Jaarverslag 2014
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie in liquidatie
Jaarverslag 2014
4
Jaarverslag 2014
Inhoudsopgave Jaarverslag 2014 Voorwoord
7
Kerncijfers
8
Bestuurlijke organisatie Pensioenfondsbestuur Hoofdlijnen Communicatie De vroegpensioenregeling Financieel overzicht Beleggingsoverzicht Beheersing van de risico’s Vooruitzichten
9 9 14 15 16 17 18 19 20
Verslag van de deelnemersraad Oordeel van het verantwoordingsorgaan
21 22
Jaarrekening 2014 Balans per 31 december 2014 Staat van baten en lasten over 2014 Kasstroomoverzicht over 2014 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2014 Toelichting op de balans per 31 december 2014 Niet in de balans opgenomen verplichtingen Toelichting op de staat van baten en lasten over 2014 Risicobeheer
24 25 26 27 33 37 38 41
Overige gegevens
Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
44 44 45 47
Bijlage
(Neven)functies bestuursleden
48
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
5
6
Jaarverslag 2014
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2014 van de Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie in liquidatie (i.l.). Het bestuur heeft in 2014 het formele besluit genomen tot liquidatie van het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.). In het jaarverslag van 2013 meldden wij al dat het bestuur een voorgenomen besluit hiertoe had genomen. De achtergrond van het besluit is dat het fonds per 31 december 2014 geen deelnemers en geen uitkeringsgerechtigden meer heeft. 2015 zal dan ook in het teken staan van de administratieve afwikkeling. Naar verwachting zal aan het einde van 2015 het liquidatieverslag zijn opgesteld en zal het fonds geliquideerd zijn. Het bestuur dankt alle personen die een bijdrage hebben geleverd aan de uitvoering van de vroegpensioenregeling, zowel in het verslagjaar als daarvoor.
11 juni 2015 De heer P.G.J. de Bruyn, voorzitter De heer A. Jorna, vicevoorzitter
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
7
Kerncijfers 2014
2013
2012
2011
2010
Werkgevers
29
29
29
30
30
Deelnemers
-
5
14
35
63
Gewezen deelnemers
-
-
-
4
53
Gepensioneerden
-
56
102
140
144
Voorziening pensioenverplichtingen
-
518
1.365
2.414
2.989
Spaarfonds voor niet-ingegane tijdelijke pensioenen
-
5
26
65
188
42
68
112
148
(120)
-
26
68
126
158
Aantallen
Financiële gegevens (bedragen x € 1.000)
Algemene reserve Weerstandsreserve Minimaal vereist eigen vermogen
-
21
55
97
121
Premies
-
-
-
161
212
Kostendekkende premie
-
-
-
221
292
171
493
693
727
633
Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten
127
109
120
200
181
Pensioenuitvoeringskosten per deelnemer
n.v.t.
1,79
1,03
1,14
0,87
Belegd vermogen (actuele waarde)
-
-
-
-
3.145
168
1.063
2.071
2.802
185
2
2
8
48
35
(52)
(86)
(94)
236
(306)
0,18%
0,12%
0,36%
1,5%
1,4%
Z-score
0,36
0,26
0,33
1,30
(0,85)
Dekkingsgraad (volgens FTK)
n.v.t.
118,1%
113,2%
111,4%
101,3%
Liquide middelen1 Opbrengst uit vermogen Resultaat boekjaar Beleggingsperformance
Pensioengegevens
1
8
Premiepercentage werkgeversdeel
0
0
0
0,4
0,4
Premiepercentage werknemersdeel
0
0
0
2,5
2,5
Toeslag per 1 januari voor actieve deelnemers
0
0
0
0
0
Toeslag per 1 januari voor inactieve deelnemers
0
0
0
0
0
Het vermogen is in 2011 liquide gemaakt en staat op een renterekening.
Jaarverslag 2014
Bestuurlijke organisatie Pensioenfondsbestuur Algemeen Een pensioenfonds moet maatregelen treffen om te zorgen dat adequaat pensioenfondsbestuur is gewaarborgd. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de principes voor goed pensioenfondsbestuur van de Stichting van de Arbeid (STAR) verankerd in het wettelijk kader. De STAR heeft hiervoor 32 principes opgesteld. De principes betreffen onder meer zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Per 1 juli 2014 worden de principes voor goed pensioenfondsbestuur van de STAR opgevolgd door de Code Pensioenfondsen, die is opgesteld door de Pensioenfederatie in samenwerking met de STAR.
Integere bedrijfsvoering Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in: • adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing; • analyse en beheersing van integriteitrisico’s; • voorkomen van belangenverstrengeling; • duurzame beheersing van (financiële) risico’s; • eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse.
Doelstelling Het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.) heeft als doel werknemers in staat te stellen een vroegpensioen op te bouwen om vanaf 62-jarige leeftijd met pensioen te kunnen gaan. Het betreft een gesloten groep deelnemers.
