UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
Verstedelijking in Ethiopië. Case study van een emerging city en naburige dorpen. Hagere Selam, Tigray Region.
Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: 22.570
Anika Depraetere
MASTERPROEF MANAMA CONFLICT AND DEVELOPMENT
PROMOTOR: PROF. DR. Koen Vlassenroot COMMISSARIS: PROF. DR. Jan Nyssen
ACADEMIEJAAR 2011 - 2012
Abstract Dit exploratief onderzoek gaat op basis van veldonderzoek na wat het concept „stad‟ betekent voor inwoners, omwoners en nieuwkomers van een stad en welke strategieën deze groepen inzetten om toegang te krijgen tot „de stad‟. Het veldonderzoek, in de vorm van een case study, vond plaats in februari en maart 2012 in een stad in opkomst, Hagere Selam (Tigray regio, Ethiopië). Aan de hand van observatie en semi-gestructureerde diepte-interviews met inwoners van Hagere Selam en inwoners van de omliggende dorpen werd er gepolst naar de perceptie van de stad, onder andere in termen van potentiële mogelijkheden en onzekerheden (kansen en bedreigingen). Bij de analyse van de resultaten stonden de concepten agency en transformatie centraal. Het onderzoek toont aan dat de betekenis die een stad krijgt, grotendeels samenhangt met een evaluatie van de functies, behoeftes en verwachtingen die ze al dan niet vervult voor een persoon. Hagere Selam vervult voor sommige respondenten de behoefte aan comfortabele huisvesting, gediversifieerde tewerkstellingsmogelijkheden, gediversifieerde sociale contacten en onderwijs. Ze schiet echter tekort in het vervullen van andere stedelijke functies zoals een efficiënt transportsysteem, hoger onderwijs en werkgelegenheid in de dienstensector of industrie. Dit laatste betekent voor sommige respondenten de nood tot of behoefte aan verdere migratie. Zij maken dan ook gebruik van Hagere Selam als opstap voor migratie naar een grotere stad. Veel respondenten blijven echter ter plaatse en hopen op verdere groei van hun stad of dorp. Deze groei betekent immers dat de plaats waar ze wonen, ontwikkelt, en op die manier een opportuniteit kan vormen tot verandering. Hagere Selam bevindt zich op de grens tussen rural en urban. Dit brengt mogelijkheden én onzekerheden met zich mee; een mogelijke combinatie van rural en urban livelihoods maar tegelijk een mogelijke bedreiging van de toegang tot (landbouw)land in de buurt van de opkomende stad.
There is something going on in the city. I cannot say what it is, but if people go there, they change. More than here. I cannot say what it is, but you can see it. (Lemlem, Melfa, 12/2/2012) 1
Inhoudsopgave Abstract Inhoudsopgave Lijst met gebruikte afkortingen Tabellen Voorwoord
1 2 4 4 5
1. Inleidend
6
2. Literatuurstudie 2.1 Verstedelijking 2.1.1 Verstedelijking in Afrika: cijfers en ontwikkeling 2.1.2 Verstedelijking in Afrika: onderzoek 2.1.3 Verstedelijking in Oost-Afrika 2.1.4 Verstedelijking in Ethiopië a) Historische invalshoek Wandering capitals and leaders Centralisering Het Derg-regime b) Urban poverty 2.2 Interne migratie: rural-urban migration 2.2.1 Interne migratie: rural-urban migration in Ethiopië 2.3 Toegang tot land
7 7 7 9 11 12 13 13 14 14 14 15 16 18
3. Probleemstelling en onderzoeksvragen 3.1 Onderzoeksvragen 3.1.1 Agency 3.1.2 Transformatie
22 23 23 24
4. Methodologie 4.1 Methodologisch kader: interpretatief onderzoek 4.2 Veldonderzoek: Hagere Selam als case study 4.2.1 Tigray Regional State 4.2.2 Case Study 4.3 Dataverzameling 4.4.1 Semi-gestructureerde diepte-interviews 4.4.2 Observatie 4.4.3 Respondenten 4.4 Kwalitatieve data-analyse 4.5 Beperkingen van het onderzoek
25 25 25 26 27 27 27 28 28 29 30
5. Analyse van de resultaten 5.1 Hagere Selam 5.1.1 Achtergrondschets: demografie 5.1.2 Achtergrondschets: instanties
31 31 31 32 2
a) City administration b) Microfinance c) Trade and industry office 5.1.3 Achtergrondschets: respondenten 5.1.4 Migratieredenen 5.1.5 Werken: voor en na de migratie 5.1.6 Wonen: het bekomen van bouwgrond of een huis in Hagere Selam 5.1.7 Familie: migratie naar grotere steden en contact onderhouden 5.1.8 De toekomst: in Hagere Selam blijven of verder trekken 5.1.9 Visie: Hagere Selam en de verdere evolutie 5.2 Nabijgelegen dorpen 5.2.1 Achtergrondschets 5.2.2 Werken: landbouw en... 5.2.3 Toegang tot (landbouw)grond 5.2.4 Migratie-ideeën en de toekomst van het dorp 5.2.5 Hagere Selam en de daar aanwezige mogelijkheden 5.2.6 Familie in grotere steden
32 33 33 34 34 35 37 37 38 39 39 40 40 41 42 44 44
6. Discussie en conclusie 6.1 Wat betekent „een stad‟? 6.2 De toegang tot de stad: strategieën van nieuwkomers en inwoners 6.3 Hagere Selam als plaats van transitie en verandering? 6.4 De grens tussen rural en urban: mogelijkheden en onzekerheden 6.5 Concluderend
45 45 46 47 48 49
Bijlages Bijlage I: kwalitatieve interviewleidraad Interviews in Hagere Selam Interviews in omliggende dorpen Bijlage II: kaarten Administratieve kaart van woreda Degua Tembien Topografische kaart van Hagere Selam en omliggende dorpen Topografische kaart van Hagere Selam (detail) Bijlage III: foto‟s
51 51 51 51 53 53 54 55 56
Bibliografie
59
3
Lijst met gebruikte afkortingen EPRDF: ETB: PCC: TPFL: UN: UN Habitat: UNDP: VLIR-UOS:
Ethiopian‟s People Revolutionary Democratic Front Ethiopian Birr Population Census Commission Tigray People‟s Liberation front United Nations United Nations Human Settlements Programme United Nations Development Programme Vlaamse Interuniversitaire Raad – University Development Cooperation
Tabellen Tabel 1: Tabel 2: Tabel 3: Tabel 4:
percentage stedelijke bevolking ten opzichte van de totale bevolking (jaren 1960, 1980, 2000 voor Ethiopië, Oost-Afrika en Afrika) aantal respondenten per geslacht en per woonplaats aantal respondenten per leeftijd en per woonplaats aantal huishoudens en aantal inwoners per tabia
4
Voorwoord Ik wou drie maanden naar Afrika gaan, dat stond al een tijdje vast. Dit om veldonderzoek te doen voor mijn masterproef, maar ook om het Afrikaanse continent eindelijk eens te leren kennen. Ethiopië leek een voor de hand liggende keuze, ik was al langer geïnteresseerd in de geschiedenis van dit land. Maar hoe dit in de praktijk omzetten? Ik had geen contacten in Ethiopië, e-mails naar organisaties daar ter plaatse leverden niet veel op en de zoektocht naar een eventueel gastgezin nog minder. Gelukkig kon ik al gauw een leuk contact opbouwen met de vakgroep Fysische Geografie van de UGent die heel wat expertise heeft in Ethiopië. Prof. Dr. Jan Nyssen zette me op weg, faciliteerde mijn contacten met Mekelle University en gaf erg bruikbare feedback op mijn onderzoek. Ik kon ook rekenen op steun van zijn doctoraatsstudenten Amaury Frankl, Miró Jacob en Tesfaalem Gebre Yohannes Asfaha. Het was een grote hulp om Miró en zijn vertaler (Aregawi en later Gebrekidan) in de buurt te hebben toen ik mijn eerste stappen waagde in Mekelle en Hagere Selam. Ook vanuit mijn eigen vakgroep, Studie van de Derde Wereld, kwam de nodige ondersteuning van mijn promotor Prof. Dr. Koen Vlassenroot en interessante literatuurtips van Karen Büscher en Sophie De Feyter. Bij aankomst in Mekelle kon ik rekenen op de hulp van mijn lokale promotor Dr. Kelemework Tafeere Reda en de vakgroep Development Studies voor wat feedback op mijn onderzoek betreft. Ook ben ik VLIR-UOS erg dankbaar om me een beurs te verlenen en zo dit veldonderzoek mee mogelijk te maken. In Hagere Selam maakten mijn vertaler Teklay Abraha en mijn huishoudhulp Mulu me het leven in deze nieuwe context heel wat makkelijker. Via Teklay slaagde ik erin om heel veel mensen te interviewen, mensen die ik bij deze ook wil bedanken om het gesprek met mij aan te gaan. Onderweg kreeg ik te maken met enkele gezondheidsproblemen maar met de hulp van een fantastische dokter-laborant van het Saint Mary laboratorium in Mekelle en het „advies op afstand‟ van het medische hulpteam van Diksmuide, kwam ik er algauw terug bovenop. Verder wil ik nog mijn ouders bedanken om me te ondersteunen bij mijn zoveelste drang om er op uit te trekken, mijn werkgever Samenlevingsopbouw Brussel om me drie maanden naar het buitenland te laten trekken, mijn drie collega‟s Ronnie, Kimo en Karen om gedurende die drie maanden mijn taken op zich te nemen en mijn goede vriendin Lies Poignie om deze masterproef na te lezen. Maar de grootste „dank u‟ gaat naar mijn vriend Lennart Vandamme die de volle twee maanden met mij mee optrok in Ethiopië en het onderzoek ondersteunde waar mogelijk.
5
1. Inleidend Mijn masterproef behandelt verstedelijking in Ethiopië. Over verstedelijking is er al veel geschreven; er is veel cijfermateriaal en er bestaan verschillende theorieën en onderzoeksstromingen. Ik tracht deze in het eerste deel van mijn literatuurstudie kort weer te geven. De focus die ik in deze masterproef echter leg, is die van betekenisgeving: wat betekent „de stad‟ voor een persoon? De concepten transformatie en agency staan hierbij centraal. Gebieden die verstedelijken, ondergaan een verandering op economisch, demografisch, politiek en sociaal vlak. Maar de personen die naar een stad migreren of binnen de stad navigeren, ondergaan eveneens een transformatie. Hoe ga je als inwoner van de stad aan de slag om je plaats te consolideren of verder uit te bouwen? Hoe ga je als nieuwkomer aan de slag om je plaats in de stad te verwerven? Hoe pak je de toegang tot de stad, ook praktisch, aan? In de literatuur focus ik daarom niet enkel op het fenomeen verstedelijking maar ook op rural-urban migration en toegang tot land. Migratie van het platteland naar de stad is één van de hoofdoorzaken van verstedelijking. Eens personen in de stad aankomen, dienen ze creatief aan de slag te gaan om hun vroegere vorm van livelihood verder te zetten, een nieuwe vorm van livelihood te creëren, een combinatie te maken van beide... Er wordt, soms op voorhand, nagedacht over strategieën om toegang te vinden tot het stedelijk gebeuren. Toegang tot land speelt ook een belangrijke rol in het verstedelijkingsproces. In Noord-Ethiopië, waar landbouwland schaars is, vormt de beperkte toegang tot land een belangrijke migratiereden. Eens in de stad aangekomen, dient men vaak nieuwe grond te verwerven om bijvoorbeeld een huis of een winkel te kunnen bouwen. Verder is het zo dat, indien steden uitbreiden, ze hier logischerwijs land voor nodig hebben. Waar halen ze dit land en hoe wordt dit door de eigenaars of de gebruikers van dit land gepercipieerd? Nabijgelegen dorpen kunnen geïntegreerd worden in de stad, maar wat betekent dit concreet voor de inwoners van deze dorpen? Wat betekent het concept „stad‟ voor hen die dreigen verplicht te worden er deel van uit te maken? Mijn onderzoekscasus betreft een kleine stad1 in Noord-Ethiopië, een stad in opkomst, een stad van nog geen 8000 inwoners. Een plaats die door haar inwoners veeleer als town dan als city wordt aangeduid, maar niettemin een plaats waar veel aantrekkingskracht vanuit gaat, getuige de vele nieuwkomers die zorgen voor de uitbreiding. Zoals enkele inwoners letterlijk zeggen: “Hagere Selam is on the way...” Het is bij uitstek een plaats die de overgang vormt tussen platteland en stad. Voor sommige inwoners een eindhalte, voor anderen een opstap tot verdere migratie. Voor sommige inwoners van nabijgelegen dorpen een ideaalbeeld van ontwikkeling, voor anderen een doembeeld die onwenselijke, verplichte verandering met zich meebrengt. In deze masterproef geef ik vooreerst een literatuurstudie waarin verstedelijking, rural-urban migration en toegang tot land worden besproken. Vervolgens, in het onderdeel probleemstelling, positioneer ik mijn onderzoek binnen bestaande stromingen en formuleer ik mijn onderzoeksvragen. Hierna bespreek ik de gehanteerde methodologie. Daarna volgt een beschrijvende analyse van de onderzoeksgegevens. In het laatste deel „discussie‟ link ik deze analyse aan de onderzoeksvragen en het bredere onderzoek rond verstedelijking. 1
Ik gebuikt het woord „stad‟ om mijn onderzoekssetting Hagere Selam aan te duiden. Simpelweg omdat er geen exacte vertaling bestaat voor het Engelse town, maar ook omdat ik op die manier kan nagaan welke stedelijke functies Hagere Selam al vervult voor haar inwoners en op welke gebieden de stad nog „on the way‟ is.
6
2. Literatuurstudie Verstedelijking vormt een eerste onderdeel van mijn literatuurstudie. Ik behandel vooreerst enkele algemene cijfers en ontwikkelingen en ga vervolgens kort in op de huidige onderzoeksstromingen betreffende verstedelijking in Afrika. Daarna verdiep ik mij in het verstedelijkingsproces in Oost-Afrika om af te sluiten met een deel over verstedelijking in Ethiopië waar ik onder andere aan de hand van een historisch luik en een deel over urban poverty een brede achtergrond tracht te schetsen voor mijn onderzoek. Interne migratie, meer bepaald rural-urban migration, vormt een tweede onderdeel van dit hoofdstuk. In dit onderdeel vertrek ik opnieuw van een algemene uiteenzetting, om daarna toe te spitsen op Ethiopië. Toegang tot land is het laatse onderdeel van deze literatuurstudie. Ik leg hierbij onmiddellijk de focus op de situatie in Ethiopië, met nadruk op de Tigray regio waar ik mijn onderzoek uitvoerde.
2.1 Verstedelijking Verstedelijking als sociaal fenomeen en als fysieke transformatie van landschappen wordt beschouwd als een van de meeste krachtige, onomkeerbare en zichtbare processen op aarde. (United Nations Human Settlements Programm – UN Habitat, 2008). In haar meest algemene definitie is verstedelijking de proportionele aangroei van de stedelijke bevolking. Het is de dominante demografische trend van de voorbije 50 jaar en dit over de hele wereld (Tadesse, 2010). Ter illustratie: in 1900 bedroeg de stedelijke bevolking 13% van de totale bevolking, in 1950 was dit al 29% en in 2005 49% (UN, 2005). Voor 1950 vond de aangroei van de stedelijke bevolking vooral plaats in de economisch meer ontwikkelde landen (Tadesse, 2010). De Europese en Noord-Amerikaanse industrialisering van de 19de - begin 20ste eeuw stimuleerde veel mensen om van rurale naar stedelijke gebieden te trekken. Sinds de jaren ‟50 vertraagde dit proces in deze landen en werd de snelste groei vastgesteld in Zuid-Amerika, Afrika en Azië (Beall & Fox, 2009). Deze groei ging echter in mindere mate gepaard met industrialisatie en economische groei. Het verstedelijkingsproces verloopt momenteel het snelst in ontwikkelingslanden, waar we ook de grootste steden van de wereld aantreffen (Reddy, 2005). Steden in ontwikkelingslanden transformeerden tot megacities (Lucatelli & Nugent, 2009). Het snelle verstedelijkingsproces in ontwikkelingslanden is een van de meest significante van alle naoorlogse demografisch fenomenen en dit zal volgens Todaro (1997) nog lang zo blijven. In 1950 woonden zo‟n 275 miljoen mensen in derde wereldsteden, 38 % van de stedelijke bevolking. In 1990 telde de stedelijke bevolking al 2,3 miljard mensen waarvan 61 % in derde wereldsteden leefde. De UN schat dat er in 2025 meer dan 4 miljard stedelingen in ontwikkelingsregio‟s zullen leven, dit is 77% van de stedelijke bevolking. 2.1.1 Verstedelijking in Afrika: cijfers en ontwikkeling “During the past few decades, the cities of the developing world in general and of Africa in particular, have witnessed a remarkable and in many ways unprecedented demographic growth spurt (…) contemporary urban areas remain the growth poles of economic progress and the lightning rods of political and social unrest. Nowhere is this dilemma more visible than in the crowded cities of Sub-Saharan Africa, where projections of urban population growth remain the highest in the world” (Todaro, 1997, p. 3) 7
In 2007 leefde 39,1% van de totale Afrikaanse bevolking in steden (UN Habitat, 2008). Binnen Afrika is er een groot verschil in verstedelijkingsgraad, gaande van 22,7% in de OostAfrikaanse regio tot 57,3% in de Zuid-Afrikaanse regio. Deze cijfers liggen relatief laag; Afrika is de minst verstedelijkte regio ter wereld. De achterstand wordt echter aan een recordtempo ingehaald. Er is sprake van een fenomenale groei; hoewel de absolute cijfers vaak lager liggen dan die van Aziatische en Latijns-Amerikaanse steden, getuigen Afrikaanse steden van een snellere aangroei (Todaro, 1997). De wereldwijde stedelijke bevolking van 3,3 miljard mensen (2007) zal verdubbelen tegen 2050 (UN Habitat, 2008). Voor de Afrikaanse stedelijk bevolking zal het 2007 niveau echter al in 2030 meer dan verdubbeld zijn. Het continent bevindt zich duidelijk in een periode van demografische verandering. In de vroege jaren ‟90 leefde twee derde van haar bevolking nog in landelijke gebieden, rond 2030 zal ze volgens voorspellingen van de UN intreden in een urban age waarin de helft van de populatie in stedelijke gebieden zal leven. Ter illustratie: in 1995 had Afrika 28 steden met meer dan 1 miljoen inwoners, in 2005 waren dit er al 43 en voor 2015 worden er 59 voorspeld. Het zijn echter niet deze steden die het snelst aangroeien. Afrikaanse steden van minder dan 500.000 inwoners, de zogenaamde secundaire steden, absorberen nu twee derde van alle stedelijke bevolkingsaangroei. Historisch gezien volgden veel Sub-Sahara steden hetzelfde stramien (UN Habitat, 2008). Na de onafhankelijkheid groeiden de steden erg vlug aan, aanvankelijk door rural-urban migration. Migreren naar de stad was een belangrijke trend gedurende de 20ste eeuw (Locatelli & Nugent, 2009). Deze snel aangroeiende steden kregen echter weinig aandacht in de toenmalige, vooral op het rurale gerichte, politieke context (UN Habitat, 2008). Ook in onderzoek werd er vooral gefocust op het platteland. Sommigen hebben het in deze context over een rural bias in onderzoek (Freund, 2007). Er vonden geen fundamentele investeringen plaats, en voor secundaire steden was er geen efficiënt beleid voor wat cruciale domeinen als landbouw, ontginning, infrastructuur en transport betrof (UN Habitat, 2008). Om dit aan te pakken, werden er in een latere fase urban masterplans ontwikkeld2. Deze faalden echter vaak gezien ze voor de meeste steden niet in staat waren om de snelheid en de richting van de groei in de peri-urban areas3 te omvatten, gezien ze niet ondersteund werden met de nodige investeringen op infrastructureel niveau en gezien centrale overheden geen sterke lokale autoriteiten wilden uit angst voor oppositiebewegingen. De steden - in opkomst - kregen met andere woorden te weinig middelen om de plannen tot een goed einde te brengen. Mede door structurele aanpassingsprogramma‟s en het afbouwen van de publieke sector, oneerlijke globale handelsvoorwaarden, conflicten, slecht overheidsbeleid, extreme centralisatie van macht, continue corruptie en natuurrampen vielen stedelijke economieën in elkaar en werden ze niet de verwachte motoren van economische groei en ontwikkeling. De vraag naar huisvesting en urban livelihood mogelijkheden was veel groter dan het aanbod. UN Habitat (2008) heeft het in deze context over de opkomst van de massive self-help urbanization; het snel stijgende aantal arme stedelingen zonder voldoende toegang tot huisvesting en diensten bracht een aantal informele ontwikkelingen met zich mee zoals huisvesting in informal 2
Urban masterplans zijn stadsplanningen waarbij de stad wordt ingedeeld in gebieden met bijhorende functies. Peri-urban areas zijn gebieden die vlak naast de stedelijke gebieden liggen. Ze bevinden zich tussen de buitenwijken en het echte platteland. 3
8
settlements en tewerkstelling in de informal economy (zie ook Todaro, 1997). Het verstedelijkingsproces in Afrika was, en is nog altijd, vooral een bottom-up en informeel gestuurd proces waarbij planning maar een minimale rol speelt. De opkomst van sloppenwijken in de jaren ‟60 kreeg geen strategische- noch beleidsantwoorden. Tot en met de jaren ‟80 was het beleid beperkt tot het met de grond gelijkmaken van deze urban slums, iets wat het huisvestingstekort enkel versterkte. Tijdens de daaropvolgende jaren werden de sloppenwijken aanzien als „onvermijdelijk‟ en „buiten onze controle‟, en liet men de urban poor maar begaan. Tegelijk was er ook de urban primacy van of urban concentration in de hoofdsteden (Davis & Henderson, 2003). De hoofdsteden waren concentraties van mensen (sociale netwerken), kapitaal en politieke en economische macht. Dit oefende erg veel aantrekkingskracht uit en de hoofdsteden bleven dan ook de voornaamste groeipolen. Een groei die gepaard ging met de verdere opkomst van informal settlements en sloppenwijken. Afrikaanse verstedelijking was en is een poverty-driven proces (UN Habitat, 2008). Verstedelijking was geen gevolg van en werd dus niet aangestuurd door een industrie in opkomst, iets wat in andere regio‟s wel het geval was (Locatelli & Nugent, 2009). In Afrikaanse naties werd er ook minder geïnvesteerd omwille van hun lagere politieke stabiliteit, hun inadequate infrastructuur en hun kleine interne afzetmarkt. Er ontwikkelde zich geen meerwaarde toevoegend industrialisatieproces en dit had en heeft nefaste gevolgen voor urban livelihood mogelijkheden. Momenteel zorgen vooral natuurlijke aangroei en in-situ urbanization4 voor de groei van steden (UN Habitat, 2008). Rural-urban migration speelt hierin ook een rol gezien nieuwkomers zich meestal eerst in de omliggende gebieden van een stad vestigen. Op termijn worden die gebieden vaak opgeslorpt door de stad. 2.1.2 Verstedelijking in Afrika: onderzoek Onderzoek rond verstedelijking in Afrika begon meer dan 50 jaar geleden (Myers, 2011). Vooral de laatste tien jaar brachten een heropleving van de interesse in urban Africa. In deze periode werden verschillende belangrijke historische overzichten van verstedelijking in Afrika en verschillende (multidisciplinaire) studies van specifieke steden gepubliceerd5. De meeste urban studies bouwen echter op Westerse theorieën (Myers, 2011). Hierbij worden steden in de VS of Europa gezien als de universele norm. Steden in niet-Westerse settings worden ten opzichte van deze norm en criteria geëvalueerd (Locatelli & Nugent, 2009) en worden, zeker in het geval van Afrikaanse steden (Robinson, 2006a), gezien als „iets tussen moderniteit en ontwikkeling‟. Steden in Afrika worden genegeerd, geplaatst in de categorie not-quite cities of tentoongesteld als voorbeelden van wat er allemaal fout kan gaan met verstedelijking (Myers, 2011). Op die manier krijg je een discours van first world models ten opzichte van third world problems (Roy, 2005). Afrikaanse steden moeten volgens Myers (2011) niet als de uitzondering beschouwd worden op een „standaardpatroon‟ van ontwikkeling. Er moet wel bekeken worden hoe de manier waarop het verstedelijkingsproces 4
In–situ urbanization is het absorberen van kleinere settlements in de ruimtelijke groei van de bredere, nabijgelegen stad (UN Habitat, 2008). 5 Voor een overzicht, zie Myers (2011) vanaf p2 of Büscher (2011) vanaf p3.
9
in Afrika verloopt de bestaande theorieën en modellen van stedelijke geografie, sociologie en planning in vraag stelt. Veel plaatsen in de stad lijken veraf van de modeltrajecten van ontwikkeling elders in de wereld (Simone, 2005). Niettemin maken deze plaatsen deel uit van de bredere wereld en hebben ze betekenis. Volgens Locatelli en Nugent (2009) dient de focus dan ook te worden verlegd van redenen waarom Afrikaanse steden de Westerse ontwikkelingsnorm niet volgen naar hoe stedelingen in Afrika hun eigen productiemechanismen ontwikkelen en mede hierdoor hun eigen vorm van verstedelijking ontwikkelen. Hierop verdergaand duidt Büscher (2011) twee stromingen aan binnen de literatuur over verstedelijking in Afrika. Een eerste stroming analyseert Afrikaanse steden als steden in crisis, de Afrikaanse stad als een site of failure. Als je het gros van de boeken en artikels betreffende verstedelijking in Afrika op een rijtje zet, zie je volgens Pieterse (2008, p. 2) “a relentless catalogue of the utterly devastating conditions that characterize the daily lives of the majority living in African cities”. Dit past in een discours van Afrika “as a place of grand and broad crisis” (Myers 2011, p. 3). Het voorbeeld bij uitstek van deze stroming is Mike Davis die in zijn Planet of Slums het poverty-driven verstedelijkingsproces met zijn sloppenwijken en informele economie voorstelt als “a volcanoe waiting to errupt” (Davis, 2004, p. 180). Verstedelijking zonder economische ontwikkeling, iets wat in Davis‟ these centraal staat, droeg bij tot het beeld van Afrikaanse steden als hopeloze oorden van verval (Locatelli & Nugent, 2009). De tweede stroming benadrukt functionaliteit in plaats van disfunctionaliteit (Büscher, 2011). Creativiteit en inventiviteit om om te gaan met de uitdagingen van een snelle verstedelijking staan hierin centraal. De stad wordt voorgesteld als een laboratorium voor experiment, creatie en verandering; een laboratorium van mogelijkheden. Voorbeelden bij uitstek van deze stroming zijn AbdouMaliq Simone en Jenny Robinson. Simone stelt dat “cities are centres of transformative dynamics on societies all over the globe, poles of innovation and they form the ultimate laboratories of change” (Simone, 2005, p. 8). Robinson ziet steden als “constantly producing and reproducing society and turning it to contemporary purpose” (Robinson, 2006b, p. 253). Büscher (2011) duidt het onderscheid tussen deze twee stromingen aan als afropessimism versus afroromanticism. Vooral het afropessimism is volgen Locatelli en Nugent (2009) wijdverspreid; onderontwikkeling wordt gezien als hét kenmerk bij uitstek van Afrika net omdat het continent zich niet kan conformeren naar het ideaal van de moderniteit. De stad wordt dan het symbool van het algemene falen van de Afrikaanse staat mede gezien de nationale ontwikkelingsstrategieën niet in staat blijken te zijn om de groeiende stedelijke massa te integreren (Locatelli & Nugent, 2009). In beide zienswijzen schuilt er echter een gevaar (Myers, 2011). De eerste stroming dreigt te vergeten dat mensen in een positie van onderdrukking en armoede op ingenieuze wijzes iets doen met de stad en de publieke ruimte. Ze gebruiken, maar bieden ook weerstand tegen globale processen en ontwikkelen hun eigen agency (Locatelli & Nugent, 2009). De tweede stroming loopt het gevaar te weinig aandacht te besteden aan de verdeling van macht binnen een stad. De „creatieve‟ manieren om om te gaan met bepaalde omstandigheden zijn immers vaak overlevingsstrategieën van een nog altijd onderdrukte stedelijke groep (Myers, 2011).
10
Hoe je naar verstedelijking kijkt, bepaalt eveneens hoe je naar bepaalde processen in de stad kijkt en vanuit welke optiek deze worden onderzocht. Ik wil hier twee voorbeelden van geven, één in verband met postkolonialisme en één in verband met informality. Beide zijn thema‟s waar veel Afrikaanse steden volgens Myers (2011) mee worstelen. Veel Afrikaanse steden zijn opgebouwd in tijden van kolonialisme en kampen momenteel nog altijd met een erfenis hiervan, bijvoorbeeld in de vorm van ruimtelijke ongelijkheid, soms zelfs ruimtelijke segregatie (zie ook Beall & Fox, 2009). Afrikaanse steden hebben het over het algemeen moeilijk met het overwinnen van ruimtelijke ordening gecreëerd door vorige machtsstructuren (Locatelli & Nugent, 2009). Postkoloniale stedelijke ontwikkeling wordt gekenmerkt door significante gelijkenissen met het prekoloniaal en het koloniaal verleden. Dit zogenaamde longue durée effect van kolonialisme wordt onder andere gereflecteerd in bepaalde armoedepatronen of toegang tot bronnen (voor bepaalde groepen). De Boeck & Plissart (2004) merken in hun uiteenzetting over Kinshasa echter op dat mensen de stad op een andere manier vormgeven dan de invulling die er vanuit het kolonialisme werd aan gegeven; ze ontwikkelen een eigen praktijk, waardenkader, moraliteit en dynamiek om de stad vorm te geven. Een tweede voorbeeld behandelt informality. Het feit dat inwoners van steden vaak buiten het formele staats- of legale systeem om zorgen voor eigen tewerkstelling, huisvesting en dergelijke, wordt ook op verschillende manieren bekeken. Enerzijds als symptoom van het onbeheersbare geheel dat de stad is geworden, anderzijds als een vorm van heroïsch ondernemerschap in een context waarbij de staat tekort schiet (Roy, 2005). De dichotomie afroromanticism versus afropessimism komt hier opnieuw naar boven; aan de ene kant een nadruk op creativiteit, groei en tewerkstelling en aan de andere kant een nadruk op overleven, uitbuiting en onzekerheid (Büscher, 2011). Informele ontwikkelingen zorgen voor mogelijkheden, zeker voor nieuwkomers in de stad, om hun eigen leven en bij uitbreiding de stad vorm en zin te geven, maar ook voor kwetsbaarheden en onzekerheid, onder andere in de relatie of de betrokkenheid van het individu ten opzichte van de stad (Simone, 2004; Simone, 2005; Todaro, 1997). 2.1.3 Verstedelijking in Oost–Afrika Volgens cijfers van de UN (UN Habitat, 2008) vervijfvoudigde de populatie van Oost-Afrika (Burundi, de Comoren, Djibouti, Eritrea, Ethiopië, Kenia, Madagaskar, Mauritius, Réunion, Rwanda, Seychellen, Somalië, Oeganda en Tanzania) tussen 1950 en 1990. In 2007 zou 36% van de Oost-Afrikaanse bevolking in Ethiopië leven. Oost-Afrika is de minst verstedelijkte Afrikaanse regio, maar ook de regio met de snelste aangroei (UN Habitat, 2008). Over de hele wereld zal de stedelijke bevolking - cijfers van 2007 - verdubbelen in 2050. Voor Oost-Afrika zal dit cijfer al verdubbeld zijn in 2025. Deze vlugge stijging zorgt voor sociale, economische en ruimtelijke problemen. Problemen die nu al de belangrijkste ontwikkelingsissues van de regio zijn. De aangroei werd vroeger vooral geassocieerd met rural-urban migration maar nu is natuurlijke aangroei de hoofdoorzaak samen met in-situ urbanization; de rurale en peri-urban settlements die door de ruimtelijke groei van de stad geabsorbeerd worden. In een aantal Oost-Afrikaanse landen als Rwanda, Burundi en Eritrea groeien de steden ook aan door terugkeer van vluchtelingen die zich niet meer in hun geboorteplaats vestigen, maar in de stad.
11
In Oost-Afrika leeft 66,1 % van de stedelingen in secundaire en kleinere steden die nu het snelst aangroeien (UN Habitat, 2008). Deze steden spelen dan ook een belangrijke rol in het verzachten van de druk op de primaire centra. Decentralisatie van middelen en budget naar deze steden toe wordt door dan ook ontwikkelingsorganisaties aangemoedigd als manier om de geografisch ongelijke sociale en economische ontwikkeling bij te sturen. Momenteel is er echter nog geen ware decentralisering van macht en middelen naar lokale overheden. Voor veel steden ligt de koloniale erfenis mee aan de basis van de urban primacy; de locatie, grootte en verdeling van de grote stedelijke centra in Oost-Afrika is immers het product van koloniale beslissingen in de late 19de en vroege 20ste eeuw. Een primair centrum werd gecreëerd als politieke hoofdstad, secundaire steden werden gecreëerd voor regionale administratie en handel. Na de onafhankelijkheid werd er niet onmiddellijk een nationaal stedelijk beleid op maat van de nieuwe natiestaat geformuleerd. Stedelijke aangroei bracht wel masterplannen met zich mee, maar deze waren enkel gericht op de stad en niet gekaderd in een bredere nationale context én ze slaagden er niet in om de snelheid en de richting van de stedelijke groei te voorspellen. Ethiopië kende geen lange kolonisatiegeschiedenis. Niettemin werd haar stedelijke en ruimtelijke ontwikkelingsstrategie ook top down bepaald. Dit resulteerde in een hoge urban primacy waarbij Addis Ababa domineert. Recent zijn er in de Oost-Afrikaanse regio echter pogingen om ook gedecentraliseerde planningsprogramma‟s door te voeren. 2.1.4 Verstedelijking in Ethiopië Ethiopië heeft een zeer jonge en explosief groeiende bevolking. De bevolking groeide van 33,5 miljoen in 1983 tot ongeveer 85 miljoen in 2011 (United Nations Development Programme - UNDP, 2011). Het is tegelijk een van ‟s werelds minst verstedelijkte gebieden. Slechts 15% van de bevolking leeft in stedelijke gebieden en landbouw blijft de dominante economische sector (Kedir & McKay, 2005, Population Census Commission – PCC, 2008). Onderstaande tabel toont aan dat Ethiopië zelfs naar Afrikaanse standaarden relatief onverstedelijkt is (Selome & Assefa, 2010). Tabel 1: percentage stedelijke bevolking ten opzichte van de totale bevolking Jaar Ethiopië Oost-Afrika Afrika 1960 6% 7,4% 18,7% 1980 10,4% 14,7% 27,9% 2000 16% 21% 36%
Ethiopië is een schoolvoorbeeld van de urban primacy in de Oost-Afrikaanse regio en van de geografisch ongelijke verdeling van sociale en economische ontwikkelingen. Addis Ababa, waar volgens cijfers van de UN in 2007 3,45 miljoen mensen, of 22,5% van de stedelijke bevolking woonde, is tien keer groter dan de tweede grootste stad, Dire Dawa (UN Habitat, 2008). Stedelijke centra in Ethiopië worden gekenmerkt door kleine settlements en de dominantie van één grote stad, de hoofdstad, als belangrijkste administratief, economisch en financieel centrum. Het aantal urbanized localities stijgt echter vlug (Selome & Assefa, 2010). In 1984 waren er ongeveer 320 plaatsen met een bevolking van 2000 en meer. Tien jaar daarna waren 12
er al 530 dergelijke plaatsen. De secundaire steden groeien tot op heden aan een ongeziene snelheid (Adugna, 2008; Brooke, Cao, Drab & Pearson, 2009). De Population and Housing Census of Ethiopia van 1984 voorspelt dat tegen 2020 een op vijf Ethiopiërs in een stedelijk gebied zal leven, tegen 2030 zou dit al een op twee zijn (PCC, 1991). Kortom, verstedelijking neemt nog geen buitengewone proporties aan in Ethiopië, maar het is wel een feit dat de bevolkingsaangroei van de stedelijke gebieden veel groter is dan die van de rurale gebieden. Dit voornamelijk door interne rural-urban migration (Tadesse, 2010). a) Historische invalshoek Hoewel Ethiopië een van de grootste landen van Afrika is, is het niet het land waar de grootste Afrikaanse steden te vinden zijn. Er zijn immers een aantal historische factoren die verstedelijking in Ethiopië gedurende lange tijd verhinderden. Wandering capitals and leaders De voorbije 2000 jaar veranderde de hoofdstad om de paar eeuw - of sneller - van locatie; van de groei van Aksum in de eerste eeuw na Christus tot de stichting van Addis Ababa door Menelik II in 1886 was er een continue relocatie van hoofdsteden (Abraham, 2001). Deze relocatie had vooral te maken had met de aanvankelijke aanwezigheid en uiteindelijke uitputting van natuurlijke bronnen. Horvarth (1969) bespreekt de periode van 1412 tot 1636 als een periode van wandering capitals. In die periode waren de hoofdsteden immers in een continual state of motion (Horvarth, 1969, p. 206). De twee voorafgaande eeuwen, dus vanaf de val van Aksum, beschouwt hij als een transitieperiode waarin de stabiele hoofdstad vervangen werd door een mobiele hoofdstad. Naast de aanwezigheid en uitputting van bronnen, speelde er volgens hem een ook een militaire strategie mee. De toenmalige keizers hadden veel potentiële vijanden: de opkomst van de Islam, de volkeren in het zuiden, de Mahdi vanuit Soedan… Daarenboven was er ook sprake van onderlinge rivaliteit van leiders (Abraham, 2001). Geen enkele leider of groep slaagde er in deze periode in om lang genoeg aan de macht blijven om een economisch centrum te consolideren dat voldoende aantrekkingskracht kon uitoefenen op de bevolking. Landbouwers bleven gedurende deze periode dan ook semi-nomadisch leven. Vaste hoofdsteden werden gecreëerd in een context van grotere interne en externe veiligheid (Horvarth, 1969). Addis Ababa is hier een voorbeeld van. Voor Menelik II Addis Ababa stichtte, waren er vele tijdelijke hoofdsteden. Menelik II wou het rijk immers naar het zuiden toe uitbreiden (zie ook Abraham, 2001 en Henze, 2000). Pas nadat deze expansie geconsolideerd was en nadat de Italianen die in het noorden waren binnengevallen, verslagen waren (slag bij Adwa, 1896), werd de toenmalige hoofdstad Addis Ababa een permanente hoofdstad. De uitputting van bronnen als land en brandhoutreserves is volgens Horvarth (1969) niet de oorzaak van de verplaatsing van de hoofdstad, maar wel een secundaire factor die ertoe leidde dat het systeem van de mobiele hoofdsteden gedurende lange tijd in stand werd gehouden. Indien een stad immers verondersteld wordt om tijdelijk te zijn, moet er helemaal niet duurzaam omgesprongen worden met natuurlijke bronnen. Voor Addis Ababa werd dit probleem opgelost door het invoeren van eucalyptusbomen. Een andere secundaire factor is het feit dat politieke integratie makkelijker verliep via een mobiele hoofdstad: de keizer was van tijd tot tijd aanwezig in verschillende provincies en belastingen konden op die manier vlotter afgedwongen worden. Ook de toegang tot voedsel is een secundaire factor. Bij een permanente hoofdstad moest immers nagedacht worden over het 13
vervoeren van eten naar de stad, iets wat voorheen niet nodig was gezien de stad zelf verhuisde in de richting van nieuwe voedingsbronnen. Centralisering Na 1855 werden stappen gezet in de richting van een gecentraliseerd Ethiopië. Hoewel dit aanvankelijk faalde door het brutale beleid van keizer Theodoros II (vanaf 1855), bleef centralisering van macht het doel van de daaropvolgende leiders Yohannes IV (vanaf 1872) en Menelik II (vanaf 1889) met de culminatie hiervan tijdens het regime van Haile Selassie (vanaf 1930) waarbij de regionale leiders zich moesten schikken naar de keizerlijke autoriteit en de in 1931 tot stand gekomen grondwet (Van der Beken, 2007). Addis Ababa werd in 1886 de hoofdstad, waarmee onmiddellijk een start werd genomen met de urban primacy van deze tot op heden grootste Ethiopische stad. Het Derg-regime Met de overname van de macht in 1974 door het socialistische Derg-regime begon er een reeks landhervormingen (Woube & Sjoberg, 1999). Alle land werd genationaliseerd alsook alle huizen niet bewoond door hun eigenaar. Verhuren en verkopen van huizen werd met andere woorden verboden. Deze maatregelen hadden onder andere als doel om mensen op het platteland te houden en verdere verstedelijking tegen te gaan. De Derg-overheid creëerde een bureaucratisch controlesysteem gericht op het verhinderen van de trek naar de steden (Woube & Sjöberg, 1999). De kebelle, een soort van wijkorganisatie, werd in 1975 in het leven geroepen als laagste administratief niveau binnen het gecentraliseerde overheidssysteem. De kebelle werd een middel om het overheidsbeleid uit te voeren; de bevolking werd geregistreerd en via de kebelle werd de toewijzing van huizen, sociale voorzieningen en rantsoenen geregeld. Nieuwkomers kwamen hier niet voor in aanmerking, zij konden enkel overleven door een beroep te doen op de markt. Geen evidentie gezien de Ethiopische markt op dat moment kampte met zware tekorten. Er werd met andere woorden gepoogd om via administratieve middelen migratie te controleren (cfr. infra, rural-urban migration in Ethiopië) en verstedelijking tegen te gaan. b) Urban poverty Ondanks economische groei sinds 1991 blijft Ethiopië een van de armste landen ter wereld, met een Human Development Index (HDI) van 0,363 staat het land op de 174ste plaats van 187 landen (UNDP, 2011)6. Een van de belangrijkste gevolgen van het snelle urbanisatieproces zijn de vele werkzoekenden in zowel de formele als de informele sectoren van de stedelijke economie (Todaro, 1997). In vele Afrikaanse landen is het aanbod van deze werkzoekenden veel groter dan de vraag, met extreem hoge werkloosheid als resultaat. Adugna (2008) stelt dat het niet is omdat de Ethiopische verstedelijkingscijfers relatief laag liggen, dat de problematieken waar steden mee te kampen hebben, minder intens zijn. De capaciteit van de overheid om diensten aan te bieden zoals huisvesting, sanitatie en onderwijs 6
De HDI toon echter ook een evolutie aan: tien jaar geleden stond Ethiopië nog op de voorlaatste plaats (UNDP, 2011).
