIA (gekapitaliseerde) Index, plus 200 basispunten (doelrendement, geen benchmark). De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens een fiscaal semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, worden alle in het betreffend fiscaal semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoedingen terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscaal semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Vereist is wel dat slechtere prestaties ten opzichte van het doelrendement uit vorige verrekeningsperiodes moeten worden goedgemaakt vooraleer een prestatievergoeding kan worden uitgekeerd (hoogste deelbewijswaarde).
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
Vanaf de lancering1)
Categorie LD
LU0507266905
4,4%
Categorie FC
LU0507266731
4,6%
1)
Categorieën LD en FC op 23 mei 2011
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
DWS Invest Italian Equities Op het compartiment met de naam DWS Invest Italian Equities zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Het voornaamste beleggingsdoel van het compartiment DWS Invest Italian Equities bestaat in de realisatie van een waardetoename van het kapitaal op lange termijn door te beleggen in Italiaanse ondernemingen. 1. Om dit beleggingsdoel te bereiken wordt minstens 70% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) belegd in aandelen en andere participatie-effecten en rechten op participatiewaarden van ondernemingen met zetel in Italië of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in Italië uitoefenen of die als holdingvennootschappen hoofdzakelijk participaties hebben in ondernemingen met zetel in Italië. 2. Maximaal 30% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) mag worden belegd in: a) aandelen en andere participatie-effecten en rechten op participatiewaarden (participatie- en bonusaandelen enz.) van vennootschappen van iedere omvang wereldwijd die niet voldoen aan de vereisten van de vorige paragraaf; b) rentende effecten en converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants die door vennootschappen als bedoeld in punt (1) of punt (a) hierboven zijn uitgegeven en die zijn uitgedrukt in een vrij omwisselbare valuta. In plaats van rechtstreekse beleggingen volgens punten (1) en (2) hierboven, mag het compartimentvermogen ook worden belegd in indexcertificaten op aandelenindexen, waarvan de basiswaarden berusten op beleggingen volgens punten (1) of (2) hierboven. De indexcertificaten moeten voldoende gediversifieerd zijn, representatief zijn voor de markt waarop ze betrekking hebben en worden gepubliceerd. Bij indexcertificaten gaat het om effecten die op de kapitaalmarkten zijn uitgegeven onder uitgiftevoorwaarden die de zekerheid bieden dat de koers van het indexcertificaat doorgaans wordt beheerst door de koersevolutie van de aandelen in de betreffende index. Deze indexcertificaten volgen voornamelijk, of zelfs helemaal, de ontwikkeling van de index. Aangezien indexcertificaten niet over hefboomkracht beschikken, bieden ze geen speculatieve mogelijkheden. Voor het compartiment mag verder ook gebruik worden gemaakt van technieken en instrumenten die effecten tot voorwerp hebben, als het gebruik van dergelijke technieken en instrumenten gebeurt met het oog op een behoorlijk beheer van het compartimentvermogen. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC A0JMLB LU0254493041 NC A0JMLC LU0254494015 FC A0JMLD LU0254494445 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, NC en FC: 18.9.2006 datum van eerste inschrijving Initiële waarde per deelbewijs LC, NC en FC: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC en FC: Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij LC: maximaal 1,5% per jaar (ten laste van het compartiment)*** FC: maximaal 0,75% per jaar NC: maximaal 2% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC en FC: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement LC, NC en FC: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0254493041
-26,2%
-1,2%
-54,3%
Categorie NC
LU0254494015
-26,7%
-3,3%
-56,0%
Categorie FC
LU0254494445
-25,5%
1,3%
-52,3%
FTSE MIB vanaf 1 januari 2011 (voorheen: MIB 30)
-25,2% -21,7% -62,2%
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Italian Equities is de Italy – FTSE MIB.
De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
141
DWS Invest Latin American Equities (voorheen DWS Invest Tarvos) Op het compartiment met de naam DWS Invest Latin American Equities zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Latin American Equities is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Het compartimentvermogen wordt voor minstens 70% belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op effecten uitgegeven door ondernemingen met zetel in een Latijns-Amerikaans land of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in een Latijns-Amerikaans land uitoefenen of die, als holdingmaatschappijen, hoofdzakelijk participaties hebben in ondernemingen met zetel in een Latijns-Amerikaans land, zoals Argentinië, B razilië, Chili, Colombia, Mexico, Peru of Venezuela. Beleggingen in de voornoemde effecten mogen ook plaatsvinden via GDR’s (Global Deposi tory Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, via ADR’s (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde of, voorzover dit is toegestaan door de Groothertogelijke Verordening van 8 februari 2008 betreffende bepaalde definities van de Wet van 2010 (Verordening van 2008) en artikel 41 (1) of (2) van de Wet van 2010, via P-Notes (Participatory Notes). De beurzen die in sommige Latijns-Amerikaanse landen nog in ontwikkeling zijn bieden grotere kansen en risico’s en worden momenteel niet beschouwd als gereglementeerde markten in de zin van artikel 41 van de Wet van 2010, zodat beleggingen in die landen beperkt blijven tot 10% van het vermogen van het fonds en worden meegerekend in de in artikel 2 B (h) van het algemeen gedeelte van dit verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperking. Overeenkomstig artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van geschikte financiële instrumenten en technieken met afgeleide producten om het beleggingsbeleid te implementeren en de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen met name, maar niet uitsluitend, forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Wanneer liquide middelen verplichtingen dekken uit afgeleide financiële instrumenten worden dergelijke liquide middelen aan de relevante 70% toegewezen. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen van emittenten die niet voldoen aan de voorwaarden in de voorgaande paragrafen. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in bankdeposito’s op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j).
142
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0VL LU0399356780 FC DWS0VM LU0399356863 LD DWS019 LU0544573164 NC DWS1JM LU0813337002 A2 DWS1JN LU0813337184 E2 DWS1JP LU0813337267 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC en FC: 1.10.2012 datum van eerste inschrijving NC, LD, A2 en E2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC en FC: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg die ook een handelsdag is in Brazilië. Instapvergoeding LC, LD en A2: tot maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC, FC, A2 en E2: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** A2: maximaal 1,8% per jaar LC en LD: maximaal 1,75% per jaar E2: maximaal 0,9% per jaar FC: maximaal 0,85% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, A2 en E2: 0,0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD,NC, FC, A2 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Latin American Equities is de MSCI EM Latin America 10/40 Index in EUR. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH. DWS Investment GmbH, Frankfurt, heeft de fondsbeheersdiensten onder haar toezicht, controle en verantwoordelijkheid op eigen kosten uitbesteed aan Deutsche Bank S.A. – Banco Alemão in Brazilië.
143
DWS Invest Local Asian Bonds Op het compartiment met de naam DWS Invest Local Asian Bonds zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Local Asian Bonds is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het fonds. Het compartimentvermogen mag worden belegd in rentende schuldeffecten uitgegeven door: –– Regeringen van Aziatische landen –– Aziatische overheidsinstanties –– Obligaties van Aziatische lokale overheden –– Ondernemingen met zetel in een Aziatisch land of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in een Aziatisch land uitoefenen. –– Supranationale instellingen, zoals de Wereldbank (IBRD), de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) in Aziatische valuta’s. Deze rentende schuldeffecten mogen in de lokale valuta’s of in harde valuta’s worden uitgedrukt. De voornoemde effecten kunnen op Aziatische of andere buitenlandse beurzen worden genoteerd of verhandeld op andere erkende, geregelde markten die open staan voor het publiek. De beurzen of andere geregelde markten moeten voldoen aan de vereisten van artikel 41 van de Luxemburgse wet van 17 december 2010 betreffende Instellingen voor Collectieve Beleggingen in Effecten. Het vermogen van het compartiment mag tevens worden belegd in rentende schuldeffecten uitgedrukt in Aziatische valuta’s van emittenten die niet voldoen aan de hierboven vermelde criteria en cashdeposito’s. Er zal niet worden belegd in CNY-effecten, CNH-effecten mogen tot maximaal 20% worden toegevoegd. In extreme marktomstandigheden mag de beheerder afwijken van het voornoemd beleggingsbeleid om liquiditeitsproblemen te vermijden. Tot 100% van het compartimentvermogen mag tijdelijk worden belegd in rentende effecten van de Verenigde Staten van Amerika en Japanse en Europese (EU-lidstaten) staatsobligaties. In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, forward-starting swaps, inflation swaps, total return swaps, excess return swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps.
144
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LCH DWS1GF LU0813324364 LDH DWS1GG LU0813324521 FCH DWS1GH LU0813324794 FDH DWS1GJ LU0813324950 NCH DWS1GK LU0813325171 NDH DWS1GL LU0813325254 A2 DWS1GM LU0813325411 E2 DWS1GN LU0813325502 S1QH DWS1GP LU0813325684 S2H DWS1GQ LU0813325841 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment USD ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LCH, LDH, FCH, FDH, NCH, datum van eerste inschrijving NDH, A2, E2, S1QH en S2H: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs A2 en E2: USD 100,00 LCH, LDH, FCH, FDH, NCH en NDH: EUR 100,00 S1QH en S2H SGD 10,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LCH, LDH, A2, S1QH (ten laste van de belegger) en S2H: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* NCH en NDH: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FCH, FDH en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LDH, FDH en NDH: Uitkering (jaarlijks) S1QH: Uitkering (per kwartaal) LCH, FCH, NCH, A2, E2 en S2H: Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NCH en NDH: maximaal 1,4% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LCH, LDH, S1QH, S2H en A2: maximaal 1,1% per jaar FCH, FDH en E2: maximaal 0,6% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NCH en NDH: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LCH, LDH, FCH, FDH, A2, E2, S1QH en S2H: 0% per jaar Taxe d’abonnement LCH, LDH, FCH, FDH, NCH, NDH, A2, E2, S1QH en S2H: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Het compartiment zal niet worden belegd in ABSof MBS-effecten. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2. A. (j). Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Local Asian Bonds is de HSBC Asia Local Bond Index. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
145
DWS Invest Local Emerging Markets Bonds Op het compartiment met de naam DWS Invest Local Emerging Markets Bonds zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Local Emerging Markets Bonds is voor het compartiment een beter dan gemiddeld rendement te behalen. Het compartimentvermogen mag worden belegd in rentende schuldeffecten uitgegeven door: –– Regeringen van opkomende landen. –– Ondernemingen met zetel in een opkomende markt of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in een opkomende markt uitoefenen. Deze rentende schuldeffecten mogen in de lokale valuta’s of in harde valuta’s worden uitgedrukt. Het vermogen van het compartiment mag ook worden belegd in rentende schuldeffecten uitgedrukt in de valuta van een opkomende markt van emittenten die niet voldoen aan de hierboven vermelde criteria en cashdeposito’s. Opkomende landen zijn alle landen die op het moment van de belegging door het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank of de International Finance Corporation (IFC) als niet-ontwikkelde industrielanden worden beschouwd. In extreme marktomstandigheden mag de beheerder afwijken van het voornoemd beleggingsbeleid om liquiditeitsproblemen te vermijden. Tot 100% van het compartimentvermogen mag tijdelijk worden belegd in rentende effecten van de Verenigde Staten van Amerika en Japanse en Europese (EU-lidstaten) staatsobligaties. In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, forward-starting swaps, inflation swaps, total return swaps, excess return swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2. A. (j). Voor zover beleggingen zijn blootgesteld aan risico’s betreffende valuta’s waarvoor transferbeperkingen gelden, kunnen afgeleide financiële instrumenten worden gebruikt die dergelijke valuta’s als basis hebben en die voorzien in de levering en betaling in vrij omwisselbare valuta’s (bv. zgn. non-deliverable forward agreements – NDF’s). Op basis van het beleggingsbeleid, dat
146
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LCH DWS1AK LU0740825483 LDH DWS1AL LU0740825566 FCH DWS1AM LU0740825640 FDH DWS1AN LU0740825723 NCH DWS1AP LU0740826374 NDH DWS1AQ LU0740826457 A1 DWS1AR LU0740826531 A2 DWS1AS LU0740826614 E1 DWS1AT LU0740826705 E2 DWS1AU LU0740826887 S1Q DWS1JF LU0813336020 S2 DWS1JG LU0813336293 HKD1Q DWS1JH LU0813336459 HKD2 DWS1JJ LU0813336533 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment USD ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën LCH, LDH, FCH, FDH, NCH en NDH: bedoeld voor indekking tegen Valuta van het compartiment Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd Lanceringsdatum FCH, LCH, LDH, A2 en E2: 1.10.2012 en datum van eerste inschrijving FDH, NCH, NDH, A1, E1, S1Q, S2, HKD1Q en HKD22: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs A1, A2, E1, E2: USD 100,00 LCH, LDH, FCH, FDH, NCH en NDH: EUR 100,00 S1Q en S2: SGD 10.000,00 HKD1Q en HKD2: HKD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LCH, LDH, A1, A2, S1Q, (ten laste van de belegger) S2, HKD1Q en HKD2: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* NCH en NDH: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FCH, FDH, E1 en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LDH, FDH, NDH, A1 en E1: Uitkering (jaarlijks) HKD1Q en S1Q: Uitkering (per kwartaal) LCH, FCH, NCH, A2, E2, HKD2 en S2: Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NCH en NDH: maximaal 1,4% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LCH, LDH, A1, A2, S1Q, S2, HKD1Q en HKD2: maximaal 1,1% per jaar FCH, FDH, E1, E2: maximaal 0,6% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NCH en NDH: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LCH, LDH, A1, A2, FCH, FDH, E1,E2, S1Q, S2, HKD1Q en HKD2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LCH, LDH, FCH, FDH, NCH, NDH, A1, A2, E1,E2, S1Q, S2, HKD1Q en HKD2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
ook in beleggingen in secundaire valuta’s en in niet vrij omwisselbare valuta’s voorziet, kan het fonds wisselkoersrisico’s lopen. Op korte termijn bestaan deze risico’s uit deels onvoorspelbare en abrupte veranderingen in de wisselkoersen en op langere termijn uit de mogelijkheid dat de fondsbeheerders de toekomstige trend van de ontwikkeling van de wisselkoersen onjuist inschatten. Het gebruik van niet vrij omwisselbare valuta’s houdt een groter wisselkoersrisico in dan dat van vrij omwisselbare valuta’s. Onder NDF’s (non-deliverable forwards) dienen valutatermijntransacties te worden verstaan waarmee de wisselkoers tussen een vrij omwisselbare en een niet vrij omwisselbare valuta kan worden ingedekt. In de NDF-overeenkomst wordt het volgende vastgelegd: –– een bepaald bedrag in één van de twee valuta’s, –– de termijnkoers (NDF-koers), –– de vervaldatum, –– de richting (koop of verkoop). Anders dan bij een gewone termijntransactie vindt op de vervaldag alleen een vereffeningsbetaling in de vrij omwisselbare valuta plaats. De hoogte van de vereffeningsbetaling wordt berekend op het verschil tussen de overeengekomen NDF-koers en de referentiekoers (koers op de vervaldag). De vereffeningsbetaling wordt, naargelang de koersevolutie, betaald aan de koper of de verkoper van de NDF. RISICODISCLAIMER Beleggingen in opkomende markten Beleggingen in vermogenswaarden van opkomende markten (emerging markets) zijn gewoonlijk aan grotere risico’s onderhevig (zoals wettelijke, economische en politieke risico’s), dan beleggingen in vermogenswaarden van industrielanden. Opkomende markten worden omschreven als markten die zich in een overgangsfase bevinden, zodat het risico op bruuske politieke veranderingen en economische tegenslagen mogelijk groter is. In de voorbije jaren is in veel opkomende landen sprake geweest van diepgaande politieke, economische en sociale veranderingen. In veel gevallen gaven politieke beslissingen aanleiding tot ernstige economische en sociale spanningen en in sommige landen leidde dat tot zowel politieke als economische instabiliteit. Politieke of economische instabiliteit kan een weerslag hebben op het vertrouwen van de belegger, wat vervolgens een ongunstig effect kan hebben op de wisselkoersen, prijzen van de effecten of andere vermogenswaarden uit opkomende markten. Wisselkoersen en prijzen van effecten of andere vermogenswaarden uit opkomende markten vertonen een hoge mate van volatiliteit. Volatiliteit is onder andere toe te schrijven aan rentevoeten, veranderingen in de structuur van vraag en aanbod, externe krachten die inwerken op de markt (vooral in relatie met de voornaamste handelspartners), handelsprogramma’s en fiscale en monetaire beleidsprogramma’s, overheidsbeleid en internationale, politieke en economische gebeurtenissen.
