Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75
Ontheffing tot het opstellen van een MER Ontheffingsbeslissing Project Hervergunning en verandering van de opslag en de fysische behandeling van afvalolie en olie-water emulsies Initiatiefnemer Recyc-Oil NV Molenstraat 209 8710 Wielsbeke
06 april 2009 OHPR0279
Projectbeschrijving en mer-procedure De ontheffingsaanvraag werd opgesteld naar aanleiding van de hervergunning van het bedrijf Recyc-Oil NV te Wielsbeke. De huidige vergunning vervalt op 1 september 2011. De activiteiten bestaan uit de inzameling van diverse soorten afvalolie en olie/water emulsies die in afwachting van de verwerking worden opgeslagen in een tankenpark. De verwerking bestaat uit de fysische behandeling van de afgewerkte olie en olie/water emulsies voor de scheiding in drie verschillende fracties. Hiertoe beschikt de exploitant over een aantal decantatietanks, twee verdampingsinstallaties, een afvalwaterbehandeling en een eigen laboratorium. Recyc-Oil NV is geen eindverwerker van de afvalolie. Daarnaast zal tevens een verandering (door wijziging en uitbreiding) aangevraagd worden: vervangen van de verdamper, bijplaatsen van vijf tanks afgewerkte olie (elk 40 m³) en beperkte toename lozingsdebiet bedrijfsafvalwater. Het ontheffingdossier werd opgesteld in toepassing van artikel 4.3.3 §3 2° van het Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Het project is onderworpen aan de mer-plicht volgens rubriek 11 a) van bijlage II van het besluit namelijk: ‘Inrichtingen voor de opslag en fysisch-chemische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen voorzover de ermee samenhangende opslag volgens de criteria van rubriek 17.3, bijlage I titel I van Vlarem is ingedeeld in klasse 1.’ De firma Recyc-Oil NV heeft een opslag van P3 producten, meer bepaald van gasolie en afvalolie, van meer dan 500 000 liter, dit is een klasse 1 activiteit onder rubriek 17.3 van Vlarem. Bijgevolg kan de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing indienen op grond de administratie geval per geval kan beslissen of een milieueffectenrapport al dan niet moet opgesteld worden. De ontheffingsaanvraag is door de Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur en Energiebeleid ontvangen op 27 januari 2009. Adviezen betreffende de ontheffing werden gevraagd aan: VMM, Afdeling Ecologisch Toezicht; OVAM; College van burgemeester en schepenen van de gemeente Wielsbeke en LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Lucht en Klimaat. De Dienst Mer heeft advies ontvangen van: − − −
VMM, Afdeling Ecologisch Toezicht – Oostende (23 maart 2009) VMM, Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie (23 maart 2009) OVAM (3 maart 2009)
In deze ontheffingsbeslissing wordt rekening gehouden met de geleverde adviezen.
Beoordeling ontheffingsaanvraag De ontheffingsaanvraag behandelt de disciplines en knelpunten die mogelijks effecten kunnen ondervinden ten gevolge van de hervergunning met als doel de huidige werking en productie van Recyc-Oil NV te Wielsbeke te kunnen verderzetten. De versterkte adviezen en de informatie aangereikt in het dossier geven onder andere volgende argumentatie tot ontheffingsbeslissing en aandachtspunten/opmerkingen:
Dienst Milieueffectrapportage
Ontheffingsdossier OHPR0279
2/4
Naast het verder exploiteren zal zoals eerder reeds vermeld tevens een verandering (wijziging en uitbreiding) aangevraagd worden. Hiervoor zal ook een stedenbouwkundige aanvraag dienen ingediend te worden. Ondanks niet uitdrukkelijk vermeld bij de projectbeschrijving, werd door de opstellers van het dossier bevestigd dat rekening gehouden werd met deze wijziging en uitbreidingen bij de effectvoorspelling. In de milieuvergunning van 4 augustus 2005 is de lijst van accepteerbare afvalstoffen opgenomen. Een aantal producten mogen niet aanvaard worden voor behandeling, zoals remolie en antivriesmiddelen. De