Verzoek tot ontheffing m.e.r. Uitbreiding met 3 back-up stoomketels SYRAL - AALST
SYRAL - AALST BURCHTSTRAAT 10 9300 AALST
UITGAVE : FEBRUARI 2014 PRINT : 28/02/2014 REF. : ESM13050062 -KME - TEREOS ONTHEFFING_ev_def.docx
Sertius CVBA Environmental & Safety Services Deinsesteenweg 114 B-9031 Drongen (Gent)
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
i
INLEIDING Syral-Aalst is gespecialiseerd in de verwerking van tarwe tot gemodificeerd zetmeel, glucose-mengstropen en bio-ethanol. Daar de huidige leverancier van back-up-stoom en gedemineraliseerd water (Electrabel) haar centrale wenst te sluiten, dient Syral-Aalst te investeren in 3 stoomketels (3*25 MWth) en een demineralisatieinstallatie op haar site in de Burchtstraat te Aalst. Deze stoomketels zullen dienst doen als back-up voor de huidige WKK-installatie. Het project valt onder 3.a) van bijlage II van het MER-besluit (recentelijk gewijzigd B.S. 29/04/2013): industriële installaties voor de productie van elektriciteit, stoom en warm water met uitzondering van kernenergiecentrales met een warmtevermogen van 100 tot 300 MW en onder 13.b) van bijlage II van het MER-besluit: Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of uitbreiding aanleiding geeft tot een overschrijding van de in bijlage II genoemde drempelwaarden. Vermits het een bijlage II rubriek betreft, kan een verzoek tot ontheffing van deze m.e.r.-plicht worden ingediend. Het voorliggende rapport werd opgesteld met het oog op het verzoek tot ontheffing. Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (B.S. 13 februari 2003) voorziet voor de ontheffing volgende stappen:
Het opstellen van een ontheffingsnota door een team van deskundigen. Deze ontheffingsnota wordt ingediend bij de Dienst Mer;
Het beslissen over het toekennen van de ontheffing. Dit besluit kan vervolgens toegevoegd worden aan de milieuvergunningsaanvraag voor de uitbreiding.
Voorliggend rapport omvat de eerste stap.
Uitgave: FEBRUARI 2014
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
ii
INITIATIEFNEMER Syral – Aalst nv Exploitatiezetel:
Burchtstraat 10, B-9300 Aalst
Maatschappelijke zetel:
Burchtstraat 10, B-9300 Aalst
(= correspondentieadres)
VBO-nummer
0.405.716.158
VE-nummer
2.002.968.737
Algemeen directeur Bestuurder
Leo Paternot
Contactpersoon:
Mevr. Hilde Van Herreweghe e-mail:
[email protected]
Tel.:
053/73.37.34
Fax.:
053/73.30.44
EXTERNE DESKUNDIGEN Het verzoek tot ontheffing werd opgesteld door : -
A.M. Cools
Erkend MER-deskundige luchtverontreiniging
lucht
deeldomein
Sertius cvba
-
Katrien Van Haecke
Erkend MER-deskundige bodem en grondwater (coördinatie
Sertius cvba
-
Pierre De Fonseca
Erkend MER-deskundige geluid en trillingen
Bureau bvba
INTERNE DESKUNDIGEN Hilde Van Herreweghe
Milieucoördinator Syral-Aalst
Marc De Vos
Engineerings en onderhoudsmanager
Erwin De Mol
Utilities manager
De
Fonseca
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
INHOUDSTAFEL
INHOUD I
ALGEMENE INLICHTINGEN EN SITUERING 1.
SYRAL-AALST .................................................................................... I.1 1.1 producten ........................................................................................ I.1 1.2 Productiehoeveelheid ........................................................................ I.1
2.
VOORGENOMEN PROJECT – KORT .............................................................. I.1
3.
HISTORIEK VAN HET BEDRIJF ................................................................... I.2 3.1 Algemene voorgeschiedenis ................................................................ I.2 3.2 Administratieve voorgeschiedenis ....................................................... I.3
II
RUIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING 1. 1.1 1.2
ALGEMENE SITUERING ......................................................................... II.1 Situering volgens bestemmingsplan .................................................... II.1 Afstand tot grens Vlaams Gewest ....................................................... II.1
2.
TOEGANGSWEGEN .............................................................................. II.2
3.
NABIJE OMGEVING ............................................................................. II.2 3.1 Bewoning ........................................................................................ II.2 3.2 Kwetsbare locaties ........................................................................... II.2 3.3 Industrie ......................................................................................... II.2 3.4 Kwetsbare natuurgebieden binnen een straal van 5 km rondom de site ... II.2 3.4.1 Natura 2000 gebieden ............................................................................................................. II.2 3.4.2 Natuurreservaten .................................................................................................................... II.2 3.4.3 Ramsargebieden ...................................................................................................................... II.2 3.4.4 VEN of IVON-gebieden ............................................................................................................. II.2 3.5 Gebieden met betrekking tot bodem en grondwater .............................. II.3 3.6 Overstromingsgevoelige gebieden ....................................................... II.3 3.7 Monumenten en landschappen ........................................................... II.3
III
JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
IV
BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING EN HET PROJECT 1.
ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING ............................................. IV.1 1.1 De tarwe-afdeling .............................................................................IV.1 1.2 De suikerafdeling .............................................................................IV.1 1.2.1 Stropen (glucose-afdeling) ...................................................................................................... IV.1 1.2.2 Poeders (dextroserie) ............................................................................................................. IV.2 1.3 De bio-ethanol afdeling .....................................................................IV.2 1.4 Nutsvoorziening ...............................................................................IV.2 1.4.1 Warmtekrachtkoppeling ......................................................................................................... IV.2 1.4.2 Waterzuivering ....................................................................................................................... IV.3
2.
Uitgave: FEBRUARI 2014
INHOUDSTAFEL
i
HET PROJECT .................................................................................. IV.5 2.1 Wijziging demineralisatiehuishouding Syral -Aalst .................................IV.5 2.2 Wijziging energiehuishouding ............................................................IV.8
V
INGREEP-EFFECT ANALYSE
VI
EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING 1.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
OPPERVLAKTEWATER ......................................................................... VI.1 1.1 Kwantificatie en kwaliteit van het spuiwater van de demineralisatie -eenheid VI.1 1.2 Impact van het project ......................................................................VI.3 1.2.1 Kwaliteit van de Dender nabij lozing ...................................................................................... VI.3 1.2.2 Impact van de lozing op het Denderwater ............................................................................. VI.4 1.2.2.1
STRUCTURELE IMPACT ........................................................................................................................... VI.4
1.2.2.2
TIJDELIJKE / WORSTCASE IMPACT ............................................................................................................. VI.6
1.3 Hemelwaterhuishouding ....................................................................VI.9 1.3.1 Buffering ................................................................................................................................. VI.9 1.3.2 Elementen ten behoeve van de watertoets ........................................................................... VI.9 2.
LUCHT .........................................................................................VI.11 2.1 Actuele NOx- en CO-emissies ............................................................ VI.11 2.2 impact van het project op de luchtemissies ....................................... VI.11 2.3 Impact van het project op de luchtkwaliteit ....................................... VI.12
3.
GELUID ........................................................................................VI.15 3.1 Afbakening van het studiegebied ...................................................... VI.15 3.2 Beoordelingskader .......................................................................... VI.16 3.2.1 Criteria Vlarem ...................................................................................................................... VI.16 3.2.2 Significantiekader voor geluid .............................................................................................. VI.19 3.3 Beschrijving referentiesituatie ......................................................... VI.20 3.3.1 Ligging van het meetpunt ..................................................................................................... VI.20 3.3.2 De meetapparatuur .............................................................................................................. VI.21 3.3.3 De meetduur en meetomstandigheden ............................................................................... VI.22 3.3.4 Meetresultaten ..................................................................................................................... VI.22 3.3.5 Gemiddelde waarden per dagdeel ....................................................................................... VI.23 3.3.6 Invloed windrichting ............................................................................................................. VI.23 3.3.7 Lopend programma voor geluidssanering ............................................................................ VI.24 3.4 Beschrijving aanlegfase ................................................................... VI.26 3.5 Beschrijving toekomstige situatie ..................................................... VI.26 3.5.1 Methodiek............................................................................................................................. VI.26 3.5.2 Geometrie van de gebouwen en locatie van geluidsbronnen .............................................. VI.26 3.5.3 Geluidsbronnen .................................................................................................................... VI.27 3.5.3.1
GELUIDSVERMOGEN VAN DE MACHINES IN HET KETELGEBOUW ...................................................................... VI.27
3.5.3.2
GELUIDSVERMOGEN VAN DE GELUIDSBRONNEN BUITEN HET KETELGEBOUW ..................................................... VI.28
3.5.3.3
3.5.4
VOORWAARDEN AAN HET GELUIDSSPECTRUM ........................................................................................... VI.28
Doelstelling ontwerp............................................................................................................. VI.28
3.5.5 3.5.6
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
INHOUDSTAFEL
ii
Beschrijving van het rekenmodel.......................................................................................... VI.28 Prestatie-eisen aan de installaties ........................................................................................ VI.30
3.5.6.1
HET KETELGEBOUW ............................................................................................................................ VI.30
3.5.6.2
DE SCHOORSTEEN VAN HET KETELGEBOUW ............................................................................................... VI.30
3.5.6.3
DE STOOMTRANSPORTLEIDING .............................................................................................................. VI.30
3.5.6.4
HET GASONTSPANNINGSSTATION EN DE AARDGASLEIDING ............................................................................ VI.31
3.5.7 Berekening van het specifiek geluid ..................................................................................... VI.31 3.6 Besluit .......................................................................................... VI.32 4. 4.1 4.2 4.3 4.4
VII
OVERIGE DISCIPLINES ........................................................................VI.33 bodem en grondwater ..................................................................... VI.33 fauna en flora ................................................................................ VI.33 mens ............................................................................................ VI.33 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ................................. VI.34
INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
1.
OPPERVLAKTEWATER .......................................................................VII.35
2.
LUCHT ........................................................................................VII.35
3.
GELUID ........................................................................................ VII.2
4. 4.1 4.2 4.3 4.4
OVERIGE DISCIPLINES ........................................................................ VII.2 Bodem en grondwater ......................................................................VII.2 Fauna en flora.................................................................................VII.2 mens .............................................................................................VII.2 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ..................................VII.2
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
INHOUDSTAFEL
iii
Lijst van tabellen, figuren en bijlagen Hierna wordt een overzicht gegeven van de tabellen en figuren die in dit document vervat zijn. Tabellen en figuren aangeduid met “” vindt men terug op het einde van dit document. FIGUREN Deel I Deel II Figuur II.1
Situering Syral-Aalst op het gewestplan
Figuur II.2
Situering Syral-Aalst op het BPA
Figuur II.3
Situering Syral-Aalst op topografische kaart
Figuur II.4
Situering Syral-Aalst ten opzichte van NATURA 2000 gebieden
Figuur II.5
Situering Syral-Aalst ten opzichte van VEN-gebieden
Figuur II.6
Situering Syral-Aalst t.o.v. overstromingsgevoelige gebieden
Figuur IV.1
Stroomschema productieproces
Figuur IV.2
Situatie lozingspunten, hemelwater, sanitair water, koelwater en effluenten
Deel III Deel IV
Figuur IV.3
Flowchart water van de demineralisatie-installatie - Bij WKK in Werking (93% van de tijd)
Figuur IV.4
Flowchart water van de demineralisatie-installatie - Bij Back-up ketels in werking (7% van de tijd) (+ 1 maand tijdens de 3-jaarlijke grote revisie van de WKK)
Figuur IV.5
Dwarsdoorsnede schouw back-up ketels
Deel V
-
Deel VI Figuur VI.1
Lay-out van het oostelijk perceel na uitvoering van het project
Figuur VI.2
Situering van Syral-Aalst en de projectzone
Figuur VI.3
Ligging bedrijf op gewestplan
Figuur VI.4
Ligging van de meetpunten-geluid
Figuur VI.5
Zicht vanuit MP1 op Syral Aalst nv
Figuur VI.6
Tijdsverloop van het omgevingsgeluid op MP1
Figuur VI.7
Gemiddelde LA95-waarde per windrichting
Figuur VI.8
Aanduiding van de bronnen in het model
Figuur VI.9
Een overzicht van de installaties en de 4 beoordelingspunten
Deel VII
-
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
INHOUDSTAFEL
iv
TABELLEN Deel I Tabel I.1
Overzicht van de vigerende milieuvergunningen, grondwatervergunningen en meldingen
Deel II
-
Deel III
-
Deel IV
-
Tabel IV.1
Geproduceerde en verbruikte energie in 2012
Deel V Tabel V.1
Ingreep-effectenmatrix
Deel VI Tabel VI.1
Analyseresultaten van het inkomend leidingwater (bron: TMVW)
Tabel VI.2
Verwachte lozingsconcentraties uitgaande van een recovery van 80%
Tabel VI.3
Verwachte lozingsconcentraties uitgaande van een recovery van 88%
Tabel VI.4
Overzicht van debiet naar de Dender bij verschillende recovery-%
Tabel VI.5
Analyseresultaten 2012 op VMM-meetpunt 5009000
Tabel VI.6
Concentratiebijdrage en beoordeling – structurele impact
Tabel VI.7
Concentratiebijdrage en –beoordeling – worst case impact
Tabel VI.8
overzicht NOx- en CO-emissiepunten met hun uur- en jaarvrachten
Tabel VI.9
Emissies van de 3 back-up ketels
Tabel VI.10
Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht
Tabel VI.11
Richtwaarden voor het beoordelen van het specifiek geluid
Tabel VI.12
toegestane niveaus voor incidenteel of impulsachtig geluid
Tabel VI.13
Significantiekader geluid
Tabel VI.14
Meteo-omstandigheden tijdens de meting
Tabel VI.15
Meetresultaten omgevingsgeluid op MP2
Tabel VI.16
Gemiddelde LA95-waarden per dagdeel
Tabel VI.11
Gemiddelde LA95-waarde per windrichting
Tabel VI.12
Geluidsvermogenniveaus van de machines in het ketelhuis
Tabel VI.13
Berekend specifiek geluid op de vier beoordelingspunten
Tabel VI.14
Berekend incidenteel geluid op de vier beoordelingspunten
Deel VII
-
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
INHOUDSTAFEL
v
BIJLAGEN Bijlage 1
Kwetsbare locaties
Bijlage 2
BBT-toetsing
Bijlage 3
Deel ‘geluid en trillingen’ – Bureau De Fonseca
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
INHOUDSTAFEL
vi
Afkortingenlijst AK
Actief kool
BWRO
Brak water RO
EDI
Elektro-deionisatie
GAC
Granulaire Actief Kool
GEN
Grote Eenheid Natuur
GENO
Grote Eenheid Natuur in Ontwikkeling
IC
Indelingscriterium
IMJV
Integraal Milieu Jaarverslag
IVON
Integraal Verwevings- en Ondersteunend netwerk
MB
Mixed Bed
MKN
Milieukwaliteitsnorm
PBP
Potentieel Belangrijke Polluenten
RO
Reverse osmose / Omgekeerde osmose
TMVW
Tussengemeentelijke maatschappij voor watervoorziening
UF
Ultrafiltratie
VEN
Vlaams Ecologisch netwerk
VMM
Vlaamse milieumaatschappij
WKK
Warmtekrachtkoppeling
WO
Wereldoorlog
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
I. ALGEMENE INLICHTINGEN EN SITUERING
I
ALGEMENE INLICHTINGE N EN SITUERING
Uitgave: FEBRUARI 2014
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
I. ALGEMENE INLICHTINGEN EN SITUERING
1.
S YRAL -A ALST
1.1
PRODUCTEN
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. I.1
Syral-Aalst produceert zetmelen, glucose- en fructosestropen, dextrose, maltodextrines, tarwegluten, bioethanol en diverse bijproducten. De fructosestropen (glucosweet en isosweet) kunnen worden gebruikt ter vervanging van suiker. Deze stropen hebben een fructosegehalte van ca. 9%. Deze producten worden onder andere gebruikt in frisdranken, fruitbereidingen, ijscrème en peperkoek. Glucosestropen (mylose, glucomalt, glucoplus, sirodex, …) hebben als voornaamste suikers glucose, maltose, triose en hogere suikers. Deze producten worden verkocht aan de suikergoedfabrikanten, bakkerijen, bierindustrie, fermentatie-industrie… . Enkele glucosestropen kunnen worden gedroogd. De ‘droge suikers’ worden gebruikt in ‘droge applicaties’ zoals chocolade, suikergoed (tabletten), in zoete bakkerijproducten (biscuits of taarten) of in droge mengingen. Maltodextrines zijn suikers met een beperkte hydrolyse van zetmeel. Zij worden voornamelijk gebruikt als inert bulkingrediënt in voedingstoepassingen met dezelfde calorische waarde als suiker maar geven geen zoetigheid noch viscositeit. De voedingszetmelen worden voornamelijk gebruikt in applicaties waar textuur belangrijk is (zetmeel geeft de vereiste viscositeit) of als bindmiddel met water. Voedingszetmeel vindt men ook terug in biscuits en banketbakkerij ter vervanging van tarwemeel. Enkele applicaties zijn sausen (vlees, dressings, ketchup), patisserie producten en bijvoorbeeld vla. De niet-voedingszetmelen worden voornamelijk verkocht aan de papier-, karton- en lijmindustrie. Tarwegluten worden gewoonlijk gebruikt in bakkerijproducten, pasta, ontbijtgranen, vegetarische producten, sausen, … Tarwegluten zijn een onoplosbaar functioneel eiwit met visco-elastische eigenschappen. Syral-Aalst beschikt ook over een gamma van vezelrijke bijproducten en (gemodificeerde) gluten die verkocht worden aan de voederindustrie. Syral-Aalst is ook een belangrijke speler voor de productie van bio-ethanol dat gebruikt wordt als grondstof voor ETBE (ethyl tert-butyl ether) of voor directe menging met benzine.
1.2
PRODUCTIEHOEVEELHEID
Syral-Aalst produceert op jaarbasis zo’n 600.000 ton hoofdproducten, 240.000 ton bijproducten en heeft de toelating om 36.000 ton ethanol te produceren.
2.
V OORGENOMEN
PROJECT
–
KORT
Eind 2014 stopt het samenwerkingscontract met de huidige partner van Syral-Aalst rond back up stoomvoorziening en deminwaterproductie. Daardoor is een investeringsplan in voorbereiding voor de installatie van 90 ton back-up stoomvoorziening en een deminwaterproductie. Het plan is operationeel te zijn in 2015.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
I. ALGEMENE INLICHTINGEN EN SITUERING
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. I.2
Het voorgenomen project omvat 2 luiken: -
Energiehuishouding: Syral-Aalst dient op haar site te investeren in 3 back-up stoomketels van 25 MWth. Deze stoomketels zullen stoom leveren aan de productie-installaties wanneer de WKK-installatie op de site buiten dienst zal zijn (onderhoud, calamiteiten). Momenteel wordt er tijdens onderhoud en calamiteiten van de WKK1 installatie stoom geleverd door 2 stoomketels op de site van de centrale van Electrabel . Electrabel wil echter de centrale sluiten.
-
Demineralisatie-huishouding: Op de site van Syral-Aalst wordt een demineralisatie-installatie voorzien. Deze installatie zou de WKKinstallatie en de 3 stoomketels voorzien van gedemineraliseerd water. Momenteel wordt er gedemineraliseerd water voor de WKK aangemaakt door de demineralisatie-installatie op de site van Electrabel. Daar Electrabel de centrale zal sluiten dient Syral-Aalst zelf gedemineraliseerd water aan te maken.
In § II.2 is het project grondiger beschreven en wordt er ingezoomd op de daarmee verbonden impact op emissies. VERDERE BESLUITVORMINGSPROCES Na toekenning van de ontheffing van de m.e.r.-plicht zal de milieuvergunningsaanvraag ingediend worden bij de provincie Oost-Vlaanderen. De stedenbouwkundige vergunning voor dit project werd reeds bekomen (04/02/2014).
3. 3.1
H ISTORIEK ALGEMENE
VAN HET B EDRIJF VOORGESCHIEDENIS
De geschiedenis van Syral-Aalst begint in het jaar 1873 wanneer de gebroeders Callebaut en Lejeune een glucosefabriek oprichtten onder de naam Callebaut Frères en Lejeune. Lejeune verliet de firma in 1883, het jaar waarin de jongste broer Prosper Callebaut zijn intrede deed. Hij was de stuwende kracht achter de nieuwe firma Callebaut Frères, die dertig jaar stand hield. Prosper Callebaut, een persoonlijke vriend van priester Daens, heeft toen zijn stempel gedrukt op het economische gebeuren in Aalst. In 1913 werd de firma geliquideerd om de herverdeling van het aandeelhouderschap in de hand te werken door het oprichten van een naamloze vennootschap SA Ancienne Firme Callebaut Frères (1914-1926). In 1926 fusioneerde de firme Callebaut met Ancienne Firme Blieck Frères en werd de Glucose Réunies SA geboren. In de periode tussen 1932 en 1939 groeide het idee om de maïsmaling te verhogen van 50 ton/dag naar 140 ton/dag. De Belgische markt kon dit kwantum op dat ogenblik niet verwerken en daarom werden overzeese contacten gelegd. De drang naar verdere expansie werd hierdoor aangescherpt, nieuwe plannen om de maling naar 200 ton/dag te brengen werden gesmeed. Zo werd Tunnel Glucose Refineries Ltd. gesticht voor de fabricage van glucose op basis van ingevoerd maïszetmeel uit Aalst.
1
Electrabel Aalst, Erembodegemstraat
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. I.3
I. ALGEMENE INLICHTINGEN EN SITUERING
WO II betekende een bruusk einde voor de expansie. Een groot gedeelte van de gebouwen in Aalst werden vernield. Na de oorlogsjaren breidde het bedrijf zich nog verder uit en exporteerde haar producten naar bijna alle landen van de wereld. De firma zocht naar een nieuwe naam daar Glucose Réunies te eng geworden was en niet meer de weerspiegeling was van haar activiteiten. De familie koos samen met haar personeel voor de naam AMYLUM, wat zetmeel betekent. Het bedrijf kocht verder andere zetmeelbedrijven in het buitenland op en groeide zo uit tot een groep met 13 productie-eenheden. In 2000 verkocht het laatste familielid haar aandelen aan de suiker- en zoetstoffenproducent Tate and Lyle. Tate and Lyle was op dat moment wereldleider in het verwerken van koolhydraten. Tate and Lyle besloot in 2007 om 5 productie-eenheden van het voormalige Amylum, waaronder ook deze van Aalst, te verkopen aan de Franse landbouw coöperatief Syral. Syral is het nummer drie in de Europese zetmelen- en glucose-industrie.
3.2
ADMINISTRATIEVE
VOORG ESCHIEDENIS
Tabel I.1 geeft een overzicht van de lopende milieu- en grondwaterwinningvergunningen en meldingen. De eindtermijn van deze vergunningen is 31/07/2018. Tabel I.1 Overzicht van de vigerende milieuvergunningen, grondwatervergunningen en meldingen Datum
Verleend door Referentie
Eindtermijn Voorwerp besluit
1/08/1998
Bestendige
31/07/2018 Besluit houdende verlenen van de vergunning aan
41002/27/A/8
Deputatie
NV AMYLUM voor productie van zetmelen en
Oost-
derivaten.
Vlaanderen 10/07/1998
AMV/0039983/1000
31/07/2018 Ministerieel Besluit houdende uitspraak in beroep tegen de beslissing van het besluit van de B.D. van 01/08/1998 houdende het verlenen van een vergunning aan NV AMYLUM.
27/08/1998 Bestendige
41002/27/M/7
31/07/2018 Besluit houdende aktename van de melding aan
Deputatie
NV AMYLUM voor het uitbreiden van een
Oost-
zetmeelbedrijf.
Vlaanderen 2/03/1999
AMV/0039983/1003
31/07/2018 Ministerieel Besluit tot rechtzetting van een
29/07/1999 Bestendige
41002/27/W/2
31/07/2018 Besluit
materiële vergissing in het MB van 10/07/1998. houdende
wijziging
van
de
Deputatie
exploitatievoorwaarden opgelegd aan AMYLUM
Oost-
NV in het besluit van de B.D. van 08/01/1998.
Vlaanderen 25/10/1999 Bestendige
41002/27/1/W/3
Deputatie
31/07/2018 Besluit
houdende
wijziging
van
de
exploitatievoorwaarden van NV AMYLUM.
OostVlaanderen 31/05/2000 Bestendige
41002/27/1/M/8
31/07/2018 Besluit houdende aktename van de mededeling
Deputatie
van kleine verandering ingediend door NV
Oost-
AMYLUM betreffende de bestaande en vergunde
Vlaanderen
inrichting voor de productie van zetmelen en derivaten.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. I.4
I. ALGEMENE INLICHTINGEN EN SITUERING
Datum
Verleend door Referentie
13/09/2001 Bestendige
41002/27/1/M/9
Eindtermijn Voorwerp besluit 31/07/2018 Besluit houdende aktename van de mededeling
Deputatie
van kleine verandering van NV AMYLUM EUROPE,
Oost-
voor het veranderen van een inrichting.
Vlaanderen 9/07/2002
Ministerie van AMV/000000340/1016 de
31/07/2018 Ministerieel
Besluit
houdende
enerzijds
Vlaamse
ambtshalve wijziging van de milieuvoorwaarden en
Gemeenschap,
anderzijds uitspraak over een aanvraag ingediend
Departement
door NV AMYLUM tot wijziging van de bijzondere
Leefmilieu
vergunningsvoorwaarden.
31/10/2002 Bestendige
082/41002/271/M/10
31/07/2018 Besluit houdende aktename van de mededeling
Deputatie
van kleine verandering ingediend door NV
Oost-
AMYLUM EUROPE, betreffende een inrichting voor
Vlaanderen
de productie van zetmelen en derivaten.
