Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg VERZOEK TOT RAADPLEGING
COLOFON Opdracht: Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg Verzoek tot raadpleging Opdrachtgever: Stad Antwerpen Desguinlei 33 2018 Antwerpen Opdrachthouder: SORESMA nv Britselei 23 2000 Antwerpen Tel 03/221.55.00 Fax 03/221.55.03 www.soresma.be kwaliteitslabel ISO 9001:2000 Identificatienummer: 1292113000/bbo Datum:
status / revisie:
december 2009 Vrijgave: Jan Parys, Contractmanager Projectmedewerkers: Nonie Van Elst, project leider Bert Bossyns, adviseur
Soresma 2009
Inhoud Inhoud
3
1
Kadering van het verzoek tot raadpleging
6
2
Beschrijving plan en afbakening plangebied
8
2.1
Initiatiefnemer
8
2.2
Planomschrijving
8
2.2.1 Plangebied
8
2.2.2 Visie en randvoorwaarden gesteld aan het ontwerpend onderzoek
11
2.2.3 Krachtlijnen van het ontwerpend onderzoek
13
2.2.4 Visie, randvoorwaarden en doelstellingen op te nemen in het RUP
14
2.2.5 Gewenste planinvulling volgens ontwerpend onderzoek
15
2.2.6 Voornaamste planaspecten van belang voor de screening van milieueffecten 17 2.3
Planalternatieven
18
3
Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden
19
3.1
Juridische randvoorwaarden
19
3.2
Beleidsmatige randvoorwaarden
20
3.2.1 Relatie met het strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen (s-RSA, 2006) 20
4
Bepalen van de plan-MER-plicht
22
5
Potentiële milieueffecten van het plan
23
5.1
Bodem
23
5.1.1 Referentiesituatie
23
5.1.2 Mogelijke effecten
24
5.1.3 Toetsing t.a.v. het nulalternatief/autonome evolutie
25
5.1.4 Milderende maatregelen
25
5.1.5 Conclusie
25
5.2
25
Water
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
3 van 41
5.2.1 Referentiesituatie
25
5.2.2 Mogelijke effecten
27
5.2.3 Toetsing t.a.v. het nulalternatief/autonome evolutie
29
5.2.4 Milderende maatregelen
29
5.2.5 Conclusie
29
5.3
29
Fauna en flora
5.3.1 Referentiesituatie
29
5.3.2 Mogelijke effecten
30
5.3.3 Toetsing t.a.v. het nulalternatief/autonome evolutie
31
5.3.4 Milderende maatregelen
31
5.3.5 Conclusie
31
5.4
31
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
5.4.1 Referentiesituatie
31
5.4.2 Mogelijke effecten
34
5.4.3 Toetsing t.a.v. het nulalternatief/autonome evolutie
35
5.4.4 Milderende maatregelen
35
5.4.5 Conclusie
35
5.5
36
Mens en mobiliteit
5.5.1 Referentiesituatie
36
5.5.2 Mogelijke effecten
38
5.5.1 Toetsing t.a.v. het nulalternatief/autonome evolutie
40
5.5.2 Milderende maatregelen
40
5.5.3 Conclusie
41
5.6
Leemten in de kennis
41
5.7
Grensoverschrijdende effecten
41
5.8
Discipline-overschrijdende conclusie onderzoek milieueffecten
41
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
4 van 41
Lijst van figuren Figuur 2-1: Situering plangebied op topografische kaart .........................................8 Figuur 2-2: Situering op orthofotoplan......................................................................9 Figuur 2-3: NZB-kerngebied – fotoweergave. ..........................................................9 Figuur 2-4: NZB-rand - fotoweergave.....................................................................11 Figuur 2-5: Voorontwerp Stadsontwerp RUP Nieuw Zurenborg. ...........................16 Figuur 3-1: Gewestplan voor de omgeving van het plangebied. ............................20 Figuur 5-1: watertoetskaart: erosiegevoeligheid ....................................................26 Figuur 5-3: Situering plangebied op de biologische waarderingskaart ..................30 Figuur 5-4: Voorontwerp Stadsontwerp..................................................................34 Figuur 5-5: Eigendomsstructuur plangebied ..........................................................37 Figuur 5-6: dag-geluidsbelastingskaart Antwerpen, focus op het plangebied NZB (bron: AVW) .....................................................................................................38
Lijst van tabellen Tabel 1: Richtcijfers ontwerpend onderzoek Nieuw Zurenborg..............................14 Tabel 2: Juridische randvoorwaarden RUP Nieuw Zurenborg ...............................19
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
5 van 41
1
Kadering van het verzoek tot raadpleging De stad Antwerpen heeft beslist om in haar gemeente over te gaan tot het opmaken van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) ‘Nieuw Zurenborg’. Nieuw Zurenborg is één van de strategische projecten uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan dat werd geselecteerd als nieuw gemengd woongebied. Het projectgebied is uniek in de stad. Het is +/- 18 ha groot waarvan het belangrijkste deel wordt ingenomen door de voormalige gasfabriek. De herbestemming van deze brownfield site biedt de kans om met een kwalitatief woonuitbreidingsproject aan te vangen. Daarnaast is ook de ligging van het gebied apart. Enerzijds sluit het gebied aan bij de 19°eeuwse woonwijk Zurenborg, maar anderzijds ligt het ook ingesloten tussen twee belangrijke infrastructurele barrières: het ringspoor en het Singel-Ringcomplex. Het aantal sites waar de stad op deze schaal een nieuw project kan inplanten is zeer schaars. Daarom besliste de stad om voor het project een sterke regie en een kwalitatief herbestemmingdebat te voeren. Op basis van een duidelijk planningsproces heeft de stad daarom de visie uit het structuurplan via gerichte onderzoeken en debat verfijnd in een projectdefinitie die de visie, ambitie en het programma van eisen voor het projectgebied beschrijft. De twee belangrijkste onderdelen in het programma zijn wonen en een samenhangende publieke, groene ruimte. Door deze keuze wenst de stad de reikwijdte van het project niet te beperken tot de site zelf. Nieuw Zurenborg heeft daardoor een dubbele taak: het aantrekken van nieuwe bewoners én het verbeteren van de woonkwaliteit voor de bestaande bewoners. De vertrekbasis voor de opmaak van dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is het ontwerpend onderzoek “Nieuw Zurenborg”. Dit onderzoek kwam tot stand in het kader van de conceptsubsidiëring van het stadsvernieuwingsfonds van de Vlaamse overheid. Het doel van deze studie is om de ambities, randvoorwaarden en het programma van eisen van de stad ruimtelijk te toetsen. Deze studie werd beëindigd in oktober 2008 en er werd akte van genomen door het College van Burgemeester en Schepenen op 7 november 2008. Er werd een aanvullende studie uitgevoerd, die werd voorgelegd en goedgekeurd op 20/2/09 ivm de noordelijke rand van het plangebied. Het ontwerpend onderzoek heeft geleid tot de oplevering van een voorontwerp stadsontwerp. Naar aanleiding van de adviesronde van het voorontwerp stadsontwerp zijn 4 aanvullende studies opgestart. Het betreft onderzoeken rond duurzaamheid, bomenbestand, een geluidsstudie en verder ontwerpend onderzoek. De meeste te ondernemen acties, voortvloeiende uit dit onderzoek en de herbestemming van de site, kunnen niet gebeuren binnen de bestaande gewestplanbestemming. Het gebied voor ‘gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen’ en ‘groengebied’ laat een woonbestemming immers niet toe. Aan dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is tevens een onteigeningsplan gekoppeld, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van het RUP. De opgedane kennis uit deze onderzoeken zal als basis worden genomen voor de opmaak van het RUP. Deze onderzoeken onderbouwen de gewenste herbestemming van het gebied en voeden de stedenbouwkundige voorschriften. Het voorontwerp stadsontwerp wordt daarbij aanzien als ontwerpend onderzoek en zal ruimtelijk niet worden verankerd in het RUP gezien het nog te doorlopen planproces (definitief stadsontwerp, marktbevraging, PPS-constructie,..).
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
6 van 41
In het kader van de wettelijke verplichting 1 voor het RUP ‘Nieuw Zurenborg’ te Antwerpen wordt een screening van mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd. In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (de stad Antwerpen) op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan kan afbakenen, de volgende instanties:
1° de deputatie van de provincie, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben;
2° de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit.
Op …./2009 werd hiertoe een adviesvraag geformuleerd aan de Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen (BGP). Op …/2009 werd door de Dienst BGP een selectie van de relevante betrokken instanties die in het licht van het onderzoek naar de plan-MERplicht dienen aangeschreven te worden, meegedeeld. Het betreft: TABEL Voorliggend verzoek tot raadpleging is voorzien om de instanties toe te laten de gegevens met betrekking tot het studiegebied waarover zij beschikken, die eventueel nog niet bekend zouden zijn bij de initiatiefnemer of de Dienst Mer, aan de initiatiefnemer over te maken zodat de Dienst Mer een gefundeerde beslissing kan nemen over de plan-MERplicht van het voorgenomen plan. Overeenkomstig bovenvermeld besluit vragen wij U om binnen een termijn van 30 dagen vanaf de ontvangst van voorliggend verzoek tot raadpleging uw advies omtrent de planMER-plicht van het RUP ‘Nieuw Zurenborg’ te Antwerpen over te maken aan stad Antwerpen, en dit op volgend adres: Stad Antwerpen College van burgemeester en schepenen Grote Markt 1 2000 Antwerpen
1
De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, het zogenaamde plan-MERdecreet, en trad in werking op 1 december 2007. Artikel 49 inzake de overgangsregeling van plan-MER’s voor RUP’s zoals vermeld in het programmadecreet van 25 mei 2007 (publicatie B.S. 19/06/2007), stelt dat de betreffende nieuwe regelgeving van toepassing is op ruimtelijke uitvoeringsplannen, waarvan de plenaire vergadering gehouden wordt zes maanden na de datum van inwerkingtreding van het besluit, dus zijnde 1 juni 2008.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
7 van 41
2
Beschrijving plan en afbakening plangebied
2.1
Initiatiefnemer Het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Antwerpen is initiatiefnemer van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘RUP Nieuw Zurenborg’ en bijgevolg ook van de screening van de plan-MER-plicht.
2.2
Planomschrijving
2.2.1
Plangebied Het plangebied situeert zich op het grondgebied van de stad Antwerpen. Nieuw Zurenborg maakt deel uit van de wijk Zurenborg die gelegen is in het oosten van de 19e eeuwse gordel rond Antwerpen. Aan de basis van deze wijk ligt een doordacht stratenplan, wat de wijk in één oogopslag onderscheid van de rest van de stad. Zurenborg wordt door het Ringspoor in twee verdeeld. Ten noorden van de spoorwegberm ligt Zurenborg Antwerpen, een levendige wijk waar veel gezinnen met jonge kinderen wonen. De Dageraadplaats is het centrale wijkplein dat door de vele horecazaken ook een bovenlokale functie uitoefent. Ten zuiden van de spoorweg ligt Zurenborg Berchem, een wijk met een kleinere dichtheid, opgebouwd uit statige art nouveau woningen met grote tuinen. Het visitekaartje van de wijk is de Cogels-Osylei. Door de grootte van deze woningen vestigden zich in dit deel van de wijk vele zelfstandigen. De site Nieuw Zurenborg wordt voornamelijk ingenomen door de voormalige gasfabriek, de eigendommen van de vervoersmaatschappij De Lijn en de site van station Oost. Het gebied wordt in het zuiden begrenst door de Singel en de Pretoriastraat. De grens volgt in het noorden de rand van de spoorweginfrastructuur en de oude tramstelplaats van De Lijn met de aanpalende woningen. In het westen wordt het projectgebied begrenst door de Plantin en Moretuslei. Het plangebied is ca. 18ha groot.