Het bestuur Het bestuur van het fonds wordt gevormd door drie leden van de werkgeversorganisatie en drie leden van de werknemersorganisaties. De samenstelling van het bestuur was eind 2014: Leden namens werkgeversorganisatie P.G.J. de Bruyn, vicevoorzitter (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) L.H.H. Engels, plaatsvervangend vicevoorzitter (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) P.M. Lemmen (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) Er zijn drie vacante posities voor plaatsvervangende leden namens de werkgeversorganisatie. Leden namens werknemersorganisaties J.P.M. Janssen (FNV Bondgenoten) A. Jorna, plaatsvervangend voorzitter (De Unie, vakbond voor Industrie en Dienstverlening) R.W. Vlietman (CNV Vakmensen) De statuten van het fonds voorzien erin dat de functie van voorzitter en vicevoorzitter, alsmede die van plaatsvervangend voorzitter en plaatsvervangend vicevoorzitter iedere twee jaar wisselen.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
9
Voor het verslagjaar 2014 is de volgende situatie van toepassing. De heer Janssen was per 1 januari 2013 al benoemd tot voorzitter. Hij is per 16 juni 2014 teruggetreden als voorzitter, maar niet als bestuurslid. De functie van voorzitter is per die datum vacant. De heer de Bruyn is met ingang van 1 januari 2013 vicevoorzitter. De heer Jorna is per 1 januari 2013 plaatsvervangend voorzitter en de heer Engels plaatsvervangend vicevoorzitter. De heer Hietkamp (CNV Vakmensen) is plaatsvervangend bestuurslid voor de heer Vlietman. Er zijn twee vacante posities voor plaatsvervangende leden namens de werknemersorganisaties. Benoeming bestuursleden Bestuursleden mogen alleen worden benoemd als de toezichthouder van het fonds, De Nederlandsche Bank (DNB), geen bezwaar heeft gemaakt. Naar het oordeel van DNB moeten personen die het beleid van een pensioenfonds (mede) bepalen voldoende geschikt (waaronder deskundig) zijn met het oog op de belangen van de (gewezen) deelnemers en andere belanghebbenden. De betrouwbaarheid van de bestuursleden moet ook buiten twijfel staan. Procedure besluitvorming Het bestuur vergadert normaal gesproken viermaal per jaar en neemt besluiten in vergaderingen waarin ten minste twee werkgevers- en twee werknemersleden aanwezig zijn. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Geschiktheid van het bestuur Het bestuur heeft voor de bevordering en het op peil houden van de gewenste geschiktheid een geschiktheidsplan opgesteld. Voordat per 1 juli 2012 de Wet introductie geschiktheidseis in werking trad, werd dit het deskundigheidsplan genoemd. De nieuwe term ’geschiktheid’ bestaat uit dezelfde componenten als ‘deskundigheid’, namelijk: kennis, vaardigheden en professioneel gedrag. In het geschiktheidsplan worden afspraken vastgelegd over de wijze waarop de geschiktheid van het bestuur wordt bevorderd. Daarbij is afgesproken dat het bestuur als collectief over de vereiste geschiktheid beschikt. Bij elke mutatie in het bestuur wordt vervolgens nagegaan of de vereiste geschiktheid nog steeds aanwezig is. Het bestuur bespreekt elk jaar het geschiktheidsplan en past het zo nodig aan de actuele ontwikkelingen aan. In het kader van het geschiktheidsplan houdt het bestuur jaarlijks een studiedag. Tijdens de studiedag besteedt het bestuur aandacht aan zaken die hun geschiktheid vergroten. In 2014 heeft de studiedag in september plaatsgevonden. Geschiktheid van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan Naast de bestuursleden zijn ook de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan nadrukkelijk betrokken bij het goed functioneren van het fonds. In een tijd waarin de veranderingen in de pensioensector elkaar snel opvolgen en de financiële belangen steeds groter worden, ligt het voor de hand om ook ten aanzien van deze personen duidelijkheid te verschaffen over de kennis die nodig is om een goede gesprekspartner van het bestuur te kunnen zijn. De deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan beschikken over een geschiktheidsplan. Deze zal zo nodig aan de actuele ontwikkelingen worden aangepast. In mei hebben de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan hun jaarlijkse studiedag gehad. Onder leiding van de algemeen adviseur van het bestuur hebben de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan zich nader verdiept in de pensioenregeling. Kwaliteitsbeheersing De Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.) maakt gebruik van ISAE 3402 van de uitvoeringsorganisatie om de interne kwaliteit van processen in kaart te brengen en te borgen.
