STAD TORHOUT Plan-MER screening RUP ”Schoolomgeving” VERZOEK TOT RAADPLEGING
COLOFON Opdracht: Plan MER screening RUP Schoolomgeving Verzoek tot raadpleging
Opdrachtgever: Stad Torhout Markt 1 8820 Torhout
Opdrachthouder: Antea Belgium N.V. Posthofbrug 10 2600 Antwerpen Tel 03/221.55.00 Fax 03/221.55.01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer: 12984830000/hme Datum:
status / revisie:
14 maart 2011 18 maart 2011 17 mei 2011
Versie BGP Versie adviesinstanties Versie dienst Mer
Vrijgave: Cedric Vervaet, Account Manager/ MER-deskundige
Projectmedewerkers: Hanne Mengels, Adviseur
Antea Belgium nv 2011 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.
INHOUD DEEL 1 1 2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 3.1 3.2 4 4.1 4.2 4.3 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 6 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8
NOTA ........................................................................................................ 3
KADERING VAN HET VERZOEK TOT RAADPLEGING ................................................................. 4 SITUERING PLANGEBIED ................................................................................................ 6 INITIATIEFNEMER .................................................................................................................. 6 AFBAKENING PLANGEBIED ...................................................................................................... 6 RUIMTELIJK FUNCTIONEREN .................................................................................................... 7 PROBLEEMSTELLING .............................................................................................................. 9 RUIMTELIJKE VISIE ..................................................................................................... 10 KORTE TERMIJNVISIE ........................................................................................................... 10 LANGE TERMIJNVISIE ........................................................................................................... 11 RUIMTELIJKE CONCEPTEN ............................................................................................ 13 TWEELEDIGE SCHIL .............................................................................................................. 13 EDUCATIEVE KERN............................................................................................................... 13 CONCLUSIES ....................................................................................................................... 17 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN ........................................................ 18 JURIDISCHE RANDVOORWAARDEN ......................................................................................... 18 BPA STATION NOORD ......................................................................................................... 19 BPA STATION ZUID ............................................................................................................. 19 BPA HOEK SPINNESCHOOL................................................................................................... 20 BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN ................................................................................... 20 BEPALEN VAN DE PLAN-MER PLICHT .............................................................................. 22 POTENTIËLE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN .................................................................... 23 BODEM EN GRONDWATER .................................................................................................... 23 OPPERVLAKTEWATER........................................................................................................... 25 FAUNA EN FLORA ................................................................................................................ 27 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ............................................................ 29 MENS ............................................................................................................................... 33 LEEMTEN IN DE KENNIS ........................................................................................................ 40 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN ....................................................................................... 40 DISCIPLINEOVERSCHRIJDENDE CONCLUSIE ONDERZOEK MILIEUEFFECTEN....................................... 40
DEEL 2
BIJLAGEN................................................................................................. 41
TABELLEN Tabel 1 juridische randvoorwaarden ....................................................................................................18 Tabel 2 beleidsmatige randvoorwaarden .............................................................................................20
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 1 van 44
FIGUREN Figuur 1 indicatieve situering plangebied op stratenatlas, bron googlemaps ........................................6 Figuur 2 plangebied op orthofoto, bron googlemaps.............................................................................7 Figuur 3 locatie scholen binnen plangebied ...........................................................................................8 Figuur 4 inplanning schoolrestaurant aan de Papebrugstraat..............................................................11 Figuur 5 de centrumstedelijke rand in de Bruggestraat .......................................................................13 Figuur 6 het gezicht van de Scholengroep Sint-Rembert t.h.v. het station ..........................................14 Figuur 7 de verschillende speelruimtes vormen open stapstenen doorheen de campus ....................14 Figuur 8 open ruimtes binnen plangebied ............................................................................................15 Figuur 9 versnipperde woonenclaves worden omsloten door schoolgebouwen.................................17 Figuur 11 bodemkaart plangebied........................................................................................................23 Figuur 12 grondwaterkwetsbaarheidskaart..........................................................................................24 Figuur 13 Watertoetskaarten................................................................................................................26 Figuur 14 zoneringsplan, bron geoloket VMM .....................................................................................26 Figuur 15 bouwkundig erfgoed binnen plangebied, bron VIOE............................................................30 Figuur 16 weergave plangebied op de CAI-kaart , bron CAI .................................................................31 Figuur 17 huis aan Papebrugstraat (wit gebouw) dat zal afgebroken worden i.f.v. het restaurant.....32 Figuur 18 situering plangebied op de buurtwegenatlas, bron: geoloket West-Vlaanderen.................35 Figuur 19 functioneel fietsroutenetwerk, bron geo-loket West-Vlaanderen .......................................36 Figuur 20 Ongevallengids West-Vlaanderen, bron: geoloket West-Vlaanderen. Rode bol=locatie ongeval(len) ..........................................................................................................................................37
BIJLAGEN
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 2 van 44
DEEL 1
NOTA
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 3 van 44
1
Kadering van het verzoek tot raadpleging
De stad Torhout wenst over te gaan tot de opmaak van het RUP Schoolomgeving. De directe aanleiding voor de opmaak van het RUP is de wens van de scholengroep Sint-Rembert om haar activiteiten uit te breiden met een nieuw schoolrestaurant en een werkplaats automechanica, wat niet mogelijk is binnen de bestemming van het vigerende BPA. Daarnaast wenst een bouwmaatschappij de gronden van de oude ACV-gebouwen in de Spinneschoolstraat aan te wenden voor de bouw van sociale appartementen. Met de opmaak van het RUP wenst de stad ook te anticiperen op een aantal toekomstige ontwikkelingen en beleidswenselijkheden: uitbreidingen van de scholencampus op lange termijn; bevorderen van doorwaadbaarheid van de scholencampus voor traag verkeer waardoor de scholencampus in verbinding zou staan met toekomstige ontwikkelingen in de stationsomgeving (nieuw stadskantoor, recreatieterreinen tussen Bruggestraat en spoorweg) en de huidige sport- en recreatieterreinen langs de Industrielaan. 1
In het kader van de wettelijke verplichting voor het RUP wordt een screening van mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd. In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (de stad Torhout) op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan kan afbakenen, de volgende instanties: -
1° de deputatie van de provincie, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben;
-
2° de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energieen grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit.
Voorliggend verzoek tot raadpleging is voorzien om deze instanties toe te laten de gegevens met betrekking tot het plangebied waarover zij beschikken, die eventueel nog niet bekend zouden zijn bij de initiatiefnemer of de Dienst Mer, aan de initiatiefnemer over te maken zodat de Dienst Mer een gefundeerde beslissing kan nemen over de plan-MER-plicht van het voorgenomen plan.
Op 14 maart 2011 werd hiertoe een adviesvraag gericht aan de dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen. Op 16 maart 2011 werd er van de dienst BGP een adressenlijst bekomen van adviesinstanties die in het licht van het onderzoek naar de plan-MER plicht dienen aangeschreven te worden: -
Provinciebestuur West-Vlaanderen
1
De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, het zogenaamde plan-MER-decreet, en trad in werking op 1 december 2007. Artikel 49 inzake de overgangsregeling van plan-MER’s voor RUP’s zoals vermeld in het programmadecreet van 25 mei 2007 (publicatie B.S. 19/06/2007), stelt dat de betreffende nieuwe regelgeving van toepassing is op ruimtelijke uitvoeringsplannen, waarvan de plenaire vergadering gehouden wordt zes maanden na de datum van inwerkingtreding van het besluit, dus zijnde 1 juni 2008.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 4 van 44
-
Agentschap Ruimte en Erfgoed, Ruimtelijke Ordening
-
Agentschap Ruimte en Erfgoed, Onroerend Erfgoed
Overeenkomstig bovenvermeld besluit vragen wij u om binnen een termijn van 30 dagen vanaf ontvangst van voorliggend verzoek tot raadpleging uw advies omtrent de plan-MER plicht van het RUP ‘Schoolomgeving over te maken aan Antea Group, optredend in naam van de initiatiefnemer, zijnde het gemeentebestuur van Torhout en dit op volgend adres: Antea Group t.a.v. Hanne Mengels Jaarbeurslaan 25 3600 Genk
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 5 van 44
2 2.1
Situering plangebied
Initiatiefnemer Het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Torhout is initiatiefnemer van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘RUP Schoolomgeving’ en bijgevolg ook van de screening van de plan-MERplicht.
2.2
Afbakening plangebied Het plangebied van voorliggend RUP situeert zich in de stad Torhout. Torhout ligt vrij centraal in de provincie West-Vlaanderen, in het arrondissement Brugge, in de directe nabijheid van de snelweg E403. De stadskern ligt daarnaast op een knooppunt van regionale wegen. In noord-zuidrichting loopt door Torhout de N32 Brugge-Torhout-Roeselare, een steenweg die dateert uit de Oostenrijkse tijd. Naar het westen loopt een andere steenweg, de N33 naar Oostende. Het verkeer op deze drie radialen wordt zoveel mogelijk uit de stadskern geweerd door de R34, die ten westen om het centrum heen loopt, en in het noorden aansluit op de autosnelweg A17.
Figuur 1 indicatieve situering plangebied op stratenatlas, bron googlemaps
Het plangebied situeert zich centraal op het grondgebied van de gemeente en omvat een beperkt deel van het stadscentrum. Het paalt aan één van de belangrijkste invalswegen van Torhout, namelijk de Bruggestraat en wordt aan oostelijke zijde begrensd door de Viaductstraat en een andere belangrijke infrastructuur, de spoorlijn nr.66 (Brugge-Kortrijk). In het noorden wordt het plangebied afgebakend door de Sint-Jozefstraat en aan zuidelijke zijde door de Stationsstraat. In de stadskern wordt de perimeter van het ruimtelijk uitvoeringsplan gesloten door de Spinneschoolstraat en de Beerstraat.
Het overgrote aandeel van het plangebied wordt ingenomen door de Scholengroep Sint-Rembert. De Scholengroep groepeert de katholieke secundaire scholen van Torhout, Lichtervelde, Koekelare en Zedelgem samen met zeven katholieke basisscholen in Torhout en Lichtervelde en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding in Torhout. Binnen het plangebied vinden we de BLO-school ‘de Torretjes’ (180 leerlingen), de Oefenschool (400 leerlingen) en de secundaire scholen Sint-Jozefsinstituut – College (1000 leerlingen), de Middenschool (900 leerlingen), het Vrij Technisch Instituut (VTI, 620
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 6 van 44
leerlingen), het Vrij Land- en Tuinbouwinstituut (VLTI, 280 leerlingen) en het Sint-Vincentiusinstituut (SIVI, 740 leerlingen), naast het Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) en het internaat SintRembert (250 internaatstudenten). In totaal krijgen zo’n 4000 leerlingen er de nodige basis- en secundaire opleiding. Tel daar nog de leerlingen van de Hogeschool Katho-Reno bij en men weet dat een kleine 5000 leerlingen zich bijna dagelijks naar en doorheen het plangebied begeven.
Figuur 2 plangebied op orthofoto, bron googlemaps
2.3
Ruimtelijk functioneren
2.3.1
Mesoschaal Binnen de perimeter van het plangebied wordt op mesoschaal het overgrote deel van de planoppervlakte ingenomen door de Scholengroep Sint-Rembert. Het volledige complex fungeert als een blinde vlek binnen het weefsel. Het geheel van schoolgebouwen vormt een enclave, waarbij slechts de Papebrugstraat enige doorwaadbaarheid doorheen de Scholengroep toelaat. De gebouwen van het Technisch Instituut Sint-Vincentius (SIVI) en de Oefenschool komen hierdoor ten zuiden te liggen van voornoemde weg en die van het Sint-Jozefsinstituut – College, het Vrij Technisch Instituut (VTI), het Vrij Land- en Tuinbouwinstituut (VLTI), het internaat Sint-Rembert en de BLOschool de Torretjes ten noorden. Het geïsoleerde karakter van de Scholengroep wordt nog extra beklemtoond aan oostelijke zijde, door de barrièrewerking van de spoorweg.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 7 van 44
Figuur 3 locatie scholen binnen plangebied
Verspreid over de randen van het plangebied bevinden zich nog een aantal woongelegenheden, voornamelijk in het (zuid-)westen. Hier bevindt zich o.a. belangrijke kernbebouwing aan de achterzijde van de kerk in de Beerstraat en recentere woon- en handelsbebouwing langs de Bruggestraat, naarmate men zich verder buiten de kern begeeft. Ook het Missiehuis van Scheut is hier gesitueerd (rusthuis voor gepensioneerde paters). Langs de Papebrugstraat, tussen de spoorweg en het kruispunt met de viaductstraat bevindt zich eveneens nog een geïsoleerde rij woningen, met gebouwen van diverse oorsprong en stijl. Verderop naar het westen langs de Papebrugstraat zijn nog een aantal handelszaken gevestigd, in aansluiting op de Breidelstraat richting stadskern.
2.3.2
Microschaal Op microschaal merkt men in het onderling functioneren van de verschillende scholen en hun bijhorende gebouwen een heldere en leesbare verwevenheid. Morfologisch geeft het geheel een compacte indruk, maar de ruimtelijke ervaring blijft door de grote speelpleinen nog steeds vrij open.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 8 van 44
De leerlingen worden volgens opleidingsjaar ondergebracht in verschillende genummerde blokken. Ter illustratie is dit voor het Sint-Jozefscollege als volgt: de blokken 3 en vijf huisvesten de eerste graad, blok 8 de volledige tweede graad en blok 9 ten slotte de derde graadsstudenten. Tussen blok 3 en blok 5 situeert zich nog de kapel, die gebruikt wordt door de verschillende scholen. Ten oosten van blok 3 vindt men de gebouwen van het internaat, die samen met blok 9 en blok 8 de speelplaats van de derdegraadsstudenten afbakent. Leerlingen zijn niet enkel beperkt tot hun respectievelijke blokken, maar hebben voor specifieke vakken ook les in de centraal gelegen labo’s of sportzalen en lunchen in hetzelfde schoolrestaurant.
