650-BPF Baksteenindustrie_omslag.qxd
24-08-2007
13:54
Pagina 4
Jaarverslag 2006 Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
857
Jaarverslag 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006
Jaarverslag 2006
Inhoud Voorwoord
5
De regeling
6
Meerjarenoverzicht kerngegevens
7
Samenstelling en ondersteuning van het bestuur
8
Bestuursverslag
11
Goed Pensioenfonds Bestuur
13
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
14
Ontwikkelingen op pensioengebied
15
Beleggingen
17
Risicobeheer
21
Omvang van het fonds
22
Vooruitblik 2007
23
Jaarrekening
25
Overige zaken
39
Verklaring van de actuaris
40
Verklaring van de accountant
42
• • • • • • •
Balans per 31 december 2006 Rekening van baten en lasten over 2006 Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2006 Toelichting op de rekening van baten en lasten over 2006 Kasstroomoverzicht Gebeurtenissen na balansdatum
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
27 28 29 32 36 38 39
Jaarverslag 2006
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2006 van de Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie. In dit verslag komt de inhoud van de regelingen anno 2006 en de samenstelling van het bestuur aan de orde. Ook zijn de belangrijkste bestuursbesluiten, die in het jaar 2006 zijn genomen, kort samen gevat. Verder zijn de wettelijke ontwikkelingen, die van belang zijn voor pensioenfondsen, voor u op een rijtje gezet. Tevens wordt u geïnformeerd over de financiële positie, de baten en lasten en het beleggingsbeleid van het fonds. Het bestuur wil hierbij dank uitspreken aan iedereen die zich, in welke functie dan ook, in 2006 heeft ingezet voor het pensioenfonds. 24 mei 2007
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie De heer P.G.J. de Bruyn, voorzitter De heer E.J. Jansen, vice-voorzitter
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
De regeling Doel
De regeling heeft ten doel werknemers in staat te stellen een vroegpensioen op te bouwen om vanaf het bereiken van de 62 jarige leeftijd met pensioen te kunnen gaan.
Pensioenregeling
Het betreft een gemaximeerde opbouwregeling. Dit betekent dat de hoogte van het uiteindelijke pensioen afhangt van het aantal jaren dat de deelnemer in de bedrijfstak heeft gewerkt en het bruto salaris dat de deelnemer gemiddeld heeft verdiend. Op basis van deze regeling is het mogelijk om in 37 jaar een vroegpensioen op te bouwen van maxi maal 75% van het gemiddelde bruto salaris. Ieder jaar wordt 2,027% van het gemiddelde bruto salaris opgebouwd aan vroegpensioen. De deelnemer kan de vroegpensioenuitkering op 62 jaar laten ingaan. Er kan echter ook gekozen wor den voor een eerdere (vanaf 60 jaar) of latere (uiterlijk tot 64 jaar en 11 maanden) ingang. Eerder dan met 62 jaar met vroegpensioen gaan heeft tot gevolg dat de uitkering lager is, later dan met 62 jaar dat de uitkering hoger is. Bovendien is de mogelijkheid opgenomen om op verschillende leeftijden met deeltijd-vroegpensioen te gaan. Voor werknemers die op 1 juli 2001 ouder dan 25 jaar waren en daardoor geen volledig vroegpensioen kunnen opbouwen, is een overgangsregeling getroffen. Deze regeling heeft een tijdelijk en voorwaar delijk karakter en zorgt voor een aanvulling van het vroegpensioen met 2,027% per dienstjaar. Als dienstjaren tellen de jaren tussen de 25-jarige leeftijd en 1 juli 2001. Het kapitaal dat de deelnemer op basis van de oude vroegpensioenregeling heeft gespaard, behoudt de deelnemer. Het spaarsaldo wordt ieder jaar verhoogd met een bepaald percentage dat door het bestuur wordt vastgesteld.
Wijziging regeling
Het kabinet heeft maatregelen genomen die stoppen met werken vóór 65 jaar financieel onaantrekke lijk maken. De premies voor vut en vroegpensioen zijn met ingang van dit jaar niet langer aftrekbaar. De wet maakt echter een uitzondering voor werknemers die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder zijn. Voor deze werknemers mogen de regelingen, zoals die golden per 31 december 2005 doorlopen, zodat eerder stoppen met werken mogelijk blijft. De pensioenregelingen zijn daarom per 1 januari 2006 aan de nieuwe fiscale kaders aangepast. In grote lijnen ziet de regeling er als volgt uit: Werknemers geboren vóór 1 januari 1950 (Regeling 1991) Voor deze werknemers verandert er niets. De bestaande regelingen van ouderdomspensioen, vroeg pensioen en overgangsregeling blijven gehandhaafd. Werknemers geboren op of na 1 januari 1950 (Regeling 2006) Voor deze werknemers is geen sprake meer van fiscaal voordeel bij regelingen van vroegpensioen en vut. Dit geldt ook voor de werknemers die op of na 1 januari 2006 in dienst komen. Voor deze groep werknemers verandert er het volgende: • De vroegpensioenregeling en de overgangsregeling vervallen per 1 januari 2006. • Vanaf 1 januari 2006 geldt een verbeterde ouderdomspensioenregeling. • Voor de werknemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950 en op 1 juli 2001 in dienst waren, is een overgangsregeling getroffen.
Jaarverslag 2006
Meerjarenoverzicht kerngegevens
2006
2005
2004
2003
2002
33 178 1.529 92
33 1.147 573 87
33 1.183 508 78
36 1.181 480 82
42 1.263 410 63
Voorziening pensioenverplichtingen Spaarfonds voor niet ingegane tijdelijke pensioenen Algemene reserve Weerstandsreserve
10.321
9.775
4.478
3.235
1.946
2.183 70 2.466
2.153 41 2.343
1.997 407 1.080
1.901 581 682
1.844 378 679
Premies
297
1.331
1.312
1.262
1.337
Pensioenuitkeringen
239
170
150
110
73
Belegd vermogen (actuele waarde) Opbrengst uit vermogen Resultaat boekjaar Performance
13.995 888 152 6,1%
9.497 946 897 11,60%
7.694 527 224 7,82%
6.524 601 206 11,15%
5.141 (110) 973 (3,4%)
0,4 2,5 1,25%
1,0 2,5 0%
1,0 2,5 2,0%
1,0 2,5 3,5%
1,0 2,5 3,0%
Aantallen
Werkgevers Deelnemers Gewezen deelnemers Gepensioneerden
Financiële gegevens (bedragen x € 1.000,‑)
Pensioengegevens
Premiepercentage werkgeversdeel Premiepercentage werknemersdeel Toeslag per januari boekjaar
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
Samenstelling en ondersteuning van het bestuur Bestuur Samenstelling per 31 december 2006 Leden werkgevers: De heer drs. P.G.J. de Bruyn, vice-voorzitter De heer L.H.H. Engels, plv. vice-voorzitter De heer P.M. Lemmen Vacant
Plaatsvervangende leden werkgevers: 1) 1) 1) 1)
Leden werknemers: Mevrouw J.W.M. Wiegers, voorzitter 2) De heer J.P.M. Janssen 2) De heer R.W. Vlietman plv. voorzitter3) De heer E.J. Jansen 4)
vacant vacant vacant vacant
Plaatsvervangende leden werknemers: vacant vacant De heer M.H. Hietkamp De heer M.J.A. Jacobs
Bestuurswisselingen
Gedurende het verslagjaar hebben een aantal bestuurswisselingen plaatsgevonden. Mevrouw L.F.A.M Jansen is opgevolgd door de heer R.W. Vlietman. Mevrouw I. van Oostveen-Roepers is als plaats vervangend lid opgevolgd door de heer Hietkamp. Het bestuur wenst mevrouw Jansen en mevrouw Van Oostveen-Roepers te danken voor hun inzet en bijdrage.
