De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie Voor de werknemers in de baksteenindustrie die zijn geboren voor 1 januari 1950 én die op 31 december 2005 in dienst waren
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Vroegpensioenregeling De regeling Voorwaarden Hoogte vroegpensioen Eerder volledig met vroegpensioen Later volledig met vroegpensioen Deeltijd-vroegpensioen • ingang bij 60 of 61 jaar • ingang bij 62, 63 of 64 jaar Vroegpensioen en partnerpensioen Premie Opbouw ouderdomspensioen Arbeidsongeschiktheid Samenloop vroegpensioen en arbeidsongeschiktheid Werkloosheid Vrijwillige voortzetting Oude vroegpensioenregeling Uniform Pensioenoverzicht Aanvragen vroegpensioen
4 4 4 4 5 5 5 6 6 7 7 7 7 8 8 8 9 9 9
3
Overgangsregeling De regeling Voorwaarden Hoogte aanvulling Eerder volledig met vroegpensioen Later volledig met vroegpensioen Deeltijd-vroegpensioen Inkomsten tijdens vroegpensioen Samenloop overgangsregeling en arbeidsongeschiktheid Premie
11 11 11 11 12 12 13 13 13 13
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
1
4
Ouderdomspensioenregeling De regeling Voorwaarden Soorten pensioen • AOW • aanvullend pensioen Werking van de pensioenregeling • pensioengevend salaris • franchise • pensioengrondslag • opbouwpercentage • deelnemingsjaren Premie Keuzemogelijkheden • eerder met ouderdomspensioen • geen partnerpensioen, hoger ouderdomspensioen • hoger partnerpensioen, lager ouderdomspensioen Extra voorzieningen • aanvullende verzekering • vrijwillige voortzetting Oude pensioenregeling Uniform Pensioenoverzicht Aanvragen ouderdomspensioen
14 14 14 14 14 14 15 16 16 16 17 17 17 18 18 18 19 19 19 19 20 21 21
5
Bijzondere omstandigheden Verandering van werkgever Arbeidsongeschiktheid Scheiden Overlijden
22 22 22 24 26
6
Overig Voorwaardelijke toeslagverlening Pensioen bij parttime werken Onbetaald verlof Afkoop van pensioen
28 28 28 29 29
7
Voor meer informatie Vragen Klacht of geschil
30 30 30
© 2008
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
2
1 Inleiding Deze informatie is bestemd voor de werknemers in de baksteenindustrie die zijn geboren voor 1 januari 1950 én die op 31 december 2005 in dienst waren. Het gaat over uw pensioenregeling. Hierin staat hoe u eerder met pensioen kunt gaan (vroegpensioen) en hoe de pensioenregeling eruit ziet, wanneer u 65 jaar bent geworden (ouderdomspensioen). Ook komt de overgangsregeling aan bod die hoort bij de vroegpensioenregeling. Verder leest u hier kort over bijzondere omstandigheden die invloed hebben op uw pensioen. Deze zijn: • Verandering van werkgever • Arbeidsongeschiktheid • Scheiden • Overlijden Wilt u meer weten over deze specifieke onderwerpen, dan kunt u deze informatie downloaden vanaf de website: www.baksteenpensioen.nl. Kijkt u voor alle zekerheid altijd voor het laatste nieuws op de website. De bedragen en percentages die in deze brochure zijn vermeld hebben betrekking op het jaar 2008. Deze bedragen wijzigen elk jaar. Ga voor de actuele bedragen naar de website.
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
3
2
Eerder volledig met vroegpensioen
Vroegpensioenregeling
De regeling Wanneer u erover denkt om eerder te stoppen met werken, krijgt u te maken met het vroegpensioen. Het maakt niet uit of u helemaal of voor een deel eerder wilt stoppen. Het vroegpensioen gaat normaal gesproken in op de eerste dag van de maand waarin u 62 jaar wordt. Maar eerder of later kan ook. Het eindigt op de eerste dag van de maand waarin u 65 jaar wordt of bij eerder overlijden.
Voorwaarden De vroegpensioenregeling geldt voor iedere werknemer in de baksteenindustrie die voor 1 januari 1950 is geboren en op 31 december 2005 al in dienst was. Daarnaast kan de vroegpensioenregeling gelden voor werknemers die in dienst zijn van een werkgever in de aardewerk- en dakpannenindustrie. Dit kan alleen als de werkgever zich vrijwillig heeft aangesloten bij het vroegpensioenfonds.
U kunt ook al vanaf 60 jaar stoppen met werken. Uw maandelijkse uitkering wordt wel lager dan wanneer u met 62 jaar zou stoppen. Dat komt door twee zaken: • u mist 2 jaar voor uw opbouw (van 60 tot 62 jaar); • de uitkering wordt over een langere periode uitgesmeerd.
Later volledig met vroegpensioen Later stoppen dan met 62 jaar kan ook. Maar niet later dan met 64 jaar en 11 maanden. Uw maandelijkse uitkering is hoger dan wanneer u zou stoppen met 62 jaar. U heeft meer vroegpensioen en een kortere uitkeringsperiode tot uw 65e jaar. Let op: Het vroegpensioen mag niet hoger zijn dan uw laatst verdiende brutosalaris. Op dat moment heeft u een keuze: • u gaat met vroegpensioen, of: • er wordt automatisch een deel van het vroegpensioen apart gehouden en toegevoegd aan uw ouderdomspensioen; u krijgt dat deel samen met uw ouderdomspensioen nadat u 65 jaar bent geworden.
Deeltijd-vroegpensioen Hoogte vroegpensioen U bouwt ieder jaar vroegpensioen op: elk jaar is dat 2,027% van uw brutosalaris. Door alle jaarbedragen op te tellen, wordt duidelijk hoeveel u uiteindelijk aan vroegpensioen heeft opgebouwd. Het brutosalaris bestaat uit: • het vaste salaris, inclusief de vakantietoeslag; • de eindejaarsuitkering; • vaste toeslagen zoals de ploegentoeslag, de persoonlijke toeslag, de consignatievergoeding en de overwerktoeslag. (De toeslag voor overwerk dat niet behoort tot de functie, valt niet onder het brutosalaris); • de loondoorbetaling van de werkgever in het 1e en 2e jaar van ziekte. Voor de pensioenopbouw wordt voor beide jaren het volledige salaris genomen.
Ook kunt u voor een deel eerder stoppen met werken. Bijvoorbeeld, één of twee dagen per week. Dit heet deeltijd-vroegpensioen. Dat kan voor het eerst als u 60 jaar bent geworden. Op een later moment kunt u volledig met vroegpensioen gaan. Voor de dagen dat u blijft werken, blijft u vroegpensioen opbouwen. Tot uw 62e jaar. Deeltijd-vroegpensioen wordt automatisch omgezet in een volledig vroegpensioen bij het bereiken van de leeftijd van 64 jaar en 11 maanden. Tenzij het totale bedrag aan vroegpensioen al gebruikt is voor het deeltijd-vroegpensioen. U stopt dus helemaal met werken één maand voordat u 65 jaar wordt. Wat u niet heeft gebruikt, wordt bij het ouderdomspensioen opgeteld. U krijgt dan een hoger pensioen vanaf uw 65e.
