Jaarverslag 2012
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
Jaarverslag 2012
4
Jaarverslag 2012
Inhoudsopgave Jaarverslag 2012 Voorwoord
7
Kerncijfers
8
Verslag van het bestuur Pensioenfondsbestuur Hoofdlijnen Communicatie Pensioenontwikkelingen De vroegpensioenregeling Financieel overzicht Beleggingsoverzicht Beheersing van de risico’s Vooruitzichten
9 9 14 15 16 18 20 21 22 24
Verslag van de deelnemersraad Oordeel van het verantwoordingsorgaan Rapport van de visitatiecommissie
25 26 27
Jaarrekening 2012 Balans per 31 december 2012 Staat van baten en lasten over 2012 Kasstroomoverzicht over 2012 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2012 Toelichting op de balans per 31 december 2012 Niet in de balans opgenomen verplichtingen Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012 Risicobeheer
30 31 32 33 38 42 43 48
Overige gegevens Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
51 52 53
Bijlage (Neven)functies bestuursleden
54
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
5
6
Jaarverslag 2012
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2012 van de Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie.
Herstelplan De dekkingsgraad bedroeg eind 2011 111,4%. Eind 2011 was er daarom geen sprake meer van een reservetekort of dekkingstekort. Eind 2012 bedroeg de dekkingsgraad 113,2%. Omdat de dekkingsgraad van het fonds gedurende heel 2012 boven het vereist eigen vermogen is geweest, is het fonds per einde 2012 uit herstel.
Financieel crisisplan In 2012 heeft het bestuur het financieel crisisplan vastgesteld.
Korte termijn Het fonds zal waarschijnlijk in 2014 zijn laatste uitkeringen doen. Omdat het vermogen op korte termijn uitgekeerd wordt, moet het vermogen liquide zijn. Het bestuur houdt daarom de geldmiddelen aan op een renterekening.
Advies en ondersteuning Op het gebied van transparantie en governance heeft het bestuur de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie als gesprekspartner. De discussies en adviezen met deze organen hebben bijgedragen aan de stabilisatie van de positie van het fonds. In 2012 heeft er een visitatie plaatsgevonden. Het bestuur bedankt iedereen die zich in 2012 heeft ingezet voor het fonds. 20 juni 2013, De heer J.P.M. Janssen, voorzitter De heer P.G.J. de Bruyn, vicevoorzitter
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
7
Kerncijfers 2012
2011
2010
2009
2008
Werkgevers
29
30
30
30
33
Deelnemers
14
35
63
94
134
-
4
53
70
147
102
140
144
133
109
1.365
2.414
2.989
2.938
2.608
26
65
188
379
566
112
148
(120)
177
-
-
-
-
-
(435)
Weerstandsreserve
68
126
158
167
270
Minimaal vereist eigen vermogen
55
97
121
120
130
Premies
-
161
212
271
384
Kostendekkende premie
-
221
292
362
419
Aantallen
Gewezen deelnemers Gepensioneerden Financiële gegevens (bedragen x € 1.000) Voorziening pensioenverplichtingen Spaarfonds voor niet-ingegane tijdelijke pensioenen Algemene reserve Cumulatief verliessaldo
Pensioenuitkeringen
693
727
633
498
448
Pensioenuitvoeringskosten
120
200
181
196
142
Pensioenuitvoeringskosten per deelnemer
1,03
1,14
0,87
0,86
0,58
-
-
3.145
3.055
3.691
2.071
2.802
185
37
374
8
48
35
249
(870)
Belegd vermogen (actuele waarde) Liquide middelen
1
Opbrengst uit vermogen Resultaat boekjaar
(94)
236
(306)
509
(965)
0,36%
1,5%
1,4%
6,3%
(17,2%)
0,33
1,30
(0,85)
2,86
(3,08)
113,2%
111,4%
101,3%
111,7%
93,7%
Premiepercentage werkgeversdeel
0
0,4
0,4
0,4
0,4
Premiepercentage werknemersdeel
0
2,5
2,5
2,5
2,5
Toeslag per 1 januari voor actieve deelnemers
0
0
0
0
3,26
Toeslag per 1 januari voor inactieve deelnemers
0
0
0
0
1,19
Beleggingsperformance Z-score Dekkingsgraad (volgens FTK) Pensioengegevens
1
8
Het vermogen is in 2011 liquide gemaakt en staat op een renterekening.
Jaarverslag 2012
Verslag van het bestuur Pensioenfondsbestuur Algemeen Een pensioenfonds moet maatregelen treffen om te zorgen dat goed pensioenfondsbestuur is gewaarborgd. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de principes voor goed pensioenfondsbestuur van de Stichting van de Arbeid (STAR) verankerd in het wettelijk kader. De STAR heeft hiervoor 32 principes opgesteld. De principes betreffen onder meer zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht.
Integere bedrijfsvoering Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in: • een adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing; • de analyse en de beheersing van integriteitrisico’s; • het voorkomen van belangenverstrengeling; • de duurzame beheersing van (financiële) risico’s; • eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse.
Doelstelling Het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie heeft ten doel werknemers in staat te stellen een vroegpensioen op te bouwen om vanaf 62-jarige leeftijd met pensioen te kunnen gaan. Het betreft een gesloten groep deelnemers.
Het bestuur Het bestuur van het fonds wordt gevormd door drie leden van de werkgeversorganisatie en drie leden van de werknemersorganisaties. De samenstelling van het bestuur was eind 2012: Leden namens werkgeversorganisatie P.G.J. de Bruyn, voorzitter (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) L.H.H. Engels, plaatsvervangend voorzitter (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) P.M. Lemmen (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) Er zijn drie vacante posities voor plaatsvervangende leden namens de werkgeversorganisatie. Leden namens werknemersorganisaties J.P.M. Janssen, vicevoorzitter (FNV Bondgenoten) A. Jorna, plaatsvervangend vicevoorzitter (De Unie, vakbond voor Industrie en Dienstverlening) R.W. Vlietman (CNV Vakmensen) De heer Janssen is per 1 januari 2013 benoemd tot voorzitter. Per die datum is de heer De Bruyn vicevoorzitter. De functie van plaatsvervangend voorzitter en plaatsvervangend vicevoorzitter wisselen ook. De heer Jorna is per 1 januari 2013 plaatsvervangend voorzitter en de heer Engels plaatsvervangend vicevoorzitter. De heer Hietkamp (CNV Vakmensen) is plaatsvervangend bestuurslid voor de heer Vlietman. Er zijn twee vacante posities voor plaatsvervangende leden namens de werknemersorganisaties.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
9
Benoeming bestuursleden Bestuursleden mogen alleen worden benoemd als de toezichthouder van het fonds, De Nederlandsche Bank (DNB), geen bezwaar heeft gemaakt. Naar het oordeel van DNB moeten personen die het beleid van een pensioenfonds (mede) bepalen voldoende deskundig zijn met het oog op de belangen van de (gewezen) deelnemers en andere belanghebbenden. Procedure besluitvorming Het bestuur vergadert normaal gesproken viermaal per jaar en neemt besluiten in vergaderingen waarin ten minste twee werkgevers- en twee werknemersleden aanwezig zijn. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Deskundigheid van het bestuur Het bestuur heeft voor de bevordering en het op peil houden van de gewenste deskundigheid een deskundigheidsplan opgesteld. Het deskundigheidsplan ziet toe op de deskundigheid van bestuursleden. In het plan worden afspraken vastgelegd over de wijze waarop de deskundigheid van het bestuur wordt bevorderd. Daarbij is afgesproken dat het bestuur als collectief over de vereiste deskundigheid beschikt. Bij elke mutatie in het bestuur wordt vervolgens nagegaan of de vereiste deskundigheid dan nog steeds aanwezig is. Elk jaar bespreekt het bestuur de deskundigheid. Zo nodig wordt het plan aangepast aan de actuele ontwikkelingen. In het kader van het deskundigheidsplan houdt het bestuur jaarlijks een studiedag. Tijdens de studiedag besteedt het bestuur aandacht aan zaken die hun deskundigheid vergroten. In 2012 stond de studiedag in het teken van de Hoofdlijnennotitie en de herziening FTK. Deskundigheid van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan Naast de bestuursleden zijn ook de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan nadrukkelijk betrokken bij het goed functioneren van het fonds. In een tijd waarin de veranderingen in de pensioensector elkaar snel opvolgen en de financiële belangen steeds groter worden, ligt het voor de hand om ook ten aanzien van deze personen duidelijkheid te verschaffen over de kennis die nodig is om een goede gesprekspartner van het bestuur te kunnen zijn. In het ’Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering’ van de pensioenkoepels wordt dan ook aanbevolen om leden van deze organen op het benodigde deskundigheidsniveau te krijgen. In 2010 hebben zowel de deelnemersraad als het verantwoordingsorgaan hun eigen deskundigheidsplan vastgesteld. Dit is in 2011 geactualiseerd. De leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan nemen ook deel aan de studiedag van het bestuur. Daarnaast was er een afzonderlijke studiedag voor de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Die stond in 2012 het teken van risicobeleid, het pensioenakkoord en communicatie. Onafhankelijkheid bestuursleden Het bestuur behartigt de belangen van alle betrokken partijen. De beleidsvrijheid die het bestuur heeft, stelt extra eisen aan (mede)zeggenschap, verantwoording, toezicht, deskundigheid en transparantie in het kader van de besluitvorming van het bestuur en de gevolgen daarvan voor alle belanghebbenden. Daarom is naast de eis van een paritaire samenstelling van het bestuur de medezeggenschap van de deelnemers en pensioengerechtigden geregeld via de deelnemersraad. De bestuursleden publiceren daarnaast hun relevante (neven)functies in het jaarverslag. Gedragscode Het bestuur kent een gedragscode. Het doel van deze code is het geven van regels en richtlijnen voor bestuursleden en andere door het fonds aan te wijzen of aangewezen betrokkenen. De regels en richtlijnen moeten conflicten tussen de belangen van het fonds en de privébelangen van betrokkenen voorkomen. Dit geldt ook voor mogelijke conflicten over het gebruik van vertrouwelijke informatie van het fonds voor privédoeleinden.
10
Jaarverslag 2012
Een compliance officer ziet toe op de naleving van de gedragscode. In 2012 rapporteerde de compliance officer dat er in het afgelopen jaar geen onregelmatigheden of bijzonderheden waren met betrekking tot de naleving van de gedragscode. In 2012 heeft de heer mr. dr. E.M.G. Creusen zijn functie als compliance officer neergelegd. Mevrouw K. Bisschop vervulde in 2012 tijdelijk deze functie.