Organisaties die het fonds in stand houden:
Het bestuur van het fonds wordt gevormd door vertegenwoordigers van de volgende werkgevers‑ en werknemersorganisaties: 1) Koninklijk Verbond van Nederlandse Baksteenfabrikanten, Florijnweg 6, 6883 JP Velp (Gld.), tel: 026 384 56 30; 2) FNV Bondgenoten, Varrolaan 100, 3506 GE Utrecht, tel: 030 273 82 22; 3
CNV BedrijvenBond, Tiberdreef 4, 3561GG Utrecht tel: 030 751 15 00;
4) De Unie, vakbond voor Industrie en Dienstverlening, Multatulilaan 12, 4103 NM Culemborg, tel: 0345 851 851.
Jaarverslag 2006
Raad van Afgevaardigden Stichting PVF Nederland
In de Raad van Afgevaardigden van Stichting PVF Nederland werd het fonds in 2006 vertegenwoordigd door: werkgeversvertegenwoordiger: de heer J.H. Klinkenberg
werknemersvertegenwoordiger: mevrouw L.F.A.M. Jansen
Vertegenwoordiging Achmea Vastgoed
Het bestuur werd gedurende het verslagjaar in de fondsen van Achmea Vastgoed vertegenwoordigd door: werkgeversvertegenwoordiger: de heer J.H. Klinkenberg
werknemersvertegenwoordiger: mevrouw L.F.A.M. Jansen
Samenstelling beleggingscommissie
De beleggingscommissie adviseert het bestuur over het te voeren beleggingsbeleid en beoordeelt de performance van de vermogensbeheerders. Daarnaast houdt de beleggingscommissie toezicht op de wijze waarop de vermogensbeheerders hun bevoegdheid tot het nemen van de tactische beleggings beslissingen uitoefenen. Samenstelling per 31 december 2006: Leden werkgevers De heer P.G.J. de Bruyn De heer P.M. Lemmen
Leden werknemers Mevrouw J.W.M. Wiegers De heer E.J. Jansen
Ondersteuning
Het bestuur laat zich bijstaan door externe adviseurs op actuarieel, juridisch en fiscaal gebied en vermogensbeheer. Het bestuur blijft te allen tijde eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het fonds en houdt dan ook toezicht op zijn adviseurs. Het vermogen wordt beheerd door F&C Investments en Achmea Vastgoed. De jaarrekening wordt ge controleerd door de accountant KPMG en voorzien van een actuariële verklaring door de waarmerkend actuaris van Watson Wyatt B.V. De juridische en fiscale advisering is uitbesteed aan PVF Achmea.
Administrateur
PVF Achmea Molenwerf 2-8, 1014 AG Amsterdam
Adviseur
De heer J.H. Klinkenberg HK Consultancy Bernhardlaan 11, 6988 AS Laag Keppel
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
10
Adviserend Actuaris
De heer drs. H.J.W. van Gemert Watson Wyatt B.V. Beemdstraat 1, 5653 MA Eindhoven
Waarmerkend Actuaris
De heer A.J.M. Jansen Watson Wyatt B.V. K.P. van der Mandelelaan 110, 3062 MB Rotterdam
Beleggingsadviseur
De heer J. Molenaar Watson Wyatt B.V. Beemdstraat 1, 5653 MA Eindhoven
Vermogensbeheerders
F&C Investments Jachthavenweg 109k, 1081KJ Amsterdam Achmea Vastgoed Gatwickstraat 1, 1043 GK Amsterdam
Accountant
De heer M.J. Vredenduin KPMG Accountants NV Burg. Rijnderslaan 10-20, 1185 MC Amstelveen
Compliance-officer
De heer R. Rozekrans KPMG Accountants NV Burg. Rijnderslaan 10-20, 1185 MC Amstelveen
Jaarverslag 2006
11
Bestuursverslag In 2006 kwam het bestuur vijfmaal bijeen, namelijk op 23 maart, 23 mei, 3 juli, 11 september en 16 november. In het verslagjaar is veel aandacht geweest voor alle consequenties van de invoering van de nieuwe regelingen. Zo zijn nieuwe reglementen tot stand gekomen en is er veel gecommuniceerd richting deelnemers, gepensioneerden en werkgevers. Bovendien heeft het bestuur veel aandacht besteed aan de verdere professionalisering van de beleggingen. Daarnaast is de voorbereiding op Goed Pen sioenfonds Beheer (Pension Fund Governance) en de invoering van het Financieel Toetsingskader een belangrijk onderwerp geweest. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste besluiten.
Personele unie
De bedrijfstak baksteenindustrie kent drie regelingen: een ouderdomspensioenregeling, een vroeg pensioenregeling en een aanvullingsregeling op het vroegpensioen. Deze regelingen zijn onderge bracht bij drie verschillende stichtingen, respectievelijk de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie, de Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie en de Stichting Vrijwil lig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie (VUBA). De vraagstukken in deze fondsen zijn zo overlappend dat er nu hetzelfde bestuur is voor de drie afzonderlijke fondsen.
Gevolg van de Wet VPL
Als gevolg van nieuwe wetgeving zijn de regelingen voor ouderdomspensioen en vroegpensioen met ingang van 1 januari 2006 ingrijpend gewijzigd. Verdere opbouw van vroegpensioen voor de deel nemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950 is door de gewijzigde fiscale wetgeving niet meer mogelijk. Het bestuur van het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie heeft besloten om alle vroegpen sioenaanspraken van deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 over te dragen naar het Bedrijfstak pensioenfonds voor de Baksteenindustrie. De vroegpensioenrechten worden dan omgezet in tijdelijk ouderdomspensioen. Dit is een premievrij recht zonder nabestaandenpensioen. Deze vroegpensioen aanspraken zijn -in combinatie met de verbeterde ouderdomspensioenregeling- bedoeld om eerder met pensioen te kunnen gaan dan 65 jaar. Het besluit om de vroegpensioenaanspraken over te dragen naar het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie geldt tevens voor de aanspraken van gewezen deelnemers in het Vroegpensioenfonds. Voor de overdracht is uiteraard instemming vereist van de deelnemers. De procedure hiervoor is in gang gezet en zal in het komende verslagjaar worden geëffectueerd.
Toeslagbeleid
Elk jaar bekijkt het bestuur van het fonds of de hoogte van de pensioenaanspraken en de hoogte van de pensioenuitkering kan worden aangepast aan het hogere kostenniveau van levensonderhoud. Voorheen werd dit indexatie genoemd. Voortaan zal de term toeslag worden gebruikt. Zoals in het verleden ook het geval was, bestaat er geen recht op toeslag. De toeslag is voorwaardelijk en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslag zal worden toegekend. Dit is afhankelijk van de financiële situatie van het fonds. Vanaf 1 januari 2006 voert het bestuur een aangepast voor waardelijk toeslagbeleid voor groepen werknemers te weten: • voor werknemers die in de baksteenindustrie werkzaam zijn, worden de pensioenaanspraken aangepast aan de CAO-loonsverhogingen in de bedrijfstak;
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
12
•
voor werknemers die niet meer in de baksteenindustrie werkzaam zijn en gepensioneerden worden de pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen aangepast aan de stijging van het consumentenprijsindexcijfer zoals vastgesteld door het CBS tot een maximum van de CAO-loons verhogingen in de bedrijfstak.
Gezien de financiële positie van het fonds heeft het bestuur besloten om de pensioenaanspraken van de werknemers die in de baksteenindustrie werkzaam zijn per 1 januari 2007 met 1,5% te verhogen. De pensioenaanspraken van werknemers die niet meer in de baksteenindustrie werkzaam zijn en de ingegane pensioenen worden per 1 januari 2007 met 1,43% verhoogd.