aanvangsfase. Dit kan risico’s (zoals een hogere volatiliteit) en een gang van zaken tot gevolg hebben, die in meer ontwikkelde effectenbeurzen gewoonlijk niet voorkomen en die de waarde van de effecten die op de beurzen van die landen worden genoteerd negatief kan beïnvloeden. Verder worden de markten in opkomende landen vaak gekenmerkt door een gebrek aan liquiditeit in de vorm van een te laag handelsvolume voor sommige van de genoteerde effecten. Belangrijk is op te merken dat wisselkoersen, effecten en andere vermogenswaarden van opkomende landen in perioden van economische stagnatie met meer waarschijnlijkheid worden verkocht ten gunste van beleggingen met een lager risico en dat de waarde ervan dus kan dalen. Bijzondere risico’s: De beurzen en markten van de opkomende landen zijn onderhevig aan sterke schommelingen. Tegenover de kansen bij een belegging staan dus aanzienlijke risico’s. Politieke veranderingen, beperkingen op de omwisseling van valuta’s, beurscontroles, belastingen, beperkingen op buitenlandse beleggingen en op de repatriëring van kapitaal enz. kunnen het beleggingsresultaat eveneens beïnvloeden. Bijkomende opmerkingen over de risico’s in verband met opkomende markten zijn terug te vinden in de paragraaf ”Algemene opmerkingen betreffende de risico’s“ in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Local Emerging Markets Bonds is de JPMorgan GBI-EM Diversified. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
In opkomende markten bevindt de ontwikkeling van effectenbeurzen zich meestal nog in een
147
DWS Invest Multi Asset Allocation Op het compartiment met de naam DWS Invest Multi Asset Allocation zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van het compartiment DWS Invest Multi Asset Allocation is om, rekening houdend met de kansen en risico’s van de internationale aandelenmarkten en markten voor vastrentende effecten, op lange termijn een positief beleggingsresultaat te behalen. Maximaal 100% van het compartimentvermogen wordt wereldwijd belegd in aandelen en obligaties, zoals aandelencertificaten, indexcertificaten, converteerbare obligaties, obligatieleningen met warrants op effecten, warrants op effecten, participatie- en bonusaandelen, aandelen-, obligatieen geldmarktfondsen, beleggingsfondsen die de waardeontwikkeling van een index weerspiegelen, rentende schuldeffecten en cash. Tot 10% van het compartimentvermogen mag worden belegd in certificaten op commodities, commoditiesindexen, edele metalen en indexen voor edele metalen, alsook in gestructureerde financiële producten en fondsen. Volgens artikel 2 A. (j) mag alleen in de hier vermelde certificaten worden belegd als het gaat om 1:1-certificaten. Het aandeel aan open vastgoedfondsen is beperkt tot maximaal 10% van het netto compartimentvermogen. In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Multi Asset Allocation bestaat uit aandelen die zijn opgenomen in een combinatie van (50%) MSCI Equities EMF (EMERGING MARKETS FREE) EUR NR en (50%) STOXX 600.
148
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC 727 458 LU0179218606 LD 727 459 LU0179218861 NC 727 460 LU0179219240 FC 727 461 LU0179219679 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum LC, NC, FC en LD: 12.1.2004 Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en LD: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC en LD: maximaal 4% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC en LC: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,6% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** LC en LD: maximaal 1,2% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** FC: maximaal 0,65% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor FC, LC en LD: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement LC, LD, NC en FC: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 4% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 4,17% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** Daarnaast ontvangt de Beheersmaatschappij voor deelbewijscategorieën LC, LD, NC en FC per deelbewijscategorie een prestatiegebonden vergoeding op het compartimentvermogen die overeenkomt met 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment een hierna vastgelegde belegging op de geldmarkt overtreft. Als berekeningsmaatstaf voor deelbewijscategorieën LC, LD, NC en FC geldt de waardeontwikkeling van de EONIA (gekapitaliseerde) Index, plus 400 basispunten (doelrendement, geen benchmark). De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens het semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, wordt een in het betreffend semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoeding terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscaal semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Vereist is wel dat slechtere prestaties ten opzichte van het doelrendement uit vorige verrekeningsperiodes moeten worden goedgemaakt vooraleer een prestatievergoeding kan worden uitgekeerd (hoogste deelbewijswaarde).
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0179218606
-8,6%
-1,3%
-26,8%
Categorie LD
LU0179218861
-8,6%
-0,7%
-26,2%
Categorie NC
LU0179219240
-9,1%
-2,8%
-29,1%
Categorie FC
LU0179219679
-8,4%
1,2%
-25,7%
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
149
DWS Invest Multi Asset Defensive Op het compartiment met de naam DWS Invest Multi Asset Defensive zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van het compartiment DWS Invest Multi Asset Defensive is om, rekening houdend met de kansen en risico’s van de internationale kapitaalmarkten, op de middellange en lange termijn een positief beleggingsresultaat te behalen. Het compartiment beoogt dit doel te bereiken met inachtneming en actief beheer van de risico’s die de portefeuille met zich meebrengt. Dit gebeurt op basis van bepaalde risicogegevens. Het belangrijkste risicogegeven is de zogenaamde ”value-at-risk“ die zal worden gebruikt in overeenstemming met de bepalingen in omzendbrief 07/308 van de CSSF. De value-at-risk geeft met een bepaalde zekerheid het potentieel maximumverlies aan voor een portefeuille gedurende een bepaalde periode. Voor DWS Invest Multi Asset Defensive wordt een waarschijnlijkheid van 99% en een periode van 10 dagen gehanteerd. Het compartiment beoogt een maximum valueat-risk van 7,5%. Dit betekent dat met een waarschijnlijkheid van 99% het verlies over een periode van 10 dagen niet groter zal zijn dan 7,5%. Als de value-at-risk het voornoemd streefcijfer overtreft neemt de portefeuillebeheerder de nodige maatregelen om de value-at-risk terug te dringen tot hoogstens het streefcijfer. Het compartiment streeft op lange termijn naar een constant vast rendement. Voor maximale flexibiliteit bij de toewijzing van het vermogen wordt tot 100% van het compartimentvermogen wereldwijd belegd in aandelen en obligaties, zoals aandelencertificaten, indexcertificaten, converteerbare obligaties, obligatieleningen met warrants op effecten, warrants op effecten, participatie- en bonusaandelen, beleggingsfondsen, zoals effecten-, obligatie- en geldmarktfondsen, indexfondsen, alsook rentende schuldeffecten en cash. Tot 10% van het compartimentvermogen mag worden belegd in certificaten op commodities, commoditiesindexen, edele metalen en indexen op edele metalen, alsook in gestructureerde financiële producten en fondsen. Overeenkomstig artikel 2 A. (j), zijn beleggingen in de hierboven genoemde certificaten alleen toegestaan als het gaat om 1:1-certificaten. Het aandeel aan open vastgoedfondsen is beperkt tot maximaal 10% van het netto compartimentvermogen. Beleggingen in open vastgoedfondsen moeten worden meegerekend in de in artikel 2 B. (h) van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperking. In afwijking van artikel 2 B. (i) geldt het volgende: Het compartimentvermogen mag worden gebruikt voor de aankoop van deelbewijzen in instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/of andere instellingen voor collectieve
150
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS01T LU0544571200 LD DWS01U LU0544571382 Beleggerprofiel Rendementgericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC en LD: De lanceringsdatum en datum van eerste datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC en LD: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC en LD: maximaal 2% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) Bestemming van de opbrengsten LC: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij LC en LD: maximaal 1,2% per jaar (ten laste van het compartiment)** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor LC en LD: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)** Taxe d’abonnement LC en LD: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 2% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 2,04% op het netto belegd kapitaal. ** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
beleggingen als bedoeld in artikel 2 A. (e), vooropgesteld dat niet meer dan 20% van het netto compartimentvermogen wordt belegd in één en dezelfde instelling voor collectieve beleggingen in effecten en/of andere instelling voor collectieve beleggingen. Elk compartiment van een paraplufonds moet worden beschouwd als een onafhankelijke emittent, vooropgesteld dat het principe van individuele verplichting per compartiment van toepassing is met betrekking tot verplichtingen tegenover derden. Beleggingen in andere instellingen voor collectieve beleggingen dan instellingen voor collectieve beleggingen in effecten mogen niet groter zijn dan 30% van het totaal netto compartimentvermogen. Beleggingen in deelbewijzen van een andere instelling voor collectieve beleggingen in effecten en/of andere instellingen voor collectieve beleggingen worden niet meegeteld als beleggingswaarden van de betreffende instelling voor collectieve beleggingen in effecten of andere instellingen voor collectieve beleggingen voor de maximale grenzen als vermeld in artikel 2 B. (a), (b), (c), (d), (e) en (f). In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van
het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van absolute Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico voor de vermogenswaarden van het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieporte-
feuille voor het compartiment DWS Invest Multi Asset Defensive is een combinatie van 35% MSCI world en 65% iBoxx 1-3y Euro Sov. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
151
DWS Invest Multi Asset Dynamic Op het compartiment met de naam DWS Invest Multi Asset Dynamic zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van het compartiment DWS Invest Multi Asset Dynamic is om, rekening houdend met de kansen en risico’s van de internationale kapitaalmarkten, op lange termijn een positief beleggingsresultaat te behalen en hoofdzakelijk deel te nemen in de ontwikkeling van de wereldwijde aandelenbeurzen. Het fonds richt zich op beleggers die een hoger dan gemiddeld rendement zoeken, voornamelijk uit aandelen, en die een mogelijk hoger verlies van belegd kapitaal accepteren. Voor maximale flexibiliteit bij de toewijzing van het vermogen wordt tot 100% van het compartimentvermogen wereldwijd belegd in aandelen en obligaties, zoals aandelencertificaten, indexcertificaten, converteerbare obligaties, obligatieleningen met warrants op effecten, warrants op effecten, participatie- en bonusaandelen, beleggingsfondsen, zoals effecten-, obligatie- en geldmarktfondsen, beleggingsfondsen die de waardeontwikkeling van een index weerspiegelen, alsook rentende schuldeffecten en cash. Tot 10% van het compartimentvermogen mag worden belegd in certificaten op commodities, commoditiesindexen, edele metalen en indexen op edele metalen, alsook in gestructureerde financiële producten en fondsen. Overeenkomstig artikel 2 A. (j), zijn beleggingen in de hierboven genoemde certificaten alleen toegestaan als het gaat om 1:1-certificaten. Het aandeel aan open vastgoedfondsen is beperkt tot maximaal 10% van het netto compartimentvermogen. Beleggingen in open vastgoedfondsen moeten worden meegerekend in de in artikel 2 B. (h) van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperking. In afwijking van artikel 2 B. (i) geldt het volgende: Het compartimentvermogen mag worden gebruikt voor de aankoop van deelbewijzen in instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/of andere instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in artikel 2 A. (e), vooropgesteld dat niet meer dan 20% van het netto compartimentvermogen wordt belegd in één en dezelfde instelling voor collectieve beleggingen in effecten en/of andere instelling voor collectieve beleggingen. Elk compartiment van een paraplufonds moet worden beschouwd als een onafhankelijke emittent, vooropgesteld dat het principe van individuele verplichting per compartiment van toepassing is met betrekking tot verplichtingen tegenover derden. Beleggingen in andere instellingen voor collectieve beleggingen dan instellingen voor collectieve beleggingen in effecten mogen niet groter zijn dan 30% van het totaal netto compartimentvermogen. Beleggingen in deelbewijzen van een andere instelling voor collectieve beleggingen in effec-
152
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS01X LU0544571895 LD DWS01Y LU0544571978 Beleggerprofiel Rendementgericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC en LD: De lanceringsdatum en datum van eerste datum van eerste inschrijving inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC en LD: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC en LD: maximaal 4% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) Bestemming van de opbrengsten LC: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij LC en LD: maximaal 1,7% per jaar (ten laste van het compartiment)** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor LC en LD: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)** Taxe d’abonnement LC en LD: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 4% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 4,17% op het netto belegd kapitaal. ** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
ten en/of andere instellingen voor collectieve beleggingen worden niet meegeteld als beleggingswaarden van de betreffende instelling voor collectieve beleggingen in effecten of andere instellingen voor collectieve beleggingen voor de maximale grenzen als vermeld in artikel 2 B. (a), (b), (c), (d), (e) en (f). In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van absolute Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico voor de vermogenswaarden van het compartiment te beperken.
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Multi Asset Dynamic is een combinatie van 75% MSCI world en 25% iBoxx 1-3y Euro Sov. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
DWS Invest New Resources Op het compartiment met de naam DWS Invest New Resources zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Voornaamste beleggingsdoel van het compartiment DWS Invest New Resources bestaat voornamelijk in de realisatie van een duurzame waardetoename van het kapitaal in euro op lange termijn door te beleggen in veelbelovende bedrijven in de sector van de ”nieuwe hulpbronnen“. Minstens 70% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) wordt rechtstreeks of onrechtstreeks belegd in aandelen en andere participatie-effecten en rechten op participatiewaarden van emittenten in de sector van de ”nieuwe hulpbronnen“. Dit omvat met name: a) bedrijven die actief zijn in technologieën van de toekomst, zoals hernieuwbare energiebronnen (windenergie, zonne-energie, waterkracht, bio-energie, brandstofcellen, geothermische energie en geo-energie). b) bedrijven die actief zijn in de ontwikkeling, productie, distributie, marketing of verkoop van water, grondstoffen en hulpstoffen (met inbegrip van de agrochemie) en energie, of actief zijn als nutsbedrijf en daarbij hoofd zakelijk innovatieve, duurzame of toekomstgerichte producten inzetten of technologieën toepassen (bv. waterwinning door filtratie, omgekeerde osmose, elektro-ionisatie; leidingen en pompen met ontsmettingsmiddel en verminderde frictie; milieuvriendelijke pesticiden en meststoffen; transgene of hybride zaden), alsook c) bedrijven die voornamelijk actief zijn in het verlenen van diensten aan de onder punten (a) en (b) genoemde bedrijven of die participaties hebben in dergelijke bedrijven of dergelijke bedrijven financieren. Voor het compartiment mag verder ook gebruik worden gemaakt van technieken en instrumenten die effecten tot voorwerp hebben, als het gebruik van dergelijke technieken en instrumenten gebeurt met het oog op een behoorlijk beheer van het compartimentvermogen. Maximaal 30% van het vermogen van het compartiment mag worden belegd in:
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC A0HNPN LU0237014641 LD A0HNPM LU0237015291 NC A0HNPL LU0237015457 FC A0HNPK LU0237015887 A2 DWS0A4 LU0273227941 E2 DWS0A5 LU0273228162 DS1 DWS0V2 LU0399358489 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, LD, NC en FC: 27.2.2006 datum van eerste inschrijving A2 en E2: 20.11.2006 DS1: 19.1.2009 Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en LD: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 DS1: GBP 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, A2 en DS1: maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2 en E2: Herbelegging LD en DS1: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, A2 en DS1: maximaal 1,5% per jaar FC en E2: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, A2, DS1 en E2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, A2, DS1 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
a) beleggingen in participatie-effecten en rechten op participatiewaarden van emittenten wereldwijd die niet hoofdzakelijk actief zijn in de sector van de hulpbronnen; b) rentende effecten en converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants die door vennootschappen wereldwijd in de sector van de hulpbronnen of door emittenten als bedoeld in punt (a) hierboven zijn uitgegeven en die zijn uitgedrukt in een vrij omwisselbare valuta. In afwijking van de in artikel 2 B. (n) bepaalde beleggingsbeperking op het gebruik van afgeleide
153
producten, gelden de volgende beleggingsbeperkingen in bepaalde landen van verkoop: Afgeleide producten die overeenstemmen met een short position moeten op ieder moment afdoende zijn ingedekt en mogen uitsluitend voor indekkingsdoeleinden worden aangewend. De indekking is beperkt tot 100% van de onderliggende waarden die dienen voor de indekking. Maximaal 35% van het netto compartimentvermogen mag daarentegen worden belegd in afgeleide producten die overeenstemmen met een ”long position“ en niet beschikken over een respectieve dekking. In afwijking van de in artikel 2 B. i) bepaalde beleggingsbeperking van 10% met betrekking tot de belegging in deelbewijzen van andere instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/ of instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in artikel 2 A. (e), geldt voor dit compartiment een beleggingsbeperking van 5%. Bijzondere opmerking Een fonds dat in individuele marktsegmenten of bepaalde landen belegt is vermoedelijk meer volatiel dan een gediversifieerd fonds dat in verschillende sectoren, branches en/of landen belegt. Een fonds dat in specifieke sectoren of bepaalde landen belegt kan blootgesteld zijn aan de risico’s die met die sectoren en landen verband houden. Hoewel een dergelijke beleggingsstrategie de realisatie van een hoger rendement beoogt, beperkt dit tevens de diversificatie en kan hier een hoger risico uit voortvloeien. Risicobeheer De ”relative value at risk“ (VaR)-benadering wordt gebruikt om marktrisico in het compartiment te beperken. In aanvulling op de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, wordt het potentiële marktrisico voor het compartiment gemeten op basis van een referentieportefeuille die geen afgeleide producten bevat. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest New Resources is een combinatie van 34% FTSE Environmental Opportunities All-Share Index, 33% DAX global Agribusiness Index en 33% S&P Global Water Index. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen.