10
Jaarverslag 2014
Het bestuur heeft in het verslagjaar kennis genomen van de rapportages. Hieruit kwamen geen bevindingen naar voren. Onafhankelijkheid bestuursleden Het bestuur behartigt de belangen van alle betrokken partijen. De beleidsvrijheid die het bestuur heeft, stelt extra eisen aan (mede)zeggenschap, verantwoording, toezicht, deskundigheid en transparantie in het kader van de besluitvorming van het bestuur en de gevolgen daarvan voor alle belanghebbenden. Daarom is naast de eis van een paritaire samenstelling van het bestuur de medezeggenschap van de deelnemers en pensioengerechtigden geregeld via de deelnemersraad. De bestuursleden publiceren daarnaast hun relevante (neven)functies in het jaarverslag. Gedragscode Het bestuur kent een gedragscode. Het doel van deze code is het geven van regels en richtlijnen voor bestuursleden en andere door het fonds aan te wijzen of aangewezen betrokkenen. De regels en richtlijnen moeten conflicten tussen de belangen van het fonds en de privébelangen van betrokkenen voorkomen. Dit geldt ook voor mogelijke conflicten over het gebruik van vertrouwelijke informatie van het fonds voor privédoeleinden. Een compliance officer ziet toe op de naleving van de gedragscode. In 2014 rapporteerde de compliance officer dat er in het afgelopen jaar geen onregelmatigheden of bijzonderheden waren met betrekking tot de naleving van de gedragscode. Deze functie van compliance officer werd in het verslagjaar uitgevoerd door de heer mr. E.L.J. van Hal.
Klachten- en geschillenregeling van het fonds Het fonds kent een klachten- en geschillenregeling. In het verslagjaar werden geen klachten voorgelegd aan het bestuur. Er werden evenmin geschillen aan de commissie van beroep voorgelegd.
Nevenactiviteiten Het fonds voert geen nevenactiviteiten uit.
Deelnemersraad De deelnemersraad is een adviesorgaan van het bestuur. Deelnemers en gepensioneerden kunnen via de deelnemersraad direct met het bestuur in contact treden over zaken die voor hen belangrijk zijn. De deelnemersraad bestaat uit twee vertegenwoordigers namens de actieve deelnemers en twee vertegenwoordigers namens de gepensioneerden. De zittingsperiode is vier jaar. De samenstelling van de deelnemersraad was eind 2014: Leden namens actieve deelnemers J. van der Drift G. Meeuwissen Leden namens gepensioneerden S.A.G. Berende, voorzitter H. Kleba
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
11
Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt over zijn beleid en de uitvoering ervan verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de principes van goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance). Het verantwoordingsorgaan geeft jaarlijks een oordeel over het door het bestuur gevoerde beleid. Het oordeel van het verantwoordingsorgaan vindt u verderop in dit jaarverslag. Het verantwoordingsorgaan heeft ook een aantal adviesrechten, bijvoorbeeld over het communicatiebeleid of de inrichting van het intern toezicht, maar ook over de aansluiting bij een ander pensioenfonds en het overdragen van de verplichtingen. De Wet versterking bestuur pensioenfondsen is op 1 juli 2014 in werking getreden. Deze wet regelt de medezeggenschap en het interne toezicht op pensioenfondsen. Gezien het feit dat het fonds per 31 december 2014 geen deelnemers en uitkeringsgerechtigden meer kent en het fonds in 2015 zal liquideren, heeft het bestuur besloten om de huidige situatie te continueren. De deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan hebben hiermee ingestemd. Eind 2014 was de samenstelling van het verantwoordingsorgaan: Lid namens werkgevers A.A.B. Slutter, voorzitter Lid namens actieve deelnemers J. van der Drift, vicevoorzitter G. Meeuwissen Lid namens gepensioneerden S.A.G. Berende H. Kleba
Intern toezicht Het fonds maakt gebruik van een visitatiecommissie voor het interne toezicht. De visitatiecommissie beoordeelt eens in de drie jaar de wijze waarop het fonds wordt bestuurd, de wijze waarop de pensioenregeling wordt uitgevoerd en de wijze waarop de langetermijnrisico’s worden beheerst. De visitatiecommissie heeft deze beoordelingen gedaan over de jaren 2009 en 2012. De commissie bestaat uit drie onafhankelijke leden die zijn benoemd door het bestuur. De visitatiecommissie overlegt minimaal eenmaal per drie jaar met het bestuur. De visitatiecommissie rapporteert schriftelijk aan het bestuur. De onderzoeksresultaten van de visitatiecommissie worden opgenomen in het desbetreffende jaarverslag.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen Het pensioenfonds heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het bestuur is zich daarvan bewust. Het fonds besteedt daarom aandacht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat betreft in het bijzonder algemene, sociale en economische aspecten van het fonds.
Transparantie Het bestuur hecht veel waarde aan openheid en transparantie. Het bestuur probeert dit onder meer door zijn communicatiebeleid te bewerkstelligen. Meer informatie over het communicatiebeleid vindt u terug in het hoofdstuk Communicatie.