U bouwt niet altijd over het hele brutosalaris vroegpensioen op. Er is een maximum. Voor 2008 is het maximum vastgesteld op € 69.308. Boven dit bedrag bouwt u dus geen vroegpensioen op.
4
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
5
Ingang deeltijd-vroegpensioen bij 60 of 61 jaar U stopt deels met werken op de eerste dag van de maand waarin u 60 of 61 jaar wordt. Dat kan voor 20%, 40% of 50%. U heeft een keuze tussen deze percentages, daarna kunt u het niet meer wijzigen. Dit heet het 1e keuzemoment.
Vroegpensioen en partnerpensioen Komt u te overlijden dan is er in de vroegpensioenregeling niets geregeld voor nabestaanden. Het partnerpensioen is geregeld in de ouderdomspensioenregeling.
Premie Op het moment dat u helemaal kunt stoppen (begin van de voltijd-uitkering), krijgt u nog een keuze: helemaal stoppen met werken of toch in deeltijd doorgaan. U kunt niet kiezen voor een ander percentage. Dit heet het 2e keuzemoment (zie tabel hieronder). Het deeltijdpercentage wordt 100% op het moment dat u de leeftijd van 64 jaar en 11 maanden bereikt. Blijft u in deeltijd werken, dan wordt het overblijvende deel van uw vroegpensioen bij het ouderdomspensioen geteld. U krijgt dan een hoger ouderdomspensioen vanaf uw 65e.
De premie voor de vroegpensioenregeling die u betaalt, is 2,5% van uw brutosalaris. Deze premie wordt door uw werkgever ingehouden op uw brutosalaris. De premie die de werkgever zelf betaalt, is 0,4%.
De ingangsdatum van een volledige vroegpensioenuitkering is afhankelijk van het gekozen deeltijd-percentage en het tijdstip van ingang. U kunt kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Opbouw ouderdomspensioen
Begin van de deeltijduitkering (1e keuzemoment)
Percentage dat de werknemer niet meer werkt
Begin van de voltijduitkering (2e keuzemoment)
60 jaar 60 jaar 60 jaar 61 jaar 61 jaar 61 jaar
20% 40% 50% 20% 40% 50%
62 jaar en 6 maanden 63 jaar en 5 maanden 64 jaar en 2 maanden 62 jaar en 3 maanden 62 jaar en 8 maanden 63 jaar en 1 maand
Niet het hele brutosalaris telt mee voor de berekening van de premie. Er is een maximum. Daarboven betaalt u geen premie. Voor 2008 is het maximum vastgesteld op € 69.308.
U stopt (voor een deel) vanaf uw 62e eerder met werken. Uw opbouw van het ouderdomspensioen loopt gewoon door. Stopt u met 60 of 61 jaar, dan moet u afspraken maken met uw werkgever over de pensioenopbouw in de periode 60 en 61 jaar.
Arbeidsongeschiktheid Wordt u ziek of kunt u door een ongeluk niet meer werken, dan verandert er de eerste twee jaar voor de pensioenopbouw niets. In deze periode blijft u gewoon in dienst van uw werkgever. Kunt u na twee jaar nog steeds niet werken, dan houdt het dienstverband op. Dan stopt ook uw vroegpensioenopbouw. Dit kan geheel of gedeeltelijk zijn. U krijgt te maken met het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen). U wordt dan gekeurd. Het UWV laat weten of u arbeidsongeschikt bent. Daar zijn wettelijke regels voor. Als u arbeidsongeschikt bent, krijgt u een uitkering. Dit kan zijn een IVA-uitkering (bij volledige arbeidsongeschiktheid) of een WGA-uitkering (bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid).
Ingang deeltijd-vroegpensioen bij 62, 63 of 64 jaar U kunt zelf vrij kiezen wanneer u voor een deel van uw werktijd eerder wilt stoppen. Wanneer u 62, 63 of 64 jaar bent, kunt u voor 50% met vroegpensioen gaan. Dit percentage wordt 100% op het moment dat u de leeftijd van 64 jaar en 11 maanden bereikt. Wat u dan nog aan vroegpensioen niet heeft gebruikt, wordt bij het ouderdomspensioen geteld. U krijgt dan een hogere pensioenuitkering vanaf uw 65e.
6
Gaat u weer werken in de baksteenindustrie, dan heeft u dus een gat in de opbouw van uw vroegpensioen. Hoe groot dit gat is, wordt duidelijk wanneer u weer gaat werken. Is er sprake van terugkeer bij de werkgever, dan kan het vroegpensioenfonds dit gat voor u aanvullen. Daarvoor moet u een verzoek indienen bij het bestuur. Kunt u niet meer werken, dan bouwt u geen vroegpensioen meer op. Wat u aan vroegpensioen heeft opgebouwd, blijft van u.
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
7
Samenloop vroegpensioen en arbeidsongeschiktheid
Oude vroegpensioenregeling
Krijgt u een arbeidsongeschiktheidsuitkering? Dan wordt deze uitkering niet afgetrokken van uw vroegpensioen. U krijgt ze allebei. Want voor het vroegpensioen heeft u premie betaald.
Voor de huidige vroegpensioenregeling bestond nog een andere. Deze regeling liep van 1 juli 1997 tot 1 juli 2001. Het kapitaal dat u op basis van de oude vroegpensioenregeling heeft gespaard, blijft voor u staan. Dit wordt samen met het vroegpensioen aan u uitgekeerd.
Werkloosheid Geen werk betekent geen opbouw van vroegpensioen. U heeft geen dienstverband en dit is nodig om vroegpensioen op te bouwen. De opbouw stopt op het moment van uw ontslag. Wat u al heeft opgebouwd, blijft staan.
Uniform Pensioenoverzicht (UPO)
Stel, u wilt een tijdje stoppen met werken voordat u met vroegpensioen gaat. Bijvoorbeeld omdat u onbetaald verlof opneemt. Dan kunt u ervoor kiezen om in het vroegpensioenfonds te blijven. Dit heet “vrijwillige voortzetting van de deelneming”. Zo kunt u in deze periode toch vroegpensioen blijven opbouwen.
Ieder jaar ontvangt u een overzicht van het vroegpensioenfonds. Hierin staat alle belangrijke informatie over uw vroegpensioen, zoals: • uw persoonlijke gegevens; • het opgebouwde kapitaal uit de oude regeling; • wat u in totaal aan vroegpensioen heeft opgebouwd; • hoeveel vroegpensioen u per jaar vanaf 62 jaar gaat krijgen; • informatie over de jaarlijkse verhoging van het bedrag (toeslagverlening); • hoe hoog de eventuele jaarlijkse uitkering is uit de overgangsregeling.