Communicatie
Het bedrijfstakpensioenfonds heeft op dit moment een adequaat communicatiebeleid. Er is een werkgroep communicatie die zorg draagt voor de uitvoering van het beleid. Het bestuur heeft een algemene communicatiedoelstelling geformuleerd en luidt: “het geven van volledige, nauwkeurige, transparante en tijdige informatie over de pensioenregeling(en) in het algemeen en over de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen in het bijzonder, zowel kwantitatief als kwalitatief, aan de doelgroepen die participeren in de pensioenfond sen”. Zowel werkgevers, actieve deelnemers, inactieve deelnemers en gepensioneerden vallen onder deze doelstelling. Op basis van dit beleid is het fonds gedurende het verslagjaar overgegaan tot de ontwikkeling van een website. Via www.baksteenpensioen.nl wordt actieve werknemers, gepensioneerden en werkgevers inzicht gegeven in de pensioenregelingen. Op de website staan naast uitgebreide informatie over de inhoud van de regelingen onder andere de kerncijfers, reglementen, statuten en een verklarende woordenlijst . Daarnaast ontvangen alle actieve deelnemers meerdere malen per jaar Pensioennieuws thuis. Via Pensioennieuws wordt men schriftelijk op de hoogte gehouden van recente bestuursbesluiten en algemene ontwikkelingen op pensioengebied. De werkgroep communicatie is tevens bezig met het ontwikkelen van brochures.
Uniform pensioenoverzicht (UPO)
De koepels van pensioenfondsen en verzekeraars (Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen, de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en het Verbond van Verzekeraars) hebben een uniform pensioenoverzicht ontwikkeld om ervoor te zorgen dat pensioenoverzichten gemakkelijk vergelijkbaar zijn. Het gestandaardiseerde overzicht geeft de deelnemer jaarlijks inzicht in de huidige en toekom stige pensioensituatie van zichzelf en zijn eventuele nabestaanden. Wie pensioenregelingen heeft bij verschillende pensioenfondsen of verzekeraars kan door middel van het UPO de bedragen uit verschillende overzichten bij elkaar optellen. De verplichting om het UPO te gebruiken geldt pas vanaf 1 januari 2008, maar het bestuur heeft besloten om het Uniforme Pensioen overzicht in te voeren per 1 januari 2007.
Jaarverslag 2006
13
Goed Pensioenfonds Bestuur (Pension Fund Governance) Op 16 december 2005 heeft de STAR (Stichting Van De Arbeid) de “Principes voor goed pensioenfonds bestuur” gepubliceerd. Zoals in een eerder hoofdstuk is aangegeven zijn de Principes per 1 januari 2007 verankerd in de Pensioenwet. Daardoor rust op het fonds de wettelijke verplichting de Principes na te leven. De Principes hebben tot doel de kwaliteit, de zorgvuldigheid en de openheid van pensioenuitvoerders in Nederland op een hoger plan te brengen. Het gaat om zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verant woording, deskundigheid, openheid en communicatie. Uitgangspunt is dat een pensioenfondsbestuur helder voor ogen moet hebben waarvoor het verantwoordelijk is, hoe die verantwoordelijkheid wordt gedragen, hoe het interne toezicht is geregeld en hoe en aan wie verantwoording wordt afgelegd. Doel van de STAR was dat de principes uiterlijk 1 januari 2008 door alle pensioenuitvoerders geïmple menteerd zouden moeten zijn. De wettelijke verplichting om aan de Principes te voldoen is al inge voerd per 1 januari 2007. Daarbij is echter toegezegd dat pensioenfondsen nog gedurende de loop van 2007 de ruimte krijgen om de Principes te implementeren. De STAR omschrijft 32 principes voor pensioenfondsen. Deze zijn ingedeeld in drie hoofdstukken: lgemeen, Verantwoording en Intern toezicht. De algemene principes borduren voort op gebieden A waar pensioenfondsen de afgelopen jaren al grote stappen hebben gezet. Deze gebieden zijn bijvoor beeld de deskundigheid van het bestuur, transparantie en openheid. Wat betreft de verantwoording aan de belanghebbenden bij het fonds geven de principes aan dat elk pensioenfonds een verantwoordingsorgaan in het leven moet roepen. De principes omschrijven de taken en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan en geven aan hoe het bestuur van het fonds verantwoording moet afleggen. Het bestuur hecht veel waarde aan openheid en transparantie en probeert dit onder andere door het communicatiebeleid te bewerkstelligen. Via de website en Pensioennieuws worden de deelnemers op de hoogte gehouden van het gevoerde beleid. In 2007 zal het bestuur verder invulling geven aan de principes.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
14
Maatschappelijk verantwoord ondernemen Pensioenen
Op grond van Richtlijn 400 Jaarverslag besteedt het fonds, net als andere ondernemingen, aandacht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Doel daarvan is het informeren van belanghebbenden en het verantwoording afleggen over maatschappelijke verantwoordelijkheden. Dat betreft met name algemene, sociale en economische aspecten van het fonds. De rapportage over deze aspecten is op diverse plaatsen terug te vinden in het jaarverslag. De algemene aspecten betreffen de belangrijkste problemen en uitdagingen, de invloed hiervan op het beleid en de strategie en de rol van belanghebbenden hierbij. Deze algemene aspecten zijn opgeno men in de hoofdstukken “bestuursverslag” en “ontwikkelingen op pensioengebied”.
Beleggingen
Vanaf 1 januari 2005 wordt het fonds als belegger, geacht zich als actieve aandeelhouder op te stellen en hierover te rapporteren. In het rapport van de commissie Tabaksblat worden de volgende bepalin gen voor het fonds als blijk van goed gedrag opgegeven: • Institutionele beleggers publiceren jaarlijks in ieder geval op hun website hun beleid ten aanzien van het uitoefenen van het stemrecht op aandelen die zij in beursgenoteerde ondernemingen houden of, • Institutionele beleggers doen jaarlijks op hun website en/of in hun jaarverslag verslag van de uitvoering van hun beleid ten aanzien van het uitoefenen van het stemrecht in het betreffende boekjaar of, • Institutionele beleggers brengen tenminste éénmaal per kwartaal op hun website verslag uit of en hoe zij als aandeelhouders hebben gestemd op de algemene vergaderingen van aandeelhouders. Het fonds heeft gekozen voor de dienstverlening van F&C op dit gebied. Onderdeel van deze aanpak is een speciaal, actief programma gericht op de ondernemingen waarin wordt belegd. Deze onder nemingen worden systematisch benaderd over maatschappelijk verantwoord ondernemen, maat schappelijke, ethische en milieurisico’s. Uitgangspunt hierbij is dat voor het welslagen van een onder neming maatschappelijke en ethische risico’s, alsmede risico’s op milieugebied, op de juiste manier worden beheerst. Als onderdeel van de dienstverlening zijn rapportageafspraken gemaakt met de vermogensbeheerder, aan de hand waarvan het fonds zich kan verantwoorden en kan voldoen aan de bepalingen van de commissie Tabaksblat.