Figuur 2-1: Situering plangebied op topografische kaart
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
8 van 41
Figuur 2-2: Situering op orthofotoplan
Het projectgebied Nieuw Zurenborg wordt doorsneden door de verhoogde spoorwegberm van het ringspoor. Deze infrastructuur verdeelt het projectgebied in twee deelgebieden:
NZB-kern: Dit is het deelgebied dat ten zuiden van de spoorinfrastructuur ligt en wordt begrensd door de Pretoriastraat, de Singel en De Plantin en Moretuslei. Het heeft een oppervlakte van 11,4ha, exclusief de lijninfrastructuur van de spoorwegen.
Figuur 2-3: NZB-kerngebied – fotoweergave.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
9 van 41
1: Busstelplaats De lijn.
2: Transformatorstation
3: Uitbreidingsstraat
4: IGAO gassite
5: Spoorwegberm
NZB-rand: Dit is het deelgebied dat ten noorden van de spoorinfrastructuur ligt en waarvan volgende entiteiten deel uitmaken: de gebouwen van De Lijn gelegen aan de Grote Hondstraat en de Draakplaats en de site van het Ooststation en heeft een oppervlakte van ongeveer 6,1ha, inclusief de lijninfrastructuur van de spoorwegen.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
10 van 41
Figuur 2-4: NZB-rand - fotoweergave.
6: Gebouwen De Lijn en omgeving
7: Spoorinfrastructuur
8: Plantin en Moretuslei
2.2.2
Visie en randvoorwaarden gesteld aan het ontwerpend onderzoek Visie: Het is de ambitie van het stadsbestuur om op de site van Nieuw Zurenborg een nieuw gemengd woongebied te ontwikkelen met een richtzone van ca. 5ha groen . De stad wenst daarmee in te gaan op één van de grote doelstellingen uit haar structuurplan, het aantrekken van jonge gezinnen naar de stad. Daarnaast wenst de stad de reikwijdte van het project niet te beperken tot de site zelf en wenst ze ook de woonkwaliteit van de bestaande bewoners te verbeteren door het compenseren van tekorten in de bestaande
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
11 van 41
voorzieningen. Nieuw Zurenborg maakt als laatste ook deel uit van de strategische ruimte van de Groene Singel. De ambities die het stadsbestuur met deze ruimte heeft, kunnen optimaal ingezet en meegenomen worden in het planproces van nieuw Zurenborg. Deze verschillende ambities hebben betrekking op verschillende schaalniveaus waarmee het project kan bekeken worden: op niveau van het nieuwe woongebied, de omliggende wijken en de strategische ruimte van de Groene Singel.
Randvoorwaarden gesteld vanuit de stad Antwerpen aan het ontwerpend onderzoek:
Milieu: Gezien de vroegere bedrijfsactiviteiten van de voormalige gasfabriek en de huidige activiteiten op de busstelplaats van de Lijn, vormt de milieuproblematiek een belangrijk aspect van de herontwikkeling van de site Nieuw Zurenborg. Daarom is het van belang om in de mate van wat stedenbouwkundig te verantwoorden is, te onderzoeken hoe de herontwikkeling van de site kan afgestemd worden op de bestaande verontreinigingtoestand.
Dichtheid: De stad kiest op Nieuw Zurenborg enerzijds voor verdichting door de inplanting van een nieuwbouwprogramma, anderzijds voor openheid en het verhogen van het wijk- en buurtgroen door het opleggen van een samenhangende publieke open ruimte van richtinggevend 5ha. De aanwezigheid van een open ruimte van een zekere omvang kan een aanleiding zijn om plaatselijk hogere dichtheden toe te laten. Het expliciet kiezen voor open ruimte van een zekere oppervlakte mag anderzijds niet resulteren in het onverantwoord opdrijven van de bouwhoogte op de rest van het terrein teneinde een zeker V/T (vloeroppervlakte/terreinoppervlakte) te realiseren. De keuze voor open ruimte is voor de stad geen communicerend vat waarbij meer open ruimte rechtevenredig leidt tot meer bouwvolume op de rest van het terrein, maar een bewuste keuze waarbij open ruimte en bouwprogramma moeten samengebracht worden in een evenwichtig stadsontwerp dat de ruimtelijke draagkracht van de site en de omgeving niet overschrijdt. Bovendien is er de valkuil waarbij het inplanten van groen in combinatie met een groot aantal woningen (hoge V/T) uiteindelijk resulteert in minder groen voor iedereen. Naast de ruimtelijke draagkracht is er dus ook de draagkracht van de groene ruimte die niet mag overschreden worden. Vanuit vroeger ontwerpend onderzoek naar woningtypes en de vraag naar grondgebonden woningen wordt een richtinggevende V/T(totale terrein) = 0,95 vooropgesteld.
Typologie: De stad wenst in het stadsontwerp een typologie die past bij de doelstellingen op het vlak van woonprogramma (doelgroepen en woningtypes) die voor Nieuw Zurenborg werden uitgeschreven en die aansluit bij de ambities van de strategische ruimte van de Groene Singel. De stad streeft een interessant, stedelijk en divers woningaanbod na met een uitgekiende mix van woontypologieën. Vanuit vastgoedtechnisch oogpunt wordt gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken om 200 grondgebonden woningen te realiseren op de site. Het belang van een voldoende aantal grondgebonden woningen werd benadrukt in het vastgoedtechnische traject in functie van het ontwikkelingsperspectief voor het project. Uit ervaring weet men dat een grondgebonden woning bij de doelgroep van jonge gezinnen vaak de voorrang krijgt bij aankoop ten opzichte van andere woonvormen, zoals gestapeld wonen.
Randen: Nieuw Zurenborg wordt afgebakend door sterke randen die niet enkel een belangrijke barrièrewerking, maar ook een belangrijke geluidsgenererende factor hebben. Het omgaan met deze randen door het doorbreken van de barrièrewerking enerzijds en het bufferen van de geluidshinder anderzijds is een belangrijk aandachtspunt voor het stadsontwerp. Een oordeelkundige inplanting van het programma en een goede morfologische en akoestische oplossing in het ontwerp. Daarbij dient rekening gehouden te worden met het bestaande statuut en effect van de randen, maar moet ook reeds uitgegaan worden van het vooropgestelde toekomstbeeld van de Groene Singel.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
12 van 41
2.2.3
Ontsluiting: De ontsluiting van de site dient bekeken te worden in een voldoende ruim kader waarbij rekening gehouden wordt met de bestaande wijkcirculatieplannen voor Zurenborg Berchem en Antwerpen en de problematieken waarop zij een antwoord formuleren (sluipverkeer, verzadigde Pretoriastraat en Tramplein/Draakplaats …) enerzijds en de opties die genomen werden m.b.t. de Groene Singel anderzijds. De ontsluiting van Nieuw Zurenborg moet van die aard zijn dat geen bijkomende verkeersdruk op de bestaande woonwijk wordt gelegd. Nieuw Zurenborg wil met haar programma ook als gastvrouw optreden voor bewoners uit de omliggende wijken waardoor de bereikbaarheid (oversteekbaarheid, fietspaden, …) vanuit deze wijken voor langzaam verkeer dan ook een bijzonder aandachtspunt moet zijn. In het stadsontwerp voor de site zelf moet het historisch morfologisch isolement van de site doorbroken worden. Een goede aansluiting op de Draakplaats/Tramplein, als centrale scharnier in Zurenborg lijkt daarin dan ook een eerste evident element. Het is de ambitie om Nieuw Zurenborg niet als een enclave maar als een open stadswijk aan te sluiten op de omgeving. Daarbij wordt gestreefd naar een grote doorwaadbaarheid voor langzaam verkeer en een goede bereikbaarheid voor bestemmingsverkeer van toekomstige bewoners enerzijds, maar met een hoge drempel voor doorgaand verkeer. Het Groene Singel project herbestemd de Singel als lokale weg om wijkverkeer te verzamelen.
Fasering: Het projectgebied Nieuw Zurenborg is vandaag nog in handen van meerdere partijen en dus verdeeld door eigendomsgrenzen waarbij niet alle terreinen op hetzelfde ogenblik vrijkomen voor ontwikkeling. Het is de ambitie van de stad om een stadsontwerp op te maken dat een samenhangende visie geeft op de ontwikkeling van het gebied als geheel maar dat faseerbaar is in functie van de eigendomsstructuur en het vrijkomen van de verschillende gronden. Daarbij moet elke gerealiseerde fase als een afgewerkt en kwalitatief geheel op zichzelf kunnen staan. De Lijn heeft nog een milieuvergunning tot september 2016. Voor de herlocatie van de busstelplaats van De Lijn werd door de stad een herlocatieonderzoek opgestart.
Krachtlijnen van het ontwerpend onderzoek Nieuw Zurenborg als onderdeel van het stedelijk gebied: De stad manifesteert zich op verschillende manieren aan de Singel. Het projectgebied is gelegen in een segment waarbinnen er een directe relatie is tussen de 19de-eeuwse bebouwing en de Singel. De nieuwe stedelijke omgeving van Nieuw Zurenborg schuift daarom naar buiten tot aan de Singel en vormt zoveel mogelijk een geheel met het bestaande Zurenborg. Een park als onderdeel van Nieuw Zurenborg: In de naar buiten geschoven stad wordt een park uitgespaard, dat zich toont aan de Singel en profiteert van het groen van het mobiliteitslandschap als decor voor het nieuwe park. Het park smelt niet samen met het mobiliteitslandschap, maar krijgt een eigen plek in het nieuwe stedelijke weefsel. Het wordt daarbij beschouwd als een ‘groen’ bouwblok dat de grenzen van het park fixeert en markeert. Een plek met een verleden: Bestaande gebouwen zijn stille getuigen van het industriële verleden van de plek en zijn door hun structuren en richtingen ondersteunend voor de structuur van Nieuw Zurenborg. Een waarderingsanalyse staat aan de basis van een weloverwogen keuze van gebouwen die mee worden opgenomen. Het betreft de resterende gebouwen, de loods op de IGAO site, kantoorgebouw en het groenpatrimonium (enkele oude bomen). Bijkomende relaties voor zacht verkeer: Een fijnmazig netwerk voor voetgangers en fietsers koppelt op een veilige en comfortabele manier de nieuwe woonwijk met de bestaande woonwijken. Zo zal ondermeer de ontwikkeling van een nieuwe spooronderdoorgang en fietsbrug Borgerhout verbinden met de nieuwe woonwijk én het nieuwe te realiseren wijkgroen. De gelijkvloerse oversteek van de Plantin en Moretuslei wordt geoptimaliseerd om de ontsluiting met de omliggende kernen te verbeteren. De ontwikkeling van een fietsbrug over de Plantin en Moretuslei behoort niet tot het
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
13 van 41
voorgenomen plan. Deze ingreep kan plaatsvinden binnen de bestaande bestemmingszone. De mogelijke effecten van deze fietsbrug worden dan ook niet behandeld in dit dossier. Een laagbouwplan voor Nieuw Zurenborg: Nieuw Zurenborg krijgt een bouwblokstructuur met bouwblokken die qua schaal lijken op het bestaande Zurenborg. Deze bouwblokken bevatten rijwoningen met voor- of achtertuinen, hoekgebouwen met appartementen en collectief ondergronds parkeren. In de bouwblokken aan het park liggen de accenten anders; architecturale eenheid, alternatieve typologieën en appartementen vormen hier de basis. Het bouwblok aan de Plantin en Moretuslei wordt bekroond met een woontoren die zich inschrijft in het grotere stadslandschap.
