RUP 153A “VICTOR BRAECKMANLAAN – NIEUWELAAN – ANTWERPSESTEENWEG” Plan-MER screening Verzoek tot raadpleging
COLOFON Opdracht: Screening plan-m.e.r.-plicht RUP 153A “Victor Braeckmanlaan – Nieuwelaan – Antwerpsesteenweg” Verzoek tot raadpleging Opdrachtgever: Stad Gent Departement Milieu, Groen en Gezondheid - Milieudienst Botermarkt 1 9000 Gent Opdrachthouder: Antea Group Belgium nv Roderveldlaan 1 2600 Antwerpen T: +32 (0)3 221 55 00 F: +32 (0)3 221 55 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer: 2254003003 Datum:
status / revisie:
Juli 2013
ontwerp
Vrijgave: Cedric Vervaet, Account Manager
Projectmedewerkers: Paul Arts, MER-deskundige Nonie Van Elst, MER-deskundige Jan Baeten, adviseur mobiliteit Koen Slabbaert, senior adviseur mobiliteit
Antea Belgium nv 2013 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.
INHOUD 1 KADERING VAN HET VERZOEK TOT RAADPLEGING ................................................................. 5 2 BESCHRIJVING PLAN EN AFBAKENING PLANGEBIED ............................................................... 6 2.1 INITIATIEFNEMER .................................................................................................................. 6 2.2 PLANOMSCHRIJVING.............................................................................................................. 6 2.3 PLANALTERNATIEVEN........................................................................................................... 15 3 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN ........................................................ 16 3.1 JURIDISCHE RANDVOORWAARDEN ......................................................................................... 16 3.2 BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN ................................................................................... 17 4 BEPALEN VAN DE PLAN-MER PLICHT .............................................................................. 21 5 POTENTIËLE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN .................................................................... 23 5.1 BODEM EN GRONDWATER .................................................................................................... 23 5.2 OPPERVLAKTEWATER........................................................................................................... 28 5.3 FAUNA EN FLORA ................................................................................................................ 32 5.4 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ............................................................ 34 5.5 MENS ............................................................................................................................... 38 6 LEEMTEN IN DE KENNIS, GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN EN CONCLUSIES ............................ 49 6.1 LEEMTEN IN DE KENNIS ........................................................................................................ 49 6.2 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN ....................................................................................... 49 6.3 OVERZICHT MILDERENDE MAATREGELEN EN CONCLUSIES ........................................................... 49 BIJLAGE 1: ONTWERPEND ONDERZOEK BINNEN HET RUP (BRON TOELICHTINGSNOTA RUP)................ 50 BIJLAGE 2: PLAN BESTAANDE JURIDISCHE TOESTAND ................................................................. 51
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 3 van 51
TABELLEN Tabel 1 Juridische randvoorwaarden....................................................................................................16 Tabel 2 Beleidsmatige randvoorwaarden .............................................................................................17 Tabel 3: Bodemonderzoeken binnen het plangebied (OVAM, 20/03/2013) ........................................24
FIGUREN Figuur 1: Topografische kaart plangebied...............................................................................................6 Figuur 2: Orthofoto plangebied met aanduiding van de wegen.............................................................7 Figuur 3: Situering plangebieden van RUP 153A (blauw) en RUP 153B (zwart) .....................................8 Figuur 4: Situering deelgebieden binnen het RUP Victor Braeckmanlaan – Nieuwelaan – Antwerpsesteenweg ...............................................................................................................................9 Figuur 5: Situering woonprojectzones (bron: stad Gent)......................................................................11 Figuur 6: Voorstel van grafisch plan RUP 153A Victor Braeckmanlaan – Nieuwelaan Antwerpsesteenweg .............................................................................................................................13 Tabel 1 Juridische randvoorwaarden....................................................................................................16 Figuur 7: Bodemkaart met bodemonderzoeken OVAM .......................................................................23 Tabel 3: Bodemonderzoeken binnen het plangebied (OVAM, 20/03/2013) ........................................24 Figuur 8: Watertoetskaart – Grondwaterstromingsgevoeligheid.........................................................25 Figuur 9: Watertoetskaart – Infiltratiegevoeligheid .............................................................................25 Figuur 10: Waterlopen (VHA) en overstromingsgevoelige gebieden (Watertoets 2011).....................29 Figuur 11: Zoneringsplan (VMM) ..........................................................................................................30 Figuur 12: Biologische waarderingskaart in en rond het plangebied (actualisatie 2009 stad Gent) ....33 Figuur 13: Kaart landschapsatlas, beschermingen en bouwkundig erfgoed ........................................35 Figuur 14: Villa "Les Gnomes"...............................................................................................................36 Figuur 15: Intensiteiten (pae/u) ochtend- en avondspits 2007 (verkeersmodel Gent; intensiteiten <100 pae zijn niet weergegeven) ..........................................................................................................39 Figuur 16: N70 t.h.v. resp. kruispunten met Alfons Braeckmanlaan en Heiveldstraat (bron: Google Streetview)............................................................................................................................................40 Figuur 17: Huidig openbaar vervoeraanbod (netplan De Lijn; a-e: bushaltes) .....................................40 Figuur 18: Geluidsbelastingskaart spoorwegverkeer Lden met indicatieve weergave plangebied (AWV-stad Gent) ...................................................................................................................................42 Figuur 19: Geluidsbelastingskaart wegverkeer Lden met indicatieve weergave plangebied (AWV-stad Gent) .....................................................................................................................................................42 Figuur 20: Beelden van de 4 projectzones (linksboven PZ1, rechtsboven PZ2, linksonder PZ3 en rechtsonder PZ4) (bron: Google Streetview en conceptnota RUP) ......................................................44
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 4 van 51
1
Kadering van het verzoek tot raadpleging
De stad Gent wenst een gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken voor de herbestemming van de ruimte rond (delen van) de Victor Breaeckmanlaan, Nieuwelaan en Antwerpsesteenweg ter uitvoering van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan van Gent. 1
In het kader van de wettelijke verplichting voor het RUP wordt een screening van mogelijk aanzienlijke milieueffecten uitgevoerd. In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (de stad Gent) op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan kan afbakenen, de volgende instanties: •
1° de deputatie van de provincie, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben;
•
2° de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architec-tonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit.
Voorliggend verzoek tot raadpleging is voorzien om deze instanties toe te laten de gegevens met betrekking tot het plangebied waarover zij beschikken, die eventueel nog niet bekend zouden zijn bij de initiatiefnemer of de dienst Mer, aan de initiatiefnemer over te maken zodat de dienst Mer een gefundeerde beslissing kan nemen over de plan-MER-plicht van het voorgenomen plan. Overeenkomstig bovenvermeld besluit vragen wij U om binnen een termijn van 30 dagen vanaf de ontvangst van voorliggend verzoek tot raadpleging uw advies omtrent de plan-MER-plicht van het RUP Victor Braeckmanlaan – Nieuwelaan – Antwerpsesteenweg over te maken aan Antea Group, optredend in naam van de initiatiefnemer, zijnde de stad Gent, en dit op volgend adres: Antea Group Roderveldlaan 1 2600 Antwerpen t.a.v. Nonie Van Elst In onderstaande hoofdstukken wordt een screening gedaan van de mogelijke milieueffecten die kunnen optreden door uitvoering van het RUP. Indien nodig worden er milderende maatregelen voorgesteld. Als referentiesituatie/nulalternatief wordt vertrokken van de actuele toestand op het terrein en de functies die het plangebied op dit moment vervult, zoals grotendeels omschreven in navolgende hoofdstukken.
1
De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, het zogenaamde plan-MER-decreet, en trad in werking op 1 december 2007. Artikel 49 inzake de overgangsregeling van plan-MER’s voor RUP’s zoals vermeld in het programmadecreet van 25 mei 2007 (publicatie B.S. 19/06/2007), stelt dat de betreffende nieuwe regelgeving van toepassing is op ruimtelijke uitvoeringsplannen, waarvan de plenaire vergadering gehouden wordt zes maanden na de datum van inwerkingtreding van het besluit, dus zijnde 1 juni 2008.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 5 van 51
2
Beschrijving plan en afbakening plangebied
2.1
Initiatiefnemer Het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Gent is initiatiefnemer van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘RUP 153A Victor Braeckman – Nieuwelaan – Antwerpsesteenweg’ en bijgevolg ook van de screening van de plan-MER-plicht.
2.2
Planomschrijving
2.2.1
Situering plangebied Het plangebied van het gemeentelijk RUP 153A situeert zich in het noordoosten van Gent en strekt zich uit over de deelgemeenten Sint-Amandsberg en Oostakker. Het heeft betrekking op de bebouwingsstrip die zich uitstrekt rond de steenweg N70 (achtereenvolgens Victor Braeckmanlaan, Nieuwelaan en Antwerpsesteenweg genoemd), vanaf Rozebroekslag tot aan de spoorweg GentAntwerpen, en in een rechtstreekse relatie tot de steenweg staat.
Figuur 1: Topografische kaart plangebied
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 6 van 51
Figuur 2: Orthofoto plangebied met aanduiding van de wegen
Situatie op het terrein In het deel N70 ten westen van de spoorweg, langsheen de Victor Braeckmanlaan – Nieuwelaan, bleef de groenstructuur aansluitend bij het park rond Rozebroeken relatief goed behouden. In deze groene omgeving vormt wonen in een groene omgeving de hoofdfunctie. Op het einde van de Victor Braeckmanlaan bevinden zich enkele grotere handelszaken. Ook ter hoogte van de plaats waar de N70a (het oude tracé van de Antwerpsesteenweg doorheen Sint-Amandsberg) terug samenkomt met de N70, vinden we een beperkte groepering van kleine en middelgrote handelszaken en ondernemingen.
2.2.2
Kadering plandoelstelling Uitgangspunten algemene visie (=ruimer dan het plangebied voor deze screening) In het ruimtelijk structuurplan Gent wordt ondermeer de Antwerpsesteenweg geselecteerd als hoofdsteenweg. Naast de ruimtelijke opties die reeds vastgelegd werden in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werd besloten om de Gentse hoofdsteenwegen, waaronder ook de Antwerpsesteenweg, nader onder de loep te nemen. In een studie opgemaakt voor de drie Gentse hoofdsteenwegen (aktename College 16/08/2007) werd een visie ontwikkeld om de gewenste dynamiek op deze steenwegen te verfijnen en te onderbouwen. Met een dergelijke visie kunnen de huidige en toekomstige ontwikkelingen op de steenwegen beter worden aangestuurd. Om te komen tot een visie en ruimtelijke concepten voor deze steenweg werd een uitgebreide analyse uitgevoerd voor deze steenwegen. Naast een ruimtelijk luik en een luik over de mobiliteit op de steenwegen, werd ook aandacht besteed aan markteconomische aspecten. In de markteconomische analyse werd zowel aandacht besteed aan handel en kantoorontwikkelingen als aan het wonen. In de ruimtelijke analyse werd ingegaan op de historische ontwikkelingen, op typolo-
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 7 van 51
gische kenmerken van ontwikkelingen langs de steenweg, op de ruimtelijk-morfologische en de ruimtelijk-functionele kenmerken. De Antwerpsesteenweg is goed bereikbaar vanuit de stad, de regio en de R4. Deze vlotte bereikbaarheid zorgt voor een belangrijke dynamiek met zowel een toenemende verkeers- als ruimtelijke druk op de steenweg tot gevolg. Om een toekomstig mobiliteitsprobleem te vermijden en te voldoen aan de vastgelegde principes rond ruimtelijke ordening (bundeling van grootschalige kleinhandel, verdichting van wonen) dienen de ontwikkelingen te kaderen in een algemene visie. Nu is het stedenbouwkundig weefsel rond de Antwerpsesteenweg versnipperd door een aaneenschakeling van BPA’s en verkavelingen die tekort schieten als stedenbouwkundig instrument om ontwikkelingsmogelijkheden rond de steenweg uit te werken of in de hand te houden. Om de doelstelling uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan te realiseren, is het noodzakelijk om de ruimte rond de Antwerpsesteenweg, Victor Braeckmanlaan en Nieuwelaan te herbestemmen. Deze doelstelling voor de Antwerpsesteenweg is ‘een duurzame en dynamische hoofdsteenweg met ruimte voor wonen, winkels, kantoren en bedrijven rond de uitbouw van een stamlijn voor hoogwaardig openbaar vervoer Het plangebied van RUP153A sluit aan op het plangebied van RUP 153B “Antwerpsesteenweg – Orchideestraat”, dat eveneens in opmaak is. Dit RUP strekt zich eveneens uit langsheen de N70, maar dan tussen de spoorweg Gent-Antwerpen en de R4. In tegenstelling tot RUP 153A, waarvoor een plan-MER-screening in principe kan volstaan, wordt RUP 153B onmiddellijk onderworpen aan een volledige plan-MER-procedure (kennisgevingsnota is in opmaak), omdat de geplande ingrepen (aanzienlijke bijkomende handelsoppervlakte) wel aanzienlijke mobiliteits- en andere milieueffecten kunnen hebben.
Figuur 3: Situering plangebieden van RUP 153A (blauw) en RUP 153B (zwart)
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 8 van 51
Eventuele cumulatieve effecten tussen beide deelplannen zullen besproken worden in het plan-MER voor RUP 153B, waarbij RUP 153A als “geplande ontwikkeling” wordt beschouwd, en maken dus geen onderdeel uit van dit verzoek tot raadpleging.
2.2.3
Visie en voorstel van grafisch plan De doelstelling van RUP Victor Braeckmanlaan – Nieuwelaan – Antwerpsesteenweg betreft hoofdzakelijk de consolidatie van de bestaande toestand (wonen en kleinschalige commerciële functies langs steenweg), om te voorkomen dat commerciële functies verder uitwaaieren naar de zijstraten en achterliggende bouwblokken. Het RUP moet daarnaast ook ruimte bieden voor de realisatie van een dreefstructuur en moet plaatselijk een hogere woondichtheid en een aantal extra woonontwikkelingen toelaten, onder meer cfr. de afbakening van het grootstedelijk gebied (raming: ca. 130 woongelegenheden).
2.2.3.1 Beschrijving per deelgebied
Figuur 4: Situering deelgebieden binnen het RUP Victor Braeckmanlaan – Nieuwelaan – Antwerpsesteenweg
Binnen het plangebied van het RUP worden 8 deelgebieden onderscheiden (op deelgebieden 4 en 5 na grenzen deze niet aan elkaar, omdat de tussenliggende wegenis, waarvoor geen bestemmingswijziging nodig is, niet opgenomen wordt in het RUP): 1.