Klachten- en geschillenregeling van het fonds Het fonds kent een klachten- en geschillenregeling. In het verslagjaar werden geen klachten voorgelegd aan het bestuur. Er werden evenmin geschillen aan de commissie van beroep voorgelegd.
Nevenactiviteiten Het fonds voert geen nevenactiviteiten uit.
Deelnemersraad De deelnemersraad is een adviesorgaan van het bestuur. Deelnemers en gepensioneerden kunnen via de deelnemersraad direct met het bestuur in contact treden over zaken die voor hen belangrijk zijn. De deelnemersraad bestaat uit twee vertegenwoordigers namens de actieve deelnemers en twee vertegenwoordigers namens de gepensioneerden. De zittingsperiode is vier jaar. De heren Van der Drift en Meeuwissen zijn in 2012 benoemd in de deelnemersraad. De heren Berende en Kleba werden in het verslagjaar herbenoemd. De samenstelling van de deelnemersraad was eind 2012: Leden namens actieve deelnemers J. van der Drift G. Meeuwissen Leden namens gepensioneerden S.A.G. Berende, voorzitter H. Kleba
Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt over zijn beleid en de uitvoering ervan verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de principes van goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance). Het verantwoordingsorgaan geeft jaarlijks een oordeel over het door het bestuur gevoerde beleid. Het oordeel van het verantwoordingsorgaan vindt u verderop in dit jaarverslag. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit drie leden: één lid vertegenwoordigt de werknemers, één lid vertegenwoordigt de gepensioneerden en één lid vertegenwoordigt de werkgevers. De twee leden die zitting hebben in het verantwoordingsorgaan namens de deelnemers en de gepensioneerden zijn tevens lid van de deelnemersraad. De zittingsperiode is vier jaar. De heer Van der Drift werd in 2012 benoemd als lid van het verantwoordingsorgaan. De heren Slutter en Berende zijn in het verslagjaar herbenoemd.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
11
Eind 2012 was de samenstelling van het verantwoordingsorgaan: Lid namens werkgevers A.A.B. Slutter, voorzitter Lid namens actieve deelnemers J. van der Drift, vicevoorzitter Lid namens gepensioneerden S.A.G. Berende
Intern toezicht Voor het interne toezicht heeft het fonds gekozen voor een visitatiecommissie. De visitatiecommissie beoordeelt eens in de drie jaar de wijze waarop het fonds wordt bestuurd, de wijze waarop de pensioenregeling wordt uitgevoerd en de wijze waarop de langetermijnrisico’s worden beheerst. De commissie bestaat uit drie onafhankelijke leden die zijn benoemd door het bestuur. De visitatiecommissie overlegt minimaal eenmaal per drie jaar met het bestuur. De visitatiecommissie rapporteert schriftelijk aan het bestuur. De onderzoeksresultaten van de visitatiecommissie worden opgenomen in het jaarverslag. In dit jaarverslag treft u de bevindingen van de visitatiecommissie in 2012.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen Het pensioenfonds heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het bestuur is zich daarvan bewust. Het fonds besteedt daarom aandacht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat betreft in het bijzonder algemene, sociale en economische aspecten van het fonds.
Transparantie Het bestuur hecht veel waarde aan openheid en transparantie. Het bestuur probeert dit onder meer door zijn communicatiebeleid te bewerkstelligen. Meer informatie over het communicatiebeleid vindt u terug in het hoofdstuk Communicatie.
Bestuurlijke commissies Beleggingscommissie De beleggingscommissie adviseert het bestuur over het te voeren beleggingsbeleid en beoordeelt de prestaties van de vermogensbeheerders. Daarnaast houdt de beleggingscommissie toezicht op de wijze waarop de vermogensbeheerders hun bevoegdheid tot het nemen van tactische beleggingsbeslissingen uitoefenen. Het bestuur heeft in 2012 besloten dat alle bestuursleden zitting hebben in deze commissie. Dit betekent dat de heren Engels en Jorna in het verslagjaar zijn toegevoegd aan de beleggingscommissie. De samenstelling van de beleggingscommissie was eind 2012: Leden namens werkgevers P.G.J. de Bruyn L.H.H. Engels P.M. Lemmen Leden namens werknemers R.W. Vlietman, voorzitter J.P.M. Janssen A.Jorna
12
Jaarverslag 2012
Communicatiecommissie De communicatiecommissie houdt zich bezig met de communicatie naar de belanghebbenden van het fonds. De samenstelling van de communicatiecommissie was eind 2012: Namens de werkgevers P.G.J. de Bruyn Namens de werknemers J.P.M. Janssen
Uitbesteding en adviseurs De administratie van het fonds is in 2012 uitgevoerd door APG Pensioenbeheer bv. Het vermogen wordt beheerd door middel van een renterekening. De jaarrekening wordt gecontroleerd door KPMG Accountants N.V. en voorzien van een actuariële verklaring door de waarmerkend actuaris van Towers Watson. Het bestuur blijft te allen tijde eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het fonds en houdt toezicht op zijn adviseurs. Het fonds wordt bijgestaan door de volgende adviseurs: Algemeen adviseur
HK Consultancy J.H. Klinkenberg
Adviserend actuaris
Towers Watson Drs. H.J.W. van Gemert AAG
Beleggingsadviseur
Investment Communication Consultancy Mevr. M. Verheul
Compliance officer
APG Mevr. K. Bisschop
Vertegenwoordiging In 2012 is het bestuur in het College van Opdrachtgevers van Cordares vertegenwoordigd door de heer Vlietman en de heer Engels.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
13
Hoofdlijnen Financiële positie van het fonds Per einde 2011 was voor het fonds nog een herstelplan actief. In 2011 is vanuit het vutfonds een storting gedaan waardoor het fonds het jaar 2011 heeft afgesloten met een dekkingsgraad van 111,4%. Hierdoor was voor het fonds eind 2011 geen sprake meer van een reservetekort en ook niet van een dekkingstekort. In 2012 is de dekkingsgraad van het fonds verder gestegen naar 113,2%. De dekkingsgraad wordt berekend als: eigen vermogen + technische voorzieningen risico fonds technische voorzieningen risico fonds Vanwege het negatieve resultaat van het fonds in 2012, is het eigen vermogen (bestaande uit de algemene reserve en de weerstandsreserve) weliswaar met € 94 afgenomen (van € 274 naar € 180). Gemeten in percentage van de technische voorzieningen risico fonds, is het eigen vermogen echter gestegen (van € 274 / € 2.414 = 11,4% naar € 180 / € 1.365 = 13,2%). Dit verklaart waarom de dekkingsgraad van het fonds, ondanks het negatieve resultaat in 2012, is gestegen.
Uit herstel Eind 2012 bedroeg de dekkingsgraad 113,2%. Omdat de dekkingsgraad van het fonds gedurende heel 2012 boven het vereist eigen vermogen is geweest, is het fonds per einde 2012 uit herstel.
Financieel crisisplan In 2012 heeft het bestuur het financieel crisisplan vastgesteld. Dit crisisplan is opgesteld volgens de aanwijzingen die door DNB zijn geformuleerd in de ’beleidsregel financieel crisisplan’. Het financieel crisisplan beschrijft de maatregelen die het fonds op korte termijn kan inzetten als de dekkingsgraad te ver daalt. Verder staat in het crisisplan gedefinieerd wat het fonds onder een crisis verstaat en wat de gevolgen zijn voor de belanghebbenden bij het fonds.
Toeslagverlening Het fonds had eind 2012 niet genoeg financiële middelen om per 1 januari 2013 een toeslag te kunnen verlenen. Het toeslagbeleid gaat namelijk uit van toeslagverlening als de dekkingsgraad 120% bedraagt of meer. De opgebouwde en ingegane pensioenen werden daardoor niet verhoogd.
Beheer van vermogen Het fonds zal waarschijnlijk in 2014 zijn laatste uitkeringen doen. Het bestuur wil het aanwezige vermogen daarom met minimale risico’s beheren. Omdat dit vermogen op korte termijn uitgekeerd wordt, moet het vermogen wel liquide zijn. Het bestuur van het fonds houdt hiervoor een renterekening aan. APG Pensioenbeheer bv rapporteert elk kwartaal aan het bestuur over de resultaten. Dit betekent wel dat het fonds deze laatste jaren slechts een bescheiden rendement mag verwachten.
14
Jaarverslag 2012
Communicatie Het bestuur staat voor openheid en transparantie. Het hanteert een communicatiebeleid dat recht doet aan deze waarden. Daarom wordt voortdurend gekeken naar mogelijke verbeteringen van de communicatie naar belanghebbenden van het fonds. Via de website en het periodieke blad Pensioennieuws worden de belanghebbenden op de hoogte gehouden van het gevoerde beleid en van de ontwikkelingen in de pensioenwereld. Daarnaast kunnen actieve deelnemers die geboren zijn na 1 januari 1950 gebruikmaken van de Pensioenplanner. De Pensioenplanner is een onderdeel van de website van het fonds en stelt actieve deelnemers in staat om berekeningen te maken van hun (toekomstig) pensioen.
Pensioennieuws Pensioennieuws is een periodieke uitgave van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie en het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie. Met Pensioennieuws informeert het fonds zijn belanghebbenden op een laagdrempelige manier over belangrijke ontwikkelingen bij of rondom het fonds. Pensioennieuws is in 2012 tweemaal verschenen, in januari en augustus.
Website In 2012 is geanalyseerd hoe de website www.baksteenpensioen.nl is bezocht tijdens het verslagjaar. Op basis van die informatie kan het bestuur eventueel maatregelen treffen om de website te verbeteren. Uit het onderzoek naar het websitebezoek bleek dat de website in 2012 gemiddeld 191 unieke bezoekers had per maand. Dit is 2,92% van het totaal aantal deelnemers. Het aantal unieke bezoekers is ongeveer gelijk aan 2011; toen had de website gemiddeld 190 unieke bezoekers per maand. De website werd vooral overdag geraadpleegd. Tijdens werkdagen werd de website beter bezocht dan in het weekend.
Voorwaardelijkheidsverklaring en toeslagverlening Pensioenuitvoerders zijn wettelijk verplicht deelnemers te informeren over de toeslagverlening binnen de pensioenregeling. Voor deze communicatie gebruikt de pensioenuitvoerder teksten die door de AFM zijn voorgeschreven. Dit wordt een voorwaardelijkheidsverklaring genoemd. In de voorwaardelijkheidsverklaring wordt aangegeven of en, zo ja, hoe de toeslagen worden verleend over het huidige jaar. Ook geeft het inzicht in de toeslagverlening over de afgelopen drie jaar. Het verlenen van toeslagen is volledig afhankelijk van de financiële positie van het fonds. De toeslag is afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. Bij een dekkingsgraad van 120% en hoger wordt volgens een staffel 1% tot 3% toeslag verleend.