Tabel 1: Richtcijfers ontwerpend onderzoek Nieuw Zurenborg (bron: proces-richtnota, datum 02/2009).
2.2.4
Visie, randvoorwaarden en doelstellingen op te nemen in het RUP Wat het RUP-proces betreft is er een procesnota-richtnota opgesteld voor het plan. Een voorontwerp-RUP is er nog niet. Er zijn dan ook nog geen bestemmingszones vastgelegd, noch stedenbouwkundige voorschriften opgesteld. Volgende doelstellingen zullen vanuit de ambities van de stad en de toetsing ervan door het ontwerpend onderzoek en de verschillende daaropvolgende onderzoeken worden opgenomen in het ontwerp-RUP. Hierbij zijn de richtcijfers uit de proces- en richtnota richtinggevend.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
14 van 41
Herbestemming van het deelgebied NZB_kern in een zone voor gemengde functies met als hoofdbestemming wonen en groen, waarbij een minimum oppervlakte van de totale bestemmingszone wordt voorbehouden voor openbaar wijkgroen;
Voorschriften met betrekking tot de gewenste dichtheid door middel van een V/Tindex.
Voorschriften aangaande het gewenste aantal bouwlagen in relatie tot het bestaande en nieuwe weefsel (bestaande woonwijk, de Singel, de Plantin en Moretuslei, het park, de spoorwegberm,..);
Voorschriften aangaande het gewenste woonprogramma: maximaal aantal woningen, maximaal bruto vloeroppervlakte; percentage grondgebonden woningen,…;
Voorschriften aangaande projectgebied;
Parkeernomen voor de woonfuncties en dit voor bestemmingsparkeren en bezoekersparkeren.
gewenste
doorsteken
voor
zacht
verkeer
in
het
Deze doelstellingen zijn richtinggevend en niet limitatief.
2.2.5
Gewenste planinvulling volgens ontwerpend onderzoek Het ontwerpend onderzoek resulteerde in een ontwerp dat het statuut van een voorontwerp stadontwerp heeft. Naar aanleiding van de adviesronde werden aanvullende studieopdrachten opgestart. Op basis van de resultaten van deze nieuwe en de bestaande studies zal door het college beslist worden of het voorontwerp stadsontwerp al dan niet het raamwerk zal vormen voor de ontwikkeling van Nieuw Zurenborg. Indien het voorontwerp stadsontwerp niet wordt weerhouden zal de opgedane kennis de basis vormen voor een nieuwe opdrachtformulering voor de opmaak van een stadsontwerp van Nieuw Zurenborg. Parallel met het ontwerpend onderzoek werd een financiële haalbaarheidstoets gedaan in functie van de bodemsanering en de ontwikkeling van het project. Deze onderzoeken tonen aan dat de ambities van het stadsbestuur realiseerbaar zijn en dat deze als basis kunnen dienen voor de opmaak van het RUP. Onderstaande beschrijving van het ontwerpend onderzoek is overgenomen uit de procesnota-richtnota en geeft de uitgangspunten en bouwstenen weer van het voorontwerp stadsontwerp.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
15 van 41
Figuur 2-5: Voorontwerp Stadsontwerp RUP Nieuw Zurenborg.
Asymmetrische straatprofielen (1): In de Pretoriastraat staat tegenover de aaneensluitende gevels de bestaande tuin met omheining van het transformatorstation. De nieuwe woningen zetten met voortuinen dit thema verder. Op die manier zet de Pretoriastraat de toon voor de asymmetrische straatprofielen van Nieuw Zurenborg. In dit deel wordt ingegaan op de vraag naar grondgebonden woningen. Bouwblok bestaande loods (2): Voor de gasfabriek werden oorspronkelijk twee zijsporen op viaducten gebouwd. Deze structuren doorstonden vroegere herstructureringen en geraakten ingebouwd in de huidige loods. Ze volgen de oude perceelsrichting en de bestaande groenstructuren. Ze zijn daarbij bij uitstek ondersteunend voor de structuur van Nieuw Zurenborg. Onderzoek naar de herbestemming van deze structuur stelde volgende randvoorwaarden: - structuur viaduct zichtbaar houden, als echo van de spoorwegberm - ernaast bouwen en niet erbovenop, vanwege zettingen en complexiteit - publiek toegankelijke ruimte tussen beide viaducten en niet aan de buitenkant ervan. Deze randvoorwaarden suggereren een nieuwe bestemming als markthal, sportloods,... Het bouwblok rond de bestaande loods zet in op architecturale eenheid en alternatieve typologieën. De ondiepe woningen ten noorden van de loods hebben op de begane grond slaapkamers aan een kleine patio, daarboven een woonverdieping met een ruim terras. De diepe percelen aan de zijde van het park zijn georganiseerd rond hoven. Op de begane grond is er de mogelijkheid voor kantoor- en of werkruimtes, daarboven appartementen met grote terrassen naar het park. Aan de zijde zonder parkzicht kunnen grondgebonden woningen worden ontwikkeld met stadstuin. Er wordt daarbij rekening gehouden met transparanties van de hoven naar het park. De toren Plantin en Moretuslei (3): De toren aan de Plantin en Moretuslei markeert het punt in de stad waar Singel en ringspoor uit elkaar gaan. Samen met een nieuwe toren aan het Ooststation en bestaande flatgebouwen, zowel daar vlakbij als aan de overzijde van de
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
16 van 41
ring, definiëren zij een groter stadslandschap, dat doorgaat over spoor- en snelweg heen. Gezien de wens om geen grootschalige kantoorcomplexen meer toe te laten, om de woonfunctie niet te verdringen, zal de toren gelegen aan het park een woonfunctie hebben. De toren telt 13 bouwlagen en zal dus als blikvanger fungeren in de ruime omgeving.
Het Park profiteert maximaal van de tuin die reeds in het projectgebied verborgen ligt. Het park wordt beschouwd als een ‘groen’ bouwblok waardoor de grenzen van het park worden gefixeerd en gemarkeerd. Nieuwe spoortunnel (4): Een bijkomende spoortunnel voor de zwakke weggebruiker is vanuit het ontwerpend onderzoek wenselijk gebleken om de relatie met Nieuw Zurenborg te realiseren. De bestaande spoortunnel van de Plantin en Moretuslei is immers kwalitatief zeer laag voor deze doelgroep gebruikers. Een optimalisatie van de gelijkvloerse oversteekbaarheid van de Plantin en Moretuslei beoogt een lokale ontsluiting tussen de kernen van de omliggende wijken.
As Draakplaats - sportinfrastructuur Plantin Moretus (5): Een nieuwe ontsluiting voor de zachte weggebruiker langsheen deze as, parallel met de spoorinfrastructuur heeft een bovenlokale betekenis die het project nieuw Zurenborg overstijgt en die resulteert in een fiets- en voetgangersbrug (niet in RUP) die de wijk zurenborg verbindt met Borgerhout. Ondersteunend aan deze nieuwe ontsluiting wordt een herstructurering voorgesteld van de bestaande infrastructuur en bebouwing van het Ooststation, naast een optimalisatie van de percelen van de bestaande sportinfrastructuur van Borgerhout, dat zich in het noorden van het plangebied bevindt (ten noorden van Plantin en Moretuslei.
Het administratieve gebouw in de Grotehondstraat (6) kan in drie entiteiten verdeeld worden en een mix van verschillende functies onderbrengen: wonen, werken en een uitbreiding van de aanpalende school. Het stadsontwerp neemt deze zone op, maar deze zal verder niet worden opgenomen in het RUP, wegens geen bestemmingswijziging.
De oude tramremise gelegen aan de Draakplaats (7) kan herontwikkeld worden voor een bestemming waarvoor dergelijke ruimte noodzakelijk is (bv. Supermarkt). Parallel aan de herbestemming van de tramremise kan de begrenzing met de aanpalende bewoning herbekeken worden in functie van het optimaliseren van de private tuinen.
Bestaande kantoorgebouw IGAO-site (8): Het modernistisch kantoorgebouw is interpreteerbaar als parkpaviljoen (zuid) en als groot perceel in een bouwblok (noord). Door zijn structuur is het geschikt voor een publieke bestemming, bijvoorbeeld een school, die daardoor aan het park komt te liggen. Met zijn bordes en inrit sluit het aan op het bouwblok als een erf. Nieuwe gebouwen aan het erf kunnen woningen zijn, of een uitbreiding van deze publieke bestemming.
2.2.6
Voornaamste planaspecten van belang voor de screening van milieueffecten Het RUP-gebied is in bestaande toestand deels ingenomen door bewoning, deels door een stelplaats van De Lijn, een parkeerplaats, een transformatorstation en door andere (uitgedoofde) activiteiten. Het volledige gebied wordt gereorganiseerd, op de site van het transformatorstation na. De bestemming op het gewestplan van het plangebied dient te wijzigen van een zone voor gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen en groenzone (deel parking) naar een zone voor gemengde functies met als hoofdbestemming wonen en groen. De braakliggende terreinen (grotendeels verhard) van de uitgedoofde activiteiten van de gassite worden herbestemd, net als de stelplaats van De Lijn. Binnen de zone voor gemengde functies, met verschillende types van bewoning en
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
17 van 41
appartementen, kunnen volgende nevenbestemmingen voorkomen: kleinschalige detailhandel, horeca, kleinschalige kantoorgebouwen, lokale gemeenschapsvoorzieningen en culturele, recreatieve en sportieve voorzieningen. Nevenbestemmingen zijn maar toegelaten onder voorwaarde dat de activiteit verenigbaar is met de onmiddellijke omgeving. Momenteel is de opmaak van het wijkcirculatieplan voor Zurenborg en Berchem in opmaak. Het plangebied heeft te kampen met sluipverkeer. Parkeergelegenheid en mobiliteit, in het kader van trage weggebruiker en sluipverkeer, zijn belangrijke aandachtspunten. Het plangebied sluit aan bij de strategische ruimte van de Groene Singel. Vandaag tekent de stad een planningsproces uit om tot een visie te komen op mesoniveau in de vorm van een masterplan dat als kader voor de verdere ontwikkeling van deze strategische ruimte zal dienen. De heraanleg van de Singel wordt in het Masterplan Mobiliteit conceptueel uitgewerkt in het kader van de herinrichting van de Ring door het Studiebureau Antwerpen Mobiel (tv SAM) in opdracht van nv BAM. Daarbij zal de ring opgedeeld worden in een doorgaande en een stedelijke ringweg. Deze stedelijke ringweg zal de bovenlokale functie van de huidige Singel overnemen zodat de Nieuwe Singel een lokale weg kan worden.