De site op de hoek van de Victor Braeckmanlaan en de Rozebroekslag is het voormalig benzinestation Poema, waarop een uitgebreid saneringsdossier rust. Het huidige BPA nr. SA3 ‘Sint-Baafskouter’ laat op deze percelen beperkte bouwmogelijkheden toe onder de vorm van alleenstaande of gekoppelde bebouwing met beperkte kroonlijsthoogte. In het kader van een stedelijke verdichting gericht op de steenweg wordt dit herbekeken binnen dit RUP. De mogelijkheden voor wonen dichter op of aan de straatwand en een betere afwerking van de aanwezige gesloten bebouwing worden onderzocht.
2.
Rozebroekslag: gemengd woongebied. Langsheen de Antwerpsesteenweg bevinden zich een aantal gemengde functies (bv. tankstation, handelszaken) die behouden kunnen blijven.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 9 van 51
Langsheen de Rozebroekslag wordt het wonen op zich geaccentueerd. Het hoekperceel dat recent is aangelegd en beplant in functie van de toegang tot het achterliggende recreatiedomein Rozebroeken, wordt meegenomen om deze toegang tot het recreatiedomein te accentueren. Binnen de geldende BPA’s bestaat onduidelijkheid over de mogelijkheden voor gemotoriseerd verkeer langsheen de ingetekende wegenis. Om deze onduidelijkheid weg te werken, wordt dit deel opgenomen binnen het RUP en wordt plaatselijk een fietsersen voetgangersdoorsteek ingetekend. 3.
Woon- en groenzone Nieuwelaan: De huidige bouwmogelijkheden van de percelen tussen de Alfons Braeckmanlaan en de Nieuwelaan zoals bestemd en ingetekend in het BPA nr. SA3 ‘Sint-Baafskouter’ voldoen niet aan de gedachte van stedelijke verdichting. Dit gebied wordt opgenomen in het RUP en zullen aangepaste stedenbouwkundige voorschriften krijgen die inspelen op mogelijkheden voor stedelijke verdichting. Het hoekperceel Nieuwelaan-Koerspleinstraat werd in het BPA als groenzone bestemd, maar is nooit als dusdanig ingericht. Het grootste deel van het perceel blijft deze bestemming behouden als onderdeel van de groene corridor langs de Nieuwelaan. De bestaande groenzone langsheen de Nieuwelaan blijft behouden. Voor dit gebied is een beheerplan in opmaak.
4.
Groenstrook Nieuwelaan: Om de visie van een groene corridor langsheen de Nieuwelaan kracht bij te zetten wordt de bestaande groenzone tussen de Nieuwelaan en de Sulkystraat – Hippodroomlaan bevestigd in een groene bestemming.
5.
Gemengde woonzone Nieuwelaan – Antwerpsesteenweg (Gustaaf Carelshof): langsheen de steenweg is het wonen gemengd met andere – kleinschalige – functies. Achterliggend wordt het wonen bestendigd en geaccentueerd.
6.
Gebied met stedelijke woonpotentie Victor Braeckmanlaan – Bromeliastraat: Tussen de Victor Braeckmanlaan, de Oscar De Reusestraat en de Bromeliastraat ligt nog een ruim perceel dat vroeger ingevuld was door een tuinbouw/serrebedrijf. Al 30 jaar zijn er geen activiteiten meer op deze terreinen. De zonering uit het BPA nr. 6-7 ‘Rozebroeken’, “kleine en middelgrote handelsondernemingen met een beperkte woonfunctie”, wordt daarbij in vraag gesteld. Deze is op vandaag op deze locatie minder verdedigbaar omdat er vanuit de visie in het RSG gestreefd wordt naar een bundeling van deze functies.
7.
De groenzone langsheen de Nieuwelaan (in het bouwblok gevormd door de Heiveldstraat en de Jef Crickstraat) wordt meegenomen in het RUP om deze als een groene corridor te bestendigen en waar mogelijk te versterken.
8.
Woon- en groengebied Nieuwelaan – Everstraat – Antwerpsesteenweg (N70a): Langsheen de Nieuwelaan wordt het concept van een groene corridor doorgetrokken. Daarnaast wordt gezocht naar mogelijkheden om stedelijke verdichting van het wonen door te voeren met respect voor het aanwezige groen. Centraal in dit bouwblok bevindt er zich een ‘stedelijk woongebied’, bestemd in het gewestelijk RUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Gent, dat momenteel grotendeels ingenomen wordt door niet-vergunde en ongewenste bedrijvigheid. Dit gebied wordt in dit RUP meegenomen als een projectzone voor wonen en de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestelijk RUP worden verfijnd.
2.2.3.2 Invulling Woonprojectzones Het RUP 153A bestemt een aantal viertal projectzones. Projectzone 4 (deelgebied 8) is opgenomen als stedelijk woongebied in het Gewestelijk RUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Gent, maar wordt hier verder verfijnd. De drie andere zones hebben op vandaag of in de nabije toekomst potenties om er een kwalitatief woonproject te realiseren. Om het woonkarakter van de omliggende wijken te versterken worden deze braakliggende terreinen bestemd als nieuwe stedelijke woonzones. In deze zones is de woonfunctie prioritair en is de woonkwaliteit bepalend voor de verweving met andere functies. Stedelijke functies, andere dan wonen, moeten complementair zijn aan de bestaande voorzieningen en blijven een ondergeschikt karakter hebben.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 10 van 51
Figuur 5: Situering woonprojectzones (bron: stad Gent)
De ontwikkeling van deze woonprojectzones zorgt voor een vernieuwing binnen en aanvulling van het bestaande woningenbestand. Door in te zetten op bijkomende woningen voor gezinnen, in diverse stedelijke woontypologieën, wordt tegemoet gekomen aan de uitdaging jonge gezinnen aan te trekken en te behouden binnen een verdichte stedelijke woonvorm. Minimaal een derde van de nieuw te realiseren woningen in de woonprojectzones moeten woningen gericht op gezinnen zijn. Dit kan echter in verschillende typologieën worden gerealiseerd: grondgebonden woningen, geschakelde woonvormen, …. 1) Projectzone Poema (Rozebroekslag) De percelen op de hoek van de Victor Braeckmanlaan en de Rozebroekslag worden gekenmerkt door de aanwezigheid van een voormalig tankstation “Poema”. Het tankstation is reeds enkele jaren gesloten en de bedrijfsgebouwen zijn al geruime tijd verlaten. Binnen het systeem van de steenweg bezit dit perceel een belangrijke potentie. De toekomstige ontwikkeling op dit perceel kan een baken vormen als overgang tussen de meer open structuur van de steenweg en het gesloten front richting stad. Het kan een belangrijke zichtlocatie vervullen als poort naar de stad. Deze projectzone is verder uitgewerkt aan de hand van ontwerpend onderzoek (zie verder §2.3 en bijlage in dit document). De principes en krachtlijnen die in de stedenbouwkundige voorschriften zullen worden opgenomen, worden daar verduidelijkt. Het aantal woningen kan geschat worden op maximaal 24.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 11 van 51
2) Projectzone Bromeliastraat De voorzijde van deze projectzone werd recent als tuin aangelegd. Dit groen biedt een kwaliteit, zowel op het perceel als visueel langsheen de steenweg, en sluit aan bij de groene band langsheen de Nieuwelaan. Op het achtergelegen deel van het perceel kan een nieuwe woonontwikkeling gerealiseerd worden. Hier kan, als overgang tussen de appartementsgebouwen op de hoek met de Rozebroekstraat en de gekoppelde woningen en rijwoningen langsheen de Bromeliastraat, een iets densere typologie worden gerealiseerd die aansluit bij de bestaande bebouwing. Er wordt gedacht aan geschakelde woonvormen of een uitbreiding van het bestaande volume met een aantal bijkomende woonentiteiten. In dat laatste scenario kan de bestaande bebouwing worden behouden en ingeschakeld in het ruimere project. Het aantal woningen kan geschat worden op maximaal 20. 3) Projectzone Alfons Braeckmanlaan Het bestaande BPA schrijft hier een ruime verkaveling voor (loten van 1.000m² of groter). Deze is echter nog niet tot realisatie gekomen. Aanpalend bevindt zich een groenzone op gronden in eigendom van de Stad. Om deze groenzone te versterken wordt in dit RUP de bebouwbare zone op een andere manier vorm gegeven, waarbij in een grotere dichtheid een woonprogramma kan worden gerealiseerd dat nauw samen gaat met de aanpalende publieke groenzone. Verder ontwerpmatig onderzoek zal dit nog verfijnen. Om de aansluiting van deze woonzone op het aanpalende groen te garanderen wordt een minimaal aandeel publiek groen vastgelegd. Zo wordt voor deze projectzone gestreefd naar kwalitatief wonen in een parkachtige omgeving, waarbij wel een voldoende densiteit en aantal wooneenheden wordt gerealiseerd. Het aantal woningen kan geschat worden op maximaal 55. De ontsluiting van deze zone dient via de Alfons Braeckmanlaan te verlopen, om de groenzone langs de Nieuwelaan niet te moeten doorkruisen en om een bijkomende aansluiting op een gewestweg te vermijden. 4) Projectzone Everstraat (verfijning van het gewestelijk RUP stedelijk woongebied) De globale visie op deze woonprojectzone werd vorm gegeven bij de afbakening van het stedelijk woongebied in het gewestelijk RUP. Een aantal randvoorwaarden naar de aansluiting van deze zone bij de zone voor publiek groen langsheen de Nieuwelaan worden in het RUP opgenomen. Zo wordt een minimum aan publiek groen binnen de projectzone ingeschreven. De bebouwing en typologieën binnen deze projectzone kunnen verder worden verfijnd in een masterplan of globaal inrichtingsplan. Er wordt evenwel over gewaakt dat er tegenover de groenzone geen gesloten front kan ontstaan. Voor de overgang tussen groenzone en bebouwde omgeving zullen randvoorwaarden worden opgenomen in dit RUP. De ontsluiting van het gebied zal gebeuren via de Antwerpsesteenweg en de Everstraat. Het aantal woningen kan geschat worden op maximaal 31.
Dit brengt het totaal woonprogramma van het RUP op ca. 130 bijkomende woningen.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 12 van 51
Figuur 6: Voorstel van grafisch plan RUP 153A Victor Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 13 van 51
2.2.3.3 Voorstel van grafisch plan en bestemmingen Zie figuur 6 Zone voor (verdicht) wonen Deze zones vormen de overgang tussen de gebieden met meer dynamische functies langsheen de steenweg en de achterliggende woonbuurten en verkavelingen. De bestaande BPA’s laten voor deze percelen vaak ruimere mogelijkheden naar nevenbestemmingen. Net omdat we de evolutie naar handelszaken en autonome kantoorruimtes in deze woonzones willen tegengaan en willen clusteren, worden deze mogelijkheden beperkt, ten voordele van de woonfunctie. In de bestaande BPA’s worden deze zones vaak geordend door middel van grote percelen met vrijstaande bebouwing. Op een aantal plaatsen komt reeds geschakelde bebouwing voor of is er al verdichting onder de vorm van rijwoningen. Er wordt onderzocht hoe de woonfunctie plaatselijk kan verdicht worden zonder afbreuk te doen aan de woonkwaliteit. De nadruk ligt er op woningtypes voor gezinnen, het is hierbij niet de bedoeling dat bestaande (rij-)woningen systematisch worden omgevormd tot meergezinswoningen of niet-grondgebonden woningtypes. Dit kan bijvoorbeeld door op ruime percelen toe te laten dat één bestaand gebouw wordt vervangen door een halfopen, gekoppeld of geschakeld bouwtype. Op deze manier worden verdichte woonvormen gerealiseerd die toch beschikken over een eigen private buitenruimte en gericht zijn op gezinnen. Zone voor stedelijk wonen Langsheen de steenweg bevinden zich enkele gemengde zones, waar zowel wonen, kleinschalige handelszaken, vrije beroepen en kantoorfuncties gemengd voorkomen. In deze zones wordt ernaar gestreefd dat de aanwezige woonfunctie leefbaar blijft. De ontwikkeling van de overige functies wordt hier niet uitgesloten maar er wordt bewust een schaalverkleining nagestreefd. Daarom worden deze ontwikkelingen van individuele kleinschalige commerciële functies beperkt. Voor handel, kmo en ambachtelijke bedrijven wordt een netto vloeroppervlakte van 400 m² als maximum beschouwd. Voor kleine autonome kantoorfuncties ligt de lat op 500 m². Om een te eenzijdige ontwikkeling van deze zones te vermijden, wordt onderzocht hoe een differentiatie in schaal van bebouwing in deze zones behouden kan blijven. Een te eenzijdige ontwikkeling waarbij de woonfunctie te sterk onder druk zou komen te staan, is namelijk niet wenselijk in deze zones, die een echt gemengd karakter zouden moeten behouden. Deze zones voor kleinschalige ontwikkelingen vormen een front naar de steenweg en vormen op die manier ook een buffer tussen de steenweg en de achtergelegen woonzones. Er wordt gestreefd naar een uniformiteit qua schaal en inplanting van de diverse gebouwen op de percelen. Op die manier worden deze zones beter leesbaar door een interne samenhang en wordt er een zekere ritmiek langs de steenweg bewerkstelligd. Op ieder perceel bestaat er op zich een grote flexibiliteit naar inwisselbaarheid van programma (wonen versus commercieel versus kantoren). Ook het realiseren van gemengde gebouwen (wonen-werken) blijft mogelijk. Zone voor openbaar groen (langs de Nieuwelaan) Dit segment van de steenweg wordt gekenmerkt door zijn groene karakter. Door de afwezigheid van baanwinkels vormt deze groenzone een rustpunt waarna men het stedelijke Gent binnen of buiten rijdt. Deze kwaliteit moet behouden blijven. Anderzijds is er nog – weliswaar beperkt – verdichting mogelijk met meergezinswoningen. De groene setting en goede bereikbaarheid garanderen de kwaliteit van wonen op deze plek, de keuze voor meergezinswoningen biedt dan weer zekerheid naar behoud van voldoende groen. Projectzone Zie beschrijving in §2.2.3.2.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 14 van 51
2.3
Planalternatieven Het RUP is het gevolg van de keuzes in het ruimtelijk structuurplan Gent en het Gents winkel- en horecaplan 2020 voor dit specifiek gebied. Bijgevolg zijn in deze screening noch beleidsalternatieven noch locatiealternatieven aan de orde (zie ook §2.2.2). Voorliggend RUP geeft het kader aan voor de inrichting van het plangebied. Binnen de marges van de RUP-voorschriften zijn meerdere inrichtingsalternatieven mogelijk. In de toelichtingsnota van het RUP is een hoofdstuk opgenomen over het ontwerpend onderzoek van de woonzones. Door middel van ontwerpend onderzoek trachtte de stad Gent inzichten en scenario’s te ontwikkelen voor bepaalde afgebakende plekken in het RUP. Deze ‘oefening’ heeft geleid tot de perimeter van de onderzochte zones en een aantal specifieke voorschriften voor het RUP. Dit screeningsdocument beoordeelt het RUP en grafisch plan zoals het nu voorligt en gaat er van uit dat de afwegingen die zijn gedaan in het ontwerpend onderzoek niet opnieuw doorgelicht dienen te worden. Bovendien bevinden deze zich op een detailniveau dat verder gaat dan het RUP en haar voorschriften zelf. De screening heeft voornamelijk tot doel om na te gaan of er aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden en er bijgevolg een plan-MER noodzakelijk is. De onderzochte inrichtingvarianten verschillen niet in die mate van elkaar dat er significante verschillen in de effectbeoordeling te verwachten zijn. Uiteraard kunnen de aspecten die voortvloeien uit het onderzoek binnen de screening er toe leiden dat er bijkomende voorstellen worden gedaan ter verfijning van de voorschriften of vastleggen van de planperimeter.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 15 van 51
3
Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden
3.1
Juridische randvoorwaarden Tabel 1 Juridische randvoorwaarden Kenmerken
Type plan Gewestplan
Het volledig betrokken plangebied is volgens het gewestplan Gentse en Kanaalzone, vastgesteld bij KB van 14 september 1977, gelegen in een woongebied langsheen de bestaande hoofdverkeersweg N 70. Zie kaart bestaande juridische toestand in bijlage
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Gent (definitief vastgesteld op 16 december 2005), waarin o.a. heel wat stedelijke woongebieden worden afgebakend. Binnen dit RUP wordt één van deze gebieden, nl. Westveld A, opgenomen als woonprojectzone om de voorschriften van het gewestelijk RUP te verfijnen.
uittreksel uit GRUP Afbakening GSG Gent Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen
NVT
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Grenst ten noorden aan het RUP SA2B Synghemkouter (goedgekeurd 31/01/2008)
Algemene plannen van aanleg
NVT
Bijzondere plannen van aanleg
BPA SA1 Westveld bestaat uit 3 deelplannen en is goedgekeurd op 13 april 1988. Het ligt grotendeels tussen de Antwerpsesteenweg en de Alfons Braeckmanlaan. Er zijn een paar delen die overschreven zijn door het gewestelijk Rup Grootstedelijk Gebied gent. BPA SA6-7 Rozenbroeken 1, Rozenbroeken cultureel centrum, betreft het gebied tussen de Antwerpsesteenweg en de Victor Braeckmanlaan en is goedgekeurd op 17 oktober 1989. BPA SA3 St-Baafskouter betreft het gebied tussen Victor Braeckmanlaan en de Adolf Baeyensstraat, goedgekeurd op 21 september 1992. Zie kaart bestaande juridische toestand in bijlage
Verkavelingsvergunningen
- 2005 SA 219/00 (Bromeliastraat) - 1982 SA 146/00 (Koerspleinstraat) - 1983 SA 151/00 (Antwerpsesteenweg N70a) - 1991 SA 201/00 en latere wijzigingen (1996 SA 201/00) (ter hoogte van het kruispunt Antwerpsesteenweg – Nieuwelaan) - 1965 SA 034/00 (Gustaaf Carelshof)
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 16 van 51
Kenmerken
Type plan
3.2
Buurt- en voetwegen
NVT
Afbakening agrarische structuur
NVT
Habitatrichtlijngebieden
NVT
Vogelrichtlijngebieden
NVT
Gebieden van het VEN – 1e fase
NVT
Erkende natuurreservaten
NVT
Geklasseerde waterlopen
NVT
Elementen Landschapsatlas
NVT
Beschermde monumenten
NVT
Polders en wateringen
NVT
Beschermingszones grondwaterwinningen
NVT
Beleidsmatige randvoorwaarden Tabel 2 Beleidsmatige randvoorwaarden Beleidsplan Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Kenmerken Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is bij besluit van de Vlaamse regering definitief vastgesteld op 23/09/1997. De bindende bepalingen zijn bij decreet van 17/12/1997 bekrachtigd. Het legt de structuurbepalende elementen vast op Vlaams niveau en formuleert een ruimtelijk beleid voor deze elementen. Het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Antwerpsesteenweg moet rekening houden met deze selecties en het vooropgestelde beleid. De elementen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen die relevant zijn voor deze site worden hieronder weergegeven. Het plangebied maakt deel uit van het grootstedelijk gebied Gent. Binnen grootstedelijke gebieden wordt een belangrijk aandeel van de groei in Vlaanderen inzake bijkomende woongelegenheden, stedelijke voorzieningen en ruimte voor economische activiteiten opgevangen. Daarbij wordt onder meer gestreefd naar het versterken van de multifunctionaliteit.
Provinciaal Structuurplan
Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen is op 10/12/2003 definitief vastgesteld door de provincieraad, en door de Vlaamse regering goedgekeurd op 18/02/2004. Het legt de structuurbepalende elementen vast op provinciaal niveau en formuleert een ruimtelijk beleid voor deze elementen. Het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 153 Antwerpsesteenweg moet rekening houden met deze selecties en het vooropgestelde beleid. Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan stelt dat in het Oost-Vlaams Kerngebied het stedelijk gebied kwantitatief en kwalitatief dient versterkt te worden.
Gemeentelijk Structuurplan
Het Ruimtelijk Structuurplan Gent formuleert een aantal ontwikkelingsperspectieven voor verschillende ruimtelijke elementen waarvan de volgende voor het plangebied relevant zijn: Het wonen ondersteunen Wonen hoort in de eerste plaats thuis in de stad. Binnen de afbakening van het stedelijk
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 17 van 51
Beleidsplan
Kenmerken gebied wordt het wonen beschermd en versterkt om zo ruimte te bieden aan alle mogelijke bevolkingsgroepen. Wonen vormt uiteraard het basisweefsel binnen dit stedelijk gebied, maar er moet ook aandacht gaan naar voldoende functiemenging. Daarbij wordt een evenwicht nagestreefd tussen het basisweefsel wonen en andere functies zoals winkels, kantoren, e.d. Op vlak van wonen worden 2 soorten menging vooropgesteld. Enerzijds is er de menging van verschillende types van grootte binnen het woningenaanbod. Anderzijds wordt een menging nagestreefd tussen particulieren en sociale woningbouw. Ongeacht de woningtypologie zal een woondichtheid gebruikt worden passende binnen dit stedelijk gebied. De steenwegen vormen hierbij de ruggengraat van de omgevende woonlobben. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de aansluiting van de achterliggende woonlobben op de steenweg en het markeren van het ‘begin van de woonzone’ vanaf de steenweg naar de achterliggende woonzones. De dichtheid langs de structurerende steenwegen kan hoog blijven maar de overgang naar de open ruimte is een aandachtspunt. De tussenliggende woonbuurten moeten worden geherstructureerd tot gebieden met een sterker stedelijk profiel en een hogere dichtheid. Daartoe moet het bestaande weefsel worden opgewaardeerd en zijn er nieuwe projecten van hoge stedelijke kwaliteit nodig. Bij grotere projecten wordt hier gemikt op een dichtheid van 25 à 30 woningen per hectare, de maximale dichtheid waarbij nog een behoorlijke stadstuin kan worden gerealiseerd die aan de woonwensen van jonge gezinnen beantwoordt. RUP 153 _ Antwerpsesteenweg 22/95 Conceptnota _ versie maart 2013 Groenassen en groene stapstenen Binnen de gewenste groenstructuur worden heel wat maatregelen vooropgesteld om aaneengesloten groene eenheden te behouden, te versterken of te ontwikkelen. Het plangebied sluit aan bij de Zuidledevallei en raakt aan het groengebied rond de Rozebroeken. Groenas 2 richting Sint-Amandsberg heeft geen natuurlijke drager als kapstok. Het groengebied van Rozebroeken vormt daarbij een belangrijke drager. Aansluitend vormen alle kleine landschapselementen de basis voor een aaneengesloten netwerk dat de leefbaarheid in een stad verhoogt. De steenweg als hoofdstamlijn voor mobiliteit De sterke autogerichtheid, vooral op de invalswegen, wenst de stad om te buigen naar het gebruik van het openbaar vervoer, de fiets en het te voet gaan. De categorisering van kantoorvolumes, kleinhandelszaken en woonprojecten wordt afgestemd op het gewenste mobiliteitsprofiel. De steenweg kenmerkt zich als hoofdinvalsweg van en naar de stad, een uit te bouwen hoofdstamlijn waarbij op termijn een tram als hoogwaardig openbaar vervoersdrager moet fungeren. Deze hoofdsteenwegen vangen het ingaande stadsverkeer vanaf de R4 op. De inrichting met een P+R voorziet in een overslagpunt zodat prioriteit kan gegeven worden aan de vlotte doorstroming van openbaar vervoer. Voetgangers: in functie van verkeersveiligheid en –leefbaarheid voor voetgangers worden verblijfsgebieden aangeduid. Eén van deze soorten verblijfsgebieden is de handelszone: een zone met een concentratie aan winkels. In dergelijke zone is het aangewezen dat mensen zich op een veilige en rustige wijze tussen de winkels te voet kunnen verplaatsen. Ondanks het feit dat dit in de praktijk moeilijk te realiseren is doordat deze zones veeleer linten zijn langs hoofdassen, moet toch getracht worden dit objectief maximaal te realiseren. Een evenwicht tussen economie en wonen langsheen de steenweg De Antwerpsesteenweg is een hoofdsteenweg die bijkomende handel, kantoren, bedrijvigheid en grootstedelijke activiteiten kan opvangen. Voor de Antwerpsesteenweg lopen deze zones waarin grote activiteiten kunnen opgevangen worden, zelfs door tot voorbij de gemeentegrens. Voor de steenweg wordt gezocht naar een evenwichtige economische structuur. De stad streeft ernaar een sturend beleid te voeren op vlak van handel en economie. In dat opzicht worden de traditionele handelszones verder ondersteund. Deze worden
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 18 van 51
Beleidsplan
Kenmerken compact, met een kwaliteitsvolle omgeving en zoveel mogelijk met een eigen profiel uitgebouwd. Deze vormen een aanvulling op de funshoppinghandel die zich in het kernwinkelgebied van de binnenstad concentreert. Net als bij duurzame bedrijventerreinen wordt ook voor deze handelslocaties een inspanning geleverd om de duurzaamheid te verhogen. Veranderingen in de inrichting van het terrein zorgen voor minder belasting en intensiever gebruik van de beschikbare ruimte. Voorbeelden hiervan zijn onder meer gemeenschappelijke parkings, collectief afvalmanagement, gestapelde bebouwing en parkeren op of onder de gebouwen. Op vlak van handel wordt de bestaande drager verder uitgewerkt en versterkt. De zones rond de Carrefour en de Mediamarkt-Brico vallen daarbij onder categorie III – kleinhandelszones op stedelijk niveau. Voor de inpassing van kantoren wordt gezocht naar een hiërarchische spreiding waarbij bereikbaarheid en openbaar vervoer een belangrijke rol spelen. In functie daarvan werd een oriënterende categorisering opgesteld, evenwel bij te stellen naar aanleiding van de draagkracht en ruimtelijke context. Samengevat valt het plangebied binnen de deelruimte van de randstad, waarbij gezocht wordt naar een sterke verbinding met de kernstad. Dit gebeurt door middel van de hoofdstamlijnen van openbaar vervoer. Langs deze hoofdstamlijnen zijn belangrijke verdichtingen van de woonomgeving en hiermee gerelateerde functies. Naast de langsrichting is er ook aandacht voor dwarsrelaties, zowel groene dwarsverbindingen als dwarse mobiliteitsverbindingen.
Bomenplan Stad Gent
De bomenstructuur is op stedelijk niveau uitgewerkt in de vorm van een samenhangend netwerk van duurzame lijnvormige boombeplantingen (bomenplan Stad Gent, aktename College 18 juni 2009). De Victor Braeckmanlaan en Nieuwelaan zijn opgenomen als groenas met individueel beheerde bomen. Uitgangspunt is: ‘in de stedelijke zone wordt een strakke beplanting van rijen straatbomen met groene bermen of beplante boomspiegel vooropgesteld. In de overgangszone naar het landelijk gebied wordt naar een losse boomstructuur (geen rijen) met ondergroei gestreefd.’ De Antwerpsesteenweg is in het bomenplan opgenomen als steenweg/invalsweg. Hier wordt gestreefd naar rijbeplanting bestaande uit twee rijen bomen op 20m afstand van elkaar in de rij, bestaand uit duurzame boomsoorten van eerste grootte orde.
Groenstructuurplan
Het Groenstructuurplan is goedgekeurd door de gemeenteraad op 15 februari 2012. Het plangebied van het RUP Antwerpsesteenweg is gelegen in het deelgebied “randstad noordoost/Sint-Amandsberg. Dit gebied wordt in twee gesplitst door het spoor richting Antwerpen. Het noordelijk deel wordt gekenmerkt door (half)open bebouwing en tuinen. Het gebied ten zuiden van de spoorlijn is denser bebouwd. Verspreid komen een aantal wijkparken voor die tegemoetkomen aan de behoeftes van de bewoners. Dit netwerk van wijkparken en kleinere natuurkernen biedt een aantrekkelijk groenaanbod verspreid over de wijken. De boszone omheen de Nieuwelaan vormt een groene long voor dit deelgebied. Op een lager niveau wordt de groenstructuur aangevuld met woongroen. Meerdere kasteelparken en grote(re) tuinen en tuingehelen vervullen een rol in de gewenste ruimtelijke groenstructuur als kleine stapsteen voor natuur en voor de woonomgevingskwaliteit. Sommige tuinen die aan straten grenzen hebben ook een landschappelijke waarde voor de passanten. Het groen langsheen infrastructuren (R4, spoorlijn Gent-Antwerpen) vervult een belangrijke rol als verbindend element en zorgt voor visuele buffering. De breedte en invulling ervan (grasland, struweel, …) varieert afhankelijk van de locatie en hangt af van de omringende landschappelijke waarden. De bermen van de spoorlijn Antwerpen-Gent, met hun struweelbegroeiing en een
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 19 van 51
Beleidsplan
Kenmerken bijhorend doorlopend fiets- en wandelpad, bieden zowel voor recreatie, natuur als landschap een groene dwarsrelatie doorheen het plangebied. De Antwerpsesteenweg zelf wordt als goed herkenbare, doorlopende dreef doorheen de deelruimte uitgebouwd. Samen met de groene ring, het groen aan de spoorweg, de groenassen en het infrastructuurgroen zorgt dit voor een sterk groen raamwerk binnen de deelruimte randstad noordoost/Sint-Amandsberg. Dit geeft structuur aan de deelruimte en verhoogt de leefbaarheid en aantrekkelijkheid ervan.