Binnen het gebouwencomplex zijn de verschillende scholen en onderwijsgraden dus vrij goed van elkaar gescheiden. Een aantal gebouwen kent een meervoudig gebruik door twee of meerdere scholen of onderwijsgraden. Het schoolrestaurant, de sportinfrastructuur en in mindere mate de kapel genereren een gediversifieerde mobiliteit van studenten uit de verschillende scholen door het volledige complex heen. Voldoende open ruimte is dus belangrijk. Niet enkel omwille van de beweging van 5000 personen doorheen de campus, maar evenzeer om de studenten de ruimte te geven om zich niet enkel geestelijk maar ook fysiek te ontplooien.
Naar ontsluiting geven verschillende poorten toegang tot de Scholengroep: Langs de Bruggestraat via BLO-school de Torretjes, Langs de Sint-Jozefstraat voor het Sint-Jozefsinstituut, het internaat en de Katho-Reno (die geen deel uitmaakt van de Sint-Rembertgroep), Langs de Papebrugstraat voor de centrale fietsenstallingen, het VTI en het Sint-Jozefsinstituut enerzijds en de Oefenschool en het SIVI anderzijds en langs de Viaductstraat voor het SIVI.
Voor een omschrijving van het ruimtelijk voorkomen van het plangebied en haar directe omgeving wordt verwezen naar bijlage 1.
2.4
Probleemstelling Directe aanleiding voor de opmaak van het RUP is de vraag van Scholengroep Sint-Rembert om een nieuw schoolrestaurant te kunnen bouwen langs de Papebrugstraat en nieuwe werkplaatsen op het einde van de Beerstraat voor de afdeling automechanica. Anderzijds is er de vraag van Sociale Bouwmaatschappij Vivendo uit Brugge om de oude gebouwen van het ACV in de Beerstraat te kunnen renoveren en verbouwen tot sociale huurappartementen. Noch de vraag van Scholengroep Sint-Rembert, noch deze van Sociale Bouwmaatschappij Vivendo kunnen momenteel voor vergunning in aanmerking komen. De bestemmingsvoorschriften van de bestaande bijzondere plannen van aanleg (delen van BPA D3204/19C Station Noord d.d. 07/09/1994 en deels gewijzigd d.d. 15/07/2002 en BPA D3204/9A Hoek Spinneschool – Papebrugstraat d.d. 22/05/1985) laten de geplande bouwwerken niet toe.
Met de opmaak van het RUP Schoolomgeving wenst de stad Torhout mogelijkheden te creëren in het kader van deze geplande en andere toekomstige acties. Zo moet ook de mogelijkheid opgenomen worden om, indien de gelegenheid zich voordoet, delen van de randen te laten innemen door de Scholengroep.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 9 van 44
3
Ruimtelijke visie
3.1
Korte termijnvisie De werkplaatsen automechanica De nieuwe werkplaatsen automechanica kunnen voor het grootste deel worden vergund binnen de voorschriften van het huidige BPA. De vergunningsaanvraag in dit kader wordt momenteel behandeld door de stad Torhout. De bouwwerken houden een gedeeltelijke afbraak van bestaande gebouwen in, met daaraan gekoppeld een nieuwbouwgedeelte. Een klein deel van de nieuwbouw kan niet worden vergund op basis van de voorschriften van het BPA Station Noord. Het betreft een volume van ongeveer 12m x 25m met een hoogte van 4,6m, waar in hoofdzaak wagens zullen worden opgeslagen. De hoogte van 4,6m is nodig om wagens omhoog te kunnen tillen met werkbruggen. De nooduitgang van dit gebouw geeft uit op de Beerstraat. Daarnaast wordt nog open ruimte voorzien, palend aan de achtertuinen van de woningen in de Beerstraat, zodat deze laatste niet volledig ingesloten komen te liggen. Het volledige complex wordt ontsloten via de bestaande schoolpoort palend aan de Papebrugstraat en niet via de Beerstraat. Op het vlak van esthetiek wordt vermeld dat het een industriebouw betreft, wat de exterieure look van het gebouw aldus zal bepalen.
Het schoolrestaurant De bouw van het schoolrestaurant is op dit moment niet mogelijk omwille van twee redenen: het gebouw bevindt zich deels in een woonzone volgens het BPA Station Noord en ook de voorschriften m.b.t. de afstanden t.o.v. perceelsgrenzen vormen een knelpunt. Het restaurant zal een hoogte hebben van ongeveer 10m. De totale bijkomende bebouwde oppervlakte zal bij benadering 2500m² bedragen. Bovendien wordt het gebouw voor een deel onderkelderd voor bijkomende fietsenstallingen, personeelsvoorzieningen, enz. De bestaande toegang voor leerlingen langs de Papebrugstraat wordt verlegd naar de oostelijke zijde van het perceel, tussen de bestaande woning en het nieuwe schoolrestaurant. Een containerpark zal immers de huidige toegang in beslag nemen. De nieuwe toegang behoudt evenwel de breedte van 4,00m. Daarnaast kan nagedacht worden over waterdoorlatende verharding voor deze doorgang en werd een groendak geïntegreerd in de plannen. Onderstaande figuur geeft een idee van hoe het restaurant zal ingepland worden.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 10 van 44
Figuur 4 inplanning schoolrestaurant aan de Papebrugstraat
Sociale huurappartementen De oude gebouwen van het ACV in de Beerstraat zullen door de bouwmaatschappij gerenoveerd en verbouwd worden tot maximaal 6 sociale huurappartementen.
Het RUP geeft de juridische basis om deze vernieuwingen mogelijk te maken.
3.2
Lange termijnvisie De Scholengroep Sint-Rembert plant op korte termijn naast de werkzaamheden in het kader van het schoolrestaurant en de nieuwe werkplaatsen automechanica geen dringende nieuwe bouwwerken. Op langere termijn bestaat de mogelijkheid dat bijkomend sanitair voor het internaat wordt gebouwd en dat het bestaande schoolrestaurant wordt vervangen door een bijkomend sportgebouw. Het wordt de bedoeling dat de gemeenschap eventueel gebruik kan maken van dit gebouw buiten de schooluren. Daarnaast zijn de schoolgebouwen langs de Papebrugstraat ook aan verbouwing toe. De Scholengroep Sint-Rembert heeft weinig zicht op de ontwikkelingen op de lange termijn. Men is immers onderhevig aan fluctuerende invloeden en kan moeilijk voorspellen hoeveel leerlingen men zal onderrichten in de komende decennia. Men vermoedt dat het leerlingenaantal niet significant zal
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 11 van 44
toenemen gezien de demografische evoluties. Er wordt daarom eerder aan inbreiding dan aan uitbreiding van de bebouwing gedacht.
Katho-Reno heeft recent zijn campus onderworpen aan een grondige herstructurering. Men wil de huidige openheid behouden en ziet geen mogelijkheden om binnen de campus uit te breiden en opnieuw alles vol te bouwen. Men heeft wel interesse in de gronden aan de overzijde van de SintJozefstraat. Deze gronden bevinden zich echter in het plangebied van het RUP Bruggestraat, waar aldus in het RUP Schoolomgeving geen uitspraken over kunnen worden gedaan.
Het RUP dient ook met ontwikkelingen op lange termijn rekening te houden. Hiervoor werden de nodige ruimtelijke concepten uitgewerkt die uiteindelijk zullen weergegeven worden in een grafisch plan.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 12 van 44
4
Ruimtelijke concepten Om een gedegen visie te vormen van het plangebied, dient het op de juiste manier te worden gelezen. Het gebied bestaat morfologisch en functioneel uit twee grote onderdelen: de Scholengroep Sint-Rembert is te beschrijven als een educatieve kern, aan zuidwestelijke zijde omgeven door een tweeledige schil. Het geheel is opgespannen tussen twee sterk structurerende infrastructuren: de Bruggestraat en de spoorweg. Op basis van de bestaande eigenschappen van de verschillende onderdelen wordt een toekomstvisie gevormd m.b.t. de respectievelijke ontwikkelingsmogelijkheden. De hieronder geformuleerde visie-elementen zullen fungeren als uitgangspunten voor het ontwikkelingsscenario van het gebied.
4.1
Tweeledige schil De Scholengroep Sint-Rembert wordt aan haar zuidwestelijke zijde gescheiden van de stadskern door een tweeledige schil, bestaande uit een centrumstedelijke rand (de centrumbebouwing) en een bufferende spouw (de achterliggende tuinen). Deze centrumstedelijke rand omvat een diversiteit aan functies: grondgebonden woningen, appartementen, handelszaken, diensten, enz. Deze diversiteit dient maximaal behouden te blijven en kansen te krijgen. De Bruggestraat dient op haar beurt te worden benaderd als poort tot het centrum, met een functionele mix waarbij de klemtoon op het wonen ligt. De Beerstraat en de Spinneschoolstraat maken deel uit van de fijnmazige, historische kernstructuur, met een aantal markante en beeldbepalende historische gebouwen en dienen dit karakter te behouden. Ze vormen samen een schijnbaar eenvormige rand, maar de verschillende onderdelen verdienen telkens andere nuances. Het is echter van groot belang de morfologische eenheid van de centrumstedelijke bebouwing te behouden en versnippering tegen te gaan. De centrumstedelijke rand geeft de kern immers een gezicht en vormt op zich een visuele buffer t.o.v. het scholencomplex.
Figuur 5 de centrumstedelijke rand in de Bruggestraat
4.2
Educatieve kern Achter de centrumstedelijke schil gaat een grootschalige educatieve kern schuil, gevormd door de Scholengroep Sint-Rembert en het Katho-Reno. De verschillende recente tot historische gebouwen vormen een intrinsiek verweven complex, waarbinnen bijna dagelijks meer dan 5000 leerlingen op een logische en leesbare manier de weg worden gewezen naar hun specifieke onderwijsgebouwen. De Scholengroep geeft vooral een gezicht aan de Sint-Jozefstraat, de stationsbuurt en een deel van de Bruggestraat. Door het ad hoc verwerven van gebouwen in de rand doorbreekt de Scholengroep de centrumstedelijke bebouwing, waardoor een zeer geleidelijke versnippering ontstaat binnen deze
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 13 van 44
laatste. Hierdoor worden enclaves gevormd, wat de eenheid van het stedelijk weefsel niet ten goede komt.
Figuur 6 het gezicht van de Scholengroep Sint-Rembert t.h.v. het station
4.2.1
Open stapstenen Hoewel het gebied vrij dens bebouwd is, blijft nog steeds een kwalitatieve ruimtelijke ervaring overeind. Dit is voornamelijk het gevolg van de verschillende vrij grote open speelruimtes tussen de onderwijsgebouwen. Deze ruimtelijkheid dient maximaal behouden te blijven bij toekomstige ontwikkelingen, zodat de nodige ademruimte niet wordt gehypothekeerd. De recente herstructurering van het Katho-Reno mag hierbij gelden als voorbeeld. Er kan voor worden geopteerd om bepaalde bouwvrije zones of variabele bezettingsgraden te definiëren als open stapstenen doorheen het volledige gebouwencomplex, die het open karakter beklemtonen en vrijwaren, zonder hierdoor mogelijke inbreidingsopties te hypothekeren.
Figuur 7 de verschillende speelruimtes vormen open stapstenen doorheen de campus
4.2.1.1
Densiteitsanalyse Om een correcte inschatting te kunnen maken van de in- of uitbreidingsmogelijkheden in het plangebied, werd een densiteitsanalyse ontwikkeld om potentieel ontwikkelbare locaties te identificeren en een gepaste invulling te geven. Onderstaande figuur vormt hier de neerslag van. Via een inschatting van de bouwhoogtes van de bestaande gebouwen werd geanalyseerd hoe hoog de druk is op de tussenliggende onbebouwde ruimtes en in welke mate deze nog ontwikkelingen toelaten. Er zijn drie grote deelzones te onderkennen. In het noorden van het plangebied vormen de clusters 1ste graad – administratief voorgebouw – Internaat en het Katho-Reno complex een zone die zeer beperkte mogelijkheden toelaat (zone A). Geel en groen komen er bijna niet voor, tenzij helemaal in het noorden van het plangebied (nrs. 1 & 2), waar deze openheid t.o.v. de Sint-Jozefstraat gewenst is. Oranje zones betreffen veelal speelruimtes voor kinderen, die behouden dienen te blijven (nrs. 3 & 4). Daarnaast blijven nog een aantal restruimtes over, die in mindere mate worden gebruikt (nrs. 5 & 6).