2.3
Planalternatieven De ontwikkeling van het plangebied is het gevolg van beleidsmatige en juridische randvoorwaarden. Het RUP wordt ingegeven door de visie geformuleerd in het strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen, goedgekeurd in 2006. Het ruimtelijk structuurplan geeft de visie van de stad weer op haar ruimtelijke ontwikkeling. De relatie van het plan met het strategisch ruimtelijk structuurplan wordt toegelicht in de paragraaf §3.2.1. Er kan worden geconcludeerd dat er binnen de geldende juridische en beleidsmatige randvoorwaarden geen planalternatieven voorhanden zijn. Bij de bespreking van mogelijke effecten vindt wel een toetsing plaats t.a.v. het nulalternatief en de autonome evolutie. In het nulalternatief wordt het scenario geschetst van de ontwikkeling van het gebied bij het uitblijven van het planningsinitiatief. Dit komt neer op het behouden van de huidige situatie met de braakliggende terreinen, bewoning, transformatorstation, parking en de stelplaats van De Lijn tem. 2016.
De autonome evolutie gaat uit van een verdere invullingen van het plangebied binnen de huidige bestemmingszones. Deze evolutie verschilt van het nulalternatief, daar het huidige braakliggende terrein van de voormalige gasfabriek kan worden ingevuld door andere gemeenschaps- en/of openbare nutsvoorzieningen.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
18 van 41
3
Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden
3.1
Juridische randvoorwaarden De juridische randvoorwaarden worden weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 2: Juridische randvoorwaarden RUP Nieuw Zurenborg
Type plan
Kenmerken
Gewestplan
Gemeenschapszone en openbare nutsvoorziening, groenzone, woonzone Nvt
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Algemene plannen van aanleg Bijzondere plannen van aanleg Verkavelingsvergunningen Stedenbouwkundige vergunning Habitatrichtlijngebieden Vogelrichtlijngebieden Gebieden van het VEN/IVON Vlaamse of erkende natuurreservaten Bosreservaten Beschermde monumenten Beschermde landschappen Beschermde stad- en dorpsgezichten Bouwkundig erfgoed Polders en wateringen Beschermingszones grondwaterwinningen Bevaarbare waterlopen Geklasseerde waterlopen Risicozones voor overstromingen (watertoetskaart) Afbakening agrarische structuur
Nvt Nvt Nvt Nvt
Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt Ja (Watertorens op NMBS site) Nvt Ja (site Zurenborg) Ja (Watertorens op NMBS site) Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt
Het gebied is op het gewestplan (januari 2002) ingekleurd als zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. Langsheen de Tweelingstraat is het plangebied ingekleurd als woonzone en de parking (NO van het plangebied) als groenzone. Het wordt ingesloten door gewone woongebieden en woongebieden met culturele, historische en/of esthetische waarde enerzijds en groengebied en een gebied voor dagrecreatie anderzijds. Er is voor de site geen BPA van kracht. In de omgeving is er wel een goedgekeurd BPA voor de herbestemming van het gebied rond de Rode Kruislaan als parkzone.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
19 van 41
Figuur 3-1: Gewestplan voor de omgeving van het plangebied.
3.2
Beleidsmatige randvoorwaarden
3.2.1
Relatie met het strategisch Antwerpen (s-RSA, 2006)
ruimtelijk
structuurplan
In het s-RSA worden 5 strategische ruimten in de stad benoemd. Nieuw Zurenborg is een strategisch project binnen de strategische ruimte van de Groene Singel. De stad wenst deze ruimte om te vormen tot een nieuwe centraliteit; een hoogwaardige stedelijke ruimte, open, groen en in staat om te werken als een verbinding tussen een systeem van parken. Het s-RSA benadrukt tevens de idee van de Singel als plaats om te wonen. Nieuw Zurenborg werd dan ook geselecteerd als nieuw gemengd woongebied en heeft de potenties om een belangrijke bijdrage te leveren aan het gewenste beeld van de Groene Singel. Het project heeft zowel een taak in het aantrekken van nieuwe jonge gezinnen met kinderen als het verbeteren van de woonkwaliteit van de bewoners in de 19° eeuwse gordel door het compenseren van tekorten in de bestaande woonomgeving. Figuur 3-2: Grafische s-RSA (2006 )
voorstelling
Binnen het actief beleid is “Nieuw Zurenborg” geselecteerd als strategisch project binnen het “programma stationsomgeving Berchem” en in de strategische ruimte “de groene singel”. “De basisdoelstelling van de strategische programma’s voor de Groene Singel is
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
20 van 41
om deze strategische ruimte, die er vandaag onderbenut, gefragmenteerd en marginaal bijligt, tot een nieuwe centraliteit voor de stad om te vormen. Een hoogwaardige stedelijke ruimte, open, groen, en in staat om te werken als een verbinding tussen binnen- en buitenstad, binnen een corridor die het systeem van de vijf parken verbindt. Over Nieuw Zurenborg wordt het volgende opgenomen: “In dit gebied kan een nieuw residentieel gebied aanleiding geven tot het bouwen van een compact weefsel met een geïntegreerd en gearticuleerd systeem van open ruimten met publiek en semi-publiek karakter. Dit project vraagt een aanpassing van het gewestplan. Er wordt voorgesteld om in dit gebied een hoogkwalitatief programma op te zetten met bebouwing die coherent is met de omgeving, waarbij verweving tussen residentiële functies en kleinschalige, laagdynamische (niet-hinderlijke) economische activiteiten (bijvoorbeeld kleinschalig bedrijvencentrum) en een aanbod aan groen vooropstaan. Het doel is een project te ontwikkelen dat nauw aansluit bij een aantal belangrijke plekken zoals de Draakplaats, het station van Berchem en omgeving en de Singel, die het sociale leven daar bepalen. Op het front langs de Singel kunnen verschillende woningen, onderwijsvoorzieningen en/of een klein aantal kantoren, bedrijfjes en winkels komen. Om dit gebied optimaal te kunnen ontwikkelen, moet een alternatieve locatie gezocht worden voor de stelplaats van de bussen van De Lijn, in overleg en na afloop van de exploitatievergunningen.”
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
21 van 41
4
Bepalen van de plan-MER-plicht Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008, moeten aan de nieuwe regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MERplicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden:
Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) ? >> RUP’s vallen onder deze definitie;
Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ? >> dit is het geval indien: o Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (stedenbouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project; o Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist is. Gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP ‘Nieuw Zurenborg’ valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM.
Stap 3: valt het plan onder de plan-MER-plicht ? >> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: o Plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn (geen voorafgaande “screening” vereist): Plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I of II van het BVR van 10 december 2004 (project-MER-plicht) én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde); Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is; o Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >> “screeningplicht” o Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER-plichtig, maar hier niet relevant). Het RUP ‘Nieuw Zurenborg’ heeft geen betrekking op een project vermeld in bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004. Dit betekent dat het RUP niet van rechtswege plan-MER-plichtig is. Hier dient dan ook een screeningsprocedure doorlopen te worden teneinde een conclusie te kunnen maken omtrent eventuele plan-MER-plicht. In volgende paragrafen wordt het screeningsonderzoek, ook wel het onderzoek naar het voorkomen van aanzienlijke milieueffecten als gevolg van het plan, gevoerd.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
22 van 41
5
Potentiële milieueffecten van het plan
5.1
Bodem
5.1.1
Referentiesituatie Het plangebied wordt op de bodemkaart volledig ingenomen door bebouwde gronden (OB). Het overgrote deel van de percelen zijn reeds bebouwd of verhard, waardoor het bodemprofiel reeds grotendeels is vernietigd en er geen kwetsbare bodems naar verdichting toe voorkomen. Uit de OVAM-databank van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen blijkt binnen het plangebied drie maal een oriënterend bodemonderzoek te zijn uitgevoerd (Dossier nr’s.: 11616, 22203, 4375, site IGAO) en één lopend beschrijvend onderzoek (site van De Lijn). De stad geeft het volgende aan met betrekking tot de stand van zaken van het dossier: De historische vervuiling van de voormalige gasfabriek IGAO werd in het verleden reeds gedeeltelijk in kaart gebracht. Op de site werd in 1998 een oriënterend onderzoek uitgevoerd, waarna in 2000 en 2002 twee fasen van het beschrijvend onderzoek volgden, met aanvullend onderzoek van bodem en grondwater. Een actualisatie van het oriënterend onderzoek en verwerking van het aanvullend onderzoek, werd uigevoerd in januari 2006. Samengevat werden op de site volgende verontreinigingen aangetroffen in de bodem: - zware metalen: lichte verontreinigingen met kwik en chroom, - polyaromatische koolwaterstoffen (PAK’s): nagenoeg een algemene aanrijking en dit voornamelijk in de bovenste bodemlaag, - cyanide: twee hotspots met cyanide, - minerale olie: beperkte en grotere vlek aan minerale olie. Daarnaast werden in het grondwater ook verschillende verontreinigingen aangetroffen: - cyanide, - minerale olie, - aromaten, - lood. Op de site van de busstelplaats van de Lijn is een beschrijvend bodemonderzoek goedgekeurd in juli 2008. Bij conformverklaring werd verplichting opgelegd om tegen eind januari 2009 een bodemsaneringsproject op te maken. Ondertussen heeft De Lijn laten weten dat ze eerst een drijflaagrecuperatie wensen te doen en dus om uitstel van indiening van het BSP hebben gevraagd. OVAM heeft uitstel toegestaan. Huidige datum voor indiening van dit BSP is voorzien voor eind mei 2009. Samengevat werden op de site volgende verontreinigingen aangetroffen in de bodem: Kadastraal perceel: 11302, 22, sectie A, 2K Aangetroffen verontreiniging in de bodem: Minerale olie Aangetroffen verontreiniging in grondwater: Benzeen, Ethylbenzeen en minerale olie (inclusief drijflaag) Aard verontreiniging van de bodem: gemengd Aard van de verontreiniging van het grondwater: gemengd Omvang van de verontreiniging: Kern 1: o bodem: 3.920 m³ (minerale olie)
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
23 van 41
o
grondwater: 1.261 m³ +- 10% (bij 30% porositeit) (minerale olie), 1.059 m³ +- 10% (bij 30% porositeit) (benzeen) 6.75 m³ (drijflaag)
Kern 3: o bodem: 488 m³ (minerale olie) o grondwater: 165 m³ +- 10% (bij 30% porositeit) ( minerale olie) 0.20 m³ (drijflaag)
Risico: o Kern 1: er is een verontreiniging van de bodemsaneringsnormen als gevolg van de gemengde bodemverontreiniging met minerale olie en de gemengde grondwaterverontreiniging met benzeen, ethylbenzeen en minerale olie (inclusief drijflaag): deze moet worden gesaneerd (urgentie=matig) o Kern 3: er is een verontreiniging van de bodemsaneringsnormen als gevolg van de gemengde bodemverontreiniging met minerale olie en de gemengde bodemverontreiniging met minerale olie (inclusief drijflaag): deze kern moet gesaneerd worden (urgentie=matig)
5.1.2
Mogelijke effecten Het RUP laat bebouwing toe in het plangebied. Daar momenteel de bodem reeds is verstoord, zijn geen effecten te verwachten op het bodemprofiel of effecten van verdichting. Binnen het plangebied komen geen nieuwe bestemmingen voor die aanleiding kunnen zijn voor (grootschalige) bodemverontreiniging. De activiteiten van de Lijn blijven tot 2016 aanwezig. Deze activiteiten kunnen een mogelijk risico vormen voor bodemverontreiniging bij calamiteiten. Dit valt echter buiten de RUP-regelgeving en is onderhevig aan de regelgeving m.b.t. het bodemsaneringsdecreet. Bij calamiteiten zullen de nodige acties volgens deze regelgeving worden ondernomen. Er wordt van uitgegaan dat vooraf aan de graafwerken een milieuhygiënisch onderzoek plaatsvindt. In het bodembeheerrapport staan indien nodig maatregelen vermeld om de bodem te beschermen (bijvoorbeeld voor het tijdelijk stapelen van verontreinigde gronden) en welke strikt dienen te worden nageleefd. Theoretisch dient er dan ook te worden verondersteld dat het grondverzet geen invloed uitoefent op de bodemkwaliteit elders. Ook de eventuele aanvoer van grond dient gevrijwaard te zijn van verontreiniging. Volgens de geldende regelgeving dient de aangevoerde grond voorzien te zijn van een certificaat van de Grondbank, waarin de herkomst, kwaliteit en gebruiksvormen staan vermeld. De herbestemming van een deel van het plangebied naar groenzone en dus de vermindering van de verharde oppervlakte, kan als een positief effect worden gezien ifv de infiltratiecapaciteit van de bodem (zie verder bij water). De invloed van de verontreiniging van de bodem en het grondwater op de inplantingzone van het nieuwe groengebied en de tuinzones dient nader bekeken te worden. Indien nodig moeten de passende maatregelen worden genomen zoals beschreven in het bodemsaneringsproject. Stadsvernieuwing moet er voor zorgen dat brownfieldterreinen gelegen in stedelijke gebieden opnieuw tot ontwikkeling komen. Misschien komen ze in aanmerking voor huisvesting, oprichten van kantoorruimtes, aanleggen van openbaar groen, ....De Vlaamse overheid ondersteunt steden bij de ontwikkeling van stadsvernieuwingsprojecten. De integratie van bodemsanering en herontwikkeling wordt als duurzaam aanzien. Door de bodemsanering en herontwikkeling op elkaar af te stemmen, kan de financiële haalbaarheid van de ontwikkeling worden geoptimaliseerd. De aanleg van ca. 178 ondergrondse parkeerplaatsen, gegroepeerd, heeft een beperkt effect op de reeds verstoorde ondergrond.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
24 van 41
5.1.3
Toetsing t.a.v. het nulalternatief/autonome evolutie Nulalternatief: Bij het nulalternatief zal het bodemgebruik in het gebied niet wijzigen. Effecten van bodemverontreiniging kunnen eventueel optreden door calamiteiten op de busstelplaats. Deze kunnen echter ook optreden in het plan tem 2016. De bodemverontreiniging wordt waarschijnlijk niet aangepakt, daar dit een brownfieldproject is en dus gekoppeld aan een nieuwe ontwikkeling om het financieel haalbaar te houden.