Er zijn wel voorwaarden:
U krijgt het overzicht één keer per jaar. Bewaart u dit daarom goed.
Vrijwillige voortzetting
• tot het moment dat u tijdelijk stopt, moet u ten minste 3 jaar via uw
• • •
Aanvragen vroegpensioen
werkgever pensioenpremie hebben betaald (u kunt dat zien op uw loonstrook); de vroegpensioenregeling wordt ongewijzigd voortgezet; u mag niet tegelijkertijd bij een andere werkgever een pensioenregeling hebben lopen; de voortzetting kan niet in de 3 jaar voorafgaand aan de vroegpensioendatum.
Voltijd vroegpensioen Wilt u eerder stoppen met werken? Neem dan hierover contact op met uw werkgever. U spreekt met hem af wanneer u definitief met vroegpensioen gaat.
U moet tijdens deze periode de premie helemaal zelf betalen. U betaalt dan zowel het werkgevers- als het werknemersdeel. Voor vrijwillige voortzetting moet u een verzoek indienen bij het vroegpensioenfonds. Vrijwillige voortzetting kan nooit langer dan drie jaar. Uw verzoek moet binnen drie maanden nadat u gestopt bent door het bestuur van het vroegpensioenfonds zijn ontvangen. Het bestuur neemt dan een besluit.
U krijgt van het vroegpensioenfonds automatisch 8 maanden voor uw vroegpensioendatum (62 jaar) een aanvraagformulier. Uiterlijk 3 maanden voor de afgesproken ingangsdatum, moet het volledig ingevulde aanvraagformulier bij het vroegpensioenfonds binnen zijn. Uiterlijk 4 weken voor de gewenste ingangsdatum ontvangt u dan een brief. Dit is de brief waarin officieel het vroegpensioen wordt toegekend. Werkt u niet meer in de baksteenindustrie, ook dan krijgt u dit aanvraagformulier toegestuurd. U krijgt dan alle informatie over de aanvraagprocedure. Denkt u erover om het vroegpensioen uit te stellen? Op het formulier kunt u dit aangeven.
8
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
9
Geen bericht Indien u geen bericht stuurt naar het vroegpensioenfonds! Uiterlijk 4 maanden voordat u de leeftijd van 64 jaar en 11 maanden bereikt, stuurt het vroegpensioenfonds u een aanvraagformulier. Het opgebouwde vroegpensioen (minus een maand) wordt dan toegevoegd aan het ouderdomspensioen. Hoeveel uw ouderdomspensioen daarmee hoger wordt, wordt u dan ook verteld. Deeltijd-vroegpensioen Het verzoek voor deeltijd-vroegpensioen moet altijd minimaal zes maanden vóór de gewenste ingangsdatum worden ingestuurd. Dan wordt berekend hoe hoog uw uitkering uit het vroegpensioenfonds zal zijn. Na maximaal 2 maanden krijgt u antwoord. Daarna geeft u binnen 2 maanden na ontvangst van deze berekeningen aan welke keuze u maakt. Uiterlijk 4 weken voor de gewenste ingangsdatum ontvangt u een brief.
3 Overgangsregeling De regeling Met ingang van 1 juli 2001 is de vroegpensioenregeling van start gegaan. Als u op die datum ouder was dan 25 jaar, kon u geen volledig vroegpensioen meer opbouwen. U kon dan namelijk niet meer 37 (62-25 jaar) jaar deelnemen aan de vroegpensioenregeling. Om die reden is er een overgangsregeling gekomen om het tekort aan opbouw in het vroegpensioen op te vangen. Er is alleen recht op de aanvulling uit de overgangsregeling zolang u vroegpensioen hebt. Eindigt het vroegpensioen, met 65 jaar of door overlijden, dan eindigt ook de overgangsregeling. Als u het niet gebruikte deel van het vroegpensioen bij het ouderdomspensioen voegt, dan geldt dat ook voor de overgangsregeling. Gaat u buiten de baksteenindustrie werken, dan krijgt u niets uit de overgangsregeling.
Voorwaarden Om voor de overgangsregeling in aanmerking te komen, moet u aan de volgende voorwaarden voldoen: • u bent geboren voor 1 januari 1950 en maakt gebruik van de vroegpensioenregeling; • u was zowel op 30 juni 2001 als op 1 juli 2001 in dienst en dit blijft zo tot het moment waarop u met vroegpensioen gaat; • u kunt aantonen in de periode tussen uw 25e verjaardag en de vroegpensioendatum zeker 10 jaar in dienst te zijn geweest in de baksteenindustrie.
Hoogte aanvulling Hoe hoog de aanvulling is, verschilt van werknemer tot werknemer. Belangrijk is wat u verdiende op 1 juli 2001. De aanvulling wordt als volgt berekend: neem uw leeftijd op 1 juli 2001 en trek daar 25 vanaf. Vermenigvuldig deze uitkomst met
10
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
11
2,027%. De uitkomst is een percentage. Dit percentage neemt u over het brutosalaris dat u op 1 juli 2001 had. Dit is het aanvullende bedrag op uw vroegpensioen. De aanvulling wordt verhoogd met de cao-loonsverhogingen, die het bestuur heeft verleend tussen 1 juli 2001 en de begindatum van uw vroegpensioen. Andere verhogingen, zoals bijvoorbeeld carrièrestijgingen, worden niet meegerekend. Voorbeeld U bent op 1 juli 2001 53 jaar en verdient € 30.000 bruto per jaar. De rekensom gaat als volgt: 53 jaar min 25 jaar = 28 jaar. 28 maal 2,027% = 56,756%. Uw aanvulling is dan € 30.000 maal 56,756% = € 17.026,80. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de CAO-loonsverhoging tot het moment dat u met vroegpensioen gaat.
Deeltijd-vroegpensioen U kunt ook voor een deel met vroegpensioen: het deeltijd-vroegpensioen. U kiest een percentage. Voor de aanvulling geldt dan hetzelfde percentage. In deeltijd stoppen met werken heeft verder geen gevolgen voor de hoogte van de aanvulling. Voor degenen die met 60 en 61 jaar met deeltijd-vroegpensioen zijn gegaan en dit hebben verlengd tot 64 jaar en 11 maanden, wordt niet het gehele aanvullingsbedrag gebruikt. Op dat moment wordt het automatisch omgezet in een volledig vroegpensioen. Op deze manier behoudt u al uw rechten. Wat u nog niet heeft gebruikt, wordt bij het ouderdomspensioen geteld.
Inkomsten tijdens vroegpensioen Verdient u tijdens de vroegpensioenperiode? Dan moet u dit opgeven. Dat geldt niet alleen voor het werken in loondienst, maar ook voor werken als zelfstandige. De inkomsten worden verrekend met de aanvulling. De aanvulling wordt dan lager.
Eerder volledig met vroegpensioen U kunt vanaf uw 60e met vroegpensioen. Maar dan wordt de aanvulling lager omdat deze over een langere periode moet worden uitgekeerd. Bovendien is er bij de premievaststelling rekening mee gehouden dat er tot 62 jaar premie voor de overgangsregeling wordt betaald. Gaat u eerder met vroegpensioen, dan betaalt u tot uw 62e de premie voor de overgangsregeling. Die wordt van uw uitkering afgetrokken.
Soms heeft werken geen gevolgen voor de aanvulling. Bijvoorbeeld als u al ten minste een jaar deze inkomsten had, voordat u met vroegpensioen bent gegaan.
Samenloop overgangsregeling en arbeidsongeschiktheid Krijgt u een arbeidsongeschiktheidsuitkering? Dan wordt deze uitkering in mindering gebracht op de aanvulling uit de overgangsregeling.
Later volledig met vroegpensioen Later met vroegpensioen kan tot uiterlijk met 64 jaar en 11 maanden. Op dat moment gaat u automatisch met vroegpensioen. Omdat de aanvulling direct is gekoppeld aan het vroegpensioen, ontvangt u de aanvulling zolang u vroegpensioen krijgt. Het totale bedrag aan aanvulling wordt berekend op basis van 62 jaar. Gaat u later dan met 62 jaar met vroegpensioen, dan wordt de periode van het vroegpensioen korter. De aanvulling wordt dan ook over minder maanden uitgesmeerd. Per maand kan er dus meer worden betaald. Het totale vroegpensioen mag echter nooit meer zijn dan het laatstverdiende brutosalaris. Misschien dat u daardoor niet al het geld uit de overgangsregeling gebruikt. Wat u niet gebruikt, wordt toegevoegd aan uw ouderdomspensioen. Dit wordt dan hoger.
12
Premie Uw werkgever betaalt de hele premie voor de overgangsregeling. U betaalt dus geen premie. Behalve als u eerder op uw 60e of 61e volledig met vroegpensioen gaat. In dat geval betaalt u de premie voor de overgangsregeling. Deze wordt van uw uitkering afgetrokken. Dit duurt tot het moment dat u 62 jaar wordt. De premie in 2008 is 5,6%.
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
13
Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen start, net zoals de AOW-uitkering, op de pensioendatum. Dit is de eerste dag van de maand waarin u 65 jaar wordt. Het ouderdomspensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin u overlijdt.
4 Ouderdomspensioenregeling De regeling U heeft recht op een levenslang ouderdomspensioen op de leeftijd vanaf 65 jaar. Komt u te overlijden, dan is er een partnerpensioen en een wezenpensioen voor uw nabestaanden. Ten slotte neemt het pensioenfonds, onder bepaalde voorwaarden, de premiebetaling van u over als u langere tijd niet meer kunt werken.
Voorbeeld U wordt op 28 oktober 65 jaar. Dan is uw pensioendatum 1 oktober. Uw ouderdomspensioen (en uw AOW) wordt vanaf 1 oktober betaald. U overlijdt op 5 maart. Dan eindigt uw ouderdomspensioen op 31 maart. Partnerpensioen In het ouderdomspensioen is partnerpensioen meeverzekerd. Uw partner blijft dan na uw overlijden verzorgd achter. Het partnerpensioen is 70% van het ouderdomspensioen. Het maakt niet uit of u getrouwd bent, geregistreerd samenwoont of een samenlevingscontract heeft met deze partner. Soms krijgt ook uw ex-partner een deel van het partnerpensioen. Het pensioen is levenslang.
Voorwaarden De pensioenregeling geldt voor iedere werknemer, die: • onder de CAO voor de Baksteenindustrie valt en • voor 1 januari 1950 is geboren en • op 31 december 2005 in dienst was. Ook kan de pensioenregeling gelden voor werknemers in de baksteenindustrie die niet onder de CAO vallen. En voor werknemers die in dienst zijn van een werkgever in de aardewerk- en dakpannenindustrie. Dit kan alleen als de werkgever zich vrijwillig heeft aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds.
Soorten pensioen AOW In Nederland krijgt iedereen vanaf 65 jaar maandelijks een AOW-uitkering van de overheid. De overheid stelt jaarlijks het AOW-bedrag vast. Er zijn verschillende AOW-bedragen. Voor een alleenstaande is het een ander bedrag dan voor een gehuwde. Daarnaast wordt gekeken hoeveel jaren u tussen uw 15e en 65e in Nederland heeft gewoond. Aanvullend pensioen Het pensioen dat u van het pensioenfonds krijgt, ontvangt u naast de AOW. Er zijn 3 soorten pensioen:
Wezenpensioen Ook kinderen hebben recht op een pensioen bij uw overlijden: wezenpensioen. Het wezenpensioen bedraagt 14% van het jaarlijkse ouderdomspensioen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen halfwezen en volle wezen en of de kinderen studeren of niet. Het wezenpensioen wordt ook aan stiefkinderen en aan pleegkinderen uitbetaald.
Werking van de pensioenregeling De hoogte van het ouderdomspensioen hangt samen met uw brutosalaris. Voor de berekening tellen mee: • de hoogte van het pensioengevend salaris • de hoogte van de franchise • de pensioengrondslag • het opbouwpercentage • het aantal deelnemingsjaren Hieronder worden alle punten toegelicht.
14
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
15
Pensioengevend salaris U bouwt pensioen op, zodra u deelnemer bent in het pensioenfonds. Uw werkgever berekent de premie over het brutosalaris. Dit brutosalaris heet het pensioengevend salaris. Het pensioengevend salaris bestaat uit: • het vaste salaris, inclusief de vakantietoeslag; • de eindejaarsuitkering; • vaste toeslagen zoals de ploegentoeslag, de persoonlijke toeslag, de consignatievergoeding en de overwerktoeslag. (De toeslag voor overwerk dat niet behoort tot de functie, valt niet onder het brutosalaris); • de loondoorbetaling van de werkgever in het 1e en 2e jaar van ziekte. Voor de pensioenopbouw wordt voor beide jaren het volledige salaris genomen. U bouwt niet altijd over het hele brutosalaris pensioen op. Er is een maximum. Voor 2008 is het maximum vastgesteld op € 46.205. Boven dit bedrag bouwt u dus geen ouderdomspensioen op. Franchise Dit is het eerste gedeelte van het salaris waarover u geen pensioen kunt opbouwen. Dit komt omdat u als basispensioen AOW krijgt. U hoeft hierover ook geen premie te betalen. Uw pensioen is een aanvulling op de AOW. Het salarisdeel waarover u geen ouderdomspensioen hoeft op te bouwen, heet franchise. Het bestuur van het pensioenfonds bepaalt elk jaar hoe hoog de franchise is. Voor 2008 is dit € 20.819.