Gents Winkel- en horecaplan 2020
Om de concurrentiepositie van Gent als winkel- en horecastad te versterken, is een doordachte groei van het aanbod wenselijk. Een actief aanbodbeleid moet zorgen voor een voldoende aantal vestigingsmogelijkheden. In het ruimtelijk structuurplan Gent en de bestaande en lopende ruimtelijke uitvoeringsplannen worden locaties hiervoor aangeduid. De meeste van deze locaties zijn reeds vastgelegd in goedgekeurde ruimtelijke uitvoeringsplannen, de concrete realisatie van deze projecten moet nu voor de effectief noodzakelijke beschikbare ruimte zorgen. Nieuwe bijkomende grootschalige projecten, buiten de lijst van potentiële – reeds gekende en/of geplande – projecten, zullen pas ontwikkeld kunnen worden als kan onderbouwd worden dat er nog voldoende marktruimte is, rekening houdend met het bestaand aanbod en de reeds gekende geplande projecten. De marktruimte is gebaseerd op diverse indicatoren, waaronder bevolkingsevolutie, ambitieniveau, omzet, koopbinding, attractie, … van zowel de inwoners en studenten als de regionale bezoekers en toeristen. Tot 2020 wordt er uitgegaan dat deze marktruimte maximaal 150.000m² voor detailhandel en 25.000m² voor horeca bedraagt. Via deze doordachte groei kan het bestaande winkelapparaat zich verder ontwikkelen waardoor een consistente groei van het handelsaanbod wordt gegarandeerd. De bijkomende marktruimte biedt onder meer mogelijkheden voor nieuwe en innovatieve winkel- en horecaconcepten, voor het aantrekken van authentieke zaken en speciaalzaken, voor het versterken van groeibranches en voor het invullen van ondervertegenwoordigde branches. Het biedt ruimte voor verdere clustering van het winkel- en horeca-aanbod. Het moet bijdragen tot de uitstraling van Gent als complete en diverse winkel- en horecastad. Hierbij wordt gestreefd naar het kwalitatief versterken van het winkel- en horeca-aanbod op vlak van diversiteit.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 20 van 51
4
Bepalen van de plan-MER plicht Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008, moeten aan deze regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden: -
Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) ? >> RUP’s vallen onder deze definitie;
-
Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ? >> dit is het geval indien: o o
Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (stedenbouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project; Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist is.
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP Victor Braeckmanlaan – Nieuwelaan – Antwerpsesteenweg valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM. •
Stap 3: valt het plan onder de plan-MER plicht ? >> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: - Plannen die “van rechtswege” plan-MER plichtig zijn (geen voorafgaande “screening” vereist):
-
-
Plannen die het kader vormen voor projecten die vallen onder het toepassingsgebied bijlage I en II van het project-MER-besluit uit 2004 en projecten die vallen onder het toepassingsgebied van het op 29 april 2013 in werking getreden ‘besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening’ (bijlage III) én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde); Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden; Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >> “screeningsplicht” Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER plichtig, maar hier niet relevant).
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 21 van 51
Het RUP Victor Braeckmanlaan – Nieuwelaan – Antwerpsesteenweg heeft geen betrekking op een project vermeld in bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004. Het RUP vormt wel het kader voor projecten onder één van de rubrieken van bijlage III van het projectm.e.r.-besluit van maart 2013: -
10. Infrastructuurprojecten; b) Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen: wonen
Het plan regelt echter het gebruik op lokaal stedelijk niveau en houdt enkel kleine wijzigingen in (kleinschalige nieuwe woonprojecten, vrijwaren van woonzones van uitwaaiering van handels- en kantoorfuncties en vrijwaren van de aanwezige groenzones) en is bijgevolg screeningsgerechtigd.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 22 van 51
5
Potentiële milieueffecten van het plan
5.1
Bodem en grondwater
5.1.1
Referentiesituatie In het plangebied heeft het Quartair een dikte van ca. 35m (volgens de gegevens beschikbaar op dov). De Quartaire laag is zandig van aard. De bodem van het plangebied heeft voor een groot gedeelte een antropogeen karakter (bebouwde zones, opgehoogde gronden en sterk vergraven gronden). Antropogene bodems worden beschouwd als bodems die niet gevoelig zijn voor verdichting en profielvernietiging. Ten oosten van de Nieuwelaan in de driehoek tussen de Koerspleinstraat en de Alfons Braeckmanlaan is een gedeelte niet antropogene bodem, voornamelijk een veenbodem. Veenbodems, en bodems met veenbijmenging, zijn zeer gevoelig voor verdichting. Er zijn ook gedeelten met een vochtige tot natte zandleembodem en een droge tot vochtige zandbodem, deze bodems zijn zeer weinig gevoelig tot gevoelig voor verdichting. De bodems binnen het plangebied zijn niet gevoelig voor profielverstoring, enkel aan de rand zijn enkele h-profielen (gronden met verbrokkelde humus en/of ijzer B horizont (Postpodzolen) aanwezig die gevoelig zijn voor profielverstoring.
Figuur 7: Bodemkaart met bodemonderzoeken OVAM
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 23 van 51
Er zijn verschillende oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken en bodemsaneringsprojecten uitgevoerd binnen en in de nabijheid van het plangebied. Deze worden opgelijst in navolgende tabel. Tabel 3: Bodemonderzoeken binnen het plangebied (OVAM, 20/03/2013) Dossier-ID
soort
3660
Oriënterend bodemonderzoek
3999
Oriënterend bodemonderzoek, beschrijvend bodemonderzoek, bodemsaneringsproject
12678
Oriënterend bodemonderzoek, beschrijvend bodemonderzoek, bodemsaneringsproject en eindevaluatieonderzoek
29825
Oriënterend bodemonderzoek
22020
Oriënterend bodemonderzoek, beschrijvend bodemonderzoek
22867
Oriënterend bodemonderzoek
33548
Oriënterend bodemonderzoek
De site op de hoek van de Victor Braeckmanlaan en de Rozebroekslag is een voormalig benzinestation (Poema-site) waarop een uitgebreid saneringsdossier rust. De bodemsanering is momenteel (medio 2013) in uitvoering, waarbij de verontreinigde grond in de mate van het mogelijke wordt ontgraven (op 21 juni 2013 was ruim 10.000 ton ontgraven en afgevoerd). Daarnaast worden de restverontreinigingen die niet ontgraven worden verder gesaneerd. De sanering wordt afgestemd op 2 de huidige en toekomstige bestemming als woongebied . 3
Het plangebied ligt volgens de grondwaterkwetsbaarheidskaart volledig binnen categorie Ca1 , wat wil zeggen dat het grondwater zeer kwetsbaar is. Het plangebied ligt niet in of nabij een beschermingszone van grondwater. De niet antropogene bodem binnen het plangebied hebben drainageklasse c tot f, wat wil zeggen dat theoretisch het grondwater zich op een gemiddelde diepte van 0 tot 90 cm kan bevinden onder het maaiveld. Het gebied heeft dus vochtige tot zeer natte bodemcondities. Het plangebied is volgens de grondwaterstromingskaart matig (type 2) tot zeer gevoelig (type 1) voor grondwaterstromingen. Meer bepaald (figuur 8): -
type 1: zeer gevoelig: De zeer gevoelige gebieden zijn afgebakend aan de hand van de kaart van de Natuurlijk Overstroombare Gebieden (NOG kaart) (GfG, 2001). De NOG-kaart is gebaseerd op de bodemkaart waarbij de bodemprofielen van alluviale, colluviale en poldergronden afgebakend zijn. >> dit type omvat grote delen van deelgebieden 2 en 3 en een klein deel van deelgebied 4
-
type 2: matig gevoelig: Onder de matig gevoelige gebieden vallen alle gebieden die niet tot type 1 (zeer gevoelig) of type 3 (weinig gevoelig) behoren. >> dit type omvat de rest van het plangebied
2
Bron: e-mail Steven Bazijn (ABO nv) aan stad Gent
3
Deklaag ≤ 5m en/of zandig met onverzadigde zone ≤ 10m en zand als watervoerende laag
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 24 van 51
Figuur 8: Watertoetskaart – Grondwaterstromingsgevoeligheid
Figuur 9: Watertoetskaart – Infiltratiegevoeligheid
Het plangebied is zeer vlak (tussen 5 en 7,5m TAW) en niet erosiegevoelig, op de spoorwegberm na. Het plangebied is grotendeels infiltratiegevoelig. De niet infiltratiegevoelige gedeelten komen overeen met de kleiige of venige zones die zeer gevoelig zijn voor grondwaterstroming (zie figuur 8).
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 25 van 51
Binnen het plangebied zijn geen grondwaterwinningen vergund. In de omgeving zijn een aantal vergunde grondwaterwinningen gelegen waarvan twee binnen een straal van 500m. Deze bevinden zich ten noordoosten van het plangebied. Beiden zitten op 7m –mv met een vergund dagdebiet van 0,2 en 6m³ en een vergund jaardebiet van respectievelijk 75 en 1800m³.
5.1.2
Mogelijke effecten en link met eventuele milderende maatregelen Effecten op bodem en water zijn voornamelijk relevant voor de woonprojectzones. In de zone voor wonen en voorstedelijk wonen zijn de percelen op het terrein reeds grotendeels ingevuld. Er zullen dan ook slechts beperkt effecten optreden. De zone voor openbaar groen betekent een bestendiging van de groene invulling zoals deze vandaag aanwezig is. Ook hier gaan er geen noemenswaardige effecten van uit. Effecten op profielverstoring en -vernietiging De woonprojectzones worden voorzien waar de bodem antropogeen is van aard, uitgezonderd de woonprojectzone tussen de Alfons Braeckmanlaan/Nieuwlandlaan. -
Grotendeels antropogene bodem: hierbij kan aangenomen worden dat de bodem op deze plaatsen niet gevoelig is voor profielverstoring en voor verdichting, zodat hier geen negatieve effecten verwacht worden.
-
projectzone 3 Nieuwe/A. Braeckmanlaan: veen aanwezig. Dit bodemtype wordt als kwetsbaar voor verstoring/vernietiging aangeduid. Dit in relatie tot erfgoedwaarde maar in eerste instantie in relatie tot structuur en stabiliteit tijdens de bouwwerken. Eveneens zal de verminderde infiltratie en ontwatering hier een aandachtspunt vormen.
Bij de ontwikkeling van de woonprojectzone zal er verspreid binnen de zone gegraven worden (bouwputten, wegenis, overige infrastructuren t.b.v. nutsleidingen edm). De risico’s uitgaande van inklinking, structuurwijziging (stabiliteit) en ontwatering bevinden zich hier hoofdzakelijk binnen de ontwikkelingszone maar zijn steeds negatief indien ze zich voordoen. Aan de grenzen van de projectontwikkeling liggen geen infrastructuren (uiteraard wel de woningen in de Koerspleinstraat), op uitzondering van de bestaande woning langs de A. Braeckmanlaan. Van deze woning is het behoud dan wel afbraak een mogelijke piste. Maatregelen om deze risico’s te vermijden bevinden zich voornamelijk tijdens de aanlegfase en voorgaand studiewerk (architecten, bouwkundig ingenieurs). Effecten op het voorkomen van erosie worden er niet verwacht. Bodem- en grondwaterkwaliteit Binnen het plangebied worden geen bestemmingen gepland die aanleiding kunnen geven tot (grootschalige) bodemverontreiniging. Het gaat immers over (stedelijk)wonen en groen. Een bodemsaneringsproject is lopende in projectzone 1 (zie §5.1.1). De bodemsanering moet uiteraard voltooid zijn vooraleer het woonproject kan gerealiseerd worden. Elders is er zoals tot op heden gekend geen sanering noodzakelijk. Een milieuhygiënisch onderzoek m.b.t. grondverzet zal wellicht noodzakelijk zijn bij de (hoofdzakelijk nieuwe) ontwikkelingen. Bepalingen rond sanering vloeien alleszins voort uit de Vlarebo-regelgeving en worden niet in het RUP geregeld. De bouwwerkzaamheden brengen vergraving en grondverzet met zich mee. Dit zal conform de geldige regelgeving gebeuren waardoor er geen significant negatieve effecten verwacht worden op bodemkwaliteit door het grondverzet. Gepaste maatregelen inzake het bodemsaneringsdecreet worden verzekerd. Nabij bestaande verontreinigingen is er een risico op het verspreiden van verontreiniging tijdens een eventuele bemaling. Deze hangt af van tal van factoren zoals de aard van de verontreiniging en de inperking ervan maar ook van de bemalingskarakteristieken. Aspecten rond bemaling en kwaliteit
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 26 van 51
van het water worden niet in een RUP geregeld. Deze kunnen indien nodig worden opgevolgd en gemeten tijdens de aanleg zelf. Grondwater De aanwezigheid van veengronden of natte gronden heeft ondermeer een invloed op de technische aspecten van ondergrondse constructies, op de infiltratiemogelijkheden en de globale waterhuishouding. De infiltratiegevoeligheid van de bodem zal zeer plaatsafhankelijk zijn, dit blijkt ook uit het voorhanden kaartmateriaal. In grote delen van het plangebied kan natuurlijke infiltratie plaatsvinden, in de bodems met veen zal dit niet het geval zijn. Maatregelen ter infiltratie van hemelwater in het plangebied zullen dan ook niet overal even nuttig zijn. In de woonprojectzones zal er bij de uiteindelijke projectontwikkeling voldoende studiewerk en aandacht dienen te gaan naar de geschiktheid voor infiltratie en naar de technische mogelijkheden voor constructies hierbinnen. Wegens de ligging van deelgebieden 2 en 3 (incl. projectzone 3) in zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming zal dit een aandachtspunt zijn. De aandacht zal hier enerzijds uitgaan naar de aanlegfase (bemaling) en anderzijds naar de exploitatiefase (aanwezigheid van ondergrondse constructie) -
Bepaalde projectontwikkelingen (bv. eventuele bouwput voor ondergrondse parkeergarage indien gerealiseerd) kunnen aanleiding geven tot tijdelijke bemalingswerken. De bemaling beïnvloedt de stromingsrichting van het grondwater. Dit zal naar de bouwput of sleuf toestromen, zodat een ‘bemalingskegel’ ontstaat. De grootte van de bemalingskegel is afhankelijk van de bemalingsdiepte en van de bodemsamenstelling; hoe grover het materiaal (b.v. zand of veen), hoe verder de invloed van de bemaling zich zal doen gevoelen. De impact van de bemaling hangt tevens af van de diepte van de werkput en de wijze van bemalen (al dan niet afgesloten put, retourbemaling, andere). Het RUP doet geen uitspraken over bemalingskwesties. Deze behoren tot de aanlegfase en worden verder berekend (inclusief gevolgen ten aanzien van bijvoorbeeld zettingen) tijdens het voorbereidend studiewerk van de architect/stabiliteitsingenieur. Zie ook eerder bij risico op stabiliteitsaspecten. Er wordt verondersteld dat na evaluatie indien nodig gepaste maatregelen kunnen worden genomen indien er een aanzienlijke invloed zich zou voordoen.