Pensioenoverzicht op mijnpensioenoverzicht.nl In 2010 hebben alle Nederlandse pensioenfondsen aansluiting gerealiseerd op mijnpensioenoverzicht.nl. Dat is een website waarop het voor alle Nederlanders mogelijk is om een overzicht te krijgen van alle pensioenen die zij opgebouwd hebben bij collectieve pensioenfondsen en verzekeraars. Ook het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie stelt zijn gegevens via die website ter beschikking. Zo spoedig mogelijk na het verzenden van de jaarlijkse UPO worden de gegevens op mijnpensioenoverzicht.nl geactualiseerd. Dit geldt ook voor de gegevens ten behoeve van gewezen deelnemers en ex-partners in de jaren dat aan deze groep geen UPO per post wordt verzonden.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
15
Pensioenontwikkelingen Veranderingen na kabinetswisseling De val van het kabinet Rutte I, de afspraken uit het Lenteakkoord en het regeerakkoord van Rutte II leidden tot verschillende beleidswijzigingen voor pensioen en AOW. • De AOW-leeftijd gaat omhoog. De eerste drie jaar komt er steeds een maand bij. Vanaf 2015 wordt het tempo verder opgevoerd, zodat al in 2021 de AOW-leeftijd op 67 jaar ligt. • De AOW wordt niet flexibeler voor individuele gevallen. • De pensioenrichtleeftijd gaat omhoog van 65 naar 67 jaar. • Er komt aftopping van het loonniveau waaronder fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw mogelijk blijft. De grens is een jaarinkomen van 100.000 euro. • De fiscale kaders voor aanvullende pensioenregelingen worden ingeperkt (Witteveenkader). Per 2014 wordt het toegestane opbouwpercentage in een middelloonregeling verlaagd naar 2,15 procent, en in 2015 naar 1,75 procent. • Er komt geen extra jaarlijkse verhoging van de AOW met 0,6 procent tot 2028. • De vitaliteitsregeling gaat niet door. • De doorwerkbonus voor oude werknemers is per 1 januari 2013 ingevoerd. • Er komen nieuwe financiële toetsingskaders voor pensioenfondsen.
AOW-ingangsdatum Per 1 april 2012 is de ingangsdatum van de AOW verschoven naar de 65e verjaardag. Daardoor is voor iedereen die na 1 april 2012 65 jaar wordt, de eerste AOW-uitbetaling lager dan de latere uitbetalingen. Hoe later de verjaardag in de maand valt, hoe lager de eerste uitkering. Bij vroeggepensioneerden en vutters die laat in de maand jarig zijn, leidt dat in die maand tot een inkomensgat. Dit komt omdat de vroegpensioen- en VUT-uitkeringen voor het laatst worden uitbetaald in de maand voordat men 65 jaar wordt.
Nieuw financieel toetsingskader Er komt een nieuw financieel toetsingskader (FTK2) voor pensioenfondsen. De hoofdlijnennota die toenmalig minister Kamp de Tweede Kamer heeft aangeboden, is gebaseerd op de afspraken van het Pensioenakkoord uit 2010. Bedoeling is dat pensioenregelingen opgewassen zijn tegen schokken op de financiële markten, de stijgende levensverwachting kunnen opvangen, transparanter zijn en jongeren en ouderen gelijk behandelen. Sociale partners kunnen kiezen uit twee soorten contracten: • Een nieuw contract met flexibelere aanspraken (reëel pensioencontract). • Het aangepaste pensioencontract (nominaal pensioencontract). De invoeringsdatum van FTK2 is uitgesteld tot 1 januari 2015. De betreffende wetgeving zal in de loop van 2013 aan de Tweede Kamer worden voorgelegd.
Wetswijzigingen Verhoging AOW en pensioenleeftijd Naar aanleiding van het Lenteakkoord is het wetsvoorstel Verhoging AOW- en pensioenleeftijd behandeld door de Eerste en Tweede Kamer. Dit betreft ook de inperking van het Witteveenkader per 1 januari 2014 (zie boven). Zowel de AOW-leeftijd als de fiscale pensioenrichtleeftijd voor aanvullende pensioenen worden in de toekomst automatisch aangepast aan de stijging van de levensverwachting. Dat gebeurt op basis van prognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Wet Bpf 2000, artikelen 5, 6 en 7 De Eerste en Tweede Kamer hebben ingestemd met een voorstel tot wijziging van de markt- en overheidsbepalingen in de Wet Bpf 2000. Het gaat om regels voor bedrijfstakpensioenfondsen (Bpf’en) rondom naamsgebruik, gegevensverwerking en informatieverstrekking aan deelnemers en werkgevers. De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van het wetsvoorstel een paar belangrijke wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel van het kabinet.
16
Jaarverslag 2012
Door deze wetswijziging mogen pensioenuitvoeringsorganisaties in het openbaar vaker de naam gebruiken van de bedrijfstakpensioenfondsen waarvoor het werkzaamheden verricht. Dit geldt echter niet voor communicatie met consumenten over financiële producten.
Besluit marktmisbruik Wft: verbod op clustermunitie Per 1 januari 2013 is via het Besluit marktmisbruik Wft een verbod ingevoerd op directe investeringen in de productie, verkoop en distributie van clustermunitie. Op grond van artikel 143 Pensioenwet is dit besluit ook van toepassing op pensioenfondsen. Beleggingen, leningen of niet vrij verhandelbare deelnemingen in een onderneming die clustermunitie produceert, verkoopt of distribueert, worden gezien als handelingen die in strijd zijn met een integere bedrijfsuitoefening.
KKB: Pensioengerechtigden in pensioenbestuur Pensioengerechtigden krijgen een eigen vertegenwoordiging in het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds. Dat is bepaald in de initiatiefwet Ko er Kaya-Blok (KKB). Deze wet gaat over hetzelfde onderwerp als de wet Versterking bestuur pensioenfondsen (zie hieronder). Omdat bij deze laatste vertraging is opgetreden, zal de initiatiefwet KKB pas per 1 juli 2013 in werking treden. Daarna hebben pensioenfondsen een jaar de tijd om de statuten aan te passen.
Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen De Tweede Kamer heeft gesproken over het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen. Ook heeft de SER hierover geadviseerd. In december zijn er aanpassingen gedaan in het wetsvoorstel. Het is de bedoeling dat de parlementaire behandeling voor 1 juli 2013 is afgerond. Als dat lukt, zal deze wet geldend recht worden boven de initiatiefwet KKB (zie hierboven). Er zijn vijf bestuursmodellen: een paritair model, een onafhankelijk model en drie modellen zijn gebaseerd op het one-tier-board. In alle modellen zitten onafhankelijke bestuurders en in twee van de modellen zit ook een paritaire vertegenwoordiging van belanghebbenden in het fonds (werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden).
Afronding FVP-regeling De FVP-bijdrageregeling voorzag in de vergoeding van pensioenopbouw van werknemers die na werkloosheid in aanmerking kwamen voor een WW-uitkering. De regeling is in 2012 afgeschaft, maar de laatste betalingen moeten nog plaatsvinden. Wie vóór 2010 in aanmerking kwam voor de FVP-bijdrage, heeft nog recht op een volledige vergoeding vanuit FVP, volgens de laatst geldende regels. Deze betalingen vinden thans nog plaats. De groep die gedurende 2010 in aanmerking kwam voor FVP, komt in aanmerking voor de overgebleven FVP-gelden. In 2011 berichtte FVP dat deze gelden uiterlijk vóór 1 januari 2014 zouden zijn verdeeld, en dat naar schatting een recht van circa 50% zou ontstaan voor deze betrokkenen. Inmiddels laat FVP weten dat deze verdeling niet vóór de zomer van 2014 zal plaatsvinden, en doet FVP geen uitspraken meer over de te verwachten bijdragen.
Europese regelgeving Witboek Pensioenen Het Witboek Pensioenen, dat de Europese Commissie in februari 2012 presenteerde, benadrukt het belang van een herziening van de pensioensystemen in de lidstaten, en een meer gecoördineerde Europese aanpak. Het kabinet reageerde positief op het vergroten van draagvlak voor pensioenvoorzieningen, een betere balans tussen werkjaren en pensioenjaren, en het stimuleren van aanvullende pensioenspaarregelingen. Het kabinet heeft echter ernstige bezwaren tegen het voornemen om de Europese Pensioenfondsrichtlijn (de IORP-richtlijn) te herzien met het doel een gelijk speelveld voor financiële instellingen te verkrijgen. Als aan pensioenfondsen dezelfde solvabiliteitseisen worden voorgeschreven als voor verzekeraars (Solvency II), dan moeten de buffers van pensioenfondsen aanzienlijk worden vergroot. Het kabinet benadrukt dat pensioenfondsen verschillen van verzekeraars en dat er geen behoefte is aan hogere solvabilteitseisen voor pensioenfondsen. Het gevolg kan een kostenstijging zijn, die voor Nederland onacceptabel is.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
17
De vroegpensioenregeling Deelneming De vroegpensioenregeling geldt voor iedere werknemer in de baksteenindustrie die voor 1 januari 1950 is geboren én op 31 december 2005 al in dienst was.
Vroegpensioenregeling De vroegpensioenregeling is een gemaximeerde opbouwregeling. Dit betekent dat de hoogte van het uiteindelijke pensioen afhangt van het aantal jaren dat de deelnemer in de bedrijfstak heeft gewerkt en het brutosalaris dat de deelnemer gemiddeld heeft verdiend. Opbouw Op basis van de vroegpensioenregeling is het mogelijk om in 37 jaar een vroegpensioen op te bouwen dat ongeveer 75% van het gemiddelde brutosalaris is. Ieder jaar wordt 2,027% van het gemiddelde brutosalaris opgebouwd aan vroegpensioen. Eerder of later met pensioen De deelnemer kan de vroegpensioenuitkering op 62 jaar laten ingaan. De deelnemer kan er echter ook voor kiezen om de vroegpensioenuitkering eerder (vanaf 60 jaar) of later (uiterlijk tot 64 jaar en 11 maanden) in te laten gaan. Als de vroegpensioenuitkering eerder dan op 62 jaar ingaat, is de vroegpensioenuitkering lager. Als de vroegpensioenuitkering later dan op 62 jaar ingaat, is de vroegpensioenuitkering hoger. Bovendien is het mogelijk om op verschillende leeftijden het vroegpensioen in deeltijd in te laten gaan. Overgangsregeling Omdat alle deelnemers op 1 juli 2001 ouder dan 25 jaar waren en daardoor geen volledig vroegpensioen kunnen opbouwen, is een overgangsregeling van kracht. De overgangsregeling heeft een voorwaardelijk karakter en zorgt voor een aanvulling op het vroegpensioen van 2,027% per dienstjaar. Als dienstjaren tellen de jaren tussen de 25-jarige leeftijd en 1 juli 2001. De uitvoering van de overgangsregeling geschiedt door Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie (VUBA). Het kapitaal dat de deelnemer op basis van de oude vroegpensioenregeling heeft gespaard, behoudt de deelnemer.