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 14 van 44
Centraal in het plangebied vormen de cluster 2de en 3de graad – labo’s – sportzalen en het Missiehuis van Scheut, samen met de woningen in de randen een deelzone die nog mogelijkheden toelaat (zone B). Sommige groene zones bieden nog potenties (nrs. 10, 11,14 & 15), zowel naar versterking van de centrumstedelijke randen als naar in- en/of uitbreiding van de Scholengroep. Uit de analyse blijkt eveneens dat de inplanting van het toekomstige schoolrestaurant t.h.v. de Papebrugstraat een goede keuze is (nr. 14). Ten slotte blijven nog een aantal kleinere speel- en tuinzones over, die behouden dienen te blijven (nrs. 7,8,9,12 & 13) om de leefbaarheid te verzekeren en de balans tussen de centrumstedelijke rand en de Scholengroep in stand te houden. In de meest zuidelijk gelegen deelzone, het dichtst bij de stadskern, valt de grootste druk op de onbebouwde ruimte op te merken (zone C). De rode en oranje kleur overheerst er, zeker ter hoogte van het SIVI-complex, dichtst bij het station. Densifiëring en inbreiding zijn hier ten sterkste af te raden. Het plaatselijk verhogen van enkele gebouwen vormt evenwel nog een optie. De beperkte onbebouwde ruimte die er nog is, dient echter zonder twijfel behouden te blijven (nrs. 16 t.e.m. 22). De enige andere mogelijkheid tot verdensing betreft het afwerken van het bouwblok t.h.v. het station (nr. 23). Concluderend kan worden gesteld dat de onbebouwde ruimte in het gebied zeer beperkt is.
Figuur 8 open ruimtes binnen plangebied
4.2.2
Doorwaadbare, toegankelijke schakel Waar de centrumstedelijke rand de kern een gezicht geeft, geeft de Scholengroep een identiteit enerzijds aan de stationsbuurt, anderzijds aan de rand van het stadscentrum ter hoogte van de Bruggestraat en de Sint-Jozefstraat, waar nog meer gemeenschapsvoorzieningen geclusterd zijn. De Scholengroep heeft op verschillende plaatsen grote toegangen en fungeert voor haar gebruikers bijna als schakel tussen de beide. Deze interne
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 15 van 44
doorwaadbaarheid van het schoolcomplex is een uitermate belangrijke troef voor leerlingen en andere gebruikers van de Scholengroep en dient absoluut behouden te blijven. Een scholencampus kan doorgankelijk maar ook toegankelijk zijn voor de gemeenschap. Daarom is het van belang eveneens de maatschappelijke meerwaarde ervan te beklemtonen in de visie. Steeds meer laten scholen het gebruik door de gemeenschap van sportzalen, aula’s, klaslokalen, enz. toe om ook buiten de schooluren een bewegende en dynamische campus te zijn. De Scholengroep SintRembert plant reeds een dergelijk principe in bij de realisatie van de verbouwing van het klooster Marie Moke en de nieuwbouw van bijkomende sportzalen, waarbij deze laatste ook ten dienste zullen staan van de gemeenschap, wat een zeer positieve evolutie is.
4.2.3
Interne balans De centrumstedelijke rand en de educatieve kern vormen beiden belangrijke onderdelen van het stadscentrum. De balans tussen de beide is echter van even groot belang. De versterking van de centrumstedelijke rand mag niet ten koste gaan van de uitbreidingsmogelijkheden van de Scholengroep, maar tegelijk mag het opschalen van de Scholengroep niet leiden tot verstikkingseffecten in de rand. Daarom wordt geopteerd om een bufferende spouw in stand te houden als tweede onderdeel van de tweeledige schil. Deze dient te zorgen voor een interface tussen de centrumstedelijke kernbebouwing en de grootschalige morfologie van het scholencomplex, teneinde het weefsel van de nodige ademruimte te verzorgen. De breedte ervan wordt bepaald door de schaal van de aanpalende randen.
4.2.4
Enclaves in de rand In de randen van het plangebied zijn een aantal kleine woninggroepen gesitueerd, die als enclaves worden geïsoleerd door de hen omgevende schoolgebouwen. Deze panden worden geleidelijk aan ad hoc verworven door de Scholengroep Sint-Rembert, zonder lange termijnvisie. Een zorgzame aanpak t.o.v. deze randen is echter vereist, wil men werk maken van een duurzame ruimtelijke ordening. Het mag duidelijk zijn dat een lange termijnvisie voor deze enclaves onontbeerlijk is in het kader van een duurzaam ontwikkelingsscenario.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 16 van 44
Figuur 9 versnipperde woonenclaves worden omsloten door schoolgebouwen
4.3
Conclusies Het is allesbehalve eenvoudig de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van een dergelijk grootschalig complex te bepalen. Verschillende aspecten dienen in rekening te worden gebracht: stijgingen/dalingen van het aantal leerlingen, verouderde infrastructuren die dringend moeten worden vernieuwd, respecteren van bouwkundig erfgoed, interne ruimtelijke kwaliteit, enz. De Scholengroep Sint-Rembert plant, buiten de bouw van nieuwe werkplaatsen en een schoolrestaurant geen grootschalige werken op korte termijn, maar sluit niet uit dat deze visie snel kan veranderen. Voor de Scholengroep kan immers nooit een eindbeeld worden gecreëerd: het is een organisatie die zich reeds ruime tijd op zijn huidige locatie bevindt en die er nog lang zal gevestigd blijven, steeds verder evoluerend. Indien het leerlingenaantal zou stijgen, moeten de mogelijkheden kunnen worden aangeboden om bijkomende faciliteiten te voorzien Concluderend kan worden gesteld dat de onbebouwde ruimte in het gebied zeer beperkt is. Om de leefbaarheid in het gebied in stand te houden, dienen veel van de bestaande leegtes zoveel mogelijk bewaard te blijven. Een beperkt aantal plaatsen biedt echter nog potenties. In elk geval is een fijnbesnaarde benadering vereist, wil men op de lange termijn mogelijkheden vrijwaren naar verdensing van het weefsel als gevolg van toekomstige trends. Het ruimtelijk uitvoeringsplan moet aldus een kader bieden dat verschillende opties toelaat, steeds met het oog op een kwalitatieve ruimtelijke ontwikkeling, die de draagkracht van het terrein niet overschrijdt en zelfs opnieuw ademruimte geeft. Het is immers duidelijk gebleken uit de densiteitsanalyse dat het meest zuidelijk gelegen deel van deelzone C op termijn zou moeten worden ontpit, teneinde ruimte te geven aan dit verzadigde bouwblok. Het RUP vertrekt daarom vanuit de onbebouwde ruimte, die de ruggengraat vormt van het gebied en die zodoende als het structurerend element zal gelden voor toekomstige ontwikkelingen. In bijlage 2 is een concept van grafisch plan opgenomen.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 17 van 44
5
Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden
5.1
Juridische randvoorwaarden Tabel 1 juridische randvoorwaarden Type plan
Gewestplan
Kenmerken Gewestplan nr. 4 Diksmuide-Torhout dd. 05/02/1979) zone voor gemeenschapsvoorzieningen:
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen
n.v.t. Afbakening Kleinstedelijk Gebied Torhout (in opmaak)
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
n.v.t.
Algemene plannen van aanleg
n.v.t.
Bijzondere plannen van aanleg
-
BPA Station 15.07.2002, 04.10.2004)
-
BPA Station Zuid
-
BPA Hoek Spinneschool – Papebrugstraat
Noord (K.B. 07.09.1994, gedeeltelijk herziening
M.B. M.B.
Niet-vervallen verkavelingen
n.v.t.
Rooilijnplannen
n.v.t.
Buurt- en voetwegen
-
Chemin nr. 6: Sint-Jozefstraat
-
Sentier nr. 69: is nog te onderscheiden in de ruimtelijke structuur van de Scholengroep SintRembert
-
Sentier nr. 67: Papebrugstraat
Afbakening agrarische structuur
n.v.t.
Habitatrichtlijngebieden
n.v.t.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 18 van 44
Vogelrichtlijngebieden
n.v.t.
Gebieden van het VEN – 1e fase
n.v.t.
Erkende natuurreservaten
n.v.t.
Beschermde landschappen
n.v.t.
Beschermde stads- en dorpsgezichten
n.v.t.
Bouwkundig erfgoed
Verschillende gebouwen zijn opgenomen in de inventaris van VIOE. Zie bijlage 3
5.2
Polders en wateringen
n.v.t.
Beschermingszones grondwaterwinningen
n.v.t.
Proces Verbaal bouwovertreding
n.v.t.
BPA Station Noord (KB 07.09.1994, MB 15.07.2002, gedeeltelijk herziening MB 04.10.2004) Het overgrote deel van het plangebied van voorliggend RUP wordt op dit moment bedekt door het BPA Station Noord. De verschillende schoolgebouwen worden bestemd als zone voor openbaar nut, naast het missiehuis van Scheut, dat eveneens hiertoe wordt gerekend. Er wordt evenwel een onderscheid naar voorschriften gemaakt tussen de beide. De gebouwen van de Scholengroep bevinden zich in zone A, waar schoolgebouwen en bijhorende constructies toegelaten zijn, het missiehuis in zone E, bestemd voor klooster en/of rust- en verzorgingstehuis. Binnen de blauwe zone van het BPA situeren zich nog een aantal verspreide woonenclaves, die geheel of gedeeltelijk worden omarmd door de gebouwen van de Scholengroep Sint-Rembert. De meest markante bevinden zich langs de Papebrugstraat, enerzijds aan noordelijke zijde tussen Brildam en Viaductstraat en anderzijds aan zuidelijke zijde, tussen Viaductstraat en Spinneschoolstraat. Een deel van het plangebied wordt bestemd als zone voor sociale dienstverlening, waar zich vandaag o.a. een horecazaak en een feestzaal bevindt. De voorschriften voor deze zone stipuleren dat één woongelegenheid voor huisvesting van het bewakingspersoneel toegelaten is.
Zie bijlage 2 voor het grafisch plan.
5.3
BPA Station Zuid (M.B. 23.05.1985) Een zeer beperkt deel van het plangebied van voorliggend RUP bevindt zich in het BPA Station-Zuid, nl. de zone voor verharding voor voetpaden en rijstroken in de Stationsstraat en de hoek Stationsstraat –Viaductstraat, bestemd als open ruimte.
Zie bijlage 4 voor het grafisch plan.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 19 van 44
5.4
BPA Hoek Spinneschool (M.B. 22.05.1985) Het plan bestemt de schoolgebouwen langs de Spinneschoolstraat en de Beerstraat grotendeels als openbare gebouwen, met een minimale hoogte van 2 bouwlagen en een maximale hoogte van 3 bouwlagen. Op de hoeken Spinneschoolstraat-Papebrugstraat en Beerstraat-Papebrugstraat worden nog woon- en handelsgebouwen toegelaten. De voormalige ACV-gebouwen worden eveneens als openbare gebouwen ingekleurd.
Figuur 10 grafisch plan BPA Hoek Spinneschool
5.5
Beleidsmatige randvoorwaarden Tabel 2 beleidsmatige randvoorwaarden Beleidsplan Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Kenmerken Torhout wordt in het RSV geselecteerd als ‘behoorlijk uitgerust kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau’. Het ruimtelijk beleid voor de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau is erop gericht de bestaande stedelijke morfologische structuur en het stedelijk functioneren terug voldoende economische, sociale en ruimtelijke draagkracht te geven. Veel aandacht moet gaan naar de kwalitatieve verbetering van het woningpatrimonium, de stedelijke voorzieningen en de stedelijke economische structuur veeleer dan naar een ruimtelijke ontwikkeling met alleen een kwantitatieve uitbreiding die opnieuw de stedelijke kern beconcurreert
Provinciaal Structuurplan
Torhout bevindt zich binnen het deelgebied“ Middenruimte”: de driehoek gevormd door de stedelijke gebieden Roeselare, Tielt en Torhout. In de Middenruimte wordt de bedrijvigheid verder ondersteund (dit betekent o.a. de verwevenheid van diverse soorten land- en tuinbouwactiviteiten en aan de landbouw gerelateerde bedrijvigheid). Torhout is als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau een belangrijk tewerkstellings- en verzorgingscentrum, naast het structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Tielt en het regionaalstedelijk gebied Roeselare.
Gemeentelijk
De positie van de stedelijke kern als regionaal verzorgingscentrum wordt versterkt door een bundeling van voorzieningen op stedelijk en regionaal niveau.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 20 van 44
Structuurplan
Voorzieningen op stedelijk of regionaal niveau worden geconcentreerd binnen de stedelijke kern. Uitgangspunt is een bundeling bij reeds bestaande concentraties aan voorzieningen. De uitbreidingsmogelijkheden voor voorzieningen in de kern zijn namelijk beperkt door het dichte stedelijke weefsel. Ontwikkelingen dienen dan ook met de nodige aandacht en het noodzakelijke respect voor de bestaande kwaliteiten te gebeuren. Zo is de huidige aanwezigheid van groen en open ruimte (al dan niet met recreatieve functie) in de stedelijke kern een te behouden kwaliteit. Zo ook voor de Scholengroep Sint-Rembert: de ligging van het plangebied tussen een aantal belangrijke en minder belangrijke infrastructuren (de spoorweg en de radiaalwegen Bruggestraat en Papebrugstraat) levert heel wat fysieke beperkingen op ten aanzien van mogelijke ontwikkelingsperspectieven. Gezien de beperkte beschikbare oppervlakte in het binnengebied van de verschillende scholen is een fijnbesnaarde aanpak t.o.v. de randen noodzakelijk, wil men de overige ruimte efficiënt inschakelen in de werking van de scholengroep.
