RICHTLIJN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN WERKPLAN
Versie : 01 Datum : 03.05.2006 Pagina : 1 van 6
RICHTLIJN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN WERKPLAN
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4.
Doel en toepassingsgebied Principes Indienen van een werkplan Inhoud van het werkplan 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7. 4.8.
5.
Een duidelijke en overzichtelijke handleiding van de exploitatie De organisatie van de aanvoer van de afvalstoffen De organisatie van de verwerking van de aangevoerde afvalstoffen Het plan van de opslag- en behandelingsruimten met aanduiding van de soort en de opslagcapaciteit voor de diverse afvalstoffen De organisatie van de afvoer De verwerkingswijze van de aangevoerde afvalstoffen indien de inrichting (tijdelijk) buiten werking is Het afwateringsplan omvattende het schema, de organisatie en de uitvoering van de maatregelen inzake de afwatering van de inrichting en/of het terrein De maatregelen voor het opvangen van storingen of ongewenste neveneffecten en het voorkomen van hinder
Aanpassingen van het werkplan
RICHTLIJN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN WERKPLAN
Versie : 01 Datum : 03.05.2006 Pagina : 2 van 6
1. DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Een bedrijf dat beschikt over een milieuvergunning voor rubriek 2 uit de indelingslijst bij Vlarem I moet bij de aanvang van de activiteiten over een door de toezichthoudende overheid goedgekeurd werkplan beschikken (Vlarem II - art. 5.2.1.3). Dit document beschrijft : • de wijze van indiening van het goed te keuren werkplan; • de wijze waarop een werkplan wordt opgesteld; • wanneer en hoe aanpassingen van het werkplan moeten worden ingediend. De verscheidenheid aan rubriek 2 activiteiten maakt het moeilijk om algemeen geldende richtlijnen te geven over de noodzakelijke inhoud van een werkplan. Afhankelijk van de aard van de activiteiten kan het werkplan zeer kort zijn (vb. opslag van een ongevaarlijke afvalstof) tot zeer uitgebreid (vb. opslag en behandeling van een groot gamma aan afvalstoffen). In deze richtlijn worden enkele elementen opgesomd die de indiener van een werkplan kunnen helpen bij het opstellen ervan.
2. PRINCIPES 1. Het werkplan moet volledig zijn en moet de volgende items bevatten (Vlarem II - art. 5.2.1.3. §1): 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
een overzichtelijke en duidelijke handleiding met betrekking tot de exploitatie van de inrichting; de organisatie van de aanvoer van de afvalstoffen; de organisatie van de verwerking van de aangevoerde afvalstoffen; een plan van de opslag- en behandelingsruimte met aanduiding van de soort en de opslagcapaciteit voor de diverse afvalstoffen. de organisatie van de afvoer van de afvalstoffen; de verwerkingswijze van de aangevoerde afvalstoffen indien de inrichting (tijdelijk) buiten werking is; het afwateringsplan omvattende het schema, de organisatie en de uitvoering van de maatregelen inzake de afwatering van de inrichting en/of het terrein; de maatregelen voor het opvangen van storingen of ongewenste neveneffecten en het voorkomen van hinder;
Voor stortplaatsen bovendien ook nog (Vlarem II - art. 5.2.4.2.1. §1): 1. 2.
de indeling van de beschikbare stortruimte in stortvakken; de volgorde van opvulling in tijd en ruimte bij normale afvalstoffenaanvoer en de werkwijze bij abnormaal grote afvalstoffenaanvoer; 3. de werkwijze inzake het storten en het verdichten; 4. de dikte van de afvalstoffenlaag voor het aanbrengen van de tussenafdek en eindafdek; 5. de lengte van het stortfront; 6. de organisatie van de aanvoer en de opslag van afdekmaterialen; 7. het drainageplan omvattende het schema en de organisatie van de maatregelen inzake de verwerking van het percolatiewater; 8. de inplanting, de dimensionering en het werkingsschema van de installatie voor zuivering van het percolatiewater zodat aan de opgelegde lozingsnormen kan worden voldaan; 9. de maatregelen om de stabiliteit van de gestorte afvalstoffen, afdekmaterialen en afdekgronden te verzekeren; 10. het gasdrainageplan omvattende het schema en de organisatie van de maatregelen inzake de verwerking van het vrijkomende stortgas; 11. het afwateringsplan van het stortterrein, omvattende het schema en de organisatie van de maatregelen inzake de afvoer van het overtollig water; 12. het toezicht- en controleplan