-
Permanente invloed bij ondergrondse constructies: opstuwing vóór de constructie op de grondwaterstroming en verlaging erna. De aard ervan is afhankelijk van tal van factoren zoals de grondwaterstand (lokaal afhankelijk), de bodemsoort (zandig maar ook veen) en de richting van de grondwaterstromingen.
Het RUP kan in haar voorschriften wel op deze gevoeligheid/onderzoeksnood inzake stabiliteit en grondwaterhuishouding ingaan. Zie verder onder maatregelen.
5.1.3
Maatregelen (reeds voorzien of te voorzien) en Conclusie Bepaalde elementen die (deels) tegemoet komen aan de kwetsbaarheden inzake bodem en grondwater zijn reeds voorzien in de voorschriften Voor de woonprojectzones zijn er voorschriften met betrekking tot de onbebouwde ruimte opgenomen, meer bepaald: -
Algemeen: De niet bebouwde delen van deze woonprojectzones worden aangelegd als groene, publiek toegankelijke ruimte. Er geldt een minimale groennorm per woonprojectzone: per woonentiteit moet 20m² wijkgroen worden voorzien binnen een wandelafstand van 400m. Deze oppervlakte openbaar wijkgroen wordt gerealiseerd als een aaneengesloten groene verblijfsruimte.
-
Specifiek voor projectzone 3 (Alfons Braeckmanlaan): de onbebouwde ruimte van deze zone moet aansluiten bij de groenzone langsheen de Nieuwelaan en ingericht worden als publiek
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 27 van 51
toegankelijk groen. Minimaal ca. 15% van deze zone krijgt een groene inrichting. Dit zal worden opgelegd als last in de verkaveling of binnen het woonproject. Deze oppervlakte omvat eveneens de groennorm van 20m² per woonentiteit. Tot op heden zijn de voorschriften niet detailmatig uitgewerkt voor verschillende aspecten. Vanuit de screening wordt er wel voorgesteld om de conceptvoorschriften verder te verfijnen en dit met de volgende aspecten: -
aandacht voor de mate van verharding en maximale infiltratiemogelijkheden indien het terrein dit toelaat voor de nieuwe woonprojectontwikkelingen.
-
Bijvoorbeeld mits het werken met een algemeen voorschrift rond verharding in infiltratiegevoelige zones. Een minimaal groenpercentage of een maximaal verhardingspercentage kan eveneens de voorschriften verder verfijnen.
Het RUP dient te duiden op de risico’s die kunnen optreden door het voorzien van een projectontwikkeling in een mogelijks onstabiele (venige) grondlaag, enerzijds met betrekking tot stabiliteitsaspecten tijdens de aanlegfase en anderzijds door de permanente aanwezigheid van ondergrondse diepere constructies.
Bijvoorbeeld mits het initiëren van voorbereidend studiewerk en gekoppelde acties. Een mogelijkheid kan zijn om ondergrondse constructies toe te laten voor zover uit de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning blijkt: dat er geen aanzienlijke impact is op de op het moment van de aanvraag bestaande of geplande constructies in de omgeving ten gevolge van invloeden van het voorwerp van de aanvraag op de grondwaterstroming (tijdens de aanlegfase en exploitatiefase); dat maatregelen genomen worden om deze impact te vermijden of te beperken, specifiek met betrekking tot het aangeven van het volume en de diepte van de ondergrondse constructies.
Aandachtspunten binnen het studiewerk zijn dan ook het opstellen van bemalingsplannen met aandacht voor de projectzone in venige ondergrond (in beeld brengen van diepte en dikte van de veenlaag, sonderingen, risico op stabiliteitseffecten en ontwatering, nut van maatregelen zoals retourbemaling, afsluiten van de bouwput of andere.
Conclusie De gevoeligheden in het kader van bodem- en grondwateraspecten zijn in deze screening opgelijst. Het RUP heeft in haar voorschriften hier in zijn algemeenheid rekening mee gehouden, maar kan – hoewel het voornamelijk uitvoeringsaspecten betreft – hierin nog verder gaan door het verfijnen van de voorschriften. Er zijn vanuit de discipline bodem en grondwater geen significante effecten te verwachten door uitvoering van het RUP – rekening houdend met de randvoorwaarden die zijn ingeschreven in het RUP en de verdere verfijning van het RUP, het verdere genoodzaakt technisch studiewerk en er van uitgaande dat de geldende regelgeving in acht wordt genomen (Vlarebo, watertoets,…). Specifiek voor projectzone 3 wordt voorgesteld om bebouwing maximaal te beperken in de venige en meest grondwaterstromingsgevoelige delen van het terrein (door b.v. in deze zone de opgelegde groenzone te voorzien).
5.2
Oppervlaktewater
5.2.1
Referentiesituatie Oppervlaktewater Het plangebied situeert zich in het Beneden-Scheldebekken. Er loopt één waterloop door het plangebied, namelijk de Rozebroekbeek, een niet geklasseerde waterloop in de Vlaams Hydrografische
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 28 van 51
Atlas. Het gebied bevindt zich niet in de omgeving van een oppervlaktewaterwingebied of beschermingszones. Overstromingszones in het kader van de watertoets Binnen en nabij het plangebied zijn geen recente overstroomde gebieden (ROG) gelegen of geen risicozones voor overstromingen. Het plangebied ligt voor het grootste deel in niet overstromingsgevoelig gebied volgens de watertoetskaart, maar centraal binnen het plangebied (in deelgebieden 3 en 4) zijn delen aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig, die overeenstemmen met de zones met een kleiige of venige ondergrond.
Figuur 10: Waterlopen (VHA) en overstromingsgevoelige gebieden (Watertoets 2011)
Afvalwater Het plangebied is volgens het zoneringsplan van de VMM grotendeels gelegen in “centraal gebied”. Dit betekent dat het plangebied is aangesloten via een (gemengd) rioleringstelsel op een RWZI. In het NO is een deel van deelgebied 5 gelegen in “collectief te optimaliseren buitengebied”, en één perceel in deelgebied 3 is niet opgenomen in het zoneringsplan
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 29 van 51
Figuur 11: Zoneringsplan (VMM)
5.2.2
Mogelijke effecten en link met eventuele milderende maatregelen Effecten op bodem en water zijn voornamelijk relevant voor de woonprojectzones. In de zone voor wonen en voorstedelijk wonen zijn de percelen op het terrein reeds grotendeels ingevuld. Er zullen dan ook slechts beperkt effecten optreden. De zone voor openbaar groen betekent een bestendiging van de groene invulling zoals deze vandaag aanwezig is. Ook hier gaan er geen noemenswaardige effecten van uit. Effecten op overstromingsgevoelige gebieden De overstromingsgevoeligheid kan in latere fase randvoorwaardelijk zijn voor buffering en infiltratie/ vertraagde afvoer van hemelwater. Het op figuur 10 aangeduide mogelijk overstromingsgevoelig gebied overlapt deels met de “zone voor openbaar groen” en deels met projectzone 3. Daarnaast grenst projectzone 1 aan mogelijk overstromingsgevoelig gebied. De overstromingsgevoeligheid van de geplande zone voor openbaar groen stelt geen problemen; voor projectzone 3 en eventueel ook 1 is de waterhuishouding wel een aandachtspunt. In alle vergunningsaanvragen zal er moeten worden voldaan aan de verordening inzake hemelwater (Vlaamse verordening en regelgeving stad Gent). Tevens kan de beheerder van de ontvangende waterloop of van de riolering steeds bijkomende voorschriften opleggen. Indien in projectzone 3 (en onrechtstreeks ook projectzone 1) wordt voldaan aan de stedenbouwkundige verordening, worden vanwege het plan geen significant negatieve effecten verwacht. Toch wordt vanuit het voorzorgsprincipe verwezen naar de indicatieve voorschriften inzake overstromingsvrij bouwen en kunnen de stedenbouwkundige voorschriften op dit vlak nog worden verfijnd (zie verder). De bemerkingen rond infiltratie en verharding zijn in de voorgaande discipline aangehaald en hebben uiteraard ook een invloed op de eventuele overstromingsrisico’s.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 30 van 51
Afvalwater Afvalwater afkomstig van de bebouwde delen in het plangebied dient en kan aangesloten worden op het rioleringsnet. Wellicht zal de zone centraal in woonprojectzone 3 ook kunnen worden aangesloten. Er kan van uit worden gegaan dat, daar het woongebied betreft, de vuilvracht is ingerekend in de capaciteit van de rioleringen en RWZI. De ontwikkelaar zal alleszins contacten moeten leggen met de riolerings- en zuiveringsbeheerder om de feitelijke situatie op het terrein te bespreken. Dergelijke zaken worden buiten het RUP geregeld.
5.2.3
Maatregelen (reeds voorzien of te voorzien) en conclusie Tot op heden zijn de voorschriften niet op een hoog detailniveau uitgewerkt. Dit hoeft in principe ook niet maar het lijkt aangewezen om een extra bepaling op te nemen rond het potentieel risico op overstromen binnen en aan de rand van het plangebied. Vanuit de screening wordt er dan ook voorgesteld om de conceptvoorschriften verder te verfijnen. Het RUP dient te duiden op de risico’s die kunnen optreden door het voorzien van een projectontwikkeling in of nabij potentieel overstromingsgevoelig gebied in projectzones 1 en vooral 3. Enerzijds kunnen richtlijnen met betrekking tot veilig bouwen worden opgenomen en anderzijds dient de ruimte voor water beschikbaar te blijven, dit opdat er geen overlast elders wordt gecreëerd.
Wegens de ligging van een projectzone in potentieel overstromingsgevoelig gebied dienen (ondergrondse) constructies steeds met de nodige voorzichtigheid te worden gebouwd. Er dient immers steeds rekening te worden gehouden met een risico op overstromen; hoewel dit risico klein is maar in extreme omstandigheden toch niet uit te sluiten. In het meest gunstige scenario naar risico-inschatting toe worden er geen ondergrondse verdiepingen voorzien. Daar er een zekere mix tussen grondgebonden woningen en meergezinswoningen wordt voorzien door de stad én het de opzet is om de groene ruimte maximaal als groen te behouden, zal het werken met ondergrondse constructies in de hogere gebouwen noodzakelijk zijn (parkeren/technische ruimten). Bij ondergrondse kelderruimten is het echter niet aan te raden om in ondergrondse ruimten woonruimte toe te laten. Alvast dienen deze waterdicht te worden opgevat (tenzij deze in extreme gevallen ‘mogen’ overstromen.
In het RUP wordt er momenteel geen gebod of verbod voor ondergrondse bouwlagen opgelegd. Het is sterk aangewezen om in de voorschriften thans de aspecten inzake compensatie op te nemen voor de inname van ondergrondse ruimte én voor eventuele ophoging van het maaiveld t.h.v. bebouwing. Deze compensatie (lees ‘berging’) dient op het terrein zelf plaats te vinden (of mits toestemming in de zone voor openbaar groen).
Bijvoorbeeld mits het initiëren van voorbereidend studiewerk en gekoppelde acties. Een mogelijkheid kan zijn om in de RUP voorschriften op te nemen: verharding en bovengrondse en ondergrondse constructies toe te laten voor zover uit de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning/verkavelingsvergunning blijkt: dat er geen aanzienlijke impact op overstromingsrisico/ruimte voor water is op de op het moment van de aanvraag bestaande of geplande verharding/constructies in de omgeving ten gevolge van invloeden van het voorwerp van de aanvraag; dat maatregelen genomen worden om deze impact te vermijden of te beperken (zoals bouwen op ophoging, zo weinig mogelijk diepere ondergrondse constructies, ruimte voor waterberging, andere)
Er kan als algemeen geldend voorschrift nog worden opgenomen dat in elke bestemmingszone alle werken, handelingen, voorzieningen en maatregelen in functie van een goede waterhuishouding (hemelwaterbuffering, infiltratievoorzieningen, waterzuivering, etc.) mogelijk maken, ongeacht de voorschriften van de betreffende zone, mits ze in hun exploitatie en/of gebruik geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de omgeving of aan het waardevol karakter van de gebouwen.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 31 van 51
Conclusie Voor het aspect afvalwater hoeft het RUP geen verdere specificaties op te nemen. De gevoeligheden in het kader van het risico op overstromen zijn in deze screening opgelijst. Het RUP heeft in haar voorschriften hier in zijn algemeenheid rekening mee gehouden, maar kan – hoewel het voornamelijk uitvoeringsaspecten betreft – hierin nog verder gaan door het verfijnen van de voorschriften, in het bijzonder voor de projectzones 1 en 3 in en nabij potentieel overstromingsgebied. In projectzone 3 wordt voorgesteld om de bebouwing maximaal te concentreren in de niet overstromingsgevoelige delen van het gebied, en het laagst gelegen en dus meest overstromingsgevoelig deel van het terrein onbebouwd te laten (b.v. als groenzone in te richten; desgewenst kan waterbuffercapaciteit (b.v. een buffervijver) geïntegreerd worden in het ontwerp van de groenzone). Er zijn vanuit de discipline oppervlaktewater verder geen significante effecten te verwachten door uitvoering van het RUP – rekening houdend met de randvoorwaarden die zijn ingeschreven in het RUP en de verdere verfijning van het RUP, het verdere genoodzaakt technisch studiewerk en er van uitgaande dat de geldende regelgeving in acht wordt genomen (verordening hemelwater Vlaanderen/stad Gent, watertoets,…).
5.3
Fauna en flora
5.3.1
Referentiesituatie Speciale beschermingszones Het plangebied is niet gelegen in of nabij een speciale beschermingszone (vogel- of habitatrichtlijngebied). Het meest nabijgelegen Natura-2000 gebied ligt op ca. 1,5 km ten zuidoosten van het plangebied nl. “SBZ-H Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent”. Het voorgenomen plan heeft hier geen (on)rechtstreekse invloed op. Het uitvoeren van een (voortoets) passende beoordeling is dan ook niet relevant. VEN/IVON Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast. Er zijn geen VEN/IVON gebieden gelegen binnen het plangebied. Het meest nabijgelegen VEN/IVON-gebied ligt op ca. 1,5 km ten zuidoosten van het plangebied nl. “Damvallei” (GEN). Een verscherpte natuurtoets dient dan ook niet te worden uitgevoerd. Biologische waarderingskaart De biologische waarderingskaart (BWK), is een cartografische inventaris van de biologische waarde van de vegetatie op elk perceel in het Vlaams gewest, opgemaakt door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). In 2009 heeft de stad Gent voor haar grondgebied een update laten uitvoeren van de BWK. Binnen het plangebied komen volgende biologische waardevolle tot zeer waardevolle elementen voor: •
Deelgebied 3: zeer waardevol: hu (mesofiel hooiland) en kh+ (goed ontwikkelde houtkant of oude heg); waardevol: n (loofhoutaanplant) en hp+ (soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden)
•
Deelgebied 4: complex waardevol/zeer waardevol: n (loofhoutaanplant); waardevol: sz (struweelopslag van allerlei aard)
•
Deelgebied 7: waardevol: kp (park)
•
Deelgebied 8: zeer waardevol: n+ (loofhoutaanplant); waardevol: kp (park)
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 32 van 51
De rest van het plangebied is als biologisch minder waardevol aangeduid.
Biologisch waardevol
Complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen Biologisch zeer waardevol Figuur 12: Biologische waarderingskaart in en rond het plangebied (actualisatie 2009 stad Gent)
5.3.2
Mogelijke effecten en link met eventuele milderende maatregelen Effecten op SBZ-zones of VEN-gebied zijn niet te verwachten gezien de grote tussenliggende afstand (ca. 1,5 km) en de aard van de activiteit die het RUP toelaat ((stedelijk)wonen/groen). Een passende beoordeling of verscherpte natuurtoets zijn dan ook niet vereist.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 33 van 51
Vrijwel alle biologisch (zeer) waardevolle percelen worden in het RUP bestemd als “zone voor openbaar groen”, waardoor hun biologische waarde behouden kan blijven of zelfs versterkt worden. Delen van deze zones kunnen volgens de huidige bestemming (wonen) wel bebouwd worden. Het vastleggen van de biologische waarde die op het terrein aanwezig is door dit RUP wordt als een positief effect beoordeeld. De noordwestrand van projectzone 3 is gekarteerd als zeer waardevolle houtkant. Het verdwijnen van deze houtkant zou een negatief effect zijn, en het is aangewezen om hem te bewaren en te integreren in het inrichtingsplan van het woonproject, b.v. als deel van de geplande groenzone. De zuidrand van projectzone 4 is gekarteerd als zeer waardevol (loofhoutaanplant). Ook hier is een inrichting van het woonproject aangewezen waarbij deze natuurwaarden niet worden aangetast. Er kan ook een indirecte impact op de biologisch (zeer) waardevolle elementen binnen en net buiten het plangebied optreden ten gevolge van ondergrondse constructies en bemalingen in de projectzones, die tot verdroging of vernatting leiden. Onderzoek op projectniveau is nodig om negatieve ecologische effecten te vermijden. Voor de biologisch minder waardevolle percelen worden geen significante effecten verwacht.
5.3.3
Maatregelen (reeds voorzien of te voorzien) en conclusie Zoals in de effectbeoordeling gesteld is het door dit RUP verankeren van de meeste percelen met biologische waarde die op het terrein aanwezig zijn positief. Het RUP heeft aandacht voor integratie van publiek groen: •
Er wordt voor een zone voor openbaar groen opgenomen: Deze zone wordt als een groen, publiek toegankelijk park ingericht. Het is de bedoeling om kwaliteitsvol groen te realiseren, ook daar waar de breedte van de parkzone beperkt is. Om het groene karakter van het park te vrijwaren, wordt de verharde oppervlakte tot een minimum beperkt.
•
Voor de projectzones zijn er voorschriften met betrekking tot de onbebouwde ruimte opgenomen, meer bepaald rond het voorzien van publiek (wijk)groen binnen het woonproject. Specifiek voor projectzones 3 en 4 is het aangewezen dat deze groenzone de aanwezige biologisch zeer waardevolle percelen omvat, aansluit bij de groenzone langsheen de Nieuwelaan en ingericht wordt als publiek toegankelijk groen. Er wordt binnen de projectzones een minimaal percentage groen (ca. 15%) opgelegd.
Rond het beheer van het terrein in de zone voor openbaar groen zijn geen voorschriften opgenomen, maar er kan vanuit gegaan worden dat het beheer in handen zal zijn van de Groendienst van de stad Gent. Conclusie Het RUP beoogt het bestemmen van een overwegend biologisch waardevol tot zeer waardevol groen lint langs de Nieuwelaan, hetgeen positief wordt beoordeeld. Indien bij de inrichting en realisatie van de projectzones rekening wordt gehouden met de vrijwaring en inpassing van de aanwezige natuurwaarden, zijn er vanuit de discipline fauna en flora geen significante negatieve effecten te verwachten door uitvoering van het RUP.
5.4
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
5.4.1
Referentiesituatie De historische ontwikkelingen (industrialisatie, suburbanisatie…) langsheen de Antwerpsesteenweg en de verschuiving van de doorgaande verkeersstroom naar de nieuwe N70 (as Victor Braeckmanlaan – Nieuwelaan) zijn bepalende factoren geweest in de ontwikkeling van het gebied. De Victor Braeckmanlaan en de daarop aansluitende Alfons Braeckmanlaan liggen op het tracé van de oude spoorweg Gent-Antwerpen (vertrekkend van het voormalig kopstation Dampoort).
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 34 van 51
Binnen het plangebied bleef de groene structuur aansluitend bij het park rond Rozebroeken relatief goed behouden. In deze groene omgeving vormt wonen de hoofdzaak, dit in vrijstaande (meergezins)gebouwen in een groene omgeving. De beide uiteinden van het plangebied (deelgebieden 1, 2 en 5) zijn meer verstedelijkt. Landschapsatlas In de Landschapsatlas worden de belangrijkste waardevolle landschapselementen aangeduid en beschreven: vlakvormige (ankerplaatsen en relictzones), lijnvormige (lijnrelicten) en puntvormige (puntrelicten). In de Landschapsatlas worden tevens de zgn. traditionele landschappen afgebakend. Het plangebied ligt evenwel niet in een traditioneel landschap maar is volledig gekarteerd als “Stedelijke gebieden en havengebieden”. Er zijn evenmin waardevolle elementen uit de landschapsatlas aanwezig binnen het plangebied. Ca. 200m ten oosten van het plangebied ligt relictzone “Kasteelparken Destelbergen” (R40038) en op ca. 550m ten zuidoosten ankerplaats “Kastelensite Destelbergen” (A40083).
Figuur 13: Kaart landschapsatlas, beschermingen en bouwkundig erfgoed
Beschermd erfgoed Waardevol erfgoed kan op basis van het decreet tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten of het landschapsdecreet beschermd worden. Er bevinden zich geen beschermde landschappen of stads- en dorpsgezichten binnen of nabij het plangebied. Binnen het plangebied, meer bepaald in deelgebied 5, ligt één beschermd monument, nl. villa “Les Gnomes” (Gustaaf Carelshof 4, BVR 13/03/1996). Deze landelijke villa van 1932 is ontworpen door architect Geo Henderick en was naar verluidt de eerste villa die werd gerealiseerd in de verkaveling
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 35 van 51
van het voormalig kasteelpark "Carelshof". De perfecte integratie in de omgeving draagt in grote mate bij tot zijn beeldbepalende waarde.
Figuur 14: Villa "Les Gnomes"
Inventaris Onroerend Erfgoed Op 14/09/2009 stelde de administrateur-generaal van het VIOE de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed voor Vlaanderen vast. Hierdoor is er voor het eerst een eenduidige lijst van het in Vlaanderen gebouwde patrimonium met erfgoedwaarde. Binnen het plangebied bevinden zich twee relicten van bouwkundig erfgoed namelijk “Villa Les Gnomes” (ID26766, Gustaaf Carelshof 4) en “Chinees Paviljoen van kasteel Karelshof” (ID 26768, Gustaaf Carelshof 66). In de nabijheid van het plangebied bevindt zich ook nog volgend bouwkundig erfgoed (RWO, 19/04/2012): -
Kasteel Silford, gekend als kasteel Carelshof (ID 26767), Gustaaf Carelshof 34 Landhuis (ID 26753), Antwerpsesteenweg 641 en 643 Hoekhuis (ID 26813), Oscar De Reusestraat 1 Villa in Art Nouveaustijl (ID 26816), Rozebroekstraat 96
Archeologie De Centrale Archeologische Inventaris (CAI) geeft geen informatie over archeologische vondsten of waarden in het plangebied. De effectieve aan- of afwezigheid van archeologische sporen kan enkel met verder onderzoek vastgesteld te worden.
5.4.2
Mogelijke effecten en link met eventuele milderende maatregelen Het plangebied is in landschappelijk weinig kwetsbaar gebied gelegen. Het betreft hier een grotendeels ontwikkeld stedelijk gebied. Een verdere kwalitatieve invulling op schaal van de omgeving zal een meerwaarde betekenen inzake landschap en beleving. Er zijn twee waardevolle erfgoedelementen, villa Les Gnomes (beschermd) en Chinees paviljoen, binnen het plangebied gelegen. Dit erfgoed komt te liggen in ‘zone voor wonen’. Aangezien deze zone reeds volledig is ingevuld met woningen verandert niets fundamenteels aan de referentiesituatie. Effecten worden t.g.v. dit RUP worden niet verwacht. Er zijn evenmin effecten te verwachten op beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten of waardevolle elementen uit de landschapsatlas.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 36 van 51
De ondergrond binnen het plangebied kan beschouwd worden als bodemarchief, waar voorzichtig mee moet omgesprongen worden in functie van de potentiële archeologische waarden. Uitgravingen zijn voornamelijk te verwachten in de vier projectzones. Deze gebieden worden op uitzondering van projectzone 3 tussen de Alfons Braeckmanlaan/Nieuwlandlaan gekenmerkt door een antropogene bodem. In projectzone 1 zijn op heden (medio 2013), voorafgaand aan het woonproject, vergravingen aan de gang in het kader van de bodemsanering van het voormalig tankstation Poema (zie discipline bodem en grondwater). In grotendeels ‘antropogene bodems’ kan er vanuit gegaan worden dat het risico op het verstoren van eventuele archeologische relicten gering is, maar niet uit te sluiten zonder nader onderzoek. Projectzone 3 ligt deels in een zone met veenbodem. In deze zone – voorzover ze bebouwd zal 4 worden – is archeologisch vooronderzoek aangewezen. Het RUP houdt reeds rekening met een archeologisch voorschrift (zie verder). Uiteraard dienen in het volledige plangebied de wettelijke handelingen bij het aantreffen van archeologische relicten zoals voorgeschreven door het Decreet op het Archeologisch Patrimonium opgevolgd te worden. Dit houdt in dat, wanneer tijdens de werken toch een goed wordt aangetroffen, waarvan men redelijkerwijs kan vermoeden dat het een archeologisch relict betreft, hiervan binnen de drie dagen aangifte dient gedaan te worden aan het VIOE. De gevonden archeologische de relicten moeten tot de 10 dag na de melding in onveranderde toestand bewaard blijven, beschermd worden tegen beschadiging of vernieling en toegankelijk gesteld worden voor onderzoek door het VIOE, zonder recht op schadevergoeding. Er dient desgevallend voldoende tijd te worden voorzien voor prospectie tussen afgraving en uitvoering.
5.4.3
Maatregelen (reeds voorzien of te voorzien) en conclusie Elementen reeds voorzien in de voorschriften die tegemoet komen aan de kwetsbaarheden inzake erfgoed zijn: De opname van een algemeen Archeologisch voorschrift, als volgt: “Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden bij alle ontwikkelingen groter dan 3000m² en op alle plaatsen die nog onbebouwd zijn, bijkomende opgravingen uitgevoerd. Dergelijk archeologisch vooronderzoek dient om de potentieel waardevolle zones te identificeren, voorafgaand aan de ontwikkeling. Het doel van dit onderzoek is te vermijden dat op het moment van de bouw of inrichting wordt vastgesteld dat er zich waardevolle archeologische sporen in de ondergrond bevinden waardoor de werken of handelingen moeten worden uitgesteld tot na de opgravingen.” Conclusie Voor de aspecten landschap en erfgoed hoeft het RUP geen verdere specificaties of verfijningen op te nemen. De gevoeligheden in het kader van archeologische vondsten en bouwkundige erfgoedwaarden zijn in deze screening opgelijst. Het RUP heeft in een algemeen voorschrift rond archeologie hier rekening mee gehouden. Er zijn vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie geen significante effecten te verwachten door uitvoering van het RUP – rekening houdend met de randvoorwaarden die reeds zijn ingeschreven in het RUP en ervan uitgaande dat de geldende regelgeving in acht wordt genomen (zoals de regelgeving rond beschermd en bouwkundig erfgoed en archeologische vondsten).
4
Gelet op de overstromingsgevoeligheid, grondwaterstromingsgevoeligheid en beperkte stabiliteit van dit gebied wordt vanuit de disciplines bodem en water voorgesteld om bebouwing hier maximaal te beperken en te concentreren in de niet-venige en niet-overstromingsgevoelige delen van de projectzone.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 37 van 51
5.5
Mens In het hoofdstuk mens worden volgende deeldisciplines besproken: -
5.5.1
ruimtelijke aspecten (wijzigingen in gebruikswaarde en beeld- en belevingswaarde van het gebied); mobiliteit (wijziging verkeersafwikkeling, parkeermogelijkheden); hinder- en gezondheidsaspecten (lucht- en geluidskwaliteit, veiligheid).
