Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75
Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing
Project: Optimalisatie Tangebeekcollector (22.229)
Initiatiefnemer: Aquafin N.V. Dijkstraat 8 2630 Aartselaar
13 juli 2009 OHPR0288
Projectbeschrijving en mer-procedure De ontheffingsaanvraag werd opgesteld in het kader van het Aquafin project 22.229 ‘Optimalisatie Tangebeekcollector” te Grimbergen en Vilvoorde. Het project omvat een herstelling en optimalisatie omdat deze collector op verschillende plaatsen lek en/of ingestort is. Hierbij worden ook 12 overstorten zoveel mogelijk geoptimaliseerd en worden er drie bergbezinkingsbekkens voorzien. Het ontheffingdossier is opgesteld in toepassing van artikel 4.3.3 §3 1° van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Het project is onderworpen aan de mer-plicht volgens de categorie 10m in bijlage II van het besluit m.n. “Aanleg van ondergrondse buisleidingen en de randvoorzieningen behorend bij die buisleidingen, die niet gelegen zijn in een leidingstraat aangeduid op een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan, een woon-, landbouw- of industriegebied of gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen of een gelijksoortig bestemmingsgebied, indien ten minste 2000 m² van de werkzone voor de uitvoering van de werken in een bijzonder beschermd gebied ligt”. De initiatiefnemer kan bijgevolg een gemotiveerd verzoek tot ontheffing indienen op grond de administratie geval per geval kan beslissen of een milieueffectenrapport al dan niet moet opgesteld worden. De ontheffingsaanvraag is door de dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid ontvangen op 16 maart 2009. Op vraag van de Dienst Mer werd, gezien de aard en de ligging van het project, advies verleend door het Agentschap R-O Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant (6 mei 2009), het Agentschap voor Natuur en Bos Vlaams-Brabant (25 mei 2009), de Provincie Vlaams-Brabant (4 mei 2009), de stad Vilvoorde (12 mei 2009) en de VMM operationeel waterbeheer (24 april 2009). Deze adviezen werden verwerkt in dit verslag. De gemeente Grimbergen heeft niet gereageerd.
Beschrijving ontheffingsaanvraag De nota welke deel uitmaakt van het verzoek voor ontheffing van het opstellen van een MER werd opgesteld door de initiatiefnemer zonder de medewerking van een erkend merdeskundige. De ontheffingsaanvraag is naar presentatie een voldoende verzorgd document geworden waarin de nodige cartografische informatie aanwezig is. Dit kaartmateriaal had echter wel duidelijker kunnen zijn. Zo is het moeilijk om de verschillende onderdelen van het project te begrijpen zonder de projectbeschrijving te raadplegen. Verder is ook de legende niet altijd eenduidig: vb. de kleurcodering van de BWK-kaart is niet terug te vinden in de legende. De projectbeschrijving en de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden zijn voldoende duidelijk besproken. Alle relevante disciplines (‘bodem & grondwater’, ‘oppervlaktewater’, ‘fauna & flora’, ‘landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie’ en ‘antropogeen milieu’) worden behandeld. Het ontheffingsverzoek geeft voor deze disciplines een bespreking van de referentietoestand en een beschrijving en beoordeling van de effecten. Dienst Milieueffectrapportage
ontheffingsdossier OHPR0288
2
Voor elke discipline wordt tot de conclusie gekomen dat er geen significante effecten verwacht worden.
Hieronder volgt een overzicht van de ontvangen adviezen. Het Agentschap voor Natuur en Bos besluit dat: “gezien het om een optimalisatie van een bestaande collector gaat en er weinig alternatieven mogelijk zijn en gelet op de impact van de werken op fauna en flora door de gebruikte technieken (onderdoorpersing en relining) en de ligging in niet-prioritair gebied, wordt het verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportageplicht door het Agentschap voor Natuur en Bos gunstig geadviseerd mits inachtneming van de vermeld milderende maatregelen.” Het Agentschap R-O Onroerend Erfgoed stelt dat er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn voor de discipline landschap en bouwkundig erfgoed. Voor de discipline archeologie meldt het Agentschap dat er wel aanzienlijke effecten zijn: “De effecten vermeld in tabel 3.1 (p.23) zijn niet overgenomen in de beschrijving in hoofdstuk 4 (p.39-40). Het aanwezige (ongekende) archeologische erfgoed kan/zal tijdens de werken vernield worden. Er dienen de nodige maatregelen genomen worden voor het behoud van dit erfgoed (evt. ex situ).” De VMM –afdeling Operationeel Waterbeheer vermeldt volgende punten in hun advies: “De percelen die deel uitmaken van het MER zijn volgens de watertoetskaarten voor een deel mogelijk overstromingsgevoelig, niet-infiltratiegevoelig en matig tot zeer gevoelig voor grondwaterstroming. Mogelijk schadelijke effecten op het watersysteem zouden kunnen ontstaan als gevolg van veranderingen in afvoer van oppervlaktewater, structuurverandering van waterlopen, infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van