Autonome evolutie: Bij een her-ingebruikname van het braakliggende terrein van de voormalige gasfabriek door een gemeenschaps- of openbare nutsvoorziening, kan de nieuwe activiteit mogelijks aanleiding geven tot nieuwe (negatieve) effecten t.g.v. calamiteiten van Vlareboinrichtingen. Effecten vanwege de busstelplaats zijn idem aan deze van het nulalternatief en het plan (tem 2016).
5.1.4
Milderende maatregelen Er wordt geadviseerd om een update van de risico-evaluatie van de verontreiniging van de gassite te houden. De gevoerde bodemonderzoeken dienen hiervoor te worden geraadpleegd. Hieruit kan blijken of de risico-evaluatie anders dient te worden ingeschat: zo kan het toenmalig potentieel humaan risico nu een actueel risico worden bij wijziging van de bestemmingszone. De blootstelling ten gevolge van het gewijzigde bodemgebruik kan immers veranderen. Deze actie zit waarschijnlijk vervat in het opnemen van de site als brownfieldproject. Gepaste maatregelen te nemen indien nodig. Er wordt van uitgegaan dat er voor de verontreinigde sites voldaan wordt aan de verplichtingen opgelegd door het bodemsaneringdecreet. Ontwikkeling van de site is pas mogelijk wanneer het gebied is gesaneerd en heeft rekening gehouden met de nieuwe bestemming ‘wonen’ in het uitvoeren van de risicoevaluatie. De site wordt opgenomen als een brownfield, zodoende de ontwikkeling en bodemsanering op elkaar af te stemmen. Verder worden vanuit de discipline bodem geen specifieke milderende maatregelen voorgesteld.
5.1.5
Conclusie Vanuit de discipline bodem zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten, rekening houdend met het gegeven dat de site dient te worden gesaneerd in functie van de nieuwe ontwikkeling.
5.2
Water
5.2.1
Referentiesituatie Het plangebied situeert zich in het Bovenschijn deelbekken, deel uitmaken van het Beneden-Scheldebekken. Er komen in het plangebied geen waterlopen voor opgenomen in de Vlaams Hydrografische Atlas. Ook in de ruime omgeving van het plangebied komen geen waterlopen voor. Het Groot Schijn bevindt zich op 1.5km ten NO van het plangebied en is de dichtstbijzijnde waterloop. Het gebied rondom de Bovenschijn wordt als overstromingsgevoelig en effectief overstromingsgebied aangeduid.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
25 van 41
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Er werden watertoetskaarten opgemaakt die dienen ter evaluatie van de effecten van vergunningsplichtige ingrepen of van plannen of programma’s waarbij het bodemgebruik op een bepaalde locatie of voor een bepaald gebied wordt gewijzigd. Op basis van deze watertoetskaarten kunnen voor het plangebied RUP ‘Nieuw Zurenborg’ volgende vaststellingen worden gemaakt:
Figuur 5-1: watertoetskaart: erosiegevoeligheid
De gronden opgenomen in het plangebied worden deels aangeduid als erosiegevoelig (zie nevenstaande figuur). De relatie met de hellingskaart is duidelijk merkbaar, waarop de spoorwegbermen in een bruine kleur (sterkere helling) worden weergegeven.
Het volledige plangebied wordt aangeduid als matig grondwaterstromingsgevoelig. Dit houdt in dat er bij de bouw van een ondergrondse constructie met een diepte van meer dan 5m én een horizontale lengte van meer dan 100m advies dient gevraagd te worden. Zulke constructies kunnen eventueel voorkomen onder de vorm van gegroepeerde ondergrondse parkeerplaatsen.
Het plangebied watertoetskaart.
Het plangebied opgenomen in het RUP wordt niet aangeduid als mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied.
Het plangebied is niet gelegen binnen het winterbed van een waterloop.
wordt
als
een
infiltratiegevoelig
gebied
aangeduid
op
de
Naast het bovenstaande kaartmateriaal voor de watertoets, kunnen de overstromingskaarten (Agiv) geraadpleegd worden. Hierop worden de recent overstroomde gebieden (ROG’s), en de risicozones voor overstromingen aangeduid. Geen enkele zone opgenomen in het RUP word aangeduid als recent overstroomd gebied. Er komen geen risicogebieden voor overstromingen voor in het studiegebied. Op basis van de grondwaterkwetsbaarheidskaart van de provincie Antwerpen blijkt dat het plangebied in zeer kwetsbaar gebied is gelegen. Als reden hiervoor kan aangehaald
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
26 van 41
worden dat de watervoerende laag bestaat uit zand en er een zanderige deklaag van minder dan 5m dik aanwezig is. Volgens het geoloket zoneringsplannen van de VMM, is het volledige plangebied gelegen in ‘centraal gebied’ (met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation). Er ligt een gemengd rioleringsstelsel in het studiegebied. Het afvalwater uit het studiegebied wordt momenteel afgevoerd naar de RWZI Schijnpoort (in Deurne).
5.2.2
Mogelijke effecten In voorgaande paragraaf zijn de watertoetskaarten in het plangebied beschreven. Hierna enkele bevindingen: -
Erosiegevoelig: gezien de lage erosiegevoeligheid van het gebied, uitgezonderd de spoorwegberm, zijn er geen negatieve effecten te verwachten.
-
Grondwaterstromingsgevoeligheid: beperkte en plaatselijke effecten op wijzigingen van het grondwaterpatroon zijn te verwachten tijdens de werkzaamheden: bij tijdelijke bemaling. Eventueel dient er advies gevraagd te worden indien de ondergrondse gegroepeerde parkeervoorzieningen de opgelegde afmetingen overschrijden.
-
geen enkele zone van het RUP wordt aangeduid als overstromingsgevoelig, noch is het RUP binnen het winterbed van een waterloop gelegen. Er worden dan ook geen nadelige effecten verwacht ten aanzien van inname van ruimte voor water,
-
infiltratievoorzieningen en waterhuishouding-natuurlijke infiltratie
De huidige invulling van het plangebied bevat 11 ha verharde oppervlakte, ca. 60 % van het plangebied. Bij een herbestemming van het plangebied en invulling met bewoning en groenzones, zal de verharde oppervlakte wijzigen. In de toekomst zal de verharde oppervlakte afnemen ( nog 6.5ha – berekend op basis van het voorontwerp stadsontwerp). De onverharde oppervlakte en bijgevolg de ruimte voor natuurlijke infiltratie van hemelwater vergroot dan ook in de geplande toestand, hetgeen als positief wordt beoordeeld. Dit neemt evenwel niet weg dat er nog restanten van bestaande of nieuwe verharde oppervlakten voorkomen die natuurlijke infiltratie belemmeren. In het RUP wordt ervan uitgegaan dat elke stedenbouwkundige vergunning dient te voldoen aan de randvoorwaarden zoals opgenomen in de gewestelijke verordening inzake hemelwater en de gemeentelijke verordening inzake afvalwater: - het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, in werking sinds 1 februari 2005; - de gemeentelijke stedenbouwkundige huishoudelijk afvalwater (BD 18/05/2006).
verordening
betreffende
de
lozing
van
Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd. Indien infiltratie onmogelijk blijkt door voortdurend hoge grondwaterstanden of indien de doorlatendheidsfactor van de bodem kleiner is dan 1.10-5 m/s, dient het hemelwater te worden gebufferd met vertraagde afvoer. Het plangebied ligt op een zanderige bodem. Als infiltratiegevoelig gebied zal er dus worden geopteerd om te infiltreren waar mogelijk. Momenteel is er geen gescheiden rioleringsstelsel aanwezig in de omgeving van het plangebied. Er is dus geen mogelijkheid om hemelwater apart af te voeren via het huidige rioleringsstelsel in de huidige situatie. Er dient dan ook gestreefd te worden naar maximaal hergebruik en (buffering met) infiltratie op het terrein.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
27 van 41
Tot op heden worden de vereisten met betrekking tot buffering van hemelwater opgelegd door de beheerder van de ontvangende waterloop. De meeste beheerders baseren zich hierbij op de richtwaarden uit de “Code van goede praktijk voor het ontwerp van rioleringssystemen”. Per ha opgerichte verharding binnen het gebied wordt een volume compensatie opgelegd. De begroting van dit volume wordt afgeleid op basis van enerzijds de terugkeerperiode van de ontwerpstorm waarmee gerekend wordt (gangbaar hierbij is een ontwerpstorm met een terugkeerperiode van 20 jaar), en anderzijds op basis van een zogenaamd ledigingsdebiet, zijnde het debiet dat via infiltratie of lozing in het ontvangend oppervlaktewater bekomen kan worden. Voor infiltratie gelden volgende richtlijnen voor dimensionering volgens de stedenbouwkundige verordening hemelwater: het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimaal 300 liter per begonnen 20m² meter referentieoppervlakte van de verharding te bedragen (of 150 000l/ha)
De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimaal 2m² per begonnen 100m² referentieoppervlakte van de verharding te bedragen.