Jaarverslag 2006
15
Ontwikkelingen op pensioengebied Een nieuwe Pensioenwet
In het verslagjaar is de nieuwe Pensioenwet tot stand gekomen. Het van december 2005 daterende wetsvoorstel is in de loop van het jaar behandeld door Eerste en Tweede Kamer en de wet is per 1 januari 2007 in werking getreden. De Pensioenwet heeft op onderdelen ingrijpende gevolgen voor pensioenregelingen en daarom is door middel van overgangsrecht bepaald dat veel artikelen pas een jaar later van kracht worden. Uitgangspunt bij het ontwerpen van de Pensioenwet was een technische herziening en modernise ring van de Pensioen- en spaarfondsenwet. In dat kader is de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de betrokken partijen verduidelijkt en is er een geheel nieuw financieel toetsingskader voor pensioenfondsen tot stand gekomen. Al in een vroeg stadium zijn aandachtsgebieden benoemd waar behoefte was aan de vaststelling van nieuw beleid. Speciale aandacht is besteed aan transparantie van de pensioenen door voorschriften over voorlichting. Nieuwe aspecten in de Pensioenwet die in het oorspronkelijke wetsvoorstel al waren opgenomen zijn bijvoorbeeld: • • • • • •
Het toezicht op naleving van de Pensioenwet is toebedeeld aan twee toezichthouders. Dat zijn de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voor het gedragstoezicht en De Nederlandse Bank (DNB) voor het prudentieel toezicht en het materieel toezicht. Directeur – grootaandeelhouders vallen niet onder de Pensioenwet. Pensioenuitvoerders krijgen een extra mogelijkheid kleine pensioenen af te kopen vanaf twee jaar na beëindiging deelname. Afkoop van kleine pensioenen op de pensioendatum blijft ook mogelijk. Bijzonder partnerpensioen moet voortaan ook worden toegekend aan ongehuwde en niet-geregi streerde ex-partners in geval de partners ná 1 januari 2007 uit elkaar zijn gegaan. Per 1 januari 2007 veranderen de gevolgen van het niet betaald blijven van pensioenpremie, pensioenfondsen mogen de “geen premie/geen pensioen”-bepaling niet meer toepassen. De bestaande afspraken inzake taakafbakening zijn in de Pensioenwet opgenomen. Wat betreft de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting van werkgever bij een verplichtgesteld bedrijfstakpensioen fonds gelden er nieuwe voorwaarden.
In de uiteindelijke Pensioenwet zijn er daarnaast nog vrij veel beleidswijzigingen doorgevoerd die pas in een later stadium, gedurende de parlementaire behandeling, aan de orde kwamen. Dat betreft onder meer: • • • • • • •
De toetredingsleeftijd tot een pensioenregeling mag niet hoger worden gesteld dan 21 jaar. Een pensioenuitvoerder moet vanaf 1 januari 2008 aan elke deelnemer bij beëindiging van zijn deelname en bij pensionering de mogelijkheid bieden om een deel van zijn opgebouwde ouder domspensioen in te ruilen voor nabestaandenpensioen. De pensioenregeling moet een verplichte continuering van de dekking van partnerpensioen inhou den bij onbetaald verlof en in geval van werkloosheid na beëindiging van deelname. Pensioenuitvoerders worden verplicht te gaan werken met een indexatielabel, een uniform pensioenoverzicht (UPO) en een pensioenregister. In een pensioenregeling mag wat betreft het ouderdomspensioen nog maar een maximale wacht tijd of drempelperiode worden gebruikt van twee maanden. Voor nabestaandenpensioen en invali diteitspensioen mag zelfs in het geheel geen wachttijd meer worden gehanteerd. Uitdrukkelijk is in de wet vastgelegd dat het recht op een pensioenuitkering niet meer kan verjaren zolang de gerechtigde nog in leven is. Op verzoek van sociale partners en ouderorganisaties is het tweede medezeggenschapsconvenant verwerkt in de Pensioenwet.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
16
Procedures voor aanvragen verplichtstelling aangepast
Minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft wijzigingen aangebracht in de procedures voor de aanvraag van de verplichtstelling van een bedrijfstakpensioenfonds. Daartoe is Toetsingskader Wet Bpf 2000 en de Regeling betreffende aanvragen Wet Bpf 2000 aangepast. De wijzigingen zijn ook van toepassing op verzoeken om wijziging van de verplichtstelling. In de nieuwe regels is duidelijker opgenomen hoe de verzoekende partijen moeten aantonen dat zij representatief zijn voor de betreffende bedrijfstak. Daarbij wordt aangesloten bij de regels die al gelden voor het algemeen verbindend verklaren van een CAO. Inhoudelijk is verder de belangrijkste wijziging dat er termijnen worden gesteld aan de behandeling van een verzoek. De minister moet binnen een termijn van 26 weken een beslissing nemen. Wel kan die termijn nog worden verlengd als er aan een persoon of instantie informatie of advies wordt gevraagd. De verzoekende partijen moeten bij een verzoek om nadere informatie reageren binnen zes weken, op straffe van het stoppen van de procedure. De wijzi gingen zijn doorgevoerd per 1 augustus 2006. Voor verzoeken die vóór deze datum zijn ingediend blijft nog een jaar lang de oude regelgeving van kracht. Voor het fonds is de wijziging van het toetsingskader van belang als het nodig mag blijken de verplichtstelling van het fonds aan te passen.
Zorgverzekeringswet: op de pensioenen ingehouden premies
Per 1 januari 2006 is de nieuwe Zorgverzekeringswet (Zvw) in werking getreden. Dat heeft gevolgen gehad voor de pensioenuitkeringen van het fonds omdat daar de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw op moet worden ingehouden. Gevolgen voor de netto-uitkeringen traden met name op bij de uitkerin gen waarop tot dan toe geen ziekenfondspremie werd ingehouden. Dat betreft ouderdomspensioen voor particulier verzekerden, en nabestaandenpensioen, ANW-hiaat en WAO-hiaat voor zowel parti culier- als ziekenfondsverzekerden. Bijkomend probleem is dat bij samenloop van pensioenen voor be oordeling van de maximaal in te houden premie elke pensioenuitvoerder afzonderlijk het maximum moet hanteren. Voor gepensioneerden die uitkeringen ontvangen van meerdere pensioenregelingen bestaat daardoor de kans dat teveel inkomensafhankelijke bijdrage wordt ingehouden. In eerste instantie zou de Belastingdienst het teveel aan ingehouden premie pas in 2007 terugstorten bij de ver werking van de aangiften inkomstenbelasting 2006. De Tweede Kamer vond dat echter niet acceptabel en pas na herhaaldelijk aandringen heeft minister Hoogervorst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de Tweede Kamer toegezegd dat hij zijn best zal doen ervoor te zorgen dat gepensioneerden hun teveel betaalde zorgpremie eerder terugkrijgen.
Jaarverslag 2006
17
Beleggingen Algemeen Terugblik op 2006
Wereldwijd liet de economie over 2006 een hoge groei zien. In de VS was er in de eerste helft van het jaar sprake van een hoge inflatie, gevolgd door een dalende economische groei in het tweede halfjaar. Buiten de VS bleef de economische groei sterk, terwijl de inflatie beperkt bleef. In de eerste helft van het jaar stegen de aandelenkoersen nog niet, vanwege het negatieve effect van de stijgende lange rente. Dit veranderde in de tweede helft van het jaar. Beleggers vreesden aanvan kelijk dat centrale banken de rente te lang zouden blijven verhogen bij een aanhoudende hoge econo mische groei. Hierdoor bestond het risico dat de economie door een te hoge rente in een recessie zou belanden. Toen de economische groei begon te vertragen kon de Amerikaanse centrale bank (FED) de rente ongewijzigd laten en nam de vrees voor een recessie af. Hierdoor stegen de aandelenkoersen in de tweede helft van het jaar flink. De aandacht van beleggers verschoof in de Verenigde Staten het afgelopen jaar van inflatie naar eco nomische groei. Hierdoor stegen de lange rentes gedurende de eerste zes maanden van 2006, terwijl ze in het tweede halfjaar daalden. In december stegen de lange rentes weer flink, nadat de angst van beleggers voor een economische recessie in de VS afnam door de publicatie van beter dan verwachte macro-economische cijfers. Ook stegen de lange rentes doordat de hoop op snelle rentewijzigingen door de FED verdween. Beleggers rekenden er aanvankelijk wel op dat de FED de rente zou verlagen om een recessie te voorkomen, maar de FED bracht de rente omhoog tot 5,25 %. Ook elders in de wereld verhoogden de centrale banken de rente verder. De Europese Centrale Bank (ECB) deed dit in verschil lende stappen tot 3,5 procent. Ook in Japan, China en het Verenigd Koninkrijk gingen de korte rentes omhoog. Gedurende 2006 werd de Amerikaanse dollar minder waard ten opzichte van de euro. Ten opzichte van de Japanse yen werd de Amerikaanse dollar juist meer waard. De olieprijs werd gedurende het afgelopen jaar beïnvloed door de ontwikkeling van de Amerikaanse economie. In de eerste helft van 2006 leidde dit tot een grote vraag naar olie en een hogere olieprijs. Gedurende het tweede halfjaar daalde de olieprijs, mede omdat de markt een daling van de vraag verwachtte. 2006 is gezien de hoge omzetten een goed jaar geweest voor verstrekkers van zakelijke hypotheken. De vraag naar commercieel vastgoed in Nederland blijft aanhouden en de beleggers op de onroerend goed markt voeren een strijd om de best renderende en kwalitatief betere objecten. De te behalen marges op zakelijke hypotheken staan wel onder druk door de aanzienlijke concurrentie tussen de hypotheekverstrekkers. De concurrentie op de particuliere hypothekenmarkt was in 2006 wederom erg hoog. Deze markt laat zich kenmerken door een hoge prijselasticiteit wat een neerwaartse druk had op de marges.