Mobiliteitsplan
Met betrekking tot het plangebied van het RUP Schoolomgeving zijn onderstaande de meest relevante en vermeldenswaardige actiepunten: Het aanpassen van de infrastructuur dient in eerste instantie niet te gebeuren om voldoende capaciteit te bieden aan het autoverkeer om congestie te vermijden, maar ter verbetering van de verkeersveiligheid en de verkeersleefbaarheid. Dit zal zich uiten in een grotere verblijfskwaliteit. In de binnenstad werden reeds grote inspanningen geleverd ter verbetering van deze laatste, meer in het bijzonder de kwaliteit van de publieke ruimten. Dit beleid kan worden verder gezet. Een gebied met potentie is de omgeving van het kerkhof en daarbij aansluitend de lange smalle strook tussen Bruggestraat, spoorweg en het tracé van de R34, waarvoor vandaag ook reeds een RUP in opmaak is. Het kerkhof zou hier een parkeerfunctie kunnen krijgen, voor de leerkrachten van de nabije school en voor langparkeerders in het kader van een beleid van randparkeren. De uitbouw van een selectief parkeerbeleid is immers eveneens een belangrijk speerpunt binnen het mobiliteitsplan. Daarnaast is de optimalisatie van het fietsroutenetwerk en meer algemeen het netwerk voor de zachte weggebruiker, ook in de binnenstad, van groot belang voor de gewenste verkeersstructuur. Een groter gebruik van de fiets is immers een essentiële factor om de operationele doelstellingen van het mobiliteitsbeleid, in casu het beperken van de groei van de automobiliteit, mede te ondersteunen naast o.a. de bevordering van het gebruik van het openbaar vervoer. Om het fietsen te bevorderen dienen een aantal voorwaarden vervuld te zijn: ●
De fietspaden en kruispunten met wegen moeten veilig zijn;
●
De sociale veiligheid van de fietsroutes moet gegarandeerd zijn;
●
Het netwerk voor de fietsers moet samenhangend zijn en continu;
●
Het comfort van fietspaden en fietsvoorzieningen moet van een hoog niveau zijn;
●
De fietsroutes moeten zo direct mogelijk zijn en de kortste verbinding bieden;
●
De omgeving van de fietsroutes moet voldoende aantrekkelijk zijn;
Een optimale complementariteit tussen fietsnetwerk en openbaar vervoer moet nagestreefd worden.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 21 van 44
6
Bepalen van de plan-MER plicht Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008, moeten aan deze regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden: •
Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) ? >> RUP’s vallen onder deze definitie;
•
Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ? >> dit is het geval indien: o Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (stedenbouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project; o Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist is.
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP ‘Schoolomgeving’ valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM. •
Stap 3: valt het plan onder de plan-MER plicht ? >> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: - Plannen die “van rechtswege” plan-MER plichtig zijn (geen voorafgaande “screening” vereist):
-
-
Plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I of II van het BVR van 10 december 2004 (project-MER plicht) én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde); Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden; Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >> “screeningplicht” Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER plichtig, maar hier niet relevant).
Het RUP ‘Schoolomgeving’ heeft geen betrekking op een project vermeld in bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004. Het gaat hier om het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau waardoor het RUP niet van rechtswege plan-MER plichtig is. Hier dient dan ook een screeningsprocedure doorlopen te worden teneinde een conclusie te kunnen maken omtrent eventuele plan-MER plicht. In volgende paragrafen wordt het screeningsonderzoek, ook wel het onderzoek naar het voorkomen van aanzienlijke milieueffecten als gevolg van het plan, gevoerd.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 22 van 44
7
Potentiële milieueffecten van het plan
7.1
Bodem en grondwater
7.1.1
Referentiesituatie De bodem wordt volgens de bodemkaart als antropogeen aangeduid. Het gehele plangebied is grotendeels verhard.
LAYER Antropogeen Droge zandleem Droog zand Nat zand Nat zandleem Natte ZwKlei Natte klei Vochtig zand Vochtig zand ant Vochtig zandleem Vochtige klei
Figuur 11 bodemkaart plangebied
Er werd een dossier (nr.14150) bij OVAM teruggevonden m.b.t. een oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek. Dit onderzoek werd uitgevoerd ter hoogte van het internaat. Er zijn verder geen gegevens bekend. Aangezien er geen bodemsanering is uitgevoerd, kan er vanuit gaan worden dat eventuele verontreiniging geen ernstige bedreiging vormt.
De grondwaterkwetsbaarheid van een gebied is een code die het risico op grondwaterverontreiniging in de bovenste watervoerende laag aangeeft. Grondwaterverontreiniging t.g.v. infiltrerende oliën, vetten en andere verontreinigende vloeistoffen vormt dus een milieurisico. Hieromtrent worden geen expliciete voorschriften opgenomen vermits dit conform de geldende milieuwetgeving dient te gebeuren. Het grondwater binnen het plangebied wordt aangeduid als matig kwetsbaar.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 23 van 44
Figuur 12 grondwaterkwetsbaarheidskaart
Binnen het plangebied is een grondwaterwinning teruggevonden, in gebruik door het SintVincentiusinstituut.
7.1.2
Mogelijke effecten Er worden geen significante negatieve effecten verwacht op het bodemprofiel of effecten naar verdichting aangezien de bodem als reeds verstoord (antropogeen) wordt aangeduid op de bodemkaart. Het gebruik van de automechanicawerkplaats kan een risico vormen voor bodemverontreiniging. Indien de gevaarlijke producten opgeslagen worden conform de milieuwetgeving, de werkplaats inricht wordt conform de normen (opslag wagens op vloeistofdichte piste bijvoorbeeld) en er adequaat gereageerd wordt op voorkomende calamiteiten, zijn er geen significant negatieve effecten te verwachten. Er is sprake van onderkeldering van het schoolrestaurant voor onder meer parkeer- en fietsvoorzieningen. Er wordt van uitgegaan dat bij grotere werken waarbij het grondverzet meer dan 250 m³ bedraagt, een onderzoek naar de kwaliteit van de uit te graven bodem zal uitgevoerd worden. In het bodembeheerrapport staan indien nodig maatregelen vermeld om de bodem te beschermen (bijvoorbeeld voor het tijdelijk stapelen van verontreinigde gronden) en welke strikt dienen te worden nageleefd. Theoretisch dient er dan ook te worden verondersteld dat het grondverzet geen invloed uitoefent op de bodemkwaliteit elders. Ook de eventuele aanvoer van grond dient gevrijwaard te zijn van verontreiniging. Volgens de geldende regelgeving dient de aangevoerde grond voorzien te zijn van een certificaat van een erkende bodembeheerorganisatie, waarin de herkomst, kwaliteit en gebruiksvormen staan vermeld.
7.1.3
Milderende maatregelen Er worden vanuit de discipline bodem en grondwater geen specifieke milderende maatregelen voorgesteld.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 24 van 44
7.1.4
Conclusie Er zijn vanuit de discipline bodem en grondwater geen significante effecten te verwachten.
7.2
Oppervlaktewater
7.2.1
Referentiesituatie Oppervlaktewater Op 9 september 2005 keurde de Vlaamse Regering het eerste uitvoeringsbesluit bij het decreet Integraal Waterbeleid goed. Dit besluit zorgt voor de geografische indeling van de watersystemen binnen het Vlaamse Gewest door de afbakening ervan in stroomgebieden, bekkens en deelbekkens.
Het plangebied is gelegen in het Ijzerbekken en grenst aan het Brugse Polderbekken. Er stromen geen waterlopen doorheen het plangebied.
Watertoets Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Er werden watertoetskaarten opgemaakt die dienen ter evaluatie van de effecten van vergunningsplichtige ingrepen of van plannen of programma’s waarbij het bodemgebruik op een bepaalde locatie of voor een bepaald gebied wordt gewijzigd. Op basis van deze watertoetskaarten kunnen voor het plangebied volgende vaststellingen gemaakt worden: -
het plangebied noch de nabije omgeving ligt in een risicozone voor overstroming of in een van nature overstroombaar gebied;
-
er zijn geen erosiegevoelige elementen;
-
het gehele plangebied gebied is matig kwetsbaar voor grondwaterstroming. Indien er in type 2 gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie;
-
infiltratiegevoelig waardoor de aanleg van infiltratievoorzieningen of waterdoorlatende verhardingen relevant kan zijn.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 25 van 44
risicozones voor overstroming
erosiegevoelige gebieden
grondwaterstroming
infiltratiegevoeligheid
Figuur 13 Watertoetskaarten
Afvalwater Het plangebied is gelegen in gerioleerd gebied (gemengde riolering)
Figuur 14 zoneringsplan, bron geoloket VMM
7.2.2
Mogelijke effecten Op basis van de watertoetskaarten kan geconcludeerd worden dat het gebied niet in kwetsbaar gebied gelegen is, zowel naar overstroming, grondwaterkwetsbaarheid, als erosiegevoeligheid. Indien de kelder onder het restaurant een diepte van meer dan 5m en een horizontale lengte van meer dan 100m zou hebben, dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. Het plangebied is aangeduid als infiltratiegevoelig maar gezien de hoge graad van verharding en bebouwing zijn de mogelijkheden voor natuurlijke infiltratie reeds sterk beperkt waardoor
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 26 van 44
toekomstige ontwikkelingen niet nog verder afbreuk mogen doen aan de inname van infiltratiegevoelige oppervlakte. Het behoud van de open ruimtes (en dit als drager voor de structuur van het RUP) is als positief te beschouwen. Het is aan te raden om deze zones zoveel mogelijk onverhard of halfverhard te laten. Ter hoogte van het toekomstig schoolrestaurant is nog een kleine onverharde oppervlakte (ca. 300 m²). Gezien het dak van het schoolrestaurant als groendak ingericht zal worden, heeft dit geen significante negatieve effecten voor de infiltratie. Het RUP kan zelfs positieve maatregelen opleggen zodat in de toekomst natuurlijke infiltratie bevorderd kan worden. Het wordt dan ook aangeraden om in het RUP bepalingen op te leggen zodat bij toekomstige ontwikkelingen de natuurlijke infiltratie kan verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn het verplicht gebruik van waterdoorlatende verhardingen, buiten waar dit om praktische of wettelijke redenen niet mogelijk is. Ook kan de verplichting opgelegd worden om van nieuwe platte daken een groendak te maken.
7.2.3
Milderende maatregelen Er worden geen specifieke milderende maatregelen voorgesteld vanuit de discipline Oppervlaktewater. Wel worden er in de voorgaande paragraaf suggesties gedaan die men kan opnemen in de stedenbouwkundige voorschriften zodat het RUP een positief effect heeft op onder meer de natuurlijke infiltratie.
7.2.4
Conclusie Er zijn vanuit de discipline oppervlaktewater geen significante negatieve effecten te verwachten door uitvoering van het RUP.
7.3
Fauna en flora
7.3.1
Referentiesituatie Speciale beschermingszones Het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21/10/1997 bepaalt dat ieder plan dat – afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s – een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als speciale beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02/05/1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21/05/1992). Binnen of in de nabije omgeving van het plangebied zijn geen speciale beschermingszones gelegen. De dichtstbijzijnde speciale beschermingszone ligt buiten de invloedssfeer van het plangebied op (drie kilometer ten westen) nl. het Habitatrichtlijngebied ‘ Bossen, heiden en valleigebieden van zandig Vlaanderen’.
VEN/IVON Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 27 van 44
Er zijn geen VEN/IVON gebieden gelegen binnen of in de nabije omgeving van het plangebied.
Biologische waarderingskaart De biologische waarderingskaart (versie 2.2, 2010), is een inventaris opgemaakt door het Instituut voor natuur- en bosonderzoek (INBO). Het plangebied wordt ingekleurd als biologisch minder waardevol. Ook in de nabije omgeving zijn geen waardevolle elementen teruggevonden.
7.3.2
Mogelijke effecten Omwille van volgende redenen, heeft het RUP geen significant negatieve effecten op fauna en flora (zowel naar aantasting van waardevolle elementen als naar rustverstoring toe): -
de lage biologische waardering van het plangebied en omgeving;
-
de ligging in verstedelijkt gebied;
-
afwezigheid van speciale beschermingszones, VEN- en IVON gebieden.
Het RUP wenst de resterende open plekken en tuinzones binnen het plangebied zoveel mogelijk te behouden wat positief te beoordelen is. De vraag is of deze visie compatibel blijft met eventuele toekomstige uitbreidingen van de schoolfaciliteiten. Zo staat het perceel op het einde van de Papebrugstraat (grenzend aan het spoor) ingekleurd als ‘uitbreidingszone voor maatschappelijke functies’ waardoor deze groene zone op termijn kan verdwijnen. Het is aangeraden om groene zones in te bedden in de structuur van het plangebied en op te leggen via het grafisch plan.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 28 van 44
7.3.3
Milderende maatregelen Er worden geen specifieke milderende maatregelen voorgesteld voor de discipline fauna en flora. Wel wordt het aangeraden om de groene zones vast te leggen in het grafisch plan zodat deze structureel verankerd kunnen worden.
7.3.4
Conclusie Er zijn vanuit de discipline fauna en flora geen significante negatieve effecten te verwachten door uitvoering van het RUP.
7.4
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
7.4.1
Referentiesituatie Landschapsbeeld Zie bijlage 1 voor een ruimtelijke situering van het plangebied en haar omgeving.
Landschapsatlas De landschapsatlas is een onmisbaar instrument bij de bescherming van landschappen. Binnen de landschapsatlas worden ankerplaatsen, relictzones, lijnelementen en puntelementen aangeduid. Er zijn geen elementen van de landschapsatlas geselecteerd binnen het plangebied of in de invloedssfeer ervan.