Ingeval de referentieoppervlakte van de verharding groter is dan 1000m², mag het hemelwater vertraagd afgevoerd worden met een maximaal afvoerdebiet van 1500 liter per uur en per 100m² referentieoppervlakte van de verharding. Een buffervolume van 400 liter per begonnen 20 vierkante meter referentieoppervlakte van de verharding moet worden aangelegd. De vrijstelling van de verplichtingen bedoeld hiervoor (in artikel 5 van de verordening), geldt echter niet voor de eerste 1000m² van de referentieoppervlakte van de verharding.
Infiltratie kan ofwel rechtstreeks (via doorlatende verharding), ofwel bovengronds (grachten, wadi, sleuven, …), ofwel ondergronds (infiltratiebuis, …). Ter illustratie wordt voor dit RUP een berekening gemaakt:
In totaal bedraagt de verharding ca. 6.5 ha (bebouwde oppervlakten en wegen op basis van de gewenste planinvulling in het voorontwerp stadsontwerp)
Totale oppervlakte plangebied 18ha (inclusief spoorwegberm)
Benodigd volume: 150m³/ha * 6.5ha = 975m³
Stel dat wordt geopteerd voor de aanleg van buffergrachten met een buffervolume van 0.5m³/lopende meter. Dit betekent dat er 1950 m gracht nodig is. De groenzone volgens het stadsontwerp heeft tevens een omtrek van ca. 800m.
Stel dat een vijver worden aangelegd met een nuttige diepte van 0,50m. De oppervlakte bedraagt dan 1.950m² of 0,2ha. Dit komt overeen met 4% van de beoogde 5ha groenzone van het parkgebied.
Binnen de groenzone heeft men voldoende ruimte om hetzij met een vijver of grachten het hemelwater op te vangen.
Het uiteindelijke ontwikkelingsontwerp zal creatief naar oplossingen dienen te zoeken om de maximale opvang te verzekeren en dit in evenwicht met de aanleg van het terrein. Indien maximaal kan worden geïnfiltreerd op eigen terrein, zijn verder geen effecten te verwachten. De activiteiten van de Lijn (tem 2016) kunnen bij calamiteiten aanleiding geven tot een verontreiniging van het grondwater.
Afvalwaterzuivering Afvalwaterzuivering: wanneer het gebied wordt ontwikkeld zal het afvalwater – gescheiden van het hemelwater – worden aangesloten op de aanwezige riolering en afgevoerd naar de
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
28 van 41
bestaande waterzuiveringsinfrastructuur van Schijnpoort te Deurne. Er worden ca. 593 wooneenheden voorzien volgens het voorontwerp stadsontwerp.
5.2.3
Toetsing t.a.v. het nulalternatief/autonome evolutie Wanneer het plangebied niet herbestemd wordt tot woonzone blijft de huidige toestand behouden, alsook de grote zones verharding (stelplaats De Lijn, IGAO site, transformatorstation). Er zijn geen gekende problemen mbt wateroverlast. Deze worden dan ook niet verwacht bij het nulalternatief. De afwatering van het hemelwater blijft echter grotendeels via de bestaande gemengde riolering geschieden. Deze situatie wordt als negatiever beschouwd in vergelijking met de geplande situatie. De huidige activiteiten van de Lijn kunnen bij calamiteiten aanleiding geven tot verontreiniging van het grondwater. Wanneer bij de autonome evolutie de IGAO site wordt gebruikt voor een nieuwe gemeenschaps- of openbare nutsvoorziening, zal deze site moeten voldoen aan de verordening inzake hemelwater en afvalwater. Voor dit deel van het plangebied zal de autonome evolutie gelijk zijn aan de geplande situatie. Voor de overige delen, busstelplaats de Lijn en huidige bewoning, kan deze gelijk gesteld worden aan het nulalternatief.
5.2.4
Milderende maatregelen Rekening houdend met de bepalingen uit de stedenbouwkundige verordening, is er in het plangebied voldoende ruimte aanwezig om in het vereiste infiltratievolume te voorzien.
5.2.5
Conclusie Vanuit de discipline water zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten, rekening houdende met de milderende maatregelen.
5.3
Fauna en flora
5.3.1
Referentiesituatie I Figuur 5-2: Biologische waarderingskaart in de omgeving van het plangebied. n Het plangebied komen er geen Vogel- of Habitatrichtlijngebieden voor. De historische fortengordel (habitatrichtlijngebied) bevindt zich op 3,3km. De invloedssfeer van het plan wordt niet geacht tot daar te rijken.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
29 van 41
Figuur 5-3: Situering plangebied op de biologische waarderingskaart
VEN/IVON Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast. Binnen het plangebied en ruime omgeving komt geen VEN/IVON gebied voor.
Biologische waarderingskaart Het plangebied is op de BWK (versie 2 2007) grotendeels aangeduid als biologisch minder waardevol. In de noordelijke hoek. Ten noorden van het plangebied, net buiten de afbakening van het RUP, komt een strook biologisch waardevol gebied voor. Het betreft een bomenrij van gemengd loofhout, gecatalogeerd als klein opgaand landschapelement. Deze situeert zich net naast de spoorwegberm en de verharde toegangsweg (geen auto’s toegelaten) naar het zwembad. Grenzend aan het plangebied in het oosten, treffen we een waardevol biologisch gebied aan. De Singel situeert zich nog tussen het plangebied en de BWK-zone. Het betreft een historisch permanent grasland, met soortenrijke cultuurgraslanden en zilte graslanden.
5.3.2
Mogelijke effecten Gezien de verwaarloosbare biologische kwaliteit van het plangebied worden geen directe of indirecte effecten verwacht. Ook inzake barrièrewerking kan gesteld worden dat er geen noemenswaardige effecten optreden aangezien het plangebied aansluit op de bebouwing van de bestaande stedelijke omgeving. Gezien de ligging van de biologisch waardevolle zone grenzend aan het plangebied, net ten oosten van de Singel, zal er geen ruimte in beslag worden genomen. Er is ook geen bijkomende geluidsverstoring te verwachten vanuit het gebied, daar de reeds bestaande geluidsdruk van de Singel/Ring bepalend is voor het omgevingsgeluid.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
30 van 41
De aanleg van een groenzone (ca. 5ha) om het tekort aan groen in dit stadsdeel op te vangen en aansluitend op de strategische groene ruimte van de Singel wordt als positief beoordeeld. De parkzone zal als eenheid tussen de spoorwegberm en de berm van het Singel-complex voor een betere migratie zorgen.
5.3.3
Toetsing t.a.v. het nulalternatief/autonome evolutie De autonome ontwikkeling en het nulalternatief geven geen aanleiding tot negatieve effecten op de biologisch waardevolle gebieden, doch dragen er ook niet toe bij. Deze alternatieven worden dan ook minder waardevol beoordeeld dan de geplande situatie, waarbij er rekening wordt gehouden met de Singel als groene strategische ruimte (structuurplan Antwerpen).
5.3.4
Milderende maatregelen De basisdoelstelling van de strategische programma’s voor de Groene Singel uit het ruimtelijke structuurplan Antwerpen is om deze strategische ruimte, die er vandaag onderbenut, gefragmenteerd en marginaal bijligt, om te vormen tot een duidelijke groenstructuur. Een hoogwaardige stedelijke ruimte, open, groen, en in staat om te werken als een verbinding tussen binnen- en buitenstad, binnen een corridor die het systeem van de vijf parken verbindt. De Parkzone zal dus fungeren als een schakel tussen natuurgebieden en onderdeel van de Groene Singel. Vanuit dit oogpunt dient het park dan ook natuurlijk te worden ingericht met inheemse soorten en langsheen de Singel.
5.3.5
Conclusie Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten, rekening houdend met de milderende maatregelen.
5.4
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
5.4.1
Referentiesituatie Het gebied is in de Vlaamse landschapsatlas niet aangeduid als relict of ankerplaats. Ten noordoosten (op 1,2km) van het plangebied treffen we de ankerplaats ‘Rivierenhof’ aan. Ten zuiden situeert zich de ankerplaats ‘Domein Middelheim-vogelzang’ op 2,2km. Beide zijn ook aangeduid als relictzone. Op 900m ten oosten van het plangebied treffen we de relictzone ‘Kasteeldomeinen Z-ZO Antwerpen en randgemeenten’ aan. Nagenoeg de volledige wijk Zurenborg op grondgebied Berchem werd op 10 januari 1980 om reden van artistieke en architectuur-historische waarde beschermd als stadsgezicht. Op 21 januari 1985 werd ook de site van de watertorens van het NMBS-station Oost om reden van industrieel-archeologische waarde beschermd als stadsgezicht. De torens zelf, incl. de bijhorende waterleidingen, de brugvormige verbinding, de smeedijzeren reling, de bermbekleding, … worden in hetzelfde besluit beschermd als monument. Twee identieke watertorens van 1898 gelegen bij het station Antwerpen-Oost en deel uitmakend enerzijds van de Antwerpse ringspoorweg, anderzijds van een autonoom en gesloten watervoorzieningssysteem van de spoorwegmaatschappij, waartoe ook de watertorens van het station Schijnpoort. Opgesteld naast lange helling met kasseien en smeedijzeren reling met getorste staanders en bladmotief aan N.W.zijde, beklede spoorwegberm aan N.O.-zijde. Watertorens van 24,74 m gebouwd vlg. het principe
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
31 van 41
van prof. Intze maar met onbeschermde reservoirs, behorend tot de derde generatie. Bakstenen schacht op sokkel van arduin, vrij druk versierd met natuurstenen ringen in bossagewerk afwisselend met spiraalsgewijze in het baksteenmetselwerk opgenomen natuurstenen blokken; het bovenste gedeelte is voorzien van een dambordmotief (baksteen-natuursteen), spitsbogig afgedekte vensters (natuursteen), een hoefijzerboogfries en een overkragend profiel. Spitsbogige toegang met natuurstenen omlijsting. Beide schachten verbonden door een natuur- en bakstenen brug. Reservoir met opgeduwde bodem; 285 m3 inhoud; schuin buiten de schacht uitkragende basis, rechte cilindervormige wand en open bovenzijde, het geheel bestaande uit aaneengeklonken metalen platen; zowel binnen als buiten bereikbaar via loodrechte metalen ladders. Niveaumeter bestaande uit metalen meetlat en lood.