Premiebeleid De doorsneepremies voor financiering van de opbouw in de vroegpensioenregeling was voor de resterende opbouwperiode, de periode 2006 tot en met 2011, vastgesteld op één niveau. De werkgeversbijdrage is 0,4% van de gemaximeerde salarissom van alle werknemers bij de aangesloten werkgevers. De werknemersbijdrage is 2,5% over de gemaximeerde salarissom van de deelnemers in de vroegpensioenregeling. Sinds 2012 worden er geen premies geheven, omdat er geen opbouw van vroegpensioen meer plaatsvindt. Alle deelnemers van het fonds hebben in 2011 immers de vroegpensioengerechtigde leeftijd (62 jaar) bereikt.
Toeslagbeleid De toeslag is uitdrukkelijk voorwaardelijk. Het bestuur heeft ook geen ambitie om een toeslag te verlenen. De verhoging kan per jaar verschillend zijn. Of er een toeslag wordt gegeven hangt af van de financiële positie van het fonds. Het fonds heeft hiervoor geen geld gereserveerd of extra pensioenpremie in rekening gebracht. Het is een jaarlijkse beoordeling van het bestuur. In beginsel worden jaarlijks de pensioenen (zowel de uitkeringen als de opgebouwde aanspraken) verhoogd, maar het bestuur beslist daar elk jaar weer opnieuw over. Toeslagverlening is rechtstreeks afhankelijk van de financiële situatie van het fonds. Er is dus geen koppeling met de loonontwikkeling in de bedrijfstak of met de prijsontwikkeling. In plaats daarvan is de toeslag afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. In tabel 1 is dit schematisch weergegeven.
18
Jaarverslag 2012
Tabel 1 Staffel met betrekking tot het verlenen van toeslag
Hoogte van de dekkingsgraad
Percentage toeslagverlening
Lager dan 120%
Geen toeslagverlening
Tussen 120% en 130%
1%
Tussen 130% en 140%
2%
Hoger dan 140%
3%
In 2012 heeft het bestuur besloten om geen toeslag te verlenen.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
19
Financieel overzicht In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de omvang het fonds weergegeven. Daarnaast worden de premieontvangsten en pensioenuitkeringen vermeld.
Werkgevers en werknemers Tabel 2 Aantallen werkgevers en werknemers
Jaar
Aangesloten werkgevers
Premiebetalende deelnemers
Gewezen deelnemers met premievrije rechten
33
1.183
508
2004 2005
33
1.147
573
2006
33
178
1.529
2007
33
139
178
2008
33
134
147
2009
30
94
70
2010
30
63
53
2011
30
35
4
2012
29
14
-
Premie Er vindt vanaf 2012 geen opbouw van vroegpensioen meer plaats en daarom worden er ook geen premies meer geheven.
Pensioenuitkeringen In tabel 3 wordt het aantal lopende pensioenen ultimo verslagjaar vermeld. Per pensioensoort wordt het uitbetaalde jaarbedrag weergegeven. Tabel 3 Pensioenuitkeringen
Vroegpensioen Nabestaandenpensioen Totaal
Aantal lopende pensioenen 2012
Pensioenuitkeringen 2012
Aantal lopende pensioenen 2011
Pensioenuitkeringen 2011
96
691
134
724
6
2
6
3
102
693
140
727
Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten (exclusief kosten vermogensbeheer) bedragen in 2012 € 120.000 ten opzichte van € 200.000 in 2011. Het totaal aantal actieve deelnemers plus pensioengerechtigden op 31 december 2012 was 116 (2011: 175). De kosten per persoon kwamen daarmee uit op € 1.034 (2011: € 1.143). Naar verwachting zal het fonds in 2015 ophouden te bestaan. Het aantal deelnemers zal tot die tijd alleen maar lager worden, waardoor de kosten per deelnemer zullen stijgen.
Kosten vermogensbeheer Gezien het feit dat het belegde vermogen ultimo 2012 geheel liquide is, is er geen sprake van kosten vermogensbeheer.
20
Jaarverslag 2012
Beleggingsoverzicht Beleggingen in het verslagjaar De portefeuille is liquide omdat de regeling in 2014 wordt beëindigd. Het vermogen van het fonds wordt op korte termijn uitgekeerd. De gelden zijn belegd via een renterekening. Tabel 4 laat de beleggingen in procenten zien van 2012 en 2011. In de tabel is de uitkomst (Weging) te zien naast de afspraak (Norm). Tabel 4 Beleggingsportefeuille ultimo 2012 en 2011
Weging 31-12-12
Norm 2012
Weging 31-12-11
Norm 2011
Obligaties
0,0%
0,0%
0,0%
0,01%
Kort Vastrentend
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Liquide middelen
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Totaal portefeuille
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Rendement van de beleggingsportefeuille Het rendement bedroeg in 2012 0,35%. In tabel 5 worden de absolute rendementen per beleggingscategorie en van de totale portefeuille in 2012 en 2011 weergegeven. Tabel 5 Rendementen van de beleggingsportefeuille
2011 2012 portefeuille portefeuille rendement rendement Obligaties (incl. credits)
2012 benchmark rendement
2012 benchmarks out/under rendement
-0,68%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t. 50% Barclays Capital US Credit Index / 50% Barclays Capital Euro-Aggregate Credit Index
Kort vastrentend
1,85%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t. Barclays Capital Euro aggregate 1-5 yrs treasury index
Totaal portefeuille F&C
1,64%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t. Samengesteld
Renterekening Cordares
1,18%
0,35%
0,26%
0,09% Eénmaands EURIBOR-percentage minus 0,07 procentpunt
1,53%
0,35%
0,26%
0,09% Samengesteld
Totaal portefeuille
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
21
Beheersing van de risico’s Algemeen Het lopen van risico’s hoort bij de uitvoering van een vroegpensioenregeling. Daarbij worden niet alle risico’s als negatief beschouwd. Zo vormt bijvoorbeeld het renterisico een bron van rendement. Het bestuur van het fonds vindt de beheersing van de risico’s van wezenlijk belang. De recente onstuimigheid op de financiële markten heeft dat belang benadrukt. Hierna worden de belangrijkste risico’s voor het fonds benoemd en toegelicht.
Beleggingsrisico’s Met het oog op de beperkte resterende looptijd van de verplichtingen is het volledige vermogen van het fonds op een rentedragende rekening belegd. Hierdoor zijn de beleggingsrisico’s marginaal.
Actuariële risico’s Strategisch risico of solvabiliteitsrisico Het strategisch risico of het solvabiliteitsrisico is het risico dat de ontwikkeling van het vermogen (in de vorm van beleggingen en premies) niet optimaal aansluit op de ontwikkeling van de verplichtingen. Hierdoor kan mogelijk de beoogde pensioenkwaliteit en de beoogde financieringsdoelstelling niet worden gehaald. De vroegpensioenaanspraken zijn volledig gefinancierd. Door dit vermogen op een rentedragende rekening te beleggen, sluit het goed aan bij de verplichtingen. Het strategisch risico of het solvabiliteitsrisico is voor het fonds daarom beperkt. Verzekeringstechnisch risico Naast de financiële risico’s wordt het fonds geconfronteerd met verzekeringstechnische risico’s. Voor het vroegpensioen is met name het sterfterisico van belang. Door de korte horizon is dit echter maar van beperkte invloed op het fonds. Het wordt beheerst door bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen prudente veronderstellingen te hanteren. Zo wordt op de voorziening pensioenverplichtingen een procentuele opslag van 1,3% gehanteerd vanwege de toenemende levensverwachtingen en lagere sterftekansen. Concentratierisico Het concentratierisico bestaat uit het tegenpartijrisico. Door al het vermogen bij dezelfde bank onder te brengen, is er sprake van concentratie van de beleggingen in één partij. Daarbij is bewust voor een grote Nederlandse bank gekozen, waardoor dit tegenrisico beperkt is.
Liquiditeitsrisico Alle beleggingen van het fonds zijn liquide gemaakt. Het fonds loopt daardoor geen risico op een liquiditeitstekort.
Risico’s van de aangesloten werkgevers Er zijn voor de aangesloten werkgevers geen risico’s meer. Er vindt immers vanaf 2012 geen opbouw van vroegpensioen meer plaats en de huidige aanspraken zijn volledig gefinancierd. Daarom worden er ook geen premies meer geheven.
Risico’s van de deelnemers Actuariële en beleggingsrisico’s worden collectief gedeeld. Gedeeltelijke toeslagen, of het geheel achterwege laten van toeslagen, is een oplossing als de financiële positie van het fonds daartoe aanleiding geeft.
22
Jaarverslag 2012
Operationele risico’s Algemeen De operationele risico’s betreffen risico’s die ontstaan door computerproblemen, menselijke fouten, procesverstoringen of andere onvoorzienbare factoren. Deze risico’s worden afgedekt door een veelheid aan elkaar aanvullende maatregelen. Dit zijn bijvoorbeeld back-upsystemen, toegangsbeveiliging en testprocedures. De ondernemingen waaraan de uitvoering van de pensioenregelingen en de beleggingen van het fonds zijn uitbesteed, hanteren hier strikt beleid voor. Verantwoording vindt plaats middels SLA-rapportages en in controlstatements. Uitbestedingsrisico Het uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit van het fonds in gevaar komt door de aan derden uitbestede activiteiten. Dat kunnen IT-activiteiten zijn of operationele processen of ondersteunende diensten. Het fonds besteedt zijn werkzaamheden uit aan professionele partijen, die hun continuïteit, integriteit en kwaliteit kunnen aantonen. Opdrachtnemers van het fonds rapporteren bovendien hun behaalde bedrijfsresultaten, over de werking van hun integriteitsbeleid en over de afgesproken kwaliteit van de werkzaamheden die in uitvoering zijn genomen. APG Pensioenbeheer bv beschikt over een ISAE 3402 Type II-verklaring voor de pensioenadministratie over het gehele boekjaar 2012. Er vindt periodieke monitoring plaats op de SLA-overeenkomst door de onafhankelijke algemeen adviseur. De kwartaalrapportage van de SLA-overeenkomst wordt door het bestuur in de vergadering behandeld. Een werkgroep van het bestuur heeft de ISAE 3402-verklaring geanalyseerd. Deze analyse is in het bestuur besproken.