Beleggingsbeleid In het verslagjaar is de strategische beleggingsportefeuille van het fonds niet aangepast. De strate gische weging voor zakelijke waarden (bestaande uit aandelen en indirect onroerend goed) in de op lange termijn wenselijk geachte optimale portefeuille is door het Bestuur vastgesteld op 33% en de strategische weging voor vastrentende waarden (bestaande uit obligaties, liquide middelen en hypo theken) op 67%. Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
18
Binnen de liquide portefeuille werden de normgewichten gehandhaafd op 34% voor aandelen, 3% voor indirect onroerend goed en 63% in vastrentende waarden. Het normgewicht van de illiquide beleg gingscategorie Hypotheken werd verlaagd naar 8% van de totale portefeuille. De feitelijke portefeuille wijkt gedurende het jaar op basis van risico- en rendementsverwachtingen op korte termijn en door marktbewegingen binnen marges af van deze vastgestelde normportefeuille. Het valutarisico wordt al enkele jaren structureel afgedekt en wel voor 50% bij zakelijke waarden en voor 100% bij vastrentende waarden.
Beleggingen in het verslagjaar In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de samenstelling van de beleggings portefeuille op basis van de weging per assetcategorie in de portefeuille per ultimo 2006 en 2005. De werkelijke wegingen in afgeronde percentages worden afgezet tegen de met het Bestuur afgespro ken normportefeuille. Ten gevolge van de aanzienlijke overboeking uit de Vut-portefeuille naar het Vroegpensioenfonds is het relatieve belang van hypotheken verder teruggelopen. De beleggingsklasse hypotheken kan minder eenvoudig worden verhandeld en het gewicht van deze categorie is dan ook sterk afhankelijk van de veranderingen op totaalportefeuilleniveau. Categorie
Strategische Weging portefeuille 2006 31/12/ 2006
Norm Weging 2006 31/12/2005
Norm 2005
Aandelen Indirect onroerend goed
30,0% 3,0%
35,3% 4,3%
35,2% 3,2%
36,6% 3,1%
35,2% 3,0%
Totaal zakelijke waarden
33,0%
39,6%
38,5%
39,7%
38,2%
Obligaties (incl. Credits) Liquide middelen
67,0% 0,0%
60,4% 0,0%
61,5% 0,0%
59,9% 0,4%
61,8% 0,0%
Totaal vastrentende waarden
67,0%
60,4%
61,5%
60,3%
61,8%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
F&C Portefeuille
Categorie F&C Portefeuille Hypotheken Totale portefeuille
Strategische Weging portefeuille 2006 31/12/ 2006
Norm Weging 2006 31/12/2005
Norm 2005
92.0% 8,0%
94,8% 5,2%
94,7% 5,3%
92,3% 7,7%
88,0% 12,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Jaarverslag 2006
19
Aandelen en Obligaties
De onderstaande figuren tonen de nadere verdeling van de aandelen en obligatieportefeuille per ultimo 2006. Regioverdeling aandelen
Verdeling obligatieportefeuille
%MERGING -ARKETS
%UROPA %URO
'LOBAL #REDITS
0ACIFIC *APAN
%UROPA (IGH 9IELD !MERIKA
$OLLAR BLOK %MERGING -ARKETS
Performance van de beleggingsportefeuille De performance van de totale portefeuille bedroeg in 2006 6,1%. De benchmark performance (ren dement van de normportefeuille) bedroeg 6,3%. In 2005 bedroeg de performance 11,6% versus een benchmark performance van 11,0%. In de tabel hieronder worden de behaalde rendementen in 2006 en 2005 per categorie weergegeven. Rendement in %
2005 2006 2006 Portefeuille Portefeuille Benchmark Out/under
Benchmarks
Aandelen
26,1
14,7
14,8
-0,1
Indirect onroerend goed Obligaties (incl. Credits)
23,2 4,6
34,5 1,6
32,8 1,4
1,3 0,2
Totaal F&C Portefeuille
12,4
6,5
6,8
-0,3
Samengesteld
3,1
-0,4
-0,2
-0,2
Lehman (samengesteld) en 6 maands Euribor
11,6
6,1
6,3
-0,2
Samengesteld
Hypotheken
Totale portefeuille
De z-score over 2006
FTSE developed en MSCI Emerging Markets GPR 250 Lehman (samengesteld) en EMBI+ (JP Morgan)
Op 24 april 1998 is in de Wet betreffende verplichte deelneming in een vroegpensioenfonds (Wet bpf) een Vrijstellingsregeling opgenomen. Deze Vrijstellingsregeling is op 26 april 1998 in werking getre den. De regeling geeft bedrijfsgenoten een aantal gronden voor vrijstelling van de verplichte deelname in een vroegpensioenfonds. Eén van deze gronden betreft de vrijstelling op basis van de beleggings performance. Deze vrijstellingsgrond is nader omschreven in artikel 5 Vrijstellingsregeling. Met name in artikel 5 lid 1a en lid 1b Vrijstellingsregeling wordt aangegeven dat vrijstelling kan worden verleend als niet is voldaan aan de eisen die worden gesteld aan het vaststellen van het beleggingsbeleid, de normportefeuille en de beleggingsperformance (z-score). Om na te gaan of vroegpensioenfondsen
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
20
zich aan deze eisen hebben gehouden kunnen derden op basis van artikel 5 lid 4 Vrijstellingsregeling het bestuur van een vroegpensioenfonds verzoeken om informatie over het beleggingsbeleid en het rendement aan hen te overleggen. De z-score wordt ieder jaar vastgesteld en geeft de afwijking van het feitelijke rendement ten opzichte van het door het fonds vastgestelde rendement (het rendement dat op grond van de normportefeuille behaald kan worden ofwel het normrendement). De voorlopige z-score voor het jaar 2006 is –0,13. Voor 2005 kwam de definitieve z-score uit op 0,45. z- score
2002
2003
2004
2005
2006
-1,15
0,62
-0,85
0,45
-0,13
De performancetoets
Op basis van artikel 5 lid 1 sub a Vrijstellingsregeling kan vrijstelling worden verleend aan een bedrijfs genoot als uit de performancetoets, uitgevoerd over vijf kalenderjaren, blijkt dat het feitelijk behaalde beleggingsrendement van het vroegpensioenfonds in negatieve zin afwijkt van het rendement van de door het fonds vastgestelde normportefeuille. Van een aanzienlijke afwijking in negatieve zin is sprake als de uitkomst van de berekening van de performancetoets groter is dan -1,28. De performancetoets wordt over een periode van vijf jaar berekend, waarbij een optelling plaatsvindt van de jaarlijkse z-scores, die wordt gedeeld door de wortel van het aantal jaren waarover de toets plaatsvindt. Op grond van artikel 9 lid 1 Vrijstellingsregeling is de performancetoets berekend over een periode van 5 jaren. De performancetoets voor het fonds komt uit op –0,47. Op basis van deze toets kan aldus geen vrijstelling aan een bedrijfsgenoot van de Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie worden verleend.