De pensioengrondslag wordt op 1 januari van elk jaar vastgesteld en geldt voor het hele jaar. Treedt u in de loop van het jaar in dienst bij een andere werkgever in de baksteenindustrie, dan wordt op dat moment voor u de nieuwe pensioengrondslag bepaald. Salarisverhogingen in de loop van het jaar tellen pas vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar mee in de nieuwe pensioengrondslag. Gaat u meer of minder werken, dan verandert de pensioenopbouw gedurende dat jaar wel. Opbouwpercentage Het opbouwpercentage geeft aan hoeveel pensioen er ieder jaar wordt opgebouwd. Het percentage bedraagt 1,75% van de pensioengrondslag. Voorbeeld Uw pensioengrondslag is € 9.181. U bouwt over dat jaar aan pensioen op: € 9.181 x 1,75% = € 160,67. Dit bedrag wordt toegevoegd aan het al eerder opgebouwde pensioen en wordt uitgekeerd vanaf uw 65e jaar.
Pensioengrondslag Wat overblijft en waarover u pensioen opbouwt, is de pensioengrondslag. Dus het pensioengevend salaris minus de franchise.
Deelnemingsjaren De hoogte van uw pensioen wordt voor een groot deel bepaald door de periode die u in de baksteenindustrie heeft gewerkt. Ieder jaar is één deelnemingsjaar. De maximale periode dat u pensioen kunt opbouwen is 40 jaar, van uw 25e tot uw 65e. Bij 40 jaar werken in de baksteenindustrie, is het ouderdomspensioen dus 40 maal 1,75% = 70%. Dit percentage wordt genomen over het gemiddelde van alle salarissen die gedurende de loopbaan zijn verdiend, na aftrek van de franchise. Heeft u minder jaren in de baksteenindustrie gewerkt, dan wordt het percentage lager. Bij 15 jaar is het bijvoorbeeld 15 maal 1,75% = 26,25%. Elk jaar wordt de pensioenopbouw berekend.
Voorbeeld
Premie
Stel, u verdient € 30.000 bruto per jaar en de franchise is € 20.819. Uw pensioengrondslag is € 9.181 namelijk: € 30.000 minus € 20.819. Hierover bouwt u pensioen op en betaalt u pensioenpremie.
Het bestuur van het pensioenfonds bepaalt ieder jaar het premiepercentage. De premie voor 2008 is 21% van de pensioengrondslag. De werkgever betaalt hiervan 2/3e deel (in 2008: 14%) en de werknemer betaalt 1/3e deel (in 2008: 7%). De werkgever houdt het premiedeel van de werknemer in op het brutosalaris. De werkgever betaalt de totale premie aan het pensioenfonds.
16
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
17
Voorbeeld
Afzien van partnerpensioen kan gunstig zijn, als u bijvoorbeeld geen partner heeft op het moment dat u 65 jaar wordt. Of uw partner heeft voldoende eigen inkomen. Heeft u een partner, dan is altijd de toestemming van uw partner noodzakelijk. Gevolg is namelijk dat uw partner na uw overlijden geen partnerpensioen krijgt.
U verdient € 30.000 bruto per jaar. Uw pensioengrondslag is € 9.181. De totale pensioenpremie bedraagt: 21% van € 9.181 = € 1.928,01. De werkgever betaalt 2/3 deel = € 1.285,34. U betaalt hiervan 1/3 deel = € 642,67. Dit is per maand € 53,56 en dit bedrag wordt op uw brutosalaris ingehouden.
Keuzemogelijkheden U heeft enkele keuzes als het gaat om uw ouderdomspensioen. Op het moment dat u met pensioen gaat, moet u uw keuzes laten weten. Dit gebeurt bij de aanvraag van het ouderdomspensioen. Eerder met ouderdomspensioen Uw ouderdomspensioen gaat in met 65 jaar. Maar u kunt al met pensioen vanaf 55 jaar, als u dat wilt. U ontvangt dan wel een veel lager pensioen. Omdat u 10 jaar eerder stopt met werken, heeft u minder pensioen opgebouwd terwijl de uit% minder kering over meerdere jaren moet worden verdeeld. Eerder met ouderdomspenExtra sioen kan alleen, wanneer u het dienstverband met uw werkgever beëindigt. Ouderdoms pensioen
Partner-
Geen partnerpensioen, hoger ouderdomspensioen pensioen In uw ouderdomspensioen is partnerpensioen meeverzekerd. U kunt ervoor kiezen om af te zien van het partnerpensioen. U kunt dit dan omzetten in een hoger ouderdomspensioen voor uzelf. Afzien kan alleen van het volledige partnerpensioen. Deze keuze is eenmalig en niet meer te wijzigen. U kunt deze keuze dus niet meer 20% meer terugdraaien! Deze keuze moet u zes maanden voor Ouderdoms Geen de datum van ingang van pensioen partnerpensioen meer het pensioen maken.
18
Hoger partnerpensioen, lager ouderdomspensioen Sinds 1 januari 2008 kunt u het ouderdomspensioen dat u na 31 december 2007 opbouwt omzetten in een extra partnerpensioen. Het ouderdomspensioen wordt dan lager, maar het partnerpensioen hoger. Uw partner krijgt dan na uw overlijden een hoger pensioen. Er is een maximum: de hoogte van het partnerpensioen is na uitruil maximaal 70% van het ouderdomspensioen. De toestemming van uw partner is hiervoor noodzakelijk. Deze keuze moet u zes maanden voor de datum van ingang van het pensioen maken.
Extra voorzieningen Soms kunt u pensioen verzekeren dat niet direct in de pensioenregeling is opgenomen. De pensioenregeling kent twee extra’s: de aanvullende verzekering en de vrijwillige voortzetting. Aanvullende verzekering Werkgevers kunnen een extra pensioenverzekering aangaan voor hun werknemers. Vaak gaat het om de verzekering van dat deel van het salaris dat boven het maximum (voor 2008: € 46.205) ligt voor de berekening van de pensioengrondslag. Ook kan de franchise worden verlaagd tot het fiscaal minimum van € 12.209 (2008). Hierdoor wordt over een hoger bedrag pensioen opgebouwd. Dit fiscaal minimumbedrag wordt jaarlijks herzien. Informatie over aanvullende verzekeringen kunt u opvragen bij uw werkgever. Vrijwillige voortzetting Stel, u gaat in een andere bedrijfstak of als zelfstandige werken en er is geen verplichte pensioenregeling. Dan kunt u onder voorwaarden pensioen blijven opbouwen bij het pensioenfonds. Dit heet “vrijwillige voortzetting van de deelneming”. Zo kunt u in de tussentijd een andere regeling treffen zonder dat de
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
19
pensioenopbouw wordt onderbroken. Dit kan belangrijk zijn in verband met de verzekering van het partnerpensioen. Aan de voortzetting zijn voorwaarden verbonden: • tot het moment dat u tijdelijk stopt, moet u ten minste 3 jaar via uw werkgever pensioenpremie hebben betaald (u kunt dat zien op uw loonstrook); • de pensioenregeling wordt ongewijzigd voortgezet; • u mag niet tegelijkertijd bij een andere werkgever een pensioenregeling hebben lopen; • de voortzetting kan niet in de 3 jaar voorafgaand aan de pensioendatum.