firma Recyc-Oil NV hanteert strikte acceptatiecriteria. Zo dienen aangevoerde afvalstromen bijvoorbeeld vrij te zijn van solventen, benzine, vaste stoffen, PCB’s en chloor. De verschillende oliemengsels en olie-water emulsies worden, afhankelijk van het oliegehalte, anders behandeld. Alle behandelingen zijn echter van fysische aard. De afvoer van de vacuümverdamper is aangesloten op een actief koolfilter. De actief koolfilter wordt op regelmatige basis ververst (elke 4 maand) zodanig dat de emissiegrenswaarden blijvende gehaald worden. In verband met diffuse emissies volgt dat op basis van de berekeningen in het ontheffingsdossier het duidelijk is dat deze jaarlijkse emissies qua vracht niet relevant zijn voor de omgeving. De ontheffingsnota bevat voldoende elementen – o.m. meetresultaten over de verschillende jaren en ihb ook recente meetresultaten – voor het beoordelen van de impact op de luchtkwaliteit in het kader van een toekomstige hervergunningsaanvraag. De VMM is van oordeel dat bij de hervergunning de oefening moet worden gemaakt naar de afstemming tussen vergunning en gemeten waarden inzake lozingsvoorwaarden. Bvb. Cadmium is een prioritair gevaarlijke stof die telkens onder de detectielimiet wordt gerapporteerd. Een afstemming van de vergunde waarde is hier noodzakelijk. Deze oefening zou deel kunnen uitmaken van een MER doch kan ook buiten het MER gebeuren. Bij de vergunningsaanvraag dient hieromtrent dan ook op ingegaan te worden. Met deze opmerking zal rekening gehouden worden bij het voorstellen van de toekomstig aan te vragen lozingsnormen. Ten tweede wenst VMM op te merken dat ook na de uitvoering van het zoneringsplan het bedrijfsafvalwater verder op oppervlaktewater moet worden geloosd terwijl het huishoudelijk afvalwater aangesloten moet worden op een DWA-circuit. Deze problematiek en aanpak wordt in de vraag tot ontheffing niet aangehaald. Een MER is niet noodzakelijk om dit uit te klaren doch de aanvrager moet z’n hervergunningsaanvraag wel in deze zin opmaken. Het gaat niet op te stellen dat er geen meetprogramma moet worden uitgevoerd voor de stikstof omdat de gemiddelde waarde van 15 mg N/l niet wordt overschreden en dus als maximum wordt gerespecteerd. Het ontbreken van het uitgevoerd meetprogramma laat niet toe deze bewering te onderbouwen. De metingen uitgevoerd in kader van de heffingen geven echter wel aan dit te kunnen veronderstellen en kunnen de basis vormen voor een wijzigen voorwaarden. Een wijzigen voorwaarden in die zin zal wellicht geen probleem opleveren doch zolang de voorwaarde niet in die zin geformuleerd is in de vergunning moet het meetprogramma worden uitgevoerd. Als het bedrijf geen wijzigen voorwaarden aanvraagt is het verplicht zich te houden aan de geformuleerde voorwaarden.
Dienst Milieueffectrapportage
Ontheffingsdossier OHPR0279
3/4
Bij de hervergunning wordt ook een uitbreiding van het lozingsdebiet van bedrijfsafvalwater aangevraagd (van 30 000 m³/jaar tot maximaal 40 000 m³/jaar). Deze uitbreiding wordt echter niet verantwoord. Dit dient aangevuld te worden bij de vergunningsaanvraag. Een bodemverontreiniging werd in het verleden vastgesteld, maar deze werd binnen het jaar gesaneerd. Het meest recente oriënterend onderzoek dateert van 2005. Volgens het nieuwe Vlarebo is periodiciteit gewijzigd van 10 jaar ipv 5 jaar. Het grondwater dient wel nog tweejaarlijks opgevolgd. Ook op dit moment zijn de activiteiten van deze inrichting in overeenstemming met de doelstellingen van het Vlaamse Afvalstoffenbeleid. De impact van geluid lijkt beperkt. Het bedrijf is gelegen langsheen een expresweg N382, in een zone voor milieubelastende industrie, er is geen zwaar verkeer doorheen het centrum van Wielsbeke. Er zijn ook nooit klachten geweest van omwonenden. Gezien geen belangrijke negatieve effecten te verwachten zijn, worden milderende maatregelen niet nodig geacht.