In de Centraal Archeologische Inventaris zijn geen vindplaatsen opgenomen in het plangebied maar wel in de nabije omgeving. Dat er geen vindplaatsen zijn wil echter niet noodzakelijk zeggen dat er geen archeologische sporen aanwezig zijn. Deze zones werden echter nooit eerder geprospecteerd. De archeologische advieskaart van de stad Antwerpen legt voor de site Nieuw Zurenborg adviesplicht op in gevallen groter dan 200 m². In de aanpalende zone rond de Cogels Osylei en de spoorwegberm geldt een algemene adviesplicht.
Figuur 5-4: Uittreksel Centraal Archeologische Inventaris
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
32 van 41
Figuur 5-5: Beschermd stadsgezicht
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
33 van 41
5.4.2
Mogelijke effecten
Figuur 5-4: Voorontwerp Stadsontwerp
Het plangebied valt in de omgeving qua visueel uitzicht en stratenplan duidelijk op. Het breekt met het duidelijk herkenbaar stratenpatroon van het beschermd stadsgezicht Zurenborg. De beschermde watertorens en de kerk van Zurenborg gelden als visuele oriënteringsbakens. Het ontwerpend onderzoek maakt voor de nieuwe bebouwing in het plangebied gebruik van asymmetrische stratenprofielen en laagbouw met tuinen om het bestaande uitzicht van Zurenborg verder te zetten. Door de visuele kenmerken over te nemen sluit het stadsontwerp aan bij het beschermde stadsgezicht Zurenborg. De visuele beleving van de wijk, die op dit ogenblik somber is, oa wegens verlaten bedrijfsterreinen, zal worden opgekrikt, zonder het visuele uitzicht van Zurenborg negatief te beïnvloeden. Aan de noordzijde van het plangebied doet het stadsontwerp suggesties voor hoogbouw. Deze gebouwtypologie definieert het grotere stadslandschap, samen met de bestaande flatgebouwen. In het voorontwerp stadsontwerp wordt de bestaande historische spoorwegberm grenzend aan het eigendom van De Lijn geherwaardeerd. Deze vormt de entree van de nieuwe wijk vanuit het bestaande Zurenborg.
Voor de oude gasfabriek werden oorspronkelijk twee zijsporen op een viaduct aangelegd. Deze structuur geraakte tijdens eerdere renovaties ingebouwd in de huidige loods op de IGAO site. Ze volgt de richting van de bestaande percelering en groenstructuur. Het ontwerpend onderzoek doet de suggestie om de loods te behouden en te herbestemmen (als markthal, sportcomplex, …) .Het gebruiken van bestaande visueel kenmerkende en structurerende gebouwen wordt als positief beoordeeld. Doch, door het insluiten van de loods door bewoning aan beide zijden, is het beeldbepalend effect niet zeer groot. Het beschermde monument op de NMBS site, de watertorens, wordt gevrijwaard van enige verstoring. Het aanpalende gebouw, de oude tramremise die samen met de torens als beschermd stadsgezicht zijn gecatalogeerd, krijgt in het ontwerpend onderzoek een nieuwe functie (vb. supermarkt) en vraagt een zekere aanpassing van het gebouw. Dit zal een verandering van de belevingswaarde met zich meebrengen. De zone met het transformatorstation blijft in de huidige vorm behouden. De visuele kenmerken breken met de rest van de omgeving, hetgeen als negatief wordt beoordeeld.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
34 van 41
Volgens de archeologische advieskaart geldt er een adviesplicht indien het project meer dan 200m² in beslag neemt. Indien er vondsten worden gedaan, dient men dit te melden bij de desbetreffende dienst.
5.4.3
Toetsing t.a.v. het nulalternatief/autonome evolutie Wanneer het plangebied niet herbestemd wordt, zal een bevriezing van de huidige toestand (nulalternatief) de sombere aanblik van het verlaten bedrijfsterrein van IGAO en het transformatorstation bestendigen. Verlaten terreinen en verkrotting worden als negatief beoordeeld. De autonome evolutie is gelijk aan het nulalternatief, uitgezonderd voor de verlaten IGAO site. Hierop kan zich een nieuwe openbare nutsvoorziening vestigen. Deze kan minder inpasbaar zijn in de huidige beeldvorming van de wijk. De geplande situatie wordt dan ook positiever beoordeeld dan het nulalternatief en de autonome evolutie.
5.4.4
Milderende maatregelen Om Nieuw Zurenborg visueel te doen aansluiten bij Zurenborg moet er gewerkt worden met laagbouw. Het aantal bouwlagen kan ifv de locatie in het plangebied (langsheen park, langsheen bestaand bebouwing van Zurenborg, langsheen de Plantin en Moretuslei en Singel) variëren, maar het geheel dient aan te sluiten bij de bestaande ruimtelijke context. De aanpassingen aan de oude tramremise om er een nieuwe functie onder te brengen (vb. supermarkt) dient te gebeuren in overleg met Agentschap R-O Vlaanderen Onroerend Erfgoed. Voor de werken kan er een stedenbouwkundige vergunning nodig zijn en is advies van het Agentschap noodzakelijk. Voorts dient er te worden voldaan aan de gemeentelijke woon- en bouwverordening, waarin de voorwaarden voor het aanbrengen van reclame worden weergegeven. Voor beschermde, cultuurhistorische of andere waardevolle gebouwen (de tramremise) legt men strengere voorwaarden op. Het plangebied valt in een adviesplichtige zone volgens de archeologische advieskaart van de stad Antwerpen, indien het project een oppervlakte van meer dan 200m² in beslag neemt. Er dient dus advies ingewonnen te worden.
5.4.5
Conclusie Vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn geen negatieve effecten te verwachten, rekening houdend met de milderende maatregelen en het advies van het Agentschap R-O Vlaanderen Onroerend Erfgoed .
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
35 van 41
5.5
Mens en mobiliteit
5.5.1
Referentiesituatie Het plangebied situeert zich op het grondgebied van de stad Antwerpen. Nieuw Zurenborg maakt deel uit van de wijk Zurenborg die gelegen is in het oosten van de 19°eeuwse gordel rond Antwerpen. Het gebied is op het gewestplan (januari 2002) ingekleurd als zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, groenzone en woonzone en wordt ingesloten door gewone woongebieden en woongebieden met culturele, historische en/of esthetische waarde enerzijds en groengebied en een gebied voor dagrecreatie anderzijds. Het plangebied kent in de actuele toestand een diverse invulling. Het omvat onder meer: -
parkeerplaatsen;
-
IGAO site: de voormalige gasfabriek - een grotendeels verlaten terrein met een aantal bedrijfsgebouwen, een aardgastankstation
-
Busstelplaats De Lijn (milieuvergunning tem september 2016)
-
IMEA site: een transformatorstation
-
Station Oost(NMBS): Dit station heeft tevens een logistieke functie. Het doet dienst als opslagplaats van materialen van de NMBS (sporen, kabels,…). Er bevindt zich tevens een onderhoudsloods, die in de nabije toekomst zal worden uitgebreid, ter vervangen van de afbraak van een oudere loods.
-
Rijhuizen aan de Vlijtstraat en Uitbreidingsstraat
De grenzen buiten het plangebied zijn vnl. ingevuld met: -
wonen met beperkte handel
-
scholen (8 scholen binnen een straal van 1 km)
-
zelfstandigen (in de statige rijhuizen in Zurenborg)
-
horeca
Het grootste deel van het projectgebied Nieuw Zurenborg, +/- 6,6 ha, was eigendom van IGAO (Intercommunale gasvoorziening van Antwerpen en Omgeving), maar werd eind 2008 aangekocht door AG Vespa in opdracht van de stad. Dit eigendom bestaat uit de voormalige gasfabriek; een grotendeels verlaten terrein met een aantal bedrijfsgebouwen, een aardgastankstation en een aantal woonhuizen langs de Vlijtstraat. Dit eigendom is vandaag vrij voor ontwikkeling. Naast IGAO bevinden zich op de site nog drie belangrijke eigenaars: VVM/De Lijn is eigenaar van een busstelplaats van +/- 1,9 ha aan het Tramplein/Draakplaats. Het verlaten van de busstelplaats hangt voor De Lijn samen met het verlaten van Zurenborg met al hun activiteiten m.a.w. ook hun technische en administratieve gebouwen aan de Draakplaats/tramplein en de Grote Hondstraat. (De Lijn beschikt over een milieuvergunning type II tot 5/9/2016) IMEA (Intercommunale Maatschappij voor Energievoorziening in Antwerpen) is eigenaar van een transformatorstation van +/-1,2 ha aan de Pretoriastraat. Het station Zurenborg is een belangrijkste injectiepunt voor de stad Antwerpen. De veiligheidsmarges die voor bebouwing rond het station moeten gerespecteerd worden, bevinden zich binnen het eigendom van IMEA zelf.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
36 van 41
De NMBS is, als eigenaar van de spoorwegberm en station Oost is ook een potentiële partner in het project. Een deel van de gronden van de NMBS, de watertoren en een woonhuis, werd onlangs verkocht aan particulieren. Verder zijn er nog twintig particuliere eigenaars van woonhuizen Uitbreidingsstraat en de Vlijtstraat. Hiervan zijn er 15 eigenaar-bewoner.
langs
de
De parking gelegen in het noorden van het projectgebied en is eigendom van het Vlaams Gewest. De Singel is een gewestweg. De Uitbreidingsstraat en de Vlijtstraat zijn gemeentewegen. De locatie van de parking geeft aanleiding tot ander gebruik dan het gebruik als buurtparking (P&R, parkeerplaats voor aanhangwagens, huurwagens, langparkeerders allerhande). Het station ‘Oost’ is een opstapplaats die bedoeld is voor lokaal gebruik, dit wil zeggen dat voor het voor- en natransport de klemtoon ligt op voetgangers, fietsers en openbaar vervoer;
Figuur 5-5: Eigendomsstructuur plangebied
Op het vlak van ontsluiting is het gebied aangewezen op de begrenzende wegenis, zoals de Singel, de Plantin Moretuslei en de Pretoriastraat. Het gebied kent tevens veel sluipverkeer. Om de Plantin en Moretuslei te mijden, tracht men via de Pretoriastraat en de wijk Zurenborg te rijden. De bestaande spoortunnel van de Plantin en Moretuslei is niet uitgerust om voetgangers en/of fietsers enig comfort of kwaliteit te bieden bij het onderkruisen van de spoorweg. Het station Antwerpen-Oost is gelegen op lijn 12, die Antwerpen-centraal verbindt met Roosendaal (Nederland). Het personenvervoer is hier niet significant. Het betreft slechts enkele treinen op de piekuren. Het goederentransport is dominant. Omwille van de bestaande spoorweg en meerdere belangrijke transportaders , wordt het plangebied op de dag-geluidsbelastingskaart Antwerpen (opgesteld door AVW) geel tot oranje ingekleurd. Dit wil zeggen een belasting overdag van 55 dB of meer. Ook ’s nachts treffen we dit patroon aan op de geluidsbelastingskaart. In deze kaart is geen rekening gehouden met het transformatorstation in het zuiden van het plangebied, waardoor plaatselijk de geluidsniveaus nog kunnen stijgen. De richtwaarden voor omgevingsgeluid in open lucht (opgenomen in Vlarem II) in een woongebied bedraagt 45dB overdag, 40dB ’s avonds en 35 dB ’s nachts. Uit de kaart valt duidelijk af te leiden dat de richtwaarden nu reeds zijn overschreden.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
37 van 41
De batterij transformatoren gelegen in het noorden van de IMEA site worden in de loop van de volgende twee jaren vernieuwd. De nieuwe installatie zal meteen ook in een nieuw op te richten gebouw worden ondergebracht. De transformatoren ten oosten van het hoofdgebouw blijven nog werkzaam in de buitenlucht.