Integriteitsrisico’s Algemeen Integriteitsirisico’s hebben te maken met niet integere, onethische gedragingen van het fonds en/of de uitvoerder. Hieronder valt het niet voldoen aan wet- en regelgeving en niet naleven van maatschappelijke en door het fonds opgestelde normen. Het fonds beheerst deze risico’s met behulp van verschillende maatregelen. Zo hebben alle bestuursleden een gedragscode ondertekend. Er is een compliance officer die toeziet op de naleving van deze code en daarover jaarlijks rapporteert. De uitvoerder hanteert eveneens een gedragscode voor hun medewerkers. Ook daar is een compliance officer aangesteld die op de naleving toeziet. De uitvoerder draagt zorg voor de naleving van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Zo zijn maatregelen ingericht om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen. Om een goede afhandeling van eventuele klachten van deelnemers te borgen, wordt gebruikt gemaakt van een klanten- en geschillenregeling. De afhandeling van gemelde klachten vindt zorgvuldig plaats. In 2012 zijn geen klachten in behandeling genomen. Ten slotte zijn er verschillende organen die een rol spelen in het toezicht en de verantwoording van het bestuur. De visitatiecommissie, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan hebben ieder daarin hun eigen rol. Gezamenlijk dragen zij bij aan de integriteit van het fonds. Het oordeel van deze organen is elders in het jaarverslag opgenomen.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
23
Vooruitzichten Pensioenakkoord Eind 2012 berichtte staatssecretaris Klijnsma dat de introductie van een nieuw financieel toetsingskader wordt uitgesteld tot 2015. Pensioenfondsen werden echter verzocht om deze introductie niet af te wachten, maar al in 2013 het beleid af te stemmen op de aanstaande wijzigingen. Voor het fonds betekent de mededeling van de staatssecretaris dat de regels pas veranderen nadat het fonds zijn laatste uitkering heeft gedaan en in liquidatie gaat. Het bestuur zal wellicht wel rekening moeten houden met de veranderende wetgeving aangaande de governance van het fonds.
Beleggingsbeleid Het volledige vermogen van het fonds staat op een renterekening. Gedurende de resterende looptijd van het fonds blijft dat zo.
Garantstelling Gegeven de eindigheid van het fonds en de binnen het fonds beschikbare middelen bestaat een mogelijkheid dat het fonds onvoldoende middelen beschikbaar heeft om aan volledige afwikkeling van de verplichtingen en dan met name de verplichtingen gericht op de dekking van uitvoeringskosten te voldoen. Door het bestuur van Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie is een garantie afgegeven dat het Vut-fonds het mogelijke tekort dat eventueel kan ontstaan zal suppleren ten einde alle verplichtingen vanuit het Vroegpensioenfonds te garanderen.
Afwikkeling Het bestuur houdt rekening met de toekomstige ontbinding van het fonds. Hiervoor zal in de loop van 2013 een plan van aanpak worden opgesteld.
24
Jaarverslag 2012
Verslag van de deelnemersraad De deelnemersraad begon in 2012 met twee vacatures in de raad. Dit betroffen vacatures in de geleding ’actieven’. Twee kandidaat-leden werden voorgedragen door de werknemersorganisaties. Dit waren Jan van der Drift en Gerard Meeuwissen. Deze voordracht resulteerde in een benoeming door het bestuur op 18 juni 2012. De kandidaat-leden waren inmiddels al aanwezig geweest bij een vergadering en een studiedag in mei van dat jaar. De deelnemersraad is nu weer op volle sterkte. Ook de functie van voorzitter was vacant. De deelnemersraad heeft besloten om de heer Berende te benoemen tot voorzitter. Er zijn reguliere vergaderingen van de deelnemersraad geweest in maart, juni en november. Deze vergaderingen werden altijd bijgewoond door de voorzitter en de vicevoorzitter van het bestuur. In deze vergaderingen is onder andere advies gegeven over het beleggingsplan, de toeslagverlening, reglementswijzigingen, het financieel crisisplan en het risicobeleid. Verder is de deelnemersraad geïnformeerd door het bestuur over de kostenvergelijking van diverse externe adviseurs. De deelnemersraad heeft in 2012 over alle voorgenomen besluiten die het bestuur heeft voorgelegd aan de deelnemersraad een positief advies gegeven. In een aparte vergadering in mei is gesproken over het jaarwerk 2011. De deelnemersraad heeft geconstateerd dat de kwaliteit van het jaarwerk sterk is verbeterd ten opzichte van vorige jaren. Het jaarwerkproces waar de deelnemersraad vorig jaar aandacht voor vroeg, is ook sterk verbeterd. De deelnemersraad complimenteert het bestuur met deze verbeteringen en gaf een positief advies over het jaarwerk. Naast de vergaderingen is er door een delegatie van de deelnemersraad gesproken met de visitatiecommissie. Dit gesprek heeft mede geleid tot de aanbevelingen die de visitatiecommissie heeft gedaan. De deelnemersraad heeft kennis genomen van de aanbevelingen van de visitatiecommissie en kan zich er in vinden. Het bestuur heeft een plan van aanpak opgesteld om tegemoet te komen aan de aanbevelingen van de visitatiecommissie. De deelnemersraad heeft ook kennis genomen van dit plan en kan zich hier ook in vinden. Deskundigheid is een voorwaarde om het bestuur gedegen te kunnen adviseren. De twee nieuwe leden van de deelnemersraad hebben daarom inmiddels een meerdaagse cursus over pensioenen gevolgd. Daarnaast bezoeken de leden geregeld bijeenkomsten van onder andere de pensioenfederatie. De deelnemersraad zelf heeft een jaarlijkse ’opfrisdag’ in mei. Dit jaar is er gesproken over risicobeleid, pensioenregelingen en communicatie. In september was de deelnemersraad, zoals altijd, te gast bij de studiedag van het bestuur. De titel van de presentatie die gegeven werd, was ’De route naar een nieuw pensioencontract’. Aan de orde kwamen het pensioenakkoord, de hoofdlijnennotitie herziening FTK en de mogelijkheden voor een nieuwe pensioenregeling. Een goede samenwerking met het bestuur is essentieel om tot een goede uitoefening te komen van de taken die de deelnemersraad heeft. Net als voorgaande jaren was de samenwerking in 2012 goed. De deelnemersraad kreeg alle informatie om tot een afgewogen advies te komen, het contact tussen de bestuurders en de leden van de deelnemersraad was goed en de deelnemersraad kreeg alle faciliteiten die nodig zijn. Wij danken het bestuur voor de goede samenwerking. 20 juni 2013 S.A.G. Berende, voorzitter
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
25
Oordeel van het verantwoordingsorgaan Oordeel van het verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan geeft een algemeen oordeel over het handelen van het bestuur, het gevoerde beleid en het beleid voor de toekomst. Bovendien kan het advies geven over onder meer het beleid ten aanzien van intern toezicht, de klachtenprocedure en het communicatiebeleid. Het oordeel van het verantwoordingsorgaan is hieronder opgenomen. Om te komen tot een oordeel is het van belang dat de leden van het verantwoordingsorgaan voldoende kennis hebben van de pensioenmaterie. Om kennis te behouden en uit te breiden, hebben de leden van het verantwoordingsorgaan deelgenomen aan studiedagen van de deelnemersraad en het bestuur. Tevens zijn externe bijeenkomsten bezocht. Begin 2012 was er een vacature in het verantwoordingsorgaan. Het betrof een vacature in de geleding ’actieve deelnemers’. Inmiddels is deze vacature vervuld. De heer Van der Drift is in 2012 benoemd tot lid van het verantwoordingsorgaan. Hij heeft zitting namens de actieve deelnemers. Tevens fungeert hij als vicevoorzitter. De bevoegdheid van het verantwoordingsorgaan is gebaseerd op artikel 33 van de Pensioenwet, artikel 11 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en de Wet Verplichte Beroepspensioenregeling en de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, opgesteld door de STAR op 16 december 2005.
Algemeen Het verantwoordingsorgaan heeft op basis van artikel 5 van het Reglement Verantwoordingsorgaan onder meer tot taak een algemeen oordeel te geven over: • het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van de visitatiecommissie; • het door het bestuur gevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; • het beleid voor de toekomst; • de wijze waarop het bestuur invulling geeft aan goed pensioenfondsbestuur als bedoeld in artikel 33 van de Pensioenwet.
Verklaring bij de jaarstukken Om tot een oordeel te kunnen komen hebben wij onder meer kennis genomen van de jaarstukken 2012, de geldende ABTN en het beleggingsplan 2012. In een gezamenlijke bijeenkomst van het bestuur en het verantwoordingsorgaan heeft het bestuur een toelichting gegeven op de jaarstukken. Ook vragen van het verantwoordingsorgaan zijn door het bestuur naar tevredenheid beantwoord.
Oordeel Het verantwoordingsorgaan is van oordeel dat het bestuur in het jaar 2012 op evenwichtige wijze is omgegaan met de belangen van alle belanghebbenden. Het verantwoordingsorgaan heeft vertrouwen in het beleid van het bestuur voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan van de Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 20 juni 2013 De heer A.A.B. Slutter, voorzitter
26
Jaarverslag 2012
Rapport van de visitatiecommissie In het tweede en derde kwartaal van 2012 heeft het bestuur van de Stichting Vroegpensioen voor de Baksteenindustrie een visitatie laten uitvoeren door de samenwerkende bureaus Basis & Beleid Organisatieadviseurs B.V. en PMA Consult. De visitatiecommissie bestond uit Antoinetta Eikenboom, Jet Thole en de Frank Verschuren. De principes voor goed pensioenfondsbestuur, zoals geformuleerd door de Stichting van de Arbeid, vormen het uitgangspunt voor het werk van de visitatiecommissie. Volgens deze principes dienen de visitatiecommissies zich een oordeel te vormen over het functioneren van het bestuur van het pensioenfonds vanuit de volgende aspecten: de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks en balances, de aansturing van het fonds en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op langere termijn. Het bestuur heeft gekozen voor een visitatietraject waarbij een analyse in de breedte is gedaan. De bevindingen van de visitatiecommissie zijn gebaseerd op een uitgebreide documentenanalyse en visitatiegesprekken met bestuursleden, leden van de deelnemersraad en verantwoordingsorgaan en externen. De bevindingen, conclusies en aanbevelingen van de visitatiecommissie zijn neergelegd in een rapport en besproken met het bestuur.