27/03/2003 Bestendige
082/41002/27/1/M/11
Deputatie
31/07/2018 Besluit houdende aktename van de mededeling van kleine verandering van NV AMYLUM EUROPE.
OostVlaanderen 17/07/2003 Bestendige
082/41002/27/1/A/9
31/07/2018 Besluit houdende verlenen van de vergunning aan
Deputatie
NV AMYLUM EUROPE, voor het veranderen van
Oost-
een vergunde zetmeelfabriek.
Vlaanderen 22/04/2004
082/41002/27/1/M/12
31/07/2018 Besluit houdende aktename van de mededeling van kleine verandering van NV AMYLUM EUROPE voor het veranderen van een zetmelen- en derivatenfabriek.
24/06/2004
082/41002/27/1/M/13
31/07/2018 Besluit houdende een gedeeltelijke aktename van de
mededeling
kleine
verandering
van
NV
AMYLUM EUROPE, voor het veranderen van een inrichting. 23/09/2004 Bestendige
082/41002/27/1/M/14
31/07/2018 Besluit houdende gedeeltelijke akteneming -
Deputatie
gedeeltelijke weigering van de mededeling kleine
Oost-
verandering
van
Vlaanderen
omvattende
de
NV
AMYLUM
wijziging
EUROPE,
(rechtzetting
vergunningstoestand) en uitbreiding van een vergunde inrichting voor de productie van zetmelen en derivaten. 7/04/2005
Bestendige
082/41002/27/1/A/11
31/07/2018 Besluit houdende verlenen van de vergunning aan
Deputatie
NV AMYLUM EUROPE, voor het veranderen van
Oost-
een zetmeelbedrijf.
Vlaanderen 30/03/2006
082/41002/27/1/M/15
31/07/2018 Besluit houdende verlenen van de vergunning aan NV TATE & LYLE EUROPE, voor de emissie van het broeikasgas CO2 bij het exploiteren van een BKGinrichting.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. I.5
I. ALGEMENE INLICHTINGEN EN SITUERING
Datum
Verleend door Referentie
30/03/2006 Bestendige
Eindtermijn Voorwerp besluit
082/41002/27/1/M/15b2 31/07/2018 Besluit houdende aktename van de mededeling
Deputatie
van kleine verandering van NV TATE & LYLE
Oost-
EUROPE,
Vlaanderen 15/06/2006 Bestendige
voor
het
veranderen
van
een
zetmeelfabriek. 082/41002/27/1/A/12
31/07/2018 Besluit houdende het verlenen van de vergunning
Deputatie
aan de NV TATE & LYLE EUROPE voor het
Oost-
veranderen van een zetmeelfabriek door de
Vlaanderen 18/10/2007 Bestendige
uitbreiding met een bio-ethanolproductie-eenheid. 082/41002/27/1/M/16
31/07/2018 Besluit houdende aktename van de mededeling
Deputatie
van kleine verandering van NV TATE & LYLE
Oost-
EUROPE, voor het veranderen van een bedrijf voor
Vlaanderen
de productie van zetmelen en derivaten.
11/08/2009 Bestendige
082/41002/27/1/A/7
Deputatie
31/07/2018 Ontvangstbevestiging melding naamswijziging van TATE & LYLE EUROPE NV naar SYRAL BELGIUM NV.
OostVlaanderen 3/09/2009
8/09/2010
Bestendige
M03/41002/27/1/M/17
31/07/2018 Besluit houdende aktename van de mededeling
Deputatie
van kleine verandering van NV SYRAL BELGIUM
Oost-
voor een bedrijf voor de productie van zetmeel en
Vlaanderen
derivaten.
Bestendige
M03/41002/27/1M/18
31/07/2018 Besluit houdende aktename van mededeling van
Deputatie
kleine verandering van de NV SYRAL voor het
Oost-
veranderen
Vlaanderen
zetmeelderivatenfabriek
24/11/2011
M03/41002/27/1/W4
van
een
zetmeel-
en
31/07/2018 Besluit betreffende verzoek tot wijziging van de bijzondere
voorwaarden
m.b.t.
de
lozingsvoorwaarden 26/01/2012
M03/41002/27/1/M19
31/07/2018 Besluit houdende aktename van mededeling van kleine verandering van de NV SYRAL voor het veranderen
van
een
zetmeel-
en
van
een
zetmeelderivatenfabriek 28/06/2012 Bestendige
M03/41002/27/1/A/15
Deputatie
31/07/2018 Toekenning
hervergunning
grondwaterwinning
OostVlaanderen 18/12/2012 Bestendige
M03/41002/27/1/W/5
31/07/2018 attest inzake de bevestiging van de verzending van
Deputatie
de afschriften van een beslissing over een
Oost-
milieuvergunningsaanvraag
Vlaanderen
richting klasse 1
betreffende
een
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
II. RUIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
II RUIMTELIJKE SITUERIN G VAN DE INRICHTING
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
II. RUIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
1.
A LGEMENE
p. II.1
SITUERING
De ligging van de inrichting wordt in de figuren II.1/II.2 en II.3 aangeduid op respectievelijk een uittreksel van het gewestplan/BPA en op een uittreksel van de topografische kaart. Syral-Aalst is gelegen aan de Burchtstraat te Aalst, op 100 m ten oosten van het centrum van Aalst. De site wordt doorsneden door de Dender. Het westelijk deel (verder het hoofdperceel genoemd) van de site is gelegen tussen de Burchtstraat en de Dender. Aan de overkant van de Dender is een kleiner perceel van SyralAalst gelegen (verder oostelijk perceel genoemd). Op het oostelijk perceel wordt het nieuwe ketelhuis en het nieuwe gasontspanningsstation ingepland, op het hoofdperceel de demineralisatie-eenheid. De situering van deze nieuwe installaties worden met blauw ingetekend op figuur IV.2. Rondom de site heeft het gebied een uitgesproken stedelijk karakter.
1.1
SITUERING
VOLGENS BESTEMMINGSPLAN
De bestemming van het hoofdperceel wordt bepaald door het gewestplan ‘Aalst-Ninove-GeraardsbergenZottegem’. De site situeert zich binnen de grenzen van het gewestelijk RUP ‘Afbakening regionaalstedelijk gebied Aalst’ (BS. 02-09-2003). Dit RUP wijzigt de bestemming van het gewestplan ter hoogte van de site niet. 2
De bestemming van het oostelijk perceel wordt voor het noordelijk stuk bepaald door het BPA ‘Hoge Vesten’ (BVR 06-11-1997). 3
Het hoofdperceel bevindt zich volledig in industriegebied (paars ingekleurd in het gewestplan). Het bedrijf Syral-Aalst is het enige bedrijf binnen dit industriegebied. Het oostelijk perceel is op het gewestplan ingekleurd als ‘gebied voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut’. Het deel dat bepaald is door het BPA heeft de hoofdbestemming ‘zone voor ambachtelijke bedrijven, KMO’s, dienstverlening en distributiebedrijven’ naast de nevenbestemming ‘wonen – woningbouw / bergplaatsen – garages’ meegekregen. Het hoofdperceel is ten zuiden, oosten en noorden omgeven door ‘woongebied’ (rood ingekleurd) en ‘gebieden voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut’ (lichtblauw ingekleurd met secundaire school met handels-, technisch- en beroepsonderwijs, DvM). Ten noorden en ten zuidoosten van het oostelijk perceel zijn twee gebieden voor ‘ambachtelijke bedrijven en KMO’s’ gelegen. Ten noordoosten van het oostelijk perceel doet het groengebied dienst als buffer van het verderop ten oosten gelegen woongebied. In zuidelijke richting langs het oostelijk perceel schermt een parkgebied het oostelijk perceel af voor de omgeving.
1.2
AFSTAND
TOT GRENS
VLAAMS GEWEST
Syral-Aalst bevindt zich op een afstand van de grens met Waalse en het Brusselse gewest van respectievelijk ca. 24 km ten noorden en ca. 18 km ten westen.
2 3
Niet waar het gasontspanningsstation en het ketelhuis komen; Waar de demineralisatie-eenheid zich situeert
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. II.2
II. RUIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
2.
T OEGANGSWEGEN
De inrichting is bereikbaar via de weg (via de Burchtstraat) en via de Dender. De Burchtstraat kan bereikt worden vanaf de E40 (Brussel-Oostende) via de N45 en de N9 (zuidelijke Ring). Syral-Aalst heeft een kade ter hoogte van hun bedrijf aan de Dender, waar wordt geladen en gelost.
3.
N ABIJE
3.1
OMGEVING
BEWONING
Binnen een straal van 1,5 km van de inrichting is de volledige stadskern van Aalst gelegen.
3.2
KWETSBARE
LOCATIES
Voor een overzicht van kwetsbare locaties (scholen, rusthuizen, ziekenhuizen, e.d.) binnen de 3 km rondom de site wordt verwezen naar de tabel in bijlage 1. Deze staan ook aangeduid op de figuur van het gewestplan (figuur II.1)
3.3
INDUSTRIE
Ten zuiden van de site Syral-Aalst op ca. 200 m bevindt zich een industriepark waar de centrale van Electrabel (Erembodegemstraat - vanwaar de back-up stoom tot heden van kwam) gesitueerd is.
3.4
KWETSBARE
3.4.1
Natura 2000 gebieden
NATUURGEBIE DEN BINNEN EEN STRAAL VAN
5
KM RONDOM DE SITE
Op ca. 1 km ten zuiden van de site is het een deelgebied van het habitatrichtlijngebied ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen (BE23000007)’ gelegen. Dit deelgebied omvat het Vlaams natuurreservaat Osbroek. Op 2,2 km ten noordwesten van Syral-Aalst is een deelgebied van het habitatgebied ‘Bossen van het zuidoosten van de Zandleemstreek (BE2300044)’ gelegen. Deze gebieden zijn weergegeven op figuur II.4. In de omgeving van de site zijn geen vogelrichtlijngebieden aanwezig. 3.4.2
Natuurreservaten
Op een afstand van 2,8 km ten noordoosten is het erkend natuurreservaat Hogedonk gelegen (16,9 ha). In zuidelijke richting (1 km) is het Vlaams natuurreservaat Osbroek (21,4 ha) en in zuidoostelijke richting op een afstand van 4,5 km van de site is het kleiner Vlaams natuurreservaat ‘Ten Bos’ (0,66 ha) op te merken. 3.4.3
Ramsargebieden
Er zijn geen Ramsargebieden aanwezig binnen een straat van 5 km rondom de site. 3.4.4
VEN of IVON-gebieden
Volgende VEN- en IVON-gebieden zijn aanwezig binnen een straal van 5 km rondom de site:
De Vallei van de Dender en de Mark (GEN nr. 222), dit gebied is ook deels habitatrichtlijngebied en Vlaams natuurreservaat (Osbroek) en bestaat uit 3 deelgebieden op ca. 1 km ten zuiden, 600 m ten zuidoosten en 2,6 km ten zuidoosten van de site.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
II. RUIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. II.3
Het Kluisbos (GEN nr 220), dit natuurgebied is gelegen op afstand van 2,7 km ten oosten van de site.
De Valleien van de Molenbeken (GEN, nr 219), dit gebied bestaat uit verschillende kleinere natuurgebieden vanaf ca.2,7 km ten noordwesten van de site gelegen.
Deze gebieden zijn weergegeven op figuur II.5.
3.5
GEBIEDEN
MET BETREKKI NG TOT BODEM EN GRON DWATER
Er bevinden zich geen beschermingszones voor grondwaterwinning en geen oppervlaktewaterwingebieden binnen een straal van 5 km rondom de site. Uit de kwetsbaarheidszonekaart voor grondwater kan afgeleid worden dat het grondwater t.h.v. Syral-Aalst behoort tot Ca 1, dit wil zeggen zeer kwetsbaar.
3.6
OVERSTROMINGSGEVOELIGE
GEBIEDEN
De site van Syral-Aalst is volgens de watertoetskaart – overstromingsgevoelige gebieden (2011) niet overstromingsgevoelig. De site wordt op de kaart van de van nature overstroombare gebieden ingedeeld als overstroombaar vanuit een waterloop (Dender). De ligging van de overstromingsgevoelige gebieden wordt weergegeven in figuur II.6.
3.7
MONUMENTEN
EN LANDSCH APPEN
Het project zoals beschreven in I.§2 heeft geen invloed op beschermd landschappen, dorpgezichten monumenten of archeologische zones, evenmin op ankerplaatsen of erfgoedlandschappen. Daar de site dichtbij de stadskern van Aalst gelegen is, zijn verschillende beschermde monumenten en landschappen op vrij korte afstand van de site aanwezig. Voorbeelden hiervan zijn:
Stadhuis Aalst;
Oud hospitaal met kapel en klooster op de Oude Vismarkt + langs de Burchtstraat;
Osbroek;
Nationaal oorlogsmonument WO I en WO II, Graanmarkt Aalst.
…
Een volledige lijst is beschikbaar op https://beschermingen.onroerenderfgoed.be/.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
III.JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
III JURIDISCHE EN BELEID SMATIGE RANDVOORWAAR DEN
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
p. III.1
RUIMTELIJK ORDENINGSRECHT Korte inhoud Gewestplan
De gewestplannen leggen de bestemmingen van de gronden in
Relevant? Ja
Vlaanderen vast.
Bespreking relevantie Conform het gewestplan is het projectgebied deels gelegen in industriegebied en deels gebied voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut.
GRUP ‘Afbakening
In dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt het kleinstedelijk
regionaalstedelijk gebied
gebied Aalst afgebakend.
Ja
Het projectgebied behoort tot het kleinstedelijk gebied Aalst. Binnen de afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied blijven echter de
Aalst (BS. 02-09-2003)
voorschriften van de geldende plannen van aanleg (in dit geval het gewestplan en BPA) van kracht.
BPA ‘hoge Vesten’ (BVR 06-
Dit BPA legt de bestemming vast van het gebied ‘Hoge Vesten’
Ja
11-1997)
Het site (oostelijk perceel) behoort deels tot dit BPA. Dit BPA wijzigt de bestemming van het perceel.
Decreet houdende de
Via dit decreet en bijhorende uitvoeringsbesluiten wordt ondermeer
organisatie van de
vastgelegd voor welke activiteiten een stedenbouwkundige
ruimtelijke ordening (en
vergunning dient aangevraagd te worden.
Ja
In kader van dit project is een stedenbouwkundige vergunning vereist
Ja
In kader van de het uitbreidingsproject worden nieuwe
bijhorende uitvoeringsbesluiten) (17/12/1997) Vlaamse codex Ruimtelijke
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is een coördinatie van het
ordening (in voege sinds
vroegere decreet ruimtelijke ordening. In deze codex en bijhorende
1/9/2009)
uitvoeringsbesluiten is oa. bepaald voor welke activiteiten een stedenbouwkundige vergunning dient aangevraagd te worden.
vergunningsplichtige constructies opgericht.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud Stedenbouwkundige
De verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet-
verordening inzake
verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken.
hemelwaterputten,
Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste
infiltratievoorzieningen, …
instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet
(8/10/2013)
het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. Ook de plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden.
Relevant? Ja
p. III.2
Bespreking relevantie In kader van het project worden er nieuwe verhardingen aangelegd.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
p. III.3
MILIEUBEHEERRECHT Korte inhoud
Relevant? Nee
Bespreking relevantie
Decreet natuurbehoud
Het decreet vormt de basis voor de afbakening van VEN-gebieden en
(d.d. 21/10/1997 en latere
legt verbods- en gebodsbepalingen voor handelingen in VEN-gebied,
beschermingszone. Het meest nabije VEN-gebied en is gelegen op 600
wijzigingen) – incl.
Vogelrichtlijngebied en Habitatrichtlijngebied alsmede de verplichting
m ten zuidoosten van het projectgebied en het meest nabije speciale
bijhorende
tot het uitvoeren van een habitattoets m.b.t. speciale
beschermingszone is gelegen op ca. 1 km ten zuiden van het
uitvoeringsbesluiten
beschermingszones.
projectgebied
Bosdecreet (13 juni 1990)
Regelt het behoud, bescherming, aanleg en beheer van bossen.
Nee
Regelt ook kappingen, vergunningsvoorwaarden en compensaties Vogelrichtlijn (79/409/EEG
De Vogelrichtlijn heeft tot doel de instandhouding te bevorderen van
met uitbreiding 85/411/EEG)
alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese
Het projectgebied is niet gelegen in een VEN-gebied of een speciale
Het projectgebied is niet omringd door bossen, er worden ook geen bomen gekapt in het kader van het project
Nee
In de omgeving van het projectgebied zijn geen vogelrichtlijngebieden aanwezig
grondgebied. Hiertoe worden speciale beschermingszones afgebakend en maatregelen voor deze zones opgelegd. Habitatrichtlijn (92/43/EEG)
De Habitatrichtlijn heeft tot doel om de biologische diversiteit te
Nee
Het meest nabije Habitatrichtlijngebied “Bossen van de Vlaamse
waarborgen door het in stand houden van de natuurlijke habitats en
Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen (BE23000007)” is gelegen op
van de wilde fauna en flora. Hiertoe worden speciale
een afstand van 1 km ten zuiden van het projectgebied.
beschermingszones afgebakend en maatregelen voor deze zones opgelegd. Onbevaarbare waterlopen
Regelt ondermeer de bepalingen betreffende de ‘buitengewone
(1967 en lagere wijzigingen)
werken van verbetering of wijziging’ aan waterlopen.
Decreet houdende de
Regelt de bescherming, het behoud en de instandhouding, het
bescherming archeologisch
herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium. Via dit
patrimonium (30/06/1993 en decreet wordt o.m. de vondstmeldingsplicht en de zorgplicht van latere wijzigingen)
archeologische vondsten geregeld
Nee
Het project omvat geen werken of wijzigingen van een waterloop.
Nee
Er zijn geen indicaties dat een archeologische waardevolle site zich t.h.v. of in de nabijheid van het projectgebied bevindt.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud Decreet tot bescherming van
Via dit decreet wordt de beschermingsplicht van monumenten, stads-
monumenten, stads- en/of
en/of dorpsgezichten en landschappen geregeld.
dorpsgezichten (20/3/1976 en latere wijzigingen) en het decreet tot bescherming van landschappen (16/04/1996).
Relevant? Nee
p. III.4
Bespreking relevantie Het project heeft geen directe impact op beschermde monumenten, stads- en/of dorpsgezichten en landschappen in de omgeving.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
p. III.5
MILIEUBESCHERMINGSRECHT Korte inhoud Bodemdecreet (27/10/06) en Via het bodemdecreet en het Vlarebo worden kwaliteitsnormen voor Vlarebo (14/12/2007)
Relevant? Ja
Bespreking relevantie Op het terrein zijn verschillende inrichtingen aanwezig die beschouwd
bodem en grondwater vastgelegd, alsmede de regeling m.b.t.
worden als risico-inrichting m.b.t. bodem- en
uitvoeren van onderzoeken en sanering van gronden.
grondwaterverontreiniging.
Hoofdstuk X van het Vlarebo stelt de regeling m.b.t. het hergebruik van uitgegraven bodem vast. Grondwaterdecreet
Vaststellen principes inzake bescherming en beheer van grondwater.
Nee
Het project maakt geen gebruik van grondwater
Besluit m.b.t. het afleveren
Via dit besluit worden de procedures en regelingen m.b.t. het winnen
Nee
Het project maakt geen gebruik van oppervlaktewater.
van een vergunning voor
van oppervlaktewater vastgelegd.
(24/1/1984)
watervang (3/5/1991) Kwaliteitsdoelstellingen
Vastleggen van de doelstellingen waaraan de kwaliteit van
oppervlaktewater /
oppervlaktewateren dienen te voldoen, rekening houdend met de
aanduiding bestemming
bestemming van het oppervlaktewater.
Ja
Het project omvat een lozing van afvalwater in de Dender via een nieuw lozingspunt
oppervlaktewater (8/12/1998) Besl. Vl. Reg. voor wat
Dit besluit legt nieuwe milieukwaliteitsnormen vast voor
betreft
oppervlaktewateren, waterbodem en grondwater.
Nee
Het project omvat een lozing van afvalwater in oppervlaktewater.
milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, waterbodem en grondwater (21/5/2010) Decreet integraal
Via het decreet worden de doelstellingen en instrumenten m.b.t.
waterbeleid (18/7/2003)
integraal waterbeleid. Dit omvat o.m. het verplicht uitvoeren van een
Ja
Het project van Syral-Aalst zorgt voor extra verharde oppervlakten. Elementen om de watertoets uit te voeren worden in de voorliggende
watertoets in het kader van de vergunningverlening.
nota beschreven.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud Milieuvergunningendecreet
Het decreet en VLAREM bepalen de inrichtingen waarvoor een
(28/6/1985) & VLAREM I
milieuvergunning dient aangevraagd te worden en bepalen ook de
(6/2/1991)
procedures voor het aanvragen van een milieuvergunning.
VLAREM II (1/6/1995)
Voorwaarden voor vergunningsplichtige inrichtingen.
Relevant?
p. III.6
Bespreking relevantie
Ja
Het project omvat diverse vergunningsplichtige activiteiten.
Ja
Het project omvat diverse activiteiten die dienen te voldoen aan de voorwaarden van VLAREM II.
Decreet Algemene bepalingen inzake milieubeleid (5/04/1995)
Dit decreet regelt o.a. de bepalingen omtrent milieu- en veiligheidsrapportage (titel IV).
Ja
De voorliggende nota omvat een verzoek tot ontheffing van de m.e.r.plicht.
Industriële emissierichtlijn
Tot 2011 was de Europese regelgeving voor industriële emissies
Ja
Syral-Aalst heeft verschillende verbrandingsinrichtingen, deze dienen
(I.E.D.-richtlijn) (2011/75/EU) vervat in de Richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding (17 december 2010)
van verontreiniging, oftewel de IPPC-richtlijn (afkorting van Integrated Pollution Prevention and Control, 96/61/EG en 2008/1/EG). Deze richtlijn verplichtte de Europese lidstaten grote milieuvervuilende bedrijven te reguleren met een integrale vergunning voor alle mogelijke soorten van vervuiling, op basis van BBT’s (omgezet in VLAREM I en II op 12/01/99). De Richtlijn Industriële Emissies (Industrial Emissions Directive (IED)) van 06/01/2011 integreert de IPPC- en zes andere richtlijnen (de Richtlijn grote stookinstallaties, de Afvalverbrandingsrichtlijn, de Oplosmiddelenrichtlijn en drie Richtlijnen voor de titaniumdioxideindustrie). De richtlijn dient uiterlijk tegen 07/01/2013 omgezet te worden (o.a. in VLAREM).
volledig volgens BBT worden uitgebaat.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud Kaderrichtlijn Lucht - richtlijn
De kaderrichtlijn lucht legt o.a. kwaliteitsdoelstellingen op.
2008/50/EG van het
Opm. Voor diverse parameters zijn de kwaliteitsdoelstellingen
Europees Parlement en de
opgenomen in de richtlijn reeds opgenomen in VLAREM II.
Relevant? Ja
p. III.7
Bespreking relevantie Het project geeft aanleiding tot emissies waarvoor in de richtlijn en VLAREM II kwaliteitsdoelstellingen zijn vastgelegd.
Raad betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (P.B. 11/06/2008) Besluit energieplanning
Het besluit legt specifieke voorwaarden vast voor zogenaamde
(14/5/2004)
energie-intensieve inrichtingen (inrichtingen met een primair
Ja
Het primaire energieverbruik van Syral-Aalst is groter dan 0,1 PJ/jaar
energieverbruik van meer dan 0,1 PJ/jaar). Een van de voorwaarden is de verplichting tot het opstellen van een energieplan of een energiestudie. Protocol van Kyoto (1997)
Protocol ter reductie van emissie broeikasgassen
Ja
Syral-Aalst wordt beschouwd als een energie-intensieve inrichting.
Vlaams Klimaatsbeleidsplan
Beleidsplan ter uitvoering van Kyoto-protocol. Het Vlaams
Ja
Zie protocol van Kyoto
(VKP) 2de plan 2006-2012/ 3de
klimaatbeleid na 2012 zal voortbouwen op het VKP 2006-2012
plan 2013-2020
met een derde Vlaams Klimaatbeleidsplan Hierin zullen twee
Ja
De activiteiten van Syral-Aalst geven aanleiding tot de emissies van
afzonderlijke maar onderling goed afgestemde luiken aanwezig zijn: Het Vlaams mitigatieplan (VMP) en het Vlaams adaptatieplan (VAP) Protocol van Göteborg (2012) /
Protocol / richtlijn ter reductie van o.m. emissies VOS en NOx.
NEC-richtlijn (2001)
NOx. Wat betreft NOx wordt een reductie van de totale NOx-uitstoot
NEC-reductieprogramma (2006) Het NEC – reductieprogramma bevat maatregelen ter realisatie
op Vlaams niveau beoogd.
van de doelstellingen van de NEC-richtlijn.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
p. III.8
GEWESTELIJK BELEID Korte inhoud Ruimtelijk structuurplan
Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen en legt
Vlaanderen (2011)
de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid naar de toekomst.
Vlaams Ecologisch Netwerk
Afbakening VEN-gebieden. Binnen VEN-gebieden gelden er specifieke
(VEN) (18/07/1993)
voorschriften m.b.t. handelingen die toegelaten zijn binnen dergelijke
Relevant? Ja
Bespreking relevantie Het terrein is gelegen in industriegebied/ gebied voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut .
Nee
Het projectgebied is niet gelegen in een VEN-gebied.
gebieden. Minaplan 4 (2011-2015)
Legt de krachtlijnen vast van het Vlaamse milieubeleid naar de
Ja
toekomst. Reductieprogramma
Het Reductieprogramma gevaarlijke stoffen kadert de diverse
gevaarlijke stoffen 2005
elementen van het beleid inzake lozing van gevaarlijke stoffen in het
Het thema Luchtverontreiniging uit het Mina-plan kan relevant zijn voor het project.
Ja
Het project omvat een lozing van afvalwater in oppervlaktewater.