Uniform Pensioenoverzicht (UPO) Ieder jaar ontvangt u een overzicht van het pensioenfonds. Hierin staat alle belangrijke informatie over uw ouderdomspensioen, zoals: • uw persoonlijke gegevens; • wat u in totaal aan pensioen heeft opgebouwd; • hoeveel ouderdomspensioen u per jaar vanaf 65 jaar gaat krijgen; • informatie over de jaarlijkse verhoging van het bedrag (toeslagverlening); • de waardeaangroei (factor A). U krijgt het overzicht één keer per jaar. Bewaart u dit daarom goed.
U moet tijdens deze periode de premie helemaal zelf betalen. U betaalt dan zowel het werkgevers- als het werknemersdeel. Voor vrijwillige voortzetting moet u een verzoek indienen bij het pensioenfonds. Vrijwillige voortzetting kan nooit langer dan drie jaar. Uw verzoek moet binnen drie maanden nadat u gestopt bent door het bestuur van het pensioenfonds zijn ontvangen. Het bestuur neemt dan een besluit.
De deelnemer die buiten de baksteenindustrie is gaan werken, ontvangt de UPO eens in de 5 jaar. Dit gebeurt alleen, als hij zijn pensioen bij het pensioenfonds heeft laten staan.
Aanvragen ouderdomspensioen Zes maanden voor uw pensioendatum stuurt het pensioenfonds u een aanvraagformulier om het ouderdomspensioen aan te vragen. Heeft u twee maanden voor de pensioendatum nog niets ontvangen, neemt u dan zelf contact op met het pensioenfonds.
Oude pensioenregeling De huidige pensioenregeling bestaat sinds 1 januari 1991. Vóór 1 januari 1991 bouwde iedereen wekelijks een gelijk bedrag aan pensioen op (vaste bedragenregeling). Iedere werknemer was vanaf 21 jaar deelnemer in deze pensioenregeling. Als u vóór 1 januari 1991 al deelnemer was in de pensioenregeling, dan bestaat uw pensioenopbouw uit twee delen: • een deel-pensioen volgens de vaste bedragenregeling (tot 1 januari 1991) • een deel-pensioen volgens de loonafhankelijke regeling (vanaf 1 januari 1991) Bij de invoering van de nieuwe pensioenregeling kwam een garantieregeling. Iedere werknemer krijgt met zijn pensioen minimaal het pensioenbedrag waarop hij uit de oude vaste bedragenregeling recht zou hebben. Als het bedrag uit de regeling na 1 januari 1991 lager is, krijgt hij toch het hogere bedrag uit de vaste bedragenregeling.
20
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
21
5 Bijzondere omstandigheden In een mensenleven kunnen heel wat belangrijke zaken gebeuren. En vaak hebben deze invloed op uw pensioen. In het kort komen hier enkele situaties voorbij. Voor uitgebreidere informatie kunt u op de website van het pensioenfonds terecht: www.baksteenpensioen.nl.
Verandering van werkgever U verandert van baan binnen de baksteenindustrie U gaat ergens anders werken, maar blijft wel binnen de baksteenindustrie werkzaam. Er verandert niets voor u, de pensioenopbouw gaat gewoon door. U verlaat de baksteenindustrie Gaat u buiten de baksteenindustrie werken, dan zijn er zeker veranderingen. Uw nieuwe werkgever heeft een ander pensioenfonds. Hij meldt u hierbij aan. Vanaf het moment dat u weggaat, stopt uw pensioenopbouw in de baksteenindustrie. U bent dan geen deelnemer meer. Het opgebouwde pensioen blijft van u. Waardeoverdracht uit het pensioenfonds Gaat u buiten de baksteenindustrie werken, wat gebeurt er dan met de oude pensioenopbouw? U heeft een keuze. U kunt niets doen en het opgebouwde pensioen laten staan. Of u kiest ervoor om dit opgebouwde pensioen mee te nemen naar het nieuwe pensioenfonds. Informatie kunt u krijgen via uw nieuwe werkgever. U moet dit verzoek bij het nieuwe pensioenfonds binnen 6 maanden na indiensttreding bij uw nieuwe werkgever indienen. De waarde van het opgebouwde pensioen wordt overgemaakt aan het nieuwe pensioenfonds. Het telt dan mee bij uw verdere pensioenopbouw. Doet u niets, dan blijft het opgebouwde pensioen bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie staan en wordt uitgekeerd als u 65 jaar bent.
Arbeidsongeschiktheid De situatie verandert na 2 jaar: geen loon, maar uitkering U kunt niet werken, u bent ziek. In de eerste twee jaar is er niets aan de hand. In deze periode blijft u gewoon in dienst van uw werkgever. Uw pensioenopbouw
22
gaat door. Kunt u na twee jaar nog niet werken, dan houdt het dienstverband op. Dit kan geheel of gedeeltelijk zijn. U krijgt te maken met het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen). U wordt dan gekeurd. Het UWV laat weten of u arbeidsongeschikt bent. Daar zijn wettelijke regels voor. Als u arbeidsongeschikt bent, krijgt u een uitkering. Dit kan zijn een IVA-uitkering (bij volledige arbeidsongeschiktheid) of een WGA-uitkering (bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid). Het UWV kan u over deze uitkeringen meer informatie geven. Kijk daarvoor op www.uwv.nl. Geen dienstverband, toch pensioenopbouw Toch kunt u zonder werkgever (gedeeltelijk) pensioen blijven opbouwen. Er zijn wel voorwaarden. Een van deze voorwaarden is dat u voor minimaal 35% arbeidsongeschikt bent. Het UWV bepaalt of dat zo is. Er zijn verschillende klassen van arbeidsongeschiktheid. U kunt dan geheel of voor een deel vrijstelling krijgen voor de betaling van de premie. Dit hangt af van uw arbeidsongeschiktheid. Het gedeelte dat u niet hoeft te betalen (vrijstelling) wordt dan door het pensioenfonds overgenomen. Ook het partner– en wezenpensioen blijven meeverzekerd bij premievrije opbouw van het ouderdomspensioen. Bent u voor het fonds volledig arbeidsongeschikt dan is uw deelneming premievrij. U betaalt dan helemaal geen pensioenpremie. Dat betaalt het pensioenfonds voor u. Bent u niet volledig arbeidsongeschikt, dan betalen u en uw werkgever premie over het deel dat u nog wel werkt. U gaat weer aan het werk Keert u weer volledig terug bij uw eigen werkgever dan stopt de vrijstelling. Dat geldt ook als u bij een andere werkgever binnen de baksteenindustrie gaat werken. U en uw werkgever betalen dan weer de volledige pensioenpremie. Gaat u gedeeltelijk aan de slag, dan kan het UWV uw arbeidsongeschiktheidspercentage aanpassen. Daarmee verandert de vrijstelling. Of u dan nog vrijstelling krijgt en hoeveel, hangt af van de keuring door het UWV. U krijgt van het UWV te horen voor hoeveel procent u nog arbeidsongeschikt bent.