Besluit De ontheffingsaanvraag bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Bijgevolg wordt een ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een MER toegekend voor de hervergunning en veranderingen van Recyc-Oil NV te Wielsbeke mits rekening wordt gehouden met de in de ontheffing en in dit verslag aangereikte elementen. Deze ontheffing wordt verleend voor een termijn van vier jaar. Dit verslag dient samen met de ontheffingsaanvraag deel uit te maken van de vergunningsaanvraag (stedenbouwkundige en milieuvergunning). Brussel, 6 april 2009,
Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB
Dienst Milieueffectrapportage
Ontheffingsdossier OHPR0279
4/4
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75
Ontheffing tot het opstellen van een MER Ontheffingsbeslissing Project Hervergunning en verandering van de opslag en de fysische behandeling van afvalolie en olie-water emulsies Initiatiefnemer Recyc-Oil NV Molenstraat 209 8710 Wielsbeke
06 april 2009 OHPR0279
Projectbeschrijving en mer-procedure De ontheffingsaanvraag werd opgesteld naar aanleiding van de hervergunning van het bedrijf Recyc-Oil NV te Wielsbeke. De huidige vergunning vervalt op 1 september 2011. De activiteiten bestaan uit de inzameling van diverse soorten afvalolie en olie/water emulsies die in afwachting van de verwerking worden opgeslagen in een tankenpark. De verwerking bestaat uit de fysische behandeling van de afgewerkte olie en olie/water emulsies voor de scheiding in drie verschillende fracties. Hiertoe beschikt de exploitant over een aantal decantatietanks, twee verdampingsinstallaties, een afvalwaterbehandeling en een eigen laboratorium. Recyc-Oil NV is geen eindverwerker van de afvalolie. Daarnaast zal tevens een verandering (door wijziging en uitbreiding) aangevraagd worden: vervangen van de verdamper, bijplaatsen van vijf tanks afgewerkte olie (elk 40 m³) en beperkte toename lozingsdebiet bedrijfsafvalwater. Het ontheffingdossier werd opgesteld in toepassing van artikel 4.3.3 §3 2° van het Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Het project is onderworpen aan de mer-plicht volgens rubriek 11 a) van bijlage II van het besluit namelijk: ‘Inrichtingen voor de opslag en fysisch-chemische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen voorzover de ermee samenhangende opslag volgens de criteria van rubriek 17.3, bijlage I titel I van Vlarem is ingedeeld in klasse 1.’ De firma Recyc-Oil NV heeft een opslag van P3 producten, meer bepaald van gasolie en afvalolie, van meer dan 500 000 liter, dit is een klasse 1 activiteit onder rubriek 17.3 van Vlarem. Bijgevolg kan de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing indienen op grond de administratie geval per geval kan beslissen of een milieueffectenrapport al dan niet moet opgesteld worden. De ontheffingsaanvraag is door de Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur en Energiebeleid ontvangen op 27 januari 2009. Adviezen betreffende de ontheffing werden gevraagd aan: VMM, Afdeling Ecologisch Toezicht; OVAM; College van burgemeester en schepenen van de gemeente Wielsbeke en LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Lucht en Klimaat. De Dienst Mer heeft advies ontvangen van: − − −
VMM, Afdeling Ecologisch Toezicht – Oostende (23 maart 2009) VMM, Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie (23 maart 2009) OVAM (3 maart 2009)
In deze ontheffingsbeslissing wordt rekening gehouden met de geleverde adviezen.
Beoordeling ontheffingsaanvraag De ontheffingsaanvraag behandelt de disciplines en knelpunten die mogelijks effecten kunnen ondervinden ten gevolge van de hervergunning met als doel de huidige werking en productie van Recyc-Oil NV te Wielsbeke te kunnen verderzetten. De versterkte adviezen en de informatie aangereikt in het dossier geven onder andere volgende argumentatie tot ontheffingsbeslissing en aandachtspunten/opmerkingen:
Dienst Milieueffectrapportage
Ontheffingsdossier OHPR0279
2/4