Bouwkundig erfgoed Op 14/09/2009 stelde de administrateur-generaal van het VIOE de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed voor Vlaanderen vast. Hierdoor is er voor het eerst een eenduidige lijst van het in Vlaanderen gebouwde patrimonium met erfgoedwaarde. Het nabijgelegen centrum van Torhout is rijk aan onroerend erfgoed. In het plangebied zelf zijn eveneens verschillende gebouwen opgenomen in de inventaris van het onroerend erfgoed zoals de schoolgebouwen van de Sint-Rembertgroep/Katho, Sint-Jozefscollege, Sint-Vincentiusinstituut, en een aantal burger- en arbeidershuizen aan de randen van het plangebied (Bruggestraat, Burg, Spinneschoolstraat, Papebrugstraat en Stationsstraat). Een opsomming en beschrijving van dit patrimonium is terug te vinden in bijlage 3.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 29 van 44
Figuur 15 bouwkundig erfgoed binnen plangebied, bron VIOE
Centrale archeologische inventaris De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden. Binnen het plangebied zijn geen archeologische sporen teruggevonden. Grenzend aan het plangebied heeft men verschillende archeologische ontdekkingen gedaan in de Sint-Pieters-Bandenkerk ( nr. 300160, roerende archeologica).
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 30 van 44
Figuur 16 weergave plangebied op de CAI-kaart , bron CAI
7.4.2
Mogelijke effecten Het plangebied is kwetsbaar voor verstoring gezien het hoge aantal waardevolle gebouwen. Zowel de gebouwen zelf als de contextwaarde van bouwkundig erfgoed kan aangetast worden door uitvoering van het RUP en de mogelijke uitbreiding/inbreidingsplannen van de Scholengroep. Met deze kwetsbaarheid dient het RUP rekening te houden door het nemen van de nodige beschermingsmaatregelen. Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen. De arbeidershuizen nr. 10 en 12 aan de Papebrugstraat (nr. VIOE 87496) liggen vlak langs de percelen waar het schoolrestaurant zal komen (zie figuur 4 en figuur 5). Huis nr. 10 zal afgebroken worden om plaats te maken voor het restaurant. Dit is beperkt negatief te beoordelen. Ondanks dat de huizen zijn opgenomen in de inventaris van het VIOE, zijn ze niet beeldbepalend voor de Papebrugstraat. Het restaurantgebouw houdt rekening met het gabariet van de omliggende gebouwen zodat een eenduidig straatbeeld wordt verkregen.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 31 van 44
Figuur 17 huis aan Papebrugstraat (wit gebouw) dat zal afgebroken worden i.f.v. het restaurant
De arbeiders- en burgerhuizen met erfgoedwaarde aan de randen van het plangebied (Burg, Stationsstraat, Papebrugstraat en Bruggestraat) liggen volgens het grafisch plan grotendeels in woonzone. Dit is positief te beoordelen aangezien we er vanuit kunnen gaan dat deze bebouwing niet door de scholengroep zal gebruikt kunnen worden voor de uitbreiding van hun activiteiten waardoor de straten waarin dit erfgoed gelegen is, hun karakter blijven behouden. Er kunnen echter beschermingsmaatregelen opgelegd te worden in woonzone zodat het waardevolle bouwkundig erfgoed zoveel mogelijk bewaard kan blijven. Bij de verbouwing van de oude ACV-gebouwen in de Beerstraat dient er rekening gehouden te worden met het karakter van het omliggende erfgoed (arbeidershuisjes). Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen.
De ondergrond binnen het plangebied kan beschouwd worden als bodemarchief, waar voorzichtig mee moet omgesprongen worden in functie van de potentieel archeologische waarden. De verdere invulling van het plangebied kan op kleine schaal vergraving met zich meebrengen. Hierdoor bestaat een potentiële kans op het verstoren van archeologische waarden. Het is aangeraden om in het RUP de verplichting op te leggen om bij elke stedenbouwkundige aanvraag de noodzaak tot archeologisch onderzoek af te toetsen, zodat de negatieve effecten op archeologische waarden vermijdbaar zijn. Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen.
7.4.3
Milderende maatregelen Volgende milderende maatregelen worden voorgesteld: -
waardevol bouwkundig erfgoed dient beschermd te worden zodat het karakter ervan niet verloren gaat;
-
nieuwbouw of verbouwingen dienen in harmonie te zijn met de omgeving (bijvoorbeeld maximale bouwhoogtes opleggen, door voorschriften op te leggen waarbij bouwmaterialen, gevelgeledingen en raampartijen met omgeving moeten afgestemd worden);
-
verplichting opleggen om bij elke stedenbouwkundige aanvraag de noodzaak tot archeologisch onderzoek af te toetsen.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 32 van 44
7.4.4
Conclusie Er zijn vanuit de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie geen significant negatieve effecten te verwachten door uitvoering van het RUP indien er rekening gehouden wordt met de voorgestelde milderende maatregelen.
7.5
Mens In het hoofdstuk mens worden volgende deelaspecten besproken:
7.5.1
-
ruimtelijke aspecten (wijzigingen in functies, organisatie ruimte)
-
mobiliteit (wijziging verkeersafwikkeling, parkeermogelijkheden)
-
hinder (licht-,lucht- en geluidshinder)
Referentiesituatie Functies Het overgrote aandeel van het plangebied wordt ingenomen door de Scholengroep Sint-Rembert. De Scholengroep groepeert de katholieke secundaire scholen van Torhout, Lichtervelde, Koekelare en Zedelgem samen met zeven katholieke basisscholen in Torhout en Lichtervelde en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding in Torhout. Binnen het plangebied vinden we de BLO-school ‘de Torretjes’ (180 leerlingen), de Oefenschool (400 leerlingen) en de secundaire scholen Sint-Jozefsinstituut – College (1000 leerlingen), de Middenschool (900 leerlingen), het Vrij Technisch Instituut (VTI, 620 leerlingen), het Vrij Land- en Tuinbouwinstituut (VLTI, 280 leerlingen) en het Sint-Vincentiusinstituut (SIVI, 740 leerlingen), naast het Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) en het internaat SintRembert (250 internaatstudenten). In totaal krijgen zo’n 4000 leerlingen er de nodige basis- en secundaire opleiding. Tel daar nog de leerlingen van de Hogeschool Katho-Reno bij en men weet dat een kleine 5000 leerlingen zich bijna dagelijks naar en doorheen het plangebied begeven. Aan de randen van het plangebied vinden we handelszaken, woningen en dienstgelegenheden terug. In de Bruggestraat ligt het rusthuis voor gepensioneerde paters: het missiehuis van Scheut. Aan de Viaductstraat ligt het nonnenklooster.
Mobiliteit Ontsluiting en verkeersleefbaarheid Het plangebied grenst aan één van de belangrijkste invalswegen van Torhout, namelijk de Bruggestraat en wordt aan oostelijke zijde begrensd door de Viaductstraat en een andere belangrijke infrastructuur, de spoorlijn nr.66 (Brugge-Kortrijk). In het noorden wordt het plangebied afgebakend door de Sint-Jozefstraat en aan zuidelijke zijde door de Stationsstraat. In de stadskern wordt de perimeter van het ruimtelijk uitvoeringsplan gesloten door de Spinneschoolstraat en de Beerstraat. (zie stratenatlas, Figuur 1). Er zijn geen telgegevens bekend van de telpost van AWV vlakbij het plangebied. Daarom wordt er voor de N32 (voornaamste ontsluitingsweg voor het gebied) naar de dichtstbijzijnde telpost (30.023/30.024 N32 Roeselare-Torhout) gekeken waar er wel telgegevens bekend zijn om een huidig beeld te schetsen van de verkeersdrukte tijdens weekdagen. In 2007 bedroeg het aantal motorvoertuigbewegingen op een gemiddelde weekdag op de N32 14.295 motorvoertuigbewegingen (mvt) in beide richtingen. De ochtend- en avondspits bedroeg respectievelijk 905 mvt (8u-9u) en 1.318 mvt (16u-17u) in beide richtingen. De uurcapaciteit i.f.v.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 33 van 44
2
verkeersleefbaarheid voor een secundaire weg bedraagt 1.800 mvt (2*1 rijstrook) . Er kan vanuit gegaan worden dat zelfs tijdens de spits het verkeer niet zodanig druk is dat het gevolgen heeft voor de leefbaarheid in de omgeving. In de buurt van de schoolomgeving is het vlak voor en vlak na de schooluren wel druk omwille van auto’s en bussen die kinderen afzetten en ophalen.
Om de bestaande verkeersgeneratie afkomstig van de activiteiten (onderwijs) binnen het plangebied 3 te berekenen, wordt er gebruik gemaakt kencijfers van de CROW . De dagelijkse totale verkeersgeneratie afkomstig van de scholencampus bedraagt: 736 motorvoertuigbewegingen: -
580 leerlingen lager onderwijs = 151 mvt
-
3.790 leerlingen secundair onderwijs = 455 mvt
-
1.000 studenten hoger onderwijs = 130 mvt
41% van de verkeersgeneratie van de middelbare scholen vindt plaats tijdens de ochtendspits (tussen 8u en 9u), 3% tijdens de avondspits (17u-18u). Ook voor de lagere scholen en het hoger onderwijs is er een overlap met de ochtend- en avondspits (percentage niet bekend). Er kan vanuit gegaan worden dat de verkeersgeneratie afkomstig van het plangebied reeds inbegrepen zit in de telgegevens van AWV.
Parkeren Personeel en leerlingen (de meeste leerlingen komen evenwel met het openbaar vervoer of met de fiets) parkeren vlakbij het plangebied aan de parking van het zwembad (overkant Bruggestraat). Deze parking is voldoende groot zodat er geen parkeerproblemen bekend zijn. Leerlingen die met de auto gebracht worden, worden aan de schoolpoorten afgezet in de SintJozefstraat, de Bruggestraat en de Papebrugstraat. Voor de eerste twee genoemde straten veroorzaakt dit - buiten de gewoonlijke tijdelijke drukte - weinig problemen. In de Papebrugstraat waren er wel verkeersproblemen tijden het brengen/halen van studenten. Om dit probleem aan te pakken, werd van de Papebrugstraat een éénrichtingstraat gemaakt.
Openbaar vervoer Het plangebied ligt vlakbij het NMBS-station van Torhout (lijnen Kortrijk-Brugge en Oostende-Lille). Ook bedienen verschillende bussen het plangebied: -
40: Torhout-Kortemark-Ieper
-
51: Oostende - Gistel - Eernegem - Torhout
-
64: Diksmuide-Aartijke
-
74: Brugge-Torhout-Lichtervelde-Roeselare
2
Mobiliteitsacademie (IMOB en VSV), studiedag ‘opstellen van Mobers’, 29 mei 2008, presentatie door Tritel
3
CROW 2008, verkeersgeneratie voorzieningen, kengetallen gemotoriseerd verkeer:
-
basisscholen in de kern: 2,6 mvt per 10 leerlingen
-
middelbare scholen in de kern: 1,2 mvt per 10 leerlingen
-
hogescholen in de kern: 1,3 mvt per 10 leerlingen
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 34 van 44
Traag verkeer Binnen het plangebied bevindt zich één buurtweg nl. chemin nr.6. dit is de Sint-Jozefstraat. Twee voetwegen zijn te onderscheiden: -
Sentier n. 69: is nog te onderscheiden in de ruimtelijke structuur van de Scholengroep SintRembert
-
Sentier nr. 67: is de huidige Papebrugstraat
Figuur 18 situering plangebied op de buurtwegenatlas, bron: geoloket West-Vlaanderen
De Papebrugstraat is geselecteerd als bovenlokale fietsroute.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 35 van 44
Figuur 19 functioneel fietsroutenetwerk, bron geo-loket West-Vlaanderen
Één van de knelpunten is dat het plangebied van buiten af een zeer gesloten karakter heeft en zodoende weinig verweven is met het omgevend stedelijk weefsel.
Geluidshinder Geen van de ontsluitingswegen van het plangebied staan aangeduid op de geluidsbelastingskaart waardoor kan aangenomen worden dat het verkeer van deze wegen niet bepalend is voor het achtergrondgeluid. Ook de nabij gelegen spoorweg is niet bepalend voor het achtergrondgeluid. Er kan aangenomen worden dat de activiteiten binnen het plangebied reeds rustverstoring naar de omgeving veroorzaken, die eigen zijn aan de onderwijsfunctie.
Veiligheid Seveso-inrichtingen Er bevinden zich geen Seveso-inrichtingen binnen of in de nabije omgeving van het plangebied. Dichtstbijzijnde Seveso-inrichtingen liggen op het grondgebied van Oostkamp en Wingene (Joris Ide, laagdrempelige inrichting op ca 9 km). Omwille van de afstand kan er vanuit gegaan worden dat er geen invloed is van deze inrichtingen op het plangebied.
Verkeersveiligheid Volgens de ongevallengids van de Provincie West-Vlaanderen gebeurde er op de ontsluitingswegen van het plangebied in de periode 2005-2007 in totaal 11 ongevallen:
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 36 van 44
-
langs de Bruggestraat: 9 ongevallen waarvan 7 fietsongevallen. 6 fietsers lichtgewond, 1 fietser zwaargewond, 2 andere gewonden;
-
kruispunt Papebrugstraat-Viaduct: 1 ongeval waarvan 1 lichtgewonde;
-
Sint- Jozefstraat: 1 ongeval waarvan 1 lichtgewonde.