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
23
Gedeeltelijk arbeidsongeschikt en weer aan het werk Kon u tijdens uw arbeidsongeschiktheid nog gedeeltelijk werken bij uw werkgever, dan bleef het oude dienstverband doorlopen voor dat deel dat u bleef werken. Gaat u meer uren werken, dan verandert meestal de gedeeltelijke vrijstelling: meer werken betekent minder arbeidsongeschikt. Als u daardoor in een andere groep terecht komt, wordt de premievrijstelling daaraan aangepast. Misschien moet u weer de volle premie gaan betalen. Aanvragen premievrijstelling Wilt u premievrijstelling, dan moet u binnen twee maanden nadat u de beslissing van het UWV over uw WIA-uitkering heeft gekregen, een verzoek indienen bij Cordares. U moet in ieder geval de beslissing van het UWV meesturen. Daarop staat de ingangsdatum van de uitkering vermeld en hoeveel u arbeids- ongeschikt bent. Kijk voor de opbouw van het vroegpensioen tijdens uw arbeidsongeschiktheid onder de vroegpensioenregeling zelf.
Scheiden Ouderdomspensioen in huwelijk en geregistreerd partnerschap Tijdens uw huwelijk of het geregistreerde partnerschap heeft u ouderdomspensioen opgebouwd. Als u gaat scheiden, heeft uw ex-partner recht op een deel van uw opgebouwde pensioen. Dit geldt zowel voor het ouderdomspensioen als voor het vroegpensioen. Er zijn twee manieren om uw pensioen te verdelen: 1
Verevening Bij verevening heeft uw ex-partner recht op de helft van het pensioen dat tijdens het huwelijk of het geregistreerd partnerschap is opgebouwd. Dat staat in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. De standaardverdeling volgens deze wet is ‘ieder de helft’. Dit pensioen blijft van uw expartner, ook als u in de toekomst een nieuwe relatie aangaat. U kunt samen een andere verdeling afspreken. Als u met pensioen gaat dan ontvangt uw ex-partner het deel van het pensioen tot het moment dat u overlijdt.
24
U kunt het zo regelen dat de betaling van dit deel rechtstreeks door het pensioenfonds aan uw ex-partner wordt gedaan. Dan moet u binnen twee jaar na de scheidingdatum de scheiding melden bij het pensioenfonds. Daarvoor is een speciaal aanmeldingsformulier. Doet u niets, dan moet u de betaling aan uw ex-partner zelf regelen. 2
Conversie Bij conversie heeft uw ex-partner een zelfstandig recht op pensioen. Dit betreft het deel van het ouderdomspensioen, het vroegpensioen en het recht op bijzonder partnerpensioen. Uw ex-partner ontvangt dan op het moment dat hij of zij 65 jaar wordt een eigen pensioen. Uw ex-partner krijgt dit tot het moment van overlijden. Het recht op uw pensioen en dat van uw ex-partner wordt helemaal van elkaar losgekoppeld. Daarom heeft u geen recht op het pensioen van uw ex-partner als die eerder komt te overlijden. Ook heeft uw expartner geen recht op bijzonder partnerpensioen wanneer u overlijdt. Conversie kan alleen bij echtscheiding en beëindiging van het geregistreerd partnerschap. U moet met uw ex-partner afspreken hoe het pensioen wordt verdeeld. U kunt het precies door de helft delen, maar een andere verdeling kan ook. Dit moet u laten weten aan het pensioenfonds. Hiervoor is een speciaal formulier. Dat kunt u aanvragen bij Cordares. Meld dit wel binnen twee jaar na de scheidings- datum, anders hoeft het pensioenfonds niet aan deze afspraak mee te werken.
Ex-partner en recht op bijzonder partnerpensioen Zolang u getrouwd bent, een geregistreerd partnerschap of een notarieel samenlevingscontract heeft, heeft uw partner recht op partnerpensioen. Dit stopt wanneer u uit elkaar gaat. Door scheiding of door beëindiging van het geregistreerd partnerschap of samenlevingscontract. Wat is opgebouwd, blijft bewaard. Na de scheiding hebben dus ook ex-partners recht op het partnerpensioen. Dit heet het bijzonder partnerpensioen. Misschien bent u na uw scheiding hertrouwd of een nieuw geregistreerd partnerschap aangegaan. Na uw overlijden ontvangt de nieuwe partner partnerpensioen. Bij de berekening van dat partnerpensioen telt de volgende periode: vanaf de datum van echtscheiding of de datum van beëindiging van het geregistreerde
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
25
partnerschap met de vorige partner. Vóór die datum is voor de ex-partner (bijzonder partnerpensioen), vanaf die datum is voor de huidige partner (partnerpensioen). Het kan dus zijn dat uw huidige partner heel weinig partnerpensioen krijgt als u overlijdt. Pensioen en samenlevingscontract Heeft u een notarieel samenlevingscontract en u en uw partner beëindigen het contract dan zijn de rechten voor uw partner anders geregeld: • uw partner heeft geen recht op een deel van het ouderdoms- en vroegpensioen; • uw partner heeft wel recht op het bijzonder partnerpensioen. U moet wel aantonen dat u heeft samengewoond en binnen twee jaar de beëindiging van de partnerrelatie aan het pensioenfonds melden.
Overlijden Zolang u werkt, bouwt u pensioen op. Niet alleen ouderdomspensioen, maar ook partnerpensioen. Dit is het pensioen dat na uw overlijden bestemd is voor uw partner. Voor uw partner is het partnerpensioen 70% van uw ouderdomspensioen. Het maakt niet uit of u getrouwd bent, een geregistreerd partnerschap of een samenlevingscontract heeft. Het partnerpensioen is levenslang, en start op de 1e dag van de maand waarin u overlijdt. Soms geen partnerpensioen Soms krijgt uw partner geen partnerpensioen. Dat is wanneer u bijvoorbeeld overlijdt: • binnen een jaar nadat u in de baksteenindustrie bent komen werken; • binnen een jaar na: - de huwelijksdatum; - de inschrijving van het geregistreerd partnerschap in de registers van de burgerlijke stand; - het aangaan van een notarieel samenlevingscontract. Wanneer u overlijdt door een ongeval, krijgt uw partner wel partnerpensioen. Dit is een uitzondering.