Figuur 5-6: dag-geluidsbelastingskaart Antwerpen, focus op het plangebied NZB (bron: AVW)
5.5.2
Mogelijke effecten Impact bestaand wonen en functies De huidige bewoning langsheen de Uitbreidingsstraat dient te verdwijnen (voor de aanleg van het park). Een onteigeningsprocedure werd hiervoor reeds opgestart. Dit wordt als negatief gezien voor de huidige bewoners van de straat. De huidige bewoners werden reeds op de hoogte gebracht van de onteigeningsplannen via een infovergadering. Het stadsbestuur voorziet in een begeleiding in de zoektocht naar een nieuwe woning en biedt de mogelijkheid tot aankoop in der minne. Er zijn twee coördinatoren aangesteld die de personen begeleiden in het onteigeningsproces. In de omliggende wijken zijn de bestaande supermarkten en buurtwinkels reeds verzadigd en heerst er een parkeerdruk. De inplanting van een nieuwe woonwijk brengt extra druk met zich mee. Er worden binnen het plangebied mogelijkheden voor buurtwinkels of supermarkten voorzien. Zodoende kan de wijk in haar behoeften voorzien.
Mobiliteit De suggestie voor de uitbouw van een voetgangerstunnel ten westen van de Plantin Moretuslei die het Oost-station en de kop van het nieuwe park verbindt onder de spoorwegberm door, zal voor een vlottere en veiligere verbinding van de wijk met
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
38 van 41
Borgerhout zorgen voor de trage weggebruiker. Deze ingreep wordt als positief beoordeeld. Er worden volgens het voorontwerp stadsontwerp 593 wooneenheden voorzien met 2.4 bewoners per eenheid. Met 1423 bewoners worden er 3840 verplaatsingen (2.7 verplaatsingen /dag/persoon) per dag gegenereerd. Hiervan wordt 53% (gemiddeld) met de auto gemaakt. Van deze dagelijkse 1900 verplaatsingen met de auto, vinden er gemiddeld 25% plaats tussen 16.00 – 19.00u. In deze periode zullen er dus ongeveer 475 autoverplaatsingen plaatsvinden vanuit de nieuwe wijk, ofwel ca. 158 verplaatsingen per uur op piekmomenten. (cijfers gebaseerd op ‘Onderzoek verplaatsingsgedrag Antwerpen’). Het plangebied kan ontsloten worden via de Pretoriastraat en de Singel. Via de Draakplaats/Tramplein is het verbonden met Zurenborg. Voor een benadering waarbij alle 158 verplaatsingen naar de Singel gericht zouden zijn, wordt er een berekening gemaakt naar de draagkracht van de Singel. Op de Singel passeren er dagelijks ter hoogte van het plangebied 33.500 voertuigen (cijfers Vlaams Gewest - 2006). Op piekmomenten passeren er per uur ca. 3350. Dit betekent dat er 4.5% extra voertuigen bijkomen. In 2005 passeerden er op piekmomenten 4000 voertuigen per uur ter hoogte van het plangebied. Deze intensiteit wordt door de extra verplaatsingen nog niet bereikt. Er worden dan ook geen negatieve effecten verwacht op de Singel door de extra voertuigen afkomstig uit het plangebied.
De Singel wordt, in het kader van het mobiliteitsplan van de Strategische Groene Ruimte van de Singel, omgevormd om als lokale weg te fungeren en het wijkverkeer te verzamelen. Er verdwijnen ca. 130 parkeerplaatsen in het noorden van het plangebied. De nieuwe bewoning en functies hebben nood aan voldoende parkeergelegenheid om geen extra druk te genereren op de reeds bestaande parkeerproblemen in de omliggende wijken. Het stadsbestuur stelt als vuistregel voor soortgelijke woonontwikkelingen om 1,1 parkeerplaats per wooneenheid te voorzien (0.8 bestemmingsparkeren en 0.3 bezoekersparkeren), waarbij men het bestemmingsparkeren zoveel mogelijk ondergronds wil groeperen. Met 593 voorziene wooneenheden, zal men 653 parkeerplaatsen voorzien.
Geluidsklimaat Vanwege de nieuwe activiteit wonen wordt er geen aanzienlijke geluidsproductie verwacht. Effecten zijn eerder te verwachten vanuit het ongunstige bestaande geluidsklimaat. De nieuwe woonwijk ten zuiden van de spoorinfrastructuur in de kern van het plangebied, zal met de voorgevel gericht zijn naar de sporen en met de tuin naar het zuiden. Tussen de spoorwegberm en de huizen situeert zich een straat. Aangezien het hier geen goed woonklimaat betreft, is de inplanting van bewoning enkel te verantwoorden door het nemen van maatregelen, zoals opnemen in de voorschriften dat via de nodige bouwkundige maatregelen voldoende geluidswering aangebracht moet worden. Indien aan de achterzijde van het gebouw 10db minder kan worden bekomen in vergelijking met de voorzijde, wordt deze zone van mindere belasting toch als een aanvaardbare leefomgeving beschouwd. De aanpalende ringweg aan het plangebied zal voor de nodige geluidsoverlast zorgen voor de bezoeker, hetgeen als negatief wordt beschouwd. Het transformatorstation zorgt ook voor geluidshinder. De geluidshinder veroorzaakt door de spoorweg, Singel-Ring complex en transformatorstation, zal worden besproken in een geluidsstudie. De negatieve effecten zullen worden besproken, alsmede de aanpak van de hinder om een aanvaardbaar woonklimaat te creëren. Deze studie zal ook de aanpak van de geluidshinder bij de bron (Ring ) bestuderen (het bermenlandschap). Het doel van de studie bestaat er enerzijds in om ifv de geluidsverstoring meest optimale inplanting van de woon- en parkzones te bepalen. Anderzijds zal de studie specifieke aanbevelingen en maatregelen formuleren om
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
39 van 41
de geluidskwaliteit in het nieuwe te ontwikkelen gebied te optimaliseren en dit ten aanzien van de drie geluidsbronnen.
Lucht en licht Op de terreinen met publieke functie zal openbare verlichting worden aangebracht. Het betreft openbare verlichting aan wegenis en pleinen. Er wordt geen significante hinder naar omwonenden toe verwacht. De norm voor NOx (40µg/m³ - jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens) voor een aanvaardbare leefklimaat in een woonzone wordt door de aanwezigheid van het Ring-Singel complex en de stedelijke omgeving op regelmatige basis overschreden. Tevens wordt de PM10 norm (50µg/m) meer dan 35 maal per jaar overschreden. Hoewel dit negatief wordt beoordeeld is dit inherent aan de ontwikkeling in stedelijke omgeving. De uitstoot van 150 extra voertuigen per uur op piekmomenten, wordt geacht geen aanzienlijk negatief effect op de luchtkwaliteit te veroorzaken, gezien de reeds bestaande belasting van het ring-Singel complex met 16.000 voertuigen per uur.
Veiligheid – Seveso Er bevinden zich geen SEVESO bedrijven binnen een perimeter van 2km rond het plangebied.
5.5.1
Toetsing t.a.v. het nulalternatief/autonome evolutie Wanneer het plangebied niet herbestemd wordt, zullen de huidige bewoners in de Uitbreidingsstraat kunnen blijven wonen. Er wordt echter geen antwoord geboden op de vraag van jonge gezinnen naar betaalbare grondgebonden woningen. Er wordt geen extra druk gecreëerd naar de omliggende winkels toe. Het sluipverkeer en de minder goed uitgeruste verbindingswegen voor het trage verkeer blijven behouden.
5.5.2
Milderende maatregelen Op buurtniveau is het aangewezen op strategische plaatsen op Nieuw Zurenborg de mogelijkheid tot een buurtwinkel (type bakker, slager, krantenwinkel, apotheker te voorzien. Daarnaast is het door het aantal bijkomende bewoners, de vaststelling dat de bestaande supermarkten sterk verzadigd zijn (m.n. Delhaize Plantin, Aldi Sergeyselstraat) en de loopafstand van Nieuw Zurenborg tot de bestaande supermarkten (> 400 m) maakt het noodzakelijk om in de ontwikkeling plaats te voorzien voor een kleinere supermarkt (buurtniveau). Het opvangen van de parkeernood kan enerzijds op het openbaar domein en anderzijds door gegroepeerde (zowel ondergrondse als bovengrondse) parkeeroplossingen, maar mag geenszins leiden tot zogenaamde “garagestraten” (= individuele parkeervoorzieningen per wooneenheid). Gezien de geluidshinder in het hele plangebied moet er via de nodige bouwkundige maatregelen geluidswering aangebracht worden bij de constructie van de bebouwing langsheen de spoorweg. In het kader van de herstructurering van de Ring en het onderzoek dat gaande is van over de strategische ruimte van de Groene Singel is het de ambitie om de geluidsoverlast van de Ring bij de bron te gaan aanpakken. Eén van de concepten uit dit planproces is het bermenlandschap, waarbij wordt vooropgesteld dat ‘De optimalisatie en het expliciteren van dit reliëf wordt ingezet in het creëren van interessante vista’s, maar ook als tool voor geluidsbeheersing.’ Op dit niveau zal verder onderzoek worden gedaan naar de rol dat dit bermenlandschap kan spelen ifv geluidswering.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
40 van 41
Om de geluidsbelasting in de woon- en parkomgeving aanvaardbaar te houden, zullen de aanbevelingen van de geluidstudie worden opgevolgd. De opmaak van een doordacht wijkcirculatieplan dient een vlotte verkeerstroom te bewerkstelligen, gericht naar de wijkverzamelwegen Pretoriastraat en de Singel. Die laatste zal als lokale weg worden omgevormd. De wijkcirculatieplannen worden begin 2010 verwacht.
5.5.3
Conclusie Vanuit de discipline mens en mobiliteit zijn geen aanzienlijke negatieve effecten te verwachten, rekening houdend met de milderende maatregelen (inclusief de geluidstudie). Er wordt woongebied gecreëerd in een gebied met overschrijding van de NO2 en PM10 waarden, dit is echter inherent aan grootstedelijke ontwikkeling.
5.6
Leemten in de kennis Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden beoordeeld.
5.7
Grensoverschrijdende effecten Gelet op de ligging van het plangebied, de schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten wordt geconcludeerd dat er geen gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP te Antwerpen – Nieuw Zurenborg.
5.8
Discipline-overschrijdende conclusie onderzoek milieueffecten Gelet op de ligging van het plangebied in centrumgebied, de maatregelen die reeds zijn of kunnen worden ingebed in het RUP en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten rekening houdend met deze maatregelen, wordt geconcludeerd dat er geen aanzienlijk negatieve effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP Nieuw Zurenborg. Het RUP, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 17/04/2007.
1292113000/bbo Screening plan-Mer-plicht RUP Nieuw Zurenborg: verzoek tot raadpleging
41 van 41