oppervlaktewater en grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. Dit project omvat de herstelling en optimalisatie van de Tangebeekcollector op het grondgebied van Grimbergen en Vilvoorde tussen Ringlaan en Fabrieksweg. Hierbij worden ook de overstorten zoveel mogelijk geoptimaliseerd. Het project sluit via de projecten93.247 (Verlenging Tangebeekcollector) en 95.252 (Verbindingsriolering Grimbergen-Vilvoorde) aan op de bestaande RWZI Grimbergen. Om de overstortfrequentie te beperken tot de opgegeven waarden worden drie bergingsbekkens voorzien van 1300 m³, 700 m³ en 1000m³ ter hoogte van respectievelijke Sint-Annalaan, de Albert-I-laan en de Verbindingsweg. Met betrekking tot het gewijzigd infiltratieregime worden geen effecten verwacht aangezien er geen bovengrondse verharde oppervlakte wordt aangelegd. Daarnaast betreft het voorliggende document enkel en alleen het project om de Tangebeekcollector optimaliseren en worden afkoppelingen van verharde oppervlakte behandeld in andere dossiers. Als gevolg van de werken worden geen significant negatieve effecten op de grondwaterkwaliteit ververwacht. Naar het aspect grondwaterstroming kunnen we stellen dat de werken een bronbemaling met zich zullen meebrengen. Het grondwater dient verlaagd te worden tot maximaal 7,20 m –mv. voor de bemalingen moet minstens een melding volgens Vlarem (klasse 3) van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel verguningsplichtig zijn en zelfs MER-plichtig naargelang de ligging en het debiet per dag. Op pag. 28 wordt de invloedstraal van de bemalingen aangegeven. Deze zijn beperkt en bijgevolg wordt in de ontheffingsnota besloten dat er geen aanzienlijke impact zal
Dienst Milieueffectrapportage
ontheffingsdossier OHPR0288
3
zijn op de omliggende gebieden. Aangezien de werkzone gelegen is in hellend terrein met kwel van grondwater in het valleigebied moet echter ook bekeken worden in hoeverre deze kwel door de werken zal worden ondervangen. Hierdoor zal mogelijk wel een ruimere invloedzone zijn als gevolg van de bemalingen. Verder is opgenomen voor de bouw van de betonnen ondergrondse constructies (12 overstorten en 3 bergbezinkingsbekken) nog bijkomend onderzoek zal gebeuren om te voorkomen dat als gevolg van de bemaling zettingen zouden optreden. Indien uit deze bijkomende studie blijkt dat als gevolg van de bemaling schade veroorzaakt wordt aan de omliggende gebouwen of natuur, wordt een waterdichte damwandbeschoeiing voorzien. Dit wordt door de VMM - afdeling Operationeel Waterbeheer als voldoende geacht. Met betrekking tot de lozing van het bemalingswater willen wij verwijzen naar Vlarem II art . 6.2.1.2 § 3 namelijk dat niet-verontreinigd bemalingswater bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht wordt. Wanneer het in de bodem brengen redelijkerwijze niet mogelijk is, moet dit niet-verontreinigd bemalingswater geloosd worden in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Het lozen in de openbare riolering is slechts toegestaan wanneer het technisch onmogelijk is zich op een andere manier van dit water te ontdoen. In de nota is opgenomen dat het bemalingswater zal geloosd worden in de Tangebeek.” De VMM adviseert de ontheffingsnota voorwaardelijk gunstig en besluit het volgende: “De ontheffingsaanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en de beginselen van het decreet integraal waterbeheer mits bijkomend bekeken wordt wat het effect is van het ondervangen van de kwelstroom naar de waterloop op de rechtstreeks van waterlichamen afhankelijke terrestrische ecosystemen”. Naar aanleiding van dit advies, deelde de initiatiefnemer het volgende mee (e-mail van 10 juli) betreffende het beïnvloeden van kwel: deel Ringlaan-RO: bebouwde zone (Strombeek-Bever) en open zones opgevuld met bouwpuin expo '58 = geen kwel aanwezig deel R0-Oude Schapenbaan: o Linkeroever: brongebied (met kwelindicatoren: bosbies, dotterbloem en scherpe zegge) en Populierendal (woonzone) geen werken gepland behalve opbraak = geen beïnvloeding kwel o Rechteroever: heringericht Tangebeekbos zonder bronnen of kwelindicatoren, wel oppervlaktewaterafstroming via beekjes (deels gevoed door kwel?) geplande werken dmv onderdoorpersing en relining = geen beïnvloeding kwel deel Oude Schapenbaan-Rubensstraat: o Linkeroever: woonzone = geen kwel aanwezig o Rechteroever: ingerichte groenzone met wandelroute, geen bronnen of kwelindicatoren = geen kwel aanwezig deel Rubensstraat-Fabrieksweg: o Linkeroever: domein Ter Borgt is moerasgebied gevoed door regen, kwel van de steilwand en vijver = geen kwel aanwezig thv project o Rechteroever: woonzone (Motte) en industriezone (opgehoogd) = geen kwel aanwezig De initiatiefnemer concludeert dat er op 3 plaatsen in het studiegebied mogelijk kwel voorkomt, maar dat deze nergens beïnvloed zal worden door de werken. De berekening van de bemalingsinvloed gebeurde op basis van de gegevens uit boringen (DOV en AQF) en geeft volgens de initiatiefnemer een juiste indicatie van de te verwachten toestand.