Hoofdlijnen van het visitatierapport Bestuursprocedures en bestuurs- en beleidsprocessen De visitatiecommissie is van oordeel dat de beleids- en bestuursprocessen en procedures op orde zijn. Vergaderingen van het Vroegpensioenfonds en het Bedrijfstakpensioenfonds vinden gelijktijdig plaats. In de bestuursvergaderingen wordt een duidelijke scheiding gemaakt tussen de verschillende fondsen. Wel meent de visitatiecommissie dat deze scheiding beter tot uiting mag komen in de notulen. Besluitvorming vindt gestructureerd plaats binnen de gestelde kaders, waarbij de visitatiecommissie opmerkt dat in de notulen niet altijd duidelijk is terug te vinden op basis van welke afwegingen de besluitvorming heeft plaatsgevonden. Het bestuur is zich bewust van de eindigheid van het fonds. De visitatiecommissie beveelt aan om op korte termijn een plan van aanpak te formuleren over de wijze waarop het fonds wordt afgebouwd en opgeheven. Er is jaarlijks aandacht voor deskundigheid en de bevordering daarvan. De visitatiecommissie beveelt aan om de deskundigheid van de bestuursleden extern te toetsen, om zo beter inzicht te krijgen in scholingsbehoeften op zowel individueel als collectief niveau. De visitatiecommissie heeft geconstateerd dat het bestuur een praktische invulling geeft aan het communicatiebeleid. De visitatiecommissie adviseert om een duidelijkere koppeling te maken tussen doelstellingen en inzet van middelen en een jaarplan met daarin een beschrijving van de concrete activiteiten. Checks en balances De visitatiecommissie is positief over de wijze waarop het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad hun rollen en taken invullen. Daarbij adviseert de visitatiecommissie om het bestuurscontact van beide organen niet te beperken tot de beide voorzitters, maar uit te breiden tot het voltallige bestuur. Dit geldt met name voor het verantwoordingsorgaan, dat een controlerende taak heeft. De specifieke bijdrage van het verantwoordingsorgaan in de check en balances kan nog verder verbeterd worden. De controle op de uitvoering is een belangrijk aandachtspunt van het bestuur. Er wordt scherp gelet op de kwaliteit van de dienstverlening van externe partijen. De visitatiecommissie adviseert deze alertheid door te zetten en externe partijen te blijven aanspreken op de kwaliteit van de dienstverlening en met alle partijen (waar deze nog ontbreken) dienstverleningsovereenkomsten c.q. sla’s overeen te komen. De visitatiecommissie adviseert de rol en positie van compliance en compliance officer te heroverwegen.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
27
Aansturing van het fonds De visitatiecommissie is van oordeel dat de huidige organisatie van het fonds een goede structuur biedt om het fonds op efficiënte wijze aan te sturen. De commissie adviseert hierbij aandacht te schenken aan de bevoegdheden van de verschillende commissies. Risico’s Het fonds houdt op korte termijn op te bestaan. De commissie adviseert om de mogelijke risico’s die gepaard gaan met de afbouw in kaart te brengen en deze op te nemen in het eerder genoemde plan van aanpak.
Reactie bestuur Het bestuur heeft het rapport van de visitatiecommissie besproken met de leden van deze commissie. Dit heeft geresulteerd in een plan van aanpak. In dit plan staan de aanbevelingen beschreven en de wijze waarop het bestuur deze aanbevelingen zal implementeren. Een aantal van de aanbevelingen was al onder de aandacht van het bestuur. Er was al een start gemaakt met de implementatie van deze zaken voordat de visitatiecommissie de werkzaamheden aanving. De visitatiecommissie adviseert de rol en positie van compliance en compliance officer te heroverwegen. De achtergrond hiervan is dat de compliance officer in dienst is bij de uitvoeringsorganisatie. Het bestuur heeft zich er echter van vergewist dat de compliance officer zijn rol onafhankelijk kan invullen. Dit advies zal dan ook niet worden overgenomen.
28
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
Jaarrekening 2012
Balans per 31 december 2012 (na resultaatbestemming, bedragen in duizenden euro’s)
2012
2011
Activa Vorderingen en overlopende activa (1)
178
386
Overige vorderingen
178
386
Liquide middelen (2)
2.071
2.802
Totaal activa
2.249
3.188
2012
2011
Passiva Stichtingskapitaal en reserves (3) Algemene reserve
112
148
Weerstandsreserve
68
126 180
274
1.365
2.414
26
65
678
435
2.249
3.188
Technische voorzieningen (4) Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers (5) Overige schulden en overlopende passiva (6) Totaal passiva
30
Jaarrekening 2012
Staat van baten en lasten over 2012 (bedragen in duizenden euro’s)
2012
2011
Premiebijdragen voor risico pensioenfonds (7)
-
161
Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds (8)
8
48
Overige baten (9)
-
150
Totaal baten
8
359
Baten
Lasten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds (10) Pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging voorziening pensioenverplichtingen uit hoofde van overdracht van rechten (Vroeg)pensionering Overige mutaties
Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
-
40
36
33
(702)
(726)
(21)
(22)
14
14
(426)
98
43
87
7
(99)
(1.049)
(575)
Pensioenuitkeringen (11)
694
730
Pensioenuitvoeringskosten (12)
120
200
Saldo overdracht van rechten (13)
376
(109)
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers (14)
(39)
(123)
Totaal lasten
102
123
Saldo staat van baten en lasten
(94)
236
Algemene reserve
(36)
268
Weerstandsreserve
(58)
(32)
Totaal
(94)
236
Bestemming saldo boekjaar
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
31
Kasstroomoverzicht over 2012 (bedragen in duizenden euro’s)
2012
2011
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies
(14)
100
Ontvangen waardeoverdrachten
(77)
150
-
150
Vermogensoverdracht gelieerd vut-fonds Betaalde pensioenuitkeringen
(702)
(737)
Betaalde pensioenuitvoeringskosten
(147)
(196)
193
(35)
Overige mutaties uit pensioenactiviteiten Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
(747)
(568)
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen
-
3.191
16
2
Aankopen beleggingen
-
-
Betaalde kosten van vermogensbeheer
-
(8)
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten
16
3.185
Mutatie liquide middelen
(731)
2.617
Liquide middelen primo periode
2.802
185
Mutatie liquide middelen
(731)
2.617
Liquide middelen ultimo periode
2.071
2.802
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
32
Jaarrekening 2012
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2012 Inleiding Het doel van de Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna ’het fonds’), is werknemers in staat te stellen een vroegpensioen op te bouwen om vanaf het bereiken van de 62-jarige leeftijd met pensioen te kunnen gaan. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de vroegpensioenregeling van de in de branche van de Baksteenindustrie verplicht gestelde aangesloten werkgevers.
Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro’s.
Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum.
Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
33
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post ’nog af te wikkelen transacties’. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.
Grondslagen voor balanswaardering Algemeen De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde.
1 Vorderingen en overlopende activa Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
2 Liquide middelen Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het fonds.
3 Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve Deze reserve is een saldopost en dient ter opvang van tegenvallers anders dan waarvoor een specifieke reserve respectievelijk voorziening is getroffen. Er is geen sprake van een maximering van de algemene reserve. Weerstandsreserve In de jaarrekening is aansluiting gezocht bij de uitkomsten van de toetsing aan het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie door het vormen van een weerstandsreserve. De weerstandsreserve dient onder meer ter opvang van een mogelijke waardedaling van de beleggingen. Teneinde de weerstandsreserve op het gewenste niveau te brengen, wordt jaarlijks een deel van het saldo van de rekening van baten en lasten toegevoegd of onttrokken. De hoogte van de benodigde weerstandsreserve wordt bepaald aan de hand van de standaard DNB-toets, waarbij buffers zijn gebaseerd op het beleggingsplan 2013. Indien de financiële middelen niet toereikend zijn wordt de weerstandsreserve vastgesteld als het resultaat van de activa minus de technische voorzieningen minus de schulden. De algemene reserve en de weerstandsreserve vormen samen het eigen vermogen.
4 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De voorziening pensioenverplichtingen is de op basis van actuariële grondslagen berekende contante waarde van de pensioenaanspraken, waarop per balansdatum op grond van het reglement, rechten zijn verkregen. Daarnaast wordt een voorziening gevormd voor ontvangen, maar nog niet uitgekeerde VUT-uitkeringen uit het VUBA-fonds. Bij uitstel worden VUT-aanspraken verhoogd met een intrestvoet van 4% per jaar. Hiervoor wordt eveneens een voorziening gevormd.
34
Jaarrekening 2012
Rekenrente Als rekenrente wordt de markrente gehanteerd. De marktrente komt overeen met de rente termijnstructuur ultimo boekjaar zoals deze door DNB is gepubliceerd. DNB is voor de rentetermijnstructuur per 31 december 2012 uitgegaan van een 3-maands gemiddelde rente. De gepubliceerde rentetermijnstructuur is derhalve het gemiddelde van de zuivere rentetermijnstructuren van de handelsdagen tussen 1 oktober en 31 december 2012. Daarnaast heeft DNB de marktrente voor zeer lange looptijden vervangen door de zogenaamde Ultimate Forward Rate (UFR). Geconstateerd was namelijk dat door het ontbreken van afdoende transacties met een langere looptijd de actuele rente bij zeer lange looptijden niet altijd betrouwbaar kan worden bepaald aan de hand van marktinformatie. De UFR heeft, gegeven de relatief korte horizon van de verplichtingen, geen effect op de verplichtingen van het vroegpensioenfonds.
Rentetermijnstructuur 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5
Intrestpercentage
2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 1
3
5
7
9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 49 51 53 55 57 59
Looptijd in jaren
RTS 31-12-2012
RTS 31-12-2011
De berekeningen zijn uitgevoerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen. • De sterftekansen voor mannen zijn ontleend aan de sterftetafel Gehele Bevolking Mannen in de periode 1995 tot 2000 met een leeftijdsterugstelling van 3 jaar; • De sterftekansen voor vrouwen zijn ontleend aan de sterftetafel Gehele Bevolking Vrouwen in de periode 1995 tot 2000 met een leeftijdsterugstelling van 1 jaar; • Er is op de netto voorziening pensioenverplichting een procentuele opslag ad 1,3% gehanteerd om te anticiperen op de trend van steeds toenemende levensverwachtingen c.q. lagere sterftekansen. Gegeven de relatief korte horizon van de verplichtingen heeft het fonds de sterftegrondslagen niet gewijzigd ten opzichte van het boekjaar 2011. Toegepaste opslagen Ten behoeve van de financiering van de toekomstige kosten voor de administratie en uitbetaling van de pensioenen na ingang, is de netto voorziening pensioenverplichtingen verhoogd met 3,0%. De voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op de aanspraken per 31 december van het boekjaar inclusief toeslagen per 1 januari van het volgend boekjaar.