Referentiesituatie
5.5.1.1 Ruimtelijke aspecten Het plangebied bestaat voornamelijk uit (residentieel) woongebied met groene ruimten ertussen. Langs de N70, meer bepaald aan het einde van de Victor Braeckmanlaan en t.h.v. het kruispunt Antwerpsesteenweg – Nieuwelaan, zijn ook een aantal (kleinschalige) handelszaken gevestigd. Dankzij het aanwezige groen langs de N70 heeft deze weg een beduidend hogere beeld- en belevingswaarde dan de doorsnee steenweg in Vlaanderen. De omliggende woonstraten worden gekenmerkt door vnl. kwaliteitsvolle residentiële bebouwing en veel groen, en hebben een relatief hoge beeld- en belevingswaarde. De situatie in de vier projectzones is actueel als volgt: • • • •
Projectzone 1: leegstaand takstation Poema, 1 woning en begroeiing Projectzone 2: reeds 30 jaar geleden stopgezet tuinbouwbedrijf Projectzone 3: 1 woning + braakliggende en deels begroeide terreinen Projectzone 4: enkele woningen aan straatzijde + niet vergunde bedrijfsgebouwen en –terreinen in binnenblok
5.5.1.2 Mobiliteit Gemotoriseerd verkeer Het plangebied ligt langs de N70 Victor Braekmanlaan – Nieuwelaan – Antwerpsesteenweg. Deze weg is in het provinciaal structuurplan geselecteerd als secundaire weg type III en in het mobiliteitsplan van de stad Gent (2003) als secundaire weg – hoofdinvalsweg. “Een weg met een verzamelende functie voor het stedelijk verkeer en een aanvullende verbindende functie tussen de voorstadskernen met het centrum van Gent. Vanuit de stamassen van het openbaar vervoer en een randparkeerbeleid hieraan gekoppeld, dient prioriteit te worden verleend aan het openbaar vervoer.” De N70 verbindt het stadscentrum vanaf de Dampoort met Lochristi. De verbinding met het hoger wegennet verloopt via het op- en afrittencomplex met de R4. De N70 heeft een 3x1 profiel waarbij er 1 rijstrook voor elke richting gereserveerd is en de middelste rijstrook als afslagstrook of gearceerde zone fungeert. De stad Gent beschikt over een eigen verkeersmodel, waarin de verkeersintensiteiten op het netwerk worden weergegeven voor het referentiejaar 2007 (zie figuur 15). Tijdens de ochtendspits zijn de intensiteiten richting Gent (450 tot 660 pae/u) hoger dan richting R4/Lochristi (300 tot 450 pae/u). Tijdens de avondspits is de beweging omgekeerd met iets hogere intensiteiten voor het verkeer richting R4/Lochristi (490 tot 600 pae/u) dan richting Gent (400 tot 550 pae/u). Op de andere wegen in en rond het plangebied (inclusief het deel van de Antwerpsesteenweg ten westen van de Nieuwelaan) zijn de verkeersintensiteiten beperkt (<200 pae/u).
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 38 van 51
ochtendspits
Verkeersmodel Gent – situatie 2007 avondspits
Figuur 15: Intensiteiten (pae/u) ochtend- en avondspits 2007 (verkeersmodel Gent; intensiteiten <100 pae zijn niet weergegeven)
De resultaten van het verkeersmodel worden grotendeels bevestigd door de beschikbare kruispunttellingen (2011). Ter hoogte van het kruispunt N70 x Rozebroekstraat werden tijdens de ochtendspits 460 pae/u richting R4/Lochristi en 595 pae/u richting Gent geteld. In de avondspits vertonen de tellingen een maximum van 717 pae/u richting R4/Lochristi en 556 pae/u richting Gent. De kruispunttellingen ter hoogte van N70 x Alfons Braeckmanlaan en N70 x Azaleastraat geven lagere intensiteiten weer. Onderstaande tabel geeft de huidige intensiteiten (maxima), verzadigingsgraden en restcapaciteiten per richting weer op de N70 voor het ochtend- (OSP) en avondspitsuur (ASP). Als intensiteit voor het avondspitsuur richting R4/Lochristi werd het cijfer uit de kruispunttelling (2011) ter hoogte van de Rozebroekstraat gebruikt, aangezien dit een hogere waarde geeft dan de modelvoorspelling voor 2007. De overige intensiteiten volgens het model voor 2007 komen grosso modo overeen met de waarden uit de kruispunttellingen in 2011. De capaciteit voor de N70 is vastgesteld op 1200 pae/u/ richting, de capaciteit voor een stedelijke hoofdstraat (2x1, groot aantal kruispunten en scheiding verkeersdeelnemers).
Met verzadigingsgraden tussen de 40 en 60% stellen zich duidelijk geen doorstromingsproblemen op de N70, en is er nog een ruime restcapaciteit van 250 tot 500 pae/u/richting alvorens de kritische verzadigingsgraad van 80% zou bereikt worden.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 39 van 51
Via een “selected link analyse” werd de verspreiding van het verkeer met bestemming of herkomst in het plangebied achterhaald. Hieruit blijkt dat het merendeel van het verkeer zich via de N70 naar Lochristi of via de R4 naar de N9, R4, E17 of E40 verplaatst of omgekeerd. De verkeersdruk op het onderliggend wegennet blijkt zeer beperkt.
Figuur 16: N70 t.h.v. resp. kruispunten met Alfons Braeckmanlaan en Heiveldstraat (bron: Google Streetview)
Niet doorstroming is het knelpunt van de N70 door Sint-Amandsberg, maar wel snelheid, en de daaraan gekoppelde problemen qua veiligheid en oversteekbaarheid voor zwakke weggebruikers. Het brede wegprofiel en de relatief schaarse bebouwing (zie foto’s) nodigt uit tot hoge snelheden, waarbij de middenstrook (illegaal) gebruikt wordt om in te halen. Openbaar vervoer De openbaar vervoerverbindingen in het plangebied verlopen via de buslijnen 17, 18, 76, 77, 78.
a.
b.
c. d. e.
Figuur 17: Huidig openbaar vervoeraanbod (netplan De Lijn; a-e: bushaltes)
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 40 van 51
Het gedeelte van de Nieuwelaan tussen de Victor Braeckmanlaan en de N70a Antwerpsesteenweg wordt niet rechtstreeks bediend door het openbaar vervoer; de buslijnen lopen doorheen de woonwijken. De halte Koerspleinstraat verzorgt de openbaar vervoerverbindingen voor de woningen in de Nieuwelaan. Openbaar vervoerhaltes (De Lijn) in het plangebied: -
a. Carelshof (lijn 76, 77, 78, N2) b. Koerspleinstraat (lijn 17, 18) c. Nachtegaaldreef (lijn 17, 18) d. Jef Crickstraat (lijn 17, 18) e. Rozebroekstraat (lijn 17, 18)
Op middellange termijn wordt conform het Pegasusplan van De Lijn een verlenging van tramlijn 7 voorzien, mogelijks tot in Lochristi. De tram zal in het eerste deel van zijn tracé de N70a (oude Antwerpsesteenweg) volgen en niet de N70 Victor Braeckmanlaan – Nieuwelaan (vanwege de veel dichtere bebouwing langs de oude steenweg). Enkel het noordoostelijk uiteinde van het plangebied (deelgebieden 5 en 8) zou dus bediend worden door deze tram. Langzaam verkeer De N70 is over zijn gehele lengte geselecteerd als bovenlokale functionele fietsroute, die de verbinding tussen Gent en Lochristi verzorgt. De as Land van Waaslaan – Victor Braeckmanlaan – Alfons Braeckmanlaan is eveneens geselecteerd als hoofdroute. De fietsvoorzieningen variëren van aanliggende tot vrijliggende maar niet verhoogde fietspaden (gescheiden van de rijbaan door een parkeerstrook, zie figuur 16). Zoals gezegd vormt het wegprofiel van de N70, dat uitnodigt tot snel rijden, voor verkeersveiligheidsen oversteekbaarheidsproblemen voor zwakke weggebruikers.
5.5.1.3 Hinder en gezondheid Geluidskwaliteit Het plangebied wordt niet onmiddellijk beïnvloed door industrielawaai. De spoorlijn Gent-Antwerpen heeft volgens de geluidsbelastingskaart van de agglomeratie Gent zowel overdag als ’s nachts een duidelijke invloed op het omgevingsgeluid in de noordoostelijke zone van het plangebied. Daarnaast wordt de geluidskwaliteit in het plangebied voornamelijk bepaald door het autoverkeer op de N70 zelf, en in mindere mate op de Alfons Braeckmanlaan en de N70a (Antwerpsesteenweg ten westen van Nieuwelaan). Ter hoogte van de eerstelijnsbebouwing langs deze wegen komen geluidsniveaus van 60 tot 70 dB(A) 5 Lden voor. Waar geen gesloten bebouwing voorkomt langs de weg, die het geluid afschermen, liggen enkele achterliggende zones in de invloedssfeer van 55-59 dB(A). De vier projectzones liggen allemaal (grotendeels) binnen de contour van 55 dB(A) Lden, die als grenswaarde wordt beschouwd voor een goede geluidskwaliteit in woongebied. Dit geldt dus ook voor projectzones 3 en 4 die niet aan de N70 grenzen, vanwege het ontbreken van afscherming door bebouwing langs de N70 (de afscherming door de aanwezige vegetatie kan als verwaarloosbaar beschouwd worden).
5
Lden = gewogen gemiddelde van het gemiddeld geluidsniveau overdag (7-19u), ’s avonds (19-23u) en ’s nachts (23-7u), waarbij geluid ’s avonds en ’s nachts zwaarder doorweegt (resp. +5 en +10 dB(A))
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 41 van 51
Figuur 18: Geluidsbelastingskaart spoorwegverkeer Lden met indicatieve weergave plangebied (AWV-stad Gent)
Figuur 19: Geluidsbelastingskaart wegverkeer Lden met indicatieve weergave plangebied (AWVstad Gent)
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 42 van 51
Luchtkwaliteit De huidige luchtkwaliteit in en rond het plangebied kan afgeleid worden van het geoloket lucht van de VMM. Daaruit blijkt het volgende voor de relevante parameters voor de periode 2009-2011: • • •
jaargemiddelde NO2 27,7 µg/m³ (Vlaremnorm: 40 µg/m³) jaargemiddelde PM10: 28,4 µg/m³ (Vlaremnorm: 40 µg/m³) aantal overschrijdingen van de dagnorm PM10: 29,7x/jaar (Vlaremnorm: 35x/jaar)
Er werden over de periode 2009-2011 dus geen normoverschrijdingen waargenomen. De luchtkwaliteit t.h.v. het plangebied kan als middelmatig tot gewoon beoordeeld worden. Veiligheid Bij het inschatting van het aspect externe mensveiligheid zijn conform het besluit van de Vlaamse regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage volgende aspecten van belang: -
het al dan niet mogelijk maken van Seveso-inrichtingen binnen het plangebied, het al dan niet mogelijk maken van aandachtsgebieden binnen het plangebied, het al dan niet aanwezig zijn van Seveso-inrichtingen binnen 2km rond het plangebied,
Een aandachtsgebied is een gebied dat in het kader van de risico's van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, bijzondere aandacht geniet: -
ofwel vanwege de aanwezigheid van grote groepen van personen, ofwel vanwege hun milieu- en/of natuurwaarde, ofwel vanwege de intrinsieke mogelijkheid om zware ongevallen te veroorzaken bij nabijgelegen Seveso-inrichtingen.
Als aandachtsgebied werden daarom aangeduid: gebieden met woonfunctie, kwetsbare locaties (scholen, ziekenhuizen,…), door het publiek bezochte gebouwen en gebieden (inclusief recreatiegebieden), hoofdtransportwegen voor personenvervoer, waardevolle of kwetsbare natuurgebieden en externe gevarenbronnen. Binnen het plangebied zijn aandachtsgebieden gesitueerd (namelijk wonen) én het RUP maakt ook (nieuwe) aandachtsgebieden mogelijk binnen het plangebied. Het meest nabijgelegen Sevesobedrijf is het hoogdrempelig bedrijf Christeyns in de Afrikalaan in Gent, op ca. 1,4 km ten WNW van het plangebied.
5.5.2
Mogelijke effecten en link met eventuele milderende maatregelen
5.5.2.1 Ruimtelijke aspecten Inzake functies beoogt het RUP enerzijds een versterking van de (stedelijke) woonfunctie en anderzijds het vrijwaren van de bestaande groene open ruimte langsheen een groot gedeelte van de N70. Er worden geen bestaande woningen negatief beïnvloed door het RUP. Het RUP maakt ca. 130 bijkomende woningen mogelijk, waarbij dient aangestipt te worden dat een aanzienlijk deel hiervan ook kon gerealiseerd worden op basis van de huidige bestemmingsplannen (BPA’s en gewestplan), zij het in een andere ruimtelijke configuratie. Het RUP maakt in bepaalde zones een hogere woondichtheid mogelijk, maar dit wordt gecompenseerd door andere zones te vrijwaren van bebouwing (vnl. de zones met natuurwaarde en/of een problematische waterhuishouding, zie disicplines fauna en flora, bodem en water). In projectzones 1 en 2 wordt een (al lang) niet meer actieve economische functie (resp. een tankstation en een tuinbouwbedrijf) omgevormd tot een woonproject, dat niet realiseerbaar is volgens de huidige bestemmingsvoorschriften. In projectzone 1 wordt daarbij tegelijkertijd de bestaande bodemverontreiniging t.g.v. de tankstationactiviteiten gesaneerd (zie discipline bodem en grondwater). In projectzone 4 verdwijnen bedrijfsactiviteiten die ongewenst zijn middenin een residentieel woonblok, en bovendien niet vergund zijn (meerdere bouw- en milieuovertredingen).
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 43 van 51
Aangezien er geen landbouw voorkomt in het plangebied, zijn er geen effecten op de landbouwfunctie. Tot slot beoogt het RUP het ongewenst uitwaaieren van handels- en kantoorfuncties naar de woonstraten rond de N70 tegen te gaan. Al deze elementen kunnen beoordeeld worden als positieve effecten inzake de gebruikswaarde van het plangebied.
Figuur 20: Beelden van de 4 projectzones (linksboven PZ1, rechtsboven PZ2, linksonder PZ3 en rechtsonder PZ4) (bron: Google Streetview en conceptnota RUP)
Ook de beeld- en belevingswaarde van het plangebied kan in principe enkel positief beïnvloed worden door het RUP, in het bijzonder door het vrijwaren en versterken van de bestaande groenzones en door het vervangen van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsgebouwen en –terreinen door (kwaliteitsvolle) woningbouw.