14
is ontoereikend. Er is eveneens sprake van erg beperkte tewerkstellingsmogelijkheden (zie ook Selome & Assefa, 2010) en toename van verschillende milieuproblemen (Tadesse, 2010). In een recente studie werd 59% van de onderzochte gebieden geclassificeerd als slum settlements. In deze gebieden heeft 80% van de bevolking geen toegang tot één of enkele basisnoden (Adugna, 2008). Voor Addis Ababa werd vastgesteld dat meer dan 80% van de bevolking in slum conditions leeft: geen of weinig basisinfrastructuur en stadsdiensten, onhygiënische omstandigheden, informal settlements, afwezigheid van gewaarborgd landeigenaarschap, enzovoort (Haregewoin, 2007)7. Daarenboven stellen Kedir en McKay (2005) een hoge graad van chronische urban poverty vast; een substantieel deel van de onderzochte huishoudens geraakt over verschillende jaren heen niet uit de armoede. Zeker in de Tigray regio, waar een versnelde verstedelijking niet gepaard ging met economische ontwikkeling, wordt een onevenwicht tussen de stedelijke bevolking en de beschikbare sociale diensten en economische mogelijkheden vastgesteld (Haile et al., 2005). Droogte en hongersnood, snelle bevolkingsaangroei en burgeroorlogen dreven veel werkloze jonge boeren van hun land naar de steden. De stedelijke economische omgeving biedt echter weinig mogelijkheden tot tewerkstelling en sociale vooruitgang (Adugna, 2008; Kedir & McKay, 2005). De Ethiopische Labor Force Survey van 1999 schat dat 8,2% van de bevolking werkloos is, in de stedelijke gebieden zou dit 25,7% zijn (World Bank Institute aangehaald in Adugna, 2008). Hierbij zijn jongeren de slachtoffers bij uitstek: 50% van de jongeren in stedelijke gebieden is werkloos, en dit terwijl het gemiddelde in Sub-Sahara Africa 18,4% is (Berhanu, 2005)8.
2.2 Interne migratie: rural-urban migration “With birth rates beginning to decline in some African countries, the problem of rapid urban growth and accelerated rural-urban migration undoubtedly will be one of the most important developmental and demographic issues of the early twenty first century” (Todaro, 1997, p. 12). Een van de hoofdoorzaken van verstedelijking is migratie van rurale naar stedelijke gebieden (Adugna, 2008). Deze migratie wordt verklaard door push factors en pull factors. Push factors zijn gebeurtenissen in iemands leven die hem of haar ertoe aanzetten om de gewoonlijke verblijfplaats te verlaten. Pull factors zijn elementen die te maken hebben met de aantrekkingskracht van een nieuwe bestemming zoals bijvoorbeeld werkgelegenheid. Factoren die de beslissing om te migreren beïnvloeden, zijn gevarieerd en complex (Todaro, 1997). Onderzoek rond migratie focust op verschillende factoren: Sociale factoren zoals het verlangen los te breken uit traditionele sociale- of verwantschapsbanden. Fysieke factoren zoals klimaatsveranderingen, overstromingen, droogtes maar ook oorlog en geweld. Demografische factoren zoals een sterke rurale bevolkingsgroei. Culturele factoren zoals de aantrekkingskracht van stedelijke moderniteit. 7
Percentages en cijfers ter illustratie. Het betreft slechts één studie. Andere studies met andere standaarden komen tot andere, maar eveneens hoge percentages.. 8 Percentages en cijfers ter illustratie. Ze zijn weinig representatief gezien ze geen rekening houden met informele tewerkstelling. Niettemin kampt Ethiopië met een reëel probleem van hoge jeugdwerkloosheid.
15
Communicatiefactoren zoals verbeterd transport, radio, televisie… Economische factoren zoals de push van overlevingslandbouw en de pull van relatief hoge stedelijke lonen.
De economische ontwikkeling van West-Europa en de VS bracht een beweging van arbeid van rurale naar stedelijke gebieden met zich mee. Verstedelijking en industrialisatie waren als synoniemen. Vele jaren lang werd rural-urban migration beschouwd als voordelig; een natuurlijk proces waarin arbeid van de rurale naar de stedelijke sector verschuift. De realiteit van ontwikkelingslanden is, zeker binnen Afrika, anders. Er is sprake van migratie van rurale naar stedelijke gebieden ondanks stijgende stedelijke werkloosheid en precaire tewerkstelling. Dit is volgens Todaro (1997) niet paradoxaal gezien migratie een gevolg is van verschillen tussen het platteland en de stad voor wat betreft het verwachte inkomen, en niet zozeer het actuele inkomen. Hij stelt dat veel jongeren toch migreren naar de stad in de hoop op - lange termijn werk te vinden,. Ze hopen door een tijdje in een stad rond te hangen een stedelijk netwerk te creëren dat hen werk kan verschaffen. “African experience has made clear that rates of rural-urban migration have greatly exceeded rates or urban job creation and swamped the absorptive capacity of both the formal sector industry and urban social services” (Todaro, 1997, p. 24). Verschillende landen voerden dan ook vanaf de jaren ‟70 maatregelen in om rural-urban migration te vertragen of verhinderen en plattelandsontwikkeling kwam op de voorgrond te staan (Beall & Fox, 2009). Volgens Beall & Fox (2009) toonde de geschiedenis echter aan dat het trachten beperken van verstedelijking zelden mogelijk is. Enkele recente studies klagen deze eenzijdige aanpak dan ook aan. Zo stelt Mberu (2006) dat interne migratie een belangrijke rol kan spelen met betrekking tot armoedebestrijding en economische ontwikkeling. Deshingkar en Grimm (2005) zien migratie als een belangrijke livelihood strategy om huishoudens in staat te stellen om welzijn te accumuleren, iets wat positieve gevolgen heeft voor de „zendende‟ en de „ontvangende‟ gebieden. Ze klagen aan dat interne migratie als economisch, politiek en sociaal destabiliserend wordt voorgesteld door beleidsmakers. Todaro (1997) vat verschillende onderzoeken samen en stelt dat stedelijke migranten in ontwikkelingslanden voornamelijk jonge mannen en vrouwen (van 15 tot 24) blijken te zijn die meestal een relatief hoog aantal jaren scholing achter de rug hebben. In koloniaal Afrika was er veel seizoensmigratie van arme boeren zonder land en andere assets. Recent lijken migranten uit de verschillende socio-economische geledingen te komen waarbij de meerderheid nog altijd arm is, gezien de meeste bewoners van rurale gebieden arm zijn. 2.2.1 Interne migratie: rural-urban migration in Ethiopië “Distant migration as a way to maximize income across seasons and cope with food shortage has a long history in Ethiopia” (Tesfaye Teklu geciteerd in Adugna, 2008, p. 7). Ook volgens Selome & Assefa (2010) is er afdoende bewijs dat tijdelijke en permanente interne migratie een constante vormt doorheen de Ethiopische geschiedenis en samenleving. Adugna (2008) beschrijft vier types van interne migratie doorheen de geschiedenis van Ethiopië: Interne migratie gerelateerd aan invasie en settlement in nieuwe gebieden. 16
Gefaseerde noordwaartse migratie van de Oromo gedurende verschillende generaties. Individuele migratie: rural-rural (hoogste percentage), rural-urban, urban-urban, urban-rural (laagste percentage). Vlucht voor hongersnood en vanuit de overheid opgelegde resettlement.
Pankhurst en Tadele (2005) identificeren vier migratiefasen in Ethiopië: Van Menelik II (1889) tot de Italiaanse bezetting (1935-1941) Menelik II zorgde voor een zuidwaartse expansie van het land (zie ook Abraham, 2001 en Henze, 2000). Er werden nieuwe garnizoensteden en buitenposten opgericht. Deze trokken landbouwers van nabijgelegen gebieden aan. In 1886 werd Addis Ababa opgericht en dit bracht een toestroom van rural-urban migranten en dagloners met zich mee. De Italiaanse bezetting versnelde de migratie van rurale naar stedelijke gebieden gezien onder andere de vergrote werkgelegenheid in de steden. Tenslotte werd de spoorweg Djibouti-Addis aangelegd wat zorgde voor het ontstaan van verschillende nieuwe steden in de buurt hiervan. Na de bevrijding (1941 – 1974) Tijdens deze fase is er een versnelde rural-urban migration als antwoord op verschillende stimuli, of pull factors: nieuwe wegen, de afbakening van commerciële en industriële gebieden, commerciële landbouw, toegenomen mobiliteit van ambtenaren en een verdere toestroom van huishoudhulpen in de stedelijke centra. In de jaren ‟60 en ‟70 migreerden tienduizenden Ethiopiërs naar de steden, de katoen- en suikerplantages in de Riftvallei of de gebieden waar op grootschalige wijze koffie werd verbouwd (Assefa aangehaald in Selome & Assefa, 2010). Dit om seizoensgebonden of permanent te gaan werken, vanuit eigen wil of mede gedwongen door de opkomst van de commerciële landbouw die land innam van boeren en nomaden. De socialistische Derg-periode (1974 – 1991) Het Derg-regime voerde een reeks maatregelen in om migratie naar de steden te verhinderen (cfr. supra, verstedelijking in Ethiopië). Het socialistische systeem had volgens Pankhurst en Tadele (2005) destabiliserende effecten op de maatschappij. Sommige beleidsmaatregelen, zoals staatsconfiscatie van land, verdrongen mensen, terwijl andere maatregelen, zoals check points en een pasportsysteem, mensen beperkten in hun mobiliteit (Pankhurst & Tadele, 2005; Woube & Sjöberg, 1999). De Land Reform Proclamation van 1975 zette beperkingen op de mobiliteit van de bevolking. De landhervorming zelf duwde echter veel voormalige landeigenaars naar de stedelijke gebieden (Selome & Assefa, 2010). De pogingen om rural-urban migration te verhinderen, faalden volgens Woube & Sjöberg (1999). De landbouwhervormingen op het platteland hadden een positieve impact op de rurale ontwikkeling, ze konden echter geen afdoend antwoord bieden op de stijgende bevolkingsdruk en de hierdoor gestimuleerde trek naar de stad. De hervormingen in de steden beperkten de mogelijkheden voor migranten die zich in de stad wilden vestigen, maar dit was op zich ook onvoldoende om migratie naar de stad in te tomen. Migranten konden niet meer terecht binnen het formele huisvestingssysteem, er werd dan ook een informele sector ontwikkeld. De cijfers bewijzen dit; de stedelijke aangroei daalde in de jaren ‟70, maar het stedelijk aangroeipercentage steeg vanaf de jaren ‟80 tot een niveau hoger dan het nationale 17
aangroeipercentage. Gezien de natuurlijke aangroei binnen de steden lager ligt dan op het platteland, dient aangenomen te worden dat vooral migratie bijdroeg tot het stijgend groeipercentage. Tijdens de Derperiode vond er ook gedwongen resettlement plaats van inwoners van het noorden die slachtoffer waren van droogte en honger (Pankhurst & Tadele, 2005) en er vond gedwongen sedentarisatie plaats (Selome & Assefa, 2010). Droogte, hongersnood en oorlog tijdens deze periode zetten ook aan tot migratie naar buurlanden. Huidige EPRDF periode (1991 tot heden) 9 De huidige overheid voerde vanaf 1991 een federaal systeem in waarbij het land ingedeeld werd in regio‟s gebaseerd op etnische en linguïstische groepering. Dit nieuwe beleid, gericht op het bereiken van etnische gelijkheid, resulteerde volgens Mberu (2006) in remigratie van de resettlement gebieden in het zuiden naar het noorden en naar de stedelijke centra. Kedir & McKay (2005) beschrijven de halverwege de jaren ‟90 ingevoerde agricultural development led industrialization strategy. Deze vormt de basis van de huidige poverty reduction strategy. De strategie verlegt de focus van de stedelijke gebieden naar de rurale gebieden. Uit hun onderzoek blijkt echter dat er slechts weinig economisch herstel kon worden vastgesteld gedurende de jaren ‟90. Rural-urban migration blijft een belangrijke demografische tendens in Ethiopië (zie ook Selome & Assefa, 2010). Interne migratie in Ethiopië wordt tot op heden voornamelijk geassocieerd met gebrek aan land in rurale gebieden en de perceptie dat stedelijke gebieden meer te bieden hebben op vlak van toegang tot voedsel, gezondheidszorg en werkgelegenheid. Haile et al. (2005) onderzochten de Tigray regio en stellen dat “temporary migration has always been a common coping strategy used by the rural poor in Tigray. Traditionally Tigrayans have temporarily migrated to all parts of Ethiopia, neighbouring countries and even further in order to survive or find income producing activities” (Haile et al., 2005, p. 34). Het werk dat wordt uitgevoerd varieert van dagloner in de steden, seizoensarbeid op het platteland, tot handel en bedelen. Daarenboven kent Tigray ook langdurige migratie door de gevolgen van oorlog, hongersnood en politieke instabiliteit.
2.3 Toegang tot land Toegang tot land beïnvloedt verstedelijking op meerdere manieren. Tekort aan landbouwland kan een reden vormen voor rural-urban migration en dus voor een verdere verstedelijking. Eens in de stad aangekomen kan toegang tot land een nieuw probleem vormen; het verkrijgen van een officieel stuk land/bouwgrond/huis wordt vaak onmogelijk gemaakt door de prijs, de bureaucratische rompslomp of een overheid die verdere verstedelijking tracht tegen te gaan. In Ethiopië is het zo dat er een grondwettelijk recht is om ruraal land te verkrijgen en te behouden, maar “the right to own rural and urban land as well as natural resources, belongs only to the state and the people. Land is an inalienable common property of the nations, 9
De EPRDF of Ethiopian‟s People Revolutionary Democratic Front is de tot op heden regerende politieke coalitie.
18
nationalities and peoples of Ethiopia and shall not be subject to sale or to other means of transfer” (Berhan, 2010, p. 201). Ruraal land is in de meeste Afrikaanse landen een public good (Simone, 2005). In Ethiopië liggen er specifieke rechten voor specifieke groepen vast (Witten, 2007, pp. 155 -156). Ethiopian peasants: the right to obtain land without payment and the protection against eviction from their possession. Ethiopian pastoralists: the right to free land for grazing and cultivation as well as the right not to be displaced from their own lands. Private investors: without prejudice to the right of Ethiopian Nations, Nationalities and Peoples to the ownership of land, the government shall ensure the right of private investors of the use of land on the basis of payment arrangements established by law. De implementatie van deze wetten gebeurt door de regionale overheid (Berhan, 2010). De regionale wetten kunnen onderling verschillen (Witten, 2007). Damtie (2010) beschouwt dit laatste en het ontbreken van een plan voor landgebruik voor het gehele land, als een van de belangrijkste problemen van Ethiopië. De huidige vormen van landrechten en de systemen om deze te beschermen zijn de uitkomst van een proces van radicale veranderingen (Witten, 2007). Oude customary laws werden aangepast door Haile Selassie‟s pogingen tot modernisering en door de Derg die alle land nationaliseerde en herverdeelde. De Derg maakte een eind aan de vroegere landrechten en aan het systeem om deze te verzekeren (Haile et al., 2005). Het EPRDF liberaliseerde het Dergsysteem en Tigray was de eerste regio waar de hervormingen plaatsvonden op vlak van bescherming van landrechten volgens het zogenaamde Tigray Model of Universal Rural Land Registration and Certification (Witten, 2007). In Tigray vonden er al sinds ‟89 pogingen plaats om een alomvattend geheel te maken van lokale, betaalbare en praktische instituten en organisaties om landrechten te beschermen. Voor ‟89 waren er vaak landherverdelingen, in sommige dorpen zelfs twaalf keer tussen ‟74 en ‟89. Dit creëerde onzekerheid en onderinvestering in land (Witten, 2007). Na 1989 was er geen grootschalige herverdeling meer van land in Tigray (Haile et al., 2005). De Tigray regio speelde een belangrijke rol in het verzet, door de inzet van het TPLF (Tigray People‟s Liberation Front) tegen de Derg, en nam een leidersrol op in de nieuwe regering (Haile et al., 2005). Het Tigray model werd daarna dan ook gebruikt als voorbeeld voor de andere regio‟s (Witten, 2007). Volgens Witten (2007) zijn er in Ethiopië relatief gezien minder problemen op het vlak van landrechten dan in sommige andere Afrikaanse landen. Toch zijn enkele het vermelden waard. Ten eerste is het zo dat er verschillende land rights systems naast elkaar bestaan. Dit is iets dat quasi overal ter wereld voorkomt en ervoor kan zorgen dat verschillende belangen tegenover elkaar komen te staan. In Ethiopië zijn dit de belangen van landbouwers tegenover die van pastoralisten. De verschillende systemen botsen ook met elkaar in de peri-urban areas. In de steden is er te weinig land om huizen te bouwen. Bijgevolg tracht de administratie land in te nemen aan de periferie van de stad om te kunnen verhuren aan stedelingen of investeerders (Haile et al., 2005). Hier spelen problemen van - onvoldoende compensatie voor de landbouwers die hun land verliezen. Soms vindt een deel van de compensatie zelfs plaats door het ter beschikking stellen van een deeltje van het voormalig land om, tegen betaling of huur, een huis op te bouwen. Verder is het zo dat de stedelijke en rurale land rights (registration) systems verschillend zijn (Witten, 2007). Als een stedelijk 19
gebied groeit, dient ruraal land ingepast te worden in het stedelijk system. Zeker in Tigray is er sprake van “a rapid escalation of peri-urban transformations of rural land to urban land” (Haile et al., 2005, p. 10). Dit brengt veel onzekerheden met zich mee, zeker in een context waarin de overheid eigenaar is van alle land en waarin duidelijke regels met betrekking tot compensatie ontbreken. Een bijkomend probleem voor de rurale bevolking is dat het moment waarop de mensen hun lokale overheid het meeste nodig hebben (om hun rechten te beschermen), samenvalt met het moment waarop land wordt getransfereerd naar de jurisdictie van een nieuwe, ongekende en vaak minder aanwezige gemeentelijke of stedelijke overheid. Tussen de rurale tabia10 en de stedelijke kebelle11 is er bovendien weinig tot geen communicatie. Bezitters van ruraal land in de buurt van steden ontwikkelen dan ook verdedigingsmechanismen om dit land op termijn niet te moeten afstaan of om de waarde ervan te doen stijgen. Een tweede probleem betreft de positie van vrouwen in conflicten over land. Zij bevinden zich in een relatief minder sterke positie gezien land geregistreerd wordt op naam van de man (Witten, 2007), gezien ze na een eventuele scheiding een deel van het land krijgen maar geen nieuw certificaat, gezien het voor hen moeilijker is om het land alleen te bewerken (Haile et al., 2005), gezien vrouwen verhuizen naar de geboorteplaats van de man en het land in hun geboorteplaats kunnen verliezen en gezien meisjes die trouwen niet meegerekend worden bij de verdeling van het land van hun ouders en dus hun deel van het land niet erven (Witten, 2007). In Tigray zou dit laatste probleem volgens Witten (2007) minder voorkomen omwille van de sterkere lokale overheid en het feit dat vrouwen land in hun geboorteplaats behouden tot ze eigen land bekomen in een andere streek. Dit laatste is technisch gezien illegaal maar wordt beschouwd als een legitiem middel, een informele aanpassing die nu wijdverspreid is in Tigray (zie ook Haile et al., 2005). Een derde probleem betreft de stijgende bevolking en het feit dat de vraag naar ruraal land groter is dan het aanbod (Selome & Assefa, 2010; Witten, 2007). Sinds de overheid niet meer aan landherverdeling doet, hangen jongeren af van hun ouders voor het verkrijgen van land. Vaak is het landbouwgebied van de ouders echter erg klein en is er bijgevolg geen land meer voor jongeren die er volgens de grondwet wel recht op hebben (Witten, 2007). Een onderzoek uit 2001 stelde vast dat 75% van de landbouwbevolking in Tigray te weinig land heeft om te voorzien in levensonderhoud; het hoogste percentage binnen Ethiopië (Haile et al., 2005). Toen bleek dat de problematiek van de landlozen de bevoegdheid van de regio oversteeg, ging de overheid op zoek naar nieuw land en zette een proces van voluntary resettlement op (Witten, 2007). Verder bestaat er een systeem waarbij land naar de lokale overheid gaat indien er geen erfgenamen zijn en waarbij de lokale overheid land kan innemen van personen die hun land voor een bepaalde periode verlaten. Dit vanuit de idee dat personen die hun land verlaten, elders een voldoende bron van inkomen hebben. De lokale overheid verdeelt dit land dan over jonge mannen en vrouwen die zich inschrijven op een wachtlijst. Voor de Tigray regio wordt land herverdeeld na twee jaar afwezigheid (Haile et al., 2005). Het gaat echter om (te) kleine en (te) weinig oppervlaktes land (Witten, 2007). De bevolkingsdruk, zeker in de hooglanden, brengt ook problemen van landdegradatie met zich mee. De grond wordt uitgeput, er is sprake van een dalende landbouwproductiviteit en dit draagt zeker bij tot verdere migratie naar de steden (Adugan, 2011; Berhan, 2010). 10
Een tabia is een administratieve eenheid. Een tabia is een sub-district dat deel uitmaakt van een woreda of district. 11 Een kebelle is een stedelijke administratieve eenheid. Ze omvat een bepaalde wijk binnen de stad.