Dienst Milieueffectrapportage
ontheffingsdossier OHPR0288
4
De provincie Vlaams-Brabant geeft een gunstig advies met voorwaarden: “De optimalisatie van de Tangebeekcollector tussen Ringlaan te Strombeek-Bever en de Fabrieksweg te grimbergen is absoluut noodzakelijk om tot een kwantitatief en kwalitatief aanvaardbare toestand van de Tangebeek en zijn valei te komen. Enerzijds wordt de Tangebeek ecologisch zwaar belast door het niet-functioneren van de bestaande collector en zijn slecht werkende overstorten. Anderzijds worden als gevolg van de hoge piekdebieten bij zomerstorten de plaatselijk nog zeer goede structuurkenmerken van de waterloop vernietigd; De geplande toestand van het rioleringsstelsel met de voorziene bergbezinkingsbekkens en de open bufferbekkens werd ook met de hydrodynamisch model van de Tangebeek (modelleringsstudie Tangebeek in opdracht van de provincie) onderzocht. De bouw van deze bekkens is niet enkel naar beperking van de overstortfrequentie een absolute noodzaak. De uitbouw van het open bufferbekken Keelstraat en het vergroten van het huidige wachtbekken AWV stroomafwaarts de Sint-Annastraat zijn immers de enige resterende haalbare ingrepen naar extra buffering in de vallei van de Tangebeek; De bestaande infrastructuur in de waterloop aan de overstorten O4 en O6 dient verwijderd en de oevers dienen op een natuurtechnische wijze hersteld; De bestaande bovengrondse kruisingen van riolen met de Tangebeek dienen onder de bedding van de waterloop gebracht.” De initiatiefnemer heeft bevestigd (e-mail van 10 juli) dat volgende elementen inderdaad in de detailplannen zijn opgenomen: bestaande infrastructuur thv OS4 (diameter 1000, 30m) en OS6 (diam 300, 25m) die niet meer dienst doet, wordt verwijderd en de oevers worden hersteld met toepassing NTMB (was opgenomen in detailplannen); van de bestaande bovengrondse kruisingen met de Tangebeek (deel 30-31 en OS9) wordt er één verwijderd en één dieper aangelegd, ook hier wordt NTMB toegepast (eveneens in detailplannen); De dienst Mer acht dat bijgevolg voldoende invulling wordt gegeven aan de door de provincie gestelde randvoorwaarden. De stad Vilvoorde geeft een gunstig advies en stelt dat na onderzoek van het dossier door de dienst Leefmilieu blijkt dat de effecten voldoende onderzocht zijn en mits in acht name van de vooropgestelde milderende maatregelen de impact op het milieu en de omgeving beperkt blijven.
De dienst Mer gaat akkoord met de conclusies uit het algemeen besluit dat stelt dat significant negatieve effecten niet verwacht worden mits de toepassing van de opgesomde milderende maatregelen. Zoals in het advies van VMM – Operationeel Waterbeheer gesteld wordt, zal de invloedszone als gevolg van de bemalingen mogelijk ruimer zijn omwille van kwel. Volgens de initiatiefnemer zijn er echter geen indicaties van kwel ter hoogte van de geplande bemalingen. De dienst Mer acht deze onderbouwing voldoende maar vraagt dat dit aspect toch als aandachtspunt blijft gesignaleerd (bvb indien alsnog indicaties van kwel worden waargenomen). De nodige maatregelen dienen genomen te worden voor het behoud van het archeologische erfgoed (evt. ex situ). Het opstellen van een MER zou deze informatie niet verbeteren en biedt bijgevolg geen duidelijke meerwaarde in de verdere besluitvorming omtrent dit project.
Dienst Milieueffectrapportage
ontheffingsdossier OHPR0288
5
Besluit Gezien het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat deze ontheffingsaanvraag voldoende informatie bevat om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Bijgevolg wordt een ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een MER toegekend voor het project 22.229 “Optimalisatie Tangebeekcollector’ te Grimbergen en Vilvoorde mits rekening gehouden wordt met de voorgestelde milderende maatregelen en de elementen in dit verslag. Deze ontheffing wordt verleend voor een termijn van vier jaar. Dit verslag dient samen met de ontheffingsaanvraag deel uit te maken van de vergunningsaanvraag.
13 juli 2009, Voor het afdelingshoofd, afwezig
Marc Bogaert
Dienst Milieueffectrapportage
ontheffingsdossier OHPR0288
6