12
Jaarverslag 2014
Bestuurlijke commissies Beleggingscommissie De beleggingscommissie adviseert het bestuur over het te voeren beleggingsbeleid en beoordeelt de prestaties van de vermogensbeheerders. Daarnaast houdt de beleggingscommissie toezicht op de wijze waarop de vermogensbeheerders hun bevoegdheid tot het nemen van tactische beleggingsbeslissingen uitoefenen. Sinds 2012 hebben alle bestuursleden zitting in deze commissie. De samenstelling van de beleggingscommissie was eind 2014: Leden namens werkgevers P.G.J. de Bruyn L.H.H. Engels P.M. Lemmen Leden namens werknemers R.W. Vlietman, voorzitter J.P.M. Janssen A. Jorna
Communicatiecommissie De communicatiecommissie houdt zich bezig met de communicatie naar de belanghebbenden van het fonds. De samenstelling van de communicatiecommissie was eind 2014: Namens de werkgevers P.G.J. de Bruyn Namens de werknemers J.P.M. Janssen
Uitbesteding en adviseurs De administratie van het fonds is in 2014 uitgevoerd door APG Rechtenbeheer N.V. De jaarrekening wordt gecontroleerd door KPMG Accountants N.V. en voorzien van een actuariële verklaring door de waarmerkend actuaris van Towers Watson. Het bestuur blijft te allen tijde eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het fonds en houdt toezicht op zijn adviseurs. Het fonds wordt bijgestaan door de volgende adviseurs: Algemeen adviseur
HK Consultancy J.H. Klinkenberg
Adviserend actuaris
Towers Watson drs. H.J.W. van Gemert AAG
Beleggingsadviseur
Investment Communication Consultancy Mevr. M. Verheul
Compliance officer
mr. E.L.J. van Hal
Vertegenwoordiging In 2014 is het bestuur in het College van Opdrachtgevers van APG vertegenwoordigd door de heer R.W. Vlietman en de heer L.H.H. Engels.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
13
Hoofdlijnen Ultimo 2014 zijn, naar aanleiding van de geplande liquidatie, de ingegane partnerpensioenen bij het vroegpensioenfonds overgedragen naar het bedrijfstakpensioenfonds. DNB heeft laten weten geen bezwaar te maken tegen deze collectieve waardeoverdracht. Het betreft 6 ingegane partnerpensioenen. Per 31 december 2014 heeft het fonds geen deelnemers en uitkeringsgerechtigden meer. Doordat de regeling beëindigd is, zullen er ook geen nieuwe deelnemers meer instromen. Het bestuur heeft inmiddels een formeel besluit tot liquidatie van het fonds genomen. Naar verwachting zal eind 2015 het fonds geliquideerd zijn.
14
Jaarverslag 2014
Communicatie Het bestuur staat voor openheid en transparantie. Het hanteert een communicatiebeleid dat recht doet aan deze waarden. Daarom wordt voortdurend gekeken naar mogelijke verbeteringen van de communicatie naar belanghebbenden van het fonds. Via de website en het periodieke blad Pensioennieuws worden de belanghebbenden op de hoogte gehouden van het gevoerde beleid en van de ontwikkelingen in de pensioenwereld.
Pensioennieuws Pensioennieuws is een periodieke uitgave van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.) en het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.). Met Pensioennieuws informeert het fonds zijn belanghebbenden op een laagdrempelige manier over belangrijke ontwikkelingen bij of rondom het fonds.
Website Net als voorgaande jaren is ook in 2014 geanalyseerd hoe vaak de website www.baksteenpensioen.nl is bezocht. Omdat het fonds wordt opgeheven, zal het bestuur op basis van deze informatie geen maatregelen meer nemen om de website te verbeteren. Uit het onderzoek naar het websitebezoek bleek dat de website in 2014 gemiddeld 325 unieke bezoekers had per maand. Het aantal unieke bezoekers is hoger dan in 2013; toen had de website gemiddeld 225 unieke bezoekers per maand. De website werd net als voorgaande jaren vooral overdag geraadpleegd. Tijdens werkdagen werd de website beter bezocht dan in het weekend.
Voorwaardelijkheidsverklaring en toeslagverlening Pensioenuitvoerders zijn wettelijk verplicht deelnemers te informeren over de toeslagverlening binnen de pensioenregeling. Voor deze communicatie gebruikt de pensioenuitvoerder teksten die door de AFM zijn voorgeschreven. Dit wordt een voorwaardelijkheidsverklaring genoemd. In de voorwaardelijkheidsverklaring wordt aangegeven of en, zo ja, hoe de toeslagen worden verleend over het huidige jaar. Ook geeft het inzicht in de toeslagverlening over de afgelopen drie jaar. Het verlenen van toeslagen is volledig afhankelijk van de financiële positie van het fonds. De toeslag is afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. Bij een dekkingsgraad van 120% en hoger wordt volgens een staffel 1% tot 3% toeslag verleend.