Figuur 20 Ongevallengids West-Vlaanderen, bron: geoloket West-Vlaanderen. Rode bol=locatie ongeval(len)
Van de Papebrugstraat werd in het kader van verkeersveiligheid een eenrichtingsstraat gemaakt. Het RUP voorziet geen maatregelen ter herinrichting van de wegen.
7.5.2
Mogelijke effecten Functies De belangrijkste functie binnen het plangebied nl. de onderwijsfunctie blijft door uitvoering van het RUP bestaan. De uitbreidingszones die voorzien worden voor de scholengroep zijn niet bedoeld voor de opvang van extra leerlingen maar zijn eerder zones waar de bestaande activiteiten naar kunnen herlokaliseren (al dan niet tijdelijk) in het kader van verbouwingswerken aan bestaande gebouwen. Een beperkte uitbreiding van de activiteiten van de Scholengroep blijft mogelijk zodat de toekomst van de Scholengroep op deze locatie verzekerd kan worden. Dit kan bijvoorbeeld door aankoop van het klooster aan de Viaductstraat of de cluster van vier woningen aan de Papebrugstraat. Ook de tuinzone aan de Papebrugstraat wordt ingekleurd als een uitbreidingszone voor de scholengroep. Aangezien de woonfunctie op andere plaatsen binnen het RUP wordt uitgebreid (zoals aan de voorkant van het Missiehuis de Scheut) en de randen van het plangebied bestendigd worden als woongebied, zijn de uiteindelijke effecten op de woonfunctie niet significant.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 37 van 44
Één van de intenties is om de accommodatie van de scholen (zoals de sporthal) na de schooluren open te stellen voor het publiek wat positief te beoordelen is voor de recreatieve functie.
Mobiliteitstoets De activiteiten die op korte termijn mogelijk gemaakt worden nl. het schoolrestaurant (nieuwbouw), de verbouwing van het VTI + gedeeltelijke nieuwbouw voor de werkplaats automechanica en de verbouwing van het ACV-gebouw tot maximum 6 appartementen zijn niet van die aard dat er extra verkeersgeneratie te verwachten is die voor verkeershinder kan zorgen.
De effecten op langere termijn zijn moeilijker te voorspellen. Of de scholengroep zal uitbreiden is immers afhankelijk van fluctuerende invloeden. Men kan moeilijk voorspellen hoeveel leerlingen men in de komende decennia zal onderwijzen. Gezien de demografische evoluties, wordt aangenomen dat het leerlingenaantal niet significant zal toenemen maar eerder dalen. Effecten op lange termijn op verkeersgeneratie zijn dan ook niet te verwachten.
Om toch een inschatting te kunnen maken van hoeveel leerlingen er theoretisch zouden kunnen bijkomen, vertrekken we van de nog beschikbare ruimte en kencijfers van de CROW. Stel dat volgende zones volledig ingenomen zouden worden voor de uitbreiding van een middelbare school: -
de tuinzone op het einde van de Papebrugstraat: 2.000 m²;
-
het klooster aan de Viaductstraat wordt herbestemd tot school (binnen de grenzen van het bestaande gebouw) = 1.134 m²;
-
de enclave van 4 woningen aan de Papebrugstraat = 717 m².
Dit betekent een extra brutovloeroppervlakte van 7.707 m² indien de gebouwen in twee bouwlagen opgetrokken worden.
Volgens onderzoek (analyse gegevens van 14 middelbare scholen in Nederland) uitgevoerd om kencijfers vast te leggen voor de verkeersgeneratie van middelbare scholen, blijkt dat er gemiddeld 15,4 leerlingen zijn per 100 m² brutovloeroppervlakte. Indien de scholengroep zou uitbreiden en de voornoemde zones zou innemen, dan is er voldoende infrastructuur om 1.186 leerlingen extra op te vangen. Dit heeft een extra verkeersgeneratie van 146 motorvoertuigbewegingen per weekdag (cfr. gebruikte kencijfers in 7.5.1) tot gevolg waarvan: -
60 motorvoertuigbewegingen tijdens de ochtendspits;
-
4 motorvoertuigbewegingen tijdens de avondspits.
Het verschil tussen het aantal voertuigen in de ochtend- en avondspits is te verklaren doordat het einde van de schooldag meer gespreid is dan de start van de schooldag. Het einde van de schooldag (16u-17u) valt eveneens net voor de woon/werkavondspits (17u-18u) Deze verkeersgeneratie is niet van die aard dat de verkeersleefbaarheid (1.800 mvt per uur) in het gedrang kom. Nu zijn er tijdens de ochtend- en avondspits respectievelijk 905 en 1.318 voertuigen
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 38 van 44
geteld. Ook op lange termijn en indien maximaal zou uitgebreid worden, zijn de effecten op de verkeersleefbaarheid niet significant. De huidige fietsenstalling onder het labocomplex blijft behouden en is voldoende om alle fietsen te kunnen stallen.
Hinderaspecten (lucht, geluid en licht, verenigbaarheid met de omgeving) Er worden via het RUP geen activiteiten mogelijk gemaakt die significante luchtverontreiniging kunnen veroorzaken. De verkeersgeneratie is niet van die aard dat er een overschrijding zou zijn van de geldende normen (NOx, fijn stof, SO2…).
Op korte termijn kan er door de bouwwerken (afbraak en verbouwing VTI i.f.v. werkplaats automechanica, verbouwing ACV-gebouw, bouw schoolrestaurant) geluids- en stofhinder ontstaan voor omwonenden en voor de leerlingen zelf. Gezien de tijdelijke aard van de hinder wordt dit niet als significant beschouwd.
De exploitatie van de werkplaatsen automechanica tijdens de schooluren kan mogelijk hinder veroorzaken voor de buren t.h.v. de Beerstraat. Indien men zich houdt aan de geldende milieureglementering en implementatie van best beschikbare technieken (BBT) wordt er vanuit gegaan dat de hinder tot een aanvaardbaar niveau kan beperkt worden. Bovendien wordt de werkplaats enkel gebruikt tijdens de schooluren wanneer de meeste mensen niet thuis zijn.
Het wordt aangeraden om bij toekomstige ontwikkelingen meer functioneel groen aan te leggen. Vooral naar leefkwaliteit heeft dit positieve gevolgen, voor fauna en flora heeft dit weinig effect. Indien mogelijk, wordt aangeraden om groenbuffers te voorzien tussen de woonzones en de Scholengroep. Zeker tussen de tuinen van de woningen aan Burg en de nieuw te voorziene automechanica werkplaats is dit aan te raden. Het RUP streeft ernaar de aanwezige tuin- en groene zones zoveel mogelijk te behouwen wat positief te beoordelen is.
Veiligheid Gezien de ruime afstand van Seveso-inrichtingen zijn er geen gevolgen voor externe veiligheid te verwachten.
Het RUP voorziet niet in herinrichting van de wegen ter verhoging van de verkeersveiligheid. Gezien het aantal verkeersongevallen de laatste jaren (11) en het kwetsbare karakter van het plangebied (schoolgaande jeugd) is het raadzaam om maatregelen in het RUP op te nemen ter verhoging van de veiligheid voor de zwakke weggebruiker.
7.5.3
Milderende maatregelen Er worden vanuit de discipline Mens geen specifieke milderende maatregelen voorgesteld.
7.5.4
Conclusie Er zijn vanuit de discipline Mens geen significante negatieve effecten te verwachten door uitvoering van het RUP.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 39 van 44
7.6
Leemten in de kennis Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet beoordeeld kan worden.
7.7
Grensoverschrijdende effecten Gelet op de ligging van het plangebied, de schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten wordt geconcludeerd dat er geen gewest- of landsgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen.
7.8
Disciplineoverschrijdende conclusie onderzoek milieueffecten Gelet op de ligging van het plangebied, de maatregelen die reeds zijn of kunnen worden ingebed in het RUP en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten rekening houdend met de milderende maatregelen, wordt geconcludeerd dat er geen significant negatieve effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP ‘Schoolomgeving’. Het RUP, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 27/04/2007.
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 40 van 44
DEEL 2
BIJLAGEN BIJLAGE 1 Ruimtelijk voorkomen studiegebied
BIJLAGE 2 Grafisch plan
BIJLAGE 3 VIOE inventaris
BIJLAGE 4 BPA Station Zuid
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 41 van 44
1298483000/hme - plan-MER Screening RUP Schoolomgeving
pagina 1 van 44
Bijlage 1: ruimtelijke situering 1. De Scholengroep Sint-Rembert De geschiedenis van het Sint-Jozefsinstituut gaat terug tot in het jaar 1846, wanneer de normaalschool, voorheen deel uitmakend van het Klein Seminarie te Roeselare, wordt overgebracht naar Torhout. Het hoeft m.a.w. geen betoog dat de Scholengroep een aantal zeer markante historische gebouwen omvat. Nagenoeg op de hoek Bruggestraat - Sint-Jozefstraat, tegenover het sportcomplex, bevindt zich een neoclassicistisch voorgebouw dat opgetrokken werd in 1850. Het betreft een imposant symmetrisch gebouw van drieëntwintig traveeën en drie bouwlagen onder een schilddak. Vandaag is de gevel opgebouwd uit geel bakstenen parement op een sokkel van arduinstenen. Het oorspronkelijk witbeschilderde en bepleisterde parement werd immers in 1933 vervangen. Een aantal details gaan zelfs nog terug op de situatie van voor 1933, zoals het houtwerk van de rondboogvensters.
Fig.: Het neoclassicistische voorgebouw van de Scholengroep
Sinds 1854 (het jaar waarin het bisdom de schoolgebouwen kocht) heeft het scholencomplex zich in sneltempo ontwikkeld. Een aantal markante gebeurtenissen: -
In 1861-1863 wordt een oefenschool voor de studenten van de normaalschool opgericht. In 1874 volgt de bouw van een gymnastieklokaal en in 1895-1896 de realisatie van nieuwe lokalen voor de zusters. Van deze gebouwen zijn vleugels van twee bouwlagen bewaard gebleven, flankerend aan de vrij centraal gelegen speelplaats van de derde graad. Ten oosten hierop aansluitend vindt men nog de in 1937 opgetrokken voormalige theater- en bioscoopzaal.
-
In 1895 werden de vandaag zeer beeldbepalende muziek- en gymlokalen opgetrokken. De ruimte tussen de beide volumes fungeert als zichtas tussen het neoclassicistisch voorgebouw en de neogotische kapel, die in 1896 werd gebouwd. Deze laatste werd ontworpen door de bouwkundige De Nys-Corbonnez en kenmerkt zich als bakstenen gebouw op een rechthoekige plattegrond, samengesteld uit een koor met twee flankerende sacristieën, een schip van zes traveeën en een portaal onder het doksaal. Ze werd beschadigd tijdens de beide wereldoorlogen en telkens gerenoveerd. In de jaren ’90 gebeurde dit een laatste keer;
Fig.: Links de zichtas tussen de oude muziek- en gymlokalen, gericht op de neogotische kapel, rechts de kapel zelf.
-
In 1918 wordt de school gebruikt als veldhospitaal;
-
In 1947-1951 wordt de school uitgebreid met het Vrij Technisch Instituut en in 1952 wordt het regentaatsgebouw opgetrokken. De gebouwen aan de zuidelijke zijde van de Papebrugstraat, o.a. van het Sint-Vincentiusinstituut, dateren eveneens van de tweede helft van de 20ste eeuw;
Fig.: De gebouwen van het Sint-Vincentiusinstituut in de Viaductstraat, nabij het station
-
Vanaf de jaren ’60 volgt een groei van de normaalschool, gekoppeld met een grote bouwactiviteit op de terreinen nabij de spoorweg (internaatsgebouwen, blok 9 en sportzalen);
Fig.: De centrale buitenruimte van het Sint-Jozefscollege, met links het internaat, centraal blok 9 en rechts de sportzalen. Achter deze gebouwen vormt de spoorweg een fysieke barrière.
-
In 1998-2000 wordt het Sint-Jozefsinstituut opgenomen in de Scholengroep Sint-Rembert.
2. Directe omgeving plangebied Het straatbeeld van de Sint-Jozefstraat, die zijn naamgeving dankt aan het aanpalende Sint-Jozefsinstituut, wordt aldus ook bepaald door de gebouwen van de Scholengroep Sint-Rembert en van het Katho enerzijds en door het noordelijk gelegen kerkhof anderzijds. Deze laatste is opgenomen in het plangebied van het eveneens in opmaak zijnde RUP Bruggestraat en zal herbestemd worden tot een eerder recreatief gegeven). De openheid en het ontvangend karakter van de nieuwe Katho-gebouwen staat in schril contrast met de gesloten en geïsoleerde identiteit van de Scholengroep Sint-Rembert, vormgegeven door een meer dan twee meter hoge wand die de school afscheidt van zijn omgeving.
Fig.: Het beeld van de Sint-Jozefstraat wordt in grote mate bepaald door de openheid van het recent gebouwde Katho-Reno complex, dat sterk contrasteert met het gesloten karakter van de gebouwen van de Sint-Rembert Scholengroep. De middenas steekt recht door tot de centrale buitenruimte van blok 9.
het voorgebouw van het Sint-Jozefsinstituut en de stadskern. Dit bakstenen gebouw met een diversiteit aan bouwlagen en dakvormen werd opgetrokken in 1989-1990. De site van het missiehuis gaat terug op een meisjesweeshuis uit de periode 1899-1934. In 1934 werd het gebouw een opleidingshuis voor missiebroeders van Scheut, die in de Torhoutse normaalschool studeerden.