20
Een hierbij aansluitend, en laatste probleem, wordt omschreven door Solomon & Reinfried (2003). Zij behandelen de onzekerheid met betrekking tot bezit van land. Het is immers zo dat de overheid de rechtmatige eigenaar van land blijft en dit land bijgevolg ook kan innemen. Certificaten, als men er al in het bezit van is, zijn weinig up to date en hebben bijgevolg weinig waarde bij discussies over land (zie ook Haile et al., 2005). Deze onzekerheid gaat interne migratie, en volgens sommigen auteurs bijgevolg ook ontwikkeling, tegen (Deshingkar & Grimm, 2005). Er zijn geen garanties op blijvende rechten op land na terugkeer; de bevolking zit vast in rurale gebieden (Haile et al., 2005). Interne migratie en de mogelijkheid die deze biedt tot het verbeteren van livelihoods wordt op die manier tegengegaan. Haile et al. (2005) bevestigen dat er, zeker in het geval van eigenaars zonder certificaten, sprake is van veel onzekerheid en mensen „verplicht‟ worden om regelmatig terug te keren om hun land te controleren. Zij stellen verder dat “land policy is still often regarded in Ethiopia as part of welfare and food security policy and as a way to dampen rural-urban migration (…) the current land policy has an anti-urban migration function” (Haile et al., 2005, p. 7). Arme boeren hebben enkel kapitaal in de vorm van land. Land dat ze mogelijks verliezen als ze naar de stad trekken. Gecombineerd met een stedelijk land- en huisvestingsbeleid dat het kostelijk maakt om te migreren, maakt van migratie aan risicovolle onderneming. Echter, in een context met veel landlozen, is deze anti urban migration function weinig effectief én zullen degene die migreren ook degene zijn die weinig kapitaal hebben. Vaak zijn dit ook jongeren.
21
3. Probleemstelling en onderzoeksvragen Vanuit literatuuronderzoek betreffende verstedelijking kom ik tot verschillende vaststellingen. Ten eerste is het zo dat verstedelijking in ontwikkelingslanden vaak enkel wordt beschouwd als een demografische trend in een context van armoede, veiligheidscrisissen, natuurrampen en dergelijke. Soms gaat dit gepaard met het evalueren van verstedelijking in Afrika ten opzichte van Westerse modellen. Op die manier wordt er geen aandacht besteed aan wat de stad echt betekent voor haar inwoners, nieuwkomers, inwoners van omliggende rurale gebieden, en de noden en praktijken die er op dit lokale niveau ontstaan (zie ook Jenkins, 2009). Ten tweede is het zo dat, indien men pogingen onderneemt om de stad te belichten vanuit een iets optimistischer perspectief, er vaak een erg abstracte theorie of theoretisch kader tot stand komt met als gevolg dat er geen plaats meer is voor het alledaagse, de dagelijkse bezigheden en zorgen van mensen (zie ook Harrison, 2003). In deze masterproef tracht ik hieraan tegemoet te komen door voornamelijk het aspect van de lokale perceptie te belichten. Ik tracht ook een zicht te krijgen op migratieredenen en strategieën die ingezet worden eens men aankomt in de stad. Strategieën om toegang te krijgen tot het stedelijke gebeuren. In zijn kritische beschouwing van voorgaand onderzoek stoot Myers (2011) op een fundamenteel probleem. Er wordt vaak gesproken over „de Afrikaanse stad‟ of „Afrikaanse steden‟ alsof er één type stad is of zelfs meerdere types die kunnen geclassificeerd worden. Dit doet tekort aan de diversiteit en complexiteit van het continent en zijn stedelijke gebieden. Men kan steden niet over dezelfde kam scheren, enkel en alleen omdat ze op hetzelfde continent liggen. Elke stad heeft immers een eigen geschiedenis, geografische ligging, ... én steden verschillen van elkaar in patronen, processen, vormen en functies. Er is met andere woorden niet één pad of patroon dat door alle steden wordt gevolgd (Beall & Fox, 2009). Ik focus op een kleine stad. Betreffende dergelijke kleine, maar snel evoluerende, steden is nog weinig onderzoek verricht. Ik tracht via een case study, waarin ik een gedetailleerd beeld probeer te schetsen van hoe mensen de stad zien en in en rond de stad leven, een bijdrage te leveren aan bestaand onderzoek. Dit onderzoek kan gezien worden als een bijdrage aan de nood aan “opportunities to see African cities as important generators of urban stories worth telling and worth learning from” (Myers, 2011, p. 6). Er is opvallend weinig onderzoek over emerging cities. Urban research in Afrika is gefocust op megacities (Baker, 1997; Büscher, 2011). Een nieuwe trend in onderzoek naar verstedelijking, is het onderzoek naar peri-urban areas (Locatelli & Nugent, 2009). Dit onderzoek gaat in op de complexiteit binnen deze gebieden; verschillende machtstructuren, verschillende economische opportuniteiten, de link tussen het plattelands- en het stedelijke gebeuren. Dit komt echter niet volledig tegemoet aan de nood aan onderzoek rond steden in opkomst. Enkele elementen zijn bruikbaar zoals de botsing (conflicten over toegang tot land) maar ook de bruikbare link (combineren van stedelijke en rurale livelihoods) tussen de stad en het platteland. Andere elementen zijn specifiek aan steden in opkomst zoals de transformatie van de stad op verschillende gebieden en de mogelijkheden die dit kan bieden voor de inwoners en omwoners. Steden van medium grootte of secundaire steden ondervinden immers de sterkste groei en een transformatie op korte tijd (Hilgers, 2009). Er is volgens Bertrand & Dubresson (1997) nog maar weinig gekend over kleinere steden die hun eerste stappen in het verstedelijkingsproces zetten. De kleine steden in Afrika kregen nooit de aandacht die ze 22
verdienden (Baker, 1997). Nochtans draagt kennis over deze steden bij tot het herbekijken van dominante paradigma‟s betreffende verstedelijking (Bertrand & Dubresson, 1997). De Boeck, Cassiman en Van Wolputte (2010) stellen zelfs dat secundaire steden beter „werken‟; ze laten meer ruimte toe voor improvisatie dan de hoofdsteden of grotere steden. Ik geloof dat deze improvisatiemogelijkheid ook geldt voor kleine steden. Deze masterproef vormt op die manier een bescheiden bijdrage aan de tot op heden beperkte literaire en theoretische verdieping van kleinere steden.
3.1 Onderzoeksvragen Concreet focust mijn onderzoek op wat het concept „stad‟ betekent voor haar inwoners en voor de inwoners van nabijgelegen dorpen. Wat betekent leven in - de buurt van - een stad? Welke functies vervult „de stad‟? Dit onderzoek ik voor personen die geboren zijn in de stad, personen die in de omliggende dorpen wonen en personen die naar de stad migreerden. Voor personen die naar de stad migreerden, zijn er een aantal specifiekere onderzoeksvragen zoals migratieredenen en strategieëen om toegang te krijgen tot de stad. Ik ga ook na hoe deze personen de transitie van het platteland naar stad aanpakten: van rurale naar stedelijke livelihoods, van rurale naar stedelijke toegang tot land, .... Hiervoor onderzoek ik eveneens welke evaluatie men maakt van de huidige levenssituatie ten opzichte van de vroegere levenssituatie. Toekomstige verwachtingen, in de huidige woonplaats of elders, worden ook bevraagd. Het onderzoek vindt plaats in een emerging city en enkele nabijgelegen dorpen. In de context van een emerging city verandert de fysieke omgeving snel. Een bijkomende onderzoeksvraag is dan ook: wat betekent deze snelle verandering voor de inwoners van de stad en de naburige dorpen? Reageert men op een manier die het bestaande verdedigt of gaat men op zoek naar nieuwe mogelijkheden die deze veranderende omgeving mogelijks met zich meebrengt? Is een groeiende stad een bedreiging of een opportuniteit voor degene de in de stad of in de buurt van de stad wonen? Twee concepten die in dit onderzoek centraal staan, zijn agency en transformatie. 3.1.1 Agency Het kwam al af en toe aan bod; de strategieën die mensen inzetten om de migratie van het platteland naar de stad, de toegang tot de stad en de verdere consolidatie van hun positie in de stad of elders, te doen slagen. Deze onderzoekskwesties vergen een fundamenteel geloof in agency. Agency is een begrip dat centraal staat in het onderzoek van onder andere Simone (2010). Hij stelt dat “urban residents have demonstrated inventiveness in making cities into something that despite the prevailing conditions and odds could work for them” (Simone 2010, p. 20). Zeker voor wat kleinere steden betreft, is het belangrijk om na te gaan wat de inwoners als actoren ondernemen gezien dit vaak meer bepalend is dan wat de stedelijke overheid of de officiële bedrijven in deze context voorstellen (Bertrand & Dubresson, 1997). Ik acht het begrip agency nuttig om de strategieën van mensen in kaart te brengen, maar behoed me voor een te doorgedreven nadruk op agency. Hierin schuilt volgens mij immers een gevaar; het gevaar om de nadruk te veel te leggen op het individu en de kansen die een stedelijke context biedt. In precaire omstandigheden, waarbij migreren naar een stad een pure overlevingsstrategie is, dient de nadruk volgens mij niet enkel op deze agency te liggen. Ik wens met andere woorden niet in de val van het afroromanticism te trappen (zie vorige). 23
3.1.2 Transformatie Voor mijn onderzoek definieer ik verstedelijking als een proces van transformatie. Niet enkel een proces van demografische en fysische transformatie zoals in de literatuurstudie naar voren komt. Ik leg de nadruk op de transformatie die individuen ondergaan indien ze deel gaan uitmaken van het stedelijke gebeuren. Hoe verloopt deze transformatie? Hoe verwerft iemand een plaats in de stad? En welke strategieën zetten de personen hiervoor in? Het migratieproces dat iemand doorloopt, wordt op die manier gezien als een proces waarin transformatie centraal staat. Ik wil mijn focus echter niet enkel leggen op individuen, gezien het falen of slagen in de stad dan enkel bij hen zou liggen. Ik zal in mijn case study ook een beeld geven van instanties die een ondersteunende rol kunnen uitoefenen ten opzichte van nieuwkomers in de stad. Volgens Robinson (2006b) is transformatie typisch aan het hedendaagse leven in de stad; “it is part of the basic circumstances of urban existence” (Robinson, 2006b, p. 252). Het potentieel voor deze transformatie is er omwille van interne en externe redenen. De stad is een complex geheel waarbinnen je je op verschillende manieren kan bewegen én in deze stad kan de link gelegd worden met de bredere buitenwereld. In de stad schuilen mogelijkheden tot verandering, meer mogelijkheden dan in de rurale setting.
24
4. Methodologie Onderstaand deel beschrijft de gehanteerde onderzoeksmethodologie. Mijn onderzoek is exploratief van aard. Het doel van exploratief onderzoek is te komen tot inzichten in een domein waar tot nu toe weinig over geweten is (Mortelmans, 2009). Het onderwerp urbanisatie werd al vaak onderzocht. De setting waarin veel van deze onderzoeken plaatsvinden, zijn grote steden. In tegenstelling hiermee wordt in dit onderzoek echter gefocust op een stad in opkomst. Dit vanuit wetenschappelijke relevantie (cfr. supra) en vanuit de veronderstelling dat processen van verstedelijking in dergelijke setting goed kunnen onderzocht worden gezien ze er alomtegenwoordig zijn én gezien de stad nog niet zo‟n grote proporties bereikte en met andere woorden een overzichtelijk onderzoeksterrein vormt. De onderzoeksbenadering die het meest geschikt is om explorerend te werk te gaan, is kwalitatief onderzoek (Mortelmans, 2009). De hierbij horende onderzoeksmethoden kunnen immers heel flexibel toegepast worden op het terrein, wat maakt dat indien de onderzoeker nieuwe elementen tegenkomt in de loop van het onderzoek, hij hier sterk kan op inspelen. Hieronder gaan we in op het methodologisch kader, namelijk interpretatief onderzoek waar betekenisverlening centraal staat. Vervolgens komen de onderzoeksvragen aan bod. Het daaropvolgende deel „veldonderzoek‟ gaat in op de setting namelijk Hagere Selam, een casestudy. Vervolgens komt het onderdeel dataverzameling aan bod. Een laatste deel gaat in op kwalitatieve analyse.
4.1 Methodologisch kader: interpretatief onderzoek Het onderzoek kadert binnen de interpretatieve onderzoeksbenadering. Een interpretatieve onderzoeksbenadering “seeks to describe and understand the social construction of the lifecourse as an essentially arbitrary phenomenon that is normatively recognised and experienced in spatially and historically distinct ways” (Chisholm, 2001, p. 69). De benadering gaat uit van de betekenis die de werkelijkheid heeft voor de betrokkenen en vertrekt vanuit een vervlochten sociale werkelijkheid die in zijn samenhang bestudeerd moet worden (Maso, 1987; Wester, 1987). Het richt zich op de wereld zoals de onderzochten die definiëren, beleven of vormgeven. De onderzoeker laat zich hierbij in sterke mate leiden door uitlatingen, beelden en redeneringen. Betekenissen en interpretatie van de werkelijkheid krijgen een centrale plaats, alsook de manier waarop de sociale realiteit wordt gecreëerd (Maso, 1987; Maso & Smaling, 1990; Neuman, 2007; Wester, 1987). De betekenissen en interpretaties van mensen situeren zich volgens Kelchtermans (1999) in een historische en situationele context. De wijze waarop men in het heden handelt en betekenis geeft aan situaties, wordt mede bepaald door ervaringen uit het verleden, verwachtingen betreffende de toekomst en door de sociale en culturele context waarin men nu leeft. Betekenissen zijn immers (re)constructies van de werkelijkheid en ze komen tot stand in interactie met een dynamische omgeving. Centraal bij de interpretatieve analyse is dat onderzoekers descriptieve onderzoeksvragen stellen met het doel theorie te ontwikkelen (Mortelmans, 2009).
4.2 Veldonderzoek: Hagere Selam als case study “Gentlemen, go get the seats of your pants dirty in real research” (Park, Chicago School of Sociology, geciteerd in Mortelmans, 2009, p. 180).
25
Veldonderzoek is die vorm van sociaal-wetenschappelijk onderzoek waarbij de onderzoekers zich in het te bestuderen veld bevinden en gedurende enige tijd deelnemen aan het dagelijkse leven van de groep die bestudeerd wordt (Swanborn, 1991). Deze deelname kan zowel van korte duur, lange duur, fulltime of parttime zijn. Het doel van veldonderzoek is het beschrijven van een overzichtelijk sociaal systeem of proces onder bepaalde gezichtspunten, waarbij de sociale interactie, de uiteenlopende perspectieven van de deelnemers en de wisselwerking tussen de interactie en deze perspectieven een belangrijke plaats innemen (Schuyten, 2002). Bij veldonderzoek gaat het in eerste instantie om het vinden van de relevante variabelen of karakteristieken van een sociale groep of verschijnsel. Dit leidt ertoe dat het onderzoek een explorerend karakter heeft (Swanborn, 1991). De belangrijkste methoden binnen het veldonderzoek zijn participerende observatie en open interviews. Ik maakte gebruik van beide methodieken (zie verder). Voor mijn veldonderzoek trok ik naar Hagere Selam. Hagere Selam bevindt zich in het noorden van Ethiopië, in de Tigray Regional State. Hagere Selam is het centrum van woreda Degua Tembien. Een woreda is een adminstratieve eenheid, of district. Een woreda is opgedeeld in verschillende tabia‟s, of sub-districten. Degua Tembien omvat 18 tabia‟s. Een tabia is verder nog opgedeeld in kushets, de kleinste administratieve eenheid. Mijn onderzoek werd gefaciliteerd door de vakgroep Geografie van de UGent gezien de jarenlange expertise in deze streek. Hagere Selam is een emerging city, zo werd me verteld bij een bezoek aan Mekelle University. Een stadje in groei, een stadje in opkomst, een plaats waar mensen van het platteland naar toe trekken, een plaats waar evolutie en verandering plaatsvinden en een plaats waar ik met bovenstaande onderzoeksvragen perfect terecht kon. Ik voerde veldwerk uit in februari en maart 2012. Dit in Hagere Selam en vier nabijgelegen tabia‟s: Mahabere Selassie, Serat (voornamelijk in kushet Enda Mariam), Melfa en Mikael Abi (voornamelijk in kushet Dinglet). Deze plaatsen werden uitgekozen na de interviews in Hagere Selam zelf. Ik selecteerde dorpen waar telkens een aantal van de respondenten uit Hagere Selam geboren was. Dit gaf immers aanleiding tot interessante vraagstelling. Voorafgaand aan mijn verblijf in Hagere Selam verbleef ik een week in Mekelle, de hoofdstad van Tigray, om achtergrondinformatie te verzamelen betreffende verstedelijking in de Tigray regio. 4.2.1 Tigray Regional State Volgens cijfers van 2008 zijn er in de Tigray Regional State 4.565.000 inwoners met een gemiddelde bevolkingsdichtheid van 91,2 personen per km² (Adugna, 2011). In Tigray waren er op dat moment 49 stedelijke centra met een bevolking van meer dan 2000. Mekelle, de hoofdstad, was de grootste stad met een bevolkingsaantal van 185.00012. Binnen Ethiopië is de Tigray regio, en haar sedentaire rurale bevolking, een van de armste regio‟s (Witten, 2007). Tigray bevindt zich in een vicieuze armoedecirkel veroorzaakt door verschillende factoren: uitputting van land, onmogelijkheid om technieken om gronden te verbeteren toe te passen gezien de kost, hoog risico op slechte oogst, sterke bevolkingsaangroei, fragmentatie van land, landloosheid en beperkte mogelijkheden om een 12
Cijfers ter illustratie. Vanuit informele gesprekken in Mekelle ving ik op dat het bevolkingsaantal momenteel tussen de 250.000 en 300.000 zou liggen. De officiële cijfers zouden veel lager liggen dan de reële cijfers.
26
inkomen te verwerven buiten de landbouwsector (Adugna, 2011). Droogte en hongersnood zijn een constante geworden in de regio. In de Tigray regio zouden er 1.831.600 mensen nood hebben aan voedselhulp. Recent onderzoek (Adugna, 2011) toont aan dat ongeveer twee derde van de vrouwen en 54% van de mannen nooit naar school zijn geweest. Een kwart van de vrouwen en 30% van de mannen genoten enkel een bepaalde vorm van lager onderwijs. De meerderheid van de bevolking in Tigray is afhankelijk van landbouw, deze wordt slechts langzamerhand meer marktgeoriënteerd. In Degua Tembien zijn ongeveer 90% van de inwoners afhankelijk van kleinschalige overlevingslandbouw (Segers, 2009). 4.2.2 Case study Kwalitatief onderzoek gaat over het in de diepte begrijpen van processen van betekenisgeving. Een van de manieren om tot een dergelijk begrijpen te komen is het omstandig beschrijven van een case (Mortelmans, 2009). Een case kan heel uiteenlopende vormen aannemen: een individu, een groep, een gebeurtenis, een proces… In mijn onderzoek is „Hagere Selam‟ de case. Een case study is geen dataverzamelingsmethode maar een grondvorm van onderzoek (Gillham, 2003). De kern van een case study is dat de onderzoeker met behulp van een veelheid aan dataverzamelingstechnieken een gedetailleerd inzicht krijgt in zijn case. Mijn case study leunt aan bij wat Stake (1998) benoemt als een instrumentele case study; een onderzoek waarbij een bepaalde case bestudeerd wordt teneinde een bijdrage te leveren aan een onderzoekdomein en meer bepaald een bepaalde theorie of hypothese. Mijn onderzoek raakt verschillende onderzoeksterreinen; migratie, toegang tot land, livelihoods en verstedelijking. In onderstaand deel worden de verschillende dataverzamelingstechnieken toegelicht.