2. Het werkplan moet inhoudelijk in overeenstemming zijn met de regelgeving.
RICHTLIJN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN WERKPLAN
Versie : 01 Datum : 03.05.2006 Pagina : 3 van 6
3. INDIENEN VAN EEN WERKPLAN De exploitant bezorgt twee identieke exemplaren van het goed te keuren werkplan aan de toezichthoudende overheid.
4. INHOUD VAN HET WERKPLAN De inhoud van het werkplan (vermelde capaciteiten, activiteiten , handelingen) mag niet in strijd zijn met de bepalingen uit de milieuvergunning of de regelgeving in het algemeen. Waar het Vlarem doelvoorschriften bepaalt (vb. ‘exploitant voorkomt en bestrijdt stank, stof, …’), moet in het werkplan worden ingevuld op welke manier deze doelen bereikt worden. Vlaremmiddelenvoorschriften (vb. ‘buiten de openingsuren worden de poorten op slot gehouden’) hoeven niet te worden herhaald in het werkplan. Het werkplan mag niet verwijzen naar niet-vergunde of praktijken die niet zijn toegelaten volgens andere regelgevingen dan het Vlarem. De goedkeuring van een werkplan kan nooit een afwijking inhouden op de geldende vergunningsvoorwaarden of op andere geldende regelgeving.
4.1.
Een duidelijke en overzichtelijke handleiding van de exploitatie
Het gaat om een algemene beschrijving van de exploitatie. De aanvoer, de verwerking en de afvoer van de afvalstoffen worden in de volgende hoofdstukken van het werkplan meer in detail beschreven. - Het werkplan bevat een korte beschrijving van de activiteiten van het bedrijf. - De materiaalstromen worden duidelijk en overzichtelijk beschreven (evt. met een verwijzing naar de punten in het werkplan waar bepaalde aspecten (aanvoer, verwerking, afvoer) verder uitgewerkt worden. - De bijgevoegde plannen zijn duidelijk en actueel. - In de teksten van het werkplan wordt de correcte terminologie gebruikt en worden de beschrijvingen zo concreet mogelijk weergegeven). - De beslissingscriteria die in het bedrijf gelden over de verwerkingsweg die bepaalde materialen moeten volgen, worden vermeld. - De verantwoordelijke personen die deze beslissingen nemen (geen namen, wel functies geven bv. de ploegbaas, de procesingenieur, …) worden vermeld. - Het werkplan kan een verwijzing naar relevante interne kwaliteitsprocedures bevatten. - Het werkplan bevat geen overbodige informatie (Zo is het NIET de bedoeling dat een handleiding van alle aanwezige installaties wordt uitgeschreven)
4.2.
De organisatie van de aanvoer van de af valstoffen
Hier beschrijft de exploitant hoe hij de aanvoer van de afvalstoffen organiseert. Onder aanvoer wordt verstaan het in ontvangst nemen van de partij (wordt bevestigd door het afgeven van een ontvangstbewijs aan de aanbieder van de partij), het uitvoeren van een conformiteitscontrole op de in ontvangst genomen partij en de aanvaarding of de weigering ervan.