Pensioenoverzicht op mijnpensioenoverzicht.nl In 2010 hebben alle Nederlandse pensioenfondsen aansluiting gerealiseerd op mijnpensioenoverzicht.nl. Dat is een website waarop het voor alle Nederlanders mogelijk is om een overzicht te krijgen van alle pensioenen die zij opgebouwd hebben bij collectieve pensioenfondsen en verzekeraars. Ook het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l) stelt zijn gegevens via die website ter beschikking. Zo spoedig mogelijk na het verzenden van de jaarlijkse UPO worden de gegevens op mijnpensioenoverzicht.nl geactualiseerd. Dit geldt ook voor de gegevens ten behoeve van gewezen deelnemers en ex-partners in de jaren dat aan deze groep geen UPO per post wordt verzonden.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
15
De vroegpensioenregeling Deelneming De vroegpensioenregeling gold voor iedere werknemer in de baksteenindustrie die voor 1 januari 1950 is geboren én op 31 december 2005 al in dienst was. Inmiddels zijn er geen deelnemers en pensioengerechtigden meer en is de regeling beëindigd.
16
Jaarverslag 2014
Financieel overzicht In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de omvang van het fonds weergegeven. Daarnaast worden de pensioenuitkeringen vermeld.
Werkgevers en werknemers Tabel 2 Aantallen werkgevers en werknemers
Jaar
Aangesloten werkgevers
Deelnemers
Gewezen deelnemers met premievrije rechten
2005
33
1.147
573
2006
33
178
1.529
2007
33
139
178
2008
33
134
147
2009
30
94
70
2010
30
63
53
2011
30
35
4
2012
29
14
-
2013
29
5
-
2014
29
-
-
Premie Er vindt vanaf 2012 geen opbouw van vroegpensioen meer plaats en daarom worden er ook geen premies meer geheven.
Pensioenuitkeringen In tabel 3 wordt het aantal lopende pensioenen ultimo verslagjaar vermeld. Per pensioensoort wordt het uitbetaalde jaarbedrag weergegeven. Tabel 3 Pensioenuitkeringen
Aantal lopende pensioenen 2014
Pensioenuitkeringen 2014
Aantal lopende pensioenen 2013
Pensioenuitkeringen 2013
Vroegpensioen
-
169
50
491
Nabestaandenpensioen
-
2
6
2
Totaal
-
171
56
493
Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten (exclusief kosten vermogensbeheer) bedragen in 2014 € 127 duizend ten opzichte van € 109 duizend in 2013. De kosten over 2014 zijn inclusief € 16 duizend aan kosten voor de afwikkeling van het liquidatietraject. Op 31 december 2014 waren er geen actieve deelnemers en pensioengerechtigden meer (2013: 56). Hierdoor zijn er geen kosten per persoon te berekenen voor 2014 (2013: € 1.787).
Kosten vermogensbeheer Gezien het feit dat het belegde vermogen ultimo 2014 geheel liquide is, zijn de kosten van vermogensbeheer vrijwel nihil.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
17
Beleggingsoverzicht Beleggingen in het verslagjaar De portefeuille is liquide omdat de regeling eind 2014 is beëindigd. Het vermogen van het fonds wordt op korte termijn uitgekeerd. De gelden zijn belegd via een renterekening. Tabel 4 laat de beleggingen in procenten zien van 2014 en 2013. In de tabel is de uitkomst (Weging) te zien naast de afspraak (Norm). Tabel 4 Beleggingsportefeuille ultimo 2014 en 2013
Weging 31-12-14
Norm 2014
Weging 31-12-13
Norm 2013
Liquide middelen
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Totaal portefeuille
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Rendement van de beleggingsportefeuille Het rendement bedroeg in 2014 0,18%. In tabel 5 wordt het rendement in 2014 en 2013 weergegeven. Daarnaast wordt het rendement van 2014 vergeleken met de benchmark. Tabel 5 Rendementen van de beleggingsportefeuille
2013 2014 portefeuille portefeuille rendement rendement
18
2014 benchmark rendement
2014 out/under rendement benchmarks
Renterekening APG
0,12%
0,18%
0,06%
0,12% Eénmaands EURIBOR-percentage
Totaal portefeuille
0,12%
0,18%
0,06%
0,12%
minus 0,07 procentpunt
Jaarverslag 2014
Beheersing van de risico’s Algemeen Inmiddels zijn er geen deelnemers en pensioengerechtigden meer en is de regeling beëindigd. Dit betekent dat de risico’s die pensioenfondsen kennen grotendeels niet meer van toepassing zijn op het fonds. Het risico dat resteert zijn de risico’s die bij de afwikkeling en liquidatie van het fonds horen. Het bestuur heeft deze risico’s zoveel mogelijk proberen te beperken door een plan van aanpak op te stellen en dit plan regelmatig te evalueren.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
19
Vooruitzichten De regeling van het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.) is eind 2014 beëindigd. Hierdoor kent het fonds geen deelnemers en uitkeringsgerechtigden meer. Het fonds zal op korte termijn liquideren.
20
Jaarverslag 2014
Verslag van de deelnemersraad In 2014 heeft het bestuur het besluit genomen tot liquidatie van het pensioenfonds. Voorafgaand had het bestuur in 2013 hiertoe al een voorgenomen besluit genomen. Over het besluit tot liquidatie heeft de deelnemersraad een positief advies geven. De wet Versterking bestuur pensioenfondsen is ingegaan in juli 2014. Op dat moment kende het vroegpensioen nog maar een aantal deelnemers en pensioengerechtigden. Per 31 december 2014 kent het vroegpensioenfonds helemaal geen deelnemers en uitkeringsgerechtigden meer. Over deze situatie heeft de deelnemersraad gesproken met het bestuur en het verantwoordingsorgaan. Gezamenlijk zijn wij tot de conclusie gekomen om de bestaande situatie te continueren. Tot en met de liquidatie van het fonds zal de deelnemersraad zijn taak blijven uitvoeren. De deelnemersraad is tevreden met de goede samenwerking tussen deelnemersraad, verantwoordingsorgaan en bestuur. Dit heeft er onder andere toe geleid dat de vergaderingen prettig verliepen en de deelnemersraad voldoende informatie kreeg om weloverwogen besluiten te nemen. Ook het contact met de adviseurs van het bestuur was wederom prettig. Wij danken iedereen voor de goede samenwerking. 11 juni 2015 S.A.G. Berende Voorzitter deelnemersraad
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
21
Oordeel van het verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan geeft een algemeen oordeel over het handelen van het bestuur, het gevoerde beleid en het beleid voor de toekomst. Bovendien kan het advies geven over onder meer het beleid ten aanzien van intern toezicht, de klachtenprocedure en het communicatiebeleid. Het oordeel van het verantwoordingsorgaan is hieronder opgenomen. Inmiddels kent het fonds geen deelnemers en uitkeringsgerechtigden meer en is de regeling beëindigd. Daarom heeft het bestuur in 2014 het formele besluit tot liquidatie genomen. Het verantwoordingsorgaan heeft hier een positief advies over gegeven. De wet versterking bestuur pensioenfondsen is per 1 juli 2014 in werking getreden. Gezien de aankomende liquidatie van het fonds is met het bestuur en de deelnemersraad afgesproken het huidige toezichtsmodel te continueren. De bevoegdheid van het verantwoordingsorgaan is gebaseerd op artikel 33 van de Pensioenwet, artikel 11 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet Verplichte Beroepspensioenregeling en de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, opgesteld door de STAR op 16 december 2005.
Algemeen Het verantwoordingsorgaan heeft op basis van artikel 5 van het Reglement Verantwoordingsorgaan onder meer tot taak een algemeen oordeel te geven over: • het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van de visitatiecommissie; • het door het bestuur gevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; • het beleid voor de toekomst; • de wijze waarop het bestuur invulling geeft aan goed pensioenfondsbestuur als bedoeld in artikel 33 van de Pensioenwet.
Verklaring bij de jaarstukken Om tot een oordeel te kunnen komen hebben wij onder meer kennis genomen van de jaarstukken 2014, de geldende ABTN en het beleggingsplan 2014. In een gezamenlijke bijeenkomst van het bestuur en het verantwoordingsorgaan heeft het bestuur een toelichting gegeven op de jaarstukken. Ook vragen van het verantwoordingsorgaan zijn door het bestuur naar tevredenheid beantwoord.
Oordeel Het verantwoordingsorgaan is van oordeel dat het bestuur in het jaar 2014 op evenwichtige wijze is omgegaan met de belangen van alle belanghebbenden. Het fonds zal in 2015 geliquideerd worden. Tot die tijd zal het verantwoordingsorgaan zijn taken blijven uitoefenen. Het heeft er vertrouwen in dat de afwikkeling voorspoedig zal verlopen. Het verantwoordingsorgaan dankt het bestuur voor de prettige en constructieve samenwerking. Het verantwoordingsorgaan van de Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.) 11 juni 2015 De heer A.A.B. Slutter, voorzitter
22
Jaarrekening 2014
Balans per 31 december 2014 (na resultaatbestemming, bedragen in duizenden euro’s)
2014
2013
Overige vorderingen
-
1
Liquide middelen (2)
168
1.063
Totaal activa
168
1.064
2014
2013
Activa Vorderingen en overlopende activa (1)
Passiva Stichtingskapitaal en reserves (3) Algemene reserve Weerstandsreserve
42
68
-
26 42
94
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
-
518
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers (5)
-
5
Overige schulden en overlopende passiva (6)
126
447
Totaal passiva
168
1.064
Technische voorzieningen (4)
24
Jaarrekening 2014
Staat van baten en lasten over 2014 (bedragen in duizenden euro’s)
2014
2013
2
2
Overige baten (8)
89
-
Totaal baten
91
2
Baten Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds (7)
Lasten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds (9) Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente
1
3
(170)
(498)
(6)
(15)
4
-
(316)
(366)
(Vroeg)pensionering
6
20
Overige mutaties
3
9
(40)
-
Wijziging voorziening pensioenverplichtingen uit hoofde van overdracht van rechten
Collectieve waardeoverdracht ingegaan partnerpensioen naar gelieerd bedrijfstakpensioenfonds Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
(518)
(847)
Pensioenuitkeringen (10)
171
479
Pensioenuitvoeringskosten (11)
127
109
Saldo overdracht van rechten (12)
368
368
(5)
(21)
Totaal lasten
143
88
Saldo staat van baten en lasten
(52)
(86)
Algemene reserve
(26)
(44)
Weerstandsreserve
(26)
(42)
Totaal
(52)
(86)
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers (13)
Bestemming saldo boekjaar
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
25
Kasstroomoverzicht over 2014 (bedragen in duizenden euro’s)
2014
2013
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies
(2)
(3)
Vermogensoverdracht gelieerd vut-fonds
89
-
Betaalde waardeoverdrachten
(681)
(375)
Betaalde pensioenuitkeringen
(193)
(518)
Betaalde pensioenuitvoeringskosten
(109)
(107)
(2)
(6)
Overige mutaties uit pensioenactiviteiten Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
(898)
(1.009)
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontvangen directe beleggingsopbrengsten
1 3
1
Mutatie liquide middelen
(895)
(1.008)
Liquide middelen primo periode
1.063
2.071
Mutatie liquide middelen
(895)
(1.008)
168
1.063
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Liquide middelen ultimo periode
26
3
Jaarrekening 2014
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2014 Inleiding Het doel van de Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie in liquidatie (i.l.), statutair gevestigd te Amsterdam (hierna ’het fonds’), is werknemers in staat te stellen een vroegpensioen op te bouwen om vanaf het bereiken van de 62-jarige leeftijd met pensioen te kunnen gaan. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de vroegpensioenregeling van de in de branche van de Baksteenindustrie verplicht gestelde aangesloten werkgevers.
Liquidatie Op 16 juni 2014 heeft het bestuur van de stichting besloten de stichting te ontbinden met ingang van 31 december 2014. Het batig saldo van de stichting zal in 2015 ten goede komen aan de 15-jaarsregeling van de baksteenindustrie. De afronding van de liquidatie door middel van het opstellen van een liquidatieverslag zal in het tweede halfjaar van 2015 plaatsvinden.
Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro’s.
Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling Vergelijking met voorgaand jaar Door het liquidatiebesluit is voor de jaarrekening 2014 niet meer uitgegaan van de veronderstelling dat het geheel van de werkzaamheden van het fonds wordt voortgezet (de continuïteitsveronderstelling); de jaarrekening is opgesteld op liquidatiebasis. De waardering van de activa en passiva heeft plaatsgevonden op liquidatiewaarde. Het opstellen van de jaarrekening op liquidatiebasis heeft, gezien de aard van de resterende balansposten, geen effect gehad op het vermogen en resultaat. Voor de vergelijkende cijfers zijn de grondslagen van waardering en resultaatbepaling gebaseerd op de continuïteitsveronderstelling, deze cijfers zijn niet aangepast.
Liquidatie Eind 2014 resteren nog beperkte bedragen aan activa en passiva op de balans van het fonds. De liquide middelen, eigen vermogen en overlopende passiva van het fonds zijn gewaardeerd tegen liquidatiewaarde hetgeen overeenkomt met de nominale waarde. Anders dan de in de staat van baten en lasten getoonde transactieresultaten, is er geen sprake van een effect op vermogen en resultaat van de wijziging van de veronderstelling van continuïteit naar discontinuïteit. De vergelijkende cijfers van het fonds zijn niet aangepast.
Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
27
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum.
Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. De verwachte baten en lasten uit de liquidatieperiode zijn toegerekend aan boekjaar 2014.
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
Grondslagen voor balanswaardering Algemeen De activa en passiva zijn gewaardeerd tegen liquidatiewaarde.