4.3 Dataverzameling Ik verzamelde de data voor mijn onderzoek aan de hand van semi-gestructureerde diepteinterviews en observatie. 4.4.1 Semi-gestructureerde diepte-interviews Bovenstaande onderzoeksvragen goot ik in een kwalitatief interview (zie bijlage I: kwalitatieve interviewleidraad). De doelstelling van kwalitatief interview is het verkrijgen van een beeld van de leefwereld van de respondenten (Baarda & de Goede, 1997) en het verzamelen van data betreffende gezichtspunten die de interviewer onbekend zijn (Schuyten, 2004). Het is ook de aangewezen manier om data te verzamelen als je iets te weten wil komen over attitudes, opinies of kennis (Baara & de Goede, 1997). Ik opteerde voor een diepteinterview met open vragen. Deze methodiek laat de onderzoeker toe om informatie over de sociale wereld van de respondenten bereikbaar te maken (Miller & Glassner, 1997). In een diepte-interview krijg je toegang tot de betekenis die personen toekennen aan hun ervaring en de sociale wereld. Het is een manier om vanuit het persoonlijk standpunt van een individu de wereld waar te nemen en na te gaan hoe ze vanuit dat persoonlijk standpunt hun eigen werkelijkheid creëren. Open vragen geven de respondent de mogelijkheid om vrij en genuanceerd te antwoorden en leveren dan ook antwoorden op van een hoge informatieve waarde (KUL, 2008). Ik koos verder voor een semi-gestructureerde vragenlijst en kon 27
bijgevolg op eigen initiatief doorvragen tot ik ervan overtuigd was dat de vraag volledig werd beantwoord, en ik kon inspelen op het natuurlijk verloop van het gesprek (Schuyten, 2004). Ik nam 80 interviews af met inwoners: 43 inwoners van Hagere Selam, 35 inwoners van de naburig dorpen en 2 inwoners van verdergelegen plaatsen die op het moment van de interviews in één van de naburige dorpen aanwezig waren. Deze laatste twee werden in de analyse mee verwerkt bij de groep „naburige dorpen‟. Daarnaast nam ik 11 interviews met verantwoordelijken van instanties af (finance office Hagere Selam, trade and industry office Hagere Selam, office of urban planning Mekelle, burgemeester Hagere Selam, vijf leden van de verschillende tabia administrations, microfinance office Hagere Selam en city hall Hagere Selam). De interviews duurden gemiddeld een half uur tot een uur. Ik werkte samen met een tolk Tigrigna – Engels. Ik stelde hem het onderzoek en de doelstellingen voor en ik overliep na elk interview mijn notities met hem. De interviews werden afgenomen op straat, bij de respondenten thuis, in hun winkel, op hun landbouwgrond, op de markt… Veelal in een informele setting dus. De eerste interviews werden opgenomen, maar na een tijdje liet ik het recordertje achterwege gezien ik merkte dat dit de spontaniteit van het interview doorbrak en gezien de soms lawaaierige omgeving. Voorafgaand aan elke interview stelde ik mezelf en het onderzoek kort voor. Bij deze gesprekintroductie trachtte ik de doelstelling van het onderzoek zo duidelijk mogelijk te formuleren opdat de respondenten correcte en concrete verwachtingen zouden hebben (Luyten & Lowyck, 2004). Ik vulde ook een checklist aan (leeftijd, geslacht, geboorteplaats…). Dit niet zozeer om data te veralgemenen maar om een zo breed mogelijk beeld te krijgen van verschillende gezichtspunten; één van de hoofddoelstellingen van interpretatief onderzoek (Neuman, 2007; Schuyten, 2004). 4.4.2 Observatie Om betekenisgeving bloot te leggen, is het volgens mij noodzakelijk om een zicht te krijgen op de omgeving, context en situatie waarin personen zich bewegen. Ik woonde gedurende twee maanden in Hagere Selam. Dit is een korte periode, maar ook een periode die me toeliet om het stadje te leren kennen, informele gesprekken te voeren, rond te wandelen in de verschillende buurten, naar de markt te gaan, enzovoort. Ik maakte dus gebruik van observaties om de onderzoeksgegevens uit de kwalitatieve interviews te kaderen en aan te vullen en om me als onderzoeker beter te kunnen inleven. Gedurende mijn verblijf hield ik ook een dagboek bij waar ik mijn ervaringen en algemene bemerkingen van die dag in schreef. 4.4.3 Respondenten Kwalitatief onderzoek opteert voor doelgerichte steekproeven of purposive sampling (Mortelmans, 2009). Er wordt vertrokken vanuit criteria die de onderzoeker opstelt om zijn eenheden te selecteren. Centraal in de steekproefselectie staat het selecteren van informatierijke cases. Voor mijn onderzoek was dit niet zozeer het geval; de respondenten werden relatief toevallig gekozen. Dit gezien de doelstelling om een zicht te krijgen op een veelheid aan meningen en standpunten; iedereen die in Hagere Selam woont, kon me wel iets interessants vertellen over zijn of haar leven (in de stad) en over hoe hij of zij de stad ziet. Wel zocht ik naar voldoende variatie binnen de steekproef: mannen en vrouwen, verschillende leeftijden, woonplaats in Hagere Selam, enzovoort. Concreet wandelde ik door de straten en 28
velden van de stad en de dorpen terwijl mijn vertaler mensen aansprak. Onderstaande tabellen geven de verdeling van de respondenten per geslacht en per leeftijdscategorie weer. Tabel 2: aantal respondenten per geslacht en per woonplaats Geslacht Hagere Mahabere Dinglet Melfa Selam Selassie Mannen
22
5
5
5
Enda Totaal Mariam + tabia’s13 4 41
Vrouwen
21
5
5
4
4
39
Totaal
43
10
10
9
8
80
Tabel 3: aantal respondenten per leeftijd en per woonplaats Leeftijd Hagere Mahabere Dinglet Melfa Selam Selassie < 26 26 – 40 > 40 Totaal
16 19 8 43
2 5 3 10
1 6 3 10
2 5 2 9
Enda Totaal Mariam + tabia’s 2 23 3 38 3 19 8 80
4.4 Kwalitatieve data-analyse Het doel van kwalitatieve analyse is het aanbrengen van een bepaalde structuur in de berg van data en zo te komen tot een zinnige ordening (Schuyten, 2004). Om de verkregen data op een goede manier te analyseren, is het belangrijk het doel van het onderzoek opnieuw te bekijken. Dit bepaalt immers hoe diep de gegevens moeten bekeken worden (Krueger & Casey, 2000). Er is geen breed geaccepteerde aanpak van kwalitatieve data-analyse (Neuman, 2007). Wel worden er enkele grote fasen doorlopen. Fasen die ik ook doorliep. Eerst worden de data geconceptualiseerd, dit wil zeggen georganiseerd in categorieën op basis van thema‟s, concepten en kenmerken. Zo komt men tot een bepaalde structuur. Vervolgens worden de data gecodeerd en binnen deze structuur gepast. Dit coderen is een proces van verfijning dat uiteindelijk leidt tot datareductie en -categorisering. Mortelmans (2009) vat dit proces samen met de termen „afbreken‟ (de data opdelen in kleinere eenheden) en „opbouwen‟ (stukken data met elkaar verbinden). Kelle (1995) voegt hier nog een verklarend en begrijpend gedeelte aan toe: het linken van de data aan de ideeën van de onderzoeker en het ten opzichte van elkaar structureren van categorieën. In kwalitatieve analyse wordt er dus van onder naar boven gewerkt: men vertrekt vanuit de verzamelde gegevens, tracht patronen te ontdekken, vat samen en komt tot een theoretisch resultaat/idee/concept (Denzin & Lincoln, 2003; Schuyten, 2005). In dit opzicht is kwalitatief onderzoek in sterke mate verbonden met de Grounded Theory benadering van Glaser & Strauss (1967) waar men tot theorievorming komt op basis van empirisch materiaal. 13
De twee respondenten geïnterviewd in Enda Mariam, maar wonende in een andere tabia in de buurt van Enda Mariam, zijn hierin mee opgenomen.
29
4.5 Beperkingen van het onderzoek Vooraleer met de analyse aan te vatten, wens ik nog enkele beperkingen van het onderzoek te omschrijven. Eerst en vooral is het zo dat ik slechts over een beperkt aantal cijfers beschik. Ik beschik over redelijk recente cijfers over het aantal inwoners van Hagere Selam en de omliggende dorpen, maar helaas niet over informatie betreffende de aangroei van de bevolking (natuurlijke aangroei, in-migration, out-migration). Er werd me meegedeeld dat enkel de cijfers worden bijgehouden van het aantal huishoudens en inwoners, verzameld voor de Population and Housing Census om de vijf à tien jaar, maar dat men geen zicht heeft op de redenen van de aangroei. De focus van dit onderzoek ligt echter op perceptie en de manier waarop de groei van de stad wordt gepercipieerd door de inwoners en de omwoners. De weinige „harde cijfers‟ zijn met andere woorden ter illustratie. Een andere beperking is dat ik me vaak vragen stelde bij de informatie die ik verkreeg van officiële instanties. Het ontbrak me echter aan tijd om de aangeleverde informatie dubbel of driedubbel te checken. De nadruk ligt immers ook niet op hun rol in het kader van verstedelijking maar op de rol van de inwoners en omwoners zelf. Een volgende beperking is de taal, of beter de vertaling. Mijn tolk had een redelijke kennis van het Engels. Toch meen ik dat bepaalde nuances mogelijks slecht vertaald zijn, omdat hij de exacte vertaling in het Engels niet kende. Een laatste beperking is het feit dat mijn vertaler mij, bewust of onbewust, meer interviews liet voeren met handelaars en eigenaars van een winkeltje dan met bijvoorbeeld dagloners. Ik werd me hiervan past bewust toen ik mijn resultaten voorlegde aan de vakgroep Geografie, meer bepaald aan professor Nyssen die geruime tijd in de streek woonde en er tot op heden onderzoek verricht en ondersteunt. De nadruk op personen die hun eigen economische activiteit opstartten, was allerminst mijn bedoeling gezien zij slechts een klein deel uitmaken van de inwoners of nieuwkomers. Ik vermoed dat mijn vertaler veronderstelde dat deze verhalen interessanter waren voor mijn onderzoek dan de verhalen van de „gewone werklui‟.
30
5. Analyse van de resultaten In dit hoofdstuk geef ik de analyse van de interviews weer. Een eerste deel behandelt de interviews afgenomen in Hagere Selam. Deze analyse vat aan met een achtergrondschets en spits verder toe op verschillende onderdelen: migratieredenen, werken, wonen, familie, de eigen toekomst en de visie op het huidige Hagere Selam en de verdere evolutie ervan. Een tweede deel behandelt de interviews afgenomen in de omliggende dorpen. Hier komen achtereenvolgens werk, toegang tot land, migratie-ideeën en de toekomst van het dorp, Hagere Selam en de daar aanwezige mogelijkheden en familie in grotere steden aan bod. Als achtergrond voor deze analyse werden enkele kaarten toegevoegd in bijlage (II): een administratieve kaart van woreda Degua Tembien, een topografische kaart van Hagere Selam en de omliggende dorpen en een topografische kaart van Hagere Selam (detail).
5.1 Hagere Selam Bij een eerste wandeling door Hagere Selam bleek al duidelijk de groei van het stadje. In bepaalde delen worden „blocket houses‟ gebouwd (zie foto bijlage III). Hiermee bedoelt men de nieuwe huizen gebouwd met mooi afgemeten betonblokken. Veel duurder dan ander bouwmateriaal zoals hout en natuurstenen die in de buurt ontgonnen worden. Mijn vertaler nam me ook al mee naar „the first new place‟ en „the second new place‟ (zie foto bijlage III), die in de lokale taal, het Tigrigna, ook zo benoemd worden. Deze nieuwe wijken liggen even ten zuiden van het centrum, op de weg naar Abiy Adi. Later kom ik te weten dat het huis waar ik verblijf vroeger ook een new place was, maar ondertussen tot het centrum wordt gerekend. Hagere Selam is dus volop in evolutie. Enkele voorbeelden ter illustratie: 1997: Microfinance Office 1998: First new place 2003: Second new place 2004: Health Center 2005: Waterleiding 2007: Elektriciteit 2010: High School, grade 11 and 12 2011: Commercial Bank of Ethiopia 5.1.1 Achtergrondschets: demografie Volgens cijfers van de finance office in Hagere Selam telde Hagere Selam in 2010 7827 inwoners. In onderstaande tabel worden de cijfers van 2010 weergegeven voor de onderzochte tabia‟s en woreda Degua Tembien in het geheel. Tabel 4: aantal huishoudens en aantal inwoners per tabia Tabia Aantal huishoudens Mahabere Selassie 1099 Serat 1810 Melfa 1659 Mikael Abi 1247 Hagere Selam 1411 Woreda Degua Tembien 2778
Aantal inwoners 4838 8038 7302 5489 7827 122.267 31
Het geschat aantal inwoners van woreda Degua Tembien voor 2012 is 125.312. Hiervan zou er ongeveer 7% in stedelijk gebied leven en 93% in ruraal gebied. Helaas kon niemand me meedelen op welke manier „stedelijk‟ en „ruraal‟ gedefinieerd worden. Volgens de laatste, maar nog niet volledige, cijfers die de finance office ter beschikking had, ligt het aantal huishoudens in de verschillende dorpen iets hoger. Wat Hagere Selam betreft is er een groot verschil: voor 2012 werden er meer dan 400 extra huishoudens geteld. De reden hiervoor wist men niet onmiddellijk mee te delen. Nieuwkomers dienen zich niet te registreren, dus men had geen zicht op wie precies deel uitmaakte van deze nieuwe huishoudens14. 5.1.2 Achtergrondschets: instanties Hieronder volgt een korte schets van een aantal instanties en de rol die ze spelen op vlak van verstedelijking en ontwikkeling in Hagere Selam. Deze instanties werden vaak vernoemd in interviews met respondenten gezien ze verantwoordelijk zijn voor het behandelen van aanvragen voor grond, informatie leveren indien je een winkel wil opstarten, een lening verschaffen... Ze spelen met andere woorden een rol in hoe de stad georganiseerd/gestructureerd wordt en kunnen de praktische toegang tot de stad ondersteunen of verhinderen. De achtergrondschets kwam tot stand op basis van interviews met medewerkers van de organisaties en op basis van een interview met de burgemeester. a) City administration De city adminstration maakt een masterplan op met indeling van de grond op basis van functies. Indien nieuwkomers een huis willen bouwen in Hagere Selam, dienen ze hiervoor een aanvraag te richten tot deze administratie. Momenteel is dit echter niet meer mogelijk; er is onvoldoende land om te verdelen. Enkel huizen huren of kopen is nog mogelijk. Om aan dit tekort aan land tegemoet te komen, stelt het masterplan dat de nabijgelegen dorpen Melfa en Dinglet na één of twee jaar deel van Hagere Selam zullen worden. Men zal hiervoor beginnen met de delen dichtst bij Hagere Selam. Families die in die dorpen wonen, krijgen dan 500m² (stedelijke) grond. De overige grond zal tijdelijk gebruikt kunnen worden voor landbouw maar hierna zal de administratie het land geven aan anderen. De meeste inwoners van de dorpen zullen dan niet langer voldoende grond hebben om landbouwer te blijven. Ze worden verondersteld om van werk te veranderen; hun land zal gecompenseerd worden en er zal een training door de trade and industry en de microfinance office plaatsvinden. “We will discuss, the farmers will understand, the city is better, it is change, they will accept and they will be happy.” De city administration bepaalt ook de bouwregels; in de new places kan nog gebouwd worden met hout, in de blocket places enkel met beton. Een vijftal jaar geleden was het niet mogelijk voor iemand met een huis in een nabijgelegen dorp om ook een huis te bouwen in Hagere Selam. Nu wel. In Hagere Selam is er nog geen systeem waarbij een groep mensen een aanvraag kan doen om te voorzien in woningen, iets wat in omliggende grotere steden wel het geval is. 14
Deze informatie is gebaseerd op een interview met de finance office. Informele bronnen gaven aan dat er wel sprake kan of zou moeten zijn van registratie.
32
Tenslotte is de city administration ook verantwoordelijk voor het uitreiken van een identiteitskaart. Deze verkrijg je nadat je zes maanden in Hagere Selam hebt gewoond. Je hebt een identiteitskaart nodig indien je verder migreert; op het publiek transport kunnen identiteitscontroles plaatsvinden, als je een huis wil kopen in een andere stad, of er naar de universiteit wil gaan, moet je jezelf kunnen identificeren. b) Microfinance De microfinance office laat inwoners en nieuwkomers toe een lening af te sluiten en biedt op die manier de kans om verder te investeren in je bestaande bron van inkomen of iets nieuws op zetten en op die manier bij de dragen aan de ontwikkeling van de stad. De finance office ging van start in 1997. Gedurende hun vijftien jaar in Hagere Selam maakten er ongeveer 29.000 mensen van gebruik (cijfers voor de hele woreda Degua Tembien). De leningen gaan van 50 tot 20.000 ETB15 per persoon. In 2011 leenden 484 vrouwen en 800 mannen, de meesten tussen de 22 en de 40 jaar. Personen die uit de tabia‟s komen, dienen een akkoord te hebben van een group committee in hun dorp indien ze een lening willen afsluiten. Dit comité reikt een soort identiteitskaart uit. Personen uit Hagere Selam zelf kunnen lenen indien ze huiseigenaar zijn, of indien iemand zich garant stelt voor hen. “In the city, there are too many town bachelors and street boys; therefore we need a signature from a rich man.” De terugbetalingstermijn hangt af van persoon tot persoon (zes maanden, twee jaar, drie jaar...). Er dient terugbetaald te worden met een interest van 15%. Indien er na drie jaar nog niet werd terugbetaald, dient de desbetreffende tabia dit op te nemen met de lener. Mits goede redenen, kan de termijn verlengd worden. De leningen worden voor uiteenlopende redenen gebruikt: landbouw, handel, opstart winkel, opstart hotel, vee aankopen, enzovoort16. Indien men een winkel(tje) wil openen, is er een training voorzien in samenwerking met de trade and industry office. c) Trade and industry office De trade and industry office organiseert driemaandelijkse infosessies over de reglementering betreffende handel drijven voor een doelpubliek van winkeleigenaars. In woreda Degua Tembien zijn er 594 winkels. In 2010 waren dit er 531 en in 2009 486. Het overgrote deel van de winkels ligt in Hagere Selam. Soms zijn er specifieke bijeenkomsten in de tabia‟s. In Hagere Selam gaan mensen van de trade and industry office zelf naar de winkeleigenaars om de reglementering uit te leggen en hen aan te moedigen naar de infosessie te komen. Iedere winkeleigenaar dient zich te registreren en een tax te betalen die gelijkstaat aan een percentage van het geschat inkomen. Na registratie krijgen de handelaars een certificaat om op hun muur te bevestigen.
15
ETB: Ethiopian Birr. €1 is ongveer 22 ETB in juli 2012. Dit zijn officieel opgegegeven redenen, redenen die passen binnen de doelstellingen van microfinance institutions. Het onderzoek van Segers et al. (2009) toont aan dat microkredieten ook gebruikt worden om voedseltekorten en tekorten aan graan te overbruggen, ossen te huren om het land te bewerken, enzovoort . 16
33
5.1.3 Achtergrondschets: respondenten Ik interviewde 43 personen die in Hagere Selam wonen: 21 in de zogenaamde main town (3 hiervan in de nieuwe blocket houses die daar gebouwd worden), 9 in de first new place, 12 in de second new place. Van 1 respondente is de woonplaats in Hagere Selam onbekend gezien ik haar interviewde in een van de omliggende dorpen waar ze werkt. Van de 43 respondenten zijn er slechts 9 geboren in Hagere Selam. De overige respondenten zijn geboren in kleinere dorpjes en migreerden naar Hagere Selam. Hierop vormen enkele vrouwelijke respondenten de uitzondering: vier vrouwen waren geboren in grotere steden in de buurt (Shire, Abiy Adi, Mekelle en Adwa) en migreerden naar Hagere Selam. Drie van deze vrouwen omdat Hagere Selam in de geboorteregio ligt van hun man en één vrouw omdat ze samen met haar man besloot hierheen te trekken omdat hun geboortestad te onveilig was gedurende het Dergregime. 5.1.4 Migratieredenen De voornaamste reden die door de respondenten wordt aangegeven om van een dorp naar Hagere Selam te migreren, is dat het leven daar comfortabeler is. Er is elektriciteit en water, er zijn winkels, scholen en een health center in de buurt en er is de mogelijkheid om comfortabelere huizen te bouwen, je kleren regelmatig te wassen, enzovoort. De aanwezigheid van elektriciteit wordt door vier personen als belangrijkste beslissingsfactor aangeduid. Elektriciteit heeft ook een invloed op werkgelegenheid. “In the village your live is suffering, you have to carry wood and water from far. Here you can just find them anywhere.” “In Hagere Selam there is light and you can do any activity. I was barber in the village, but there was no electricity, so it was not possible.” Bij de beslissing om te migreren, speelt nabijheid met het geboortedorp en de familie een grote rol. Er wordt gekozen voor Hagere Selam omdat Hagere Selam nog in dezelfde woreda ligt en de afstand naar het geboortedorp en de daar aanwezige familie niet zo groot is. De respondenten die uit de dorpen afkomstig zijn, hadden Hagere Selam meestal al bezocht, bijvoorbeeld op een van de market days17, en konden zich met andere woorden wel voorstellen wat leven in Hagere Selam zou betekenen. Een andere belangrijke reden is de werkgelegenheid. In een kleine stad zijn er verschillende jobmogelijkheden; je bent niet meer „voorbestemd‟ om boer te worden en je kan meer verdienen. “In the town you can do any kind of job. This is not possible in the village, in the village you can only be a farmer and there is only small money.” Vier personen hebben het hierbij expliciet over de easy living cost in Hagere Selam. Hiermee doelt men op het feit dat je met een beperkt budget iets op poten kan zetten en het feit dat de huurprijzen betaalbaar zijn. In vergelijking met migratie naar Mekelle, een echte stad, is de transitie van het platteland naar Hagere Selam makkelijker te ondernemen. 17
Market day is de wekelijkse markt op zaterdag waarbij boeren en handelaars uit nabijgelegen dorpen en uit Hagere Selam zelf, hun goederen, gewassen, handwerk... te koop stellen op de daarvoor voorziene ruimte in het centrum van Hagere Selam.