5 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers De som van de door de deelnemer tijdens de deelneming gelegen vóór 1 juli 2001 betaalde premies en het beleggingsresultaat, verminderd met de beheerskosten, administratiekosten en eventuele andere kosten voor zover het door de werkgever te betalen aandeel in deze kosten niet toereikend is.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
35
Korte beschrijving pensioenregeling Het fonds heeft een vroegpensioenregeling. Deze regeling kent een normpensioenleeftijd die gesteld is op 62 jaar en is een middelloonregeling. In een jaar wordt een recht op vroegpensioen opgebouwd ter grootte van 2,027% van de voor dat jaar vastgestelde vroegpensioengrondslag. Alle (actieve) deelnemers hebben gedurende 2012 de normleeftijd van 62 bereikt. Er wordt derhalve geen vroegpensioen meer opgebouwd. Deelnemers hebben echter wel de mogelijkheid om het vroegpensioen uit te stellen tot uiterlijk 64 jaar en 11 maanden.
6 Overige schulden en overlopende passiva Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Grondslagen voor resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
7 Premiebijdragen voor risico pensioenfonds Hieronder zijn opgenomen de over het boekjaar in rekening gebrachte en te brengen premies en koopsommen.
8 Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op opbrengsten uit beleggingsfondsen en interest onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten. Indirecte beleggingsopbrengsten De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of waardedalingen.
9 Overige baten De overige baten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
10 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. In 2012 vindt geen pensioenopbouw meer plaats. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,544% (2011: 1,296%). Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. Hierin is ook rekening gehouden met afkoop van kleine pensioenen. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
36
Jaarrekening 2012
Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijziging voorziening pensioenverplichting uit hoofde van overdracht van rechten Dit betreft actuariële inkomende en uitgaande waardeoverdrachten. Hieronder vallen ook de mutaties van de voorziening die betrekking hebben op overkook. Overige mutaties Hieronder vallen voornamelijk mutaties die betrekking hebben op sterfte en correcties aanspraken.
11 Pensioenuitkeringen Hieronder zijn opgenomen de door het fonds in het boekjaar verstrekte uitkeringen inclusief afkoop van kleine pensioenen.
12 Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
13 Saldo overdrachten van rechten Hieronder zijn opgenomen de aan het verslagjaar toe te rekenen overdrachtswaarde van de overgenomen respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken.
14 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Deze zijn berekend op basis van de voor de balansposten gehanteerde grondslagen.
Grondslag kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
37
Toelichting op de balans per 31 december 2012 (bedragen in duizenden euro’s)
Activa 1 Vorderingen en overlopende activa
Overige vorderingen Hieronder zijn opgenomen inzake:
2012
2011
-
8
176
361
-
12
2
5
178
386
2012
2011
2.071
2.781
-
21
2.071
2.802
Opbrengst liquide middelen Te ontvangen rente Rekening-courant derden Rekening-courant gelieerd vut-fonds2 Pensioenen Uitkeringen Kosten Administratiekosten Totaal overige vorderingen Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
2 Liquide middelen
Rekening-courant ABN Amro Liquide middelen vermogensbeheerder
De liquide middelen staan geheel ter beschikking van het fonds.
2
38
Inclusief overkookregeling. Deze regeling is kort uiteengezet in de paragraaf ’13 Saldo overdracht van rechten’.
Jaarrekening 2012
Passiva 3 Stichtingskapitaal en reserves
Algemene reserve 2012
2011
Stand per 1 januari
148
(120)
Onttrekking/toevoeging van het saldo boekjaar
(36)
268
Stand per 31 december
112
148
2012
2011
Stand per 1 januari
126
158
Onttrekking van het saldo boekjaar
(58)
(32)
68
126
Weerstandsreserve
Stand per 31 december
Gegeven de eindigheid van het fonds en de binnen het fonds beschikbare middelen bestaat een mogelijkheid dat het fonds onvoldoende middelen beschikbaar heeft om aan volledige afwikkeling van de verplichtingen en dan met name de verplichtingen gericht op de dekking van uitvoeringskosten te voldoen. Door het bestuur van Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie is een garantie afgegeven dat het Vut-fonds het mogelijke tekort dat eventueel kan ontstaan zal suppleren ten einde alle verplichtingen vanuit het Vroegpensioenfonds te garanderen. De algemene reserve van het fonds is gedurende geheel 2012 positief geweest. Het eigen vermogen was daarmee gedurende 2012 voortdurend hoger dan het vereist eigen vermogen. Om uit herstel te geraken geldt als voorwaarde dat het vermogen van het fonds drie aaneengesloten kwartalen hoger moet zijn dan het vereist eigen vermogen. Dit is per einde 2012 het geval. Het herstelplan van het fonds is daarmee komen te vervallen.
Solvabiliteit 2012
2011
180
274
Minimaal vereist eigen vermogen
55
97
Vereist eigen vermogen
68
126
Aanwezig eigen vermogen
De dekkingsgraad van het vroegpensioenfonds is als volgt berekend: (Totaal activa -/- overige schulden -/- Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers) / Technische voorzieningen
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
39
2012
2011
Dekkingsgraad van het pensioenfonds
113,2%
111,4%
Dekkingsgraad van het minimaal vereist eigen vermogen
104,0%
104,0%
Dekkingsgraad van het vereist eigen vermogen
105,0%
105,2%
Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van een standaardmodel waarbij buffers in de evenwichtssituatie zijn gebaseerd op het beleggingsplan van het jaar volgend op het boekjaar. Het vereist eigen vermogen op basis van de strategische mix komt overeen met het vereist eigen vermogen op basis van het beleggingsplan van het jaar volgend op het boekjaar.
4 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
Stand per 1 januari Toevoeging pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging voorziening pensioenverplichtingen uit hoofde van overdracht van rechten (Vroeg)pensionering Overige mutaties Stand per 31 december
2012
2011
2.414
2.989
-
40
36
33
(702)
(726)
(21)
(22)
14
14
(426)
98
43
87
7
(99)
1.365
2.414
Ultimo 2012 bedroeg de gemiddeld gewogen discontovoet 0,39% (2011: 1,51%). Hieronder is een uitsplitsing van de opbouw van de voorziening voor risico pensioenfonds naar aantal en omvang op basis van de soort deelnemer. 2012 In aantallen
2012 In euro’s
2011 In aantallen
2011 In euro’s
14
496
35
912
Gewezen deelnemers
-
-
4
-
Pensioengerechtigden
102
869
140
1.502
Totaal
116
1.365
179
2.414
Actieve deelnemers
In 2011 was de overkookvoorziening in bovenstaande tabel volledig meegenomen bij de pensioengerechtigden. Een gedeelte heeft echter, net als in 2012, betrekking op actieve deelnemers. Dit is nu aangepast in de tabel. DNB heeft de marktrente voor zeer lange looptijden vervangen door de zogenaamde Ultimate Forward Rate (UFR). Geconstateerd was namelijk dat door het ontbreken van afdoende transacties met een langere looptijd de actuele rente bij zeer lange looptijden niet altijd betrouwbaar kan worden bepaald aan de hand van marktinformatie. De UFR heeft, gegeven de relatief korte horizon van de verplichtingen, geen effect op de verplichtingen van het vroegpensioenfonds.
40
Jaarrekening 2012
5 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers 2012
2011
65
188
Uitkeringen spaarfonds
(39)
(123)
Stand per 31 december
26
65
2012
2011
565
260
Stand per 1 januari
6 Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden
Rekening-courant derden Rekening-courant gelieerd bedrijfstakpensioenfonds3 Pensioenen Premies Belastingen en sociale lasten
-
12
62
82
Kosten Administratiekosten
23
23
Actuaris
15
38
Accountantskosten
13
16
Toezichthouders
-
1
Communicatie
-
2
Overige
-
1
Totaal van de overige schulden
3
51
81
678
435
Inclusief overkookregeling. Deze regeling is kort uiteengezet in de paragraaf ’13 Saldo overdracht van rechten’.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
41
Niet in de balans opgenomen verplichtingen Contractuele verplichtingen Het fonds heeft een uitbestedingsovereenkomst voor de pensioenadministratie afgesloten met APG Pensioenbeheer bv. Het betreft een overeenkomst van 5 jaar, ingaand per 1 januari 2009.
42
Jaarrekening 2012
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012 (bedragen in duizenden euro’s)
Baten 7 Premiebijdragen voor risico pensioenfonds 2012
2011
Verplichte verzekering
-
146
Vrijwillige verzekering
-
15
Totaal
-
161
2012
2011
Kostendekkende premie
-
221
Feitelijke premie
-
161
Gedempte premie
-
221
Samenstelling premiebijdragen De samenstelling van de premiebijdragen is als volgt:
De (zuivere) kostendekkende premie van het fonds is in 2011 vastgesteld op de rentetermijnstructuur ultimo 2010. Met ingang van 1 januari 2012 wordt geen premie meer geheven. Het fonds past geen premiedemping toe. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: 2012
2011
Actuarieel benodigd
-
40
Opslag voor het in stand houden van het vereist vermogen
-
2
Opslag voor uitvoeringskosten
-
179
Totaal
-
221
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
43
8 Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds 2012
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
Vastrentende waarden
-
-
-
-
Overig
8
-
-
8
Totaal
8
-
-
8
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
-
46
-
46
Overig
10
-
(8)
2
Totaal
10
46
(8)
48
2011
Vastrentende waarden
Vastrentende waarden 2012
2011
Obligaties
-
46
Totaal
-
46
2012
2011
Opbrengst liquide middelen
8
10
Kosten vermogensbeheer
-
(8)
Totaal
8
2
2012
2011
Vermogensoverdracht van gelieerd vut-fonds
-
150
Totaal
-
150
Overige beleggingen
9 Overige baten
In 2011 heeft een vermogensoverdracht vanuit het Vut-fonds plaatsgevonden om het in 2010 ontstane dekkingstekort op te heffen.
44
Jaarrekening 2012
Lasten 10 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds 2012
2011
Resultaat op sterfte
21
38
Resultaat op mutaties
(9)
(23)
Migratie deelnemers naar BPF
-
(152)
Marktwaardering overkookregeling
-
38
(5)
-
7
(99)
Overige mutaties
Overgang waardering op AFP-factoren Totaal
Het resultaat op mutaties bestaat volledig uit correcties aanspraken (9). Bij de waardering van de technische voorzieningen wordt vanaf boekjaar 2012 gebruik gemaakt van factoren uit het factorenpakket (AFP) van Towers Watson. De overgang naar AFP-factoren primo 2012 heeft tot een kleine vrijval geleid ten opzichte van de voorziening per einde 2011. Een aantal deelnemers die vallen onder Regeling 2006 was, voor wat betreft hun aanspraken op tijdelijk ouderdomspensioen, ten onrechte opgenomen in het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie. Dit is in 2011 geconstateerd en vervolgens zijn de betreffende 25 deelnemers gemigreerd naar het Bedrijfstakpensioenfonds. Het fonds waardeert met ingang van 2011 de ontvangen maar nog niet uitgekeerde VUT-uitkeringen uit het VUBA-fonds op marktwaarde. De waardering is gebaseerd op de actuariële grondslagen en veronderstellingen van het fonds zoals vastgelegd in de ABTN. Deze overgang naar marktwaardering resulteert in een verzwaring van de overkookverplichtingen.