Ja
Het project omvat een lozing van afvalwater.
(23/10/2005; BS 25/11/2005) oppervlaktewater. Waterbeleidsnota
De waterbeleidsnota legt de krachtlijnen vast van de visie van de
(8/04/2005)
Vlaamse Regering op het integraal waterbeleid in het Vlaamse Gewest.
Bekkenbeheerplan
Binnen het bekkenbeheerplan wordt de beleidsvisie op het integrale
Denderbekken (2008-2013)
waterbeleid binnen het bekken van de Dender omschreven.
Nee
Het project omvat een lozing van afvalwater in de Dender.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. III.9
PROVINCIAAL BELEID Korte inhoud Ruimtelijk structuurplan
Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de
provincie Oost-Vlaanderen
provincie Oost-Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van
(2004) en partiële
het ruimtelijk beleid naar de toekomst.
Relevant?
Bespreking relevantie
Ja
Het structuurplan – provincie Oost-Vlaanderen dient te worden nageleefd.
Ja
Het milieubeleidsplan dient te worden nageleefd.
herzieningen (2009 / 2012) Milieubeleidsnota provincie
De milieubeleidsnota 2010-2013 is de opvolger van het
Oost-vlaanderen (2010-2013) milieubeleidsplan 2005-2009 Dit plan zet de richting en de grote lijnen uit van het provinciale milieu- en natuurbeleid voor de komende jaren.
GEMEENTELIJK BELEID Korte inhoud Gemeentelijk Ruimtelijk
Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Aalst en
Structuurplan Aalst (2004)
legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid naar de toekomst.
Relevant? Ja
Bespreking relevantie Het project moet rekening houden met dit structuurplan.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
IV. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
IV BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING EN HET PROJECT
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
IV. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
1.
A LGEMENE
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. IV.1
BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
In onderstaande paragrafen worden de verschillende afdelingen en nutsvoorzieningen besproken. Het schematisch procesverloop wordt weergegeven in figuur IV.1.
1.1
DE
TARWE-AFDELING
Het productieproces start met de aanvoer van Franse en Belgische tarwe via de weg (vrachtwagens), het spoor en via de Dender. De lossing van de vrachtwagens en treinen gebeurt op het stationsterrein in silo’s van elk 3.900 ton. De schepen worden rechtstreeks gelost in de kaaisilo’s. De tarwe wordt eerst gereinigd in kuismolens en vandaar naar de steenuitlezers gestuurd. Hier worden de stenen van de tarwekorrels gescheiden. Vervolgens worden de tarwekorrels geschuurd om de laatste stofresten te verwijderen. De tarwe wordt dan gedurende een bepaalde tijd geconditioneerd (besproeid met water) zodat water in de korrel kan binnendringen. Na deze fase worden de korrels gebroken en vermalen. De gemalen korrels worden met behulp van een vlakke zeving afgezeefd in hun verschillende bestanddelen bloem, kriel, kortmeel en zemelen. De laatste drie producten zijn de bijproducten van de tarweverwerking, die na menging met ingedampt proceswater, gedroogd worden in de trommeldroger en tot slot na pelletering, verkocht worden aan de veevoederindustrie. De tarwebloem, een mengsel van zetmeel en eiwit, wordt homogeen gemengd met water tot een deegmassa. Via welbepaalde technieken worden de tarwegluten (de eiwitten) uit het deeg afgescheiden. De gluten worden vervolgens gewassen om het resterende zetmeel terug te winnen. De natte gluten worden ontwaterd, gedroogd en gemalen. De zetmeelsuspensie dient als grondstof voor de verdere productielijnen. Zo wordt een gedeelte van de zetmeelstroom verder gedroogd tot natief zetmeel of bewerkt tot gemodificeerd zetmeel. De rest wordt als grondstof in de suikerafdeling verwerkt.
1.2
DE
1.2.1
Stropen (glucose-afdeling)
SUIKERAFDELING
In de afdeling suikers (glucose-afdeling) wordt de zetmeelsuspensie bij een hoge temperatuur en door inwerking van enzymen omgezet tot een stroperige vloeistof. Deze vloeistof wordt gekoeld en in grote reactie-tanken gepompt. Opnieuw worden er enzymen toegevoegd om de zetmeelkettingen verder af te breken tot een gewenst suikerspectrum. Deze vloeibare suspensie ondergaat dan verschillende zuiveringstappen. Eerst worden de resterende eiwitten en vetten verwijderd door gebruik te maken van roterende vacuümfilters. De ionenwisselaars zorgen ervoor dat de ionen (zouten) uit de stroop gehaald worden. Een derde reinigingstap is het ontkleuren van de stroop door actieve kool. En tenslotte worden eventuele bacteriën, gisten en schimmels verwijderd door microbiologische filtratie. De stroop wordt verder geconcentreerd door middel van verdampers en nadien naar de eindopslagtanken gepompt. Vanuit de eindopslagtanken worden volgens behoefte van de klant verschillende basisstropen gedoseerd in een laadtank. Het gemaakte ‘mengsel’ wordt via bovenbelading geladen in de vrachtwagen.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
IV. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
1.2.2
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. IV.2
Poeders (dextroserie)
In de dextroserie wordt er dextrose en gesproeidroogde producten gemaakt. De basisstroop voor dextrose komt vanuit SYRAL Nesle. Deze vloeibare stroop wordt via spoor vervoerd. De wagons worden enkel voor dit doel gebruikt en zijn extra geïsoleerd om warmteverlies tijdens het transport te beperken. De vloeibare dextrosestroop kan namelijk bij te lage temperatuur kristalliseren, wat extra problemen kan veroorzaken bij het lossen. Na lossing worden de losleidingen en pompen gespoeld met heet water. De stroop wordt vervolgens verpompt naar de dextroseproductie. De stroop ondergaat een eerste koeling door een warmtewisselaar en nadien start het kristallisatieproces in de verschillende kristallisatoren. De ontwatering van deze kristallen gebeurt eerst in turbines en vervolgens in de trommeldroger. De dextrose wordt dan gekoeld, gezeefd en gestockeerd voor belading of afzak. De basisstropen van de gesproeidroogde producten komen van de glucose-afdeling. De vloeibare stroop wordt bovenaan in een sproeitoren gebracht en door middel van hete lucht wordt het water in het product verdampt zodat droog product de droogkamer verlaat. Het gevormde poeder gaat naar een fluïdized bed en wordt nadien opgeslagen in silo’s.
1.3
DE
BIO-ETHANOL AFDELING
De derde verwerking van zetmeelsuspensie gebeurt in de bio-ethanol afdeling. Hier wordt zetmeel uit reststromen van het natte tarweproces omgezet tot ethanol. In de vervloeiing en versuikering wordt het zetmeel met behulp van warmte (stoom) en enzymes omgezet tot fermenteerbare suikers. In de fermentatietanken worden de suikers met behulp van gisten omgezet tot alcohol. Zo ontstaat er ‘bier’ met een alcoholgehalte van ongeveer een 8 à 10 %. Een aanrijking van de alcohol tot 92-95 % wordt gerealiseerd door 3 destillatiekolommen. Om aan de eisen van de brandstofmarkt te voldoen, moet de alcohol verder watervrij gemaakt worden. Na dehydratatie door middel van moleculaire zeven wordt bio-ethanol van 99,7 % verkregen. Na controle van alle noodzakelijke kwaliteitsparameters, wordt de bio-ethanol overgepompt naar de eindopslagtank. Transport van bio-ethanol gebeurt voornamelijk per schip.
1.4
NUTSVOORZIENING
1.4.1
Warmtekrachtkoppeling
Syral-Aalst en Electrabel hebben samen geïnvesteerd in een warmtekrachtkoppeling (WKK ) op de site van SyralAalst. De warmtekrachtkoppeling levert naast elektriciteit (ongeveer een 45 MW) ook stoom aan Syral-Aalst via recuperatie van de warmte van de verbrandingsgassen in een stoomketel. De WKK is samengesteld uit een gasturbine met alternator, een recuperatiestoomketel en een tegendrukstoomturbine met alternator. De gehele installatie is volledig geïntegreerd in het productieproces van de fabriek. De uitlaatgassen van de turbine (+/- 500 °C) worden gerecupereerd op een hoge druk stoomketel. De warme lucht koelt hierbij af tot 200°C, en produceert daarbij ongeveer 40 ton/u stoom aan 100 bar. Via bijstook van aardgas kan extra stoom geproduceerd worden om te voldoen aan de variërende verbruiken. De stoom aan 100 bar wordt vervolgens in een stoomturbine gereduceerd naar 15 bar. De alternator van de turbine produceert hierbij nog extra 3 à 4 MW elektriciteit. De hete lucht die de stoomketel verlaat, wordt vervolgens aangezogen door verschillende drooginstallaties voor het drogen van zetmeel en proteïnen. De resterende hoeveelheid wordt tenslotte over een grote warmtewisselaar gestuurd om warm water aan 107°C te produceren. Dit warme water wordt over de gehele site rond gepompt om in verschillende processtappen gebruikt te worden.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
IV. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. IV.3
Deze zeer verregaande integratie van de cogeneratie-eenheid in het proces zorgt voor een zeer hoog totaalrendement van meer dan 85%. 1.4.2
Waterzuivering
Bij de productie van zetmelen, eiwitten en hydrolysaten worden verschillende afvalwaterstromen geproduceerd, die onderling sterk verschillend zijn in samenstelling (organische en anorganische samenstelling) en in zuurtegraad. Vooraleer deze stromen worden behandeld in het waterzuiveringstation, ondergaan ze een gedeeltelijke voorzuivering. Deze voorzuivering bestaat hoofdzakelijk uit een voorbezinking waarbij de bezinkbare deeltjes afgescheiden worden. Na de voorbehandeling worden de verschillende afvalwaters verzameld in een centraal bufferbekken op de waterzuivering. Het water wordt op een bepaalde pH en temperatuur gebracht zodat een biologische zuivering kan gedaan worden. DE BIOLOGISCHE ZUIVERING VAN SYRAL-AALST De biologische waterzuivering van Syral-Aalst steunt op het principe van micro-organismen die in het afvalwater aanwezige organische verontreinigingen omzetten in bioslib, water, CO2 en eventueel biogas. In dit proces spelen twee types van micro-organismen een belangrijke rol: anaerobe micro-organismen die leven in een zuurstofloze omgeving en aerobe micro-organismen die een zuurstofrijke omgeving nodig hebben. De anaerobe micro-organismen zetten de organische verontreinigingen om tot biogas en water. De aerobe microorganismen zetten de aanwezige organische verontreinigingen om tot CO 2 en water. Beide soorten microorganismen gebruiken de organische verontreinigingen ook om nieuw celmateriaal (slib) aan te maken. De verschillende delen van de zuivering zijn: ANAEROBE ZUIVERING De eerste fase, de anaerobe voorzuivering, gebeurt in twee parallel opgestelde blow anaerobic filter reactoren, die elk een inhoud hebben van 1200 m³. Deze reactoren zijn gevuld met slib (anaerobe microorganismen). De organische verontreiniging wordt door de anaerobe micro-organismen omgezet in biogas en water. Het biogas wordt verzameld en aangewend voor de productie van stoom. Zo wordt op een milieuvriendelijke manier energie gerecupereerd. In deze eerste fase in het zuiveringsproces wordt ongeveer een 80 % van de verontreiniging in het water verwijderd. Het water wordt na een bijkomende koeling (ideale temperatuur voor aerobe bacteriën) doorgestuurd naar de aerobe zuivering. AEROBE ZUIVERING (ACTIEF SLIBSYSTEEM) Het afvalwater afkomstig uit de anaerobe reactoren wordt verder behandeld in een actief slibsysteem. Dit is een torenreactor die uitgerust is met een jet-aëratie systeem. Hier wordt het afvalwater in contact gebracht met hoge concentraties micro-organismen (actief slib) en rondgepompt in de beluchtingtoren, waardoor een intensieve menging en een hoge zuurstofoverdracht wordt bekomen. De compressoren worden alternerend gestart en gestopt waardoor een tijd aeroob en een tijd anaeroob gewerkt wordt. Dit zorgt voor nitrificatie en denitrificatie van het afvalwater. Na een gemiddelde verblijftijd van iets langer dan 1 dag in de beluchtingtoren wordt het mengsel van slib en water onder invloed van de zwaartekracht afgeleid naar de slibflotatie-installatie.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
IV. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. IV.4
SLIBFLOTATIE-INSTALLATIE (DISSOLVED AIR FLOTAT ION) Door middel van water/luchtmengsel, dat onder hoge druk wordt ingeblazen (diep bellen beluchting), wordt in de flotatie-installatie (onder toevoeging van flocculant) het actief slib gescheiden van het gezuiverde water. Aangezien de concentratie micro-organismen in de aerobie op een constant peil moet worden gehouden, wordt het geflotteerde slib gedeeltelijk teruggepompt naar de beluchtingtoren. Het andere deel wordt als spuislib afgevoerd. DE FYSICO-CHEMISCHE ZUIVERING In de laatste stap wordt de overmaat aan fosfaat chemisch neergeslagen door gebruik te maken van aluminiumchloride. Het fosfaatslib wordt weer gemengd met het actieve slib en wordt ontwaterd, alvorens het wordt afgevoerd. Het gezuiverde water, het effluent, wordt rechtstreeks in de Dender geloosd. Daartoe is het bedrijf vergund voor maximaal 175 m³/h en 4.200 m³/dag.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
IV. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
2.
H ET
2.1
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. IV.5
PROJECT
WIJZIGING
DEMINERALISATIEHUISHOUDING
SYRAL-AALST
Syral-Aalst behoeft gedemineraliseerd water voor de aanmaak van stoom in de WKK-installatie. Tijdens een normale werking van de energie-installatie (WKK) vraagt de WKK-installatie ca. 50 m³/uur gedemineraliseerd water. Daar er tijdens de werking van de WKK warmte geleverd wordt onder de vorm van stoom, warme rookgassen en warm water, en tijdens onderhoud of calamiteiten van de WKK enkel door stoom, is er een stroom van ca. 90 ton/uur gedemineraliseerd water nodig tijdens calamiteiten en onderhoud van de WKK. HUIDIGE SITUATIE Zoals eerder al beschreven, wordt er momenteel gedemineraliseerd water voor de WKK van Syral-Aalst aangemaakt door de demineralisatie-installatie op de site van Electrabel. Daar Electrabel de centrale eind 2014 zal sluiten dient Syral-Aalst zelf gedemineraliseerd water aan te maken. De demineralisatie-installatie op de site van Electrabel gebruikt leidingwater om gedemineraliseerd water aan te maken en is opgebouwd uit:
Actiefkoolfilter (AK);
Omgekeerde osmose-eenheid; de aanwezige stoffen in het stadwater worden ca. 5 maal opgeconcentreerd in het concentraat van de RO-eenheid (RO);
Demineralisatie bestaande uit H+ en OH- ionenwisselaars: mixed bed filter (dubbelpas geschakeld). De regeneratie van de harsen gebeurt niet op de site zelf (MB).
Deze unit kan 59 m³/h gedemineraliseerd water leveren (MB in dubbelpas). Wanneer meer gedemineraliseerd water nodig is (als WKK lange tijd stilligt), wordt overgeschakeld naar een enkelpas MB en kan er 79-80 m³/h geleverd worden. Het bedrijfsafvalwater vanuit de demineralisatie-installatie bestaat uit het concentraat van de omgekeerde osmose-eenheid en het reinigingswater van de RO-installatie en de actiefkoolfilter. Dit afvalwater wordt zonder verdere zuivering geloosd in de Dender (maximaal lozingsdebiet is 40 m³/h en 500 m³/dag) na het doorlopen van het bufferbekken (600 m³). Om voldoende stockage te hebben van gedemineraliseerd water is er op de site van Electrabel 2*1000 m³ tank en 1*500 m³ tank. Op de site van Syral-Aalst staat een tank van 700 m³. GEPLANDE SITUATIE Als gevolg van de sluiting van de Electrabel-centrale dient Syral-Aalst zelf gedemineraliseerd water aan te maken. De demineralisatie-installatie zal ingeplant worden ten zuiden van de ethanol-afdeling (zie figuur IV.2). Het voedingswater voor de installatie zal stadswater zijn (geleverd door TMVW). 4
Eerder had Syral-Aalst gekozen voor een demineralisatie-eenheid bestaande uit een GAC installatie (granulair actief kool), gevolgd door een RO-eenheid waarna een mixed bed (MB). Een verdere projectuitwerking/engineering leidt ertoe dat Syral-Aalst voor een andere (nieuwere) en milieuvriendelijke techniek, nl. omgekeerde osmose gecombineerd met een elektro-deionisatie (EDI) gekozen heeft.
4
In de screeningsnota bij de milieuvergunningsaanvraag van eind 2013 (ref. M03/41002/27/1/A/16) werd de impactberekening uitgevoerd op basis van deze installatie
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
IV. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. IV.6
Deze techniek heeft volgende voordelen:
De BWRO concentreert de concentraten verder op waardoor de recovery stijgt van 72 % naar 80-88% (betere techniek). Hierdoor is er minder leidingwater nodig (56000m³ en 75000 m³/jaar). Door een hogere recovery daalt het lozingsdebiet. Er wordt ingeschat dat bij normale werking (dus demin-water naar de WKK) en een recovery van 80% er ca. 12,5 m³/h zal worden geloosd. In het geval dat de back-up ketels dienen bevoorraad worden (en de vraag naar deminwater dus groter is), zal er ca. 22,5 m³/h geloosd worden. Het aangevraagd lozingsdebiet met de nieuwe techniek is 30 m³/h i.p.v. 40 m³/h.
Door mixed bed installatie te vervangen door een EDI, zal het chemicaliën verbruik met een factor 20 verminderen. Dit komt doordat een mixed bed installaties meerdere regeneraties nodig heeft per jaar en een EDI maximum 1/jaar gecipt wordt.
Op termijn zou het retentaat van de demineralisatie-eenheid met EDI kunnen ingezet worden als proceswater.
De demineralisatie-installatie zal ontworpen worden voor a) een netto-productie van 50 m³/h deminwater voor de WKK en b)een netto productie van 90 m³/h deminwater voor de back up ketels. De nieuwe demineralisatie-eenheid zal bestaan uit:
RO: Reverse Osmose: Het leidingwater wordt d.m.v. omgekeerde osmose in de RO-modules gefilterd. Het water wordt tegen een semi-permeabel membraan gedrukt. Het water dat door het membraan gaat is dan zuiverder, omdat de onzuiverheden worden tegengehouden. Het deel van het water dat niet door het membraan geraakt (concentraat : 15-25% van het debiet) wordt dan afgevoerd en bevat hogere concentraties in onzuiverheden.
EDI: Electro-deionisatie Na twee trappen RO, moet het water nog zuiverder worden. Om dit te bekomen wordt gebruik gemaakt van een EDI module, die met positief en negatief geladen elektrodes de ionen uit het water gaat trekken. Deze ionen komen ook in een concentraat terecht (ongeveer 5% van het debiet).
BWRO: Brak water RO De beide concentraten van de RO en EDI modules worden naar de BWRO gestuurd. Deze werkt net zoals een RO module, maar heeft een aangepast type membraan, dat tegen hogere concentraties onzuiverheden kan. De BWRO module heeft een rendement van ongeveer 50%, wat betekent dat de helft van het BWRO water terug naar de voeding va de RO’s (of naar een ander proces van de fabriek) gestuurd kan worden. De overblijvende stroom zal worden geloosd in de Dender en bevat de ionen en onzuiverheden van al het inkomend water.
RECOVERY De recovery is de ratio tussen de hoeveelheid leidingwater die in de installatie komt en het water dat in de fabriek gebruikt kan worden. Op de demineralisatie wordt beoogd een recovery te halen van ongeveer 85%. Door de variaties in bedrijf en volgens de verschillende technische oplossingen die werden voorgesteld, kan de uiteindelijke recovery tussen 80% en 88% liggen.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
IV. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. IV.7
Figuur IV.3: Flowchart water van de demineralisatie-installatie - Bij WKK in Werking (93% van de tijd)
Figuur IV.4: Flowchart water van de demineralisatie-installatie - Bij Back-up ketels in werking (7% van de tijd) (+ 1 maand tijdens de 3-jaarlijke grote revisie van de WKK)
Het afvalwater zal bestaan uit het retentaat van de BWRO-module. De concentratie van dit retentaat hangt af van de recovery (%), het debiet van dit retentaat hangt af van het werkingsregime (debiet is hoger bij een productie van gedemineraliseerd water voor de back-up ketels dan bij een productie van gedemineraliseerd water voor de WKK). Dit wordt onder paragraaf VI1.1 verder besproken. Het nieuwe lozingspunt zal zich naast (stroomafwaarts) het captatiepunt voor koelwater tarwe in de Dender bevinden (zie figuur IV.2). Het debiet zal er opgemeten worden met een elektromagnetische debietsmeter.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
IV. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
p. IV.8
Daarnaast zal er op regelmatige basis afvalwater ontstaan door reiniging van de demineralisatie-eenheid. Dit afvalwater zal verwerkt worden in de waterzuiveringsinstallatie van Syral-Aalst en uiteindelijk als effluent worden geloosd in de Dender. De waterzuivering heeft nog voldoende capaciteit om deze stromen op te vangen.
2.2
WIJZIGING
ENERGIEHUISHOUDING
HUIDIGE SITUATIE Op de site van Syral-Aalst produceert de WKK-installatie (163 MWth) de nodige warmte voor de productie. De WKK is een samenwerking tussen Electrabel en Syral-Aalst. De installatie bestaat uit een gasturbine (LM6000), een stoomketel en een stoomturbine. De WKK levert 3 warmtestromen:
Stoom (15,25 bar, gemiddeld 43 ton/h in 2012);
Hete afgassen (+/- 200°C);
Gesloten heet water circuit (115-70°C);
Naast warmte/stoom levert de WKK ook elektriciteit. Momenteel wordt er tijdens klein onderhoud en calamiteiten van de WKK-installatie (ca. 7% van de tijd) stoom (nodig voor het proces) geleverd door 2 aardgasgestookte stoomketels (42,5 + 41,5 MWth) op de site van de centrale van Electrabel. Electrabel wil echter de centrale sluiten waardoor Syral-Aalst zelf stoom moet aanmaken tijdens calamiteiten of onderhoudswerken van de WKK. De stoomvraag tijdens calamiteiten of onderhoudswerken van de WKK was gedurende 2012 max. 68 ton stoom/uur, met een piek van 80 ton stoom per uur. In tabel IV.1 wordt de geproduceerde en de verbruikte energie in 2012 op de site weergegeven. Tabel IV.1: Geproduceerde en verbruikte energie in 2012 Energieverbruik
Energieproductie
Energiedrager
Hoeveelheid
Eenheid
Energiedrager
Hoeveelheid
Eenheid
Elektriciteit
213.194
MWhsec
Warmte/stoom (*)
1.051.530
GJ
Aardgas
65.417
MWhovw
Totale
349.140
MWhsec
Stoom
296.501
MWhsec
Biogas
21.513
GJprim
Totaal
2,83
PJ
4,19
PJ
(**)
elektriciteitsproductie
Totaal
* warmte/stoom wordt integraal door Syral Belgium gebruikt ** de totale elektriciteitsproductie wordt door Electrabel integraal op het 70 kV – net geplaatst en vermarkt
GEPLANDE SITUATIE Syral-Aalst wenst de back-up stoom op te wekken in 3 back-up stoomketels van (3*25 MWth / max. 3*30 ton stoom/h op 16 bar). Deze stoomketels zullen warmte onder de vorm van stoom leveren aan de productieinstallaties wanneer de WKK-installatie op de site buiten dienst zal zijn (klein onderhoud, calamiteiten = 7% van de tijd). De back-up ketels zullen bij calamiteiten de volledige warmtevraag van de WKK overnemen binnen 1 uur, daartoe zal één back-up ketel continu op druk worden gehouden. Door het installeren van een economiser wordt het voedingswater van de ketel voorverwarmd en wordt het rendement van de ketel verhoogd tot 95%.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
IV. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. IV.9
De 3 back-up ketels zullen geïnstalleerd worden in een nieuw gebouw ten zuiden van de tarwe ontvangst en pellets (zie figuur IV.2). Een aardgasleiding vanaf het aardgasreduceerstation ten noorden van de back-up ketels tot de back-up ketels zal bovengronds aangelegd worden. De ketels zullen van het type ‘drie treks vlampijpketels’ zijn zoals gebruikelijk in de industrie en als BBT aanvaard voor stoomdrukken tussen 1 en 20 bar en dit type brandstof. (Dils, E., Huybrechts, D., (2011) Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor nieuwe, kleine en middelgrote stookinstallaties, stationaire motoren en gasturbines gestookt met fossiele brandstoffen (ISBN: 9789081690287, §3.3.1, p.71), Mol, België: Vito). In bijlage 2 wordt de toetsing aan de BBT voor Grote stookinstallaties toegevoegd. Elke stoomketel zal voorzien zijn van een brander en economiser en is verbonden met een schouw. De stookplaats zal voorzien worden van één ontgasser die de volledige voedingswaterstroom zal kunnen ontgassen. De spui van de back-up ketels zal afgeleid worden naar de waterzuivering en zal ca. max. 2 m³/h bedragen tijdens werking van de back-up ketels. Daar deze hoeveelheid op jaarbasis (ca. 1050 m³/j) te verwaarlozen is, zal de impact hiervan niet beschreven worden in de voorliggende nota. De afgassen van de 3 back-up stoomketels zullen afgeleid worden naar 3 schouwen die in één dragende structuur gebundeld zal zijn. De dwarsdoorsnede van de schouw wordt weergegeven in figuur IV.5. Om de 3 jaar gebeurt er een grote revisie van de WKK. Op dit moment zal de WKK gedurende 1 maand stilliggen en zal het volledig stoomverbruik door de back-up geleverd worden. Figuur IV.5: Dwarsdoorsnede schouw
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
V. INGREEP-EFFECT ANALYSE
V INGREEP-EFFECT ANALYSE
Uitgave: FEBRUARI 2014
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. V.1
V. INGREEP-EFFECT ANALYSE
De effecten die het beoogde project (cfr. hoofdstuk II.2) kunnen teweegbrengen en de uitwerking ervan in deze nota worden in tabel V.1 weergegeven. Tabel V.1 Ingreep-effectenmatrix Landschap, Omschrijving
Bodem en grondwater
Lucht
Oppervlaktewater
Geur)
(exl.