34
“In the city it is possible to live a big life, there is money in the big city. But if you have only small money, it is only possible to live here. Hagere Selam is big, there is more work, maybe later you can go to Mekelle.” Voor vijf vrouwelijke respondenten was Hagere Selam niet hun eigen keuze, maar die van hun man; het is zijn geboorteplaats of zijn beslissing om hierheen te komen. Twee andere vrouwen vertelden dat ze in hun dorp gescheiden waren en daarom hierheen moesten komen. Bij de scheiding kregen ze een deel van het landbouwland maar als vrouw alleen is het niet mogelijk om dit te bewerken. Zij moesten noodgedwongen naar Hagere Selam trekken om een andere bron van inkomen te zoeken. Vijf mannelijke respondenten zijn ex-soldaten. Zij kregen na hun legertijd gemakkelijker toegang tot bouwgrond in Hagere Selam en keerden dan ook niet terug naar hun geboortedorp. Voor één man was dit ook noodzakelijk. “I prefer the ketema18 because I have been a soldier. I have a problem with my leg. I was kicked on the back with a gun. In the ketema, I can live with more comfort.” Vier geïnterviewde jongeren verhuisden naar Hagere Selam om te studeren. In hun geboortedorpen was het niet mogelijk om na grade 8 verder te studeren. Ze kwamen dus hun studie in Hagere Selam verderzetten19. Eén jongere studeerde voor priester. Vijf respondenten hadden al een migratie-ervaring achter de rug, waarbij ze van hun geboortedorp naar een grotere stad trokken om te werken of omdat die grotere stad veiliger was tijdens de Derg-periode. Zij kozen bij hun terugkeer niet meer voor hun geboortedorp maar vestigden zich met hun gespaarde geld in Hagere Selam. Dit omdat ze geen grond meer hadden in hun geboortedorp én omdat ze een comfortabeler leven prefereerden. “My mother and father went to Jimma, I grew up there. There was fighting with the Derg so they had to leave. In peace time, the family came back. We had no farm in the village so we did not return there but we went to this town.” 5.1.5 Werken: voor en na de migratie Vóór de migratie naar Hagere Selam was de meerderheid van de respondenten landbouwer of veehoeder. Een deel hiervan in combinatie met studeren, het huishouden doen of tijdelijke jobs als dagloner. Vijf respondenten werkten als soldaat, vier studeerden. Verder werden ook specifieke jobs als handelaar, kapper of priesterstudies vermeld. “I was in the monastery to become a priest, I was living in the village around the monastery and my occupation was washing. I was ill so I was washing myself with holy water. Because of the sickness of my eye I was studying to become a priest.”
18
Ketema is het Tigrigna voor stad. In Ethiopië is het onderwijs opgedeeld in verschillende graden. In de dorpen rondom Hagere Selam kan men meestel enkel grade 1 tot grade 8 volgen. In Hagere Selam is het mogelijk om grade 9 en grade 10 te volgen. Voor de preparatory classes, grade 11 en grade 12, moesten jongeren vroeger van Hagere Selam naar een grotere stad verhuizen. 19
35
Zes respondenten hadden tijdens een vorige migratie-ervaring gewerkt in een grote stad: als huishoudhulp in Addis, Mekelle en Dubai, als schoenpoetser in Mekelle, als helper-garagist in Addis en als landbouwer in Jimma. “I studied until grade six in Adwa, then until grade ten in Addis but I got no good points. When I finished, I went to Dubai. Some friends were there already. I worked five years as a household servant. I had no freedom. Maybe in four months, I went one time to a shop. I had two contracts, two times two and a half year. In Dubai, there were many people from Ethiopia.” Na de migratie naar Hagere Selam bleven slechts enkelen landbouwer. Dit was het geval voor personen met landbouwgrond in de buurt van Hagere Selam. De personen die nog landbouwer zijn, combineren dit nu met werk in de stad als dagloner, bewaker van een school, enzovoort. De meerderheid van de geïnterviewden zette na hun migratie een of andere kleinschalige economische activiteit op. In een aantal gevallen was dit dezelfde economische activiteit die werd uitgevoerd in de tabia of tijdens een vorige migratie-ervaring, bijvoorbeeld schoenpoetser, kapper, handelaar in gewassen. Maar bij de meerderheid werd een nieuwe activiteit opgezet. Opvallend is dat vrouwen een activiteit opzetten die weinig startbudget vereist zoals het maken en serveren van tella20 en thee of het maken en verkopen van injeera21. Eén vrouw wisselde deze job ondertussen in voor een job als verantwoordelijke voor de weegschaal op de markt. Zeven vrouwen gaven aan dat hun voornaamste bezigheid het huwelijk is en dat het inkomen volledig van de man afhangt. Bij de mannen is er sprake van een iets grootschaligere economische activiteit. Vijf mannen duiden hun huidig beroep aan als merchant; ze hebben een eigen kleine winkel of drijven handel in gewassen (van de tabia naar Hagere Selam), olie (van Mekelle naar Hagere Selam) en dergelijke. Hierbij werd de steun van de trade and industry office af en toe vermeld. “I‟m a merchant now. I think it was my dream. I trade oil. You can trade a lot of things, I chose oil. I trade from Mekelle to Hagere Selam, it is good for me. Mekelle is a big city, if you can change here and earn money, then you can go to Mekelle. When I was a soldier, I did an application to the administration of Hagere Selam and I followed a training to be a merchant.” Eén man werd kleermaker, een andere opende een biljartzaal. Deze mannen ontvingen een lening van de microfinance office om hun zaak op te starten. “I am sewing clothes in this shop. I got a loan from the microfinance to arrange this shop. Before, when I was a farmer, I thought about this job. I believe it is written by God, it is a gift, God ordered me, I did not think about it myself. I make profit but it depends on the season, also on Saturday, the market day, it is busy. People come from the village and they order. The next week they come back and buy.” De overige respondenten zijn student, leerkracht of leven van een inkomen als ex-soldaat of van de opbrengst van hun land in hun geboortedorp. De respondenten geboren in Hagere Selam werken ofwel in een vaste zaak (schoonheidssalon, motorshop, algemene voedingswinkel) of zijn nog zoekende naar een betere job (tijdelijk 20 21
Tella is een lokale, alcoholische drank met honing. Injeera is een typisch Ethiopisch gerecht dat ongeveer dagelijks op het menu staat.
36
werk als vertaler/gids, opstart winkel afgebroken om injeera te verkopen). Twee jonge meisjes houden samen een schoonheidszaak open. “The owner of the beauty salon is my brother, the material is also his. At the end of the month we divide the income; my brother gets half and we divide the rest. To have a job is better for the future than to study because you have immediately an income.” 5.1.6 Wonen: het bekomen van bouwgrond of een huis in Hagere Selam Ongeveer de helft van de respondenten (die niet meer bij hun ouders inwonen) huurt een huis. De andere helft is eigenaar. Drie respondenten wonen bij een broer of zus die huiseigenaar is. Twee respondenten wonen in een huis van familie; ze zijn geen eigenaar maar dienen ook geen huur te betalen. Een aantal mensen vertellen hoe ze de overgang maakten van huren naar eigenaarschap. De komst van de nieuwe blocket places in het centrum en de new places buiten het centrum van Hagere Selam, gaven hen de kans om eigenaar te worden. Bouwen en huren in een van de new places is immers goedkoper dan in het centrum van Hagere Selam. “Before, we rented a house in the center. When they built this blocket place, we could become owners. We made an application to the administration for the land, we had to pay 700 birr.” “First, I rented a house in the center. I was selling female and male shoes and earned some money. Then, I bought a house here in the first new place, and now I own a house.” Zeven eigenaars dienden een aanvraag voor bouwgrond in bij de administratie. De wachttijden hiervoor varieerden van vijf maanden tot twee jaar. Twee respondenten kregen hierbij voorrang als ex-soldaat. Drie respondenten dienden te lenen bij de microfinance om het bouwmateriaal te bekostigen. “We chose to come here because if you are a soldier and you come back, the land must be given by the administration. I earned a salary when I was a soldier so I was able to buy material to build.” Drie personen kochten hun huis van een andere eigenaar; zij moesten niet wachten tot de administratie hun aanvraag beantwoordde. Vijf personen kregen bouwland via familie of wonen momenteel in het huis van familie die vertrok uit Hagere Selam. “Now we live in the house of our family. There was family from Melfa living here, but now they are back to Melfa. We will stay here until we change to our own house. We will have no capacity to build in the city, so we will build here, in the new place.” 5.1.7 Familie: migratie naar grotere steden en contact onderhouden Twaalf respondenten hebben familie in Mekelle. Negen respondenten in andere grote steden als Addis Ababa, Axum en Adigrat. Zes respondenten hebben familie in het buitenland; twee in Sudan en vier in landen van het Arabisch schiereiland als Jemen en Qatar. De overgrote meerderheid migreerde om werk te vinden. Een andere reden is opleiding. Een paar vrouwelijke familieleden moesten omwille van hun huwelijk migreren. “I have three sisters. One in Hagere Selam, one in Kuwait and one in Sudan. My mother lent money from the microfinance to buy the tickets for my sisters. The sister in Kuwait is working in a hotel. The one in Sudan has been there for one year but there is only small work, maybe she will also go to an Arab country.”
37
Enkele respondenten maakten gebruik van deze familieleden in grotere steden om hun kinderen naartoe te sturen om werk te vinden of te studeren. Eén respondent bracht zelf zijn vader van zijn geboortedorp naar Hagere Selam om in betere omstandigheden te kunnen leven. “I have four children, two are learning in Mekelle in a private school. I have to pay 6000 birr every year. They have to do examinations there and then the marks decide where they can go. They stay in the house of my sister who is living there.” Indien de familie in de nabijgelegen tabia‟s woont, is er ongeveer wekelijks contact. Dit meestal op zaterdag gezien er deze dag een markt plaatsvindt. Familie die verder woont, komt langs op de zogenaamde celebration days. 5.1.8 De toekomst: in Hagere Selam blijven of verder trekken Zeventien personen geven aan dat ze in Hagere Selam zullen blijven. Ongeveer de helft hiervan wil na een tiental jaar graag een eigen zaak of een uitbreiding van hun bestaande zaak. Sommige respondenten woonachtig in de new places hopen geld te kunnen sparen om later in het centrum te kunnen wonen. De keuze om in Hagere Selam te blijven, heeft onder andere te maken met de nabijheid van familie en geboortedorp. Andere personen vertellen dat het niet zozeer hun eigen keuze is om te blijven maar dat ze niet het nodige kapitaal kunnen opbouwen om verder te migreren. Een eventuele migratie van Hagere Selam naar Mekelle is in de ogen van velen aantrekkelijk gezien de diversere jobmogelijkheden, maar risicovol gezien de hoge huurprijzen en levenskost. Er wordt wel benadrukt dat Hagere Selam een opstap kan betekenen. “Hagere Selam is growing, but if you live here, you can not change, you can only make small money. You can not change to another work. In Mekelle the life itself can shift, there are more opportunities. In Hagere Selam, life is easy because of the amount of birr but there is no possibility of change. And in Mekelle live is difficult for the poor man.” “I chose Hagere Selam because it was near my village. It takes steps. To come from the village to here is an easy transit. To go to Mekelle, only those who have business can go. First you have to collect money here, then you can go to Mekelle, then maybe to Addis. I go and get the tissues for my shop in Mekelle, I think about moving there always but it takes money, maybe 5000 birr.” Negen personen denken er concreet aan om verder te migreren; om een betere job te vinden en comfortabeler te kunnen leven. Hierbij wordt er in eerste instantie gedacht aan grote steden in eigen land zoals Mekelle. Eén meisje wil graag naar Koeweit om geld te verdienen, één jongen naar Zwitserland. Eén man had al een ervaring in Jemen. “I tried to go to Arabia, but they caught me in Jemen. I was in the prison because I went illegally. I did not have a visa cause that requires money. After one month, I was back in Hagere Selam because I lost too much money. After ten years, maybe I will go to Addis or I will find work abroad.” Volgens de studenten hangt hun toekomst af van hun punten en de beslissing van de overheid. “I will stay here until grade 12. Then you have to take an exam, if you have good points you can continue to university. The government says to which place, which region, you have to go to study. I want to do teacher, I want to change my country by teaching.” 38
5.1.9 Visie: Hagere Selam en de verdere evolutie De groei die Hagere Selam onderging en ondergaat, wordt omschreven door enkele respondenten. Personen die geboren zijn in Hagere Selam of er al lange tijd wonen, merken op dat er „vroeger‟ (= toen zij jong waren, 15 à 20 jaar geleden) enkel een main town was (geen blocket places of new places). Verder was er geen elektriciteit of water in de buurt en waren er geen auto‟s. Transport van goederen verliep enkel via ezels. Eén respondente merkt op dat het toen goedkoper was om een huis te bouwen en dat de transportkosten sindsdien ook erg gestegen zijn. Nu zijn er mogelijkheden om handel te drijven met Mekelle en is landbouw niet meer de enige bron van inkomen. De groei wordt voornamelijk geweten aan personen die van de nabijgelegen dorpen komen. “All in Hagere Selam are not born in Hagere Selam. Most come from the village. There is change because of those coming from the villages. Half of the people from the blocket places come from the villages, they are merchants now.” Ongeveer alle respondenten vinden de groei positief en hopen dat dit zich zal verderzetten in de toekomst. Enkele respondenten geven aan dat groei positief is „because then the country becomes more developed‟. Anderen zien in de nieuwkomers extra klantenpotentieel voor hun zaak. Twee respondenten hopen om nog een huis te kunnen kopen, dat ze dan kunnen verhuren aan mensen die pas zijn aangekomen. De meeste respondenten omschrijven Hagere Selam als „iets tussen een dorp en een stad‟, „a town‟, of beter „a town on the way of development‟. Drie respondenten verwachten verdere groei door het doortrekken van de asfaltweg vanuit Mekelle. Drie respondenten omschrijven Hagere Selam nog altijd als een dorp. Dit omdat er geen wegen worden aangelegd, omdat er geen industrie is en er geen planning is voor bepaalde bouwprojecten of voor de verschillende sectoren zoals onderwijs, landbouw, … Deze drie personen hadden ook de meest concrete plannen om door te migreren; één persoon vertrok de week na het interview al naar Addis om te gaan werken. Een favoriete plaats voor veel mensen is het centrum; je kan er van alles vinden, er is een concentratie van jobs en er zijn meer potentiële klanten. Het centrum heeft ook een bepaalde uitstraling; er zijn winkels, hotels, … Een belangrijke plaats in dit centrum is de markt; het sleutelpunt voor verkoop en aankoop, en voor het onderhouden van sociale contacten. Eén jongere vermeldt expliciet de mogelijkheden die het centrum biedt tot verdere migratie. “I like the main town because if you live there, you can get contact, meet many new friends. You can go to other places; it is easier to go to other places en countries, for example America. If I stay in the big town, I will have experience to go to another country.”
5.2 Nabijgelegen dorpen Ik interviewde personen uit vier dorpen in de buurt: Dinglet, Enda Mariam, Mahabere Selassie en Melfa. Mahabere Selassie en Melfa zijn centra van tabia‟s, Dinglet en Enda Mariam zijn kushets die deel uitmaken van de respectievelijke tabia‟s Mikael Abi en Serat. Ik koos deze dorpen uit omdat een aantal van de respondenten uit Hagere Selam daar geboren zijn: vier in Dinglet, twee in Enda Mariam, drie in Mahabere Selassie en vijf in Melfa. Alle 39
dorpen liggen op een half uur tot een uur stappen van het centrum van Hagere Selam. Enkel Enda Mariam ligt verder, op ongeveer twee uur stappen van Hagere Selam. In het totaal interviewde ik 37 personen uit deze dorpen. Het merendeel van de respondenten was in deze dorpen geboren. Drie vrouwen vormden een uitzondering hierop gezien ze na hun huwelijk dienden te verhuizen (twee naar Mahabere Selassie, één naar Enda Mariam). Eén respondent werd door de overheid in Melfa geplaatst om een administratieve functie op te nemen. Één persoon verhuisde naar Melfa omdat de landbouwgrond daar beter is dan het land dat hij in zijn geboortedorp ter beschikking had. In Enda Mariam, het grootste dorp, sprak ik twee personen die hun kleiner geboortedorp hadden achtergelaten om zich daar te vestigen. Eveneens in Enda Mariam spak ik met twee landbouwers die uit nabijgelegen dorpen kwamen en vaak in Enda Mariam vertoeven gezien er elektriciteit is en meer sociale contacten/uitwisseling. Ik interviewde voor elk dorp ook één of meerdere personen die werken voor de tabia administratie. Ik vat dit stuk dan ook aan met een beperkte achtergrondschets op basis van deze interviews. 5.2.1 Achtergrondschets De dorpen verschillen op vlak van aanwezige diensten. Mahabere Selassie was het enige dorp waar op het moment van het veldonderzoek nog geen elektriciteit was. Er was eveneens geen molen voor graan of kruiden. Enda Mariam stond het verst; er waren verschillende molens, er was al vier jaar elektriciteit en er werden voorbereidingen getroffen om op vlak van onderwijs ook te voorzien in grade 9 and 10. Uit de interviews met mensen uit de tabia administratie kwam vooral naar voren dat migratie het gevolg is van een tekort aan landbouwgrond of omdat men landbouw wil combineren met een job in Hagere Selam. Indien men binnen de woreda blijft, kan men het land in het dorp blijven verbouwen. Indien men verder migeert, bijvoorbeeld naar Mekelle, dan zal de administratie het land opeisen om te herverdelen. Het land wordt dan verdeeld aan de hand van een loterij. In de dorpen is het tekort aan landbouwland erg prangend. Zo waren er in 2011 in Dinglet 180 aanvragen voor 10 stukken land. Mensen die niet in aanmerking kwamen, gaan in een stad werken als dagloner, nemen een microkrediet om een zaakje of handel op te starten, of helpen hun familie met het verbouwen van land. De personen die werken voor de administratie van Melfa en Dinglet waren op de hoogte van het masterplan (cfr. supra). De bediende van Melfa zei dat het plan zeker zou aanvaard worden door de inwoners. De bediende van Dinglet schatte de aanvaarding door de inwoners minder positief in. Dit gezien de poging van een drietal jaar geleden om landbouwland in te nemen, faalde. 5.2.1 Werken: landbouw en... De meerderheid van de respondenten zijn landbouwers. Op twee personen na combineren deze personen hun werk als landbouwer met een andere job: bewaken van de boomgaard, bewaken van administratiegebouwen, openhouden van de tabia shop, handel drijven in runderen, priester, verantwoordelijke voor de waterkraan, dagloner (voornamelijk in het winterseizoen gezien het land dan niet wordt bewerkt) of tewerkgesteld bij de tabia. Indien er geen aanvullende job is, is er wel een aanvullend inkomen bijvoorbeeld als ex-soldaat. Een 40
extra job is noodzakelijk gezien de landbouwgrond veelal te klein is om in voldoende voedsel te voorzien voor de hele familie, gezien men niet enkel van landbouw wenst afhankelijk te zijn en gezien men met dit extra geld extra dingen kan kopen als kruiden, suiker, koffie… Voor deze bijkomende tewerkstelling maken sommigen gebruik van de mogelijkheden in de nabijgelegen stad in opkomst, Hagere Selam, of als dagloner in Mekelle. “Why not do twenty different jobs? It is better because there is a shortage of money. I am also a merchant in oxen; I sell and buy in Hagere Selam. There are two kinds of markets, you can lose or you can profit. For one ox, you can make 100 or 200 or 400 birr profit. But is is also possible to buy for 2000 and sell for 1800.” “I‟m a farmer and a priest. If I work in the church, there is no monthly salary but sometimes there is a celebration and I can spend some days there, eating. If you are priest in the town, you get a salary.” De overige respondenten houden een thee- en koffiehuis open, zijn eigenaars van een kleine winkel of drijven handel in gewassen en kruiden. “I did a government job for three years, I earned money and I could build a house. Now I choose a private job because a government job is like a prison, there is no free time. I can go to Mekelle or to Hagere Selam now, I can order myself now. Also, I do soa22, I chose this because it is simple starting, it needs few money;” In Enda Mariam interviewde ik drie eigenaars van kleine winkels en één jongeman die handel dreef ik kruiden. Twee van hen kwamen van kleinere dorpen naar Enda Mariam om een winkel te openen. Zij geven aan dat Enda Mariam voor hen evenzeer een stad in opkomst is. “I come here because I wanted to have a shop in Enda Mariam. My village, Simrat, is not wide, I don‟t have customers there, and there is no road. Here is the road to Abiy Adi. I started this shop with my husband, he earned money as a soldier. I chose Enda Mariam because it is near my birthplace, if I go far and face some problems, I cannot contact my family if I am in another place.” 5.2.2 Toegang tot (landbouw)land De meeste respondenten verkregen hun land door een aanvraag te doen bij de tabia. Je kan een aanvraag doen als je ouder bent dan achttien. Sommige respondenten dienden een extra aanvraag in na een huwelijk of na het krijgen van meerdere kinderen. Er is een groot verschil tussen jongere (<30) en oudere (>35) respondenten. Beiden vermelden het bestaan van een soort loterijsysteem om land te verwerven. Een twintigtal jaar geleden was er echter genoeg land voor iedereen; de loterij bepaalde waar en van welke kwaliteit je stuk land was. Nu is er een tekort aan land om te verdelen; jongere respondenten kunnen jaarlijks deelnemen aan de loterij die bepaalt of je al dan niet een stuk land verkrijgt. Het meeste land is al verdeeld. Er komt enkel land vrij indien iemand kinderloos sterft, indien iemand migreert of indien kinderen het land van hun ouders niet nodig hebben omwille van andere tewerkstellingsmogelijkheden bijvoorbeeld bij de overheid. “I have one piece of land. I got lucky in the lottery, there were 300 persons and only three pieces of land. Half of the people that didn‟t get land, went to Mekelle to work, the other half went back to their parents I think.” 22
Soa is een lokale, alcoholische drank.