Jaarverslag 2006
21
Risicobeheer De in de balans opgenomen financiële instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en schulden. Financiële instrumenten zijn opgenomen tegen actuele waarde, voor zover niet anders is aangegeven. De belangrijkste risico’s zijn: Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen, commodities, private equity en vastgoed) verandert door veranderingen in de marktprijzen voor deze waarden. Het structurele marktrisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Daarin wordt een zodanige beleggings mix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. De feitelijke beleggingsmix mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van de ALM-beleggingsmix. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valuta koersen. Valutarisico’s worden afgedekt met valutaderivaten, voornamelijk valutatermijncontracten en valutaswaps. Het valutarisico wordt al enkele jaren structureel afgedekt en wel voor 50% bij zakelijke waarden en voor 100% bij vastrentende waarden. Kredietrisico Dit risico hangt samen met de beleggingen in verhandelbare schuldpapieren en op tegenpartijen. Kredietrisico op verhandelbare schuldpapieren wordt beschouwd als prijsrisico. De beheersing van deze vorm van kredietrisico is geïntegreerd in het beleggingsproces, door middel van een richtlijn over de maximale belegging per kredietklasse. Tegenpartijrisico betreft het risico dat tegenpartijen hun verplichtingen aan het fonds niet meer kunnen nakomen, bijvoorbeeld door faillissement. Het tegenpartijrisico wordt beheerst door selectie van solide tegenpartijen en hantering van tegenpartij limieten, al dan niet in combinatie met zekerheidstellingen.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
22
Omvang van het fonds In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de omvang van het fonds weergegeven. De gegevens bij de afsluiting van het verslagjaar, zoals het aantal werkgevers en deelnemers, de vastgestelde pensioen premie en de pensioenuitkeringen, worden ter vergelijking afgezet tegen de cijfers uit het verleden.
Werkgevers en deelnemers Jaar
Aangesloten werkgevers
2002 2003 2004 2005 2006
Premiebetalende deelnemers
Gewezen deelnemers met premievrije rechten
1.263 1.181 1.183 1.147 178
410 480 508 573 1.529
42 36 33 33 33
Premie De premie voor het jaar 2006 bestaat uit 2 onderdelen: een werkgeverspremie van 0,4% die geheven wordt over de salarissen van alle werknemers en een werknemerspremie van 2,5% die alleen wordt geheven over de salarissen van de groep 55+. Vastgestelde premie (bedragen x € 1.000,‑) Premies
2006
2005
2004
2003
2002
297
1.331
1.312
1.262
1.337
Premie‑invordering
De premie‑invordering in het verslagjaar verliep goed.
Uitkeringen Hieronder staan de aantallen ingegane pensioenen per einde 2006 vermeld. Tevens wordt per pensioensoort het totaal uitgekeerde jaarbedrag gegeven.
Aantal pensioenen per einde 2006 2005
Totaal uitgekeerd jaar bedrag (x € 1.000,-) 2006 2005
Vroegpensioen Weduwe-/weduwnaarspensioen
85 7
80 7
236 3
166 4
Totaal
92
87
239
170
Jaarverslag 2006
23
Vooruitblik 2007 In 2007 zal het bestuur zich richten op de nadere invulling van de principes Goed Pensioenfonds Bestuur. Daarnaast zal de nieuwe Pensioenwet de nodige aandacht vergen. Er worden hoge eisen gesteld aan onder andere communicatiebeleid, maar door het gebruik van de website www.baksteen pensioen.nl, Pensioennieuws en de brochures is een stevige basis gelegd om aan deze eisen te voldoen. Gedurende 2007 zal het communicatiebeleid waar nodig verder worden geoptimaliseerd.
Beleggingen
Gegeven het eindige karakter van het fonds zal de portefeuille in de loop der tijd minder risicovol wor den belegd. Voor het komende jaar zal de bestaande portefeuille nog niet gewijzigd hoeven te worden. De enige substantiële wijziging in de portefeuille is dan ook het aanpassen van het valutabeleid in de zakelijke waardenportefeuille. Alle zakelijke beleggingen zullen voor 100% naar de Euro worden afgedekt. Daarnaast is de categorie Staatsleningen teruggebracht naar uitsluitend beleggingen in Euroland.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
Jaarrekening 2006
Jaarrekening 2006
27
Balans per 31 december 2006 (in eenheden van duizend euro)
31 december 2006 31 december 2005
ACTIVA
Beleggingen (1) Onroerende zaken Hypothecaire leningen Aandelen Obligaties Overige beleggingen
569 715 4.692 8.021 (2)
13.995
273 705 3.224 5.276 19
9.497
101 28
129
8 4.607
4.615
Liquide middelen (3)
1.083
253
15.207
14.365
70 2.466
2.536
41 2.343
2.384
Technische voorzieningen (5) Pensioenverplichtingen
10.321
9.775
Langlopende schulden (6) Overige schulden
2.183
2.153
Kortlopende schulden (7) Overige schulden
167
53
15.207
14.365
Vorderingen en overlopende activa (2) Premies Overige vorderingen
PASSIVA
Reserves (4) Algemene reserve Weerstandsreserve
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
28
Rekening van baten en lasten over 2006 (in eenheden van duizend euro)
2006
BATEN
Premies (8) Overgenomen pensioenverplichtingen Directe beleggingsopbrengsten (9) Indirecte beleggingsopbrengsten (10) Andere baten (11)
2005
297 23 191 697 -
1.331 27 204 742 4.424
1.208
6.728
Mutatie voorzieningen Pensioenverplichtingen
546
5.297
Overgedragen pensioenverplichtingen Mutatie langlopende schulden Uitkeringen (12) Kosten (13) Saldo boekjaar
2 30 248 230 152
15 156 172 191 897
1.208
6.728
29 123
(366) 1.263
152
897
LASTEN
Verdeling saldo boekjaar Algemene reserve Weerstandsreserve
Jaarrekening 2006
29
Grondslagen voor balanswaardering, resultaatbepaling en kasstroomoverzicht Algemeen
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opge nomen in Titel 9, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving.
Grondslagen voor balanswaardering Algemeen
De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor eventuele oninbare vorderingen vindt waardering plaats onder aftrek van een voorziening.
Beleggingen Onroerende Zaken Onroerende Zaken worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor niet beursgenoteerde participaties is dit de berekende intrinsieke waarde. Hypothecaire leningen Hypothecaire leningen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor participaties in hypotheekfond sen is dit de berekende intrinsieke waarde. Aandelen Aandelen, waaronder tevens converteerbare obligaties zijn begrepen, worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor niet ter beurze genoteerde aandelen en participaties in aandelenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde. Obligaties Obligaties worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor niet ter beurze genoteerde obligaties en participaties in vastrentende waardenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde.