RICHTLIJN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN WERKPLAN
Versie : 01 Datum : 03.05.2006 Pagina : 4 van 6
Indien uw bedrijf hiervoor schriftelijke procedures hanteert, kunnen die in het werkplan worden vermeld. - Het werkplan bevat een duidelijk overzicht van de afvalstoffen die volgens de milieuvergunning(en) of de milieuvergunningsaanvragen zijn toegelaten of expliciet niet zijn toegelaten. - Het moet duidelijk zijn hoe het toezicht wordt verzekerd op de in ontvangstneming en de aanvaarding van de afvalstoffen (Vlarem II art. 5.2.1.2 §1). - Het werkplan bevat een beschrijving van de gevolgde procedures voor het in ontvangst nemen, de conformiteitscontrole en de aanvaarding of de weigering van de aangevoerde afvalstoffen. Er moet duidelijk worden weergegeven: - Hoe de informatie van de aanbieder van de afvalstoffen over de oorsprong (Uit welk proces ontstaan de afvalstoffen? Hoe ontstaan ze?), de herkomst (Zijn de exacte coördinaten van de producent gekend?), de aard (met eventueel verwijzing naar beschikbare analyseresultaten) en de hoeveelheid van de afvalstoffen (Vlarem II art. 5.2.1.2. §5) wordt verkregen. - Hoe de exploitant er zich van vergewist dat de aangeboden afvalstroom technisch verwerkbaar is in zijn bedrijf. - Welke algemene afspraken worden gemaakt met klanten over de aangevoerde afvalstoffen (bv. vermelding van niet aanvaarde afvalstoffen, contractuele afspraken over het samenvoegen van afvalstoffen). - Hoe de conformiteit van elke aangevoerde vracht met de vooraf gekregen informatie over oorsprong, herkomst, aard en samenstelling wordt nagegaan. - Welke monsternameprocedures worden gevolgd indien de afvalstoffen bemonsterd worden. - Hoe wordt verzekerd dat de aanvoer van de vrachten enkel over een in werking zijnde weegbrug gebeurt (Vlarem II art. 5.2.1.2. §5). - Op welk moment de aanvaarding gebeurt. - Hoe de schriftelijke aanvaarding van de afvalstoffen gebeurt (Vlarem II art. 5.2.1.2. §5) – incl. interne documenten die hiervoor gebruikt worden. - Wanneer de aangevoerde partij wordt toegevoegd in het verwerkingsregister (Vlarea art. 6.2.4.). Dit register moet ten minste elke werkdag of na elke aanvoer worden aangevuld met ALLE vereiste gegevens (incl. uur van aanvoer). - Het werkplan bevat een procedure die wordt toegepast bij geweigerde vrachten. - Het werkplan bevat een beschrijving van wat er gebeurt met partijen die in ontvangst werden genomen en waarvan nadien blijkt dat ze moeten worden geweigerd (de non-conformiteit van de inhoud van aangevoerde vrachten is immers niet altijd waarneembaar bij een visuele controle op de vrachtwagen). - Indien relevant, wordt duidelijke beschreven waar zich de ontvangstzone bevindt voor de in ontvangst genomen afvalstoffen in afwachting van hun aanvaarding of weigering.
4.3.
De organisatie van de verwerking van de aangevoerde af valstoffen
- Het werkplan bevat een stroomschema (met in begrip van een situeringsplan) of een duidelijke beschrijving van de weg die de afvalstromen volgen in het bedrijf eens ze werden aanvaard. - Uit het werkplan moet blijken hoe het toezicht wordt verzekerd op de verwerking van de afvalstoffen (Vlarem II art. 5.2.1.2 §1). Dit kan bijvoorbeeld een beschrijving zijn van de interne
RICHTLIJN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN WERKPLAN
Versie : 01 Datum : 03.05.2006 Pagina : 5 van 6
controleprocedures die uw bedrijf hanteert om na te gaan of de aangevoerde afvalstoffen de correcte verwerking ondergaan. - Het werkplan beschrijft de beslissingscriteria (bv. fysische eigenschappen, analyseresultaten, … ) waarop de exploitant of zijn werknemers zich baseren om een afvalstroom een bepaalde behandeling (bv. samenvoegen van partijen) te laten ondergaan. 4.4.