154
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
1 jaar
3 jaar
Categorie LC
LU0237014641 -18,1%
12,9%
-19,1%
-12,8%
Categorie LD
LU0237015291 -18,1%
12,8%
-19,1%
-12,9%
Categorie NC
LU0237015457 -18,6%
10,4%
-22,0%
-16,5%
Categorie FC
LU0237015887 -17,4%
15,5%
-15,8%
-8,6%
LU0273227941 -20,4%
3,5% -20,4%
-14,8%
Categorie E2
LU0273228162 -19,6%
4,9% -20,0%
-14,2%
Categorie DS1
LU0399358489 -21,1%
Categorie A2 2)
2)
3)
ISIN
–
5 jaar Vanaf de lancering1)
–
-2,1%
Categorieën LC, LD, NC en FC op 27 februari 2006/categorieën A2 en E2 op 20 november 2006/ categorie DS1 op 19 januari 2009 in USD 3) in GBP 1)
2)
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of ”HMRC“) zijn erkend als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ gedurende de periode waarin de deelbewijzen door die belegger werden aangehouden. Een nieuw fiscaal regime voor offshorefondsen werd van kracht 1 december 2009. Het maakt deel uit van de (Fiscale) Reglementering voor Offshorefondsen (Offshore Funds (Tax) Regulations 2009, Statutory Instrument 2009/3001). Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorie DS1 pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien die categorie gecertificeerd was als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden. Deelbewijscategorie DS1 werd gecertificeerd als fonds met uitkering vanaf 1 januari 2009 tot 31 december 2009 en als rapporterend fonds vanaf 1 januari 2010. Om te voldoen aan de vereisten onder het rapporterend regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorie DS1 toewijsbaar zijn aan zowel beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn.
Dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk zullen onder de Britse fiscale reglementering worden beschouwd als dividend (met het daaraan verbonden notioneel belastingkrediet op dividenden) en zullen over het algemeen belastbaar zijn. Dividenden (en andere gerapporteerde, uitgekeerde opbrengsten) die worden uitbetaald aan vennootschappen gevestigd in het Verenigd Koninkrijk zullen ook worden beschouwd als dividendopbrengsten en zullen over het algemeen vrijgesteld zijn van belasting. De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen. Deelbewijscategorie DS1 is bedoeld voor particuliere beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim worden verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH. DWS Investment GmbH, Frankfurt, heeft de fondsbeheersdiensten onder haar toezicht, controle en verantwoordelijkheid op eigen kosten uitbesteed aan Deutsche Asset Management (Asia) Ltd.
DWS Invest Responsibility Op het compartiment met de naam DWS Invest Responsibility zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Responsibility is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename in euro. Voor het compartiment mogen aandelen, rentende effecten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants, participatie- en bonusaandelen, warrants op aandelen en indexcertificaten worden aangekocht. Minstens 70% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) wordt belegd in aandelen van internationale emittenten. Bij de selectie van de vermogensbeleggingen ligt het hoofdaccent op het principe van het verantwoord ondernemen. Ondernemingen die op een verantwoorde manier handelen onderscheiden zich niet alleen door economische duurzaamheid, maar ook door het consequent in acht nemen van ecologische, ethische en sociale overwegingen. Maximaal 30% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) mag worden belegd in aandelen of andere effecten van emittenten in binnen- en buitenland die niet voldoen aan de criteria in de vorige paragraaf. In afwijking van de in artikel 2 B n) bepaalde beleggingsbeperkingen op het gebruik van afgeleide producten, gelden de volgende beleggingsbeperkingen in bepaalde landen van verkoop: afgeleide producten die overeenstemmen met een short position moeten op ieder moment afdoende zijn ingedekt en mogen uitsluitend voor indekkingsdoeleinden worden aangewend. De indekking is beperkt tot 100% van de onderliggende waarden die dienen voor de indekking. Maximaal 35% van het netto compartimentvermogen mag daarentegen worden belegd in afgeleide producten die overeenstemmen met een long position en niet beschikken over een respectieve dekking. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC 552 512 LU0145638812 LD 552 513 LU0145639620 NC 552 514 LU0145643903 FC 552 515 LU0145644547 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum LC, NC, FC en LD: 3.6.2002 Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en LD: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC en LD: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC en LC: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** LC en LD: maximaal 1,5% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** FC: maximaal 0,75% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD en FC: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC en FC: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** Bovendien ontvangt de Beheersmaatschappij voor deelbewijscategorieën NC, FC, LC en LD per deelbewijscategorie uit het compartimentvermogen een prestatiegebonden vergoeding van maximaal 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment de waardeontwikkeling van de MSCI World (RI) overtreft. De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorieën wordt dagelijks berekend en halfjaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens het semester onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, wordt een in het betreffend semester tot dan toe ingehouden prestatiegebonden vergoeding terug opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het fiscaal semester bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Er is geen verplichting om een negatieve prestatie in een daaropvolgende afrekeningsperiode te compenseren.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Responsibility is de MSCI Equities The World Index_EUR_TR.
155
Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0145638812
-9,4%
35,1%
-13,1%
Categorie LD
LU0145639620
-9,4%
34,9%
-14,1%
Categorie NC
LU0145643903
-10,1%
32,3%
-16,5%
Categorie FC
LU0145644547
-8,5%
38,1%
-10,4%
-2,4%
53,5%
-5,3%
MSCI World sinds 1 januari 2008 (voorheen: DJ Sustainability World Composite)
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
156
DWS Invest RREEF Asia-Pacific Real Estate Securities Op het compartiment met de naam DWS Invest RREEF Asia-Pacific Real Estate Securities zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest RREEF Asia-Pacific Real Estate Securities is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Het compartiment wordt vooral belegd in aandelen van beursgenoteerde bedrijven die in de regio Azië en de Stille Oceaan vastgoed bezitten, ontwikkelen of beheren, op voorwaarde dat deze aandelen als overdraagbare effecten worden beschouwd in de zin van artikel 41 (1) van de Luxemburgse wet van 17 december 2010 over instellingen voor collectieve beleggingen. Het compartiment zal proberen de volatiliteit als gevolg van wisselkoersschommelingen te verminderen door een indekkingsstrategie op basis van de US-dollar te implementeren. Voor het compartiment mogen meer bepaald aandelen, rentende effecten, converteerbare obligaties, obligatieleningen met warrants op effecten, warrants op aandelen en participatieaandelen worden aangekocht. Voor het overige mag het compartimentvermogen worden belegd in indexcertificaten op erkende aandelenindexen. Het totaal vermogen van het fonds wordt voor minstens 70% belegd in a) aandelen van vastgoedondernemingen, vennootschappen die in vastgoed beleggen waaronder vastgoedbeleggingsfondsen met vast kapitaal (REIT’s) van om het even welke juridische vorm, die in een land in de regio Azië of de Stille Oceaan zijn gevestigd of het zwaartepunt van hun bedrijfsactiviteiten overwegend in die regio uitoefenen of die, als holdingvennootschappen, hoofdzakelijk participaties hebben in ondernemingen met zetel in de regio Azië of de Stille Oceaan, en verder in b) effecten gelijkend op aandelen, zoals participatie- en bonusaandelen van bedrijven volgens (a) hierboven en c) afgeleide financiële instrumenten waarvan de onderliggende instrumenten rechtstreeks of onrechtstreeks (i.e. via aandelenindexen) beleggingen krachtens (a) zijn. Wanneer liquide middelen verplichtingen dekken uit afgeleide financiële instrumenten volgens (c) hierboven, worden dergelijke liquide middelen aan de relevante 70% toegewezen. Beleggingen krachtens (a) en (b) hierin mogen geen open vastgoedbeleggingsfondsen omvatten die als collectieve beleggingen naar Luxemburgs recht worden beschouwd. In overeenstemming met artikel 2 A (g) van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus kan het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten,
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LCH DWS0ZT LU0507267549 LDH DWS0ZU LU0507267622 NCH DWS0ZV LU0507267895 FCH DWS0ZW LU0507267978 A2 DWS0ZX LU0507268190 E2 DWS0ZY LU0507268356 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment USD ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment streven naar indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LCH en E2: 16.11.2010 datum van eerste inschrijving LDH, NCH, FCH en A2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LCH, NCH, FCH en LDH: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs elke bankwerkdag in Luxemburg die ook een beursdag is in Hongkong en Singapore Instapvergoeding LCH, LDH en A2: maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NCH: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FCH en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten NCH, FCH, LCH, A2 en E2: Herbelegging LDH: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NCH: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LCH, LDH en A2: maximaal 1,5% per jaar FCH en E2: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NCH: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LCH, LDH, FCH, A2 en E2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LCH, LDH, NCH, FCH, A2 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten swapcontracten op alle soorten financiële instrumenten. Meer bepaald mogen ook afgeleide producten op basis van aandelen, obligaties, valuta’s of erkende financiële indexen worden aangekocht. Algemeen wordt er door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten geen hefboomkracht uitgeoefend op het compartimentvermogen. Maximaal 30% van het vermogen van het compartiment kan worden belegd in aandelen en/of effecten gelijkend op aandelen wereldwijd uitge-
geven door bedrijven die niet aan de vereisten in (a) en (b) hierboven voldoen. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken.
157
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest RREEF Asia-Pacific Real Estate Securities is de FTSE EPRA/NAREIT ASIA Pacific ex Japan, Austr New Zeeland hedged USD. In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is de Vennootschap RREEF America LLC, 875 N Michigan Avenue, 41st Floor, Chicago, Illinois 60611-1901, Verenigde Staten van Amerika. RREEF America LLC, Chicago, VS, heeft onder eigen toezicht, controle en verantwoordelijkheid en op eigen kosten een adviesovereenkomst voor beleggingen afgesloten met Deutsche Asset Management (Hong Kong) Limited, Hongkong.
158
Prestatie van deelbewijscategorieën vs. benchmark (in USD) Deelbewijscategorie Categorie E2 Categorie LCH 2)
ISIN
1 jaar
Vanaf de lancering1)
LU0507268356
-25,1%
-25,7%
LU0507267549 -25,9%
FTSE EPRA/NAREIT Asia Pacific (ex Japan, ex Australia, ex New Zealand) (Hong Kong capped at 30%) (Hedged, USD) 1) 2)
-22,2%
-26,7% -24,4%
Categorieën E2 and LCH op 16.11.2010 in euro
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
DWS Invest RREEF Global Real Estate Securities Op het compartiment met de naam DWS Invest RREEF Global Real Estate Securities zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest RREEF Global Real Estate Securities is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Het compartiment wordt voornamelijk belegd in aandelen van beursgenoteerde bedrijven die vastgoed bezitten, ontwikkelen of beheren, op voorwaarde dat deze aandelen als overdraagbare effecten worden beschouwd in de zin van artikel 41 (1) van de Luxemburgse wet van 17 december 2010 over instellingen voor collectieve beleggingen. Het compartiment zal proberen de volatiliteit als gevolg van koersschommelingen te verminderen door een indekkingsstrategie op basis van de US-dollar te implementeren. Voor het compartiment mogen meer bepaald aandelen, rentende effecten, converteerbare obligaties, obligatieleningen met warrants op effecten, warrants op aandelen en participatieaandelen worden aangekocht. Voor het overige mag het compartimentvermogen worden belegd in indexcertificaten op erkende aandelenindexen. Het totaal vermogen van het fonds wordt voor minstens 70% belegd in a) aandelen van vastgoedondernemingen, vennootschappen die in vastgoed beleggen, zoals gesloten vastgoedbeleggingsfondsen (REIT’s), van om het even welke juridische vorm, en verder b) effecten gelijkend op aandelen, zoals participatie- en bonusaandelen van bedrijven volgens (a) hierboven en c) afgeleide financiële instrumenten waarvan de onderliggende instrumenten rechtstreeks of onrechtstreeks (via aandelenindexen) beleggingen volgens (a) zijn. Wanneer liquide middelen verplichtingen dekken uit afgeleide financiële instrumenten volgens (c) hierboven, worden dergelijke liquide middelen aan de relevante 70% toegewezen. Beleggingen volgens (a) en (b) hierin mogen geen open vastgoedbeleggingsfondsen omvatten die als instellingen voor collectieve beleggingen naar Luxemburgs recht worden beschouwd. In overeenstemming met artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus kan het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten swapcontracten op alle soorten financiële instrumenten.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LCH DWS0ZZ LU0507268430 LDH DWS0Z0 LU0507268513 NCH DWS0Z1 LU0507268604 FCH DWS0Z2 LU0507268786 A2 DWS0Z3 LU0507268869 E2 DWS0Z4 LU0507268943 E1Q DWS0Z5 LU0507269081 S2H DWS1CF LU0740837652 S2 DWS1CG LU0740837819 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment USD ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LDH en E2: 15.11.2010 datum van eerste inschrijving E1Q: 28.1.2011 S2H, S2, LCH, NCH, FCH en A2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LCH, NCH, FCH en LDH: EUR 100,00 A2, E2 en E1Q: USD 100,00 S2 en S2H: SGD 10,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding S2, S2H, LCH, (ten laste van de belegger) LDH en A2: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* NCH: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FCH, E2 en E1Q: 0% Bestemming van de opbrengsten S2, S2H, NCH, FCH, LCH, A2 en E2: Herbelegging LDH en E1Q: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NCH: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** S2, S2H, LCH, LDH en A2: maximaal 1,5% per jaar FCH, E2 en E1Q: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NCH: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** S2, S2H, LCH, LDH, FCH, A2, E2 en E1Q: 0% per jaar Taxe d’abonnement S2, S2H, LCH, LDH, NCH, FCH, A2, E2 en E1Q: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
Meer bepaald mogen ook afgeleide producten op basis van aandelen, obligaties, munten of erkende financiële indexen worden aangekocht. Globaal genomen wordt er door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten geen hefboomkracht uitgeoefend op het compartimentvermogen.
159
Maximaal 30% van het vermogen van het compartiment mag worden belegd in aandelen en/ of effecten gelijkend op aandelen wereldwijd uitgegeven door bedrijven die niet voldoen aan de voornoemde vereisten in (a) en (b). Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest RREEF Global Real Estate Securities is de FTSE EPRA/ NAREIT Developed Global REIT hedged USD. In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is de Vennootschap RREEF America LLC, (Chicago). RREEF America LLC heeft haar fondsbeheersdiensten gedeeltelijk aan de volgende compartimentbeheerders uitbesteed: –– Deutsche Alternative Asset Management (UK), London –– Deutsche Asset Management (Australia) Limited, Sydney –– Deutsche Asset Management (Hong Kong) Limited, Hongkong
160
Prestatie van deelbewijscategorieën vs. benchmark (in USD) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
Vanaf de lancering1)
LU0507268943
1,9%
3,4%
Categorie LDH
LU0507268513
0,7%
2,0%
Categorie E1Q
LU0507269081
–
-1,1%
Categorie E2 2)
FTSE EPRA/NAREIT Developed Global REIT 0,0% 3,7% (ingedekt, USD) 1) 2)
Categorieën E2 and LDH op 15.11.2010 in euro
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
DWS Invest Russian Bonds Op het compartiment met de naam DWS Invest Russian Bonds zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Russian Bonds is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Tot 100% van het compartimentvermogen mag worden belegd in rentende schuldeffecten uitgegeven door: –– –– –– ––
de Russische overheid; Russische overheidsinstanties; Russische gemeentelijke instanties en ondernemingen met zetel in Rusland of die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in Rusland uitoefenen; –– supranationale instellingen, zoals de Wereldbank (IBRD), de Europese Investeringsbank (EIB) en de Oost-Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) in Russische roebel en –– nationale agentschappen zoals de Duitse Kreditanstalt für Wiederaufbau uitgedrukt in Russische roebel. Vermogenswaarden in andere valuta dan de Russische roebel zullen doorgaans worden ingedekt tegen de Russische roebel. In extreme marktomstandigheden mag de beheerder afwijken van het voornoemd beleggingsbeleid om liquiditeitsproblemen te vermijden. In dat geval zal de beheerder bepalen of, en in welke mate, indekking zal plaatsvinden tegen valutarisico’s ten opzichte van de Russische roebel. Bovendien mag tot 100% van het compartimentvermogen tijdelijk worden belegd in rentende effecten van de Verenigde Staten van Amerika en Japanse en Europese (EU-lidstaten) staatsobligaties.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS01Q LU0544570905 LD DWS01P LU0544570814 NC DWS01S LU0544571119 FC DWS01R LU0544571036 A1 DWS01L LU0544570574 A2 DWS01M LU0544570657 E2 DWS01N LU0544570731 Beleggersprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment USD Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, NC, FC, LD, datum van eerste inschrijving A1, A2 en E2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, A1 en A2: maximaal 3% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2 en E2: Herbelegging LD en A1: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,4% per jaar (ten laste van het compartiment)*** A1, A2, LD en LC: maximaal 1,1% per jaar E2 en FC: maximaal 0,6% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, E2, A1 en A2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, A1, A2 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd.
Niettegenstaande het principe van risicospreiding en in overeenstemming met artikel 45 van de wet van 17 december 2010, mag tot 100% van het compartimentvermogen worden belegd in rentende schuldeffecten die zijn uitgegeven of gewaarborgd door de Russische overheid. Het compartimentvermogen mag ook tot 100% worden belegd in rentende schuldeffecten uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Unie, lokale overheden ervan, een OESO-lidstaat of een openbare, internationale instelling waarvan één of meer lidstaten van de Europese Unie lid zijn. Het compartiment moet effecten aanhouden uit ten minste zes verschillende uitgiften en de effecten uit eenzelfde uitgifte mogen niet meer dan 30% van het netto vermogen van het compartiment bedragen.
* 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j).
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten.
Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Russian Bonds is de JP Morgan GBI-EM Russia.
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
161
DWS Invest Russian Equities Op het compartiment met de naam DWS Invest Russian Equities zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Russian Equities is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Minstens 70% van de waarde van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen uitgegeven door emittenten met zetel in Rusland of door emittenten met hoofdzetel buiten Rusland die hun bedrijfsactiviteiten overwegend in Rusland uitoefenen. Door deze emittenten uitgegeven effecten kunnen genoteerd zijn op Russische of andere buitenlandse beurzen, of worden verhandeld op andere geregelde markten in een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die erkend zijn, open staan voor het publiek en volgens de regels functioneren. Beleggingen in de hierboven genoemde effecten kunnen ook plaatsvinden via GDR’s (Global Depository Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, of via ADR’s (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde, of via P-Notes (Participatory Notes). Overeenkomstig artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van geschikte financiële instrumenten en technieken met afgeleide producten om de beleggingsstrategie te implementeren en de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen met name, maar niet uitsluitend, forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Wanneer liquide middelen verplichtingen dekken uit afgeleide financiële instrumenten worden dergelijke liquide middelen aan de relevante 70% toegewezen. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen van emittenten die niet voldoen aan de voorwaarden in de vorige paragraaf. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in bankdeposito’s op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. j). Bijzondere risico’s: Doordat het economisch zwaartepunt van dit compartiment in Rusland ligt, biedt het grotere kansen, waar echter ook grotere risico’s tegenover staan.
162
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS06V LU0616858394 LD DWS06W LU0616858550 NC DWS06X LU0616858717 FC DWS06Y LU0616858980 A2 DWS06Z LU0616859285 E2 DWS060 LU0616859442 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, NC, FC, datum van eerste inschrijving LD, A2 en E2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en LD: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD en A2: maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2 en E2: Herbelegging LD: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2,2% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** A2: maximaal 1,8% per jaar LC en LD: maximaal 1,75% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** E2: maximaal 0,9% per jaar FC: maximaal 0,85% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, E2 en A2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, A2 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** Bovendien ontvangt de Beheersmaatschappij voor deelbewijscategorieën NC, FC, LD en LC per deelbewijscategorie uit het compartimentvermogen een prestatiegebonden vergoeding van maximaal 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van de betreffende deelbewijscategorie de waardeontwikkeling van de MSCI Russia 10/40 (RI) overtreft. De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en jaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens het boekjaar onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, worden in het betreffend boekjaar reeds ingehouden prestatiegebonden vergoedingen opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het boekjaar bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Er is geen verplichting om een negatieve prestatie in een daaropvolgende afrekeningsperiode te compenseren. De Beheersmaatschappij ontvangt geen prestatiegebonden vergoeding voor de deelbewijscategorieën A2 en E2.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
De Russische beurzen en markten zijn soms onderhevig aan sterke schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor risicogerichte beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen. Een beleggingshorizon op middellange tot lange termijn is voor dit compartiment aanbevolen. De beleggers moeten bovendien in staat zijn om eventueel hoge verliezen te incasseren. Het compartiment streeft een beleggingsbeleid na dat is gericht op het benutten van kansen en is bijzonder geschikt als onderdeel van een sterk gediversifieerde beleggingsportefeuille. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Russian Equities is de MSCI Russia 10/40. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
163
DWS Invest Short Duration Credit Op het compartiment met de naam DWS Invest Short Duration Credit zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Short Duration Credit is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Het compartimentvermogen mag wereldwijd worden belegd in de volgende instrumenten: –– bedrijfsobligaties uit ontwikkelingslanden of opkomende markten, al dan niet met een investment-grade status op het moment van aankoop –– gedekte obligaties –– converteerbare obligaties –– achtergestelde obligaties –– door activa gedekte effecten. De beleggingen van het compartiment in door activa gedekte effecten en achtergestelde obligaties moeten beperkt blijven tot telkens 15% van het compartimentvermogen. Hoogstens 30% van het compartimentvermogen wordt belegd in rentende schuldeffecten die op het moment van aankoop de status van non-investment grade hebben. De gemiddelde duur van de totale portefeuille zal niet langer zijn dan drie jaar. De beheerder van het compartiment streeft ernaar de portefeuille in te dekken tegen de valutarisico’s tegenover de euro. In overeenstemming met de beleggingsbeperkingen in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het beleggingsbeleid ook worden geïmplementeerd door het gebruik van geschikte afgeleide financiële instrumenten. Deze afgeleide financiële instrumenten kunnen onder meer bestaan uit opties, forwards, futures, termijncontracten op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, met inbegrip van swaps, forward-starting swaps, inflation swaps, total return swaps, excess return swaps, swaptions, constant maturity swaps en credit default swaps. Het beschreven beleggingsbeleid mag ook worden uitgevoerd door middel van SDU’s (Synthetic Dynamic Underlyings). Overeenkomstig de in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperkingen mag het compartiment afgeleide producten aanwenden om de beleggingsdoelstelling te optimaliseren. De afgeleide producten mogen alleen worden toegepast in overeenstemming met het beleggingsbeleid en de beleggingsdoelstelling van DWS Invest Short Duration Credit. De waardeontwikkeling van het compartiment hangt, naast andere factoren, dus af van het respectieve aandeel van de afgeleide producten (bv. swaps) in het totaal vermogen van het compartiment. Om het beleggingsbeleid uit te voeren en de beleggingsdoelstelling te behalen wordt ver-
164
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC A0HMB1 LU0236145453 NC A0HMB2 LU0236146006 FC A0HMB3 LU0236146428 LD DWS0Z7 LU0507269321 CH2H DWS065 LU0616860887 CH4H DWS066 LU0616861000 A1H DWS067 LU0616861265 ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Lanceringsdatum en LC, NC en FC: 27.2.2006 datum van eerste inschrijving LD, CH2H, CH4H en A1H: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, LD en FC: EUR 100,00 CH2H en CH4H: CHF 100,00 A1H: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, CH2H en A1H: maximaal 3% van het (ten laste van de belegger) bruto belegd kapitaal* NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC en CH4H: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, CH2H en CH4H: Herbelegging LD en A1H: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC en CH2H: maximaal 1,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, CH4H en A1H: maximaal 0,6% per jaar FC: maximaal 0,45% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,1% per jaar hoofdverkoopkantoor FC, LD, LC, CH2H, (ten laste van het compartiment)*** CH4H en A1H: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, NC, LD, FC, CH2H, CH4H en A1H: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
wacht dat de afgeleide producten, zoals swaps, zullen worden overeengekomen met financiële instellingen van de eerste orde die in dergelijke transacties zijn gespecialiseerd. Bij dergelijke OTC-contracten gaat het om gestandaardiseerde overeenkomsten. Naast de OTC-overeenkomsten is het van belang te wijzen op het daaraan verbonden tegenpartijrisico. Het tegenpartijrisico dat het compartiment loopt door de aanwending van total return swaps in de portefeuille moet volledig gedekt zijn door onderpand. Het gebruik van swaps kan verder bepaalde risico’s met zich brengen, die in de algemene opmerkingen betreffende de risico’s nader worden toegelicht.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0236145453
-4,1%
1,8%
6,8%
Categorie NC
LU0236146006
-4,7%
0,3%
4,1%
Categorie FC
LU0236146428
-3,9%
2,8%
9,1%
1,4%
16,2%
22,8%
iBoxx E Corp 1-3Y (vanaf 16 augustus 2011)
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
Het compartiment mag geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer OTC-transacties die met een tegenpartij zijn genegotieerd aan de gebruikelijke marktvoorwaarden. Het compartiment mag dus geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer transacties. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. j). Bijzondere risico’s: Het gebruik van credit default swaps kan risicovoller zijn dan rechtstreeks beleggen in schuldpapier. De markt voor credit default swaps kan van tijd tot tijd minder liquide zijn dan de markt voor schuldpapier. Het gebruik van swaps kan bepaalde risico’s inhouden, die in het hoofdstuk ”Opmerkingen“ nader worden toegelicht. Risicobeheer De methode van absolute Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico voor het compartimentvermogen binnen de perken te houden. Het VaR van het compartimentvermogen is beperkt tot 5%, met parameters die van een periode van bezit van 10 dagen en een vertrouwensniveau van 99% uitgaan. In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
165
DWS Invest Short Duration Emerging Markets FX Op het compartiment met de naam DWS Invest Short Duration Emerging Markets FX zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Short Duration Emerging Markets FX is voor het compartiment een hoger dan gemiddeld rendement te behalen met beleggingen in obligaties en valuta’s van opkomende markten. Los van het beheer van geldmarktinstrumenten, obligaties en geschikte afgeleide producten werkt het compartiment binnen zijn beleggingsbeleid via afgeleide producten of de genoemde geldmarktinstrumenten en obligaties ook rond het actieve beheer van valuta’s uit opkomende markten. Voor het fonds mogen geldmarktinstrumenten, rentende effecten, warrants, obligatiefondsen, gesecuritiseerde financiële instrumenten alsmede afgeleide producten daarvan worden aangekocht. Verder mag het fonds beleggen in geldmarktinstrumenten en cash. Minstens 51% van het compartimentvermogen moet worden belegd in de hierboven genoemde instrumenten, waarbij hun emittenten of onderliggende waarden, die zelf een opkomende markt zijn, hun zetel in een opkomende markt hebben of hun bedrijfsactiviteiten overwegend uitoefenen in opkomende markten, als holdingvennootschappen hoofdzakelijk participaties hebben in ondernemingen met zetel in opkomende markten. Opkomende landen zijn alle landen die op het moment van de belegging door het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank of de International Finance Corporation (IFC) als niet-ontwikkelde industrielanden worden beschouwd. De opkomende landen met de voor het fonds belangrijkste markten bevinden zich vooral in Azië, het Midden-Oosten, Oost-Europa en Zuid- Amerika. Het betreft hierbij onder andere maar niet uitsluitend Argentinië, Brazilië, Chili, China, Colombia, Hongarije, India, Indonesië, Korea, Maleisië, Mexico, Polen, Roemenië, Rusland, Taiwan, Thailand, Turkije, Venezuela en Zuid-Afrika.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS1AV LU0740826960 LD DWS1AW LU0740827000 FC DWS1AX LU0740827182 FD DWS1AY LU0740827265 NC DWS1AZ LU0740827349 ND DWS1A0 LU0740827422 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Datum van eerste inschrijving LC, LD, FC, en lanceringsdatum FD, NC en ND: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC ,LD, NC, ND, FC en FD: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg LC en LD: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* Instapvergoeding (ten laste van de belegger) NC en ND: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC en FD: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC en FC: Herbelegging LD, FD en ND: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC en ND: maximaal 1,4% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC en LD: maximaal 1,1% per jaar FC en FD: maximaal 0,6% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC en ND: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC en FD: 0% Taxe d’abonnement LC, LD, FC, FD, NC en ND: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Van het fondsvermogen mag maximaal 49% worden belegd in de bovengenoemde instrumenten, met een emittent die geen opkomende markt is of niet met een opkomende markt verband houdt. Ook belegt het fonds in afgeleide producten met valuta’s als onderliggende waarden. Mogelijk zijn dit valuta’s van opkomende markten en ontwikkelde landen zoals onder andere maar niet uitsluitend de US-dollar, de euro, de Zwitserse frank, het Britse pond en de Japanse yen. Termijntransacties op buitenlandse valuta’s, call- of putopties op valuta’s, valutaswaps en valutafutures worden in deze zin doorgaans als afgeleide producten gebruikt. Verder bestaan de afgeleide financiële instrumenten uit opties, forwards, futures op financiële instrumenten en opties op dergelijke contracten, alsook door onderlinge overeenkomst afgesloten OTC-contracten op alle soorten financiële instrumenten, zoals swaps, renteswaps, inflation swaps of credit default swaps.
166
Voor zover beleggingen zijn blootgesteld aan risico’s betreffende valuta’s waarvoor transferbeperkingen gelden, kunnen afgeleide financiële instrumenten worden gebruikt die dergelijke valuta’s als basis hebben en die voorzien in de levering en betaling in vrij omwisselbare valuta’s (bv. zgn. non-deliverable forward agreements – NDF’s). Op basis van het beleggingsbeleid, dat ook in beleggingen in secundaire valuta’s en in niet vrij omwisselbare valuta’s voorziet, kan het fonds wisselkoersrisico’s lopen. Op korte termijn bestaan deze risico’s uit deels onvoorspelbare en abrupte veranderingen in de wisselkoersen en op langere termijn uit de mogelijkheid dat de fondsbeheerders de toekomstige trend van de ontwikkeling van de wisselkoersen onjuist inschatten. Het gebruik van niet vrij omwisselbare valuta’s houdt een groter wisselkoersrisico in dan dat van vrij omwisselbare valuta’s.
Onder NDF’s (non-deliverable forwards) dienen valutatermijntransacties te worden verstaan waarmee de wisselkoers tussen een vrij omwisselbare en een niet vrij omwisselbare valuta kan worden ingedekt. In de NDF-overeenkomst wordt het volgende vastgelegd: –– een bepaald bedrag in één van de twee valuta’s, –– de termijnkoers (NDF-koers), –– de vervaldatum, –– de richting (koop of verkoop). Anders dan bij een gewone termijntransactie vindt op de vervaldag alleen een vereffeningsbetaling in de vrij omwisselbare valuta plaats. De
hoogte van de vereffeningsbetaling wordt berekend op het verschil tussen de overeengekomen NDF-koers en de referentiekoers (koers op de vervaldag). De vereffeningsbetaling wordt, naargelang de koersevolutie, betaald aan de koper of de verkoper van de NDF. Voor zover in landen wordt belegd die nog geen geregelde markt bezitten, gelden deze effecten als niet-genoteerde financiële instrumenten. De duur van het compartimentvermogen mag gemiddeld niet langer zijn dan 12 maanden. Voor het overige mag het fondsvermogen in alle andere toegestane vermogenswaarden worden belegd. Het fonds kan steeds retrocessieovereenkomsten aangaan met financiële kwaliteitsinstellingen die gespecialiseerd zijn in dergelijke transacties. RISICODISCLAIMER Beleggingen in opkomende markten Beleggingen in vermogenswaarden van opkomende markten (emerging markets) zijn gewoonlijk aan grotere risico’s onderhevig (zoals wettelijke, economische en politieke risico’s), dan beleggingen in vermogenswaarden van industrielanden. Opkomende markten worden omschreven als markten die zich in een overgangsfase bevinden, zodat het risico op bruuske politieke veranderingen en economische tegenslagen mogelijk groter is. In de voorbije jaren is in veel opkomende landen sprake geweest van diepgaande politieke, economische en sociale veranderingen. In veel gevallen gaven politieke beslissingen aanleiding tot ernstige economische en sociale spanningen en in sommige landen leidde dat tot zowel politieke als economische instabiliteit. Politieke of economische instabiliteit kan een weerslag hebben op het vertrouwen van de belegger, wat vervolgens een ongunstig effect kan hebben op de wisselkoersen, prijzen van de effecten of andere vermogenswaarden uit opkomende markten. Wisselkoersen en prijzen van effecten of andere vermogenswaarden uit opkomende markten vertonen een hoge mate van volatiliteit. Volatiliteit is onder andere toe te schrijven aan rentevoeten, veranderingen in de structuur van vraag en aanbod, externe krachten die inwerken op de markt (vooral in relatie met de voornaamste handelspartners), handelsprogramma’s en fiscale en monetaire beleidsprogramma’s, overheidsbeleid en internationale, politieke en economische gebeurtenissen. In opkomende markten bevindt de ontwikkeling van effectenbeurzen zich meestal nog in een aanvangsfase. Dit kan risico’s (zoals een hogere volatiliteit) en een gang van zaken tot gevolg hebben, die in meer ontwikkelde effectenbeurzen gewoonlijk niet voorkomen en die de waarde van de effecten die op de beurzen van die landen worden genoteerd negatief kan beïnvloeden. Verder worden de markten in opkomende landen vaak gekenmerkt door een gebrek aan liquiditeit in de vorm van een te laag handelsvolume voor sommige van de genoteerde effecten. Belangrijk is op te merken dat wisselkoersen, effecten en andere vermogenswaarden van opkomende landen in perioden van economische
stagnatie met meer waarschijnlijkheid worden verkocht ten gunste van beleggingen met een lager risico en dat de waarde ervan dus kan dalen. Beleggingen in Rusland Binnen zijn beleggingsbeleid mag het fonds beleggen in effecten die op de Russian Trading System Stock Exchange (RTS) of op de Moscow Interbank Currency Exchange (MICEX) worden genoteerd. Bij deze twee beurzen gaat het om erkende en geregelde markten in de zin van artikel 41 (1) van de Luxemburgse wet van 17 december 2010. Risico’s bij bewaring en registratie in Rusland –– Hoewel verbintenissen op de Russische beurzen goed zijn ingedekt door middel van GDR’s en ADR’s, mag het fonds volgens zijn beleggingsbeleid beleggen in effecten waarvoor lokale bewarings- en/of depotdiensten noodzakelijk zijn. Momenteel zijn wettelijke eigendomstitels op aandelen aan te tonen via een inschrijving in een register. –– Het register is van doorslaggevend belang voor de depot- en registratieprocedure. De registratiehouders zijn niet onderworpen aan een effectief overheidstoezicht, en de mogelijkheid bestaat dat het fonds zijn registratie verliest door fraude, nalatigheid of gewoon door onachtzaamheid. Bovendien werd en worden de in Rusland geldende bepalingen, volgens dewelke ondernemingen met meer dan 1.000 aandeelhouders eigen, onafhankelijke registerhouders moeten gebruiken die voldoen aan de wettelijk voorgeschreven criteria, in de praktijk niet strikt nageleefd. Gezien dit gebrek aan onafhankelijkheid kan de directie van een onderneming een potentieel aanzienlijke invloed uitoefenen op de samenstelling van de aandeelhouders van de Vennootschap. –– Een vertekening of vernietiging van het register kan de participatie van het fonds in de betreffende aandelen van de Vennootschap aanzienlijk schaden of de participatie in bepaalde gevallen zelfs geheel ongedaan maken. Noch het fonds, noch de fondsbeheerder, noch de Bewaarder, noch de Beheersmaatschappij, noch de Raad van Bestuur van de Beleggingsvennootschap noch enige tussenpersonen zijn goed geplaatst om beloften of garanties te geven, of de dienstverlening of handelingen van de registerhouders te garanderen. Dit risico valt ten laste van het fonds.
moment mogelijk is dat de eigendomstitel op aandelen van een fonds wordt betwist door een vroegere eigenaar waarvan de aandelen werden gekocht, hetgeen mogelijk schadelijk kan zijn voor de vermogenswaarden van dit fonds. Bijzondere risico’s: De beurzen en markten van de opkomende landen zijn onderhevig aan sterke schommelingen. Tegenover de kansen bij een belegging staan dus aanzienlijke risico’s. Politieke veranderingen, beperkingen op de omwisseling van valuta’s, beurscontroles, belastingen, beperkingen op buitenlandse beleggingen en op de repatriëring van kapitaal enz. kunnen het beleggingsresultaat eveneens beïnvloeden. Bijkomende opmerkingen over de risico’s in verband met opkomende markten zijn terug te vinden in de paragraaf ”Algemene opmerkingen betreffende de risico’s“ in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Short Duration Emerging Markets is de FX JP MorganGBI-EM Composite Index in EUR Constituent. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
Op dit moment is het concept ”koper te goeder trouw“, zoals dat gewoonlijk in de wetgeving in het Westen bestaat, in de Russische wetgeving niet voorzien. Daardoor aanvaardt iemand die effecten verwerft (behalve cashinstrumenten en instrumenten aan toonder), deze effecten volgens de Russische wetgeving onder voorbehoud voor mogelijke beperkingen op eigendom en rechten, die mogelijk hebben bestaan in hoofde van de verkoper of de vorige eigenaar van die effecten. De Russische Federale Commissie voor Effecten en Kapitaalmarkten werkt nu aan een wetsontwerp voor het concept van ”koper te goeder trouw“. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat een dergelijke wet met terugwerkende kracht van toepassing zal zijn op eerdere aankopen van aandelen door het fonds. Vandaar dat het op dit
167
DWS Invest Small/Mid Cap Value Op het compartiment met de naam DWS Invest Small/Mid Cap Value zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Small/Mid Cap Value is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Ten minste 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen uitgegeven door kleine en middelgrote internationale ondernemingen. Van deze emittenten wordt een hoger dan gemiddeld rendement verwacht en/of de respectieve effecten worden als ondergewaardeerde kwaliteitsaandelen of ”value stocks“ beschouwd. Bij de aandelenselectie zijn met name de volgende criteria van doorslaggevend belang: een dividendrendement dat hoger ligt dan het marktgemiddelde, de duurzaamheid van het dividendrendement en de groei, de historische en verwachte winstgroei, de koers/winst-verhouding, het rendement op de vrije kasstroom. Naast deze criteria wordt het bewezen aandelenselectieproces van de fondsbeheerder toegepast. Dat wil zeggen dat de fundamentele gegevens van een onderneming, zoals de kwaliteit van de activa, de deskundigheid van het bestuur, de winstgevendheid, de concurrentiepositie en de waardering worden geanalyseerd. Deze criteria kunnen een verschillende weging krijgen en hoeven niet steeds tegelijkertijd aanwezig te zijn. Overeenkomstig artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van geschikte financiële instrumenten en technieken met afgeleide producten om het beleggingsbeleid te implementeren en de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen met name, maar niet uitsluitend, forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Binnen dit kader kunnen posities worden opgebouwd die inspelen op dalende aandelenkoersen en indexen. In overeenstemming met het verbod in artikel 2 E. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus worden geen baissetransacties met effecten uitgevoerd. Baisseposities worden ingenomen door middel van gesecuritiseerde en niet-gesecuritiseerde afgeleide instrumenten. Wanneer liquide middelen verplichtingen dekken uit afgeleide financiële instrumenten worden dergelijke liquide middelen aan de relevante 70% toegewezen. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen van emittenten die niet voldoen aan de voornoemde criteria. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in bankdeposito's op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het
168
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS05Y LU0616851118 LD DWS05Z LU0616851464 NC DWS050 LU0616851621 FC DWS051 LU0616851977 A2 DWS052 LU0616852272 E2 DWS053 LU0616852439 IC DWS1JK LU0813336707 ID DWS1JL LU0813336889 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorieën IC en ID worden uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum en LC, LD, FC en A2: 16.8.2011 datum van eerste inschrijving NC, E2, IC en ID: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC, FC, IC en ID: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD en A2: maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, E2, IC en ID: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, E2, A2 en IC: Herbelegging LD en ID: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2,00% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD en A2: maximaal 1,50% per jaar FC en E2: maximaal 0,75% per jaar IC en ID: maximaal 0,5% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, E2, A2, IC en ID: 0,0% per jaar Taxe d’abonnement LC, FC, LD, NC, E2 en A2: 0,05% per jaar IC en ID: 0,01% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico's van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j). Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0616851118
9,4%
Categorie LD
LU0616851464
9,4%
Categorie FC
LU0616851977
9,8%
Categorie A2 LU0616852272 -0,7% 2)
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Small/ Mid Cap Value is de MSCI The World index Small Cap Constituents.
MSCI World SMID Value 1) 2)
9,4%
Categorieën LC, LD, FC en A2 op 16 augustus 2011 in USD
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
169
DWS Invest Sovereigns Plus Op het compartiment met de naam DWS Invest Sovereigns Plus zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Sovereigns Plus is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Minstens 70% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) wordt belegd in rentende effecten die zijn uitgegeven door staatsinstellingen van de landen van de Europese Economische Ruimte. Bovendien maakt het compartiment gebruik van diverse ”alfa“-strategieën om de relatieve prijs- en koersvariaties tussen internationaal vrij omwisselbare valuta's en obligatiemarkten te benutten. Het gebruik van ”alfa“-strategieën is erop gericht een meeropbrengst te realiseren boven de benchmark. Op basis van beleggingen in vast en/of variabel rentende effecten in euro maken alfastrategieën doelmatig gebruik van schommelingen en relatieve prijsafwijkingen tussen financiële instrumenten op de wereldwijde valuta- en obligatiemarkten, waarbij positief ingeschatte indexen/ buitenlandse valuta's en financiële instrumenten worden gekocht (”long positions“) en/of tegelijk negatief ingeschatte indexen/buitenlandse valuta's en financiële instrumenten (”short positions“) worden verkocht. Alfastrategieën worden op een gediversifieerde wijze toegepast, dat wil zeggen dat de allocatie niet slechts op één enkele alfabron is gericht. Bij deze alfabeleggingsstrategie worden hoofdzakelijk afgeleide producten gebruikt. Overeenkomstig het verbod in artikel 2 E. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus worden er geen effecten short verkocht. Het compartiment mag, overeenkomstig de in artikel 2 B. genoemde beleggingsbeperkingen, gebruikmaken van opties, financiële termijntransacties en andere afgeleide producten en technieken om de beleggingsdoelstelling te bereiken. Het compartimentvermogen wordt daarbij belegd in de volgende beleggingsinstrumenten of ingezet bij de volgende verrichtingen die in vrij omwisselbare valuta's worden uitgedrukt. 1. Liquide middelen, geldmarktinstrumenten en vast of variabel rentende effecten (schuldpapier, notes, enz.) in euro van landen van de Europese Economische Ruimte, staatsinstellingen in deze landen en supranationale openbare organisaties met een gemiddelde resterende looptijd van maximaal 6 jaar, die op beurzen of op andere geregelde markten worden verhandeld die erkend en geregeld zijn, open staan voor het publiek en die de respectieve verplichtingen uit beleggingen in termijntransacties of afgeleide financiële instrumenten dekken overeenkomstig de volgende paragraaf, en in 2. De aankoop en verkoop van termijn- en optiecontracten op obligatie-indexen en buitenlandse valuta's, call- en putopties op obligatie-indexen en buitenlandse valuta's, op beurzen verhandelde futures op obligatie-indexen waarbij rente- en valutaswaps worden afgesloten, de aankoop en verkoop van buitenlandse valuta's op spotbasis en
170
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC 551 883 LU0145658505 LD 551 884 LU0145658687 NC 551 885 LU0145658927 FC 551 886 LU0145659065 A1 DWS0C4 LU0273172196 A2 DWS0C5 LU0273172279 E2 DWS0C6 LU0273180884 Beleggerprofiel Rendementgericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, LD, NC en FC: 3.6.2002 datum van eerste inschrijving A1, A2 en E2: 20.11.2006 Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en LD: EUR 100,00 A1, A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, A1 en A2: maximaal 3% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 1,5% van het bruto belegd kapitaal** FC en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2 en E2: Herbelegging LD en A1: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 1,2% per jaar plus (ten laste van het compartiment)*** prestatiegebonden vergoeding**** A1 en A2: maximaal 1% per jaar LC en LD: maximaal 0,9% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** FC: maximaal 0,4% per jaar plus prestatiegebonden vergoeding**** E2: maximaal 0,5% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,1% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, E2, A1 en A2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, A1, A2 en E2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** 1,5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 1,52% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. **** Daarnaast ontvangt de Beheersmaatschappij voor deelbewijscategorieën NC, FC, LC en LD per deelbewijscategorie een prestatiegebonden vergoeding op het compartimentvermogen die overeenkomt met 25% van het bedrag waarmee de waardeontwikkeling van het compartiment het rendement van de hieronder vastgelegde index overtreft. Als berekeningsmaatstaf voor de deelbewijscategorieën NC, LC, FC en LD geldt de waardeontwikkeling van de iBoxx €-Zone Sovereigns 3-5Yrs TR Index (benchmark) plus 100 basispunten. De prestatiegebonden vergoeding voor de betreffende deelbewijscategorie wordt dagelijks berekend en jaarlijks afgerekend. Naargelang het resultaat van de dagelijkse vergelijking worden per deelbewijscategorie verschuldigde prestatiegebonden vergoedingen uit het compartimentvermogen ingehouden. Als de ontwikkeling van de deelbewijswaarde tijdens het boekjaar onder de waardeontwikkeling van het voornoemd doelrendement ligt, worden in het betreffend boekjaar reeds ingehouden prestatiegebonden vergoedingen opgeheven volgens de dagelijkse vergelijking. Een op het einde van het boekjaar bestaande, ingehouden prestatiegebonden vergoeding kan worden ingetrokken. Er is geen verplichting om een negatieve prestatie in een daaropvolgende afrekeningsperiode te compenseren. Voor deelbewijscategorieën A1, A2 en E2 ontvangt de Beheersmaatschappij geen prestatiegebonden vergoeding.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
futures op vreemde valuta's en renteswaps, naast combinaties van de voornoemde beleggingen. De fondsbeheerder en de adviseur van het compartiment passen verschillende (kwantitatieve en kwalitatieve) benaderingen toe voor de analyse van valuta's en obligaties, waarbij steeds speciaal de nadruk wordt gelegd op waarde, sentiment en macrofactoren. Deze benaderingen worden gebruikt om prognoses en aanbevelingen af te leiden voor verschillende valuta- en obligatiebeleggingen. De fondsbeheerder combineert de individuele aanbevelingen regelmatig. De beslissingen over welke valuta's en obligaties in welke aantallen voor de compartimentportefeuille moeten worden gekocht of verkocht, worden genomen op basis van de gewenste kansrisicoverhouding. Het gevolg van deze werkwijze is dat de waardeontwikkeling van het compartiment niet rechtstreeks valt af te leiden uit de relatieve waardeontwikkeling van individuele valuta's en obligaties ten opzichte van elkaar. De fondsbeheerder behoudt zich het recht voor om het hierboven beschreven beleggingsproces voor de alfastrategieën aan te passen indien dit zijns inziens in het belang is van de deelbewijshouders. Maximaal 30% van het vermogen van het compartiment (na aftrek van de liquide middelen) mag worden belegd in schuldpapier of andere effecten van andere landen die niet voldoen aan de hierboven vermelde criteria, alsook in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Binnen de wettelijke voorschriften mogen credit default swaps worden gekocht voor beleggingsen indekkingsdoeleinden. Overeenkomstig de in artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde beleggingsbeperkingen mag het compartiment afgeleide producten aanwenden om de beleggingsdoelstelling te optimaliseren. De afgeleide producten mogen enkel worden gebruikt in overeenstemming met het beleggingsbeleid en de beleggingsdoelstelling van DWS Invest Sovereigns Plus. De waardeontwikkeling van het compartiment hangt, naast andere factoren, dus af van het respectieve aandeel van de afgeleide producten (bv. swaps) in het totaal vermogen van het compartiment. Om het beleggingsbeleid uit te voeren en de beleggingsdoelstelling te behalen wordt verwacht dat de afgeleide producten, zoals swaps, zullen worden overeengekomen met financiële instellingen van de eerste orde die in dergelijke transacties zijn gespecialiseerd. Bij dergelijke OTC-contracten gaat het om gestandaardiseerde overeenkomsten. Naast de OTC-overeenkomsten is het van belang te wijzen op het daaraan verbonden tegenpartijrisico. Het tegenpartijrisico dat het compartiment loopt door de aanwending van total return swaps in de portefeuille moet volledig gedekt zijn door onderpand. Het gebruik van swaps kan verder bepaalde risico's inhouden die in de algemene opmerkingen betreffende de risico's nader worden toegelicht.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0145658505
2,0%
13,4%
19,6%
Categorie LD
LU0145658687
2,1%
13,5%
19,7%
Categorie NC
LU0145658927
1,5%
11,9%
17,1%
Categorie FC
LU0145659065
2,6%
15,1%
22,6%
Categorie A1
LU0273172196
-0,6%
3,2%
17,6%
Categorie A2
LU0273172279
-0,9%
2,8%
17,3%
Categorie E2
LU0273180884
0,1%
-1,1%
11,8%
3,1%
14,8%
34,0%
1) 1)
1)
iBoxx Eurozone Sovereigns 3-5Y sinds 1 februari 2009 (voorheen: JPM Global Government Bond) 1)
in USD
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i,e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
Het compartiment mag geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer OTC-transacties die met een tegenpartij zijn genegotieerd aan de gebruikelijke marktvoorwaarden. Het compartiment mag dus geheel of gedeeltelijk worden belegd in één of meer transacties. Het beschreven beleggingsbeleid mag ook worden uitgevoerd door middel van SDU's (Synthetic Dynamic Underlyings). Risicobeheer De methode van absolute Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico voor het compartimentvermogen binnen de perken te houden. Het VaR van het compartimentvermogen is beperkt tot 6%, met parameters die van een periode van bezit van 10 dagen en een vertrouwensniveau van 99% uitgaan. In afwijking van de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt, gezien de beleggingsstrategie van het compartiment, verwacht dat de hefboomwerking door het gebruik van afgeleide producten hoogstens vijf keer het compartimentvermogen zal bedragen. De vermelde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH. QS Investors, LLC, New York, VS, is de beleggingsadviseur van de fondsbeheerder die is aangesteld op diens eigen verantwoordelijkheid en eigen kosten.
171
DWS Invest StepIn Akkumula Op het compartiment met de naam DWS Invest StepIn Akkumula zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest StepIn Akkumula is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement voor het compartiment. Het compartiment zal worden belegd in rentende effecten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen, geldmarktinstrumenten en banksaldi, andere activa met laag risico, beleggingsfondsen, aandelen, effecten die gelijkwaardig zijn aan aandelen en afgeleide producten. Vanaf de lancering tot de datum waarop de hieronder beschreven omschakelingsperiode is voltooid is het volgende van toepassing: Op de lanceringsdatum moet 100% van het compartimentvermogen zijn belegd in geldmarktfondsen of liquide middelen. Vanaf de lanceringsdatum zal het compartimentvermogen maandelijks stap voor stap naar instrumenten met een hoger rendement en meer risico worden omgeschakeld, d.w.z. hoofdzakelijk aandelen en effecten in verband met aandelen en ervan afgeleide producten. In 50 stappen worden de geldmarktinstrumenten maandelijks 1,8% tot 2,3% per maand gereduceerd. In afwijking van artikel 2 B. (i) van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment tot 100% van het compartimentvermogen tot 5 jaar na de lancering worden belegd in andere fondsen. Na de voornoemde omschakelingsperiode is het volgende van toepassing: Minstens 51% van het compartimentvermogen moet worden belegd in aandelen, effecten in verband met aandelen en ervan afgeleide producten van emittenten waarvan op basis van de resultaatvooruitzichten, of zelfs van het benutten van technische marktsituaties op korte termijn, goede prestaties mogen worden verwacht. Maximaal 49% van het compartimentvermogen mag worden belegd in geldmarktinstrumenten en banksaldi. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico's in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest StepIn Akkumula is de MSCI THE WORLD INDEX Constituents. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartiment-
172
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0VP LU0399357085 BC DWS0VN LU0399356947 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC en BC: 23.3.2009 datum van eerste inschrijving Initiële waarde per deelbewijs LC en BC: EUR 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal* (ten laste van de belegger) BC: 0% Uitgestelde instapvergoeding (CDSC): LC: 0% BC: maximaal 4% (op het bruto inkoopbedrag, afhankelijk van hoelang de deelbewijzen werden aangehouden sinds de inschrijving): 0-365 dagen 2,5% 1-2 jaar 2% 2-3 jaar 1,5% 3-4 jaar 1% 4 jaar en langer 0% Bestemming van de opbrengsten LC en BC: Herbelegging Vergoeding voor de Beheersmaatschappij BC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)** LC: maximaal 1,65% per jaar Maximaal aangerekende 3,25% per jaar beheersvergoeding voor belegging in deelbewijzen van andere fondsen (ten laste van het compartiment) Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het BC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)** Taxe d’abonnement LC en BC: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. ** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
Vanaf de lancering1)
Categorie BC
LU0399356947
-7,3%
-6,5%
Categorie LC
LU0399357085
-6,8%
-5,0%
1)
Categorieën LC en BC op 23 maart 2009
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
vermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
DWS Invest Top 50 Asia Op het compartiment met de naam DWS Invest Top 50 Asia zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Top 50 Asia is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van het belegd kapitaal in euro. Voor het compartiment mogen aandelen, rentende effecten, converteerbare obligaties, converteerbare obligatieleningen en obligatieleningen met warrants, participatie- en bonusaandelen en warrants op aandelen worden aangekocht. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen van ondernemingen met zetel of economisch zwaartepunt in Azïe. Er is sprake van een economisch zwaartepunt in Azië als een onderneming daar het grootste deel van zijn omzet of resultaten genereert. Als Aziatische emittenten komen ondernemingen met zetel of economisch zwaartepunt in de Filippijnen, Hongkong, India, Indonesië, Japan, Korea, Maleisië, Singapore, Taiwan, Thailand en de Volksrepubliek China in aanmerking. Het aantal emittenten van aandelen die in het compartimentvermogen worden aangehouden moet in principe 50 bedragen. Bij de keuze van de 50 aandelenwaarden worden de volgende aspecten in overweging genomen: –– sterke marktpositie van de emittent in de betreffende sector, –– gezonde financiële omstandigheden,
ratio’s
gegeven
de
–– een beter dan gemiddelde kwaliteit van het management, dat is gericht op het bereiken van goede resultaten op lange termijn, –– strategische oriëntatie van de onderneming, –– informatiebeleid gericht op de beleggers. Volgens deze principes verwerft de Vennootschap aandelen van ondernemingen waarvan ze verwacht dat de vooruitzichten voor de resultaten of de koers gunstiger zijn dan het marktgemiddelde. Maximaal 30% van het compartimentvermogen (na aftrek van de liquide middelen) mag worden belegd in aandelen van emittenten in binnen- en buitenland die niet voldoen aan de criteria in de vorige zin. Voor het overige mag het compartimentvermogen in alle andere toegestane vermogenswaarden worden belegd. In afwijking van de in artikel 2 B. i) bepaalde beleggingsbeperking van 10% met betrekking tot de belegging in deelbewijzen van andere instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en/ of instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in artikel 2 A. (e), geldt voor dit compartiment een beleggingsbeperking van 5%. De volgende beleggingsbeperking is ook van toepassing op het compartiment wegens een mogelijke registratie in Korea: het compartiment moet voor meer dan 60% van het netto compartimentvermogen worden
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC 552 521 LU0145648290 LD 552 522 LU0145648456 NC 552 523 LU0145648886 FC 552 524 LU0145649181 A2 DWS0AQ LU0273161231 E2 DWS0AR LU0273174648 R2 DWS0TC LU0363468926 DS1 DWS0V3 LU0399358562 CH2H DWS07Y LU0616867387 CH4H DWS07Z LU0616867544 S2 DWS1JQ LU0813337424 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment bedoeld voor indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorie R2 wordt uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum en LC, LD, NC en FC: 3.6.2002 datum van eerste inschrijving A2 en E2: 20.11.2006 DS1: 19.1.2009 R2, CH2H, CH4H en S2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC en LD: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 R2: RUB 1.000,00 DS1: GBP 100,00 CH2H en CH4H: CHF 100,00 S2: SGD 10,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD, A2, DS1, R2, tot maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) CH2H en S2: belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, E2 en CH4H: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2, E2, R2, CH2H, CH4H en S2: Herbelegging LD en DS1: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, A2, R2, DS1, CH2H en S2: maximaal 1,5% per jaar FC, E2 en CH4H: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, A2, E2, DS1, R2, CH2H, CH4H en S2: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, A2, E2, DS1, R2, CH2H, CH4H en S2: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
173
belegd in niet-Koreaanse vermogenswaarden die zijn uitgedrukt in won. Bijzondere risico's: Doordat dit compartiment zich specialiseert in een welbepaald geografisch gebied, biedt het grotere kansen. Daar staan evenwel ook grotere risico’s tegenover. Het compartiment is gericht op beleggingen in Azië. De Aziatische beurzen en markten zijn soms onderhevig aan sterke schommelingen. Bovendien kunnen schommelingen in de wisselkoersen van de lokale munten tegenover de euro het beleggingresultaat beïnvloeden. Het aan een effectenbelegging gekoppelde kredietwaardigheidsrisico, d.w.z. het risico op financieel onvermogen van emittenten, kan niet geheel worden uitgesloten, zelfs indien de aan te kopen effecten met de grootste zorgvuldigheid worden geselecteerd. Politieke veranderingen, beperkingen op de omwisseling van valuta's, beurscontroles, belastingen, beperkingen op buitenlandse beleggingen en op de repatriëring van kapitaal enz. kunnen het beleggingsresultaat eveneens beïnvloeden. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Top 50 Asia is de 50% MSCI Equities_AC FAR EAST FREE ex JAPAN_USD_TR, 50% MSCI Equities_ AC FAR EAST FREE_USD_TR. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
5 jaar
Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0145648290 -16,9%
48,7%
-7,5%
55,7%
Categorie LD
LU0145648456
-17,0%
48,7%
-7,5%
55,7%
Categorie NC LU0145648886
-17,5%
45,5%
-10,9%
45,6%
Categorie FC
-16,3%
52,3%
-3,8%
69,2%
Categorie A2 LU0273161231 -19,2%
37,2%
-8,0%
-1,3%
Categorie E2 LU0273174648
-17,9%
39,1%
-5,4%
1,6%
Categorie DS1 LU0399358562
-19,4%
–
LU0145649181
2)
2)
3)
–
50% MSCI AC Far East, -11,8% 65,5% 4,6% 50% MSCI AC Far East ex Japan
30,7% 52,7%
Categorieën LC, LD, NC en FC op 3 juni 2002/categorieën A2 en E2 op 20 november 2006/ categorie DS1 op 19 januari 2009 in USD 3) in GBP 1)
2)
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of ”HMRC“) zijn erkend als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ gedurende de periode waarin de deelbewijzen door die belegger werden aangehouden. Een nieuw fiscaal regime voor Britse offshorefondsen werd van kracht op 1 december 2009. Het maakt nu deel uit van de (fiscale) reglementering voor Offshorefondsen (Offshore Funds (Tax) Regulations 2009, Statutory Instrument 2009/3001). Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorie DS1 pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien die categorie gecertificeerd was als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden.
Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen.
Deelbewijscategorie DS1 werd gecertificeerd als fonds met uitkering vanaf 1 januari 2009 tot 31 december 2009 en als rapporterend fonds vanaf 1 januari 2010. Om te voldoen aan de vereisten onder het rapporterend regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorie DS1 toewijsbaar zijn aan zowel beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn.
De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt
Dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk zullen onder de Britse fiscale reglementering worden beschouwd als dividend (met het daaraan verbonden notioneel belastingkrediet op dividenden) en zullen over het algemeen belastbaar zijn. Dividenden (en andere gerapporteerde, uitgekeerde opbrengsten) die worden uitbetaald aan vennootschappen gevestigd in het Verenigd Koninkrijk zul-
174
3 jaar
len ook worden beschouwd als dividendopbrengsten en zullen over het algemeen vrijgesteld zijn van belasting. De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen. Deelbewijscategorie DS1 is bedoeld voor particuliere beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim worden verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
DWS Invest Top Dividend Op het compartiment met de naam DWS Invest Top Dividend zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Top Dividend is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen van nationale en internationale emittenten waarvan wordt verwacht dat ze een hoger dan gemiddeld rendement zullen opleveren. Bij de aandelenselectie zijn de volgende criteria van doorslaggevend belang: een dividendrendement dat hoger ligt dan het marktgemiddelde, de duurzaamheid van het dividendrendement en de groei, de historische en verwachte winstgroei, de koers/winst-verhouding. Naast deze criteria wordt het bewezen aandelenselectieproces van de fondsbeheerder toegepast. Dat wil zeggen dat de fundamentele gegevens van een onderneming, zoals de kwaliteit van de activa, de deskundigheid van het bestuur, de winstgevendheid, de concurrentiepositie en de waardering worden geanalyseerd. Deze criteria kunnen een verschillende weging krijgen en hoeven niet steeds tegelijkertijd aanwezig te zijn. Overeenkomstig artikel 2 B van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van afgeleide technieken om de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen onder andere forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Binnen dit kader kunnen posities worden opgebouwd die inspelen op dalende aandelenkoersen en indexen. In overeenstemming met het verbod in artikel 2 E. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus worden geen baissetransacties met effecten uitgevoerd. Baisseposities worden ingenomen door middel van gesecuritiseerde en niet-gesecuritiseerde afgeleide instrumenten. Beleggingen in de hierboven genoemde effecten kunnen ook plaatsvinden via GDR's (Global Depository Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, of via ADR's (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde. Maximaal 30% van het vermogen van het compartiment mag worden belegd in instrumenten die niet voldoen aan de hierboven vermelde criteria. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in geldmarktinstrumenten en banksaldi.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS0ZD LU0507265923 LD DWS0ZE LU0507266061 NC DWS0ZF LU0507266145 ND DWS015 LU0544572786 FC DWS0ZG LU0507266228 A2 DWS0ZH LU0507266491 A2H (P) DWS014 LU0544572604 E2 DWS0ZJ LU0507266574 DS1 DWS00H LU0511520347 ID DWS07J LU0616863808 CH2H (P) DWS07K LU0616864012 CH4H (P) DWS07L LU0616864285 S1Q DWS07M LU0616864442 Z2 DWS07N LU0616864798 A1H (P) DWS1CH LU0740838031 CH2 DWS1CJ LU0740838114 FD DWS1CK LU0740838205 S2 DWS1CL LU0740838460 S2H (P) DWS1CM LU0740838544 LDQ DWS1JR LU0813337697 FDQ DWS1JS LU0813337853 HKD1Q DWS1JT LU0813337937 HKD2 DWS1JU LU0813338075 S1 DWS1JV LU0813338232 S1H (P) DWS1JW LU0813338315 E2H (P) DWS1JX LU0813338588 NCH (P) DWS1JY LU0813338661 FCH (P) DWS1JZ LU0813338828 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën A2H (P),A1H (P), S2H (P), bedoeld voor indekking tegen CH2H (P), CH4H (P), S1H (P), E2H (P), NCH (P) en FCH (P): Valutablootstelling doordat het compartimentvermogen wordt uitgedrukt in andere valuta's dan de ingedekte deelbewijscategorieën. Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorie ID wordt uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. LC, NC, LD, DS1 en FC: 1.7.2010 Lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving ND: 16.11.2010 A2: 13.9.2010 S1Q: 16.8.2011 CH2H (P) en CH4H (P): 21.10.2011 S2 en S2H (P): 24.4.2012 A2H (P): 30.5.2012 E2, ID, Z2, A1H (P), CH2, FD, LDQ, FDQ, HKD1Q, HKD2, S1, S1H (P), E2H (P), NCH (P) en FCH (P): De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC, ND, FC, FD, ID, LDQ, FDQ, NCH (P) en FCH (P): EUR 100,00 A2, A2H (P), A1H (P), E2 en E2H (P): USD 100,00 DS1: GBP 100,00 CH2H (P), CH2 en CH4H (P): CHF 100,00 S1, S1Q, S1H (P), S2 en S2H (P): SGD 10,00 Z2: PLN 100,00 HKD1Q en HKD2: HKD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg
Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. j).
175
Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Top Dividend is de MSCI WORLD HIGH DIVIDEND YIELD. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen. De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of ”HMRC“) zijn erkend als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ gedurende de periode waarin de deelbewijzen door die belegger werden aangehouden. Een nieuw fiscaal regime voor offshorefondsen werd van kracht 1 december 2009. Het maakt nu deel uit van de (Fiscale) Reglementering voor Offshorefondsen (Offshore Funds (Tax) Regulations 2009, Statutory Instrument 2009/3001). Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorie DS1 pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien die categorie gecertificeerd was als ”fonds met uitkering“ of ”rapporterend fonds“ voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden. Deelbewijscategorie DS1 werd gecertificeerd als rapporterend fonds vanaf 1 juli 2010. Om te voldoen aan de vereisten onder het rapporterend regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorie DS1 toewijsbaar zijn aan zowel
176
LC, LD, DS1, A2, A2H (P), A1H (P), S2, S2H (P), CH2, CH2H (P), S1Q, Z2, LDQ, HKD1Q, HKD2, S1 en S1H (P): maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* NC, NCH (P) en ND: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, E2, CH4H (P), FD, FDQ, FCH (P), E2H (P) en ID: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2, A2H (P), E2, S2, S2H (P), CH2H (P), CH4H (P), CH2, Z2, HKD2, E2H (P), NCH (P) en FCH (P): Herbelegging LD, ND, DS1, ID, FD, A1H (P), S1 en S1H (P): Uitkering (jaarlijks) S1Q, LDQ, FDQ en HKD1Q: Uitkering (per kwartaal) Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC, NCH (P) en ND: maximaal 2,00% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, DS1, A2, A2H (P), CH2H (P), S1Q, S2, S2H (P), Z2, A1H (P), CH2, LDQ, HKD1Q, HKD2, S1 en S1H (P): maximaal 1,50% per jaar FC, E2, CH4H (P), FD, FDQ, FCH (P) en E2H (P): maximaal 0,75% per jaar ID: maximaal 0,50% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC, NCH (P) en ND: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)**** LC, LD, FC, E2, DS1, A2, A2H (P), CH2H (P), CH4H (P), ID, S1Q, S2, S2H (P), Z2, FD, A1H (P), CH2, LDQ, FDQ, HKD1Q, HKD2, S1, S1H (P), E2H (P) en FCH (P): 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, NC, ND, FC, A2, A2H (P), E2, DS1, CH2H (P), CH4H (P), S1Q, Z2, FD, A1H (P), S2, S2H (P), CH2, LDQ, FDQ, HKD1Q, HKD2, S1, S1H (P), E2H (P), NCH (P) en FCH (P): 0,05% per jaar ID: 0,01% per jaar Orderontvangst LC, LD, FC, E2, DS1, A2, ID, S1Q, S2, Z2, LDQ, FDQ, HKD1Q, HKD2 en S1: Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. CH2H (P), CH4H (P), S2H (P), A1H (P), A2H (P), S1H (P), E2H (P), NCH (P) en FCH (P): Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde voor de daaropvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. Instapvergoeding (ten laste van de belegger)
* 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn. Dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk zullen onder de Britse fiscale reglementering worden beschouwd als dividend (met het daaraan verbonden notioneel belastingkrediet op dividenden) en zullen over het algemeen belastbaar zijn. Dividenden (en andere gerapporteerde, uitgekeerde opbrengsten) die worden uitbetaald aan vennootschappen gevestigd in het Verenigd Koninkrijk zullen ook worden beschouwd als dividendopbrengsten en zullen over het algemeen vrijgesteld zijn van belasting. De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
Categorie LC
LU0507265923
3,8%
16,0%
Categorie LD
LU0507266061
3,8%
16,0%
Categorie NC
LU0507266145
3,1%
14,8%
Categorie FC
LU0507266228
4,6%
17,4%
Categorie ND
LU0544572786
3,1%
7,4%
LU0507266491
1,2%
8,5%
0,7%
17,2%
Categorie A2 2)
Categorie DS1 LU0511520347 3)
Vanaf de lancering1)
Categorie S1Q
LU0616864442
–
8,2%
Categorie CH2H5)
LU0616864012
–
2,2%
Categorie CH4H5)
LU0616864285
–
2,4%
7,9%
21,6%
4)
MSCI World High Dividend Yield
ategorieën LC, LD, NC, FC en DS1 op 1 juli 2010/categorie A2 op 13 september 2010/categorie ND op C 16 november 2010/categorie S1Q op 16 augustus 2011/categorieën CH2H en CH4H op 21 oktober 2011 in USD 3) in GBP 4) in SGD 5) in CHF 1)
2)
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
Deelbewijscategorie DS1 is bedoeld voor particuliere beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim worden verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
177
DWS Invest Top Dividend Growth Op het compartiment met de naam DWS Invest Top Dividend Growth zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Top Dividend Growth is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Ten minste 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen, aandelencertificaten, participatie- en bonusaandelen, converteerbare obligaties en warrants op aandelen van nationale en internationale emittenten. Bij de aandelenselectie zijn de volgende criteria van doorslaggevend belang: een dividendrendement, groei alsmede de duurzaamheid van het dividendrendement, de historische en verwachte winstgroei, de koers/winst-verhouding. Naast deze criteria wordt het bewezen aandelenselectieproces van de fondsbeheerder toegepast. Dat wil zeggen dat de fundamentele gegevens van een onderneming, zoals de kwaliteit van de activa, de deskundigheid van het bestuur, de winstgevendheid, de concurrentiepositie en de waardering worden geanalyseerd. Deze criteria kunnen een verschillende weging krijgen en hoeven niet steeds tegelijkertijd aanwezig te zijn. Overeenkomstig artikel 2 B. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van technieken met afgeleide producten om de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen onder andere forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Binnen dit kader kunnen posities worden opgebouwd die inspelen op dalende aandelenkoersen en indexen. In overeenstemming met het verbod in artikel 2 E. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus worden geen baissetransacties met effecten uitgevoerd. Baisseposities worden ingenomen door middel van gesecuritiseerde en niet-gesecuritiseerde afgeleide instrumenten. Beleggingen in de hierboven genoemde effecten kunnen ook plaatsvinden via GDR's (Global Depository Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, of via ADR's (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in instrumenten die niet voldoen aan de voorwaarden in de vorige paragrafen en in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j) van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus. Er kan niet worden gegarandeerd dat het compartiment de beleggingsdoelstellingen zal realiseren. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden.
178
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS1A1 LU0740827695 LD DWS1A2 LU0740827851 NC DWS1A3 LU0740828073 ND DWS1A4 LU0740828156 FC DWS1A5 LU0740828230 FD DWS1A6 LU0740828404 IC DWS1A7 LU0740828669 ID DWS1A8 LU0740828743 A2 DWS1A9 LU0740829048 E2 DWS1BA LU0740829634 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorieën IC en ID worden uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum en LC, LD, NC, ND, FC, datum van eerste inschrijving FD, IC, ID, A2 en E2: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, LD, NC, ND, FC, FD, IC en ID: EUR 100,00 A2 en E2: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD en A2: maximaal 5% van het (ten laste van de belegger) bruto belegd kapitaal* NC en ND: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, FD, IC, ID en E2: 0% Bestemming van de opbrengsten LC, NC, ND, FC, IC, A2 en E2: Herbelegging LD, FD en ID: Uitkering Vergoeding voor de Beheersmaatschappij NC en ND: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD en A2: maximaal 1,5% per jaar FC, FD en E2: maximaal 0,75% per jaar IC en ID: maximaal 0,5% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het hoofdverkoopkantoor NC en ND: 0,2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LD, FC, FD, A2, E2, IC en ID: 0% per jaar Taxe d’abonnement LC, LD, FC, FD, NC, ND, A2 en E2: 0,05% per jaar IC en ID: 0,01% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Top Dividend Growth is de MSCI World High Dividend Yield. De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
179
DWS Invest Top Dividend Premium Op het compartiment met de naam DWS Invest Top Dividend Premium zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Top Dividend Premium is de realisatie van een zo groot mogelijke waardetoename van het belegd kapitaal. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen van nationale en internationale emittenten waarvan wordt verwacht dat ze een hoger dan gemiddeld rendement zullen opleveren. Bij de aandelenselectie zijn de volgende criteria van doorslaggevend belang: een dividendrendement dat hoger ligt dan het marktgemiddelde, de duurzaamheid van het dividendrendement en de groei, de historische en verwachte winstgroei, de koers/ winst-verhouding. Naast deze criteria wordt het bewezen aandelenselectieproces van de fondsbeheerder toegepast. Dat wil zeggen dat de fundamentele gegevens van een onderneming, zoals de kwaliteit van de activa, de deskundigheid van het bestuur, de winstgevendheid, de concurrentiepositie en de waardering worden geanalyseerd. Deze criteria kunnen een verschillende weging krijgen en hoeven niet steeds tegelijkertijd aanwezig te zijn. Overeenkomstig artikel 2 B van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus mag het compartiment gebruikmaken van geschikte financiële instrumenten en technieken met afgeleide producten om het beleggingsbeleid te implementeren en de beleggingsdoelstelling te behalen. Hieronder vallen met name, maar niet uitsluitend, forwards, futures, futures op individuele aandelen, opties of aandelenswaps. Binnen dit kader kunnen posities worden opgebouwd die inspelen op dalende aandelenkoersen en indexen. In overeenstemming met het verbod in artikel 2 E. van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus worden geen baissetransacties met effecten uitgevoerd. Baisseposities worden ingenomen door middel van gesecuritiseerde en niet-gesecuritiseerde afgeleide instrumenten. Het compartiment beoogt met name de implementatie van een strategie waarin gedekte opties worden geschreven, d.w.z. dat het compartiment kortlopende opties schrijft met een gemiddelde looptijd van maximaal 6 maanden op een groot aantal aandelen, indexen en indexen die aandelen of sectoren vertegenwoordigen die deel uitmaken van de portefeuille. Bij de aandelenselectie wordt er, naast de voornoemde criteria, ook op gelet dat deze aantrekkelijke optiepremies kunnen opleveren. Beleggingen in de hierboven genoemde effecten kunnen ook plaatsvinden via GDR’s (Global Depository Receipts) die genoteerd zijn op erkende beurzen en markten, of via ADR’s (American Depository Receipts) uitgegeven door internationale financiële instellingen van de eerste orde. Wanneer liquide middelen verplichtingen dekken uit afgeleide financiële instrumenten worden dergelijke liquide middelen aan de relevante 70% toegewezen.
180
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC DWS05R LU0616849567 LD DWS05S LU0616849724 LDQ DWS05T LU0616850060 NC DWS05U LU0616850227 FC DWS05V LU0616850573 A2 DWS05W LU0616850730 E2 DWS05X LU0616850904 NDQ DWS1CR LU0740839351 ND DWS1CS LU0740839518 FD DWS1CT LU0740839609 A1H (P) DWS1CU LU0740839781 CH2H (P) DWS1CV LU0740839864 CH4H (P) DWS1CW LU0740840011 LCH (P) DWS1J0 LU0813339040 LDH (P) DWS1J1 LU0813339123 NCH (P) DWS1J2 LU0813339479 NDH (P) DWS1J3 LU0813339552 IC DWS1J4 LU0813339719 ID DWS1J5 LU0813339800 A2H (P) DWS1J6 LU0813339982 E2H (P) DWS1J7 LU0813340139 S1 DWS1J8 LU0813340212 S2 DWS1KA LU0813340725 S1H (P) DWS1J9 LU0813340568 S2H (P) DWS1KB LU0813341020 HKD1 DWS1KC LU0813341376 HKD2 DWS1KD LU0813341533 DS1 DWS1KE LU0813341616 DS3 DWS1KF LU0813341707 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën A1H (P), CH2H (P), CH4H (P), streven naar indekking tegen LCH (P), LDH (P), NCH (P), NDH (P), A2H (P), E2H (P), S1H (P) en S2H (P): Valutablootstelling doordat het compartimentvermogen wordt uitgedrukt in een andere valuta dan de ingedekte deelbewijscategorieën. Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorieën IC en ID worden uitsluitend aangeboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum en LC, LD, FC en A2: 16.8.2011 datum van eerste inschrijving NDQ: 2.4.2012 LDQ, NC, E2, ND, FD, A1H (P), CH2H (P), CH4H (P), LCH (P), LDH (P), NCH (P), NDH (P), IC, ID, A2H (P), E2H (P), S1, S1H (P), S2, S2H (P), HKD1, HKD2, DS1 en DS3: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs FD, LC, LD, LDQ, NC, NDQ, ND, FC, LCH (P), LDH (P), NCH (P), NDH (P), IC en ID: EUR 100,00 A2, A1H (P), A2H (P), E2 en E2H (P): USD 100,00 CH2H (P) en CH4H (P): CHF 100,00 S1, S1H (P), S2 en S2H (P): SGD 10,00 HKD1 en HKD2: HKD 100,00 DS1 en DS3: GBP 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg
Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in instrumenten die niet voldoen aan de hierboven genoemde criteria, zoals kortlopende termijndeposito’s, geldmarktinstrumenten en banksaldi.
Instapvergoeding (ten laste van de belegger)
Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden, met inbegrip van de vermogenswaarden vermeld in artikel 2 A. (j).
Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om marktrisico’s in het compartiment te beperken. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Top Dividend Premium is de MSCI THE WORLD INDEX Constituents. Verwacht wordt dat de hefboom niet groter zal zijn dan tweemaal de waarde van het compartimentvermogen. De genoemde verwachte hefboomwerking is niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Britse belastingen De volgende informatie geldt als algemene leidraad voor de verwachte fiscale behandeling in het Verenigd Koninkrijk van Britse fiscaal ingezetenen. Beleggers dienen zich ervan bewust te zijn dat de Britse fiscale wetgeving en praktische toepassing ervan kunnen veranderen. Potentiële beleggers moeten hun specifieke situatie op het moment waarop ze de belegging maken in overweging nemen en moeten waar nodig zelf advies inwinnen. De afzonderlijke deelbewijscategorieën zijn ”offshorefondsen“ volgens de Britse fiscale reglementering inzake offshorefondsen. In het kader van deze wetgeving worden alle opbrengsten uit de verkoop, inkoop of andere vervreemding van deelbewijzen in een offshorefonds door personen die woonachtig zijn in het VK, of daar gewoonlijk woonachtig zijn, fiscaal belast als inkomsten, en niet als kapitaalopbrengsten, op het tijdstip van die verkoop, inkoop of vervreemding. Dit geldt echter niet voor deelbewijscategorieën die door de Britse belastings- en douane-instanties (HM Revenue & Customs of HMRC) zijn erkend als ”rapporterend fonds“ gedurende de hele periode waarin die belegger de deelbewijzen in handen had. Britse belastingplichtigen kunnen bij de verkoop van hun belegging in deelbewijscategorieën DS1 of DS3 pas genieten van een fiscale behandeling als kapitaalopbrengsten indien de betreffende categorie gecertificeerd was als ”rapporterend fonds“ voor alle boekjaren waarin die Britse belastingplichtigen de deelbewijzen in bezit hadden.
Bestemming van de opbrengsten Vergoeding voor de Beheersmaatschappij (ten laste van het compartiment)*** Expense cap (zie art. 12 b) Service fee voor het hoofdverkoopkantoor (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement Orderontvangst
Valutadatum
LC, LD, LDQ, A2, A1H (P), CH2H (P), LCH (P), LDH (P), A2H (P), S1, S1H (P), S2, S2H (P), HKD1, HKD2 en DS1: maximaal 5% van het bruto belegd kapitaal* NC, NCH (P), ND, NDH (P) en NDQ: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, FD, CH4H (P), E2, IC, ID, E2H (P) en DS3: 0% LC, NC, FC, A2, E2, CH2H (P),CH4H (P) LCH (P), NCH (P),IC, A2H (P), E2H (P), S2, S2H (P) en HKD2: Herbelegging (jaarlijks) LD, ND, FD, A1H (P), LDH (P), NDH (P), ID, S1, S1H (P), HKD1, DS1 en DS3: Uitkering (jaarlijks) LDQ en NDQ: Uitkering (per kwartaal) NC, NCH (P), ND, NDH (P) en NDQ: maximaal 2,00% per jaar LC, LD, LDQ, A1H (P), A2, CH2H (P), LCH (P), LDH (P), A2H (P), S1, S1H (P), S2, S2H (P), HKD1, HKD2 en DS1: maximaal 1,50% per jaar FC, FD, E2, CH4H (P), E2H (P) en DS3: maximaal 0,75% per jaar IC en ID: maximaal 0,5% per jaar Maximaal 15% van de vergoeding van de Beheersmaatschappij NC, NCH (P), ND, NDH (P) en NDQ: 0,2% per jaar LC, LD, LDQ, FC, E2, A2, FD, CH4H (P), A1H (P), CH2H (P), LCH (P), LDH (P), IC, ID, A2H (P), E2H (P), S1, S1H (P), S2, S2H (P), HKD1, HKD2, DS1 en DS3: 0,0% per jaar LC, FC, LD, LDQ, NC, E2, A2, ND, NDQ, FD, CH4H (P), A1H (P), CH2H (P), LCH (P), LDH (P), NCH (P), NDH (P), A2H (P), E2H (P), S1, S1H (P), S2, S2H (P), HKD1, HKD2, DS1 en DS3: 0,05% per jaar IC en ID: 0,01% per jaar LC, FC, LD, LDQ, NC, E2, A2, ND, NDQ, FD, IC, ID, S1, S2, HKD1, HKD2, DS1 en DS3: Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. A1H (P), CH2H (P), CH4H (P), LCH (P), LDH (P), NCH (P), NDH (P), A2H (P), E2H (P), S1H (P) en S2H (P): Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag na de volgende waarderingsdag. Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd.
* 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
181
Het is de bedoeling dat deelbewijscategorieën DS1 en DS3 vanaf hun lancering gecertificeerd zijn als rapporterend fonds. Om te voldoen aan de vereisten onder het rapporterend regime moeten de opbrengsten die aan deelbewijscategorieën DS1 en DS3 toewijsbaar zijn aan zowel beleggers als het HMRC worden gerapporteerd voor ieder relevant boekjaar. Waar de gerapporteerde opbrengsten hoger liggen dan wat aan de beleggers is uitgekeerd, zal dat surplus worden beschouwd als bijkomende uitkering aan beleggers, waarop die beleggers navenant belastbaar zijn. Dividenden (en alle andere gerapporteerde ingehouden opbrengsten) die worden uitbetaald aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk zullen onder de Britse fiscale reglementering worden beschouwd als dividend (met het daaraan verbonden notioneel belastingkrediet op dividenden) en zullen over het algemeen belastbaar zijn. Dividenden (en andere gerapporteerde, uitgekeerde opbrengsten) die worden uitbetaald aan vennootschappen gevestigd in het Verenigd Koninkrijk zullen ook worden beschouwd als dividendopbrengsten en zullen over het algemeen vrijgesteld zijn van belasting. De Britse fiscale regelgeving bevat een aantal antiontwijkingsbepalingen die onder bepaalde omstandigheden van toepassing kunnen zijn op Britse beleggers in offshorefondsen. Normaal gezien zullen deze niet van toepassing zijn op beleggers. Iedere Britse belastingplichtige belegger die (samen met verbonden personen) meer dan 10% van DWS Invest in bezit heeft dient specifiek advies in te winnen. Deelbewijscategorieën DS1 en DS3 zijn bedoeld voor particuliere beleggers. De deelbewijzen ervan zullen voldoende ruim worden verdeeld, beschikbaar gesteld en gepromoot om deze beleggers aan te trekken. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
182
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
Vanaf de lancering1)
Categorie LC
LU0616849567
6,7%
Categorie LD
LU0616849724
6,7%
Categorie FC
LU0616850573
7,0%
Categorie A2 LU0616850730 2)
1) 2)
-2,6%
Categorie LC, LD, FC en A2 op 16 august 2011 in USD
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
DWS Invest Top Euroland Op het compartiment met de naam DWS Invest Top Euroland zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest Top Euroland is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Minstens 75% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen van emittenten met hoofdzetel in een lidstaat van de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU). Het compartiment richt zich op ondernemingen met een grotere marktkapitalisatie. Verder is het de bedoeling van de fondsbeheerder om een geconcentreerde portefeuille te beheren, bv. 40 tot 60 verschillende aandelen. Naargelang de marktsituatie mag van de genoemde diversificatiedoelstelling worden afgeweken. Maximaal 25% van het compartimentvermogen mag worden belegd in effecten van emittenten die niet voldoen aan de hierboven genoemde criteria. Maximaal 25% van het compartimentvermogen mag worden belegd in bankdeposito’s op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. In afwijking van de in Artikel 2 B. (n) bepaalde beleggingsbeperkingen op het gebruik van afgeleide producten, gelden de volgende beleggingsbeperkingen in bepaalde landen van verkoop: Afgeleide producten die overeenstemmen met een short position moeten op ieder moment afdoende zijn ingedekt en mogen uitsluitend voor indekkingsdoeleinden worden aangewend. De indekking is beperkt tot 100% van de onderliggende waarden die dienen voor de indekking. Maximaal 35% van het netto compartimentvermogen mag daarentegen worden belegd in afgeleide producten die overeenstemmen met een ”long position“ en niet beschikken over een respectieve dekking. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Verenigbaarheid met PEA Het compartiment komt in aanmerking voor de PEA (Plan d’Epargne en Actions), een fiscaal voordeel voor Franse inschrijvers. Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC 552 516 LU0145644893 LD 552 517 LU0145647052 NC 552 518 LU0145647300 FC 552 519 LU0145647722 A2H DWS018 LU0544573081 IC DWS07P LU0616864954 ID DWS1CX LU0740840102 FD DWS1CY LU0740840441 Beleggerprofiel Groeigericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Valuta van het compartiment streven naar indekking tegen Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Deelbewijscategorieën IC en ID worden uitsluitend aan geboden in de vorm van deelbewijzen op naam. Lanceringsdatum en LC, LD, NC en FC: 3.6.2002 datum van eerste inschrijving A2H , IC, ID en FD: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC, LD, IC, ID en FD: EUR 100,00 A2H: USD 100,00 Berekening van de waarde per deelbewijs Elke bankwerkdag in Luxemburg Instapvergoeding LC, LD en A2H: maximaal 5% van het bruto (ten laste van de belegger) belegd kapitaal* NC: maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, IC, ID en FD: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, FC, LC, A2H en IC: Herbelegging LD , ID en FD: Uitkering Vergoeding voor de NC: maximaal 2% per jaar Beheersmaatschappij LC, LD en A2H: maximaal 1,5% per jaar (ten laste van het compartiment)*** FC en FD: maximaal 0,75% per jaar IC en ID: maximaal 0,5% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC: 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LD, FC, A2H, IC, ID en FD: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement LC, LD, NC, FC, A2H en FD: 0,05% per jaar IC en ID: 0,01% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijdworden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan sterke opwaartse of neerwaartse schommelingen.
Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest Top Euroland is de STOXX 50.
183
De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0145644893
-18,1%
22,5%
-25,6%
Categorie LD
LU0145647052
-18,1%
22,5%
-25,6%
Categorie NC
LU0145647300
-18,7%
19,9%
-28,3%
Categorie FC
LU0145647722
-17,5%
25,4%
-22,5%
Euro STOXX 50 sinds 1 september 2009 (voorheen: DJ STOXX 50)
-14,5%
7,5%
-35,3%
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
184
DWS Invest US Value Equities Op het compartiment met de naam DWS Invest US Value Equities zijn, naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus, ook de volgende bepalingen van toepassing. Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van DWS Invest US Value Equities is de realisatie van een hoger dan gemiddeld rendement. Minstens 70% van het compartimentvermogen wordt belegd in aandelen van emittenten met zetel in de Verenigde Staten of die hun economische bedrijfsactiviteiten overwegend in de V.S. uitoefenen. Deze aandelen worden door de fondsbeheerder als ondergewaardeerde effecten van topkwaliteit of ”value stocks“ beschouwd. De marktprijs van de value stocks is gewoonlijk onderbouwd door fundamentele bedrijfsgegevens. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in effecten van emittenten die niet voldoen aan de hierboven genoemde criteria. Maximaal 30% van het compartimentvermogen mag worden belegd in bankdeposito’s op korte termijn, geldmarktinstrumenten en banksaldi. In afwijking van de in artikel 2 B. (n) bepaalde beleggingsbeperking op het gebruik van afgeleide producten, gelden de volgende beleggingsbeperkingen in bepaalde landen van verkoop: Afgeleide producten die overeenstemmen met een short position moeten op ieder moment afdoende zijn ingedekt en mogen uitsluitend voor indekkingsdoeleinden worden aangewend. De indekking is beperkt tot 100% van de onderliggende waarden die dienen voor de indekking. Maximaal 35% van het netto compartimentvermogen mag daarentegen worden belegd in afgeleide producten die overeenstemmen met een ”long position“ en niet beschikken over een respectieve dekking. Bovendien mag het compartimentvermogen worden belegd in alle andere, in artikel 2 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus genoemde en toegestane vermogenswaarden. Bijzondere risico’s: Doordat dit compartiment zich specialiseert in een welbepaald geografisch gebied, biedt het grotere kansen. Daar staan evenwel ook grotere risico’s tegenover. Tijdens periodes van economische groei zijn de beleggingskansen van een landgebonden fonds door de regionale specialisatie hoger dan gemiddeld. Omgekeerd moet worden opgemerkt dat de concentratie van beleggingen van het compartiment in bepaalde sectoren bijzondere risico’s inhoudt, in tegenstelling tot aandelenfondsen die in meerdere regio’s beleggen.
Deelbewijscategorie Effectennummer ISIN LC 552 497 LU0145635552 LCH (P) DWS0AN LU0273155852 NC 552 499 LU0145637178 NCH (P) DWS0AP LU0273144732 FC 552 511 LU0145637848 E2 DWS0AM LU0273174481 LD DWS1CZ LU0740840524 FD DWS1C0 LU0740840797 Beleggerprofiel Risicogericht Valuta van het compartiment EUR ”Ingedekte“ deelbewijscategorieën Blootstelling aan valuta doordat het compartimentbedoeld voor indekking tegen vermogen is uitgedrukt in een andere valuta dan de ingedekte deelbewijscategorie. Type deelbewijzen Deelbewijzen op naam of deelbewijzen aan toonder die door verzamelcertificaten zijn geattesteerd. Lanceringsdatum en LC, NC en FC: 3.6.2002 datum van eerste inschrijving LCH (P), NCH (P) en E2: 20.11.2006 LD en FD: De lanceringsdatum en datum van eerste inschrijving worden bepaald door de Directie van de Beheersmaatschappij. Het verkoopprospectus zal in die zin worden aangepast. Initiële waarde per deelbewijs LC, NC, FC, LCH (P), NCH (P), LD en FD: EUR 100,00 E2: USD 100,00 Berekening van de waarde Elke bankwerkdag in Luxemburg die ook een beursdag per deelbewijs is op de New York Stock Exchange (NYSE) Instapvergoeding LC, LCH (P) en LD: maximaal 5% van het (ten laste van de belegger) bruto belegd kapitaal* NC en NCH (P): maximaal 3% van het bruto belegd kapitaal** FC, E2 en FD: 0% Bestemming van de opbrengsten NC, NCH (P), FC, LC, LCH (P) en E2: Herbelegging LD en FD: Uitkering Vergoeding voor de NCH (P): maximaal 2% per jaar Beheersmaatschappij NC: maximaal 2% per jaar (ten laste van het compartiment)*** LC, LCH (P) en LD: maximaal 1,5% per jaar FC, E2 en FD: maximaal 0,75% per jaar Expense cap Maximaal 15% van de vergoeding van de (zie art. 12 b) Beheersmaatschappij Service fee voor het NC en NCH (P): 0,2% per jaar hoofdverkoopkantoor LC, LCH (P), FC, E2, LD en FD: 0% per jaar (ten laste van het compartiment)*** Taxe d’abonnement LC, LCH (P), NC, NCH (P), FC,E2, LD en FD: 0,05% per jaar Orderontvangst Alle orders voor inschrijving, inkoop en omwisseling vinden plaats op basis van een niet-gekende deelbewijswaarde. Orders die door de Transfer Agent ten laatste om 16:00 uur Luxemburgse tijd op een waarderingsdag worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op die waarderingsdag. Orders die na 16:00 uur Luxemburgse tijd worden ontvangen, worden afgerekend op basis van de deelbewijswaarde op de eerstvolgende waarderingsdag. Valutadatum Bij aankoop wordt de overeenkomstige waarde drie bankwerkdagen na uitgifte van de deelbewijzen gedebiteerd. De overeenkomstige waarde wordt drie bankwerkdagen na inkoop van de deelbewijzen gecrediteerd. * 5% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 5,26% op het netto belegd kapitaal. ** 3% op het bruto belegd kapitaal stemt ongeveer overeen met 3,09% op het netto belegd kapitaal. *** Voor de overige kosten, zie art. 12 van het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus.
Het compartiment vertoont een duidelijk verhoogde volatiliteit op basis van de samenstelling en/of de door het fondsmanagement gebruikte technieken, d.w.z. dat de prijs van de deelbewijzen binnen een korte termijn onderhevig kan zijn aan aanzienlijke opwaartse of neerwaartse schommelingen. Het compartiment is daarom alleen geschikt voor ervaren beleggers die vertrouwd zijn met de kansen en risico’s van volatiele beleggingen en bovendien in staat zijn tijdelijk hoge verliezen te incasseren.
Risicobeheer De methode van relatieve Value-at-Risk (VaR) wordt gehanteerd om het marktrisico in het compartiment binnen de perken te houden. Naast de bepalingen in het algemeen gedeelte van het verkoopprospectus wordt het potentieel marktrisico van het compartiment gemeten aan
185
de hand van een referentieportefeuille zonder afgeleide producten. De referentieportefeuille is een portefeuille zonder hefboomwerking door toepassing van afgeleide producten. De betreffende referentieportefeuille voor het compartiment DWS Invest US Value Equities is de S&P 500 (RI). De hefboomwerking stijgt normaal gezien niet boven tweemaal de waarde van de activa van het compartiment uit. De vermelde verwachte hefboomwerking is echter niet bedoeld als bijkomende beperking op de blootstelling voor het compartiment. Fondsbeheerder van het compartiment De fondsbeheerder van het compartiment is DWS Investment GmbH.
186
Waardeontwikkeling van de deelbewijscategorieën t.o.v. de benchmark (in euro) Deelbewijscategorie
ISIN
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Categorie LC
LU0145635552
3,1%
55,9%
-13,1%
Categorie LCH
LU0273155852
-0,7%
37,6%
-20,4%
Categorie NC
LU0145637178
2,4%
52,5%
-16,4%
Categorie NCH
LU0273144732
-1,3%
34,5%
-22,9%
Categorie FC
LU0145637848
4,0%
60,0%
-9,4%
Categorie E2 LU0273174481 1,1%
46,3% -12,9%
S&P 500
64,9%
1)
1)
4,6%
0,6%
in USD
Prestatie volgens de ”BVI-methode“, i.e. zonder de initiële instapvergoeding. De waardeontwikkeling uit het verleden is geen maatstaf voor de toekomstige ontwikkeling. Toestand op: 31 december 2011
DWS Invest 2, Boulevard Konrad Adenauer 1115 Luxembourg, Luxemburg RC B 86.435 Tel.: +352-42 101-1 Fax: +352-42 101-900 www.dws.lu