41
“For the new marriages, there is not enough land, they have to rent land from an older man or from family. If you have five children, you can give your land to two of them and the rest has to rent or go to Mekelle. There is not enough land, that is also the main reason for migration now.” Een nieuwkomer die naar Melfa verhuisde omdat het land in zijn geboortedorp niet zo vruchtbaar was, had het nog moeilijker. “I wrote an application but I had to wait because if there are a lot of people to take the land, newcomers can participate only after three or four years.” Een aantal respondenten die geen land verkregen, huren nu het land van oudere dorpsgenoten of familie. Er wordt geen huur betaald, maar op het einde van het jaar wordt de winst, in de vorm van gewassen, gedeeld. Het is echter moeilijk om een stuk land te vinden dat „te huur‟ is. Andere respondenten dienden een nieuwe job te vinden. “I rent this shop. My brothers and sisters are doing agriculture but I don‟t have land. The others got land after marriage but then I was a kid and for my age, it was not allowed. Now they stopped to give land, there is a shortage.” Eén respondent is een huis aan het bouwen in Hagere Selam; hij wenst daar te wonen en te voet naar zijn job te gaan in Melfa gezien er meer comfort is in Hagere Selam, alsook de mogelijkheid om nieuwe mensen te ontmoeten. Een koppel bouwde een huis in Hagere Selam met als doel te verhuizen. Uiteindelijk bleven ze toch in hun geboortedorp door de opkomst van elektriciteit in hun dorp. “We have also a house in Hagere Selam. This house is finished and rented to someone. There was no light in Melfa before, so we had the idea to change to Hagere Selam. But when the light came here, we stay.” 5.2.3 Migratie-ideeën en de toekomst van het dorp Weinig respondenten hadden concrete migratieplannen. Enkel de jongeren gaven aan hoop te hebben op een job in de stad, eventueel in dienst van de overheid. Voor hun kinderen wensen bijna alle respondenten dit ook; ze willen vermijden dat hun kinderen landbouwers worden en hopen dat ze in een groter dorp of in een grotere stad zullen wonen. Ze hopen dat hun kinderen comfortabel zullen leven en een vaste job zullen hebben, eventueel als government worker of als merchant. “The problem in our time, there was no education, no school, so we are farmers. Now I wish for my children to be educated, to be clever, to have good points and to become government workers. If they fail this, they will be farmers.” “I will not give them the land, they have to graduate by their study and live in a town, they won‟t be farmers. They have to learn in order to change their own life, to live in comfort, in the city. If they want to live with me, they will not change.” Degenen die in hun dorp wensen te blijven, uiten tegelijk de hoop dat hun dorp verder evolueert. “I hope the growth will not only be around Hagere Selam but also around Melfa, that would make me happy. After ten years, Melfa will be a city anyway. I hope they will open colleges in our woreda because now our family has to go to Mekelle or Axum to study.” 42
“If this place changes to a town, I will be here, then I can sell beer and alcoholic drinks, if not, I will go to another town. We need transport also here, a road.” In Enda Mariam is dit al het geval en zorgt de ontwikkeling (scholen, molen voor graan en kruiden, de weg naar Abiy Adi, winkels, …) ervoor dat bepaalde mensen die vroeger migreerden naar grotere dorpen en steden nu terugkeren naar Enda Mariam. Enda Mariam wordt door sommige respondenten eveneens omschreven als een stad in opkomst (cfr. supra). Daarom trof ik er ook veel boeren uit omliggende dorpen aan: ze gaan naar de markt, laden hun gsm op, doen inkopen, vragen naar nieuwtjes uit de streek, enzovoort. “Enda Mariam is on the way. Before it was no developed village here, no light, no mills. That‟s why some people from Hagere Selam come back. There is not so much migration anymore, people stay in the village. The reason to live here is the construction of the road, it brings good customers.” Het masterplan van Hagere Selam stelt dat Melfa en Dinglet binnen enkele jaren deel zullen uitmaken van Hagere Selam. Slechts enkele respondenten uit de dorpen waren op de hoogte van dit plan. In Melfa was er één respondent - onrechtstreeks - op de hoogte gezien zijn bouwaanvraag werd afgekeurd „omdat er een masterplan is‟. De meerderheid van de respondenten in Melfa stond positief tegenover het masterplan; de landbouwers indien er een compensatie zou volgen, de jongeren of personen zonder land omdat ze dan zelf niet meer dienen te migreren naar een groter dorp of een stad. Drie respondenten vermelden expliciet dat je eigenlijk ook niet anders kan dan the rule of the government te volgen. “I was thinking to build in Melfa, but the administration said it was not possible because of this masterplan. But I did not get full information. If it becomes Hagere Selam here, I will change job. The administration has to give something to my family. Now, how can I change? If they give me something to start merchandise, I can, if not, how I can start? If they give no money, I prefer land.” “To become part of Hagere Selam is a very good idea. Everyday we have to do our journey to town. If our village becomes a town, we can find everything here and we don‟t have to walk anymore. Now we can start life.” In Dinglet stond een minderheid van de respondenten positief tegenover het masterplan. Dit waren voornamelijk de jongeren die toch geen landbouwers willen worden of blijven. Vijf respondenten waren tegen het masterplan: er zullen extra belastingen komen, zelfs indien men een training krijgt om handelaar te worden, heeft men de ervaring niet, … Drie jaar geleden werd er al een poging gedaan om Dinglet te integreren in Hagere Selam. Dit voorstel werd niet aanvaard. Zelfs indien er voorzien zal worden in een compensatie, zal dit nog geen compromis met zich meebrengen volgens sommigen. “If from our land, they make houses, what will I be? I‟m not happy to change. Even if they give money, I choose land. Now, for me, it is possible to give my land for rent and go to town. But I prefer Dinglet. You know, I could be in a town already if I wanted to but I prefer here.” “If the administration uses force, we cannot say something. I hate this if the government takes land. Maybe there is no space in town to build houses and then they want to build here. But if they build houses here, what do we eat? I like this village, we like this village, we will never leave this village to become town. We can fight with our children. It is forbidden by the
43
people of Dinglet, all Dinglet thinks like this. From Saint Mary church to here, it is our land and we don‟t give them.” 5.2.4 Hagere Selam en de daar aanwezige mogelijkheden De meeste respondenten gaan bijna wekelijks naar Hagere Selam om hun gewassen, handwerk, hout... te verkopen op de markt. Deze verkoop is voor de meesten echter beperkt: het stelt de dorpsbewoners enkel in staat om wat kruiden, koffie en kledij te kunnen kopen in Hagere Selam. Volgens de respondenten zijn er een aantal redenen waarom mensen uit hun dorp vertrekken naar Hagere Selam: om comfortabeler te leven, omdat er geen land meer is in het dorp, om zich te herbronnen en met nieuwe dingen in contact te komen, om werk te vinden, omdat je er producten kan vinden die je niet kan vinden in de dorpen, om naar school te gaan, enzovoort. Twee respondenten bouwen momenteel een huis om op termijn in Hagere Selam te gaan wonen. Eén persoon merkt op dat het een goede strategie is om het land van het dorp te blijven bewerken en tegelijk een job te hebben in Hagere Selam. “Hagere Selam becomes wide because of the government workers, the graduates who have no good points and become merchants, the soldiers who come back and become owner of a house, also owners of a house who build new ones to rent. I know five farmers who migrated to Hagere Selam, because there is no profit here. They keep the land to use themselves and they have a business in Hagere Selam. That is a good combination.” 5.2.5 Familie in grotere steden Ongeveer de helft van de respondenten uit de dorpen heeft familie in grotere steden. Het merendeel om daar werk te vinden. Overige redenen zijn studies of omwille van een huwelijk. Familie in het buitenland heeft vaak een expliciete opdracht naar de achterblijvers toe. “I have one sister in Sudan. She went there to change her life. First she has to change for herself and then for us. She is working in a rich man‟s residence.”
44
6. Discussie en conclusie Een alomtegenwoordige vaststelling is dat er voor de eerste keer in de geschiedenis meer mensen in stedelijke dan in rurale gebieden leven (Beall & Fox, 2009). Maar wat betekent deze vaststelling voor het dagelijks leven van de inwoners en omwoners van een stad en voor degenen die de overstap naar de stad maken? Daar lag de focus van dit onderzoek. In dit onderdeel leg ik de link tussen bovenstaande, eerder beschrijvende, analyse en de onderzoeksvragen en bredere literatuur rond verstedelijking. Eerst en vooral dien ik vast te stellen dat de typerende informele ontwikkeling die kenmerkend is voor veel Afrikaanse steden, voor Hagere Selam minder van toepassing is. In Hagere Selam en de nabijgelegen dorpen speelt „de overheid‟ een belangrijke rol. Alle aanvragen voor land verlopen via de administratie van de stad of de tabia. Momenteel is het niet meer mogelijk om nieuwe grond te verkrijgen in Hagere Selam, dus dient men te wachten. Men houdt zich aan de regels van het formele systeem. De hoofdreden hiervan is dat Hagere Selam een klein, overzichtelijk en controleerbaar stadje is. In overige delen van Ethiopië is er wel sprake van informele stadsontwikkeling en informal settlements (UN Habitat, 2008).
6.1 Wat betekent ‘een stad’? Een vaak gebruikte, algemene definitie van een stad is die van Wirth (1938, p. 8): “a relatively large, dense, and permanent settlement of socially heterogeneous individuals”. Kunnen we Hagere Selam dan wel benoemen als stad? Is Hagere Selam wel groot genoeg om het label „stad‟ toegeëigend te krijgen? Wie bepaalt wanneer iets „een stad‟ kan genoemd worden? Deze vragen doken gedurende mijn veldonderzoek meermaals op. Toen ik het onderzoek presenteerde op het Department of Development Studies van Mekelle University, vonden enkele studenten dat Hagere Selam niet echt een stad was, eerder een transitional village. Onderzoekers binnen de universiteit benoemen Hagere Selam zelf als een emerging city. Beall en Fox (2009) stellen dat de meeste mensen een stad herkennen als ze er één zien, maar dat het definiëren ervan minder voor de hand ligt. Er zijn verschillende technischadministratieve definities op basis van aantal inwoners, administratieve status, stedelijke kenmerken of economische functies. Deze kwantitatieve definities staan tegenover kwalitatieve definities die focussen op sociale, politieke en economische processen die zich voordoen in steden en de link tussen deze processen en de constructie, organisatie en het gebruik van ruimte. Volgens Satterthwaite (2006) zouden veel landen beter begrepen worden mocht de definitie van urban area worden aangepast en mochten ze dus beschouwd worden als verstedelijkt. Een aantal onderzoekers stelt daarom de grens op 5000 inwoners. In mijn onderzoek stelde ik vast dat de perceptie van „een stad‟ grotendeels samenhangt met een evaluatie van de functies, behoeftes en verwachtingen die ze al dan niet vervult voor haar inwoners. Hagere Selam vervult voor haar inwoners de behoefte aan comfortabele huisvesting, gediversifieerde tewerkstellingsmogelijkheden, gediversifieerde sociale contacten en onderwijs. De respondenten die aan deze functies voldoende hebben, duiden Hagere Selam aan als een stad. De meerderheid duidt Hagere Selam echter aan als een plaats in transitie; een plaats in volle evolutie. Zij hopen op verdere groei door onder andere de uitbreiding van de asfaltweg en meer scholen. Transportmogelijkheden zijn een erg belangrijke stedelijke functie (Beall & Foy, 2009). Een alomvattend en efficiënt transportsysteem is een essentieel ingrediënt voor een mobiele populatie en een gezonde 45
stedelijke omgeving. Respondenten uit mijn onderzoek verklaarden dat door de aanwezigheid van transport naar Mekelle ook onmiddellijk de mogelijkheid tot migratie naar Mekelle concreter wordt. Niet enkel omdat de weg migratie praktisch faciliteert, maar vooral omdat de bussen en vrachtwagens ook nieuwtjes brengen vanuit de stad, toelaten om je te informeren over mogelijkheden in andere plaatsen, contacten te leggen, enzovoort. Ook in Enda Mariam werd de groei grotendeels geweten aan de weg naar Abiy Adi. Het belang van de weg daar werd vooral geformuleerd in termen van een verhoogde werkgelegenheid door de nood aan winkeltjes langs de weg. Personen die Hagere Selam zien als een dorp, getuigen dat Hagere Selam voor hen tekort schiet in het vervullen van andere stedelijke functies als hoger onderwijs, werkgelegenheid in de dienstensector of industrie, enzovoort. Zij willen dan ook niet ter plaatse blijven afwachten maar naar grotere steden migreren.
6.2 De toegang tot de stad: strategieën van nieuwkomers en inwoners De mogelijkheden die de stad biedt, ontstaan niet vanzelf maar zijn een gevolg van de initiatieven genomen door haar inwoners, de agency die die inwoners aan de dag brengen (Locatelli & Nugent, 2009). Hoe vinden nieuwkomers hier een plaats in? Voor de meeste nieuwkomers ligt Hagere Selam niet ver van hun geboortedorp. Ze hadden Hagere Selam al bezocht en konden zich met andere woorden een beeld vormen van welke mogelijkheden en beperkingen er daar zijn. Sommigen hadden er al familie wonen die ze op weg kon helpen. De mogelijkheden van een stad werden hierboven al opgesomd in termen van functies en behoeftes die niet of weinig vervuld worden in de rurale context. Van fundamenteel belang is het feit dat er in Hagere Selam werk is, dat er economische activiteiten kunnen opgezet worden die weinig startkapitaal vereisen én dat Hagere Selam het toelaat om verschillende livelihoods met elkaar te combineren. Dit biedt de mogelijkheid, ook aan meer kwetsbare groepen zoals nieuwkomers in het algemeen of specifieke groepen zoals alleenstaande vrouwen, om een inkomen te genereren. Het feit dat vrouwen een iets kleinere economische activiteit opstarten dan mannen heeft te maken met een beperkter startbudget, maar volgens Locatelli en Nugent (2009) ook met de perceptie van hun eigen status en hun dagelijkse- en vorige ervaringen. Er zijn echter ook beperkingen: in een stad is het leven duurder en de hogere huurprijzen, belastingen en het feit dat je voor dagelijkse benodigdheden zoals brandhout moet betalen, maakt het voor bepaalde mensen moeilijk om te migreren (zie ook Baker, 1997). Dit is zeker van toepassing voor personen die „onvrijwillig‟ migreren, zoals gescheiden vrouwen die hun deel van het land in het dorp niet alleen kunnen bewerken en ervoor kiezen om een job te zoeken in de stad. De mogelijkheden staan met andere woorden niet open voor iedereen én ook in de stad blijven er inwoners en nieuwkomers vastzitten in kwetsbare, precaire en tijdelijke posities en livelihoods (Myers, 2011). Eens personen aankomen in Hagere Selam, beginnen nieuwkomers vaak met het huren van een huis in het centrum. Ze hebben immers te weinig startkapitaal om onmiddellijk een huis te kunnen bouwen (tenzij het gaat om personen met een geprivilegieerde positie en salaris zoals ex-soldaten en mensen in dienst van de administratie). Verder is het zo dat er in het centrum werk kan gevonden worden en dat het mogelijk is om iets kleins op te starten om in een inkomen te voorzien zoals een theehuis of het simpelweg thuis klaarmaken van injeera om te 46
verkopen in de buurt. Nadat er wat kapitaal werd opgebouwd, kiest men ervoor om een huis te kopen of te bouwen in de blockets of iets buiten het centrum. Nu is het echter niet meer mogelijk om een aanvraag te doen voor bouwgrond, nieuwkomers kunnen enkel huren of onmiddellijk kopen. Enkele respondenten die al langere tijd in Hagere Selam wonen, plannen om op deze niche in te spelen door een tweede huis te kopen en dit te verhuren aan nieuwkomers. De geïnterviewde instanties (dorps- of stadsadministratie, microfinance, trade and industry office... ) kunnen de strategieën van nieuwkomers en inwoners faciliteren of beperken aan de hand van financiële tegemoetkoming, regelgeving, enzovoort. De manier waarop dit al dan niet gebeurt en welke invloed dit heeft op die strategieën, vormt volgens mij een interessante invalshoek voor verder onderzoek. Door het beperkte tijdsbestek en mijn keuze om de nadruk te leggen op percepties en strategieën van inwoners, omwoners en nieuwkomers, werden de interviewgegevens van instanties slechts als „achtergrond‟ in dit onderzoek verwerkt.
6.3 Hagere Selam als plaats van transitie en verandering? Kleine Afrikaanse steden werden gedurende lange tijd enkel beschouwd als een tussenstap tussen het dorp en de stad, niet authentiek ruraal en niet voldoende verstedelijkt om bij de „grote spelers‟ te horen (Bertrand & Dubresson, 1997). Ze zouden een stap zijn in het uniforme en lineaire overgangsproces van rural naar urban, van het platteland naar de grote stad. Dit is slechts één invalshoek. Voor dit onderzoek werd de kleine stad Hagere Selam als entiteit op zich bekeken. Ik stelde vast dat Hagere Selam als kleine stad een transitionele rol speelt in het migratieproces van sommige inwoners én dat Hagere Selam een belangrijke economische en sociale rol vervult in de regio. Hagere Selam is voor de meeste respondenten een eindpunt. Ze willen wel hun positie in de stad verder consolideren door het uitbreiden van hun winkel, een huis te kopen, enzovoort. De overgang naar een grotere stad als Mekelle dient goed voorbereid te zijn en vergt voor de meeste respondenten te veel startkapitaal. Ze bouwden ook al een netwerk uit in Hagere Selam, hun kinderen lopen er school, ze bouwden een kleine onderneming op of hebben contacten die hen werk bezorgen... Het is met andere woorden te risicovol om impulsief naar een andere stad te trekken. De groei van Hagere Selam wordt door vrijwel alle respondenten als positief ervaren, simpelweg omdat deze groei voor hen betekent dat de plaats waar ze wonen, ontwikkelt, en op die manier een opportuniteit levert tot verandering van de manier waarop je je leven vormgeeft. Dit sluit aan bij de visie van Simone (2005) die de stad naar voren schuift als een laboratorium of change en een plaats waar transformatie plaatsvindt, en bij de visie van Robinson (2006) die steden beschouwt als plaatsen waar, zeker in vergelijking met de rurale context, meer verandering en vernieuwing mogelijk is. In deze context is het interessant om te zien hoe enkele respondenten migratie als een stapsgewijs proces beschouwen; je dient eerst de stap te zetten van je dorp naar Hagere Selam, daar te sparen, vervolgens kan je misschien naar Mekelle, enzovoort. Ik ondervond dat de alleenstaande, gestudeerde, jongere respondenten dit nog mogelijk achten tijdens hun levensloop terwijl de andere respondenten deze verdere migratie enkel haalbaar achten voor hun kinderen. Voornamelijk de inwoners van de omliggende dorpen hopen dat hun kinderen afstuderen en, eventueel voor de overheid, in een grotere stad kunnen werken. “I want them to change” is een zin die ik veel te horen 47
kreeg toen ik polste naar toekomstdromen voor de kinderen. Change betekende in deze context naar een andere, grotere plaats gaan met meer mogelijkheden om je leven uit te bouwen. Om deze verandering te verwezenlijken dient men echter niet altijd zelf te migreren. Ik stelde immers vast dat veel mensen uit Hagere Selam en de dorpen niet per se naar een andere plaats willen trekken. Ze hopen dat hun stadje of dorp verder groeit en ontwikkelt. Voorbeelden hiervan zijn de migranten die terugkeerden naar Enda Mariam en inwoners van Melfa die hun migratieplannen stopzetten op het moment dat er elektriciteit werd voorzien in het dorp. Hagere Selam speelt ook een belangrijke regionale rol. Het voorbeeld bij uitstek hiervan zijn de market days. Tijdens deze dagen blijkt duidelijk het economische en sociale belang van deze kleine stad voor inwoners van de omliggende dorpen; ze verkopen hun goederen en bezoeken familie en vrienden of leggen nieuwe contacten. Maar ook voor de inwoners van Hagere Selam zijn deze dagen belangrijk gezien niet iedereen meer instaat voor eigen voedselproductie en dus aangewezen is op de markt om voedsel te kopen. Ook buiten deze marktdagen maken omwoners gebruik van de diensten die Hagere Selam voorziet: school, ziekenhuis, microfinance, winkels, bars, restaurants.... De combinatie van rural en urban livelihoods (cfr infra) en de rol die Hagere Selam als centrum van de woreda speelt, zorgen ervoor dat Hagere Selam een voorbeeld vormt van de organische relatie tussen de stad en het platteland (Bertrand & Dubresson, 1997; Friedmann, 2007) en de complementariteit van de rurale en stedelijke economie (Baker, 1997). Op die manier is een kleine stad niet meer „onvoldoende verstedelijkt‟ (cfr. supra) maar een cruciaal element op vlak van ontwikkeling in de omgeving (Giraut, 1997; Southall, 1979).
6.4 De grens tussen rural en urban: mogelijkheden en onzekerheden, kansen en bedreigingen De vraag of een settlement groot genoeg is om al dan niet „stad‟ te worden genoemd (cfr. supra), duidt er volgens Satterthwaite (2006) op dat strikte rural versus urban classificaties problematisch zijn. Waar een stedelijke agglomeratie eindigt en een rurale settlement begint, is volgens Beall en Fox (2009) onduidelijk maar ook onbruikbaar. Er zijn administratieve grenzen, grenzen bepaald door de overheid, maar deze komen niet altijd overeen met de werkelijkheid. Volgens hen worden menselijke nederzettingen beter begrepen in de vorm van een continuüm gaande van geïsoleerde huishoudens in afgelegen rurale gebieden tot miljoenensteden. Het verschil tussen rural en urban zit volgens de bewoners en omwoners van Hagere Selam vervat in het feit dat je niet meer voorbestemd bent om landbouwer te worden. Er zijn mogelijkheden in Hagere Selam, mogelijkheden die er op het platteland niet zijn. Deze mogelijkheden omvatten niet enkel extra werkgelegenheid maar ook het kunnen opbouwen van bredere contacten. De overgang tussen rural en urban vormt een heel interessant onderzoeksdomein. Dit overgangsterrein vormt volgens Roy (2005) a site of new informality, een plaats waar informal urbanization plaatsvindt. Zoals in de literatuurstudie aangegeven, zorgt informality voor mogelijkheden maar ook voor onzekerheden. Een mogelijkheid die de overgangszone rural - urban met zich meebrengt, is het combineren van rural en urban livelihoods. Bijna alle landbouwers uit de dorpen blijken een bestaan als 48
landbouwer te combineren met een andere job. Dit sluit aan bij de vaststelling van Beall & Fox (2009) dat veel rurale huishoudens diverse livelihood strategieën hebben. De inwoners van de dorpen maken hierbij ook gebruik van de nabijgelegen stad, of zoals Beall en Fox (2009, p. 83-84) stellen: “households may straddle the rural-urban divide taking advantage of livelihood and entrepreneural opportunities available in each”. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om seizoensgebonden migratie, handel met de stad, het wegsturen van een familielid naar een grote stad in de hoop op remittances, enzovoort. De inwoners van de dorpen rond Hagere Selam zien een tekort aan landbouwland als een belangrijke migratiereden. Tegelijk stellen ze dat ook mensen met landbouwgrond migreren naar een nabijgelegen stad. Het lijkt immers een goeie strategie om landbouw te combineren met een job in de stad als dagloner, handelaar, winkeleigenaar... Zeker tijdens het winterseizoen wanneer er weinig werk is op het land. Dit sluit aan bij het onderzoek van Baker (1997, p. 40) waarin werd vastgesteld dat “les ménages ruraux qui réusissent le mieux à exploiter les ouvertures commerciales de petites villes tout en maintenant une exploitation agricole de leurs terres réussissent également le mieux à assurer la survie de leur ménage, voire à mener des strategies d‟épargne”. Het feit dat er een link kan blijven bestaan met het rurale, vormt volgens Vennetier (1991) één van de voorwaarden voor succesvolle migratie. Mijn onderzoek toont echter ook aan dat de overgangszone rural - urban voor onzekerheid kan zorgen, namelijk betreffende toegang tot land. Een snelle verstedelijking wordt immers vaak vertaald in conflicten over land (Locatelli & Nugent 2009; Simone, 2005). Het feit dat Melfa en Dinglet binnen enkele jaren deel zullen worden van Hagere Selam, wordt erg verschillend gepercipieerd door de inwoners en de administratie van beide dorpen. In Dinglet, een dorp dat veel dichter ligt bij Hagere Selam en waar men al poogde om landbouwland in te nemen, stonden de geïnterviewde boeren er negatief tegenover. Zij schatten in dat ze noch de capaciteiten noch de ervaring hebben om deel te worden van de stad. Een vrouw merkt terecht op dat, mocht ze deel willen uitmaken van de stad, ze wel al zelf zou verhuisd zijn naar de stad. Dinglet bevindt zich zo dicht bij Hagere Selam dat veel mensen nu al dagelijks gebruik kunnen maken van de voordelen van de stad zoals onderwijs, werkgelegenheid, de aanwezigheid van winkels en de markt. In Melfa lijkt „de dreiging‟ verder af. De meeste respondenten willen eigenlijk vooral dat Melfa zelf groeit en ontwikkelt. Zij zien toetreden tot de stad als een mogelijkheid hiertoe. Personen zonder landbouwgrond geven aan dat indien Melfa een deel wordt van Hagere Selam, ze zelf niet meer dienen te verhuizen. Personen met land geven het voordeel aan in termen van nabijheid van goederen en diensten. Ze focussen minder op de praktische moeilijkheden die de overgang van een rural naar een urban livelihood met zich mee kan brengen, waarschijnlijk omdat het nog lang kan duren voordat er concrete stappen zullen gezet worden voor de toevoeging van Melfa tot Hagere Selam.
6.5 Concluderend Verstedelijking is gelinkt aan armoede en moeilijke levensomstandigheden op het platteland, daar bestaat geen twijfel over (Locatelli & Nugent, 2009). Maar het verstedelijkingsproces bevat zo veel meer componenten, en de perceptie en betekenis van een stad gaan zo veel breder. Ik hoop dat ik met dit onderzoek heb bijgedragen tot een beter begrip hiervan met betrekking tot kleine steden. Een stedelijke context is een complexe context die kansen maar ook onzekerheden met zich meebrengt. Het is van allergrootst belang om de perceptie en strategieën van verschillende groepen (inwoners, omwoners, nieuwkomers) na te gaan en in kaart te brengen gezien een stad meer is dan infrastructuur. “Une ville, quelle que soit sa 49
taille, ne peut être planifiée valablement sans tenir compte des liens avec son arrière-pays rural, des mouvements de sa population, des représentations et des motivations de ses habitants” (Mainet, 1997, p.122).
50
Bijlages Bijlage I: kwalitatieve interviewleidraad Interviews in Hagere Selam General: Perception of Hagere Selam: a city, a village, … and why? Hagere Selam in terms of: education, housing, land, job opportunities… Migration history and comparison past - present Future perspectives Specific: How long have you been living in Hagere Selam? Where did you live before and why did you move here? What are for you the main differences between your former living place and Hagere Selam? How would you describe Hagere Selam? As a city, a town, a village…? Hagere Selam is growing and changing very fast, what is your opinion about this? What do you think is the reason? What is an important place for you in Hagere Selam and why? How do you think Hagere Selam will look like in the future? Eg after ten years?
What is your occupation? What was your occupation before? Why did you choose this occupation? How did you manage to start or continue your work here? Did you get some support? What did you study? Until which grade? When did you stop and why?
When did you arrive here, how did you find a house to live in? Do you own the house or do you rent it and why? Can you tell me about the regulation for renting or for becoming the owner of a house?
What about your family? Are they here, or in the village, in another city… and why? Do you have contact with them? Do they visit you or do you visit them? How often?
What about the future? Do you plan to stay here, move to another place… and why? Do you plan to continue your job or change it and why?
Interviews in omliggende dorpen What is your birthplace? (Why did you move here?)
51
What is your occupation? Why did you choose this occupation? If farming: how did you get the land for farming? Is it enough? Can you make enough profit to go to the market? What did you study? Until which grade? When did you stop and why? Do you often go to Hagere Selam? Why? Do you often go to Mekelle? Why? When I was in Hagere Selam, I met some people who were born here. Why do you think they moved to Hagere Selam? Do you sometimes think about going there yourself? Hagere Selam is growing and changing very fast, what is your opinion about this? What do you think is the reason? How would you describe Hagere Selam? As a city, a town, a village…? What about the future? Do you plan to stay here, move to another place, … and why? Do you plan to continue your job or change it and why? If I come back after ten years, would I still find you here? Which kind of future would you like for your children, if you could choose?
Melfa & Dinglet: There is a masterplan of Hagere Selam, in this masterplan Melfa and Dinglet will become part of Hagere Selam within one or two years. What do you think about this evolution? If they need your farming land, what will you do? Is it possible for you to change your job?
52
Bijlage II: kaarten Administratieve kaart van woreda Degua Tembien
53
Topografische kaart van Hagere Selam en omliggende dorpen
M MS
D Published by the Ethiopian Mapping Authority, 1996
D: Dinglet MS: Tabia center Mahabere Selassie
M: Tabia center Melfa Enda Mariam (new buildings) 54
Topografische kaart van Hagere Selam (detail) To Mekelle
Bl RH
NBl
NP1
NP2
Published by the Ethiopian Mapping Authority, 1996
To Abiy Adi
Bl: Blocket area H: Rent House (researcher) Mkt: Market NBl: New Blocket area (under construction) NP1: New Place 1 NP2: New Place 2 School Church
55
Bijlage III: foto’s
De blocket place in het centrum van Hagere Selam.
De weg van Hagere Selam naar de first new place.
De weg van de first new place naar de second new place. 56
Eigenares van een kleine winkel in de second new place.
Bouwmaterialen voor de uitbreiding van de new places.
Elektriciteitsaansluiting. 57
Eerste huis en tweede huis van een huiseigenaar in het centrum van Hagere Selam.
58
Bibliografie Abraham, K. (2001). Ethiopia from empire to federation. A political, economic, diplomatic and social history of Ethiopia. From Sheba and Axum to the present. Addis Abeba: Ethiopian International Institute for Peace and Development – EIIPD Press. Adugna, A. (2011). Ethiopian demography and health: Tigray. Geraadpleegd op 2 mei 2011 op http://www.ethiodemographyandhealth.org/Tigray.html. Adugna, A. (2008). Migration and urbanization. Geraadpleegd op 12 oktober 2011 op http://www.ethiodemographyandhealth.org/PopMigrationandUrbanizationAynalemAdugna.p df. Baarda, D.B. & de Goede, M.P.M. (1997). Kwalitatief onderzoek. Praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Leiden: Stenfert Kroese. Baker, J. (1997). Strategies de survie et d‟épargne dans l‟interface rural-urbain au nord-est de la Tanzanie. In M. Bertrand & A. Dubresson (Eds.), Petites et moyennes villes d‟Afrique noire (pp. 39-59). Paris: Karthala. Beal, J. & Fox, S. (2009). Cities and development. London: Routledge. Berhan, G. (2010). Review of land degradation and land management in Ethiopia up to 2008/09. In S. Edwards (Ed.), Ethiopia environment review (pp.187-214). Addis Abeba: Forum for Environment. Geraadpleegd op 12 oktober 2011 op http://www.ffe-ethiopia.org. Brooke B., Cao, H., Drab, T. & Pearson, J. (2009). Design of sustainable relief housing in Ethiopia: an implementation of cradle to cradle design in earthbag construction. American Journal of Environmental Sciences, 5 (2), 137-144. Büscher, K. (2011). Conflict, state failure and urban transformation in the Eastern Congolese periphery. The case of Goma. Ghent: Ghent University. Chisholm, L. (2001). Youth in knowledge societies: challenges for research and policy. Young, 9 (1), 61-72. Damtie, M. (2010). Legal and institutional issues for environment in Ethiopia in 2008. In S. Edwards (Ed.), Ethiopian environment review (pp. 1-22). Addis Abeba: Forum for Environment. Geraadpleegd op 12 oktober 2011 op http://www.ffe-ethiopia.org. Davis, J.C. & Henderson, J.V. (2003). Evidence on the political economy of the urbanization process. Journal of urban economics, 53 (1), 98-125. Davis, M. (2004). Planet of slums. Urban involution and the informal proletariat. New Left Review, 26 (5), 5-34.
59
De Boeck, F. & Plissart, M. (2004). Kinshasa. Tales of the invisible city. Gent: Ludion. De Boeck, F., Cassiman, A. & Van Wolputte, S. (2010). Recentering the city: an antropology of secondary cities in Africa. Leuven: IARA. Denu, B., Tekeste, A. & van der Deijl, H. (2005). Characteristics and determinants of youth unemployment, underemployment and inadequate employment in Ethiopia. Addis Abeba: Employment Policy Unit, Employment Strategy Department. Geraadpleegd op 26 december 2011 op http://www.ilo.org/public/libdoc/ilo/2005/105B09_361_engl.pdf. Denzin, N.K. & Lincoln, Y.S. (2003). Collecting and interpreting qualitative materials. London: Thousand Oaks. Deshingkar, P. & Grimm, S. (2005). Internal migration and development: a global perspective. Geneva: International Organization for Migration – IOM. Geraadpleegd op 20 mei 2012 op http://www.odi.org.uk/resources/docs/68. pdf. Freund, B. (2007). The African city. Cambridge: University Press. Friendmann, J. (2007). The wealth of cities: towards an assets-based development of newly urbanizing regions. Development and Change, 38 (6), 987-998. Gillham, B. (2003). Case study research methods. London: Continuum. Giraut, F. (1997). Quel bilan des relations entre la petite ville et son environment? In M. Bertrand & A. Dubresson (Eds.), Petites et moyennes villes d‟Afrique noire (pp. 17-37). Paris: Karthala. Haile, M., Witten, W., Abraha, K., Fissha, S., Kebede, A., Kassa, G. & Reda, G. (2005). Research Report 2. Land registration in Tigray, Northern Ethiopia. UK: Russell Press. Haregewoin, Y.M. (2007). Integrated housing development programs for urban poverty alleviation and sustainable urbanization (the case of Addis Ababa). Rotterdam: international conference on sustainable urban areas. Geraadpleegd op 22 december 2011 op http://www.enhr2007rotterdam.nl/documents/W17_paper_Yewoineshet.pdf . Harrison, P. (2003). Fragmentation and globalization as the new meta-narrative. In P. Harrison, M. Huchzermeyer & M. Mayekiso (Eds.), Confronting fragmentation: housing and urban development in a democratizing society (pp. 25-47). Cape Town: UCT Press. Henze, P.B. (2000). Layers of time: a history of Ethiopia. New York: Palgrave. Hilgers, M. (2009). Une ethnographie à l‟échelle de la ville. Urbanite, histoire et reconnaissance à Koudougou (Burkina Faso). Paris: Karthala.
60
Horvath, R. J. (1969). The wandering capitals of Ethiopia. The journal of African history, 10 (2), 205-219. Jenkins, P. (2009). African cities: competing claims on urban land. In F. Locatelli & P. Nugent (Eds.), African cities: competing claims on urban spaces (pp. 81-107). Leiden: Brill. Katholieke Universiteit Leuven (2008). Interviewvragen. Geraadpleegd op 26 maart 2008 op http:// ppw.kuleuven.be/FL/interviewvragen.htm. Kedir, A.M. & McKay, A. (2005). Chronic poverty in urban Ethiopia: panel data evidence. International Planning Studies, 10 (1), 49-67. Kelchtermans, G. (1999). Kwalitatieve methoden in onderwijskundig onderzoek. Internationale ontwikkelingen en de situatie in Vlaanderen. In B. Levering & P. Smeyers (Eds.), Opvoeding en onderwijs leren zien. Een inleiding in interpretatief onderzoek (pp. 6883). Amsterdam: Boom. Kelle, U. (1995). Computer-aided qualitative data-analysis. London: Thousand Oaks. Krueger, R.A. & Casey, M. A. (2000). Focus Groups. A practical guide for applied research. London: Thousand Oaks. Locatelli, F. & Nugent, P. (2009). African cities. Competing claims on urban spaces. Leiden: Brill. Luyten, P. & Lowyck, B. (2004). Methoden van onderzoek. Onderzoeksinterview. Katholieke Universiteit Leuven: Departement Psychologie. Geraadpleegd op 26 maart 208 op http://ppw.kuleuven.be/FL/ interview%20handl.htm. Macalester College (2011). History of Ethiopian urbanization. Geraadpleegd op 21 november 2011 op http://www.macalester.edu/courses/geog61/kshively/development.html. Mainet, G. (1997). Creation et volonté urbainers à la base. Le cas du Sénégal. In M. Bertrand & A. Dubresson (Eds.), Petites et moyennes villes d‟Afrique noire (pp. 111-143). Paris: Karthala. Maso, I. & Smaling, A. (1990). Objectiviteit in Kwalitatief Onderzoek. Meppel: Boom. Maso, I. (1987). Kwalitatief onderzoek. Meppel: Boom. Mberu, B.U. (2006). Internal migration and household living conditions in Ethiopia. Demographic Research, 14 (28), 509-540. Miller, J. & Glassner, B. (1997). The „inside‟ and the „outside: finding realities in interviews. In D. Silverman (Ed.), Qualitative research: theory, method and practice (pp. 99-112). London: Sage Publications. 61
Mortelmans, D. (2009). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden. Leuven: Acco. Myers, G. (2011). African cities. Alternative visions of urban theory and practice. Londen: Zed Books. Neuman, W.L. (2007). Basics of social research. Qualitative and quantitative approaches. Boston: Allyn & Bacon. Pieters, E. (2008). City futures: confronting the crisis of urban development. London: Zed Books. Population Census Commission (2008). Summary and statistical report of the 2007 population and housing census. Addis Abeba: Population Census Commission. Geraadpleegd op 5 mei 2012 op http://www.csa.gov.et/ pdf/ Cen2007_ firstdraft.pdf. Reddy, J. (2005). Problems and prospects of urbanizations in Ethiopia (a case study of Tigray region). Geraadpleegd op 5 oktober 2011 op http://www.mu.edu.et/uploadedFiles/Research/ Publications/research%202005.pdf. Robinson, J. (2006a). Ordinary cities: between modernity and development. Abingdon: Routledge. Robinson, J. (2006b). Inventions and interventions: transforming cities. An introduction. Urban Studies, 43 (2), 251-258. Roy, A. (2005). Urban informality. Towards an epistemology of planning. Journal of the American Planning Association, 71 (2), 147-158. Satterthwaite, D. (2006). Small urban centers and large villages: the habitat for much of the world‟s low-income population. In C. Tacole (Ed.), The earthscan reader in rural-urban linkages (s.p.). London: Eartscan. Segers, K., Dessein, J., Develtere, P., Hagberg, S., Hailemariam, G., Haile, M. et al. (2009). Interactions between microcredit, farmers and informal institutions in Tigray, northern Ethiopia. In K. Segers (Ed.), An ethnography of rural development and local institutional change in Tigray (Ethiopia) in four essays (pp. 77-105). Katholieke Universiteit Leuven: faculteit bio-ingenieurswetenschappen. Schuyten, G. (2002). Modellen van empirisch onderzoek II. Universiteit Gent: Pedagogische Wetenschappen, vakgroep data-analyse. Schuyten, G. (2004). Modellen van empirisch onderzoek I. Universiteit Gent: Pedagogische Wetenschappen, vakgroep data-analyse.
62
Selome, B. & Assefa, H. (2010). Population dynamics and environment in Ethiopia: an overview. In S. Edwards (Ed.), Ethiopia environment review (pp. 23-60). Addis Abeba: Forum for Environment. Geraadpleegd op 12 oktober 2011 op http://www.ffe-ethiopia.org. Simone, A. (2004). For the city yet to come. Changing African life in four cities. London: Duke University Press. Simone, A. (2005). Urban Africa. Changing contours of survival in the city. London: Zed Books. Simone, A. (2010). The social infrastructure of city life in contemporary Africa. Uppsala: Nordiska Afrikainstitutet. Southall, A. (1979). Small towns in African development. Africa, 49 (3), s.p. Stake, R.E. (1998). Case studies. In N.K. Denzin & Y.S. Lincoln (Eds.), Strategies of qualitative inquiry (pp. 86-109). London: Sage Publications. Swanborn, P.G. (1991). Basisboek sociaal onderzoek. Boom: Meppel. Tadesse, A. (2010). Review of the urban environment in Ethiopia in 2008. In S. Edwards (Ed.), Ethiopian environment review (pp.61-78). Addis Abeba: Forum for Environment. Geraadpleegd op 12 oktober 2011 op http://www.ffe-ethiopia.org. Todaro, M.P. (1997). Urbanization, unemployment and migration in Africa: theory and policy. Geraadpleegd op 11 oktober 2011 op http://www.carraguard.biz/pdfs/wp/104.pdf. United Nations Human Settlements Programme - UN Habitat (2008). The state of African cities. A framework for addressing urban challenges in Africa. Nairobi: United Nations Human Settlements Programme. Geraadpleegd 14 september 2011 op http://www.unhabitat. org. United Nations - Department of Economic and Social Affairs - Population Division (2005). World urbanization prospects. The 2005 revision. New York: United Nations. Geraadpleegd op 30 december 2011 op http://www.un.org/esa/population/publications/WUP2005/2005 wup.htm. United Nations Development Programme - UNDP (2011). International human development indicators. Geraadpleegd op 6 mei 2012 op http://hdrstats.undp.org/en/countries/profiles/ ETH.html. Van der Beken, C. (2007). Ethiopia: from a centralized monarchy to a federal republic. Afrika Focus, 20 (1-2), 13-48. Vennetier, P. (1991). Les villes d‟Afrique tropicale. Paris: Masson.
63
Wester, F. (1987). Strategieën voor kwalitatief onderzoek. Muidenberg: Countinho. Witten, M.W. (2007). The protection of land rights in Ethiopia. Afrika focus, 20 (1), 153-184. Woube, M. & Sjöberg, Ö. (1999). Socialism and urbanization in Ethiopia 1975-90: a tale of two kebeles. International journal of urban and regional research, 23 (1), 26-44.
64