Geluid trillingen
en
Mens
Geur
bouwkundig
Fauna en flora
erfgoed
en
archeologie Aanlegfase
(1)
Lozen van het spuiwater
3 back-up stoomketels
Demineralisatie-installatie
van de demineralisatieinstallatie via een nieuw
(0)
Kwantiteit(0)
en
(0)
(0)
(0)
Kwantiteit-
Denderwater, is te verwaarlozen daar dit (0)
en
gaat om één lozing om de 2 à 3 jaar en daarenboven de waterzuivering passeert
effluent
(0) (0) Kwantiteit(0)
en
(0)
(0)
op
het
(0)
(0)
(Dender-
water is viswater) (0)
(0)
(0)
(1)
(0)
(0)
(0)
(1)
(*)
(0)
(1)
(0)
(0)
(0)
(0)
(0)
(0)
(0)
kwaliteitswijziging
Denderwater, is te verwaarlozen, wordt in de waterzuivering verwerkt (0)
Impact Dender
kwaliteitswijziging
en geloosd samen met het
(1)
(0)
visbestand van de
demineralisatie-installatie
Spui van de 3 stoomketels
(*)
kwaliteitswijziging
Denderwater
Reinigingswater van de
Aanlegfase
(1)
(1)
lozingspunt in de Dender
wordt verwerkt de WZI in
(0)
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. V.2
V. INGREEP-EFFECT ANALYSE
Landschap, Bodem en
Omschrijving
grondwater
Oppervlaktewater
Lucht
(exl.
Geur)
Geluid
en
trillingen
Mens
Fauna en flora
Geur
bouwkundig erfgoed
en
archeologie
Geluidsemissie
(0)
(0)
(0)
Wijziging
Toename
geluids-
emissies
klimaat (1)
(*)
Toename emissies (*)
(0)
(0)
(0)
(0)
Wijziging Atmosferische
uitstoot
van verbrandingsemissies
(0)
(0)
luchtkwaliteit
Toename
Toename
emissies
NOx
en CO emissies
(*)
Toename emissies (*)
(1) Codering: (0) (1) (2) (*)
niet te bestuderen beknopt te bestuderen (Kwalitatief) grondig te bestuderen (Kwantitatief, is misschien een significant effect) diepgang nader te bepalen op basis van resultaten andere disciplines
Op basis van bovenstaand ingreep-effectenschema zal voor volgende effecten worden nagegaan of het project een aanzienlijke impact genereert naar de omgeving toe: -
Uitstoot van NOx- en CO-emissies
Er zal worden nagegaan wat de jaarlijkse bijkomende emissies zullen zijn en of de bijkomende emissies (en de impact) van CO en NOx door de 3 stoomketels te verwaarlozen zijn ten opzichte van de huidige NOx- en CO-emissies (en –impact). Daar de stoomketels gevoed worden met aardgas, zijn andere verbrandingsparameters (SO 2 en PM10) niet relevant.
-
Emissies van het spuiwater van de demineralisatie-installatie
Er zal worden nagegaan wat het effect van het spuiwater op de waterkwaliteit van de Dender is.
-
Geluidemissie door exploitatie van de 3 stoomketels
Er zal worden nagegaan wat de bijkomende geluidsemissies van de 3 stoomketels zullen zijn en hoe groot de impact zal zijn op het omgevingsgeluid.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
VI EFFECTVOORSPELLING E N –BEOORDELING
Uitgave: FEBRUARI 2014
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.1
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
1.
O PPERVLAKTEWATER
In onderstaande paragrafen wordt het spuiwater van de demineralisatie-installatie kwalitatief en kwantitatief beschreven aansluitend worden lozingsnormen voorgesteld. De impact van de spui-lozing op de Dender wordt berekend en beoordeeld.
1.1
KWANTIFICATIE
EN KWALITEIT VAN HET SPUIWATER VAN DE DEMINERALISATIE-
EENHEID
De kwaliteit van het geloosde spui is afhankelijk van het behaalde recovery-% van de installatie terwijl het lozingsdebiet afhankelijk is van zowel het behaalde recovery-% als van het werkingsregime (gedemineraliseerd water voor ofwel de back-up ketels of de WKK). In onderstaande paragrafen wordt de kwaliteit en kwantiteit (debiet) van de spui bij de verschillende werkingsregimes en recovery-% toegelicht. KWALITEIT VAN HET SPUIWATER In het kader van de kwantificatie van de lozing op de Dender door de demineralisatie-installatie zijn analyses op het leidingwater (leidingwater dat zal gebruikt worden om deminwater aan te maken) opgevraagd bij TMVW. Doorgaans wordt leidingwater geleverd uit leveringsgebied 3, maar uitzonderlijk kan er leidingwater geleverd worden uit leveringsgebied 2. De analyseresultaten zijn in tabel VI.1 opgelijst. Tabel VI.1: Analyseresultaten van het inkomend leidingwater (bron: TMVW) Standaard TMWV water
Exceptioneel TMWV water
Leveringsgebied 3
Leveringsgebied 2
AVG
STDEV
AVG+2*STDEV
AVG
STDEV
AVG+2*STDEV
CZV
mg/L
<7**
Chloride
mg/L
57.7
20.4
98.5
42.6
<7* 13.4
69.4
Fluoride
mg/L
0.64
0.28
1.2
0.29
0.16
0.61
P-totaal
µg P/L
<52*
<52*
<52*
Sulfaat
mg/L
63.5
16.8
97.1
69.6
11.3
92.2
N totaal
mg N/L
2.619
0.610
3.839
3.274
0.813
4.900
Hg totaal
µg/L
<0,2*
-
<0,2*
<0,2*
-
<0,2*
Cd totaal
µg/L
<0,2*
-
<0,2*
<0,2*
-
<0,2*
Cu totaal
µg/L
0.03
0.05
0.13
0.03
0.06
0.15
Ni totaal
µg/L
<4*
-
<4*
<4*
-
<4*
Zn totaal
µg/L
47
27
101
43
28
99
<52*
* < detectielimiet ** analyse uitgevoerd op drinkwater bij Syral-Aalst (Servaco) Er wordt beoogd om te komen tot een recovery van ca. 85%. Dit komt overeen met een opconcentratie van ca. 6,6 keer. Als ondergrens wordt een recovery van 80% aangenomen. Een opconcentratie van 80% betekent een opconcentratie van 5. In dit geval kan er aangenomen worden dat de spui van de demin-installatie 5 keer de concentratie van het leidingwater bevat. In het optimale geval kan er uitgegaan worden van een recovery van 88% waardoor het geloosde afvalwater grotere concentraties aan onzuiverheden zal bevatten. Hierdoor kan aangenomen worden dat de spui van de demin-installatie 8,3 keer de concentraties van het leidingwater zal bevatten.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.2
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
In de tabel VI.2 en Tabel VI.3 wordt de concentratie van de spui bij minimale 80% respectievelijk optimale recovery (88%) bekomen door de concentraties van het leidingwater te vermeerderen met 2 x de standaard deviatie en deze concentratie te vermenigvuldigen met 5 respectievelijk 8,3. Op basis van deze berekende concentraties wordt een voorstel tot lozingsnorm gemotiveerd. Tabel VI.2: Parameter
Verwachte lozingsconcentraties uitgaande van een recovery van 80% eenheid
conc LVG3
conc LVG2
Aangevraagde
AVG+2*STDEV
AVG+2*STDEV
lozingsnorm
CZV
mg/L
<35
<35
75
Chloride
mg/L
492,5
347
1000
Fluoride
mg/L
6,0
3,1
12 en 6,48 kg/dag
P-totaal
µg P/L
<260
<260
2000
Sulfaat
mg/L
485.5
461,0
1000
N totaal
mg N/L
19.2
24,5
50
Hg totaal
µg/L
<1
<1
-
Cd totaal
µg/L
<1
<1
0,8
Cu totaal
µg/L
0,7
0,8
-
Ni totaal
µg/L
<20
<20
-
Zn totaal
µg/L
505
495,0
2000
Tabel VI.3:
5
6
Verwachte lozingsconcentraties uitgaande van een recovery van 88% conc LVG3
conc LVG2
Aangevraagde
Parameter
eenheid
AVG+2*STDEV
AVG+2*STDEV
lozingsnorm
CZV
mg/L
<58
<58
75
Chloride
mg/L
820,8
578,3
1000
Fluoride
mg/L
10,0
5,1
12 en 6,48 kg/dag
P-totaal
µg P/L
<432
<432
2000
Sulfaat
mg/L
809,2
768,3
1000
N totaal
mg N/L
32,0
40,8
50
Hg totaal
µg/L
<1,6
<1,6
-
Cd totaal
µg/L
<1,6
<1,6
0,8
Cu totaal
µg/L
1,1
1,3
-
Ni totaal
µg/L
<33,2
<33,2
-
Zn totaal
µg/L
841,7
825,0
2000
5
6
Bij het spoelen/overschakelen van de installaties zal de concentratie lager liggen dan hierboven beschreven.
5 6
Gebaseerd op 9 mg/l (10*IC voor Fluoride) en een lozingsdebiet van 30 m³/u. Rapportagegrens van Cd is 2,0 µg/l
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
p. VI.3
DEBIET Een hogere recovery betekent een lager lozingsdebiet. Het verwachte lozingsdebiet bij een recovery van 80% is 12,5 m³/u indien gedemineraliseerd water geproduceerd wordt voor de WKK. Indien er gedemineraliseerd water geproduceerd wordt voor de back-up ketels, is het verwachte lozingsdebiet 22,5 m³/u. Bij een recovery van 88% zijn deze verwachte lozingsdebieten respectievelijk 6,8 m³/u en 12,3 m³/u. De debieten bij verschillende werkregimes en verschillende recovery-% worden weergegeven in tabel VI.4. Tabel VI.4: Overzicht van debiet naar de Dender bij verschillende recovery-% Naar dender (in m³/u) bij
Naar dender (in m³/u)
Jaargemiddeld
productie van
bij productie van gedemineraliseerd water
debiet naar de
gedemineraliseerd water voor
voor de back-up ketels (7% van de tijd)
Dender (m³/u)
Recovery (%)
de WKK (93% van de tijd)
80
12.5
22.5
13,2
82
11.0
19.8
11,6
84
9.5
17.1
10
86
8.1
14.7
8,5
88
6.8
12.3
7,1
Bij het spoelen/overschakelen wordt er een hoger spui-debiet verwacht (2 à 3 minuten met een frequentie van spoelen van max. 2 keer per maand). Dit debiet zal echter opgevangen worden en vertraagd geloosd worden. Rekening houdend met het bovenstaand stroomschema van de demineralisatie-installatie, wordt een lozingsdebiet aangevraagd van 30 m³/h.
1.2
IMPACT
VAN HET PROJEC T
Rekening houdend met de hierboven beschreven verwachte concentratie en debiet van de spui van de demineralisatie-installatie, wordt in onderstaande paragraaf de impact van de lozing op de Dender begroot. Vooreerst wordt de huidige kwaliteit van de Dender beschreven, daarna wordt de impact van de lozing erop begroot zowel met een gemiddelde benadering als met een worst case benadering. Er wordt geen rekening gehouden met het feit dat de weergegeven immissieconcentratie van de Dender in onderstaande paragraaf al inclusief het spuiwater van de demineralisatie-installatie van Electrabel zijn, waardoor er geen immissiebijdrage is maar enkel een verplaatsing van de lozing. De gehanteerde benadering geeft echter aan, los van de lozing van Electrabel wat de immissiebijdrage door de spuilozing van de demineralisatie-eenheid van Syral-Aalst zou zijn. 1.2.1
Kwaliteit van de Dender nabij lozing
Om de kwaliteit van de Dender nabij de lozing te bespreken wordt gebruik gemaakt van VMM-meetpunt 500900 (Vaartstraat Sint-Annabrug). Dit meetpunt ligt een 300 m stroomafwaarts van het gepland lozingspunt en is het dichtbijgelegen VMM-meetpunt in de Dender met recente analyseresultaten. Op te merken is dat de Dender een viswaterkwaliteit nastreeft. In tabel VI.5 worden de analyseresultaten van 2012 getoetst aan de milieukwaliteitsdoelstelling voor het waterlichaam. Hieruit blijkt dat voor de parameters BOD, COD, O2, oPO4, + Pt, NH4 , NO2 en Ntot er niet wordt voldaan aan de milieukwaliteitsdoelstelling. Tabel VI.5: Analyseresultaten 2012 op VMM-meetpunt 5009000 Dender 2012
500900
MKN
MKN
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Vaartstraat, Sint-Annabrug
Grote rivier
p. VI.4
Toetswijze
viswater 6
BOD
mg/l
6,20
6
90-percentiel
COD
mg/l
46,80
30
90-percentiel
ZS
mg/l
284,00
50
90-percentiel
O2
mg/l
9,85
6
10-percentiel
%
136,00
120
maximum
oPO4
mg P/l
0,15
0,14
gemiddelde
Pt
mg P/l
0,20
0,14
zomerhalfjaargemiddelde 1
KjN
mg N/l
2,66
6
NH4+
mg N/l
0,82
0,03
gemiddelde
1
NO2-
mg N/l
0,06
0,2
gemiddelde
0,03
NO3-
mg N/l
3,28
5,65
90-percentiel
Ntot
mgN/l
4,37
2,5
zomerhalfjaargemiddelde
Cl-
mg/l
77,40
200
90-percentiel
SO4=
mg/l
-
150
gemiddelde
EC20
µS/cm
833,00
1000
90-percentiel
7,6 - 8,3
7,0 - 9,0
min-max
O2 verz
pH T
50%>7
90-percentiel
6-9
°C
17,70
25
maximum
Cd - opgelost
µg/l
0,15
0,2
gemiddeld
Koper - opgelost
µg/l
4
7
gemiddeld
40
Zn - opgelost
µg/l
14,00
20
gemiddeld
1000
Hg - opgelost
µg/l
< 0,015
0,05
gemiddeld
Ni - opgelost
µg/l
< 2,7
20
gemiddeld
F- opgelost
µg/l
-
900
gemiddeld
1.2.2 1.2.2.1
Impact van de lozing op het Denderwater Structurele impact
METHODIEK STRUCTURELE IMPACT De berekende gemiddelde concentratieverhogingen door de lozing van het spuiwater worden vergeleken met kwaliteitsdoelstellingen (of andere toetsingswaarden bij ontstentenis en/of in aanvulling van wettelijke milieukwaliteitsdoelstellingen) alsook met de huidige immissieconcentraties van het ontvangende oppervlaktewater. Om de significantie van de impact van de lozing te duiden, zal onderstaand beoordelingskader gehanteerd 7 worden .
7
Het vermelde beoordelingskader gaat ervan uit dat een lozing steeds aanleiding geeft tot een toename van immissieconcentraties aan polluenten in een waterloop. In bepaalde gevallen kan een lozing, bvb. door een verhoging van het afvoerdebiet van de waterloop, ertoe leiden dat immissieconcentraties afnemen. In dergelijke gevallen kan een analoog beoordelingskader worden gehanteerd waarbij: + 1: beperkte afname; +2: relevante afname; +3: belangrijke afname.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.5
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Totale concentratieverhoging lozingen (X) vs.
1% < X ≤ 10%
10% < X ≤ 20%
X > 20%
Y < 50%
-1
-1
-2
50% ≤ Y < 75%
-1
-2
-3
Y ≥ 75%
-2
-3
-3
toetsingswaarde Huidige,
immissiekwaliteit
(Y)
vs.
toetsingswaarde
-1: beperkte bijdrage / -2: relevante bijdrage / -3: belangrijke bijdrage Y = gemiddelde immissiekwaliteit stroomopwaarts de lozing
Bij bovenstaand kader dient opgemerkt te worden dat dit betrekking heeft op de ‘totale’ impact in de geplande situatie en niet enkel op de ‘bijkomende’ impact t.g.v. de geplande wijzigingen. Dit verschil is immers belangrijk bij het vastleggen van de gradaties in significantiebeoordeling. Het significantiekader verwijst naar de bijdrage tot de gehanteerde toetsingswaarden, m.a.w. de significantie van de lozing wordt bepaald door mate waarin de lozing al dan niet aanleiding kan geven tot het overschrijden van de toetsingswaarden. Als algemene regel geldt dat een bijdrage van meer dan 10% minstens als relevant beoordeeld wordt, tenzij uit beschikbare gegevens blijkt dat de huidige immissieconcentratie lager is dan de helft van de toetsingswaarde. In dit geval wordt een bijdrage van meer dan 20% als relevant beoordeeld. Bovenstaande benadering impliceert eveneens dat wanneer er voor een parameter geen gegevens m.b.t. de huidige immissieconcentratie gekend zijn, er automatisch beoordeeld wordt t.o.v. de 10% bijdrage. Deze beoordelingsmethodiek laat afdoende toe om te oordelen of de totale in de toekomst geloosde vuilvrachten op zich al dan niet (mede) een potentieel knelpunt vormt m.b.t. het overschrijden van doelstellingen, wat het beoordelingscriterium blijft om aanvullende (milderende) maatregelen voor te stellen.
Indien de impact van een lozing als belangrijk wordt beschouwd, is het voorstellen van milderende maatregelen vereist en wordt de impact als aanzienlijk beschouwd. Om de structurele impact te bepalen wordt uitgegaan van volgende uitgangsgegevens/aannames:
Om de vracht van het spuiwater te bepalen wordt rekening houdend met de in de vorige paragraaf beschreven kwantiteit en kwaliteit van het geloosde water bij de verschillende recovery’s, o
het debiet en de concentratie bij 80% recovery wordt beschouwd; bij 80% recovery zijn de vuilvrachten (concentratie * debiet) groter dan bij 88%.
o
Als gemiddeld lozingsdebiet wordt, rekening houdend met een debiet van 12,5 m³/u in 93% van de tijd en een debiet van 22,5 m³/u in 7% van de tijd en daarnaast een vertraagde afvoer van spoelwater, een gemiddeld debiet van ca. 15 m³/uur of 360 m³/dag verondersteld.
Om de vracht van de Dender te bepalen wordt de gemiddelde concentratie van de Dender vermenigvuldigd met het gemiddeld doorstroomdebiet van de Dender op de plaats van lozing.
Daar het doorstroomdebiet van de Dender op de plaats van de lozing niet gekend is, wordt dit afgeleid uit het gemiddeld debiet ter hoogte van Dendermonde en Overboelare (ter hoogte van deze plaatsen is het debiet van de Dender wel gekend). Aalst ligt ca. op 1/3 van de afstand tussen Dendermonde en Overboelare. Het gemiddelde debiet wordt bijgevolg lineair met de afstand afgeleid. Er wordt gewerkt met een gemiddeld debiet van 5,8m³/s.
De concentratie-bijdrage wordt berekend als volgt CS, Dender, gem =
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Waarbij:
p. VI.6
CS, Dender, gem = gemiddelde bijdrage in de concentratie van de Dender door lozing spuiwater Syral-Aalst Cge = lozingsconcentratie Syral-Aalst door demin.-installatie bij een recovery van 80% Cim = gemiddelde immissieconcentratie Dender aan VMM-meetpunt 500900 Qe, gem = gemiddeld geloosd dagdebiet = 360 m³/d spuiwater Syral-Aalst Qd, Dender, gem = gemiddeld doorstroomdebiet Dender = 5,8 m³/s ≈ 501.120 m³/d
BEOORDELING STRUCTURELE IMPACT De berekende gemiddelde bijdrage in de concentratie van de Dender door gemiddelde lozing van het spuiwater (gemiddeld debiet en gemiddelde concentratie) in de Dender met een gemiddeld doorstroomdebiet wordt weergegeven in tabel VI.6. Enkel de parameters waarvan (1) en de concentratie in de spui en (2) de MKN in de Dender is gekend, wordt hierbij beschouwd. In de tabel is duidelijk af te leiden dat voor de parameters Chloriden, sulfaat, Cd, Cu, Ni en F, door de lozing van het spuiwater, de bijdrage aan de concentratie van de Dender verwaarloosbaar zal zijn. De X-waarde (wat duidt op de concentratiebijdrage ten opzichte van de MKN) is telkens lager dan 1%. Voor de parameters Zn en Hg wordt een beperkte bijdrage berekend (lage immissiekwaliteit en de bijdrage (x) is tussen 0-10%). Hierbij wordt opgemerkt dat de beschouwde emissie-concentratie van Hg (PGS) lager lag dan de detectielimiet. Bij de impactberekening gewerkt met de detectielimiet. Daarnaast wordt er opgemerkt dat zowel voor Hg al Zn de totale emissie (opgelost+niet opgeloste vorm) beschouwd werd en vergeleken werd met de MKN voor enkel de opgeloste vorm. Dit is bijgevolg een overschatting van de Hg- en Zn-impact. Ook voor CZV en Ntot wordt een beperkte bijdrage berekend. De relevantie van de bijdrage wordt echter veroorzaakt door de hoge immissiekwaliteit van de Dender. Tabel VI.6: Concentratiebijdrage en beoordeling – structurele impact Cs,
Parameter
Dender,
(mg/l)
gem
X-waarde
Y-waarde
Bespreking
Chloriden (mg/l)
0,3092
0,2%
38,7%
verwaarloosbare bijdrage
CZV (mg/l)
0,0037
0,0%
156%
beperkte bijdrage
Ntot (mg/l)
0,0137
0,5%
175%
beperkte bijdrage
Ptot (mg/l)
-0,0001
-0,1%
142,9%
beperkte afname
Sulfaat (mg/l)
0,3485
0,2%
-
verwaarloosbare bijdrage
Cd (µg/l)
0,0006
0,3%
0,9%
verwaarloosbare bijdrage
Cu (µg/l)
-0,0024
0,0%
57,1%
verwaarloosbare afname
Zn (µg/l)
0,3525
1,8%
0,7%
beperkte bijdrage
Hg (µg/l)
0,0007
1,4%
30,0%
beperkte bijdrage
Ni (µg/l)
0,0124
0,1%
13,3%
verwaarloosbare bijdrage
F (mg/l)
0,0043
0,48%
-
verwaarloosbare bijdrage
1.2.2.2
T i j d e l i j ke / w o r s t c a s e i m p a c t
METHODIEK TIJDELIJKE / WORSTCASE IMPACT De beoordeling van de worstcase impact is erop gericht om na te gaan of de lozing onder bepaalde, tijdelijke omstandigheden aanleiding kan geven tot een relevant / onaanvaardbaar effect.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.7
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Hiertoe worden de berekende concentratieverhogingen voor een worstcase situatie getoetst aan wettelijke milieukwaliteitsdoelstellingen. Het per definitie tijdelijk karakter van de begrote concentratieverhogingen in achtnemend, wordt voor de beoordeling van de worstcase impact onderstaande beoordelingswijze gehanteerd, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen gevaarlijke en niet gevaarlijke stoffen.
Gevaarlijke stoffen: In eerste instantie wordt nagegaan of de lozing van gevaarlijke stoffen onder worstcase omstandigheden aanleiding zal geven tot acuut ecotoxicologische effecten. Hiertoe wordt onderstaand kader gehanteerd: Concentratieverhoging
Beoordeling
Gemodelleerde concentratieverhoging ≤ 0,5 x TW
beperkt tijdelijk effect
Gemodelleerde concentratieverhoging > 0,5 x TW en ≤ TW
Relevant aanvaardbaar tijdelijk effect
Gemodelleerde concentratieverhoging > TW
onaanvaardbaar tijdelijk effect potentieel risico op acuut toxische effecten
TW: toetsingswaarden cfr. supra
In tweede instantie kan ook worden nagegaan of de concentratieverhogingen die onder worstcase omstandigheden voorkomen, dermate hoog zijn zodanig dat jaargemiddelde kwaliteitsdoelstellingen niet bereikt of in belangrijke mate ingevuld worden. Hiervoor kan een analoog beoordelingskader als voor de structurele impact gehanteerd worden, maar dient wel de frequentie van voorkomen van de worstcase impact verrekend te worden*. * Indien de worstcase impact zich slechts gedurende 10% van de tijd voordoet (frequentie van voorkomen is af te leiden uit de gehanteerde uitgangsgegevens) kan vereenvoudigd gesteld worden dat de worstcase situatie voor 10% bepalend is voor de invulling van de jaargemiddelde doelstelling.
Niet gevaarlijke stoffen: Voor niet gevaarlijke stoffen wordt nagegaan of onder worstcase omstandigheden de lozing aanleiding zal geven tot regelmatige overschrijdingen van de kwaliteitsdoelstelling waardoor op jaarbasis de kwaliteitsdoelstelling meer dan 10% van de tijd overschreden wordt. Om dit te beoordelen kan volgend kader gehanteerd worden: concentratieverhoging
beoordeling
Gemodelleerde concentratieverhoging ≤ 0,5 x TW
verwaarloosbaar tijdelijk effect
Gemodelleerde concentratieverhoging > 0,5 x TW en ≤ TW
aanvaardbaar tijdelijk effect
Gemodelleerde concentratieverhoging > TW en frequentie
relevant tijdelijk effect
van voorkomen < 10% op jaarbasis Gemodelleerde concentratieverhoging > TW en frequentie
onaanvaardbaar
van voorkomen > 10% op jaarbasis
tijdelijk effect vormt op zich aanleiding tot het niet
tijdelijk
effect
respecteren van de kwaliteits-doelstelling op jaarbasis
Om de worst case impact te bepalen wordt uitgegaan van volgende uitgangsgegevens/aannames:
Om de vracht van het spuiwater te bepalen worden de voorgestelde lozingsnormen vermenigvuldigd met het maximale dagdebiet van de lozing. Als maximaal dagdebiet wordt, 720 m³/dag (of ca. 30 m³/u) verondersteld (aangevraagd debiet in de MV). Deze situatie, het maximale lozingsdebiet gecombineerd met de maximale toegelaten lozingsconcentraties zal in de praktijk niet voorkomen. Zoals hoger al beschreven, zal een hogere concentratie (hogere recovery-%) steeds gepaard gaan met een lager debiet. Doch deze situatie wordt wel gemodelleerd daar dit de situatie is met de hoogst mogelijk vuilvracht die vergund wordt.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.8
Voor de parameter F wordt er gewerkt met de maximale lozingsvracht van 6,48 kg/dag (Fconcentratie van 9 mg/l) en voor de parameter Cd wordt als lozingsconcentratie de rapportagegrens van 2 µg/l genomen.