11 Pensioenuitkeringen 2012
2011
691
724
Nabestaandenpensioen
2
3
Afkoop
1
3
694
730
Vroegpensioen
Totaal
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
45
12 Pensioenuitvoeringskosten
Aandeel administratiekosten pensioenuitvoerder
2012
2011
75
63
Andere kosten Certificerend actuaris
3
54
Adviserend actuaris
20
62
Accountantskosten
11
15
Visitatiekosten
6
-
Communicatie
2
4
Toezichthouders
2
2
Overig
1
45
137
120
200
2012
2011
Onderzoek jaarrekening
8
9
Totaal De accountantskosten zijn als volgt verdeeld:
Andere controleopdrachten
3
6
Adviesdiensten op fiscaal gebied
-
-
Andere niet-controleopdrachten
-
-
11
15
Totaal
De beloning aan bestuurders bedraagt 0 (2011: 0). Het fonds heeft geen personeel in dienst. De beheeractiviteiten worden op basis van een uitvoeringsovereenkomst verricht door personeel in dienst van de pensioenuitvoerder dan wel de vermogensbeheerder.
13 Saldo overdracht van rechten
Ontvangen overdrachtswaarde gelieerd vut-fonds
46
2012
2011
(176)
(362)
Uitgaande waardeoverdrachten individueel
-
4
Overkook gelieerd bedrijfstakpensioenfonds
552
249
Totaal
376
(109)
Jaarrekening 2012
Het vroegpensioenfonds kent de mogelijkheid om de ingangsdatum van het vroegpensioen uit te stellen (tot uiterlijk de leeftijd bereikt is van 64 jaar en 11 maanden) indien wordt doorgewerkt na de in de regeling vastgestelde vroegpensioendatum. Het vroegpensioen wordt dan verhoogd tot maximaal 100% van het pensioengevend loon. Bij het bereiken van de 100%-grens van het pensioengevend loon wordt het meerdere boven de 100%-grens omgezet in ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Dit wordt ook wel de overkookregeling genoemd. De opgenomen schuld inzake overkook aan het gelieerd bedrijfstakpensioenfonds betreft de actuariële verplichting aan het bijbehorende pensioenfonds.
Belastingen De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de wet vennootschapsbelasting.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
47
Risicobeheer In het jaarverslag is ingegaan op de risico’s die het pensioenfonds loopt en op het beleid dat wordt gevoerd om deze risico’s te beperken. De hiernavolgende paragrafen bieden kwantitatieve risico-informatie.
Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd, het Financieel ToetsingsKader (FTK). Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de werkgevers en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslag van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het surplus op FTK-grondslagen is als volgt: 2012 Technische voorzieningen volgens jaarrekening
(a)
1.365
2011 (a)
2.414
Buffers S1 Renterisico
2
11
S2 Risico zakelijke waarden
-
-
S3 Valutarisico
-
-
S4 Grondstoffenrisico
-
-
S5 Kredietrisico
-
-
S6 Verzekeringstechnisch risico
68
126
Diversificatie-effect
(2)
(11)
Totaal S (vereiste buffers)
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen (totaal activa -/- schulden -/voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers)
(b)
68
(b)
126
(a + b)
1.433
(a + b)
2.540
1.545
2.688
Surplus
112
148
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische assetmix in de evenwichtssituatie, conform het beleggingsplan van het daaropvolgende boekjaar. Het vereist eigen vermogen ultimo 2012 is 105,0%. Ultimo 2011 was dit 105,2%.
48
Jaarrekening 2012
Marktrisico (S1-S4) Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. Renterisico (S1) Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen verandert als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. De duration van de vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen is als volgt: Balanswaarde
2012 Duration
Balanswaarde
2011 Duration
Duration van de vastrentende waarden (voor derivaten)
-
-
-
-
Duration van de vastrentende waarden (na derivaten)
-
-
-
-
1.365
1
2.414
1
Duration van de (nominale) pensioen verplichtingen
Op balansdatum is de duration van de verplichtingen langer dan de duration van de beleggingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde ’duration-mismatch’. Bij een rentedaling stijgt als gevolg hiervan de waarde van de verplichtingen sneller dan de waarde van de beleggingen (bij toepassing van de actuele rentetermijnstructuur); de dekkingsgraad zal hierdoor dalen. Bij een rentestijging gebeurt het omgekeerde en zal de dekkingsgraad stijgen. Het renterisico is echter beperkt vanwege de zeer korte duration van de verplichtingen van het fonds. Prijsrisico (S2) Prijsrisico is het risico van waardedalingen van beleggingen tot onder de aankoopprijzen. Aangezien alle beleggingen liquide zijn gemaakt is er ultimo 2012 geen sprake van prijsrisico. Valutarisico (S3) Ultimo 2012 is er geen sprake van valutarisico, aangezien alle beleggingen liquide zijn gemaakt en er geen vreemde valuta worden aangehouden door het fonds. Grondstoffenrisico (S4) Aangezien het fonds niet in grondstoffen belegt, is er ultimo 2012 geen sprake van grondstoffenrisico.
Kredietrisico (S5) Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven en banken waar deposito’s worden geplaatst. Ultimo 2012 zijn alle beleggingen liquide gemaakt en is er geen sprake meer van een kredietrisico.
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) (S6) Naast de financiële risico’s wordt het fonds geconfronteerd met verzekeringstechnische risico’s. Het langlevenrisico is hiervan de belangrijkste. Een ander verzekeringstechnisch risico is het kortlevenrisico. Deze risico’s zijn slechts in beperkte mate van invloed op het fonds en worden beheerst door bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen prudente veronderstellingen te hanteren. Zo wordt op de voorziening pensioenverplichtingen een procentuele opslag van 1,3% gehanteerd vanwege de toenemende levensverwachtingen en lagere sterftekansen.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
49
Toeslagverleningsrisico (actuariële risico’s) De toeslag is uitdrukkelijk voorwaardelijk. Het bestuur heeft ook geen ambitie om toeslagen te verlenen. Indien het bestuur besluit om toch een toeslag te verlenen, dan wordt deze gebaseerd op de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Hierbij wordt in beginsel uitgegaan van de volgende staffel: Dekkingsgraad
Beoogde toeslag
Dekkingsgraad > 120%
0%
120% < dekkingsgraad < 130%
1%
130% < dekkingsgraad < 140%
2%
140% < dekkingsgraad
3%
Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Ultimo 2012 zijn alle beleggingen liquide gemaakt en is er geen sprake meer van een liquiditeitsrisico.
Concentratierisico (S8) Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Er zijn in 2012 geen beleggingsposten die meer dan 2% van het balanstotaal per 31 december 2012 betreffen. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Ultimo 2012 beperkt het concentratierisico van het fonds zich tot één partij (ABN Amro), waar alle liquide middelen zijn ondergebracht.
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico (S9) De operationele risico’s betreffen risico’s die ontstaan door computerproblemen, menselijke fouten of andere onvoorzienbare factoren. Deze risico’s worden afgedekt door een veelheid aan elkaar aanvullende maatregelen. Dit zijn bijvoorbeeld back-upsystemen, toegangsbeveiliging en testprocedures. De ondernemingen die betrokken zijn bij de uitvoering van de pensioenregelingen en de beleggingen van het fonds hanteren hier strikt beleid voor. Verantwoording vindt plaats middels SLA-rapportages en in control-statements. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
50
Jaarrekening 2012
Overige gegevens Statutaire bestemming van saldo van baten en lasten In de statuten is geen bepaling opgenomen omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten. Krachtens het besluit van het bestuur in de vergadering van 20 juni 2013 is het saldo van baten en lasten over 2012 verwerkt in de reserves.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
51
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie te Amsterdam is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2012.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ’Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie is naar mijn mening goed. Daarbij is in aanmerking genomen dat enigerlei intentie tot het verlenen van toeslagen ontbreekt. Tevens is in deze beoordeling meegenomen dat de VUT-stichting van de bedrijfstak (VUBA) garant staat voor eventuele tekorten binnen Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie. Eindhoven, 20 juni 2013 drs. M.B.H. Ceelaert AAG verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V. 52
Jaarrekening 2012
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: Het Bestuur van Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2012 van Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van het bestuur, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risicoinschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 20 juni 2013 KPMG Accountants N.V. A.J.H. Reijns RA
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
53
Bijlage (Neven)functies bestuursleden Werkgeversbestuursleden P.G.J. de Bruyn (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) Directeur HR bij Wienerberger Werkgeversdeelnemer aan het cao overleg voor de CAO Baksteenindustrie Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Bestuurslid Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie L.H.H. Engels (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) Lid College van Opdrachtgevers Cordares Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Bestuurslid Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie P.M. Lemmen (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Bestuurslid Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie
Werknemersbestuursleden J.P.M. Janssen (FNV Bondgenoten) Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Bestuurslid Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie Bestuurder FNV Bondgenoten Bestuurslid VUT- beton Bestuurslid Vlakglas: VUT, BPF en Stoov (opleidingen) R.W. Vlietman (CNV Vakmensen) Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Bestuurslid Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie Bestuurslid bij BPF Slagers Vicevoorzitter bij BPF Rijn en Binnenvaart Bestuurslid bij BPF Vlakglas Bestuurslid bij STIVU Lid Pensioenraad Koopvaardij namens de slapers Secretaris klantenraad F&C Bestuurslid klantenraad Syntrus Achmea Real Estate and Services Lid klantenraad Rabobank Lid College van Opdrachtgevers Cordares Pensioendeskundige CNV Vakmensen Bestuurslid NDC Voorzitter commissie Zeehelden- en staatsliedenbuurt, gemeente Stichtse Vecht A. Jorna (De Unie, vakbond voor Industrie en Dienstverlening) Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Bestuurslid Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie Lid Dagelijks Bestuur Kamer van Koophandel Brabant Lid SER Brabant Voorzitter adviesorgaan Arbeidsmarkt-Onderwijs Woordvoeder namens de VEB op aandeelhoudersvergaderingen Lid bestuur BPF betonproducten Lid Bestuursraad vakorganisatie de Unie
54
Jaarrekening 2012
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
55