Fig.: Rechts het missiehuis van Scheut, gezien van aan de zijde van de Bruggestraat. Helemaal links valt het neoclassicistisch voorgebouw van het Sint-Jozefscollege nog op te merken.
Fig.: De achterzijde van het Missiehuis van Scheut, links op de foto, geeft uit op de schoolgebouwen. Centraal op de foto zijn nog de labogebouwen op te merken, met daarachter het gebouw van de lagere school.
Onmiddellijk hierop aansluitend start de dense lintbebouwing van de stadskern met verschillende handelszaken, diensten en woongelegenheden, voornamelijk in arbeiders- en burgershuizen, opgetrokken in de twintiger en dertiger jaren. Deze worden afgewisseld met o.a. recent opgeleverde appartementsgebouwen.
Fig.: De lintbebouwing langs de Bruggestraat in de stadskern.
Links afslaand, richting de nauwere en meer karakteristieke Beerstraat, kan opgemerkt worden dat eenzelfde bouwstijl wordt aangehouden. Tegenover de achterzijde van de kerk situeren zich de vrij typerende roodbakstenen lijstgevels van het voormalige ACV-gebouw, opgetrokken in 1950. Daarnaast enkele zeer markante 19de-eeuwse arbeiders- en burgerswoningen. Eveneens aan de achterzijde van de kerk, maar buiten het plangebied van voorliggend RUP gelegen, bevindt zich een plantsoen met H. Hartbeeld. In de zuidelijke helft van de Beerstraat komt de onderwijsfunctie, voornamelijk van het SIVI, tot uiting aan de gevelzijde.
Fig.: Een stuk van de Beerstraat loopt uit op één van de VTI-gebouwen. Hier situeert zich een dienstingang.
Fig.: Links de typische gevels van de arbeiders- en burgerwoningen, rechts het oude ACV-gebouw.
Ook in de Papebrugstraat en een deel van de Spinneschoolstraat keren dezelfde lage arbeidershuizen (één à twee bouwlagen met zadeldak) terug en zijn de 20ste-eeuwse modernistische onderwijsgebouwen van VTI en Oefenschool expliciet aanwezig in het straatbeeld, naast het grootschalige gebouw van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding.
Fig.: De modernistische gebouwen van de Oefenschool (foto links) en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (rechts) kenmerken de Papebrugstraat.
Bovendien gaat de benaming van de Spinneschoolstraat terug op de ‘Spinneschole’, de vroegere benaming van het SIVI. De wederopbouwarchitectuur uit de jaren ’20 van de school (gele baksteen met sierankers) is zeer beeldbepalend voor de Spinneschoolstraat en eveneens voor de aanpalende Hofstraat en het Conscienceplein. Het oorspronkelijke schoolgebouw heeft wellicht zijn wortels in de 18de eeuw. De school leed samen met de aanpalende kloostergebouwen grote schade tijdens de eerste wereldoorlog en werden heropgebouwd in de huidige wederopbouwstijl.
Fig.: Het voorgebouw van het SIVI (foto links) en het aanpalende klooster (foto rechts).
Fig.: Het kruispunt van de Spinneschoolstraat (links) met de Stationsstraat (rechts). Op het einde van deze laatste kan het stationsgebouw worden opgemerkt.
De Stationsstraat wordt gekenmerkt door aaneengesloten bebouwing van twee, twee en een halve tot drie bouwlagen, met erbovenop zadeldaken. Eertijds waren er verschillende hotels gevestigd, maar het straatbeeld is er ernstig gewijzigd sinds de jaren ’60 met de uitbreiding van de Scholengroep en modernistische appartementsbouw.
Fig.: De Stationsstraat wordt vandaag gekenmerkt door een aantal horeca-zaken, met woongelegenheden op de verdieping. Rechts kan nog net één van de SIVI-gebouwen worden opgemerkt.
Het straatbeeld van de Viaductstraat, ten slotte, wordt bepaald door de school- en kloostergebouwen van het Sint-Vincentiusinstituut en het niet in het plangebied van voorliggend RUP gelegen station van 1963.
Fig: De gebouwen van het Sint-Vincentiusinstituut langs de Viaductstraat.
Bijlage 3 : beschrijving bouwkundig erfgoed binnen het plangebied (bron: inventaris.vioe.be) Nr
Titel
Omschrijving
87558
Schoolgebouwen van de Sint-Rembertgroep/ Katho
87299
Sint-Jozefscollege, deel van scholengroep SintRembert
Sint-Jozefstraat nr. 2. Schoolgebouwen van de Sint-Rembertgroep/ Katho. Het oudste gedeelte – zogenaamd het regentaatsgebouw - dateert van 1952, cf. inhuldigingsplaat met verwijzing naar de inwijding van het gebouw in 1952. Deels bewaarde interieuraankleding uit deze periode: lambriseringen in roodbruine geglazuurde tegels, gevernist binnenschrijnwerk en muurkastjes. Nieuw gebouw van 2005 naar ontwerp van architectenbureau Bernard Vanacker (architect Hans Van Bever, Gent). Hedendaagse schoolarchitectuur bestaande uit in elkaar hakende balkvolumes, met bakstenen, bepleisterd of ander parement. Er is tevens aandacht besteed aan de omgevingsaanleg onder meer met zitbanken en kunstwerk naar ontwerp van Jan Desmarets (Wondelgem): bronzen figuur op natuurstenen sokkel. Mondelinge informatie van de scholengroep. Bruggestraat nr. 23. Sint-Jozefscollege, deel van scholengroep Sint-Rembert. Scholencomplex gelegen tussen Bruggestraat, Sint-Jozefstraat, de spoorweg en de Papebrugstraat. Complex gebouwenbestand met meerdere vleugels en gebouwengroepen. Straatvleugel evenwijdig aan de Bruggestraat, ten oosten hiervan twee haaks hierop gepositioneerde vleugels, de voormalige muzieklokalen, die de straatvleugel visueel verbinden met de achterliggende neogotische kapel. Geschiedenis van de site. De geschiedenis van het Sint-Jozefscollege start wanneer in 1846 de normaalschool, voorheen een deel van het Klein Seminarie te Roeselare, wordt overgebracht naar Torhout, aanvankelijk naar het oude hospitaal ten Walle en later naar het in 1810 opgerichte pensionaat van Pieter Behaeghel (1783-1857). In 1850 wordt op de speelplaats van het pensionaat een neoclassicistisch 'voorgebouw' opgetrokken tegen de bestaande bebouwing, cf. mutatieschets van 1852. In de linker vleugel wordt het pensionaat ingericht, in de rechter vleugel de normaalschool. In 1854 koopt het bisdom de schoolgebouwen. De school wordt achtereenvolgens uitgebreid met een oefenschool voor de studenten van de normaalschool (1861-1863), een gymnastieklokaal (1874), nieuwe lokalen voor de zusters (1895-1896), de muzieklokalen (1895, cf. mutatieschets van 1896, het kadaster vermeldt de oprichting van een muziek- en gymzaal door de overste van het Roeselaarse Klein Seminarie), de neogotische kapel (1896, cf. mutatieschets van 1899). De school wordt in 1918 gebruikt als veldhospitaal. De ontwikkeling van het complex gaat verder in de 20ste eeuw: in 1937 wordt een bioscoop gebouwd, in 1947-1951 wordt de school uitgebreid met het Vrij Technisch Instituut, in 1952 wordt het regentaatsgebouw gebouwd (cf. SintJozefstraat nr. 1). Vanaf de jaren 1960 grote bloei van onder meer de normaalschool, gekoppeld met een grote bouwactiviteit (terreinen naar de spoorweg op). Sinds 1998-2000 is het Sint-Jozefinstituut opgenomen in de scholengemeenschap Sint-Rembert. In 1933 wordt het oorspronkelijk witbeschilderde en bepleisterde parement van de hoofdvelugel vervangen door het huidige geelbakstenen parement (wellicht door ontpleistering van het bestaande parement). Hierbij worden de
vensters van de rechter zijgevel grotendeels dichtgemaakt. Beschrijving. Straatvleugel. Neoclassicistisch 'voorgebouw' met geelbakstenen parement (1933) boven sokkel van grote arduinstenen. Imposant symmetrisch gebouw van drieëntwintig traveeën en drie bouwlagen onder schilddak (blauwe pannen). Licht getoogde vensters in bakstenen omlijstingen voorzien van oren en neuten; arduinen onderdorpels. Hoeken gemarkeerd door gevelhoge geblokte pilasters. Licht vooruitspringend middenrisaliet van vijf traveeën onder bekronend driehoekig fronton met halfrond venster en markerende lantaarntoren: rondboogportaal en -vensters onder doorgetrokken arduinen druiplijst, imitatiebanden, hierboven over de verdiepingen doorlopende pilasters met arduinen sokkels en kapitelen, waartussen licht getoogde vensters, klein fronton met wapenschild boven centraal venster op de eerste verdieping. Deels bewaard beschilderd houtwerk met kruisindeling en kleine roedeverdeling. Het houtwerk van de rondboogvensters heeft een grote roedeverdeling, wat nog teruggaat op de situatie van voor 1933. Vleugeldeur met waaiervormig bovenlicht, dito raam in het fronton. Links, aansluitend interbellumgebouw (/Sint-Jozefstraat) onder lager zadeldak. Rechthoekige muuropeningen, bewaarde beschilderde schuiframen met grote roedeverdeling in de bovenlichten. Ter hoogte van de Sint-Jozefstraat, nis met beeld Sint-Jozef. Plattegrond: grote inkomhal met aan beide kanten een centrale gang met lambrisering, waarop meerdere salons en vertrekken aansluiten. Op de verdiepingen een gelijkaardige indeling met een centrale gang waarop de vertrekken aan beide zijden aansluiten. Tweebeukig gebouw, de achterste vleugel loopt in U-vorm verder rondom de speelplaats, hierop sluiten andere schoolgebouwen aan (deze situatie komt tot stand tussen 1852 en 1896 cf. vergelijking van mutatieschetsen). Deels verbouwde achtergevel. Interieur. Ruime inkomhal (nu verbouwd) met een rechthoekige houten gedenkplaat voor de gesneuvelde studenten en oud-leerlingen van de Tweede Wereldoorlog, met bovenaan in het midden in reliëf het Belgische wapenschild met bijstukken, links het wapenschild van Torhout en rechts het wapenschild van West-Vlaanderen en onderaan een gestileerde palmtak, een zwaard gekruist met toorts. Opschrift: "+ AAN ONZE STUDENTEN EN OUDSTUDENTEN SLACHTOFFERS VAN DEN WERELDOORLOG 1940-1945.", "SOLDATEN", de namen, "WEERSTANDERS", de namen, "WEGGEVOERDEN", de namen, "GEDOOD BIJ BOMBARDEMENTEN", de namen, "MOGE HUN OFFERVAARDIGHEID HET NAGESLACHT TOT VOORBEELD STREKKEN". Gang met bewaarde vleugeldeuren met waaiervormig bovenlicht, kleurrijke cementtegelvloer en lambrisering van gebakken aardwerk. Meerdere gaaf bewaarde salons op de benedenverdieping. Voormalige priesterrefter van 1919-1920 met art-nouveauinrichting voorzien van lambrisering, deuren en vensters met gebogen lijnvoering, vervaardigd door Omer Verlinde (Torhout) (cf. inscriptie); gelijkaardig uitgewerkte natuurstenen schouw met opschrift "FLAM NESCAT IGNE CARITAS". Recent behang geïnspireerd op papier van William Morris. Voormalige directeurskamer, ca. 1945-1950 ingericht met eikenhouten parket, lambrisering en plafond vermoedelijk naar ontwerp van architect Willem Nolf (Torhout). Kachelschouw bezet met Torhouts aardewerk. Meerdere ontvangskamers aan de straatzijde, heden ingericht als bureaus, met parketvloer (visgraat), lambrisering, marmeren schouw en plafond voorzien van eenvoudig lijstwerk. Aan de noordzijde van de gang een aansluitende art-decotrappenhal (interbellum) met lambrisering. Neoclassicistische kapel, ca. 1850 ingericht op de eerste verdieping van het oorspronkelijke schoolgebouw. Rechthoekige ruimte met halfronde absis, getypeerd door pilasters en rondboogvormig lijstwerk; aansluitende
sacristie. Gemarmerd altaar met tabernakel; fraai versierde koor- en communiebanken met voorstelling van bijbelse taferelen. Op de eerste verdieping van het interbellumgebouw, art-decorookkamer. Opmerkelijk ensemble met bewaarde parketvloer, houten wanden met opschrift "ECCE NUNC LAETO VULTU GAUDEAMUS", meubilair en een marmeren schouw in de vorm van een afgeplatte mijterboog. Beeldbepalende muziek- en gymlokalen, in 1895 haaks opgetrokken ten oosten aan de achterzijde van de straatvleugel. Parallelle roodbakstenen volumes van twee bouwlagen onder schilddaken (blauwe mechanische pannen, verzorgde gootlijst op klossen), sierankers. Deze sierlijke gebouwen worden gemarkeerd door zware rondboogarcades op arduinen zuilen, en aan de zuidwestzijde (muzieklokaal) een brede houten loggia met drieledige steekboog en balustrade, uitkragend op zware korbelen. Aansluitende lage volumes onder zadeldaken met tuitgevels (blauwe Vlaamse pannen). Rechthoekige en getoogde muuropeningen, eerst genoemde verdiept in nis. Bewaard beschilderd houtwerk, onder meer grote drieledige vensters met roedeverdeling. De ruimte tussen de volumes functioneert als zichtas tussen het hoofdgebouw en de neogotische kapel. Neogotische kapel van 1896 (mutatieschets 1899) naar ontwerp van bouwkundige De Nys-Corbonnez (Roeselare). Zowel tijdens de Eerste als de Tweede Wereldoorlog beschadigd en naderhand hersteld. Renovatie aan het einde van de jaren 1960, waarbij een belangrijk deel van het meubilair verdwijnt en de neogotische polychrome binnenschildering overschilderd wordt. In de jaren 1990 opnieuw gerenoveerd. Nieuw meuliair vervaardigd uit de restanten van het neogotische meubilair; interieur krijgt huidige roze afwerking. Bakstenen kapel op rechthoekige plattegrond samengesteld uit een koor met twee flankerende sacristieën, schip van zes traveeën en portaal onder het doksaal. Leien bedaking met dakruiter. Voorgevel getypeerd door drie Brugse traveeën met neogotische aflijning, aandak en tuitgevel. Centrale travee met spitsboogpoort onder arduinen druiplijst, drielicht op afzaat en spitsboognis met beeld van H. Jozef in gevelpunt. Zijgevels geritmeerd door versneden steunberen, waartussen gekoppelde lancetvensters op afzaat. Dubbele tandlijst. Koor met vijfzijdige sluiting, geordonneerd door versneden steunberen en lancetvensters op afzaat. Bepleisterd interieur overkluisd met spitsboogvormig tongewelf met gordelribben. Verdiepte steekkapnissen ritmeren de wanden die opengewerkt zijn met gekoppelde spitsboogvensters. Koor, heden ingericht als bezinningskapel, met brandglasvensters: voorstellingen van Aloysius van Gonzaga en Godelieve, Maria en Karel de Goede, H. Hart en Donatianus, Sint-Jozef en Sint-Petrus Banden, Gregorius en Cecilia. Kruisweg (1996), vervaardigd door Armand Demeulemeester. Voorts rondom de speelplaats, bewaarde vleugels van twee bouwlagen uit het laatste kwart van de 19de eeuw: ritmering door middel van gesuperposeerde vensterpartijen, al dan niet opgenomen in een Brugse travee. Het gebouw van twaalf traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (mechanische pannen), ten zuidoosten van de straatvleugel is vermoedelijk de gymnastiekzaal van 1874, cf. de over de twee bouwlagen doorgetrokken vensters rechts, met getrapte dakvensters. Segmentboogvensters verdiept in gedrukte spitsboogvormige nissen. De rechter traveeën (turnzaal) zijn getypeerd door versneden steunberen, waartussen over de verdiepingen doorgetrokken vensters. Bewaard beschilderd houtwerk met kruisindeling en kleine roedeverdeling. Ten oosten hierop aansluitende voormalige theater- en bioscoopzaal van 1937 (cf. gedenksteen met opschrift "GEHEILIGD AAN GOD / GEWYD AAN DE STUDIE / OPGERICHT VOOR DE KUNST / DOOR HENRICUS BISSCHOP VAN / BRUGGE BY HET EEUWFEEST DER / NORMAALSCHOOL TEN JARE / 1937"). Baksteenbouw getypeerd door grote vensterpartij. Ten zuiden van kapel, baksteenbouw (mogelijk uit de jaren 1940-1950) onder zadeldak met onregelmatige
87296
Burgerhuis
87294
Half vrijstaand Burgerhuis
87314
Burgerhuizen
87260
19de-eeuwse poortdoorgang uitgevend op groot binnendomein van Burg nr. 25
87261
Laag 19 eeuws arbeidershuisje
87564
Sint-Vincentiusinstituut
de
gevelordonnantie, getypeerd door vensterpartijen gevat in arduinen omlijsting. Opmerkelijke trappenhal met sobere volle trapleuning met houten handlijst. Trappenpartij gemarkeerd door kleurrijke tegels. Bronzen beeld van Sint-Jan Bosco met opschrift "SINT JAN BOSCO / HEILIGE OPVOEDER / BID VOOR ONS" (vermoedelijk interbellum). Bruggestraat nr. 17. Burgerhuis met 19de-eeuwse kern (cf. aangeduid op 'situatie voor' van mutatieschets van 1870). Parement in granitobepleistering uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Schijnvoegen, ingewerkte muurankers. Rechthoekige en getoogde muuropeningen in een vensteromlijsting in imitatienatuursteen. Imitatielatei met gegroefde motieven. Vernieuwd houtwerk. Bruggestraat nr. 11. Half vrijstaand burgerhuis, volgens het kadaster in 1860 gebouwd door Carolus Reynaert, koopman te Torhout. Burgerhuis van twee traveeën (voormalige poorttravee cf. iconografie) + vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak met rechter dakschild (blauwe Vlaamse pannen), kroonlijst op uitgewerkte consoles. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel, onder meer imitatiebanden, geriemde omlijsting met uitgewerkte sluitsteen van de getoogde bovenvensters. In de tweede bouwlaag tevens markerende rechthoekige erker op consoles met voluutmotief. Deels vernieuwd houtwerk met T-indeling. Burg nrs. 25-29. Samenstel van burgerhuizen mogelijk met oudere kern uit eind 18de eeuw of het begin van de 19de eeuw. Breedhuizen van twee bouwlagen onder gemansardeerd zadeldak (Vlaamse en mechanische pannen). Gecementeerde en bepleisterde lijstgevels met geriemde vensteromlijstingen, deels bewaard houtwerk. Beerstraat z.nr. (links van nr. 14). Voormalige 19de-eeuwse poortdoorgang uitgevend op groot binnendomein van Burg nr. 25. Steekboogpoort (nu garagepoort) en houten laadvenster. Beschilderde en verankerde baksteenbouw onder zadeldak (donkere Vlaamse pannen). Beerstraat z.nr. (rechts van nr. 26). Laag 19de-eeuws arbeidershuisje onder zadeldak (verzorgde gootlijst op klossen, vernieuwde Vlaamse pannen). Bewaard beschilderd houtwerk: venster met kruisindeling en kleine roedeverdeling, idem voor het bovenlicht van de deur. Links wijziging ten gevolge van garagepoort. Spinneschoolstraat nr. 10. Zogenaamd "SINT-VINCENTIUSINSTITUUT" cf. geschilderd opschrift. Sinds einde jaren 1990 behoort de school tot de "Scholengroep Sint-Rembert". Beschrijving. Markerend klooster- en schoolgebouw van 1922 naar ontwerp van architect Thierry Nolf (Torhout). Gele baksteenbouw met sierankers. Zadeldaken en schilddaken (blauwe mechanische pannen), verzorgde witgeschilderde gootlijst op korbelen. Ten noorden, klooster met drie vleugels U-vormig rondom binnenkoer geplaatst, de niet bebouwde zijde aan de straatzijde is afgesloten met een muur met blinde nissen en gekanteelde korfboogpoort. De haaks op de straat geplaatste vleugels van twee bouwlagen zijn afgesloten met tuitgevels, de achterste vleugel telt drie bouwlagen. Het portaal in deze vleugel is geflankeerd door twee hoekgebouwtjes. Ten zuiden van het klooster, voormalige kostschool cf. bewaard bouwplan. Lijstgevel van twee bouwlagen met aflijnende korfboogfries, onderbroken door getrapte dakvensters. Rechter risaliet oplopend in verhoogde tuitgevel met in blinde oculus jaarsteen "1922"; puilijst met geschilderd opschrift "SINT-VINCENTIUSINSTITUUT" (op het bouwplan "Kostschool voor meisjes"). Rechthoekige muuropeningen onder latei, verdiept in korfboognissen. Bewaard witgeschilderd houtwerk met kruisindeling en kleine roedeverdeling. Bij de voormalige kostschool, rechthoekig portaal verdiept in korfboognis, onder arduinen druiplijst met kruisbloem.
87494
Samenstel van burgerhuizen
87495
Kunstwerk Onderwijs
87496
Samenstel van arbeidershuizen
87565
Samenstel van burgerhuizen
87566
Smal handelspand
zogenaamd
"Fantastisch
Technisch
Ter hoogte van de speelplaats achter de voormalige kostschool, is de onderbouw van de kapel van 1899 bewaard cf. steunberen met versnijdingen (nu omgebouwd tot sportzaal). Oude beukenbomen. Tevens klasgebouwen uit het tweede kwart van de 20ste eeuw: bruine baksteenbouw onder pannen schilddaken, muurvakken, rechthoekige muuropeningen onder granito-latei. Witgeschilderd beeld van de H. Vincentius à Paulo met kinderen. Papebrugstraat nrs. 3-5. Samenstel van burgerhuizen uit het eerste kwart van de 20ste eeuw: rode baksteenbouw met sierankers verlevendigd met strekken van felrode baksteen en banden van gele baksteen. Korfbogige muuropeningen, deels bewaard houtwerk bij nr. 3. Papebrugstraat z.nr. Kunstwerk zogenaamd "Fantastisch Technisch Onderwijs" naar ontwerp van beeldhouwer Jeffrie Devriese (Torhout), geplaatst op de site van het Vrij Technisch Instituut, ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de instelling (1997). De gebeeldhouwde figuur die een cirkel vasthoudt en met timmermanswerktuigen aan de voeten symboliseert het technisch onderwijs. De drie zuilen symboliseren drie richtingen binnen het technisch onderwijs. Tevens gedenkplaat i.v.m. 50 jaar Vrij Technisch Instituut te Torhout (1947-1997). Papebrugstraat nrs. 10-12. Samenstel van arbeidershuizen vermoedelijk in kern daterend uit de tweede helft van de 19de eeuw, rechts gecementeerde gevel. Baksteenbouw onder zadeldaken, links Vlaamse, rechts mechanische pannen. Nr. 12 (rechts): gecementeerd parement met geometrische motieven, uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, deels bewaard beschilderd houtwerk met T-indeling, bewaarde gootlijst bij nr. 12. Stationsstraat nrs. 2-4. Samenstel van burgerhuizen van twee en een halve bouwlaag. Volgens het kadaster in 1869 gebouwd door de gebroeders Schotte, herbergiers te Torhout. In 1879 opdeling tot de huidige twee huizen. Baksteenbouw onder pannen zadeldaken, bewaarde gootlijst op klossen bij nr. 4. Witgeschilderde lijstgevel met getoogde muuropeningen bij nr. 2. Nr. 4 met rechthoekige muuropeningen en cementering met geometrische motieven uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Deels bewaard houtwerk onder meer de deur van nr. 4 (vermoedelijk uit de de periode van de cementering). Stationsstraat nr. 6. Smal handelspand, volgens het kadaster in 1869 gebouwd door brouwer S. Minne. De in de materie gekleurde cementering van de lijstgevel dateert echter uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Bewaarde beschilderde winkelpui met geometrische motieven in de bovenlichten. Voorts rechthoekige muuropeningen met afgeronde bovenhoeken en bewaard houtwerk met T-indeling
Bijlage 4: grafisch plan BPA Station Zuid
Overzicht adviezen plan-Mer screening RUP “Schoolomgeving“ te Torhout Reacties op het advies zijn in het cursief en vet gedrukt
adviesinstantie Provincie West-Vlaanderen, dienst Ruimtelijke Planning
verzending verzoek tot raadpleging 18/03/2011
datum reactie 11/04/2011
relaas reactie De deputatie heeft geen bijkomende elementen toe te voegen aan de screeningsnota.
Agentschap Ruimte en Erfgoed, Ruimtelijke Ordening
18/03/2011
22/04/2011
De screeningsnota maakt een voldoende inschatting v an de milieueffecten voor ruimtelijke ordening
Agentschap Ruimte en Erfgoed, Onroerend Erfgoed
18/03/2011
05/05/2011
Binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan zijn er geen gronden of erop aanwezige constructies die - geheel of tendele zijn beschermd als monument, of gelegen zijn in het gezichtsveld ervan; - geheel of ten dele beschermd zijn als landschap, dorpsgezicht of stadsgezicht; - geheel of ten dele zijn opgenomen in een ontwerp van lijst van voor bescherming vatbare monumenten, dorps- of stadsgezichten; - arrcheologisch patrimonium omvatten dat is ingeschreven op een ont werp van lijst of op een lijst van beschermde archeologische monumenten of zones. Niettemin komt er in het plangebied wel divers waardevol patrimonium voor zoals in de nota werd opgesomd. Zeker voor het gebouwenpatrimonium van de Sint-Rembertschool dient in het RUP wel een visie te worden opgenomen waaruit het behoud van de historische gebouwen aan de Bruggestraat blijkt. De voorgestelde milderende maatregelen worden opgenomen in het RUP, zodat er geen significante negatieve effecten te verwachten zijn: - waardevol bouwkundig erfgoed dient beschermd te worden zodat het karakter ervan niet verloren gaat; - nieuwbouw of verbouwingen dienen in harmonie te zijn met de omgeving (bijvoorbeeld maximale bouwhoogtes opleggen, door voorschriften op te leggen waarbij bouwmaterialen,
129848
plan-MER screening RUP Schoolomgeving Torhout
17/05/2011
-
gevelgeledingen en raampartijen met omgeving moeten afgestemd worden); verplichting opleggen om bij elke stedenbouwkundige aanvraag de noodzaak tot archeologisch onderzoek af te toetsen.
Conclusie: de mogelijke gevolgen op het leefmilieu van het standpunt onroerend erfgoed dienen niet verder onderzocht te worden.
129848
plan-MER screening RUP Schoolomgeving Torhout
17/05/2011