Om de vracht van de Dender te bepalen wordt de gemiddelde concentratie van de Dender vermenigvuldigd met het 90-percentiel doorstroomdebiet van de Dender op de plaats van lozing.
Daar het doorstroomdebiet van de Dender op de plaats van de lozing niet gekend is wordt dit afgeleid uit het 90%-debiet ter hoogte van Dendermonde (2,2 m³/s) en Overboelare (1,16 m³/s. Aalst ligt ca. op 1/3 van de afstand tussen Dendermonde en Overboelare van Dendermonde. 90%- debiet wordt bijgevolg lineair met de afstand afgeleid. Er wordt gewerkt met een P90debiet van 1,85 m³/s.
De concentratie-bijdrage wordt berekend als volgt CS, Dender, WC = Waarbij:
CS, Dender, WC = worst case bijdrage in de concentratie van de Dender door lozing spuiwater Syral-Aalst Cwc = wordt case lozingsconcentratie Syral-Aalst (=aangevraagde lozingsnormen ) Cim = gemiddelde immissieconcentratie Dender aan VMM-meetpunt 500900 Qe, piek = max. geloosd dagdebiet spuiwater van Syral-Aalst= 720 m³/d Qd, Dender, P90 = droogweer-doorstroomdebiet Dender = 1,85 m³/s ≈ 159.840 m³/d
BEOORDELING WORST CASE IMPACT Ook wanneer de concentratiebijdrage berekend wordt tijdens deze worst case situatie (om de vuilvracht van de lozing te bepalen worden lozingsnormen en het aangevraagd lozingsdebiet van het spuiwater gebruikt, er wordt lozing gedurende een droogweer-debiet van de Dender verondersteld), wordt een verwaarloosbaar tijdelijk effect (niet-gevaarlijke stoffen) of een beperkt tijdelijk effect (gevaarlijke stoffen) berekend. De Xwaarde is telkens lager dan 50%. De concentratie-bijdragen en de X- en Y-waarden worden in tabel VI.7 weergegeven. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze situatie, hoogst mogelijke lozingsconcentraties gecombineerd met een hoogst mogelijk debiet, in de praktijk nooit zal voorkomen. Zoals boven beschreven zullen hogere concentraties (hogere recovery-%) steeds gepaard gaan met een lager debiet. De berekende worst-case impact dient bijgevolg te worden beschouwd als een impact ten gevolge van een theoretisch maximale vuilvrachtlozing. Tabel VI.7: Concentratiebijdrage en –beoordeling – worst case impact Parameter
Cs, dender, gem X-waarde
Y-waarde
Bespreking
Chloriden (mg/l) 4,2072
2,1%
38,7%
verwaarloosbaar tijdelijk effect
CZV (mg/l)
0,2027
0,7%
156%
verwaarloosbaar tijdelijk effect
Ntot (mg/l)
0,2002
8,0%
175%
verwaarloosbaar tijdelijk effect
Ptot (mg/l)
0,0069
4,9%
142,9%
verwaarloosbaar tijdelijk effect
Sulfaat (mg/l)
4,4843
3,0%
-
verwaarloosbaar tijdelijk effect
Cd (µg/l)
0,0083
4,1%
0,9%
beperkt tijdelijk effect
Cu (µg/l)
-
-
57,1%
Zn (µg/l)
8,9058
44,5%
0,7%
Hg (µg/l)
-
-
30,0%
Ni (µg/l
-
-
13,3%
F (mg/l)
0,0404
4,48%
-
beperkt tijdelijk effect
beperkt tijdelijk effect
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.9
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
CONCLUSIE VAN DE IMPACT VAN DE LOZING OP DE DENDER De structurele impact voor de parameters CZV, Ntot, Zn en Hg wordt als een beperkte bijdrage/impact aanzien. Deze beperkte bijdrage is voor Ntot en CZV het gevolg van een grote huidige immissiekwaliteit van de Dender. De bijdrage van Zn en Hg wordt net als beperkt aanzien (1,8% resp. 1,4% van de MKN). Bij de berekening van de bijdrage van Hg (PGS) werd uitgegaan van een emissies die gelijk is aan de detectielimiet (de verwachtte emissie ligt onder deze detectielimiet). Daarnaast wordt er opgemerkt dat zowel voor Hg al Zn de totale emissie (opgelost+niet opgeloste vorm) beschouwd werd en vergeleken werd met de MKN voor enkel de opgeloste vorm. Dit is bijgevolg een overschatting van de Hg- en Zn-impact. Voor de andere beschouwde parameters wordt een verwaarloosbaar tijdelijk effect berekend. Bij de beoordeling van de (theoretische) worst-case impact worden de bijdragen van de parameters Cd, Zn en F, doordat ze gevaarlijke stoffen zijn, beschouwd als een beperkt tijdelijk effect. Voor de andere beschouwde parameters wordt een verwaarloosbaar tijdelijk effect berekend (bij alle parameters is de concentratiebijdrage lager dan 50% van de milieukwaliteitsnorm). Op te merken valt dat in de huidige situatie de lozing van het retentaat van de demineralisatie-installatie van Electrabel geloosd wordt in de Dender, deze lozing zal echter wegvallen. Uitgaande van deze impacten (waarbij rekening werd gehouden met theoretische worst case situaties) worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht/vereist en worden de effecten niet aanzienlijk ingeschat.
1.3
HEMELWATERHUISHOUDING
1.3.1
Buffering
Het project omvat de bouw van 2 gebouwen, één met een dakoppervlak van 80 m² en een ander met een dakoppervlak van 600 m². Om te voldoen aan de stedenbouwkundige verordening hemelwater zullen volgende voorzieningen voor opslag van het regenwater worden gerealiseerd :
voor het gebouw van 80 m² wordt een regenwaterput van 5.000 liter voorzien
voor het gebouw van 600 m² wordt een regenwaterput van 40.000 liter voorzien
Al het hemelwater wordt opgevangen in ondergrondse buffers en wordt via pompen afgevoerd naar de fabriek waar het kan hergebruikt worden in het proces voor de aanmaak van ketelwater. De ondergrondse buffers zullen leeg gehouden worden zodat het echte buffers zijn. Er worden geen overlopen voorzien naar de Dender. 1.3.2
Elementen ten behoeve van de watertoets
In onderstaande tabel wordt de (www.watertoets.be) weergegeven.
vraagstelling
zoals
opgenomen
in
het
watertoetsinstrument
Voor de vragen die met ja beantwoord worden, wordt verwezen naar de verschillende onderdelen van dit MER welke de nodige gegevens bevatten om de watertoets te vervolledigen en/of een uitspraak te doen over het betrokken aspect. Vraagstelling www.watertoets.be (zie technisch luik)
Antwoord
Wordt in het project een stuk grond verkaveld?
Nee, wel zal kadaster aangepast moeten worden (vergroting van het huidige perceel of nieuw perceel toevoegen, afhankelijk van bouwvergunning
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.10
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Vraagstelling www.watertoets.be (zie technisch luik)
Antwoord
Worden in het project gebouwen voorzien?
Ja
Worden in het project ondergrondse constructies voorzien?
Ja
Worden in het project verhardingen voorzien?
Ja, vermoedelijk paalfundering voor de schouw + verbindingen
maken
HD
aardgasleiding
en
ontspanstation Is de lozing op het rioleringsstelsel, oppervlaktewater of grondwater
Ja
een ingedeelde ingreep ? Wordt in het project een buffer- of infiltratievoorziening voor de
Ja, er worden hemelwateropvangputten voorzien
opvang van oppervlakte- en hemelwater voorzien?
(5.000 l en 40.000 l) met hergebruik in proces (geen overloop naar de Dender)
Wordt in het project bodemvreemd materiaal opgeslagen of
Nee
gestort? Wordt in het project een vegetatiewijziging doorgevoerd?
Nee
Wordt in het project het reliëf van het terrein gewijzigd (ophoging,
Nee
uitdieping, uitgraving of aanvulling)?
uitgegraven te worden)
Is de grondwaterwinning een ingedeelde ingreep?
Nee
Wordt door de uitvoering van het project een nieuw knelpunt voor
Nee
vismigratie gecreëerd of wordt er een bestaan knelpunt in stand gehouden? Worden door de uitvoering van het project de mogelijkheid voor
Nee
migratie van fauna op de oever, of de mogelijkheid voor de fauna om uit het water te geraken beperkt? Wordt door de uitvoering van het project de structuurkwaliteit van de waterloop aangetast?
Nee
(wel
tijdelijk:
voor
fundering
dient
er
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.11
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
2.
L UCHT
2.1
ACTUELE NOX-
EN
CO-EMISSIES
Actueel worden op de site van Syral-Aalst op 5 emissiepunten de CO-emissies opgevolgd en op 3 emissiepunten de NOx-emissies. Op jaarbasis bedragen de CO-emissies ca. 104 ton. De grootste bron van CO-emissie (ca. 78%) wordt geëmitteerd door de Amyplusdroger. De NOx-emissies op jaarbasis zijn ca. 100 ton, hiervan wordt de grootste hoeveelheid door de WKK uitgestoten. Daar de stoomketels gevoed worden met aardgas, zijn andere verbrandingsparameters (SO 2 en PM10) niet relevant. Tabel VI.8 Overzicht NOx- en CO-emissiepunten met hun uur- en jaarvrachten (bron: IMJV 2012) Type emissie
Omschrijving emissiepunt kg/uur
ton/jaar
kg/uur
ton/jaar
Procesemissie
Uitlaat Rosin 1 & 2 droger
1,136
9,539
1,562
13,116
Procesemissie
Uitlaat Amyplusdroger
9,029
78,146
1,376
11,909
Procesemissie
Uitlaat niro 1 droger
0,104
0,86
-
-
Procesemissie
Uitlaat niro 2 droger
0,142
1,01
-
-
WKK
1,786
14,817
8,93
74,083
Emissie
door
energie-
productie
CO
Totaal Drempelwaarde IMJV
2.2
NOx
104,659
100,762
200
50
IMPACT VAN HET PROJE CT OP DE LUCHTEMISSIES
Door de indienstname van de 3 back-up ketels en de werking ervan gedurende 7% van het jaar, zullen er extra CO- en NOx-emissies geleid en gecontroleerd emitteren naar de atmosfeer. Daarnaast zal 1 back-up ketel constant in stand-by worden gehouden en een emissie uitstoten. Deze emissies worden samen met de uitstootkarakteristieken in tabel VI.9 begroot. Om de emissies tijdens werking en stand-by-toestand te 8 begroten werd rekening gehouden met een werking van 10% van de tijd (876 uur/jaar ). Tabel VI.9: Emissie back-up ketel Back-up ketel Vermogen:
25
MWth
x -Lambertcoördinaat:
127.470
m
y -Lambertcoördinaat: werkingsuren:
180.710 876
m Uren
brandstof :
Aardgas
Referentiezuurstofgehalte:
3
ligging:
8
Karakteristieken emissiepunt:
Vooropgestelde hoogte: Temperatuur rookgas:
24 125
m °C
Droog rookgasdebiet (ref O2%) 25.000 Nm³/h %
3-jaarlijks is er een grote revisie van de WKK (1 maand) gedurende deze grote revisie werkt de back-up ketel ook (720 uur per jaar)
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
p. VI.12
Back-up ketel Emissie
CO NOx
e.g.w. grote stookinstallaties(mg/Nm³ droog 3% O2)
massastroom emissie op jaarbasis (kg/jaar) (kg/uur)
100
2,5
2.190
2,5
2.190
9
100
NOX-EMISSIES Door de ingebruikname van de 3 back-up ketels zullen de NOx-emissies met maximaal met 6.570 kg toenemen of ca. 6,5 % van de huidige NOx –emissies van Syral-Aalst. Daarnaast is ook op te merken dat de NOx-emissie uitgestoten door Electrabel zal wegvallen, deze emissie was gekenmerkt door hogere NOx-emissieconcentraties (laatste meting: 195 en 146 mg/Nm³, oorzaken van hogere emissieconcentraties: oudere installatie en hogere emissiegrenswaarden) dan begroot wordt in het project van Syral-Aalst. CO - E M I S S I E Als gevolg van het project zullen de CO-emissies uitgestoten door Syral-Aalst vermeerderen met 6.570 kg/jaar, of 6,3% van de huidige emissies. Daarnaast blijven de toekomstige emissies van CO (huidige emissie + emissie van de back-up ketels) onder de drempelwaarde bepaald in IMJV en zullen de CO-emissies uitgestoten door Electrabel wegvallen.
2.3
IMPACT
VAN HET PROJEC T OP DE LUCHTKWALITE IT
METHODIEK In het kader van de schoorsteenberekening werd een verspreidingsberekening uitgevoerd met behulp van het IFDM-programma. Dit Bultynck-Mallet formalisme is specifiek ontworpen om gebruik te maken van de gedetailleerde meteo-gegevens van de meteo-mast van het SCK te Mol en is veelvuldig gevalideerd in Vlaanderen en in internationaal vergelijkende studies. IFDM is bedoeld voor routineberekeningen voor vergunningverlening. De output van het simulatieprogramma zijn jaargemiddelden en hogere percentielen. Het model houdt geen rekening met nabije hoge gebouwen die de verspreiding kunnen beïnvloeden. Zoals aangegeven in het richtlijnenboek lucht werden voor de modellering volgende aannames/opties van het programma geselecteerd: -
Er wordt een rastergrootte van 100 m gekozen in een gebied van 2 km rondom de schouw;
-
Het gebruikte meteo-set is 1978-1979;
-
Als formule om de pluimstijgingshoogte te berekenen wordt ‘Briggs finale pluimstijgingshoogte’ geselecteerd;
-
Om de hogere percentielen te berekenen van een discontinue bron (hier het geval), wordt een continue bron ingegeven in IFDM met piek-emissie. Enkel deze benadering levert correcte hogere percentielwaarden op. Voor de berkening van de jaargemiddelde waarde wordt een continue emissie beschouwd waarbij de uurvrachten verrekend worden volgens het werkingsregime van de back-up ketels.
9
Er wordt een emissieconcentratie van 100 mg/Nm³ gegarandeerd (= e.g.w.)
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.13
-
Er wordt geen rekening gehouden met de uitwascoëfficient.
-
Omdat de opgegeven emissies van de ketels in NOx zijn uitgedrukt en de luchtkwaliteitsdoelstelling als een concentratie NO2, wordt 60% genomen de NOx-emissies om de berekening uit te voeren. Dit is een afspraak die in het richtlijnenboek ‘lucht’ werd vastgelegd.
-
Daar de 3 schouwen in éénzelfde schouwbundel vervat zitten, worden de schouwen in het IFDM-model ingebracht als 1 emissiepunt en wordt hoger geschetste massastroom in de voorgestelde werkomstandigheden, dus 3 x in rekening gebracht.
BEOORDELING De evaluatie wordt uitgevoerd voor het rasterpunt van de modelberekeningen waar de hoogste waarde wordt berekend (verder pluimmaximum genoemd). Zoals in hoofdstuk 1 al aangegeven wordt de jaargemiddelde en het P99,78-percentiel van het pluimmaximum vergeleken met de luchtkwaliteitsdoelstelling en uitgedrukt in % van de luchtkwaliteitsdoelstelling. De luchtkwaliteitsdoelstellingen zijn: -
Jaargemiddelde NO2-immissiekwalteit: 40 µg/m³;
-
P99,78 (of 18 uur overschrijdingen per jaar toegelaten) – immissiekwaliteit: 200 µg/m³
-
CO (hoogste uurgemiddelde van een dag): 10 mg/m³
Het significantiekader dat in het richtlijnenboek lucht gedefinieerd wordt, is: Voor jaargemiddelde benadering: 0
verwaarloosbare bijdrage: bijdrage minder dan 1 % van de toetsingswaarde beperkte bijdrage: bijdrage van max. 3 % van de toetsingswaarde
-1
belangrijke bijdrage: van min. 3 maar max. 10 % v/d toetsingswaarde
-2
zeer belangrijke bijdrage: bijdrage van meer dan 10 % v/d toetsingswaarde
-3
Voor toetsing aan hogere percentiel-waarden/aantal overschrijdingen: 0
verwaarloosbare bijdrage: bijdrage minder dan 1 % van de toetsingswaarde
beperkte bijdrage: bijdrage van max. 5 % van de toetsingswaarde
-1
belangrijke bijdrage: van min. 5 maar max. 20 % v/d toetsingswaarde
-2
zeer belangrijke bijdrage: bijdrage van meer dan 20 % v/d toetsingswaarde
-3
Rekening houdend met: -
Het emissieritme van de back-up ketels (emissie gedurende 10% van de tijd), dus de kans dat voor de verspreiding slechtste meteo-omstandigheden gedurende de uren van effectieve uitstoot plaatsvinden, is zeer klein;
-
De bron als een continue piek-emissie in het IFDM-programma is ingebracht;
-
De luchtkwaliteitsdoelstelling een 99,79 percentiel inhoudt;
-
Dat dit enkel 1 bron betreft en dat de beoordeling zoals in het richtlijnenboek lucht wordt beschreven voor de emissie van een volledig bedrijf betreft;
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.14
wordt het aanvaardbaarheidscriterium (=geen aanzienlijke effecten) op 5% van de luchtkwaliteitsdoelstelling voor de piek-emissiebenadering en op 1% voor de jaargemiddelde benadering gelegd. Op te merken is dat dit geen wettelijk criterium is maar een onderbouwde afweging door de erkend deskundige. IMPACT VAN DE NOX-EMISSIES OP DE LUCHT KWALITEIT 10
In het kader van de berekening van de minimale schoorsteenhoogte werd berekend dat de immissiebijdrage in het pluimmaximum bij een jaargemiddelde benadering lager is dan 1% van de milieukwaliteitsdoelstelling 11 voor NO2 (40 µg/m²), bij de vooropgestelde schoorsteenhoogte (24 m = de berekende minimale schoorsteenhoogte) wat in het richtlijnenboek lucht als verwaarloosbaar wordt aanzien. Bij de piekbenadering 12 wordt de immissiebijdrage van deze emissie als beperkt berekend (<5%) in vergelijking met de milieukwaliteitsdoelstelling voor piek-emissie (200 µg NO2/m³). Deze waarden liggen binnen het gedefinieerde aanvaardbaarheidscriterium. Uit het voorgaande wordt afgeleid dat de NOx-impact van het project niet aanzienlijk zal zijn naar de omgeving. I M P A C T V A N D E CO - E M I S S I E S O P D E L U C H T K W A L I T E I T In het richtlijnenboek lucht wordt gesteld dat er enkel dispersieberekeningen dienen te worden uitgevoerd voor die polluenten waarvan verwacht kan worden dat de impact op de luchtkwaliteit niet verwaarloosbaar is 13 (de potentieel belangrijke polluenten of PBP). Éen van de belangrijkste selectievoorwaarde om de polluent als PBP te beschouwen is op basis van de totale emissievracht van de polluent op jaarbasis. Er wordt gesteld dat de polluent als belangrijk kan aangeduid worden indien de totale jaarlijkse atmosferische emissievracht op jaarbasis groter is dan de drempelvracht voor opname in het IMJV. Daarenboven kan gesteld worden dat, wat betreft de CO-immissieconcentratie, indien de schouwhoogte 14 voldoet voor NO2-emissieverspreiding er voldaan wordt aan een voldoende CO-verspreiding . Ook de ervaring van de deskundige leert dat de NO2 – emissie de bepalende factor is voor het bepalen van de minimale schoorsteenhoogte. Uit het voorgaande wordt afgeleid dat de CO-impact van het project niet aanzienlijk zal zijn naar de omgeving toe. Er wordt ook verwacht dat de impact van de CO-emissies van Syral-Aalst naar de omgeving toe verwaarloosbaar zal zijn.
10 11 12
13
14
Er werd gerekend met 60% van de emissiebijdrage om tot NO2-emissie te komen. Ook bij 4.000 uur werking van de back-up ketel is dit nog zo Beperkt volgens richtlijnenboek lucht, maar aangezien deze piek-emissies amper 10% van de tijd gelden, is deze bijdrage ook als verwaarloosbaar te aanzien. Daarnaast worden ook kritische parameters geselecteerd als PBP en polluenten met een hoog-humaan toxicologisch risico. Snelle screening van actuele luchtkwaliteit leert dat er geen kritische parameters zijn in het studiegebied. Polluenten met een hoog toxicologisch – humaan risico hebben in ieder geval al geen of een lage IMJV-drempelvracht .(zie richtlijnenboek lucht p.88 en verder) De luchtkkwaliteitscoelstelling van CO is veel hoger dan voor NO2 en CO is minder milieurelevant dan NO2 en de massastroom van NOx en CO is gelijk.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3. 3.1
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.15
G ELUID AFBAKENING
VAN HET STUDIEGEBIED
Syral-Aalst is gelegen in het centrum van Aalst, tussen de Burchtstraat, de N9 en de spoorweg. De begrenzing van het bedrijf is aangeduid met de witte lijn op figuur VI.2 ontleend aan www.gisoost.be. Er zijn twee gebouwen voorzien in het project:
Een ketelgebouw met ernaast een schoorsteen, en
Een kleiner gasontspanningsstation.
Daarnaast bevat het project ook :
Een aardgasleiding die van het ontspanningsstation naar het ketelhuis loopt, en
Een stoomleiding die van het ketelgebouw over de Dender naar de fabriek leidt.
De plaats van het ketelhuis en het gasontspanningsstation is aangeduid met de rode cirkel. Figuur VI.2: Situering van Syral-Aalst en de projectzone
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.16
Het studiegebied wordt voor de discipline geluid en trillingen vastgelegd volgens de bepalingen uit het VLAREM en bijgevolg begrensd door:
de 200 m-grens vanaf de perceelsgrenzen van de inrichting, de 200 m-grens vanaf de grens van het industriegebied.
Volgens de huidige inplanting zijn de dichtste bewoonde gebouwen gelegen
in de Laborstraat (aangeduid als A) op 160 m van het nieuwe gebouw en op 130 m van de perceelsgrens in Bleekveld (aangeduid als B) op 100 m van het gebouw en op 70 m van de perceelsgrens in de Leo Gheeraerdtstraat (aangeduid als C) op 150 m van het gebouw en op 15 m van de perceelsgrens aan de Zeebergkaai (aangeduid als D) op 200 m van het gebouw en op 20 m van de perceelsgrens.
Deze zijn aangeduid met de gele pijl op de luchtfoto.
3.2
BEOORDELINGSKADER
3.2.1
Criteria Vlarem
Volgens het gewestplan Aalst - Ninove - Geraardsbergen - Zottegem is de inrichting gelegen in industriegebied (de paarse zone), gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut (lichtblauwe zone). Dit is aangegeven in onderstaand uittreksel uit het gewestplan (figuur VI.3 - bron www.gisoost.be). De woningen in de Laborstraat en op de Zeebergkaai liggen in woongebied (rode zone) en in gebied op minder dan 500 m van een industriegebied en gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. De woning in de Leo Gheeraerdstraat is gelegen in dit gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. De (tijdelijke) woningen in het Bleekveld zijn gelegen in een gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s (lichtpaarse zone).
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.17
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Figuur VI.3: Ligging bedrijf op gewestplan
A. Laborstraat
B. Bleekveld stoomketels
D. Zeebergkaai
C. Leo Gheeraerdstraat
Het hele studiegebied is ook gelegen in het gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan ‘Afbakening Stedelijk gebied Aalst’ (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 10 juli 2003). Dit heeft geen invloed op de ligging van de dichtste woningen. De milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht voor het studiegebied zijn weergegeven in tabel VI.10. Tabel VI.10 Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht Milieukwaliteitsnormen Industriegebied(°)
en
gemeenschapsvoorzieningen
gebied en
Dag
Avond
Nacht
7 – 19 u
19 – 22 u
22 – 7 u
60 dB(A)
55 dB(A)
55 dB(A)
50 dB(A)
45 dB(A)
45 dB(A)
voor openbare
nutsvoorzieningen Gebied op minder dan 500 m van industriegebied
(°) Gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s wordt gelijk gesteld met industriegebied.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.18
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Syral-Aalst heeft een milieuvergunning klasse 1 en is deels bestaand, deels nieuw. De uitbreiding met de stoomketels is een nieuwe inrichting. Voor het specifiek geluid van een nieuwe inrichting in open lucht geldt dan:
als het LA95,1h-niveau van het oorspronkelijke omgevingsgeluid gelijk is aan of hoger is dan de milieukwaliteitsnorm, dan moet het specifieke geluid beperkt worden tot het L A95,1h van het oorspronkelijke omgevingsgeluid verminderd met 5 dB(A) enerzijds en tot de richtwaarde anderzijds. als het LA95,1h van het oorspronkelijke omgevingsgeluid lager is dan de milieukwaliteitsnorm, dan moet het specifieke geluid in open lucht beperkt worden tot de richtwaarde verminderd met 5 dB(A).