Reserves Algemene reserve Aan de algemene reserve wordt jaarlijks het saldo toegevoegd / onttrokken dat resteert na toevoeging aan de weerstandsreserve.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
30
Weerstandsreserve In de jaarrekening is aansluiting gezocht bij de uitkomsten van de toereikendheidstoets door het vormen van een weerstandsreserve. De weerstandsreserve dient onder meer ter opvang van een mogelijke waardedaling van de beleggingen. Teneinde de weerstandsreserve op het gewenste niveau te brengen, wordt jaarlijks een deel van het saldo van de rekening van baten en lasten toegevoegd of onttrokken.
Technische Voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening is gelijk aan de vastgestelde contante waarde van de tijdsevenredige pensioenaanspraken, voorzover deze betrekking hebben op de aanspraken ingevolge de basisregeling vanaf 1 juli 2001, alsmede de contante waarde van de reeds ingegane pen sioenen. De voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op de aanspraken per de balansdatum inclusief de indexatie per 1 januari volgend op de balansdatum. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Rekenrente Als rekenrente wordt de marktrente gehanteerd. De marktrente komt overeen met de rentetermijn structuur ultimo boekjaar zoals deze door DNB is gepubliceerd. In verband met de Actuariële Principes voor Pensioenfondsen bedraagt de te hanteren rekenrente maximaal 4%. Toegepaste sterftegrondslagen De voorziening pensioenverplichtingen voor de ingegane en niet ingegane pensioenen en bijbehoren de nabestaandenpensioenen is berekend als de contante waarde van deze pensioenen per de balans datum naar de volgende grondslagen: a. - de sterftekansen voor mannen zijn ontleend aan de met drie jaren verlaagde sterftetafel Gehele Bevolking Mannen in de periode 1995 tot 2000; - de sterftekansen voor vrouwen zijn ontleend aan de met één jaar verlaagde sterftetafel Gehele Bevolking Vrouwen in de periode 1995 tot 2000; b. de gepensioneerde die gekozen heeft voor verzekering van een nabestaandenpensioen, wordt verondersteld gehuwd te zijn met een 3 jaar jongere vrouw, respectievelijk met een drie jaar oudere man.
Langlopende Schulden Spaarfonds De som van de door de deelnemer tijdens de deelneming gelegen vóór 1 juli 2001 betaalde premies en het beleggingsresultaat, verminderd met de beheerskosten, administratiekosten en eventuele andere kosten voorzover het door de werkgever te betalen aandeel in deze kosten niet toereikend is.
Jaarrekening 2006
31
Grondslagen voor resultaatbepaling Algemeen
Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Premies Hieronder zijn opgenomen de over het boekjaar in rekening gebrachte en te brengen premies. Overgenomen respectievelijk overgedragen pensioenverplichtingen Hieronder zijn opgenomen de aan het verslagjaar toe te rekenen overdrachtswaarde van de overgeno men respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken. Directe beleggingsopbrengsten De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op opbrengsten uit beleggingsfondsen en inte rest onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten. Indirecte beleggingsopbrengsten De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waarde stijgingen of waardedalingen. Mutatie voorzieningen Deze zijn berekend op basis van de voor de balansposten gehanteerde grondslagen.
Grondslagen voor het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
32
Toelichting op de balans per 31 december 2006 (in eenheden van duizend euro) ACTIVA Onroerende Onroerende zaken
Hypothecaire Overige leningen Aandelen Obligaties beleggingen
Totaal
1. BELEGGINGEN Stand per 1 januari Vermeerderingen door: Aankopen, investeringen en verstrekkingen Voor- en nadelige verschillen Verminderingen door: Verkopen en aflossingen Stand per 31 december
273
705
3.224
5.276
19
9.497
227 129 629
105 (30) 780
2.074 579 5.877
4.155 19 9.450
- - 19
6.561 697 16.755
(60)
(65)
(1.185)
(1.429)
(21)
(2.760)
569
715
4.692
8.021
(2)
13.995
2006
2005
Onroerende zaken Indirecte beleggingen Participaties aandelenfonds onroerende goederen
569
273
Hypothecaire leningen Indirecte beleggingen Participaties in hypotheekfondsen
715
705
Aandelen Indirecte beleggingen Participaties in aandelenfondsen
4.692
3.224
Obligaties Indirecte beleggingen Participaties in obligatiefondsen
8.021
5.276
Overige beleggingen Liquiditeit vermogensbeheerder
(2)
19
Jaarrekening 2006
33
2006
2005
2. VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA Premies Aan het eind van het boekjaar vastgestelde nog te ontvangen premies Voorziening tegen verlies op premievorderingen Nader vast te stellen volgend boekjaar
9 (2) 7 94
10 (2) 8 -
101
8
8
4.549
14 5
19
32
32
-
21
- 1
1
2 2
4
Overige vorderingen Overige
-
1
Totaal van de overige vorderingen
28
4.607
3. LIQUIDE MIDDELEN Rekening courant Staalbankiers
1.083
253
Overige vorderingen Hieronder zijn opgenomen inzake: Rekening-courant derden Rekening-courant VUT-Baksteenindustrie Hypothecaire leningen Poolresultaat Dividendbelasting Aandelen Poolresultaat Pensioenen Uitkeringen Waardeoverdrachten
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
34
PASSIVA
2006
2005
4. RESERVES Algemene reserve Stand per 1 januari Deel van het saldo boekjaar
41 29
407 (366)
Stand per 31 december
70
41
Weerstandsreserve Stand per 1 januari Deel van het saldo boekjaar
2.343 123
1.080 1.263
Stand per 31 december
2.466
2.343
Pensioenverplichtingen Stand per 1 januari Normale vermeerdering Aanvullende vroegpensioen aanspraken Indexatie ingegane pensioenen Indexatie (non)actieven Wijziging rekenrente
9.775 633 - 7 136 (230)
4.478 1.365 3.631 5 66 230
Stand per 31 december
10.321
9.775
5. TECHNISCHE VOORZIENINGEN
Deze post betreft de middelloonregeling zoals deze met ingang van 1 juli 2001 van toepassing is, alsmede de op 1 juli 2001 reeds ingegane uitkeringen uit hoofde van de regeling die voor 1 juli 2001 van toepassing was.