Naast het verder exploiteren zal zoals eerder reeds vermeld tevens een verandering (wijziging en uitbreiding) aangevraagd worden. Hiervoor zal ook een stedenbouwkundige aanvraag dienen ingediend te worden. Ondanks niet uitdrukkelijk vermeld bij de projectbeschrijving, werd door de opstellers van het dossier bevestigd dat rekening gehouden werd met deze wijziging en uitbreidingen bij de effectvoorspelling. In de milieuvergunning van 4 augustus 2005 is de lijst van accepteerbare afvalstoffen opgenomen. Een aantal producten mogen niet aanvaard worden voor behandeling, zoals remolie en antivriesmiddelen. De firma Recyc-Oil NV hanteert strikte acceptatiecriteria. Zo dienen aangevoerde afvalstromen bijvoorbeeld vrij te zijn van solventen, benzine, vaste stoffen, PCB’s en chloor. De verschillende oliemengsels en olie-water emulsies worden, afhankelijk van het oliegehalte, anders behandeld. Alle behandelingen zijn echter van fysische aard. De afvoer van de vacuümverdamper is aangesloten op een actief koolfilter. De actief koolfilter wordt op regelmatige basis ververst (elke 4 maand) zodanig dat de emissiegrenswaarden blijvende gehaald worden. In verband met diffuse emissies volgt dat op basis van de berekeningen in het ontheffingsdossier het duidelijk is dat deze jaarlijkse emissies qua vracht niet relevant zijn voor de omgeving. De ontheffingsnota bevat voldoende elementen – o.m. meetresultaten over de verschillende jaren en ihb ook recente meetresultaten – voor het beoordelen van de impact op de luchtkwaliteit in het kader van een toekomstige hervergunningsaanvraag. De VMM is van oordeel dat bij de hervergunning de oefening moet worden gemaakt naar de afstemming tussen vergunning en gemeten waarden inzake lozingsvoorwaarden. Bvb. Cadmium is een prioritair gevaarlijke stof die telkens onder de detectielimiet wordt gerapporteerd. Een afstemming van de vergunde waarde is hier noodzakelijk. Deze oefening zou deel kunnen uitmaken van een MER doch kan ook buiten het MER gebeuren. Bij de vergunningsaanvraag dient hieromtrent dan ook op ingegaan te worden. Met deze opmerking zal rekening gehouden worden bij het voorstellen van de toekomstig aan te vragen lozingsnormen. Ten tweede wenst VMM op te merken dat ook na de uitvoering van het zoneringsplan het bedrijfsafvalwater verder op oppervlaktewater moet worden geloosd terwijl het huishoudelijk afvalwater aangesloten moet worden op een DWA-circuit. Deze problematiek en aanpak wordt in de vraag tot ontheffing niet aangehaald. Een MER is niet noodzakelijk om dit uit te klaren doch de aanvrager moet z’n hervergunningsaanvraag wel in deze zin opmaken. Het gaat niet op te stellen dat er geen meetprogramma moet worden uitgevoerd voor de stikstof omdat de gemiddelde waarde van 15 mg N/l niet wordt overschreden en dus als maximum wordt gerespecteerd. Het ontbreken van het uitgevoerd meetprogramma laat niet toe deze bewering te onderbouwen. De metingen uitgevoerd in kader van de heffingen geven echter wel aan dit te kunnen veronderstellen en kunnen de basis vormen voor een wijzigen voorwaarden. Een wijzigen voorwaarden in die zin zal wellicht geen probleem opleveren doch zolang de voorwaarde niet in die zin geformuleerd is in de vergunning moet het meetprogramma worden uitgevoerd. Als het bedrijf geen wijzigen voorwaarden aanvraagt is het verplicht zich te houden aan de geformuleerde voorwaarden.
Dienst Milieueffectrapportage
Ontheffingsdossier OHPR0279
3/4
Bij de hervergunning wordt ook een uitbreiding van het lozingsdebiet van bedrijfsafvalwater aangevraagd (van 30 000 m³/jaar tot maximaal 40 000 m³/jaar). Deze uitbreiding wordt echter niet verantwoord. Dit dient aangevuld te worden bij de vergunningsaanvraag. Een bodemverontreiniging werd in het verleden vastgesteld, maar deze werd binnen het jaar gesaneerd. Het meest recente oriënterend onderzoek dateert van 2005. Volgens het nieuwe Vlarebo is periodiciteit gewijzigd van 10 jaar ipv 5 jaar. Het grondwater dient wel nog tweejaarlijks opgevolgd. Ook op dit moment zijn de activiteiten van deze inrichting in overeenstemming met de doelstellingen van het Vlaamse Afvalstoffenbeleid. De impact van geluid lijkt beperkt. Het bedrijf is gelegen langsheen een expresweg N382, in een zone voor milieubelastende industrie, er is geen zwaar verkeer doorheen het centrum van Wielsbeke. Er zijn ook nooit klachten geweest van omwonenden. Gezien geen belangrijke negatieve effecten te verwachten zijn, worden milderende maatregelen niet nodig geacht.
Besluit De ontheffingsaanvraag bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Bijgevolg wordt een ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een MER toegekend voor de hervergunning en veranderingen van Recyc-Oil NV te Wielsbeke mits rekening wordt gehouden met de in de ontheffing en in dit verslag aangereikte elementen. Deze ontheffing wordt verleend voor een termijn van vier jaar. Dit verslag dient samen met de ontheffingsaanvraag deel uit te maken van de vergunningsaanvraag (stedenbouwkundige en milieuvergunning). Brussel, 6 april 2009,
Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB
Dienst Milieueffectrapportage
Ontheffingsdossier OHPR0279
4/4