De ketels zullen zowel overdag als ‘s nachts actief zijn. Dit betekent dat het toegelaten specifiek geluid van de nieuwe installaties zal worden bepaald op basis van de strengere richtwaarde voor de nachtperiode (van 22u7u). Het oorspronkelijk omgevingsgeluid voor een uitbreiding is gelijk aan het omgevingsgeluid vóór de verandering van het bestaand bedrijf, met andere woorden het is het huidige omgevingsgeluid (referentiesituatie). De richtwaarden voor de beoordeling van het specifiek geluid zijn volgens bijlage 4.5.4 van Vlarem II weergegeven in tabel VI.11. Tabel VI.11 Richtwaarden voor het beoordelen van het specifiek geluid Richtwaarden specifiek geluid Industriegebied
en
gemeenschapsvoorzieningen
gebied en
Dag
Avond
Nacht
7 – 19 u
19 – 22 u
22 – 7 u
60 dB(A)
55 dB(A)
55 dB(A)
50 dB(A)
45 dB(A)
45 dB(A)
voor openbare
nutsvoorzieningen Gebied op minder dan 500 m van industriegebied
De milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht zijn hieraan gelijk. Een aantal activiteiten op het terrein kunnen als incidenteel of als impulsachtig geluid beschouwd worden, op voorwaarde dat ze 10% of minder voorkomen tijdens elke beoordelingsperiode. Voor de dag betekent dit 72 minuten, voor de avond 18 minuten en voor de nacht 54 minuten. Voor dergelijke gebeurtenissen gelden iets ruimere normen: het maximum ogenblikkelijk geluidsniveau (uitgedrukt als een LAeq,1s-waarde) in industriegebied mag niet meer bedragen dan weergegeven in tabel VI.12. Tabel VI.12 Maximale toegestane niveaus voor incidenteel of impulsachtig geluid type geluid
dag
avond
nacht
7 – 19 u
19 – 22 u
22 – 7 u
Industriegebied en gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen incidenteel
70 dB(A)
60 dB(A)
60 dB(A)
impulsachtig
75 dB(A)
65 dB(A)
65 dB(A)
Gebied op minder dan 500 m van industriegebied incidenteel
60 dB(A)
50 dB(A)
50 dB(A)
impulsachtig
65 dB(A)
55 dB(A)
55 dB(A)
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.19
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.2.2
Significantiekader voor geluid
Het significantiekader uit het richtlijnenboek geluid en trillingen voor industrie-MER’s wordt gebruikt om het effect op de omgeving in te schatten. Dit kader is beschreven in tabel VI.13. Tabel VI.13: Significantiekader geluid Invloed op omgeving
Eindscore na correctie Voldoet aan Vlarem?
Lna-Lvoor LAX,T
tussenscore (effectscore)
Nieuw / verandering
Bestaand
Lsp≤GW
Lsp>GW
Lsp≤RW
Rw
Lsp>RW+10
LAX,T>6
-3
-1
-3
-1
-2
-3
3≤LAX,T<6
-2
-1
-3
-1
-2
-3
1≤LAX,T<3
-1
-1
-3
-1
-1
-3
-1≤LAX,T<1
0
0
-1/-2
0
-1
-3
-3≤LAX,T<-1
+1
+1
-
+1
+1
-
-6≤LAX,T<-3
+2
+2
-
+2
+2
-
LAX,T <-6
+3
+3
-
+3
+3
-
LAX,T = verschil in omgevingsgeluid (in dB(A)) voor en nadat een project is uitgevoerd. Met T = duur in seconden Met X:
N: parameter van statistische analyse (LAN,T), N=95 ter toetsing aan de milieukwaliteitsnorm
eq voor het equivalente geluidsdrukniveau van het omgevingsgeluid
of
GW: grenswaarde volgens beslissingsschema 4.5.6.1 van de bijlage van Vlarem II RW: richtwaarde Lsp: specifiek geluid Bij hervergunning dient Lvoor gebruikt te worden alsof het bestaande bedrijf er niet was. Bij een hervergunning van een inrichting met een mix van bestaande en nieuwe bronnen is het oorspronkelijk omgevingsgeluid voor de nieuwe bronnen gelijk aan het omgevingsgeluid met de bestaande bronnen in werking.
Bij een negatieve score dienen milderende maatregelen voorgesteld te worden:
-1 (matig significant negatief)
Onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, maar indien de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden aangeven dat er zich een probleem kan stellen dan dient de deskundige over te gaan tot voorstellen van milderende maatregelen. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.
-2 (significant negatief)
Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen, te koppelen aan de langere termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.20
Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen te koppelen aan de korte termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.
-3 (zeer significant negatief)
De scores 0, +1, +2 en +3 krijgen respectievelijk de beoordeling verwaarloosbaar, positief, zeer positief en uitgesproken positief.
3.3
BESCHRIJVING
3.3.1
Ligging van het meetpunt
REFERENT IESITUATIE
Het huidige omgevingsgeluid is opgemeten op een vast meetpunt MP1 langs het Bleekveld op 4 m hoogte, in de nabijheid van de Laborstraat. Dit meetpunt MP1 is dus representatief voor de beoordelingspunten A en B. Een korte meting is uitgevoerd op het meetpunt MP2 nabij de Zeebergkaai. Deze meting is uitgevoerd op 1,5 m boven het maaiveld. Het meetpunt MP2 is representatief voor de beoordelingspunten C en D. De ligging van deze meetpunten is weergegeven op figuur VI.4. Figuur VI.4 Ligging van de meetpunten geluid
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.21
Figuur VI.5: Zicht vanuit MP1 op Syral Aalst nv
3.3.2
De meetapparatuur
De langeduursmetingen gebeurden met een integrerende geluidsmeter van het type Svantek 959 met een nauwkeurigheidsklasse 1. Het meettoestel werd voor en na de metingen geijkt met een ijkbron van het type Svantek SV30A volgens de instructies van de fabrikant. De meting aan de Zeebergkaai werd uitgevoerd met een Norsonic118 eveneens met een nauwkeurigheidsklasse 1. De meetonzekerheid van deze meettoestellen bedraagt maximaal 1 dB. De geluidsmeter was ingesteld op een snelle dynamische karakteristiek. De LAeq,1s is gelogd per seconde, daarnaast zijn ook de volgende grootheden gemonsterd: -
-
-
LAeq: het A-gewogen equivalente gemiddelde geluidsniveau. Deze grootheid heeft dezelfde energetische inhoud als het werkelijk gemeten geluid. Omdat geluid gemeten wordt in de logaritmische decibelschaal betekent dit dat de waarde zeer sterk wordt beïnvloed door de luidere momenten in de meetperiode. LA95: een maat voor het achtergrondgeluid, het minimaal geluidsniveau dat er quasi altijd aanwezig is. Deze parameter geeft immers het A-gewogen geluidsdrukniveau weer dat gedurende 95% van de meettijd overschreden wordt. LA50: het geluidsniveau dat er minimaal aanwezig is tijdens juist de helft van de meetperiode. Het komt overeen met de mediaan van het gemeten geluid. LA5: een maat voor het geluidsniveau van de lawaaierigste ogenblikken. Deze parameter geeft het Agewogen geluidsniveau dat slechts 5% van de meettijd overschreden wordt.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.22
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.3.3
De meetduur en meetomstandigheden
De langeduursmeting op MP1 is uitgevoerd van donderdag 16 januari 2014 0u tot donderdag 23 januari 2014 12u. In die periode was het bedrijf op een representatieve manier in werking. Op bepaalde uren was er neerslag, met deze metingen wordt geen rekening gehouden. Het weer gemiddeld per dag tijdens de meetperiode wordt weergegeven in tabel VI.14. Tabel VI.14: Meteo-omstandigheden tijdens de meting dag
windrichting
snelheid (m/s)
neerslag
temperatuur (°C)
donderdag 16/01
Z
5–7
ja
2–6
vrijdag 17/01
Z
5-8
ja
7-8
Z/ZO
2–6
nee
5–8
zondag 19/01
ZO/ZW
1-4
ja
4-9
maandag 20/01
W/NW
1-4
ja
4-6
dinsdag 21/01
NW/Z
1-3
nee
2-4
woensdag 22/01
Z
2-6
ja
1–5
donderdag 23/01
Z/ZW
3-5
nee
3-4
zaterdag 18/01
De uurwaarden van de meteogegevens zijn opgenomen in de bijlage. Deze zijn afkomstig van de meteopost op het militair domein van Gavere. Alle parameters zijn gemeten op 10 m hoogte. De meting op MP2 is uitgevoerd op dinsdag 14 januari 2014 tussen 3u12 en 3u43. 3.3.4
Meetresultaten
De meetresultaten per uur zijn weergegeven in figuur VI.6. Figuur VI.6 Tijdsverloop van het omgevingsgeluid op MP1 Meetpost Bleekveld 75
neerslag LAeq LA50
windsnelheid (m/s) LA95 LA5
9 8
70
6 5
60 4 55
3 2
50 1 45
0
windsnelheid in m/s
65
15jan 13u 15jan 18u 15jan 23u 16jan 4u 16jan 9u 16jan 14u 16jan 19u 17jan 0u 17jan 5u 17jan 10u 17jan 15u 17jan 20u 18jan 1u 18jan 6u 18jan 11u 18jan 16u 18jan 21u 19jan 2u 19jan 7u 19jan 12u 19jan 17u 19jan 22u 20jan 3u 20jan 8u 20jan 13u 20jan 18u 20jan 23u 21jan 4u 21jan 9u 21jan 14u 21jan 19u 22jan 0u 22jan 5u 22jan 10u 22jan 15u 22jan 20u 23jan 1u 23jan 6u 23jan 11u
Omgevingsgeluid in dB(A)
7
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
p. VI.23
De paramaters LAeq en LA5 vertonen grote schommelingen, vermoedelijk is dit te wijten aan het treinverkeer. De meetresultaten op MP2 worden weergegeven in tabel VI.15. Tabel VI.15: Meetresultaten omgevingsgeluid op MP2
MP2
3.3.5
LAeq,30min
LA95,30min
LA50,30min
LA5,30min
60
50
52
66
Gemiddelde waarden per dagdeel
Het omgevingsgeluid wordt uitgemiddeld per dagdeel zoals beschreven in de bijlage 4.5.1 van Vlarem II. Hierbij zijn enkel de meetwaarden gebruikt waar geen neerslag werd geregistreerd en waar de windsnelheid lager was dan 5 m/s. Het gemiddelde per dag per dagdeel van het LA95-niveau wordt weergegeven in tabel VI.16. Tabel VI.16 Gemiddelde LA95-waarden per dagdeel Dag
nacht (22-7 u)
dag (7-19 u)
donderdag 16/01
52
vrijdag 17/01
52
avond (19-22 u)
zaterdag 18/01
51
51
51
zondag 19/01
49
51
51
maandag 20/01
50
53
51
dinsdag 21/01
50
53
51
woensdag 22/01
51
52
50
donderdag 23/01
48
51
gemiddelde weekdag
50
52
51
gemiddelde weekeinde
50
51
51
Het achtergrondgeluid is zeer stabiel en schommelt ’s nachts tussen 48 en 51 dB(A). Overdag zijn de niveaus lichtjes hoger, tussen 51 en 53 dB(A). De meting op MP2 ligt in dezelfde lijn. 3.3.6
Invloed windrichting
De metingen gegroepeerd worden per windrichting worden weergegeven in tabel VI.11 Tabel VI.11 Gemiddelde LA95-waarde per windrichting windrichting
LA95
LAeq
N
51
57
51
57
NO O
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
ZO
51
56
Z
51
59
ZW
52
59
W
51
56
NW
53
62
p. VI.24
Er waren geen gegevens beschikbaar voor de richting noord-oost. Op figuur VI.11 wordt dit uitgezet op een windroos. Figuur VI.11: Gemiddelde LA95-waarde per windrichting
65 NW
N
60
NO
55 50 W
O
45
ZW
ZO
Z LA95
LAeq
De invloed van de windrichting op het LA95-niveau is zeer beperkt. Op het LAeq-niveau is de invloed iets groter: daar zien we de hoogste niveaus voor de windrichting noord-west. 3.3.7
Lopend programma voor geluidssanering
Syral Aalst nv leverde de voorbije jaren al heel wat inspanningen om het omgevingsgeluid van de fabriek te verminderen. Bij nieuwe installaties, zoals de pelletizering of de nieuwe maalderij, werden in ontwerpfase akoestische eisen opgesteld aan de onderdelen van de installatie en aan de gebouwschil om de geluidsafstraling naar de omgeving te beperken.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.25
Voor deze nieuwe maalderij bijvoorbeeld, die vlak aan de Burchtstraat ligt op enkele meters van de eerste bewoonde gebouwen, zijn beduidend strengere grenswaarden gehanteerd in het akoestisch ontwerp dan wat de Vlarem II wetgeving voor een nieuwe inrichting zou toelaten. Deze aanpak garandeert dat de nieuwe maalderij zelfs op een paar meter afstand niet voor een verhoging zorgt van het oorspronkelijk omgevingsgeluid. Bij de oplevering van deze nieuwe maalderij hebben verificatiemetingen aangetoond dat deze strenge ontwerpeisen ook daadwerkelijk gerespecteerd worden. Daarnaast worden ook bestaande installaties gaandeweg gesaneerd om mogelijke geluidshinder naar de omgeving te beperken. In de eerste fase van dit saneringsonderzoek lag de focus daarom op het wegwerken van tonaal geluid. Dergelijk tonaal geluid wordt niet alleen extra gepenaliseerd in de beoordeling van het specifiek geluid volgens Vlarem II, het wordt ook als zeer hinderlijk ervaren. Zo werden luidruchtige blowers vervangen door stillere exemplaren, zijn er heel wat geluidsdempers geplaatst op ventilatoruitlaten, zijn er geluidsomkastingen of afschermingen geplaatst, of worden bepaalde installaties enkel tijdens de daguren gebruikt. De voortgang van deze saneringsinspanningen is op regelmatige basis gerapporteerd aan de afdeling MilieuInspectie tijdens overlegvergaderingen bij Syral Aalst nv. In die context wordt dit jaar een geluidsmodel van de ganse fabriek opgesteld. Dit geluidsmodel bevat alle belangrijke installaties als geluidsbronnen. De bronsterktes van deze installaties en hun onderdelen worden bepaald uit emissiemetingen. Via overdrachtsberekeningen wordt de relatieve bijdrage van elk van deze installaties in het specifiek geluid in de omgeving bepaald. De installaties met de grootste bijdrage komen dan bovenaan in de prioriteitenlijst voor de verdere saneringsinspannigen. Ook de komende jaren blijven deze saneringsinspanningen dus gehandhaafd met dezelfde volgehouden aandacht voor een reductie van het omgevingsgeluid. De voortgang van dit onderzoek blijft in nauw overleg gebeuren met de afdeling Milieu-Inspectie tijdens meerdere werkvergaderingen per jaar.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.4
BESCHRIJVING
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.26
AANLEGFA SE
Het ketelhuis wordt opgetrokken als een klassieke industriële constructie: Funderingspalen worden geboord; Ter plaatse gestorte betonplaat; Prefab gebouw constructie in beton sandwichpanelen. De duur van de aanlegfase is vermoedelijk een drietal maanden. Tijdens die periode zal er enkel overdag gewerkt worden. Volgende geluidsbronnen dienen in die periode dus verwacht te worden: Machine voor het boren van de funderingspalen, Graafmachines voor het effenen van het terrein en uitgraven van de fundering Betonmolens voor het storten van beton Vrachtwagens en hijskranen voor de montage van het gebouw Ook de stoomketels zelf worden op voorhand gebouw in een externe locatie en per vrachtwagen naar de site gebracht. Deze activiteiten zijn dus gelijkaardig aan de activiteiten voor de bouw van een gewoon appartementsgebouw in een stedelijke omgeving. Teneinde het trillingsniveau tijdens de aanlegfase te beperken, zullen de funderingspalen geboord worden in plaats van geheid. Deze bouwwijze is ook analoog aan die voor het recent opgeleverde project van de nieuwe maalderij langs de Burchtstraat. Dit project lag op een 20-tal meter van woningen, en er zijn tijdens de aanleg geen klachten geweest over geluidshinder vanwege de bouwwerkzaamheden.
3.5
BESCHRIJVING
3.5.1
Methodiek
TOEKOMSTIGE SITUATIE
In een eerste stap wordt hiervoor het verwachte geluidsniveau in het ketelgebouw berekend. Hiervoor wordt rekening gehouden met de geometrie van het gebouw en het akoestisch vermogen van de installaties die er in zullen worden geïnstalleerd. Vervolgens wordt met een 3-D rekenmodel in de software IMMI (www.woelfel.de) een overdrachtsberekening volgens ISO 9613 uitgevoerd om het geluidsniveau te berekenen aan de nabij gelegen woningen. Op deze basis worden akoestische prestatie-eisen opgelegd aan de gebouwschil en de geluidsbronnen die buiten staan opgesteld. Geen enkele van de installaties geeft aanleiding tot de productie van aanzienlijke niveaus van trillingen. De dichtste gebouwen staan op minstens 150 m afstand. Op deze afstand is trillinghinder zeer weinig waarschijnlijk. Daarom is het aspect trillinghinder niet relevant voor deze studie. 3.5.2
Geometrie van de gebouwen en locatie van geluidsbronnen
Op basis van de op 12 juni 2013 ontvangen plannen leiden we het volgende af: Er zijn twee gebouwen voorzien:
Een ketelgebouw van 36 m lang, 18 m breed en 10 m hoog. Hiernaast wordt een schoorsteen opgetrokken van 24 meter hoog; Een kleiner gasontspanningsstation.
Daarnaast bevat het project ook twee leidingen:
Een aardgasleiding die van het ontspanningsstation naar het ketelhuis loopt, en
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
p. VI.27
een stoomleiding die van het ketelgebouw over de Dender naar de fabriek leidt.
De aardgasleiding en de stoomleiding hebben geen afblaaskleppen waardoor er geen incidenteel geluid te verwachten valt. De bouwschil van het ketelgebouw heeft volgende akoestisch relevante eigenschappen:
De wanden bestaan uit betonnen sandwichpanelen waarvan 1 spouwblad minstens 440kg/m² zal wegen. Dit is equivalent aan ca. 20 cm gewapend beton. Het dak weegt eveneens minimaal 440 kg/m² en bevat geen akoestisch zwakke elementen zoals dakkoepels, RWA-luiken of explosieluiken. In de zuidwestgevel (richting Dender) zijn er 3 sectionaalpoorten voorzien van 6 m breed en 4 m hoog. Deze poorten zijn tijdens de werking van het ketelhuis steeds gesloten. In de noordwestgevel zijn 2 deuren van 1,2 breed en 2 m hoog voorzien. Deze deuren dienen steeds gesloten te zijn tijdens de werking van ketels. In de zuidoost-gevel is één gesloten deur van 1 bij 2 meter voorzien. Deze deur dient steeds gesloten te zijn tijdens de werking van ketels. Er worden een aanzuigrooster (onderventilatie) van in totaal 8,1 m² geplaatst in de zuidwestgevel. Er wordt getracht een ventilatierooster (bovenventilatie) van in totaal 8,1 m² ook in de zuid-west gevel te integreren. Indien dit niet kan, zal het worden geplaatst in de zuid-oostgevel of in het dak.
Daarnaast bevinden zich ook enkele geluidsbronnen buiten de gebouwschil van het ketelgebouw:
Op het dak staan 3 overdrukventielen van de ketels + 3 ventielen van de ontgasser. Via deze ventielen kan (uitzonderlijk in geval van calamiteiten) stoom worden afgeblazen. De schoorsteen is 24 m hoog en staat vlak naast het gebouw. In de schoorsteen worden de verbrandingsgassen van de 3 ketels geleid.
Het gasontspanningsstation is 10x8x4 meter groot. De wanden en dak zijn opgetrokken uit gewapend beton van minimaal 12 cm dik. In het lokaal bevinden zich naast de gasontspanners ook gasketels die het ontspannen gas opwarmen. De schouw van deze ketels steekt doorheen het dak naar buiten. Er bevinden zich ook kleine verluchtingsroosters en een toegangsdeur in de zuid-westgevel van het gebouw (richting Dender). 3.5.3
Geluidsbronnen
3.5.3.1
G e l u i d s v e r m o g e n v a n d e m a c h i n e s i n h e t ke t e l g e b o u w
Met de technische fiches van de geplande machines wordt het totaal akoestisch vermogen in het ketelgebouw berekend. Dit is weergegeven in tabel VI.12. Tabel VI.12 Geluidsvermogenniveaus van de machines in het ketelhuis Machines
Geluidsvermogen LwA [dB(A)]
3 stoomketels
104
3 ongedempte voedingsventilatoren
115
3 ongedempte branders
91
3 voedingspompen van 37 kW
101
Totaal geluidsvermogen
115
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.28
Met een totaal geïnstalleerd vermogen van 115 dB(A) wordt geluidsdrukniveau in het galmveld binnen in het ketelhuis geraamd op 98 dB(A). Naast de vermelde machines zijn er ons geen andere relevante geluidsbronnen gemeld. De voedingsventilator zal in een geluidsisolerende omkasting geplaatst worden. Dit geeft een verdere daling van het geluidsniveau in het ketelgebouw van 8 dB(A), waardoor het geluidsdrukniveau in het galmveld beperkt zal blijven tot ongeveer 90 dB(A). 3.5.3.2
G e l u i d s v e r m o g e n v a n d e g e l u i d s b r o n n e n b u i t e n h e t ke t e l g e b o u w
De volgende geluidsbronnen worden eveneens in het model opgenomen: 3.5.3.3
Het gasontspanningsstation met de 2 schouwen van de gasbranders, De overdrukventielen op het ketelgebouw De stoomtransportleiding, Eventuele kleppen of veiligheidsventielen op de stoomtransportleiding, De schoorsteen van het ketelgebouw. Vo o r w a a r d e n a a n h e t g e l u i d s s p e c t r u m
Bij de verdere akoestische dimensionering wordt uitgegaan van breedbandig geluid. Dit wil zeggen dat het geluid vrij dient te zijn van tonen die meer dan 5 dB uitsteken in het lineaire tertsbandspectrum tussen 16 Hz en 20 kHz. Bij de geluidsisolatie van de gebouwschil wordt het R W+Ctr spectrum gehanteerd volgens ISO 717-1. Dit is een spectrum waarbij het laagfrequent geluid prominent aanwezig is. 3.5.4
Doelstelling ontwerp
Om voldoende ruimte te laten voor eventuele toekomstige uitbreidingen wordt er ontworpen naar volgende limietwaarden:
voor punt A en D: 35 dB(A) voor punt B en C: 45 dB(A)
In het ontwerp worden de principes van de Best Beschikbare Technieken (BBT) toegepast. Voor een aantal activiteiten zou men de geluidsproductie als incidenteel geluid kunnen beschouwen. Dit kan enkel op voorwaarde dat de activiteit cumulatief 10% of minder voorkomt tijdens elke beoordelingsperiode. Voor de nacht betekent dit 54 minuten. Voor dergelijke gebeurtenissen gelden iets ruimere normen: het maximum ogenblikkelijk geluidsniveau (uitgedrukt als een L Aeq,1s-waarde) mag niet meer bedragen dan:
voor punt A en D: 50 dB(A) voor punt B en C: 60 dB(A)
Men zou hierop beroep kunnen voor het afblazen van stoom indien met de toepassing van de BBT principes het onmogelijk zou blijken om de ontwerpwaarden voor niet incidenteel geluid te halen. Het afblazen van stoom is doorgaans van relatief korte duur. 3.5.5
Beschrijving van het rekenmodel
De geometrie van de gebouwen en de omgeving is opgenomen in het model voor de berekening van de geluidsoverdracht volgens de norm ISO 9613 in de IMMI software. In het berekeningsmodel wordt elk deel van het gebouw dat geluid kan afstralen, voorgesteld als een vlakke geluidsbron met een directiviteit loodrecht op het vlak. Andere geluidsbronnen worden gemodelleerd als punt- of lijnbron. De nauwkeurigheid van de berekeningen is +/- 3 dB. Daarom werd bij het vastleggen van de prestatie-eisen van de machines en installaties rekening gehouden met 3 dB marge. Er wordt steeds gerekend met meewindcondities. Ook de 4 beoordelingspunten zijn in het model opgenomen (zie Figuur VI.9). Hiervoor wordt het geluid beoordeeld op 4 m hoogte boven het maaiveld.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.29
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Figuur VI.8 biedt een overzicht van de verschillende geluidsbronnen in het model. Alle geveldelen van het ketelgebouw worden gemodelleerd als vlakke geluidsbron. De schouwmantel, de aardgasleiding en de stoomtransportleiding worden gemodelleerd als lijnbron, en het gasontspanningsstation, de schoorsteenopening, de overdrukventielen en eventuele kleppen in de stoomtransportleiding als puntbron. Figuur VI.8 : Aanduiding van de bronnen in het model
gastransportleiding gasreductiestation
ketelgebouw
stoomtransportleiding luchtroosters
overdrukventielen
schoorsteenopeningen mantel poorten
Figuur VI.9: Een overzicht van de installaties en de 4 beoordelingspunten
Punt D
ketelhuis
Punt C
Punt B
Punt A
gasontspanningstation
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.5.6
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.30
Prestatie-eisen aan de installaties
Het is mogelijk de ontwerpwaarde voor het specifiek geluid op de 4 beoordelingspunten te realiseren door bijvoorbeeld volgende akoestische specificaties aan de componenten van de installatie op te leggen. Alternatieve akoestische ontwerpen kunnen natuurlijk ook voldoen. 3.5.6.1
H e t ke t e l g e b o u w
De gevelelementen van het ketelgebouw voldoen aan volgende criteria:
Het voorziene beton van dak en gevel is voldoende zwaar, d.w.z. dat minstens 1 spouwblad (indien van toepassing) 440 kg/m² weegt. De prestatie-eis voor alle ventilatieopeningen (onder- en bovenventilatie) is een RW+Ctr waarde van minimaal 20 dB. Hiervoor worden coulissendempers geplaatst. De eis verandert niet betekenisvol indien men de bovenventilatie in het dak, of in de zuid-oost gevel moet plaatsen. De onderventilatie gebeurt steeds in de zuid-west gevel. De sectionaalpoorten worden voorzien van volgende geluidsisolatie: RW+Ctr > 34 dB. Er wordt gewerkt met gesloten poorten. De 3 toegangsdeuren worden voorzien van volgende geluidsisolatie: RW+Ctr > 30 dB. Er wordt gewerkt met gesloten deuren.
Opmerkingen: Tijdens de opstartperiode van de ketels (gedurende 3 weken) zal af en toe stoom worden afgeblazen via de overdrukventielen. Tijdens de testen, die enkel overdag zullen gebeuren, zal een speciale geluidsdemper worden gemonteerd op de ventielen om hinder zo veel mogelijk te voorkomen. De fabrikant garandeert dat het geluidsniveau op 10 meter afstand niet meer dan 80 dB(A) zal bedragen. In beoordelingspunt A zal het geluidsniveau dan net onder 60 dB(A) blijven, in punt B onder 65 dB(A). Hiermee worden de wettelijke grenzen voor het incidenteel geluid niet overschreden. Na deze opstartperiode wordt er geen stoom meer afgeblazen, tenzij in een noodsituatie als deel van het veiligheidssysteem. 3.5.6.2
D e s c h o o r s t e e n v a n h e t ke t e l g e b o u w
Het totale geluidsvermogen van de schouwopening en de schouwmantel dient beperkt te worden tot 84 dB(A). Daartoe is een geluidsdemper op de uitlaat van de ketels voorzien. De vereiste tussenschakeldemping bedraagt ca. 20 dB(A), af te stemmen op het uiteindelijke geïnstalleerd geluidsvermogen van de ketel. Wanneer bij een goed isolerende schouwmantel het totale geluidsvermogen aan de schouwopening vrijkomt, betekent dit een geluidsdrukniveau van 76 dB(A) op 1 meter van de schouwopening. 3.5.6.3
D e s t o o m t ra n s p o r t l e i d i n g
De stoomleiding wordt omzwachteld met rotswol en een harde metalen buitenschil om het stromingsgeluid voldoende te isoleren. Het maximaal geluidsvermogen van heel de leiding bedraagt maximaal LWA < 76 dB(A) Daarnaast wordt het geluid dat kleppen, kranen en dergelijke produceren, beperkt zodat er op 1 meter afstand maximaal 66 dB(A) wordt gemeten. Wanneer het geluid van deze kleppen incidenteel kan worden beschouwd, dan mag het geluidsdrukniveau op 1 m niet meer bedragen dan 87 dB(A).
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.31
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.5.6.4
H e t ga s o n t s p a n n i n g s s t a t i o n e n d e a a r d ga s l e i d i n g
Omdat de gebouwschil uit beton bestaat en de ventilatieopeningen in de richting van de Dender wijzen, zullen de schouwen van de gasbranders in het gebouw de voornaamste geluidsbronnen zijn. Hun totaal geluidsvermogen zal minder dan 82 dB(A) bedragen. Alle kleppen bevinden zich in het gasontspanningsstation en de snelheid bij de ontspanning ligt steeds lager dan 100 m/sec. De stromingssnelheid in de aardgasleiding zelf bedraagt maximaal 20 m/sec. De leiding wordt niet geïsoleerd. Het maximaal geluidsvermogen van de leiding mag maximaal 81 dB(A) bedragen. Opmerking: De gasontspanningsleiding en kleppen worden uitgevoerd in een grotere leidingdiameter dan nodig om de geluidsproductie te verminderen. De leverancier van de kleppen bevestigt dat op 1 meter van de klep het geluidsniveau gelijk is aan 75 dB(A). Omdat de ontspanning zal gebeuren in een ruimte met een gebouwschil van minimaal 12 cm gewapend beton zal het maximaal toegelaten geluidsvermogen van 82 dB(A) door het gebouw niet worden overschreden. 3.5.7
Berekening van het specifiek geluid
De ontwerpwaarde voor het specifiek geluid kan worden gerespecteerd in de 3 punten indien bovenstaande aanbevelingen worden nageleefd. Tabel VI.13 toont het geluidsvermogen (LwA) van elke deelgeluidsbron en het specifiek geluidsdrukniveau dat die bron zal produceren in elk van de 3 beoordelingspunten. Tabel VI.13 Berekend specifiek geluid op de vier beoordelingspunten Geluidsbron
LWA
Punt A
Het ketelgebouw
Punt B
Punt C
Punt D
Specifiek geluid [dB(A)]
Gevel en dak
73
13
18
17
14
Poorten
81
-13
-20
24
22
Luchtroosters
81
5
13
32
29
Deur
76
13
17
22
19
Stoomafblaasopeningen
80
24
26
18
15
Schoorsteen
84
31
34
33
29
Stoomtransportleiding
76
25
16
26
25
Aardgasleiding
81
26
20
25
25
Gasontspanningsstation
82
26
21
2
17
Som (dB(A))
34
33
38
35
Ontwerpwaarde
35
45
45
35
Evaluatie
OK
OK
OK
OK
Wanneer een aantal bronnen als incidenteel geluid beoordeeld kunnen worden dan bedraagt het ogenblikkelijk geluidsdrukniveau zoals weergegeven in tabel VI.14.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.32
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel VI.14 berekend incidenteel geluid op de vier beoordelingspunten Geluidsbron
LWA
Punt A
Punt B
Punt C
Punt D
Specifiek geluid [dB(A)] Stoomafblaasopeningen op ketelhuis Eis
3.6
102
46
48
40
37
50
60
60
50
BESLUIT
Het berekende specifiek geluid op de beoordelingspunten A, B, C en D is minstens 15 dB lager dan het huidige omgevingsgeluid (LA95). Dit wil zeggen dat het nieuwe ketelhuis geen verhoging zal veroorzaken in het totale omgevingsgeluid. Het omgevingsgeluid op de beoordelingspunten zal evenmin verlagen aangezien er geen geluidsbron wegvalt. Toetsing aan het significantiekader geeft derhalve een eindscore van 0 en een beoordeling ‘verwaarloosbaar’. Tijdens de metingen was de centrale van Electrabel al buiten werking gesteld. Het omgevingsgeluid met de centrale in werking zal zeker niet lager zijn dan wat nu opgemeten is. Op punt C en D kan het wegvallen van deze geluidsbron zelfs een verlaging van het omgevingsgeluid als gevolg hebben. In dat geval zou de eindscore zelfs +1 of +2 kunnen bedragen.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
4. 4.1
O VERIGE
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.33
DISCIPLINES
BODEM EN GRONDWATER
AANLEGFASE Voor het geplande project zal in de aanlegfase wellicht beperkt grond worden uitgegraven voor de funderingen. Indien deze hoeveelheid valt onder de bepalingen van het grondverzet, zullen de nodige staalnames en analyses worden uitgevoerd. Op basis hiervan kan bepaald worden welke de mogelijke gebruikerstoepassingen zijn. PRODUCTIEFASE De uitbating van de back-up ketels zal geen directe aanleiding geven tot mogelijke bodemverontreiniging. Eventuele opslag van gevaarlijke producten (toevoegproducten aan het ketelwater), zal gebeuren op lekbakken.
4.2
FAUNA EN FLORA
IMPACT DOOR
LUCHTEMISSIES
Aangezien de luchtemissies verwaarloosbaar worden verondersteld ten opzichte van de totale emissies van Syral-Aalst, wordt ook verwacht dat hun impact op fauna en fora (door verzurende depositie) niet bepalend zal zijn. IMPACT DOOR SPUI-LOZING De impact van de spui-lozing is in § 1.2.2 beschreven als verwaarloosbaar tijdens deze impactberekening werd ook rekening gehouden met de milieukwaliteitsnorm voor viswaterkwaliteit. Ook hier kan bijgevolg verwacht worden dat de impact naar het visbestand verwaarloosbaar zal zijn. IMPACT DOOR GELUIDSEMISSIES Aangezien het geluidsklimaat bij het nemen van de maatregelen zoals opgelijst in het akoestisch rapport niet zal wijzigen, wordt ook niet verwacht dat de geluidshinder voor de fauna zal wijzigen.
4.3
MENS
IMPACT DOOR
LUCHTEMISSIES
Aangezien de luchtemissies verwaarloosbaar worden verondersteld ten opzichte van de totale emissies van Syral-Aalst, wordt ook verwacht dat hun impact op luchtkwaliteit voor de mens niet bepalend zal zijn. Er wordt door het project geen bijkomende geuremissies verwacht in kader van dit project. IMPACT DOOR SPUI -LOZING Het Denderwater wordt niet aangeduid als zwemwater, bijgevolg wordt de impact op de mens als verwaarloosbaar verondersteld. IMPACT DOOR GELUIDSEMISSIES Aangezien het geluidsklimaat bij het nemen van de maatregelen zoals opgelijst in het akoestisch rapport niet zal wijzigen, wordt ook verwacht dat de geluidshinder voor de omwonenden niet zal wijzigen.
ONTHEFFING UITBREIDING SYRAL - AALST
VI. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
4.4
LANDSCHAP,
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VI.34
BOUWKUNDIG ERFGOED E N ARCHEOLOGIE
Het project omvat de bouw van 2 gebouwen op het oostelijk perceel: -
1 gebouw met een dakoppervlakte van 80 m³ voor het gasonstpanningsstation;
-
1 gebouw met een dakoppervlakte van 600 m³ voor de back-up ketels
En de bouw van een 24 m hoge schouw aan het gebouw van de back-up ketels. In figuur VI.1 wordt de lay-out van het oostelijk perceel weergegeven na uitvoering van het project. De gebouwen met een rood ingekleurd dakoppervlak zijn de gebouwen voor de stoomketels enerzijds en het gebouw voor het gasontspanningsstation anderzijds. Uit de figuur is duidelijk op te merken dat de gebouwen van de back-up stoomketels veel lager worden opgetrokken dan de silo’s ernaast. Vanuit de omringende percelen zijn hoge silo’s landschapsbepalende elementen. Dit wijzigt niet bij uitvoering van het voorliggende project. De 2 gebouwen en de schouw zullen het landschap in de geplande situatie niet bepalen. Figuur VI.1 : Lay-out van het oostelijk perceel na uitvoering van het project
CONCLUSIE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED E N ARCHEOLOGIE Er zullen met betrekking tot de landschapbeleving vanuit de omgeving geen aanzienlijke effecten optreden door het voorliggende project.
ONTHEFFING UITBREIDING TEREOS SYRAL
Uitgave: FEBRUARI 2014
VII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
VII
INTEGRATIE EN EINDSY NTHESE
Mogelijke milieu-effecten t.g.v. het project zoals beschreven in § IV2 werden geëvalueerd op basis van informatie te beschikking gesteld door Syral-Aalst.
1.
O PPERVLAKTEWATER
Het retentaat van de demineralisatie-eenheid zal via een nieuw lozingspunt in de Dender geloosd worden. Het reinigingswater wordt afgeleid naar de waterzuivering. De structurele impact voor de parameters CZV, Ntot, Zn en Hg wordt als een beperkte bijdrage/impact aanzien. Deze beperkte bijdrage is voor Ntot en CZV het gevolg van een grote huidige immissiekwaliteit van de Dender. De bijdrage van Zn en Hg wordt net als beperkt aanzien (1,8% resp. 1,4% van de MKN). Bij de berekening van de bijdrage van Hg (PGS) werd uitgegaan van een emissies die gelijk is aan de detectielimiet (de verwachtte emissie ligt onder deze detectielimiet). Daarnaast wordt er opgemerkt dat zowel voor Hg al Zn de totale emissie (opgelost+niet opgeloste vorm) beschouwd werd en vergeleken werd met de MKN voor enkel de opgeloste vorm. Dit is bijgevolg een overschatting van de Hg- en Zn-impact. Voor de andere beschouwde parameters wordt een verwaarloosbaar tijdelijk effect berekend. Bij de beoordeling van de (theoretische) worst-case impact worden de bijdragen van de parameters Cd, Zn en F, doordat ze gevaarlijke stoffen zijn, beschouwd als een beperkt tijdelijk effect. Voor de andere beschouwde parameters wordt een verwaarloosbaar tijdelijk effect berekend (bij alle parameters is de concentratiebijdrage lager dan 50% van de milieukwaliteitsnorm). Op te merken valt dat in de huidige situatie de lozing van het retentaat van de demineralisatie-installatie van Electrabel geloosd wordt in de Dender, deze lozing zal echter wegvallen. Uitgaande van deze impacten (waarbij rekening werd gehouden met theoretische worst case situaties) worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht/vereist en worden de effecten niet aanzienlijk ingeschat. Om te voldoen aan de stedenbouwkundige verordening hemelwater zullen de vereiste voorzieningen voor de opslag van het regenwater worden gerealiseerd.
2.
L UCHT
Als gevolg van het project zal er één emissiepunt bijkomen. Dit emissiepunt zal de verbrandingsemissies NOx en CO emitteren. De jaarlijkse vracht vanuit dit emissiepunt werd begroot op 6.570 kg NO x en 6.570 kg CO. De 15 impact van deze uitstoot wordt rekening houdend met de uitstootkarakteristieken als verwaarloosbaarbeschouwd. Ook hier valt op te merken dat in de huidige situatie er een emissie is van stoomketels door de productie van back-up stoom voor Syral-Aalst (op de site van Electrabel). Deze emissies (gekenmerkt door hogere emissieconcentraties dan deze die door de stoomketel van Syral-Aalst zullen uitgestoten worden) zal door het uitvoeren van het project verdwijnen.
15
Rekening houdend met significantiekader in het richtlijnenboek ‘lucht’
ONTHEFFING UITBREIDING TEREOS SYRAL
VII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
3.
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VII.2
G ELUID
De nieuwe stoomketel creëert verschillende nieuwe geluidsbronnen (luchtroosters, poorten, overdrukventielen, … ). Er werd een akoestische studie uitgevoerd. In deze studie werden er akoestische prestatie-eisen beschreven. Aangezien deze prestatie-eisen zullen gevolgd worden, zullen er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot het geluidsklimaat zijn en zal er aan de Vlarem-reglementering worden voldaan.
4.
O VERIGE
4.1
BODEM
DISCIPLINES EN GRONDWATER
De aanlegfase zal gepaard gaan met het uitgraven van grond. De wetgeving met betrekking tot het grondverzet zal toegepast worden. De exploitatiefase zal geen directe aanleiding geven tot bodemverontreiniging.
4.2
FAUNA
EN FLORA
De conclusies uit de (hoofd-)disciplines oppervlaktewater, luchtverontreiniging en geluid en trillingen geven geen aanleiding tot het verwachten van effecten op fauna en flora.
4.3
MENS
Daar de effecten van het voorliggende project op de luchtkwaliteit en het geluidsklimaat in de omgeving van Syral-Aalst niet aanzienlijk zullen zijn en het Denderwater niet gebruikt wordt als zwem- of drinkwater, worden er geen aanzienlijke effecten door het project op de mens verwacht.
4.4
LANDSCHAP,
BOUWKUNDIG ERFGOED E N ARCHEOLOGIE
Er zullen met betrekking tot de landschapbeleving vanuit de omgeving geen aanzienlijke effecten optreden door het voorliggende project..
ONTHEFFING UITBREIDING TEREOS SYRAL
FIGUREN
Figuren
Uitgave: FEBRUARI 2014
p. VII.3
Legende
Syral-Aalst RVT scholen ziekenhuizen
Orientatie
schaal
0,00 0,15 0,30 0,45 Kilometers
Project
ESM13050062 Screeningsnota Syral-Aalst Figuur
Figuur II.1: Situering Syral-Aalst op het Figuur I.1:gewestplan gewestplan
sertius Environmental & Safety Services
Figuur II.2: Situering Syral-Aalst op het BPA
Legende
Syral - Aalst
Orientatie
schaal
0,0
0,3 0,6
0,9
Kilometers
Project
ESM13050062 Project-m.e.r.-screeningsnota Syral - Aalst
Figuur
Figuur II.3: Situering Syral-Aalst op Figuur I.2:topografische kaart topografische kaart
sertius Environmental & Safety Services
Legende
vogelrichtlijngebied Habitatrichtlijngebied Syral - Aalst
Orientatie
schaal
0,0
0,3 0,6
0,9
Kilometers
Project
ESM13050062 Project-m.e.r.-screeningsnota Syral - Aalst
Figuur
Figuur II.4: Situering Syral-Aalst t.o.v. Figuur I.3: Natura 2000 gebieden NATURA 2000 gebieden
sertius Environmental & Safety Services
Legende
Ven Syral - Aalst
Orientatie
schaal
0,0
0,4
0,8
1,2
Kilometers
Project
ESM13050062 Project-m.e.r.-screeningsnota Syral - Aalst
Figuur
Figuur II.5: Situering Syral-Aalst t.o.v. Figuur I.4:VEN Gebieden VEN-gebieden
sertius Environmental & Safety Services
Legende
Syral-Aalst
Orientatie
schaal
0,0
0,2 0,4 0,6 Kilometers
Project
ESM13050062 Project-m.e.r.-screeningsnota Syral - Aalst
Figuur
Figuur II.6: Situering Syral-Aalst t.o.v. Figuur I.5: Overstromingsgev. gebieden overstromingsgevoelige gebieden
sertius Environmental & Safety Services
Utilities ( water , gas/gaz, lucht/air , stoom/steam)
Spent utilities (water,air and waste solids)
Waste water and sludge
Rework tarwe eiwit – zetmeel /wheat protein-wheat starch
Used pallets
Transport means ( bulk ( truck barge,packed)
Packaging/ pallets E
WKK/CHP energy processing
Waterzuivering / Waste water treatment
High pressure air
Tarwe/ Wheat
Tarwe gluten voer/ wheat gluten feed processingmixing-drying
Tarwe receptie maling / wheat reception dry mill
Water demineralisat ion process
Tarwe gluten voer/ wheat gluten feed pelletizing
Suiker water/ Sugar water D
B
SYRAL BELGIUM N.V. FBtbP
Amyplus 012/ AmyBran 012
material handling Tarwe gluten voer /wheat pellets FBtb
Amyplus 016 / Amybran 016
External operations bulk storage and rebulk
FBtb
Non Syral Belg starches
Vital wheat gluten processing / Vitale tarwegluten processing
Zetmeelslur ry/starch rich slurry
Rework tarwe zetmeel /wheat starch
Intake
FBt Gemodificeerde tarweewitten/ Modified wheat protein processing
Tarwezetmeel modificatie – droging/ WheatstarchModific ation-droging
Starch reslurry line
I
HM,95 Syral Nesle zetmeel slurry /wheat starch slurry
Amystar 014 Tarpro 014 Amyphos 014
Ethanol Processing/ storage
Tarwegluten/ wheat gluten
material handling Tarwe eiwitten / Wheat Proteins E
droge tarwezetmelen /dry wheat starches
Glucose lijn/ line D
material handling Tarwe zetmelen / E Wheat Starches
D
maltodextrin
Maltodextrin lijn / ljne D
Sucrose fructose Rework Maltodextrin powders
C
F42 lijn/line Syrup blendings/ load out GR>9 5
Poeder oplossing/ powderremelt
Gedroogde maltodextrines /powder maltodex
Wheat proteins sproeidroging / spraydrying
droge tarweeiwitten/droge wheat proteins
I
Rework dextrose
bulk E
Logistics expedition bulk FBt
packed
material handling internal storage/ picking /loading/ expedition
Customer reception
External operations /repack FP External operations material handling storage/picking / loading/expediton FP
FP
On/Off site plant activiteit/activity Area mgt tarwe zetmelen/wheat starches Area mgt suikers/ sugars-liquid/vloeib
material handling Tarwe eiwitten / Wheat Proteins E
Logistics expedition bulk
A
Process/ HACCP study or part of HACCP study In- or output
Area mgt suikers/ sugars-dry/droog Keuze/choice
DMH processing +compressible
Kristallijne dextrose/ Crystalline dextrose
HM
Rework liquid hydrolysates
FBt
GR
fructose
Liquid dextrose
External operations spraydryingpacking FP
G
packed
DMH
FBt
Intake Sirodexvloeibare dextrose/liquid dextrose
External operations dry blending FBt
material handling maltodextrins/ glucodry E
95
F9 lijn/line
G
E
Amycake – spent filteraarde cake A
C
FBt
Vloeibare tarweeiwitten/ Liquid wheat proteins
A droge tarweeiwitten/droge wheat proteins
B
Matodextrin /LDE glucose sproei droging / spraydrying
Procesmap Syral Belgium - GDBr/idc
Alcomix 014
Ethanol Processing hulpmiddelen Processing aids ( chem, enzymes/filter aid,…)
Figuur IV.1: Stroomschema productieproces
HB003 – bijlage 6 revisie 18 15/05/2013 A
Gedroogde spoeling/ DriedDistiller’s grain solids processing
DZmeel+Efflu enten/DZ starch +wheat solubles
Natte scheding / wet separation mill
Tarwebloem/ Wheat flour
material handling Tarwe gluten voer /wheat gluten feed FBtb
Afgewerkte stropen Finished syrups DMH rem
material handling kristalijne dextrose E
Area mgt material handling bulk FBt
DMH rem
Area mgt utilities/ energy
conne ctor
eind product / final product
Food >Feed usage
eind product / final product
eind product / final product
Feed usage
non food-industrial
DMH Interne liq trailer reiniging/Internal liquid trailer cleaning
Deze afdruk is enkel geldig op Thursday, May 23, 2013
DMH oplossing/ remelt + loading
FBt
D99 liquid dextrose
eind product / final product
Food, non food-industrial ,Feed usage
eind product / final product
food
pagina 1 van 1
Figuur IV.2: Situatie lozingspunten, hemelwater, sanitair water, koelwater en effluenten
ONTHEFFING UITBREIDING TEREOS SYRAL
B IJLAGEN
Bijlagen
Uitgave: FEBRUARI 2014
Bijlage 1: Kwetsbare locaties naam
Straat Rust- en verzorgingstehuizen OCMW Aalst - Rusthuis De Hopperank sint-jobstraat OCMW Aalst - Rustoord Sint-Job marktweg Woon- en Zorgcentrum Sautstraetpoorte - Rusthuis Paul Lienart sint-kamielstraat OCMW Aalst - Rust- en Verzorgingstehuis Mijlbeke albrechtlaan Woon- en Zorgcentrum Onze-Lieve-Vrouw Ten Rozen rozendreef Scholen - Basisonderwijs Stedelijke Basisschool -Klaproosje oude gentbaan Vrije Basisschool raffelgemstraat Vrije Basisschool termurenlaan Stedelijke Basisschool erembodegem-dorp Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs - L.P. BOON leuvestraat Stedelijke Basisschool ronsevaaldreef Vrije Kleuterschool gentsesteenweg Vrije Basisschool spaarzaamheidstraat Vrije Lagere School - Sint Jozefscollege capucienenlaan Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs eikstraat Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege geraardsbergsestraat Gemeentelijke Basisschool -Notelaar vrijheidstraat Vrije Kleuterschool sint-jozefstraat Vrije Lagere School esplanadeplein Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs klapstraat Vrije Lagere School - Sint Jozefscollege pontstraat Vrije Basisschool - Dames Van Maria sint-martensplein Vrije Basisschool - Dames Van Maria onderwijsstraat Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs - Atheneum graanmarkt Gemeentelijke Basisschool -Notelaar kerrebroekstraat Vrije Basisschool - Sint Maarteninstituut moorselbaan Vrije Basisschool - Vrije Rudolf Steinerschool Aalst en Overijse affligemdreef Vrije Kleuterschool langestraat Stedelijke Basisschool -Klaproosje hoveniersstraat Gemeentelijke Basisschool -De Duizendpootjes binnenstraat Vrije Basisschool - Sint Maarteninstituut geldhofstraat Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs - De Nieuwe Arend binnenstraat Vrije Basisschool - De Vlieger hofstade-dorp Vrije Basisschool immerzeeldreef Scholen - buitengewoon basisonderwijs Basisschool voor Buitengewoon Onderwijs van het molendreef Gemeenschapsonderwijs - De Horizon Onderwijs Vrije Lagere School voor Buitengewoon bergemeersenstraat Vrije Basisschool voor Buitengewoon Onderwijs botermelkstraat Secundair Instituut voor Buitengewoon Onderwijs van het molendreef Gemeenschapsonderwijs De HorizonDon Bosco Buitengewoon Secundair Onderwijs bergemeersenstraat Buitengewoon Secundair Onderwijs Levensvreugde botermelkstraat Centrum voor deeltijdse vorming Centrum voor deeltijdse vorming samenwerkingsverbanden ledebaan Scholen secundair onderwijs Koninklijk Technisch Atheneum II Aalst oude gentbaan Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten capucienenlaan Vrij Technisch Instituut - 3 vakschoolstraat Vrij Technisch Instituut - 2 sint-annalaan Vrij Technisch Instituut - 2 eikstraat Koninklijk Technisch Atheneum Handelsschool keizersplein Technisch Instituut Sint-Maarten esplanadeplein Sint-Maarteninstituut esplanadeplein Sint-Maarteninstituut eerste graad esplanadeplein Sint-Jozefscollege pontstraat Sint-Jozefscollege 1 pontstraat Sint-Jozefscollege 2 pontstraat
huisnummer 175 20 85 119 190 34 8 24 21 37 102 48 29 95 8 90 65 5 6 10 18 2 2 14 114 128 71 183 86 157 110 308 44 112 57 106 201 57 106 201 234 49 8 41 99 4 19 6 6 6 7 7 7
naam DvM - Humaniora DVM Handels-, Technisch en Beroepsonderwijs Vrij Technisch Instituut - 2 Koninklijk Atheneum I Middenschool van het Gemeenschapsonderwijs I Koninklijk Technisch Atheneum I Middenschool Ledebaan-Welvaart Vrij Technisch Instituut - 3 Vrij Technisch Instituut - 1 Koninklijk Technisch Atheneum II Aalst Middenschool Ledebaan-Welvaart Vrij Technisch Instituut - 2 Koninklijk Atheneum II Sint-Augustinusinstituut Internaat Sint-Jozefscollege Algemeen Stedelijk Ziekenhuis - Campus Aalst Algemeen Stedelijk Ziekenhuis - Campus Aalst - Geriatrisch Dagziekenhuis Onze Lieve Vrouw Ziekenhuis - Geriatrisch Dagziekenhuis Onze Lieve Vrouw Ziekenhuis
Straat onderwijsstraat onderwijsstraat onderwijsstraat graanmarkt graanmarkt welvaartstraat welvaartstraat sint-annalaan sint-annalaan ledebaan ledebaan ledebaan pontstraat leopoldlaan Internaten pontstraat Ziekenhuizen merestraat merestraat moorselbaan moorselbaan
huisnummer 2 5 5 14 14 70 70 198 198 101 101 234 51 9 7 80 80 164 164
Bijlage 2: BBT-toetsing Sector : stookinstallaties (grote) - méér dan 50 MW
actualisatie: 2004
algemeen Omschrijving Een doelmatig en doeltreffend milieuzorgsysteem
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? ja, certificaat geldig tot 01/06/2016 (zie copie 1 in bijlage)
steenkool en bruinkool: lossen, opslaan en brandstofhandelingen Wanneer is dit een BBT? Omschrijving in de hoogte verstelbare lossystemen voor brandstoffen bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
watersproeisystemen
indien fijn stofemissie kan optreden door onvoldoende vochtgehalte van de brandstof; indien het niet vriest
NVT
afdekken van brandstofopslagplaats
bij gebruik petroleumcokes
NVT
brandstofopslagplaatsen met gras bedekken
bij langdurige opslag
direct transport van brandstof naar on-site opslagplaats via transportbanden of per spoor transportband op veilige en open ruimte boven de grond plaatsen zodat schade door voertuigen of ander materieel wordt voorkomen
NVT indien de grote stookinstallatie dicht nabij haven (of mijn) gelegen is NVT bij nieuwe en bestaande installaties NVT
gebruik maken van reinigingsapparatuur voor transportbanden
bij nieuwe en bestaande installaties
gebruikmaken van afgesloten transportbanden voorzien van ontstoffingsapparatuur
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT NVT
optimaliseren van transportsysteem om vorming en verspreiding van stof on-site te minimaliseren
bij nieuwe en bestaande installaties
toepassen van goede ontwerp- en constructiepraktijk en onderhoud
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
brandstofopslag op afgedekte terreinen met drainage
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
NVT
opvangen hemelwater en zuivering
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
brandstofopslagplaats voorzien van automatisch branddetectiesysteem
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
steenkool en bruinkool: lossen, opslaan en handelingen met kalk/kalksteen Omschrijving gebruikmaken van gesloten transportbandsystemen, pneumatisch transport en silo's
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
steenkool en bruinkool: lossen, opslaan en handelingen met ammoniak Wanneer is dit een BBT? Omschrijving drukvaten voor puur ammoniak van meer dan 100m³ moeten dubbelwandig bij drukvaten > 100 m³ uitgevoerd worden en ondergronds worden geplaatst drukvaten voor ammoniak < 100 m³ moeten dmv. uitgloeiprocessen worden vervaardigd
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
bij drukvaten < 100 m³ NVT
steenkool en bruinkool: brandstofvoorbehandeling Omschrijving mengen van verschillende soorten kolen overschakelen naar een ander type kool die algemeen een betere milieuperformantie van de installatie geeft
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT
steenkool en bruinkool: verbrandingsproces Omschrijving poederkoolverbranding wervelbedinstallatie
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
roosterverbranding
nieuwe installaties > 100 MWth
NVT
NVT
steenkool en bruinkool: thermische efficientie Omschrijving
Wanneer is dit een BBT?
Geïmplementeerd bij Tereos?
koleninstallaties met thermische efficiëntie van 43-47%, met directe waterkoeling
nieuwe koleninstallaties NVT
warmtekrachtkoppeling
optimalisatie van het verbrandingsproces; zorgen voor een goede uitbrand van de brandstof
bij nieuwe installaties met voldoende hoge warmtevraag én indien economisch haalbaar NVT bij nieuwe en bestaande installaties NVT
optimalisatie van de luchtovermaat : max. 20%
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
optimalisatie van de rookgastemperatuur : 120-220°C
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
minimaliseren van warmteverliezen: verliezen door rookgassen, slakken, koeling, voorverwarmen voedingswater, geometrie turbinebladen optimaliseren
bij nieuwe en bestaande installaties NVT
steenkool en bruinkool: ontstoffing Omschrijving ontstoffen van afgassen met doekfilter of elektrostatische filter of cycloon
Wanneer is dit een BBT? Geïmplementeerd bij Tereos? bij nieuwe en bestaande installaties, bij voorkeur met doekfilter, cycloon enkel als NVT voorbehandeling
steenkool en bruinkool: verwijdering van zware metalen Omschrijving verwijderen van zware metalen dmv. elektrostatische filter of doekfilter
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos?
steenkool en bruinkool: verwijdering van Hg Omschrijving verwijdering van Hg dmv. elektrostatische filter of doekfilter (in combinatie met ontzwavelingsinstallatie)
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
steenkool en bruinkool: Hg in rookgassen Omschrijving periodieke monitoring van totale Hg emissies (jaarlijks of trimestrieel)
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
steenkool en bruinkool: verwijdering van SO2 Wanneer is dit een BBT? als supplementaire techniek voor installaties > 100 MWth
Omschrijving gebruik van laag-zwavelige brandstof
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
steenkool en bruinkool: poederkoolinstallatie, verwijdering van SO2 Wanneer is dit een BBT? Omschrijving natte wassers, sproeidroogwasser installaties > 250 MWth natte wassers, sproeidroogwasser en droog sorbent injectie installaties >100 MWth en < 250 MWth
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
droog sorbent injectie
installaties <100 MWth
NVT
gecombineerde technieken: actief kool of DESONOx
toepasbaarheid en economische haalbaarheid moet op lokaal niveau worden geverifieerd
NVT
NVT
steenkool en bruinkool: wervelbedinstallatie, verwijdering van SO2 Omschrijving injectie van kallk
natte wassing
Wanneer is dit een BBT? Geïmplementeerd bij Tereos? bij gebruik brandstof met > 1-3 %S en bij circulerend wervelbed of wervelbed onder NVT druk bij gebruik brandstof met > 1-3 %S en bij bubbling wervelbed NVT
steenkool: poederkoolinstallatie, verwijdering van NOx Omschrijving Primaire maatregelen in combinatie met SCR gecombineerde technieken: actief kool of DESONOx
Wanneer is dit een BBT? bij steenkoolgestookte installaties toepasbaarheid en economische haalbaarheid moet op lokaal niveau worden geverifieerd
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
NVT
bruinkool: poederkoolinstallatie, verwijdering van NOx Omschrijving combinatie van verschillende primaire maatregelen
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties, met aandacht voor oudere installaties met kleinere vuurhaarden waarmee niet dezelfde lage NOx waarden als met nieuwe installaties kan gehaald worden
Geïmplementeerd bij Tereos?
NVT SCR
vgtg, toepasbaarheid en economische haalbaarheid moet op lokaal niveau worden geverifieerd
NVT
steenkool en bruinkool: wervelbedinstallatie, verwijdering van NOx Omschrijving getrapte verbranding (air staging of reburning)
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos?
steenkool en bruinkool:beperking van CO vorming Omschrijving
Wanneer is dit een BBT?
Geïmplementeerd bij Tereos?
optimalisatie van het verbrandingsproces en optimaal ontwerp en onderhoud van de installatie
bij nieuwe en bestaande installaties NVT
steenkool en bruinkool: afvalwaterbehandeling van ontzwavelingsinstallatie Omschrijving waterbehandeling met flocculatie, sedimentatie, filtratie, ionenwisseling en ammoniakverwijdering door luchtstrippen
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties als ammoniakgehalte in water hoog is door gebruik van SCR/SNCR in opstroom van de ontzwavelingsinstallatie
gesloten kringloop
bij nieuwe en bestaande installaties
mengen van afvalwater met as van kolen
bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
NVT NVT NVT
steenkool en bruinkool: afvalwaterbehandeling afkomstig van de slakspoeling Omschrijving gesloten circuit door filtratie of sedimentatie
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
steenkool en bruinkool: afvalwaterbehandeling andere dan reeds vernoemd Omschrijving neutralisatie en gesloten circuit/hergebruik
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
steenkool en bruinkool: verbrandingsresten en bijproducten Omschrijving nutttig (her)gebruik
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties biomassa en turf: lossen, opslaan en brandstofhandelingen
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
Omschrijving het gebruik van in de hoogte verstelbare lossystemen voor brandstoffen gebruik van watersproeisystemen
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties als niet vriest
transportband op veilige en open ruimte boven de grond plaatsen zodat schade door voertuigen of ander materieel wordt voorkomen
bij nieuwe en bestaande installaties
gebruik maken van reinigingsapparatuur voor transportbanden
bij nieuwe en bestaande installaties
gebruikmaken van afgesloten transportbanden voorzien van ontstoffingsapparatuur
bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT NVT NVT NVT
optimaliseren van transportsysteem om vorming en transport van stof on-site te minimaliseren
bij nieuwe en bestaande installaties
toepassen van goede ontwerp- en constructiepraktijk en onderhoud
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
opslag op afgedekte terreinen met drainage
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
opvangen hemelwater en zuivering
bij nieuwe en bestaande installaties
opslagplaats brandstof voorzien van automatisch branddetectiesysteem
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
NVT NVT
biomassa en turf: lossen, opslaan en handelingen met kalk/kalksteen Omschrijving gebruikmaken van gesloten transportbandsystemen, pneumatisch transport en silo's
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
biomassa en turf: lossen, opslaan en handelingen met ammoniak Omschrijving drukvaten voor puur ammoniak van meer dan 100m³ moeten dubbelwandig uitgevoerd worden en ondergronds worden geplaatst
Wanneer is dit een BBT? altijd bij drukvaten > 100 m³
drukvaten voor ammoniak < 100 m³ moeten dmv. uitgloeiprocessen worden vervaardigd
bij drukvaten < 100 m³
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT
biomassa en turf: brandstofvoorbehandeling Omschrijving classificatie op basis van grootte en verontreiniging
Wanneer is dit een BBT? bij houtverbranding
in geval van verontreinigd hout dient men de aard van de verontreiniging van elke lading die binnenkomt te kennen
bij stoken verontreinigd hout
droogsysteem voor turf
bij stoken van turf
Omschrijving poederinstallatie wervelbedinstallatie
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT
biomassa en turf: verbranding Wanneer is dit een BBT? niet bij nieuwe installaties op turf bij nieuwe en bestaande installaties
roosterverbranding
bij nieuwe en bestaande installaties
geavanceerde controlesystemen om hoge ketelperformantie te bekomen
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT NVT NVT
biomassa en turf: thermische efficientie Omschrijving warmtekrachtkoppeling
minimaliseren van warmteverliezen: verliezen door rookgassen, slakken, koeling, voorverwarmen voedingswater, geometrie turbinebalden optimaliseren
Wanneer is dit een BBT? Geïmplementeerd bij Tereos? wanneer economisch haalbaar, dwz. wanneer de warmtevraag hoog genoeg is NVT bij nieuwe en bestaande installaties NVT
biomassa en turf: ontstoffing Omschrijving doekfilter elektrostatische filter
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties bij nieuwe en bestaande installaties, bij voorkeur doekfilter
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT
cycloon
bij nieuwe en bestaande installaties, als voorbehandeling
NVT
biomassa en turf: verwijdering van zware metalen uit rookgassen Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Omschrijving elektrostatische filter of doekfilter
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
biomassa en turf: poederinstallaties: verwijdering van SO2 Omschrijving kalksteeninjectie of calciumhydroxide injectie in droge vorm voor doekfilter of ESP of sproeidroogwasser
Wanneer is dit een BBT? nieuwe en bestaande installaties < 300 MWth
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
biomassa en turf: wervelbedinstallaties: verwijdering van SO2 Omschrijving duo-verbranding biomassa met turf, kalksteeninjectie of calciumhydroxide injectie in droge vorm voor doekfilter of ESP of sproeidroogwasser
Wanneer is dit een BBT? nieuwe en bestaande installaties < 300 MWth
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
biomassa en turf: poederinstallaties: verwijdering van SO2 Omschrijving natte wassing,sproeidroogwasser,zeewaterwasser,gecombineerde NOx en SO2 technieken
Wanneer is dit een BBT? nieuwe en bestaande installaties > 300 MWth
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
biomassa en turf: wervelbedinstallaties: verwijdering van SO2 Omschrijving duo-verbranding biomassa met turf, kalksteeninjectie of calciumhydroxide injectie in droge vorm voor doekfilter of ESP of sproeidroogwasser, natte wassing
Wanneer is dit een BBT? nieuwe en bestaande installaties > 300 MWth
Geïmplementeerd bij Tereos?
NVT
biomassa en turf: roosterinstallaties: verwijdering van NOx Wanneer is dit een BBT? bij roosterverbranding van biomassa
Omschrijving stoken op een luchtgekoeld bewegend rooster
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
biomassa en turf: poederinstallaties: verwijdering van NOx Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Omschrijving combinatie van verschillende primaire maatregelen
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
biomassa en turf: wervelbed: verwijdering van NOx Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties als nodig bij installaties > 300 MWth
Omschrijving getrapte verbrandinglucht of rookgasrecirculatie SCR, SNCR
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
biomassa en turf: beperking van CO vorming Omschrijving optimalisatie van het verbrandingsproces en optimaal ontwerp en onderhoud van de installatie
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
biomassa en turf: afvalwaterbehandeling van de ontzwavelingsinstallatie Omschrijving waterbehandeling met flocculatie, sedimentatie, filtratie, ionenwisseling en ammoniakverwijdering door luchtstrippen
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties als ammoniakgehalte in water hoog is door gebruik van SCR/SNCR in opstroom van de ontzwavelingsinstallatie
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
NVT gesloten kringloop
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
mengen van afvalwater met as van kolen
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
biomassa en turf: afvalwaterbehandeling afkomstig van de slakspoeling Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Omschrijving gesloten circuit door filtratie of sedimentatie
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
biomassa en turf: afvalwaterbehandeling andere dan reeds vernoemd Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
biomassa en turf: verbrandingsresten en bijproducten Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
Omschrijving neutralisatie en gesloten circuit/hergebruik
Omschrijving nutttig (her)gebruik
vloeibare brandstof: lossen, opslaan en brandstofhandelingen Omschrijving opslagtanks dienen te worden geplaatst in vloeistofdichte zone, welk een capaciteit heeft van 50-75% van de totale inhoud van de opslagtanks, tevens dienen detectiesystemen voor lekken en overvulling te worden geïnstalleerd
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos?
NVT
leidingen dienen op veilige hoogte te worden geplaatst zodat lekken snel worden bij nieuwe en bestaande installaties gedetecteerd en schade door voertuigen of ander apparatuur wordt vermeden. Ondergrondse leidingen dienen goed in kaart te zijn gebracht en worden voorzien van dubbele wand opvangen hemelwater en zuivering bij nieuwe en bestaande installaties
NVT NVT
vloeibare brandstof: lossen, opslaan en handelingen met kalk/kalksteen Omschrijving gebruikmaken van gesloten transportbandsystemen, pneumatisch transport en silo's
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
vloeibare brandstof: lossen, opslaan en handelingen met puur vloeibaar ammonium Omschrijving drukvaten voor puur ammoniak van meer dan 100m³ moeten dubbelwandig uitgevoerd worden en ondergronds worden geplaatst
Wanneer is dit een BBT? bij drukvaten > 100 m³
drukvaten voor ammoniak < 100 m³ moeten dmv. uitgloeiprocessen worden vervaardigd
bij drukvaten < 100 m³
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT
vloeibare brandstof: motoren en gasturbine: voorbehandeling brandstof Omschrijving reinigingsunit als de zelfreinigende centrifuge systemen of elektrostatisch type
Wanneer is dit een BBT? bij gasolie
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
voorverwarmers, emusiebrekers, verwijdering van partikels door centrifuge of elektrostatische filters, toevoeging van additieven
bij extra zware stookolie NVT
vloeibare brandstof: thermische efficiëntie Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe installaties wanneer economisch haalbaar, dwz. indien er voldoende warmtevraag is
Omschrijving warmtekrachtkoppeling
minimaliseren van warmteverliezen: verliezen door rookgassen, slakken, koeling, voorverwarmen voedingswater, geometrie turbinebalden optimaliseren
Geïmplementeerd bij Tereos?
NVT
bij nieuwe en bestaande installaties NVT
vloeibare brandstof: verwijderen van stof en zware metalen Omschrijving
Wanneer is dit een BBT?
Geïmplementeerd bij Tereos?
doekfilter of elektrostatische filter
bij voorkeur doekfilter in combinatie met ontzwavelingsinstallaties vanaf vermogen NVT van 300 MWth bij nieuwe en bestaande installaties NVT
periodieke monitoring van zware metalen
vloeibare brandstof: verwijdering van SO2 Wanneer is dit een BBT? bij installaties >100 Mwth als bijkomende maatregel niet voor installaties < 100 MWth bij installaties < 300 MWth in lokale gevallen
Omschrijving gebruik van laag S-brandstof natte wasser sproeidroogwasser, droog sorbent injectie zeewaterwassers
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT NVT NVT
vloeibare brandstof: verwijdering van NOx
combinatie van primaire maatregelen
Wanneer is dit een BBT? Geïmplementeerd bij Tereos? nieuwe installaties met vermogen > 100 Mwth, bij bestaand e installaties dient de econonomische haalbaarheid geval per geval bekeken te worden NVT bij installaties < 100 Mwth NVT
gecombineerde NOx- en SO2- reducerende technieken
installaties > 100 MWth
Omschrijving combinatie van primaire maatregelen met SCR of SNCR
NVT
vloeibare brandstof: beperking van CO vorming Omschrijving optimalisatie van het verbrandingsproces en optimaal ontwerp en onderhoud van de installatie
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
vloeibare brandstof: afvalwaterbehandeling van de ontzwavelingsinstallatie Omschrijving waterbehandeling met flocculatie, sedimentatie, filtratie, ionenwisseling en ammoniakverwijdering door luchtstrippen
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties als ammoniakgehalte in water hoog is door gebruik van SCR/SNCR in opstroom van de ontzwavelingsinstallatie
Geïmplementeerd bij Tereos?
gesloten kringloop
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
vloeibare brandstof: afvalwaterbehandeling Omschrijving neutralisatie, sedimentatie en gesloten circuit/hergebruik
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
vloeibare brandstof: verbrandingsresten en bijproducten Omschrijving nutttig (her)gebruik
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
gasturbine op gasolie Omschrijving injectie van water of stoom dry low NOx
Wanneer is dit een BBT? bestaande installaties nieuwe installaties
SCR
soms, economische haalbaarheid dient geval per geval te worden bekeken
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT
NVT laag S-brandstof
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
dieselmotoren: thermische efficiëncy Wanneer is dit een BBT? thermische efficiëntie 85-90% en elektrische efficiëntie van 40-45%
Omschrijving warmtekrachtkoppeling
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
dieselmotoren: verwijderen van stof en zware metalen Omschrijving motoraanpassingen en gebruik van lage as en S houdende brandstof
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
Wanneer is dit een BBT? soms
Geïmplementeerd bij Tereos?
SO2 reductie Omschrijving Wellman-Lord proces
SO2 reductie met NaOH scrubber op biogas waterzuivering dieselmotoren: verwijderen van stof en zware metalen Wanneer is dit een BBT? grote capaciteiten
Omschrijving filters
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
dieselmotoren: verwijdering van SO2 Omschrijving gebruik van laag S-brandstof of aardgas
Wanneer is dit een BBT? eerste optie bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos?
Wanneer is dit een BBT?
Geïmplementeerd bij Tereos?
NVT
stofemissie Omschrijving
soms
NVT
Omschrijving Chemische precipitatie
Wanneer is dit een BBT? na natte wassing
Ionenwisseling
na natte wassing
Geïmplementeerd bij Tereos? Ja, P verwijdering met AlCl3 op afvalwater NVT
Natte wassers afvalwater
dieselmotoren: verwijdering van SO2 Wanneer is dit een BBT? Geïmplementeerd bij Tereos? indien laag S-brandstof niet beschikbaar is NVT
Omschrijving secundaire ontzwavelingsinstallaties
geluid Omschrijving Omkapselen van installaties
Wanneer is dit een BBT? bij hinder
Geïmplementeerd bij Tereos?
Constructie van gebouw selecteren volgens geluidsisolerend effect
bij hinder
Gebruik van geluidsdempers in in- en uitlaatkanalen
bij hinder
ja
Gebruik van trillingsisolatoren en flexibele verbindingen
bij hinder
ja
ja ja
dieselmotoren: verwijdering van NOx Omschrijving miller type motor, injectie uitstel, waterinjectie SCR
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties niet voor kleine dieselmotoren of bij beperkt aantal werkingsuren dieselmotoren: CO emissies en koolwaterstoffen
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT
Omschrijving goed onderhoud van de installaties en optimalisatie van verbranding
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
gas: lossen, opslaan en brandstofhandelingen Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Omschrijving gaslekdetectiesysteem
Geïmplementeerd bij Tereos? ja, aanwezig in gasontspanstation en gasturbine
energie recupereren uit het onder druk gezette gas dmv expansieturbines
bij nieuwe en bestaande installaties
neen, vermits <8%verbruik
gas: lossen, opslaan en handelingen met puur vloeibaar ammonium Omschrijving drukvaten voor puur ammoniak van meer dan 100m³ moeten dubbelwandig uitgevoerd worden en ondergronds worden geplaatst
Wanneer is dit een BBT? bij drukvaten > 100 m³
drukvaten voor ammoniak < 100 m³ moeten dmv. uitgloeiprocessen worden vervaardigd
bij drukvaten < 100 m³
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT
aardgas: stookinstallaties, thermische efficiëntie Omschrijving CCGT (combined cycle gasturbine)
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe installaties wanneer economisch haalbaar, dwz. indien er voldoende warmtevraag is
Geïmplementeerd bij Tereos?
NVT
gas: stookinstallaties, thermische efficiëntie Omschrijving
Wanneer is dit een BBT?
Geïmplementeerd bij Tereos?
CCGT + warmtekrachtkoppeling
bij nieuwe installaties wanneer economisch haalbaar, dwz. indien er voldoende warmtevraag is
ja, de WKK
gas: stof en SOx Wanneer is dit een BBT? Geïmplementeerd bij Tereos? indien industrieel gas, zoals rafinaderijgas NVT of hoogovengas
Omschrijving doekfilter
gas: gasturbines en NOx Omschrijving dry low NOx injectie van water of stoom of omschakeling naar Dry low NOx
Wanneer is dit een BBT? standaard techniek voor nieuwe gasturbines bestaande gasturbines
Geïmplementeerd bij Tereos? ja, LM 6000 GT van GE neen
gas: gasturbines en gasmotoren en NOx Omschrijving SCR
Wanneer is dit een BBT? bestaande installaties of op nieuwe waar dry low NOx niet aan de vereiste kwaliteitseisen voor NOx kan voldoen
Geïmplementeerd bij Tereos?
NVT
gas:gasmotoren en NOx Omschrijving lean burn met oxidatiekatalysator lean burn
Wanneer is dit een BBT? nieuwe gasmotoren bestaande gasmotoren gas: stookinstallaties en NOx
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Omschrijving low NOx branders of SCR of SNCR
Geïmplementeerd bij Tereos? ja, low nox branders voor stoomketels
gas: waterzuivering Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Omschrijving neutralisatie, sedimentatie en gesloten circuit/hergebruik
Geïmplementeerd bij Tereos? Ja, biogas gaat naar stoomketel
gas: verbrandingsresten en bijproducten Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Omschrijving nuttig (her)gebruik
Geïmplementeerd bij Tereos? Ja, hergebruik rookgassen van gasturbine WKK
co-verbranding: opslag en brandstofhandelingen Omschrijving transport van stoffige of sterk geurende brandstof, zoals slib in gesloten containers op- en overslag in gesloten hallen met afzuiging en nabehandeling
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT
co-verbranding: voorbehandeling van brandstof Omschrijving drogen, pyrolyse, methaniseren, vergassen, voorverbranden
Wanneer is dit een BBT? als hoog vochtgehalte, om meerdere afvalstromen als mogelijke brandstof te kunnen inzetten
co-verbranding: brandstofvoeding naar brander
Geïmplementeerd bij Tereos?
NVT
Omschrijving mengen met de hoofdbrandstof of gebruik aparte lansen als niet mengbaar met hoofdbrandstof of als reburning fuel wordt gebruikt
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
speciaal rooster
bij biomassa
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT NVT
co-verbranding: emissies naar lucht Omschrijving elektrostatische filter, doekfilters, nat, droog, half natte ontzwaveling, primaire en secundaire deNOx zorgvuldig selecteren van afval voor co-verbranding
Wanneer is dit een BBT? zie specifieke hoofdbrandstof
Geïmplementeerd bij Tereos?
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
limiteren van fractie afval die mee zal worden verbrand
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
vergassen
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
NVT
co-verbranding: afvalwaterbehandeling van de ontzwavelingsinstallatie Omschrijving waterbehandeling met flocculatie, sedimentatie, filtratie, ionenwisseling en ammoniakverwijdering door luchtstrippen
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties als ammoniakgehalte in water hoog is door gebruik van SCR/SNCR in opstroom van de ontzwavelingsinstallatie
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
NVT gesloten kringloop
bij nieuwe en bestaande installaties
NVT
co-verbranding: waterzuivering Omschrijving neutralisatie, sedimentatie en gesloten circuit/hergebruik
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties co-verbranding: residu's en bijproducten
Geïmplementeerd bij Tereos? NVT
Wanneer is dit een BBT? bij nieuwe en bestaande installaties
Geïmplementeerd bij Tereos?
Omschrijving behoud van kwaliteit van gips, as en slakken, andere residu's en bijproducten op hetzelfde niveau als zonder co-verbranding
NVT