5.5.2.2 Mobiliteit Verkeersgeneratie en -afwikkeling 1.
Wooneenheden Bij de berekening van de verkeersgeneratie van de nieuwe woonprojecten wordt gebruik gemaakt van volgende kencijfers: • • •
Gemiddelde huishoudgrootte: 2,46 personen (richtlijnenboek MOBERs) Gemiddelde Aantal Verplaatsingen Per Persoon Per Dag (GAVPPD): 2,78 verplaatsingen/dag (OVG Vlaanderen 4.3 (sept 2010 - sept 2011)) Gemiddelde aantal bezoekers per dag: 0,3 bezoekers/wooneenheid (CROW 2012)
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 44 van 51
• •
Gemiddelde Modal Split: 50% autobestuurder, 17,89% autopassagier (OVG Vlaanderen 4.3 (sept 2010 - sept 2011)) Dagverdeling verkeer op een significante dag (OVG Vlaanderen 4.1 (sept 2008 sept 2009)): o Ochtendspits (8u-9u): 8,97% o Avondspits (17u-18u): 9,48%
Projectzone 1 Victor Braeckmanlaan-Rozebroekslag Aan de hand van bovenstaande kencijfers kan gesteld worden dat er voor de 24 nieuwe wooneenheden 86 autoverplaatsingen per dag gegenereerd worden, waarvan 8 tijdens de ochtendspits en 8 tijdens de avondspits 8. Projectzone 2 Bromeliastraat Op dezelfde manier kan de verkeersimpact van de 20 nieuwe wooneenheden in deze projectzone kan geschat worden op 71 bijkomende autoverplaatsingen per dag, waarvan 6 tijdens de ochtendspits en 7 tijdens de avondspits. Projectzone 3 Alfons Braeckmanlaan De 55 nieuwe wooneenheden zullen 196 autoverplaatsingen per dag genereren, waarvan 18 tijdens de ochtendspits en 19 tijdens de avondspits. Projectzone 4 Everstraat-Nieuwelaan In de spie tussen de Everstraat en de Nieuwelaan worden er 31 nieuwe wooneenheden voorzien. Deze zijn goed voor 111 bijkomende autoverplaatsingen per dag, waarvan 10 tijdens de ochtendspits en 10 tijdens de avondspits. 2.
Commercieel Bij de berekening van de verkeersgeneratie wordt er gebruik gemaakt van de kencijfers uit het richtlijnenboek MOBER: • • • •
Bezoekers per 100m²: 22 à 45 o er wordt gerekend met 34 bezoekers per 100m² Groepsgrootte (wagenbezettingsgraad): 1,4 Autogebruik: 45% (randstedelijk gebied) Dagverdeling: o Ochtendspits (8u-9u): 4% o Avondspits (17u-18u): 11%
Er mag gesteld worden dat de maximaal 1000m² commerciële functies in projectzone 1 tijdens een gemiddelde weekdag ongeveer 219 verplaatsingen per gemiddelde werkdag zal genereren, waarvan 9 tijdens de ochtendspits en 24 tijdens de avondspits. 3.
Totaal Rekening houdend met de realisatie van bovenvermelde functies, kan geschat worden dat door de ontwikkeling van de verschillende projecten 683 bijkomende autoverplaatsingen per gemiddelde weekdag gegenereerd zullen worden. Voor de ochtendspits van een gemiddelde weekdag, tussen 8u00 en 9u00, betekent dit een toename met 51 autoverplaatsingen, tijdens de avondspits van een gemiddelde weekdag, tussen 17u00 en 18u00, is dit een toename met 68 autoverplaatsingen.
Rekening houdend met de huidige restcapaciteit van minimaal 260 pae/spitsuur/richting, alvorens een bezettingsgraad van 80% te bereiken, zal de bijkomende verkeersgeneratie ten gevolge van het RUP geen significant negatieve effecten op de verkeersafwikkeling/doorstroming op de N70 hebben, zelfs indien al dit verkeer op dezelfde plaats/rijrichting van de steenweg zou terechtkomen. Boven-
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 45 van 51
dien wordt hierbij nog geen rekening gehouden met het verdwijnen van het (vracht)verkeer gegenereerd door de (niet vergunde) bedrijvigheid in projectzone 4. Aangezien het RUP tot doel heeft om zowel de woonfunctie als de recreatieve functie (openbare groenzones) van het plangebied nog te versterken, is het des te wenselijker dat iets gedaan wordt aan de bestaande verkeersveiligheids- en oversteekbaarheidsproblemen van de N70. Dit knelpunt kan evenwel niet opgelost worden via RUP-voorschriften, maar behoort tot de bevoegdheid van de wegbeheerder, zijnde AWV Oost-Vlaanderen. Het is wel mogelijk om via de RUP-voorschriften ervoor te zorgen dat de bestaande problemen niet verergeren, en dit door de nieuwe woonprojecten zo min mogelijk rechtstreeks via de N70 te ontsluiten en geen nieuwe kruispunten en erftoegangen op de N70 te creëren: •
Projectzones 3 en 4 grenzen sowieso niet aan de N70 (ze worden ervan gescheiden door de zone voor openbaar groen) en worden ontsloten via resp. de Alfons Braeckmanlaan en de Everstraat/Antwerpsesteenweg (N70a).
•
Het is mogelijk en wenselijk om (de parking van) Projectzone 1 te ontsluiten via Rozebroekslag en niet via de Victor Braeckmanlaan (N70).
•
Projectzone 2 grenst enkel aan de Victor Braeckmanlaan; een ontsluiting via de Bromeliastraat is enkel mogelijk mits onteigening van een bouwperceel tussen deze straat en de projectzone, maar dit is op heden niet voorzien in het ontwerp-RUP.
Parkeren Voor de berekening van de parkeerbehoefte van de woningen wordt uitgegaan van de parkeerkencijfers van CROW (publicatie 182) en het Bouwreglement van de stad Gent: •
Auto’s: per woonentiteit 1 parkeerplaats voor de bewoners + 0,3 pp voor bezoekers >> 1,3 pp per woning
•
Fietsen: per woonentiteit 1 fietsstelplaats per slaapkamer + 1 extra >> gerekend aan 2 à 3 slaapkamers per woning, komt dit neer op 3 à 4 of gemiddeld 3,5 fietsstelplaatsen per woning
Dit betekent dat per projectzone volgend aantal parkeerplaatsen en fietsstelplaatsen moet voorzien worden: o o o o o
Projectzone 1: 24 woningen >> 31 parkeerplaatsen + 84 fietsstelplaatsen Projectzone 2: 20 woningen >> 26 parkeerplaatsen + 70 fietsstelplaatsen Projectzone 3: 55 woningen >> 72 parkeerplaatsen + 192 fietsstelplaatsen Projectzone 4: 31 woningen >> 40 parkeerplaatsen + 109 fietsstelplaatsen Totaal: 130 woningen >> 169 parkeerplaatsen + 455 fietsstelplaatsen
Voor de parkeerbehoefte van de 1000m² commerciële functies in projectzone 1 wordt cfr. CROW uitgegaan van 4 parkeerplaatsen per 100m² bvo. Er moeten dus 40 parkeerplaatsen voorzien worden. Qua fietsparkeren wordt uitgegaan van 2,7 fietsstallingen per 100m², of in totaal 27 stelplaatsen. De totale parkeerbehoefte van de vier projectzones bedraagt derhalve 209 parkeerplaatsen en 482 fietsstelplaatsen. Deze parkeerbehoefte moet volledig binnen de projectzones gerealiseerd worden, zodat het plan geen bijkomende parkeerdruk genereert op het openbaar domein. Voor projectzone 1 is het logisch dat één gezamenlijke parking – achteraan op het terrein en/of ondergronds – wordt voorzien voor zowel de woningen als het commercieel aanbod.
5.5.2.3 Hinder en gezondheid Op vlak van hinder en gezondheid toe kan gesteld worden dat er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn ten gevolge van het plan: -
Er worden met dit RUP geen hinderlijke activiteiten (zoals bedrijvigheid, harde recreatie enz.) bestemd, en de hinderlijke activiteiten die zich nu in projectzone 4 bevinden verdwijnen.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 46 van 51
-
De verkeersgeneratie van het RUP werd in §5.5.2.2 geschat op ca. 51 autoverplaatsingen/uur tijdens de ochtendspits en ca. 68 tijdens de avondspits. Ten opzichte van de huidige verkeersintensiteit op de N70 betekent dit een toename tussen 7% en 12%. Naar geluid toe betekent dit een niet significante toename van het geluidsniveau (pas vanaf een verkeerstoename met meer dan 25 %, overeenkomend met een geluidstoename van dan 1 dB(A), is sprake van een significant effect). Ook inzake luchtkwaliteit zijn de effecten van het plan verwaarloosbaar.
-
De actuele luchtkwaliteit in het plangebied is redelijk goed (de immissieparameters liggen ruim onder de grenswaarde van Vlarem).
-
De woonkwaliteit in de geplande woonprojecten is vooral afhankelijk van de positionering van de (woon)gebouwen ten opzichte van de N70:
Projectzones 3 en 4 worden van de N70 gescheiden door een minstens 50m brede groenzone. Rekening houdend met de verkeersintensiteit op de N70 is de impact van geluids- en luchtemissies van het autoverkeer t.h.v. de projectzone aanvaardbaar.
Projectzone 2 grenst wel aan de N70, maar hier wordt voorzien om het bestaand groen langs de N70 te behouden en het woonproject te realiseren in het achtergelegen deel van het terrein. Hierdoor wordt ook hier de impact van het autoverkeer op de N70 ingeperkt.
In projectzone 1 is geen afstandsbuffering mogelijk t.o.v. de N70, maar via een strategische plaatsing van de gebouwen kan wel een (beduidend effectievere) buffering gecreëerd worden. De geplande bouwvolumes langs de steenweg schermen de achterliggende bebouwing quasi volledig af van de verkeersemissies op de steenweg. De woonfunctie wordt daarbij logischerwijs maximaal geconcentreerd in de achterliggende bouwvolumes, en de commerciële functies, die veel minder hindergevoelig zijn, aan de straatzijde (dit is ook vanuit commerciële logica evident). Indien toch woningen worden voorzien in de bouwvolumes aan de straatzijde, is het wenselijk om de leef- en slaapruimtes aan de achterzijde te voorzien, en aan de straatzijde zomin mogelijk ramen en deuren te voorzien.
Inzake veiligheid laat het RUP geen Seveso-plichtige bedrijvigheid toe. In het RUP zijn er aandachtsgebieden aanwezig en worden bijkomend aandachtsgebieden gecreëerd, nl. woongebied en recreatief groengebied. Er wordt niet verwacht dat er in het plangebied veiligheidsproblemen (zullen) optreden t.g.v. Seveso-activiteiten in de omgeving, in casu het bedrijf Christeyns in de Afrikalaan. Het plan vergroot mogelijkerwijs het overstromingsrisico in bepaalde deelgebieden. Gepaste maatregelen op projectniveau zijn nodig (zie discipline oppervlaktewater).
5.5.3
Maatregelen (reeds voorzien of te voorzien) en conclusie De doelstelling van het RUP bepaalt mee de positieve invloed inzake gebruikswaarde en beeld- en belevingswaarde van het plangebied, via het beter ordenen van het stedelijk wonen, het voorzien van bijkomende woonprojecten en het bestendigen van de groenzone langsheen de Nieuwelaan. De bijkomende verkeersgeneratie en gerelateerde effecten zijn niet van die aard dat aanpassingen aan het vooropgestelde programma (van grotendeels wonen) nodig zouden zijn. Rond parkeren wordt de behoefte waarin minimaal dient te worden voorzien indicatief berekend. De verschillende inrichtingsvarianten voor de projectzones zijn niet onderscheidend qua verkeerseffecten. Om de bestaande verkeersveiligheids- en oversteekbaarheidsproblematiek van de N70 niet te verergeren, is het aangewezen dat de nieuwe woonprojecten niet rechtstreeks via de N70 te ontsluiten. Dit is reeds voorzien voor projectzones 3 en 4 en ook principieel mogelijk voor projectzones 1 en 2. De toename van verkeer door het plan is niet van die grootteorde dat er significante effecten op de geluids- en luchtkwaliteit te verwachten zijn. Potentiële negatieve effecten van de verkeersemissies op de N70 op de nieuwe woonprojecten kunnen beperkt worden tot een aanvaardbaar niveau door
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 47 van 51
de nieuwe woningen op een voldoende grote afstand van de N70 in te planten – hetgeen voorzien is in projectzones 2, 3 en 4 – en/of d.m.v. een strategische plaatsing van de bouwvolumes voor interne buffering te zorgen. In projectzone 1 is het daarbij aangewezen om de woonfunctie maximaal te concentreren in de achterliggende bouwvolumes, en de commerciële activiteiten aan de straatzijde. Bij woningen die ingeplant worden in de bouwvolumes langs de straatzijde, worden de leef- en slaapruimtes best aan de achterzijde voorzien, en worden ramen en deuren langs de straatzijde best maximaal beperkt. Conclusie Rekening houdend met bovenstaande aanbevelingen zijn vanuit de discipline mens geen significant negatieve effecten te verwachten door uitvoering van het RUP.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 48 van 51
6
Leemten in de kennis, grensoverschrijdende effecten en conclusies
6.1
Leemten in de kennis Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat bepaalde effecten niet beoordeeld kunnen worden.
6.2
Grensoverschrijdende effecten Het plangebied ligt meer dan 15km van een gewest- en landsgrens. Er zijn geen gewest- of landsgrensoverschrijdende effecten te verwachten.
6.3
Overzicht milderende maatregelen en conclusies De in de verschillende disciplines voorgestelde milderende maatregelen worden hieronder nog eens opgelijst: •
Bodem en grondwater: bebouwing en uitgravingen in zones met een venige en grondwaterstromingsgevoelige ondergrond maximaal vermijden of minstens terdege onderzoeken op projectniveau
•
Oppervlaktewater: bebouwing in overstromingsgevoelige zones maximaal vermijden of minstens terdege onderzoeken op projectniveau
•
Fauna en flora: waardevolle vegetatie in en nabij de projectzones maximaal vrijwaren bij de inrichting en realisatie van de woonprojecten
•
Landschap en erfgoed: aandacht voor potentiële aantasting van archeologische relicten op projectniveau (reeds voorzien in de RUP-voorschriften)
•
Mens – mobiliteit:
•
o
Aandacht voor bestaand knelpunten inzake verkeersveiligheid en oversteekbaarheid van de N70 (niet oplosbaar via de RUP-voorschriften)
o
Projectzones indien mogelijk niet rechtstreeks ontsluiten via de N70
Mens – hinder en gezondheid: o
impact van verkeersemissies van de N70 op de projectzones beperken door het voorzien van een afstandsbuffer tussen de nieuwe bewoning en de weg en/of door een strategische inplanting van de bouwblokken (interne buffering)
o
projectzone 1: woningen maximaal in achtergelegen bouwvolumes; bij woningen in bouwvolumes aan straatzijde: leef- en slaapruimtes aan de achterzijde inplanten
Globaal besluit: Op basis van de effectbeoordeling in deze screeningsnota kan gesteld worden dat t.g.v. het RUP geen aanzienlijk milieueffecten te verwachten zijn, indien voldaan wordt aan bovenstaande milderende maatregelen. Een volwaardige plan-MER-procedure zou derhalve geen relevante bijkomende informatie opleveren.
2254003003 - plan-MER screening RUP V. Braeckmanlaan – Nieuwelaan - Antwerpsesteenweg
pagina 49 van 51
Bijlage 1: ontwerpend onderzoek binnen het RUP (bron Toelichtingsnota RUP)
Bijlage 2: Plan bestaande juridische toestand