Wezenpensioen Heeft u kinderen, dan krijgen ook zij een uitkering. Dit heet wezenpensioen. Zij krijgen het wezenpensioen vanaf de eerste dag van de maand waarin u overlijdt. Ieder kind krijgt 14% van uw ouderdomspensioen. Zij krijgen wezenpensioen, tot ze 18 jaar oud worden. Dit geldt ook voor stief- en pleegkinderen. Studeert het kind, dan loopt de uitkering door zolang hij studeert. Het stopt in ieder geval wanneer hij 27 jaar wordt. Zijn beide ouders overleden, dan wordt de uitkering verdubbeld. Ieder kind krijgt dan 28% van uw ouderdomspensioen. U komt te overlijden U komt te overlijden. Het inkomen dat u had (uit werk of pensioen) stopt. Dit heeft direct financiële gevolgen. Is uw partner op dat moment jonger dan 65 jaar, dan krijgt uw partner misschien een Anw-uitkering. De Sociale Verzekeringsbank voert deze regeling uit. Voor informatie hierover ga naar www.svb.nl. Als u voor uw pensionering overlijdt Als u voor uw pensionering overlijdt, ontvangt uw partner 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Er wordt dan gekeken naar het ouderdomspensioen dat u zou krijgen, wanneer u tot uw 65e jaar in de baksteenindustrie was blijven werken. Als u na uw pensionering overlijdt Of uw partner partnerpensioen krijgt, is niet altijd zeker. Belangrijk is het moment waarop u bent getrouwd, een geregistreerd partnerschap of een notarieel samenlevingscontract aangegaan bent. Was u op dat moment al met pensioen, dan krijgt uw partner geen uitkering. Ex-partners en het bijzonder partnerpensioen In de opbouw van het ouderdomspensioen, zit ook partnerpensioen. De hoogte hiervan is 70% van het ouderdomspensioen. Komt u te overlijden, dan heeft uw partner recht op partnerpensioen. Het partnerpensioen voor de ex-partner heet bijzonder partnerpensioen.
Wanneer u bij uw pensionering het partnerpensioen heeft ingeruild voor een hoger ouderdomspensioen, is er geen partnerpensioen meer.
26
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
27
Onbetaald verlof
6 Overig
Maakt u gebruik van onbetaald verlof – ouderschapsverlof en langdurig zorgverlof zoals geregeld in de Wet arbeid en zorg – dan blijft u ouderdomspensioen, partnerpensioen en vroegpensioen tijdens deze periode opbouwen. U blijft de werknemerspremie betalen en de werkgever betaalt zijn premie.
Wat hierna volgt, gaat zowel over het ouderdomspensioen als over het vroegpensioen inclusief de overgangsregeling.
Afkoop van pensioen Voorwaardelijke toeslagverlening Als er niets gebeurt, verliest uw pensioen jaarlijks aan waarde. Dat kan bijvoorbeeld doordat het leven ieder jaar duurder wordt. Het bestuur streeft er daarom naar om uw pensioen jaarlijks te laten groeien. Dit gaat door het verlenen van een toeslag. De verhoging kan per jaar verschillend zijn. En of u een verhoging krijgt hangt af van de financiële positie van het pensioenfonds. U heeft er niet automatisch recht op. Het pensioenfonds heeft hiervoor geen geld gereserveerd of extra pensioenpremie in rekening gebracht. Het is een jaarlijkse beoordeling van het bestuur. Het beleid van het bestuur is als volgt: • voor werknemers in de baksteenindustrie is de CAO-loonsverhoging in de bedrijfstak de basis voor de aanpassing; • voor werknemers die niet meer actief zijn in de baksteenindustrie en gepensioneerden is de stijging van het consumentenprijsindexcijfer (vastgesteld door CBS) de basis voor de aanpassing. Maar nooit hoger dan de CAOloonsverhogingen in de bedrijfstak.
Indien het pensioenbedrag onder een bepaalde grens zit, wordt het in een keer aan u uitbetaald. Dit heet afkoop. Het bedrag is beperkt. Voor 2008 is dat maximaal € 406,44. De volgende pensioenen worden afgekocht tot het maximum: • het vroegpensioen of ouderdomspensioen waarop na beëindiging recht bestaat; • het partnerpensioen en eventueel wezenpensioen bij ingang; • het bijzonder partnerpensioen waarop na scheiding recht bestaat; Het pensioenfonds kan op zijn vroegst twee jaar na beëindiging van de pensioenopbouw het pensioen afkopen. Behalve wanneer u in die twee jaar met pensioen gaat. Of bij een andere werkgever buiten de baksteenindustrie gaat werken en uw opgebouwde pensioen wilt meenemen (waardeoverdracht). Het pensioenfonds kan dit pensioen binnen 6 maanden na afloop van de termijn van 2 jaar zonder uw toestemming afkopen.
Pensioen bij parttime werken Wanneer u geen volle werkweek werkt, wordt een percentage (parttime percentage) gebruikt. Het aantal uren dat u in uw arbeidscontract hebt staan, wordt gedeeld door 40. Werkt u 32 uur, dan is het percentage 32/40 = 80%. Het pensioengevend salaris wordt dan vastgesteld door het jaarsalaris om te rekenen naar het jaarsalaris bij een volledige werkweek van 40 uur. Hierop wordt het parttime percentage toegepast.
28
De pensioenregelingen voor de Baksteenindustrie
29
7 Voor meer informatie Vragen Het kan zijn dat u na het lezen van deze brochure nog vragen heeft. Neemt u dan contact op met de Helpdesk van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie op telefoonnummer 020-583 5910 (werkdagen van 08.30 uur tot 17.00 uur). Zij helpen u graag verder. Schriftelijk informatie vragen kan ook: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Postbus 637 1000 EE Amsterdam Wilt u bij telefonisch contact met de Helpdesk altijd uw burgerservicenummer (=sofinummer) bij de hand hebben en deze in uw correspondentie vermelden. Dan kan uw vraag sneller worden beantwoord.
Klacht of geschil De uitvoering van pensioenen is mensenwerk. Ook al doet ieder zijn best, er gaan soms dingen mis. Het kan dus gebeuren dat u niet tevreden bent. Daarvoor is er een klachten- en geschillenprocedure. Hierin staat hoe u kunt handelen bij een klacht. Of als u het niet eens bent met een beslissing. De klachten- en geschillenprocedure vindt u op de website www.baksteenpensioen.nl. Aan deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend. Voor nadere informatie kunt u de statuten en de reglementen van de pensioenfondsen raadplegen. Deze documenten vindt u ook op de website.
30