Jaarrekening 2006
35
2006
2005
6. LANGLOPENDE SCHULDEN Overige schulden Hieronder zijn opgenomen inzake: Spaarfonds voor niet-ingegane tijdelijke pensioenen Stand per 1 januari Uitkering spaarfonds Deling in fondsrendement
2.153 (93) 123
1.997 (90) 246
Stand per 31 december
2.183
2.153
113
-
2 39
41
2 42
44
Kosten Advies- en controlekosten
13
9
Totaal van de overige schulden
167
53
7. KORTLOPENDE SCHULDEN Overige schulden Hieronder zijn opgenomen inzake: Te verrekenen premies Vastgestelde nog te verrekenen premies Pensioenen Uitkeringen Belastingen en sociale lasten
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
36
Toelichting op de rekening van baten en lasten over het boekjaar 2006 (in eenheden van duizend euro) BATEN
De omzet zijnde de premies en de directe beleggingsopbrengsten bedraagt 511 (vorig boekjaar 1.551). 8. Premies Werkgevers- Werknemers gedeelte gedeelte
Periodieke premies - verplichte verzekering
122
175
297
1.331
122
175
297
1.331
2006
9. Directe beleggingsopbrengsten Opbrengst onroerende goederen Opbrengst hypothecaire leningen Opbrengst aandelen Opbrengst obligaties Opbrengst liquide middelen Overige intrestopbrengsten Kosten toegerekend aan beleggingen
10. Indirecte beleggingsopbrengsten Koersresultaat onroerende zaken Koersresultaat hypothecaire leningen Koersresultaat aandelen Koersresultaat obligaties
2005
- 27 - 161 10 16 214 (23)
3 32 13 157 8 7 220 (16)
191
204
129 (30) 579 19
46 (10) 656 50
697
742
-
11
- -
4.376 37
-
4.424
11. Andere baten Resultaat voorziening tegen verlies op premievorderingen Ontvangen bijdrage van de VUT-Baksteenindustrie ter financiering aanvullende vroegpensioen aanspraken Aandeel in uitkering vermogen Stichting PVF Nederland
2005
2006
Jaarrekening 2006
37
LASTEN
2006
2005
12. Uitkeringen Nabestaandenpensioen Prepensioen
3 236
4 166
Andere uitkeringen: eenmalige uitkeringen
9
2
248
172
77 15
92
73 2
75
132 23 6 253 (23)
111 16 5 207 (16)
230
191
13. Kosten Aandeel administratiekosten PVF Nederland nv Boekjaar Vorig boekjaar Andere kosten: advies- en controlekosten beleggingskosten overige administratiekosten Kosten toegerekend aan beleggingen
Het fonds heeft geen personeel in dienst. Voor zowel het boekjaar als vorig boekjaar heeft er geen beloning aan bestuurders plaatsgevonden.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
38
Kasstroomoverzicht (bedragen x 1000 EURO)
Ontvangsten
Boekjaar Vorig boekjaar Uitgaven Ontvangsten Uitgaven
Kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten Bijdragen van werkgevers en werknemers Overgenomen verplichtingen Uitgekeerde pensioenen Overgedragen verplichtingen Kosten Bijdrage ter financiering aanvullende vroegpensioenaanspraken Vut Baksteenindustrie Kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten
317 24
84 2 225
1.330 15
235 15 194
4.376 4.717
311
4.406
37 1.382
444
938
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontwikkeling portefeuille Onroerende goederen Hypothecaire leningen Leningen op schuldbekentenis Aandelen Obligaties Overige beleggingen Subtotaal ontwikkeling portefeuille
60 65 0 1.185 1.429 21 2.760
227 105 0 2.074 4.155 0 6.561
(167) (40) 0 (889) (2.726) 21 (3.801)
94 - 0 561 377 1.032
0 33 0 602 1.445 13 2.093
94 (33) 0 (41) (1.068) (13) (1.061)
0 40 21 161 26 248
248
3 33 (1) 157 15 207
207
Opbrengsten portefeuille Onroerende goederen Hypothecaire leningen Aandelen Obligaties Overige beleggingen Subtotaal opbrengsten portefeuille Kosten vermogensbeheer *** Subtotaal kosten vermogensbeheer
- 0
23 23
(23) (23)
- 0
16 16
(16) (16)
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
3.008
6.584
(3.576)
1.239
2.109
(870)
Totaal kasstroom
7.725
6.895
830
2.621
2.553
68
Liquide middelen Stand per begin boekjaar Stand per einde boekjaar
253 1.083
185 253
Toename
830
68
Jaarrekening 2006
39
Overige zaken Gebeurtenissen na balansdatum Het bestuur van het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie heeft besloten om alle vroegpen sioenaanspraken van deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 over te dragen naar het Bedrijfstak pensioenfonds voor de Baksteenindustrie. Deze vroegpensioenaanspraken zijn -in combinatie met de verbeterde ouderdomspensioenregeling- bedoeld om eerder met pensioen te kunnen gaan dan 65 jaar. Het besluit om de vroegpensioenaanspraken over te dragen naar het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie geldt tevens voor de aanspraken van gewezen deelnemers in het Vroegpensioen fonds.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
40
Actuariële verklaring Opdracht
Ingevolge de aan Watson Wyatt B.V. door Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie te Amsterdam verleende opdracht tot actuariële certificering is de financiële positie per 31 decem ber 2006 van het fonds door mij beoordeeld ten opzichte van de actuariële risico’s die het fonds loopt. Tevens zijn de overige taken, voor de certificerend actuaris voortvloeiend uit de wet, door mij vervuld.
Gegevens
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door het pensioenfonds. Overeen komstig de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verant woordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het fonds mij geïnformeerd over de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangs punten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. De opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten behoren tot de genoemde administratieve basis gegevens. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de financiële positie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening 2006.
Werkzaamheden
Bij de actuariële beoordeling van de financiële positie zijn conform artikel 10b van de Pensioen- en spaarfondsenwet de aangehouden voorziening pensioenverplichtingen en de overige verzekerings technische voorzieningen door mij onderzocht. De uitgangspunten, grondslagen en methoden, die zijn toegepast bij de vaststelling van de verzeke ringstechnische voorzieningen, respectievelijk bij de voorbereiding van de uitgevoerde toetsen van de toereikendheid van de fondsmiddelen, heb ik beoordeeld. De berekeningen voor de vaststelling van de voorzieningen en die voor de uitgevoerde toetsen zijn zowel globaal als steekproefsgewijs door mij beoordeeld. Deze beoordelingen zijn zodanig gepland en uitgevoerd, dat met een redelijke mate van zekerheid kan worden gesteld dat de desbetreffende berekeningsresultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Voorts heb ik de financiële opzet van het pensioenfonds beoordeeld. De mate van zekerheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum opgebouwde pensioenver plichtingen zal kunnen nakomen is door mij geëvalueerd. De beschreven werkzaamheden zijn in overeenstemming met binnen het actuariële beroep geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor het hierna te geven oordeel.
Oordeel
De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door het fonds verstrekte administratieve basis gegevens zijn zodanig dat die gegevens door mij als uitgangspunt van de daarop voortbouwende en door mij beoordeelde berekeningen zijn aanvaard.
Jaarrekening 2006
41
Voorzieningen
Hiermede verklaar ik mij te kunnen verenigen met het geheel van de methoden en grondslagen voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen en de overige verzekeringstechnische voor zieningen. Deze voorzieningen zijn, met inachtneming van artikel 9a van de Pensioen- en spaarfond senwet, getoetst uitgaande van door mij realistisch geachte grondslagen. Naar mijn oordeel is de hoogte van de in de NederlandscheBank-staat 3.410 genoemde voorzieningen en de overige verzekeringstechnische voorzieningen, als geheel bezien, op de balansdatum prudent.
Toetsing van de fondsmiddelen aan criteria van de Nederlandsche Bank
De toets volgens de richtlijnen van de Nederlandsche Bank (DNB) wijst uit dat de op de balansdatum aanwezige middelen van het pensioenfonds ten minste gelijk zijn aan de door DNB voor de onder grens gestelde norm. Gemeten naar deze maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van dekking. De totale reserves bij het pensioenfonds zijn op de balansdatum ten minste gelijk aan de daartoe door DNB gestelde norm.
Sterftevergelijking
De sterftevergelijking is naar mijn oordeel juist weergegeven. Bijgevolg is DNB-staat 3.530 door mij gewaarmerkt.
Financiële positie van het pensioenfonds
Bij mijn beoordeling van de financiële positie is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pen sioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum. Daarbij worden in aanmerking genomen het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meege deeld, de door DNB gestelde criteria en – eventuele – maatregelen, genomen tot herstel van de finan ciële positie. De financiële positie van Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie is naar mijn mening voldoende, mede gelet op mogelijkheden tot toeslagverlening. Hierbij is in aanmerking genomen dat het toeslagbeleid voorwaardelijk is. Rotterdam, 24 mei 2007 A.J.M. Jansen AAG verbonden aan Watson Wyatt B.V.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
42
Aan: Het Bestuur van Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2006 van Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie te Amsterdam, bestaande uit de balans per 31 december 2006 en de staat van baten en lasten over 2006 met de toelichting, gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het ver mogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opma ken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereen komstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkre gen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een ver antwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandig heden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijk heid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Jaarrekening 2006
43
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de stichting per 31 december 2006 en van het resultaat over 2006 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amstelveen, 24 mei 2007 KPMG ACCOUNTANTS N.V. M.J. Vredenduin RA
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie