De pensioenregeling voor de Baksteenindustrie Voor de werknemers in de baksteenindustrie die zijn geboren op of na 1 januari 1950 of vanaf 1 januari 2006 voor het eerst binnen de baksteenindustrie zijn gaan werken.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Ouderdomspensioenregeling De regeling Voorwaarden Soorten pensioen • AOW • aanvullend pensioen Werking van de pensioenregeling • pensioengevend salaris • franchise • pensioengrondslag • opbouwpercentage • deelnemingsjaren Premie Keuzemogelijkheden • eerder met ouderdomspensioen • geen partnerpensioen, hoger ouderdomspensioen • hoger partnerpensioen, lager ouderdomspensioen Extra voorzieningen • aanvullende verzekering • vrijwillige voortzetting Oude pensioenregeling Uniform Pensioenoverzicht Aanvragen ouderdomspensioen
4 4
4 4 6 6 6 7 7 7 8 8 8 9 9 10 10 10 11 11 11
3
Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP)
12
4
Voorwaardelijke extra aanspraken ouderdoms- en partnerpensioen
13
De pensioenregeling voor de Baksteenindustrie
1
5
6
Bijzondere omstandigheden Verandering van werkgever Arbeidsongeschiktheid Scheiden Overlijden
15 15 16 18 19
Overig Voorwaardelijke toeslagverlening Pensioen bij parttime werken Onbetaald verlof Afkoop van pensioen
22 22 22 22 23
7 Voor meer informatie Vragen Klacht of geschil
24 24 24
1 Inleiding Deze informatie is bestemd voor de werknemers in de baksteenindustrie die zijn geboren op of na 1 januari 1950 of vanaf 1 januari 2006 voor het eerst binnen de baksteenindustrie zijn gaan werken. Het gaat over uw pensioenregeling. Verder leest u hier kort over bijzondere omstandigheden die invloed hebben op uw pensioen. Deze zijn: • Verandering van werkgever • Arbeidsongeschiktheid • Scheiden • Overlijden Wilt u meer weten over deze specifieke onderwerpen, dan kunt u deze informatie downloaden vanaf de website: www.baksteenpensioen.nl. Kijkt u voor alle zekerheid altijd voor het laatste nieuws op de website. Was u voor 1 januari 2006 al in dienst van een werkgever in de baksteenindustrie, dan gelden voor u de hoofdstukken 3 (Tijdelijk Ouderdomspensioen) en 4 (Voorwaardelijke extra aanspraken ouderdoms- en partnerpensioen). Tenminste, als u aan de voorwaarden voldoet. Werknemers die na 1 januari 2006 nieuw in de baksteenindustrie zijn komen werken, kunnen deze hoofdstukken overslaan. Zij kunnen van deze regelingen geen gebruik maken. De bedragen en percentages die in deze brochure zijn vermeld hebben betrekking op het jaar 2008. Deze bedragen wijzigen elk jaar. Ga voor de actuele bedragen naar de website.
© 2008
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
2
De pensioenregeling voor de Baksteenindustrie
3
2
Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen start, net zoals de AOW-uitkering, op de pensioendatum. Dit is de eerste dag van de maand waarin u 65 jaar wordt. Het ouderdomspensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin u overlijdt.
Ouderdomspensioenregeling
De regeling U heeft recht op een levenslang ouderdomspensioen op de leeftijd vanaf 65 jaar. Komt u te overlijden, dan is er een partnerpensioen en een wezenpensioen voor uw nabestaanden. Ten slotte neemt het pensioenfonds, onder bepaalde voorwaarden, de premiebetaling van u over als u langere tijd niet meer kunt werken.
Voorbeeld U wordt op 28 oktober 65 jaar. Dan is uw pensioendatum 1 oktober. Uw ouderdomspensioen (en uw AOW) wordt vanaf 1 oktober betaald. U overlijdt op 5 maart. Dan eindigt uw ouderdomspensioen op 31 maart. Partnerpensioen In het ouderdomspensioen is partnerpensioen meeverzekerd. Uw partner blijft dan na uw overlijden verzorgd achter. Het partnerpensioen is 70% van het ouderdomspensioen. Het maakt niet uit of u getrouwd bent, geregistreerd samenwoont of een samenlevingscontract heeft met deze partner. Soms krijgt ook uw ex-partner een deel van het partnerpensioen. Het pensioen is levenslang.
Voorwaarden De pensioenregeling geldt voor iedere werknemer, die: • onder de CAO voor de Baksteenindustrie valt en • op of na 1 januari 1950 is geboren of • vanaf 1 januari 2006 in de bedrijfstak is komen werken. U valt onder de pensioenregeling wanneer u 21 jaar of ouder bent. Ook kan de pensioenregeling gelden voor werknemers in de baksteenindustrie die niet onder de CAO vallen. En voor werknemers die in dienst zijn van een werkgever in de aardewerk- en dakpannenindustrie. Dit kan alleen als de werkgever zich vrijwillig heeft aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds.
Wezenpensioen Ook kinderen hebben recht op een pensioen bij uw overlijden: wezenpensioen. Het wezenpensioen bedraagt 14% van het jaarlijkse ouderdomspensioen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen halfwezen en volle wezen en of de kinderen studeren of niet. Het wezenpensioen wordt ook aan stiefkinderen en aan pleegkinderen uitbetaald.
Soorten pensioen AOW In Nederland krijgt iedereen vanaf 65 jaar maandelijks een AOW-uitkering van de overheid. De overheid stelt jaarlijks het AOW-bedrag vast. Er zijn verschillende AOW-bedragen. Voor een alleenstaande is het een ander bedrag dan voor een gehuwde. Daarnaast wordt gekeken hoeveel jaren u tussen uw 15e en 65e in Nederland heeft gewoond. Aanvullend pensioen Het pensioen dat u van het pensioenfonds krijgt, ontvangt u naast de AOW. Er zijn 3 soorten pensioen:
4
De pensioenregeling voor de Baksteenindustrie
5
Werking van de pensioenregeling De hoogte van het ouderdomspensioen hangt samen met uw brutosalaris. Voor de berekening tellen mee: • de hoogte van het pensioengevend salaris • de hoogte van de franchise • de pensioengrondslag • het opbouwpercentage • het aantal deelnemingsjaren
Pensioengrondslag Wat overblijft en waarover u pensioen opbouwt, is de pensioengrondslag. Dus het pensioengevend salaris minus de franchise. Voorbeeld Stel, u verdient € 30.000 bruto per jaar en de franchise is € 16.559. Uw pensioengrondslag is € 13.441 namelijk: € 30.000 minus € 16.559. Hierover bouwt u pensioen op en betaalt u pensioenpremie. De pensioengrondslag wordt op 1 januari van elk jaar vastgesteld en geldt voor het hele jaar. Treedt u in de loop van het jaar in dienst, dan wordt op dat moment voor u de pensioengrondslag bepaald. Salarisverhogingen in de loop van het jaar tellen pas vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar mee in de nieuwe pensioengrondslag. Gaat u meer of minder werken, dan verandert de pensioenopbouw gedurende dat jaar wel.
Hieronder worden alle punten toegelicht. Pensioengevend salaris U bouwt pensioen op, zodra u deelnemer bent in het pensioenfonds. Uw werkgever berekent de premie over het brutosalaris. Dit brutosalaris heet het pensioengevend salaris. Het pensioengevend salaris bestaat uit: • het vaste salaris, inclusief de vakantietoeslag; • de eindejaarsuitkering; • vaste toeslagen zoals de ploegentoeslag, de persoonlijke toeslag, de consignatievergoeding en de overwerktoeslag. (De toeslag voor overwerk dat niet behoort tot de functie, valt niet onder het brutosalaris); • de loondoorbetaling van de werkgever in het 1e en 2e jaar van ziekte. Voor de pensioenopbouw wordt voor beide jaren het volledige salaris genomen. U bouwt niet altijd over het hele brutosalaris pensioen op. Er is een maximum. Voor 2008 is het maximum vastgesteld op € 69.308. Boven dit bedrag bouwt u dus geen ouderdomspensioen op. Franchise Dit is het eerste gedeelte van het salaris waarover u geen pensioen kunt opbouwen. Dit komt omdat u als basispensioen AOW krijgt. U hoeft hierover ook geen premie te betalen. Uw pensioen is een aanvulling op de AOW. Het salarisdeel waarover u geen ouderdomspensioen hoeft op te bouwen, heet franchise. Het bestuur van het pensioenfonds bepaalt elk jaar hoe hoog de franchise is. Voor 2008 is dit € 16.559.
6
Opbouwpercentage Het opbouwpercentage geeft aan hoeveel pensioen er ieder jaar wordt opgebouwd. Het percentage bedraagt 2% van de pensioengrondslag. Voorbeeld Uw pensioengrondslag is € 13.441. U bouwt over dat jaar aan pensioen op: € 13.441 x 2% = € 268,82. Dit bedrag wordt toegevoegd aan het al eerder opgebouwde pensioen en wordt uitgekeerd vanaf uw 65e jaar. Deelnemingsjaren De hoogte van uw pensioen wordt voor een groot deel bepaald door de periode die u in de baksteenindustrie heeft gewerkt. Ieder jaar is één deelnemingsjaar. De maximale periode dat u pensioen kunt opbouwen is 44 jaar, van uw 21e tot uw 65e. Bij 44 jaar werken in de baksteenindustrie, is het ouderdomspensioen dus 44 maal 2% = 88%. Dit percentage wordt genomen over het gemiddelde van alle salarissen die gedurende de loopbaan zijn verdiend, na aftrek van de franchise. Heeft u minder jaren in de baksteenindustrie gewerkt, dan wordt het percentage lager. Bij 15 jaar is het bijvoorbeeld 15 maal 2 % = 30%. Elk jaar wordt de pensioenopbouw berekend.
De pensioenregeling voor de Baksteenindustrie
7
Premie Het bestuur van het pensioenfonds bepaalt ieder jaar het premiepercentage. De premie voor 2008 is 19,5% van de pensioengrondslag. De werkgever betaalt hiervan de helft (in 2008: 9,75%) en de werknemer betaalt de andere helft. De werkgever houdt het premiedeel van de werknemer in op het brutosalaris. De werkgever betaalt de totale premie aan het pensioenfonds. Voorbeeld U verdient € 30.000 bruto per jaar. Uw pensioengrondslag is € 13.441. De totale pensioenpremie bedraagt: 19,5% van € 13.441 = € 2.621. De werkgever betaalt 50% = € 1.310,50. U betaalt de andere helft = € 1.310,50. Dit is per maand € 109,21 en dit bedrag wordt op uw brutosalaris ingehouden.
Keuzemogelijkheden U heeft enkele keuzes als het gaat om uw ouderdomspensioen. Op het moment dat u met pensioen gaat, moet u uw keuzes laten weten. Dit gebeurt bij de aanvraag van het ouderdomspensioen. Eerder met ouderdomspensioen Uw ouderdomspensioen gaat in met 65 jaar. Maar u kunt al met pensioen vanaf 55 jaar, als u dat wilt. U ontvangt dan wel een veel lager pensioen. Omdat u 10 jaar eerder stopt met werken, heeft u minder pensioen opgebouwd terwijl de uitkering over meerdere jaren moet worden verdeeld. Eerder met ouderdomspensioen kan alleen, wanneer u het dienstverband met uw werkgever beëindigt. Er wordt een rekenmodel ontwikkeld waarin u in grote lijnen kunt zien hoeveel pensioen u ontvangt voor uw 65e jaar en na uw 65e jaar. In dit model wordt ook rekening gehouden met de extra pensioenaanspraken als u hiervoor in aanmerking komt. Het gaat om het Tijdelijk Ouderdomspensioen (zie hoofdstuk 3) en de Voorwaardelijke extra aanspraken ouderdoms- en partnerpensioen (zie hoofdstuk 4).
gaat, heeft dat gevolgen voor de hoogte van uw pensioen vanaf 65 jaar. Het kan zijn dat uit de berekening blijkt dat u nog weinig overhoudt voor uw pensioen vanaf 65 jaar. Indien u plannen heeft om eerder te stoppen met werken, vraag dan ook altijd een berekening aan bij Cordares. Geen partnerpensioen, hoger ouderdomspensioen In uw ouderdomspensioen is partnerpensioen meeverzekerd. U kunt ervoor kiezen om af te zien van het partnerpensioen. U kunt dit dan omzetten in een hoger ouderdomspensioen voor uzelf. Afzien kan alleen van het volledige partnerpensioen. Deze keuze is eenmalig en niet meer te wijzigen. U kunt deze keuze dus niet meer extra terugdraaien! Deze keuze moet u zes maanden voor Ouderdoms Geen pensioen de datum van ingang van partnerpensioen meer het pensioen maken. Afzien van partnerpensioen kan gunstig zijn, als u bijvoorbeeld geen partner heeft op het moment dat u 65 jaar wordt. Of uw partner heeft voldoende eigen inkomen. Heeft u een partner, dan is altijd de toestemming van uw partner noodzakelijk. Gevolg is namelijk dat uw partner na uw overlijden geen partnerpensioen krijgt. Hoger partnerpensioen, lager ouderdomspensioen Sinds 1 januari 2008 kunt u het ouderdomspensioen dat u na 31 december 2007 opbouwt omzetten in een extra partnerpensioen. Het ouderdomspensioen wordt dan lager, maar het partnerpensioen hoger. Uw partner krijgt dan na uw overlijden een hoger pensioen. Er is een maximum: de hoogte van het partnerpensioen is na uitruil maximaal 70% van het ouderdomspensioen. De toestemming van uw partner is hiervoor noodzakelijk. Deze keuze moet u zes maanden voor de datum van ingang van het pensioen maken.
Dit model geeft aan hoeveel pensioen u ontvangt indien u eerder met pensioen gaat. Het model berekent dit bij 60, 61, 62, 63 of 64 jaar. Als u eerder met pensioen
8
De pensioenregeling voor de Baksteenindustrie
9
Extra voorzieningen
Oude pensioenregeling
Soms kunt u pensioen verzekeren dat niet direct in de pensioenregeling is opgenomen. De pensioenregeling kent twee extra’s: de aanvullende verzekering en de vrijwillige voortzetting.
De huidige pensioenregeling bestaat sinds 1 januari 1991. Vóór 1 januari 1991 bouwde iedereen wekelijks een gelijk bedrag aan pensioen op (vaste bedragenregeling). Iedere werknemer was vanaf 21 jaar deelnemer in deze pensioenregeling.
Aanvullende verzekering Werkgevers kunnen een extra pensioenverzekering aangaan voor hun werknemers. Vaak gaat het om de verzekering van dat deel van het salaris dat boven het maximum (voor 2008: € 69.308) ligt voor de berekening van de pensioengrondslag. Ook kan de franchise worden verlaagd tot het fiscaal minimum van € 12.209 (2008). Hierdoor wordt over een hoger bedrag pensioen opgebouwd. Dit fiscaal minimumbedrag wordt jaarlijks herzien.
Als u vóór 1 januari 1991 al deelnemer was in de pensioenregeling, dan bestaat uw pensioenopbouw uit twee delen: • een deel-pensioen volgens de vaste bedragen regeling (tot 1 januari 1991) • een deel-pensioen volgens de loonafhankelijke regeling (vanaf 1 januari 1991)
Informatie over aanvullende verzekeringen kunt u opvragen bij uw werkgever. Vrijwillige voortzetting Stel, u gaat in een andere bedrijfstak of als zelfstandige werken en er is geen verplichte pensioenregeling. Dan kunt u onder voorwaarden pensioen blijven opbouwen bij het pensioenfonds. Dit heet “vrijwillige voortzetting van de deelneming”. Zo kunt u in de tussentijd een andere regeling treffen zonder dat de pensioenopbouw wordt onderbroken. Dit kan belangrijk zijn in verband met de verzekering van het partnerpensioen. Aan de voortzetting zijn voorwaarden verbonden: • tot het moment dat u tijdelijk stopt, moet u ten minste 3 jaar via uw werkgever pensioenpremie hebben betaald (u kunt dat zien op uw loonstrook); • de pensioenregeling wordt ongewijzigd voortgezet; • u mag niet tegelijkertijd bij een andere werkgever een pensioenregeling hebben lopen; • de voortzetting kan niet in de 3 jaar voorafgaand aan de pensioendatum. U moet tijdens deze periode de premie helemaal zelf betalen. U betaalt dan zowel het werkgevers- als het werknemersdeel. Voor vrijwillige voortzetting moet u een verzoek indienen bij het pensioenfonds. Vrijwillige voortzetting kan nooit langer dan drie jaar. Uw verzoek moet binnen drie maanden nadat u gestopt bent door het bestuur van het pensioenfonds zijn ontvangen. Het bestuur neemt dan een besluit.
10
Bij de invoering van de nieuwe pensioenregeling kwam een garantieregeling. Iedere werknemer krijgt met zijn pensioen minimaal het pensioenbedrag waarop hij uit de oude vaste bedragenregeling recht zou hebben. Als het bedrag uit de regeling na 1 januari 1991 lager is, krijgt hij toch het hogere bedrag uit de vaste bedragenregeling.
Uniform Pensioenoverzicht (UPO) Ieder jaar ontvangt u een overzicht van het pensioenfonds. Hierin staat alle belangrijke informatie over uw ouderdomspensioen, zoals: • uw persoonlijke gegevens; • wat u in totaal aan pensioen heeft opgebouwd; • hoeveel ouderdomspensioen u per jaar vanaf 65 jaar gaat krijgen; • informatie over de jaarlijkse verhoging van het bedrag (toeslagverlening); • de waardeaangroei (factor A). U krijgt het overzicht één keer per jaar. Bewaart u dit daarom goed. De deelnemer die buiten de baksteenindustrie is gaan werken, ontvangt de UPO eens in de 5 jaar. Dit gebeurt alleen, als hij zijn pensioenrechten bij het pensioenfonds heeft laten staan.
Aanvragen ouderdomspensioen Zes maanden voor uw pensioendatum stuurt het pensioenfonds u een aanvraagformulier om het ouderdomspensioen aan te vragen. Heeft u twee maanden voor de pensioendatum nog niets ontvangen, neemt u dan zelf contact op met het pensioenfonds.
De pensioenregeling voor de Baksteenindustrie
11
3 Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP)
4
De vroegpensioenregeling is sinds 1 januari 2006 stopgezet. U heeft premie hiervoor betaald. Het opgebouwde vroegpensioen blijft van u. Wat u heeft opgebouwd is zelfs verhoogd: extra vermogen van de vut-stichting is toegevoegd aan het vroegpensioenfonds. Hiervoor krijgt in principe iedere werknemer in de baksteenindustrie die op of na 1 januari 1950 geboren is en op zowel op 1 juli 2001 als op 31 december 2005 in dienst was extra vroegpensioen. Maar alleen als er een tekort zou zijn. Er is sprake van een tekort als de nieuwe regeling een lagere pensioenuitkomst zou geven dan u in de oude regeling zou hebben gehad. De aanvulling van dit tekort is aan een maximum gebonden. Was u op 1 juli 1997 al in dienst in de baksteenindustrie en heeft u gespaard in de oude vroegpensioenregeling over de periode 1 juli 1997 tot 1 juli 2001, dan zit dat bedrag ook in het vroegpensioenfonds. Het geld van het vroegpensioenfonds is voor u overgeheveld naar het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie. Dat geld is bedoeld om te kunnen stoppen met werken voordat u 65 jaar wordt. Het bedrag dat wordt overgeheveld, wordt TOP genoemd. TOP staat voor Tijdelijk Ouderdomspensioen. Heeft u vóór de pensioendatum (65 jaar) geen gebruik gemaakt van uw opgebouwde TOP? Dan krijgt u voor dit bedrag een extra ouderdomspensioen vanaf 65 jaar en een recht op extra partnerpensioen.
Voorwaardelijke extra aanspraken ouderdoms- en partnerpensioen
Hiermee wordt bedoeld dat u van een overgangsregeling voor het ouderdomspensioen- en partnerpensioen gebruik kunt maken, als u aan een aantal voorwaarden voldoet. De overgangsregeling geldt voor u indien u: • geboren bent op of na 1 januari 1950 en • zowel op 30 juni 2001 als op 1 juli 2001 in dienst was bij een werkgever in de baksteenindustrie en • van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2005 onafgebroken deelnemer bent in de ouderdomspensioenregeling en • vanaf 1 januari 2006 werkzaam blijft in de bedrijfstak tot de eerste dag van de maand waarin u 62 jaar wordt of 1 januari 2021 indien deze datum eerder valt. U bent deelnemer wanneer u bij een werkgever werkt die is aangesloten bij het pensioenfonds. Deze overgangsregeling houdt in dat extra pensioen wordt toegekend over alle jaren die tot 1 januari 2006 zijn doorgebracht in de baksteenindustrie. De overheid staat dit toe, maar heeft wel een maximum vastgesteld. Het pensioenfonds heeft daarom voor de berekening over de achterliggende diensttijd de franchise verlaagd van € 19.618 naar € 11.354. Ook gebruikt het pensioenfonds een hoger opbouwpercentage van 2% in plaats van 1,75%. Deze extra pensioenaanspraken krijgt u pas, als u vanaf 1 januari 2006 nog ten minste 15 jaar in de baksteenindustrie blijft werken. Wordt u binnen de termijn van 15 jaar, 62 jaar, dan krijgt u de extra rechten op dat moment. Indien u voordat het pensioen wordt toegekend uw deelnemerschap beëindigt, vervallen uw aanspraken uit de overgangsregeling. Aan de toekenning van de extra rechten is dus een voorwaarde verbonden1. De premie voor deze overgangsregeling wordt betaald door de werkgever. 1 Het pensioen dat voor u zal worden ingekocht - omdat u in het verleden gedurende uw dienstbetrekking(en) een of meer perioden hebt gehad waarin minder pensioen is opgebouwd dan op grond van de fiscale regelgeving mogelijk is - wordt pas opgebouwd op het moment dat en voor zover de
12
De pensioenregeling voor de Baksteenindustrie
13
toegezegde aanspraken zijn gefinancierd. Wanneer uw deelname aan de pensioenregeling eindigt voordat deze aanspraken (volledig) zijn gefinancierd, heeft u alleen recht op het op dat moment
5 Bijzondere omstandigheden
gefinancierde en opgebouwde deel van deze pensioenaanspraken. Indien bij beëindiging van de deelname aan de pensioenregeling nog geen toegezegd pensioen over verstreken dienstjaren voor u is ingekocht en opgebouwd, heeft u dus ook geen recht op dit deel van uw toezegging. Als aan u is toegezegd dat pensioenaanspraken over verstreken dienstjaren worden ingekocht, dan moeten deze uiterlijk binnen vijftien jaren nadat de toezegging is gedaan, zijn gefinancierd. Wanneer u binnen die vijftien jaar met pensioen zou gaan, moeten de in te kopen pensioenaanspraken al eerder zijn gefinancierd, namelijk uiterlijk op het moment van uw pensionering. Een eenmaal gedane
In een mensenleven kunnen heel wat belangrijke zaken gebeuren. En vaak hebben deze invloed op uw pensioen. In het kort komen hier enkele situaties voorbij. Voor uitgebreidere informatie kunt u op de website van het pensioenfonds terecht: www.baksteenpensioen.nl.
toezegging tot inkoop van aanspraken over het verleden kan in beginsel niet worden ingetrokken of
Verandering van werkgever
gewijzigd.
U bent nieuw in de baksteenindustrie Als u komt werken in de baksteenindustrie, gaat u pensioen opbouwen bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie. Dit gebeurt al vanaf 21 jaar. Uw werkgever heeft u bij het pensioenfonds aangemeld. Uw werkgever houdt pensioenpremie in op uw brutosalaris en betaalt deze, samen met het werkgeversaandeel, aan het pensioenfonds. U bent begonnen met uw pensioenopbouw in de baksteenindustrie. Jaarlijks krijgt u een overzicht. Daarop staat hoeveel pensioen u heeft opgebouwd. U verandert van baan binnen de baksteenindustrie U gaat ergens anders werken, maar blijft wel binnen de baksteenindustrie werkzaam. Er verandert niets voor u, de pensioenopbouw gaat gewoon door. U verlaat de baksteenindustrie Gaat u buiten de baksteenindustrie werken, dan zijn er zeker veranderingen. Uw nieuwe werkgever heeft een ander pensioenfonds. Hij meldt u hierbij aan. Vanaf het moment dat u weggaat, stopt uw pensioenopbouw in de baksteenindustrie. U bent dan geen deelnemer meer. Het opgebouwde pensioen blijft van u. Waardeoverdracht naar het pensioenfonds Heeft u al ergens anders gewerkt voor u in de baksteenindustrie kwam werken? Dan heeft u in de meeste gevallen al pensioen opgebouwd. Wat gebeurt er met de oude pensioenopbouw? U heeft een keuze. U kunt niets doen en het bij uw vorige pensioenfonds laten staan. Of u kiest ervoor om dit opgebouwde pensioen mee te nemen naar het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie. Wat u heeft opgebouwd aan pensioen bij het vorige pensioenfonds, wordt dan
14
De pensioenregeling voor de Baksteenindustrie
15
omgerekend naar de waarde ervan bij het pensioenfonds voor de baksteenindustrie. Dit heet waardeoverdracht.
de betaling van de premie. Dit hangt af van uw arbeidsongeschiktheid. Het gedeelte dat u niet hoeft te betalen (vrijstelling) wordt dan door het pensioenfonds overgenomen.
Let erop dat u de waardeoverdracht op tijd aanvraagt. De aanvraag moet binnen zes maanden na indiensttreding bij de nieuwe werkgever bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie binnen zijn. Waardeoverdracht uit het pensioenfonds Gaat u buiten de baksteenindustrie werken, dan heeft u dezelfde keuze: het opgebouwde pensioen laten staan of meenemen naar het nieuwe pensioenfonds. Informatie kunt u krijgen via uw nieuwe werkgever. U moet dit verzoek bij het nieuwe pensioenfonds binnen 6 maanden na indiensttreding bij uw nieuwe werkgever indienen. De waarde van het opgebouwde pensioen wordt overgemaakt aan het nieuwe pensioenfonds. Het telt dan mee bij uw verdere pensioenopbouw. Doet u niets, dan blijft het opgebouwde pensioen bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie staan en wordt uitgekeerd als u 65 jaar bent.
Arbeidsongeschiktheid De situatie verandert na 2 jaar: geen loon, maar uitkering U kunt niet werken, u bent ziek. In de eerste twee jaar is er niets aan de hand. In deze periode blijft u gewoon in dienst van uw werkgever. Uw pensioenopbouw gaat door. Kunt u na twee jaar nog niet werken, dan houdt het dienstverband op. Dit kan geheel of gedeeltelijk zijn. U krijgt te maken met het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen). U wordt dan gekeurd. Het UWV laat weten of u arbeidsongeschikt bent. Daar zijn wettelijke regels voor. Als u arbeidsongeschikt bent, krijgt u een uitkering. Dit kan zijn een IVA-uitkering (bij volledige arbeidsongeschiktheid) of een WGA-uitkering (bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid). Het UWV kan u over deze uitkeringen meer informatie geven. Kijk daarvoor op www.uwv.nl Geen dienstverband, toch pensioenopbouw Toch kunt u zonder werkgever (gedeeltelijk) pensioen blijven opbouwen. Er zijn wel voorwaarden. Een van deze voorwaarden is dat u voor minimaal 35% arbeidsongeschikt bent. Het UWV bepaalt of dat zo is. Er zijn verschillende klassen van arbeidsongeschiktheid. U kunt dan geheel of voor een deel vrijstelling krijgen voor
16
Ook het partner– en wezenpensioen blijven meeverzekerd bij premievrije opbouw van het ouderdomspensioen. Bent u voor het fonds volledig arbeidsongeschikt dan is uw deelneming premievrij. U betaalt dan helemaal geen pensioenpremie. Dat betaalt het pensioenfonds voor u. Bent u niet volledig arbeidsongeschikt, dan betalen u en uw werkgever premie over het deel dat u nog wel werkt. U gaat weer aan het werk Keert u weer volledig terug bij uw eigen werkgever dan stopt de vrijstelling. Dat geldt ook als u bij een andere werkgever binnen de baksteenindustrie gaat werken. U en uw werkgever betalen dan weer de volledige pensioenpremie. Gaat u gedeeltelijk aan de slag, dan kan het UWV uw arbeidsongeschiktheidspercentage aanpassen. Daarmee verandert de vrijstelling. Of u dan nog vrijstelling krijgt en hoeveel, hangt af van de keuring door het UWV. U krijgt van het UWV te horen voor hoeveel procent u nog arbeidsongeschikt bent. Gedeeltelijk arbeidsongeschikt en weer aan het werk Kon u tijdens uw arbeidsongeschiktheid nog gedeeltelijk werken bij uw werkgever, dan bleef het oude dienstverband doorlopen voor dat deel dat u bleef werken. Gaat u meer uren werken, dan verandert meestal de gedeeltelijke vrijstelling: meer werken betekent minder arbeidsongeschikt. Als u daardoor in een andere groep terecht komt, wordt de premievrijstelling daaraan aangepast. Misschien moet u weer de volle premie gaan betalen. Aanvragen premievrijstelling Wilt u premievrijstelling, dan moet u binnen twee maanden nadat u de beslissing van het UWV over uw WIA-uitkering heeft gekregen, een verzoek indienen bij Cordares. U moet in ieder geval de beslissing van het UWV meesturen. Daarop staat de ingangsdatum van de uitkering vermeld en hoeveel u arbeidsongeschikt bent.
De pensioenregeling voor de Baksteenindustrie
17
Scheiden Ouderdomspensioen in huwelijk en geregistreerd partnerschap Tijdens uw huwelijk of het geregistreerde partnerschap heeft u ouderdomspensioen opgebouwd. Als u gaat scheiden, heeft uw ex-partner recht op een deel van uw opgebouwde ouderdomspensioen. Er zijn twee manieren om uw pensioen te verdelen: 1
2
U moet met uw ex-partner afspreken hoe het pensioen wordt verdeeld. U kunt het precies door de helft delen, maar een andere verdeling kan ook. Dit moet u laten weten aan het pensioenfonds. Hiervoor is een speciaal formulier. Dat kunt u aanvragen bij Cordares. Meld dit wel binnen twee jaar na de scheidingsdatum, anders hoeft het pensioenfonds niet aan deze afspraak mee te werken.
Verevening Bij verevening heeft uw ex-partner recht op de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk of het geregistreerd partnerschap is opgebouwd. Dat staat in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. De standaardverdeling volgens deze wet is ‘ieder de helft’. Dit pensioen blijft van uw ex-partner, ook als u in de toekomst een nieuwe relatie aangaat. U kunt samen een andere verdeling afspreken.
Ex-partner en recht op bijzonder partnerpensioen Zolang u getrouwd bent, een geregistreerd partnerschap of een notarieel samenlevingscontract heeft, heeft uw partner recht op partnerpensioen. Dit stopt wanneer u uit elkaar gaat. Door scheiding of door beëindiging van het geregistreerd partnerschap of samenlevingscontract. Wat is opgebouwd, blijft bewaard. Na de scheiding hebben dus ook ex-partners recht op het partnerpensioen. Dit heet het bijzonder partnerpensioen.
Als u met pensioen gaat dan ontvangt uw ex-partner het deel van het ouderdomspensioen tot het moment dat u overlijdt. U kunt het zo regelen dat de betaling van dit deel rechtstreeks door het pensioenfonds aan uw ex-partner wordt gedaan. Dan moet u binnen twee jaar na de scheidingdatum de scheiding melden bij het pensioenfonds. Daarvoor is een speciaal aanmeldingsformulier. Doet u niets, dan moet u de betaling aan uw ex-partner zelf regelen.
Misschien bent u na uw scheiding hertrouwd of een nieuw geregistreerd partnerschap aangegaan. Na uw overlijden ontvangt de nieuwe partner partnerpensioen. Bij de berekening van dat partnerpensioen telt de volgende periode: vanaf de datum van echtscheiding of de datum van beëindiging van het geregistreerde partnerschap met de vorige partner. Vóór die datum is voor de ex-partner (bijzonder partnerpensioen), vanaf die datum is voor de huidige partner (partnerpensioen). Het kan dus zijn dat uw huidige partner heel weinig partnerpensioen krijgt als u overlijdt.
Conversie Bij conversie heeft uw ex-partner een zelfstandig recht op pensioen. Dit betreft het deel van het ouderdomspensioen en het recht op bijzonder partnerpensioen. Uw ex-partner ontvangt dan op het moment dat hij of zij 65 jaar wordt een eigen pensioen. Uw ex-partner krijgt dit tot het moment van overlijden. Het recht op uw pensioen en dat van uw ex-partner wordt helemaal van elkaar losgekoppeld. Daarom heeft u geen recht op het pensioen van uw ex-partner als die eerder komt te overlijden. Ook heeft uw ex-partner geen recht op bijzonder partnerpensioen wanneer u overlijdt. Conversie kan alleen bij echtscheiding en beëindiging van het geregistreerd partnerschap.
Pensioen en samenlevingscontract Heeft u een notarieel samenlevingscontract en u en uw partner beëindigen het contract dan zijn de rechten voor uw partner anders geregeld: • uw partner heeft geen recht op een deel van het ouderdomspensioen; • uw partner heeft wel recht op het bijzonder partnerpensioen. U moet wel aantonen dat u heeft samengewoond en binnen twee jaar de beëindiging van de partnerrelatie aan het pensioenfonds melden.
18
Overlijden Zolang u werkt, bouwt u pensioen op. Niet alleen ouderdomspensioen, maar ook partnerpensioen. Dit is het pensioen dat na uw overlijden bestemd is voor uw partner. Voor uw partner is het partnerpensioen 70% van uw ouderdomspensioen. Het maakt niet uit of u getrouwd bent, een geregistreerd partnerschap of een samenlevingscontract heeft. Het partnerpensioen is levenslang, en start op de 1e dag van de maand waarin u overlijdt.
De pensioenregeling voor de Baksteenindustrie
19
Soms geen partnerpensioen Soms krijgt uw partner geen partnerpensioen. Dat is wanneer u bijvoorbeeld overlijdt: • binnen een jaar nadat u in de baksteenindustrie bent komen werken; • binnen een jaar na: - de huwelijksdatum; - de inschrijving van het geregistreerd partnerschap in de registers van de burgerlijke stand; - het aangaan van een notarieel samenlevingscontract. Wanneer u overlijdt door een ongeval, krijgt uw partner wel partnerpensioen. Dit is een uitzondering.
Als u na uw pensionering overlijdt Of uw partner partnerpensioen krijgt, is niet altijd zeker. Belangrijk is het moment waarop u bent getrouwd, een geregistreerd partnerschap of een notarieel samenlevingscontract aangegaan bent. Was u op dat moment al met pensioen, dan krijgt uw partner geen uitkering. Ex-partners en het bijzonder partnerpensioen In de opbouw van het ouderdomspensioen, zit ook partnerpensioen. De hoogte hiervan is 70% van het ouderdomspensioen. Komt u te overlijden, dan heeft uw partner recht op partnerpensioen. Het partnerpensioen voor de ex-partner heet bijzonder partnerpensioen.
Wanneer u bij uw pensionering het partnerpensioen heeft ingeruild voor een hoger ouderdomspensioen, is er geen partnerpensioen meer. Wezenpensioen Heeft u kinderen, dan krijgen ook zij een uitkering. Dit heet wezenpensioen. Zij krijgen het wezenpensioen vanaf de eerste dag van de maand waarin u overlijdt. Ieder kind krijgt 14% van uw ouderdomspensioen. Zij krijgen wezenpensioen, tot ze 18 jaar oud worden. Dit geldt ook voor stief- en pleegkinderen. Studeert het kind, dan loopt de uitkering door zolang hij studeert. Het stopt in ieder geval wanneer hij 27 jaar wordt. Zijn beide ouders overleden, dan wordt de uitkering verdubbeld. Ieder kind krijgt dan 28% van uw ouderdomspensioen. U komt te overlijden U komt te overlijden. Het inkomen dat u had (uit werk of pensioen) stopt. Dit heeft direct financiële gevolgen. Is uw partner op dat moment jonger dan 65 jaar, dan krijgt uw partner misschien een Anw-uitkering. De Sociale Verzekeringsbank voert deze regeling uit. Voor informatie hierover ga naar www.svb.nl. Als u voor uw pensionering overlijdt Als u voor uw pensionering overlijdt, ontvangt uw partner 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Er wordt dan gekeken naar het ouderdomspensioen dat u zou krijgen, wanneer u tot uw 65e jaar in de baksteenindustrie was blijven werken.
20
De pensioenregeling voor de Baksteenindustrie
21
Afkoop van pensioen
6 Overig Voorwaardelijke toeslagverlening Als er niets gebeurt, verliest uw pensioen jaarlijks aan waarde. Dat kan bijvoorbeeld doordat het leven ieder jaar duurder wordt. Het bestuur streeft er daarom naar om uw pensioen jaarlijks te laten groeien. Dit gaat door het verlenen van een toeslag. De verhoging kan per jaar verschillend zijn. En of u een verhoging krijgt hangt af van de financiële positie van het pensioenfonds. U heeft er niet automatisch recht op. Het pensioenfonds heeft hiervoor geen geld gereserveerd of extra pensioenpremie in rekening gebracht. Het is een jaarlijkse beoordeling van het bestuur. Het beleid van het bestuur is als volgt: • voor werknemers in de baksteenindustrie is de CAO-loonsverhoging in de bedrijfstak de basis voor de aanpassing; • voor werknemers die niet meer actief zijn in de baksteenindustrie en gepensioneerden is de stijging van het consumentenprijsindexcijfer (vastgesteld door CBS) de basis voor de aanpassing. Maar nooit hoger dan de CAO-loonsverhogingen in de bedrijfstak.
Indien het pensioenbedrag onder een bepaalde grens zit, wordt het in een keer aan u uitbetaald. Dit heet afkoop. Het bedrag is beperkt. Voor 2008 is dat maximaal € 406,44. De volgende pensioenen worden afgekocht tot het maximum: • het ouderdomspensioen waarop na beëindiging recht bestaat; • het partnerpensioen en eventueel wezenpensioen bij ingang; • het bijzonder partnerpensioen waarop na scheiding recht bestaat; Het pensioenfonds kan op zijn vroegst twee jaar na beëindiging van de pensioenopbouw het pensioen afkopen. Behalve wanneer u in die twee jaar met pensioen gaat. Of bij een andere werkgever buiten de baksteenindustrie gaat werken en uw opgebouwde pensioen wilt meenemen (waardeoverdracht). Het pensioenfonds kan dit pensioen binnen 6 maanden na afloop van de termijn van 2 jaar zonder uw toestemming afkopen.
Pensioen bij parttime werken Wanneer u geen volle werkweek werkt, wordt een percentage (parttime percentage) gebruikt. Het aantal uren dat u in uw arbeidscontract hebt staan, wordt gedeeld door 40. Werkt u 32 uur, dan is het percentage 32/40 = 80%. Het pensioengevend salaris wordt dan vastgesteld door het jaarsalaris om te rekenen naar het jaarsalaris bij een volledige werkweek van 40 uur. Hierop wordt het parttime percentage toegepast.
Onbetaald verlof Maakt u gebruik van onbetaald verlof – ouderschapsverlof en langdurig zorgverlof zoals geregeld in de Wet arbeid en zorg – dan blijft u ouderdomspensioen en partnerpensioen tijdens deze periode opbouwen. U blijft de werknemerspremie betalen en de werkgever betaalt zijn premie.
22
De pensioenregeling voor de Baksteenindustrie
23
7 Voor meer informatie Vragen Het kan zijn dat u na het lezen van deze brochure nog vragen heeft. Neemt u dan contact op met de Helpdesk van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie op telefoonnummer 020-583 5910 (werkdagen van 08.30 uur tot 17.00 uur). Zij helpen u graag verder. Schriftelijk informatie vragen kan ook: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Postbus 637 1000 EE Amsterdam Wilt u bij telefonisch contact met de Helpdesk altijd uw burgerservicenummer (=sofinummer) bij de hand hebben en deze in uw correspondentie vermelden. Dan kan uw vraag sneller worden beantwoord.
Klacht of geschil De uitvoering van pensioenen is mensenwerk. Ook al doet ieder zijn best, er gaan soms dingen mis. Het kan dus gebeuren dat u niet tevreden bent. Daarvoor is er een klachten- en geschillenprocedure. Hierin staat hoe u kunt handelen bij een klacht. Of als u het niet eens bent met een beslissing. De klachten- en geschillenprocedure vindt u op de website www.baksteenpensioen.nl. Aan deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend. Voor nadere informatie kunt u de statuten en de reglementen van het pensioenfonds raadplegen. Deze documenten vindt u ook op de website.
24