Het plan van de opslag- en behandelingsrui mten met aanduidi ng van de soort en de opslagcapaciteit voor de diverse af valstoffen
- Het plan is voldoende gedetailleerd en weergegeven op een aangepaste schaal. - De opslag- en behandelingsruimten van ALLE potentieel aanwezige afvalstoffen zijn aangeduid op het plan. - De opslagplaatsen van de afvalstoffen die zullen worden afgevoerd als secundaire grondstof zijn op het plan aangeduid. - De opslagcapaciteit wordt weergegeven bij elke opslagruimte. - Indien relevant en mogelijk worden de werkelijke transportbewegingen over het terrein uitgetekend op het plan. 4.5.
De organisatie van de af voer
- Uit het werkplan moet blijken hoe het toezicht wordt verzekerd op de afvoer van de afvalstoffen (Vlarem II art. 5.2.1.2 §1). - Het werkplan bevat een beschrijving van de gevolgde procedures voor de afvoer van de verwerkte afvalstoffen. Er moet concreet weergegeven zijn: - welke criteria worden gehanteerd om te beslissen of een verwerkte afvalstof kan worden afgevoerd; - hoe de afvoer van afvalstoffen praktisch wordt georganiseerd (plaats van de opslag van af te voeren afvalstoffen, weging, …). - wanneer de afgevoerde partij wordt toegevoegd in het producentenregister (Vlarea art. 6.2.1.) Het is niet noodzakelijk dat de bedrijven waar de afvalstoffen naartoe gevoerd worden in het werkplan met naam genoemd worden.
4.6.
De verwerkingswijze van de aangevoerde inrichting (tijdelijk) buiten werking is
af valstoffen
indien
de
- Het werkplan beschrijft hoe en waar de reeds in ontvangst genomen afvalstoffen worden verwerkt als uw bedrijf ten gevolge van een defect tijdelijk buiten werking is. Dit aspect is vooral belangrijk als afvalstoffen worden opgeslagen of verwerkt die potentieel hinder kunnen veroorzaken.
4.7.
Het afwateringsplan omvattende het schema, de organisatie en de uitvoering van de maatregelen inzake de afw atering van de inrichting en/of het terrein
- Het plan is voldoende gedetailleerd en weergegeven op een aangepaste schaal. - De ligging van de afvoerleidingen van bedrijfsafvalwater, huishoudelijk afvalwater én hemelwater is nauwkeurig weergegeven.
RICHTLIJN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN WERKPLAN
4.8.
De maatregelen voor het opvangen van neveneffecten en het voorkomen van hinder
Versie : 01 Datum : 03.05.2006 Pagina : 6 van 6
storingen
of
ongewenste
- Het werkplan bevat een opsomming van de maatregelen die uw bedrijf moet nemen omdat ze opgenomen werden als bijzondere voorwaarden bij de milieuvergunning. - Het werkplan bevat een opsomming van de maatregelen die uw bedrijf zelf neemt om hinder te voorkomen (invulling van Vlarem II art. 5.2.1.6 + 5.2.2.4.2.§5,6). Dit gebeurt liefst als een opsomming van de voorzieningen per thema (geluidshinder, geurhinder, stofhinder, trillingenhinder, hinder door ongedierte, hinder door afwatering). Het overgrote deel van de Vlarembepalingen zijn geschreven om hinder te voorkomen. Het is niet de bedoeling dat deze Vlarembepalingen letterlijk overgenomen worden in het werkplan. Hier worden enkel de bedrijfsspecifieke maatregelen vermeld.
5. AANPASSINGEN VAN HET WERKPLAN De exploitant meldt elke relevante wijziging in de exploitatie van een activiteit die ingedeeld is bij rubriek 2 van Vlarem I. Dit kan gebeuren door -
een nieuw werkplan, aangepast aan de nieuwe situatie, ter goedkeuring op te sturen; de wijzigingen ten opzichte van het reeds goedgekeurde werkplan per brief te melden.