1 Vorderingen en overlopende activa Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
2 Liquide middelen Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het fonds.
28
Jaarrekening 2014
3 Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve Deze reserve is een saldopost en dient ter opvang van tegenvallers anders dan waarvoor een specifieke reserve respectievelijk voorziening is getroffen. Er is geen sprake van een maximering van de algemene reserve. Weerstandsreserve In de jaarrekening is aansluiting gezocht bij de uitkomsten van de toetsing aan het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie door het vormen van een weerstandsreserve. De weerstandsreserve dient onder meer ter opvang van een mogelijke waardedaling van de beleggingen. Teneinde de weerstandsreserve op het gewenste niveau te brengen, wordt jaarlijks een deel van het saldo van de rekening van baten en lasten toegevoegd of onttrokken. De hoogte van de benodigde weerstandsreserve wordt bepaald aan de hand van de standaard DNB-toets, waarbij buffers zijn gebaseerd op het beleggingsplan van het volgend boekjaar. Indien de financiële middelen niet toereikend zijn wordt de weerstandsreserve vastgesteld als het resultaat van de activa minus de technische voorzieningen minus de schulden. Ultimo 2014 is er geen sprake meer van een vereist eigen vermogen, derhalve is de weerstandsreserve nihil. De algemene reserve en de weerstandsreserve vormen samen het eigen vermogen.
4 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De voorziening pensioenverplichtingen is de op basis van actuariële grondslagen berekende contante waarde van de pensioenaanspraken, waarop per balansdatum op grond van het reglement rechten zijn verkregen. Daarnaast wordt een voorziening gevormd voor ontvangen, maar nog niet uitgekeerde vut-uitkeringen uit het gelieerd vut-fonds. Bij uitstel worden vut-aanspraken verhoogd met een intrestvoet van 4% per jaar. Hiervoor wordt eveneens een voorziening gevormd. Rekenrente Als rekenrente wordt de markrente gehanteerd. De marktrente komt overeen met de rente termijnstructuur ultimo boekjaar zoals deze door DNB is gepubliceerd. DNB is voor de rentetermijnstructuur per 31 december 2014, net als per 31 december 2013, uitgegaan van een 3-maands gemiddelde rente. De gepubliceerde rentetermijnstructuur is derhalve het gemiddelde van de zuivere rentetermijnstructuren van de handelsdagen tussen 1 oktober en 31 december 2014. Daarnaast heeft DNB de marktrente voor zeer lange looptijden vervangen door de zogenaamde Ultimate Forward Rate (UFR). Geconstateerd was namelijk dat door het ontbreken van afdoende transacties met een langere looptijd de actuele rente bij zeer lange looptijden niet altijd betrouwbaar kan worden bepaald aan de hand van marktinformatie. De UFR heeft, gegeven de korte horizon van de verplichtingen, geen effect op de verplichtingen van het vroegpensioenfonds.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
29
Rentetermijnstructuur 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00
Intrestpercentage
1,50
1,00 0,50 0,00 1
5
Looptijd in jaren
9
13
17
21
25
29
33
37
41
45
49
53
31-12-2014
57
31-12-2013
De berekeningen zijn uitgevoerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen. • De sterftekansen voor mannen zijn ontleend aan de sterftetafel Gehele Bevolking Mannen in de periode 1995 tot 2000 met een leeftijdsterugstelling van 3 jaar; • De sterftekansen voor vrouwen zijn ontleend aan de sterftetafel Gehele Bevolking Vrouwen in de periode 1995 tot 2000 met een leeftijdsterugstelling van 1 jaar; • Er is op de netto voorziening pensioenverplichting een procentuele opslag ad 1,3% gehanteerd om te anticiperen op de trend van steeds toenemende levensverwachtingen c.q. lagere sterftekansen. Gegeven de korte horizon van de verplichtingen heeft het fonds de sterftegrondslagen niet gewijzigd ten opzichte van het boekjaar 2013. Toegepaste opslagen Ten behoeve van de financiering van de toekomstige kosten voor de administratie en uitbetaling van de pensioenen na ingang, is de netto voorziening pensioenverplichtingen verhoogd met 3,0%. De voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op de aanspraken per 31 december van het boekjaar inclusief toeslagen per 1 januari van het volgend boekjaar. Ultimo 2014 zijn er geen gerechtigden meer. Derhalve is er geen voorziening meer.
5 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Dit betreft de som van de door de deelnemer tijdens de deelneming gelegen vóór 1 juli 2001 betaalde premies en het beleggingsresultaat, verminderd met de beheerskosten, administratiekosten en eventuele andere kosten voor zover het door de werkgever te betalen aandeel in deze kosten niet toereikend is. Ultimo 2014 zijn er geen gerechtigden meer. Derhalve is er geen voorziening meer.
30
Jaarrekening 2014
Korte beschrijving pensioenregeling Het fonds heeft een vroegpensioenregeling. Deze regeling kent een normpensioenleeftijd die gesteld is op 62 jaar en is een middelloonregeling. In een jaar wordt een recht op vroegpensioen opgebouwd ter grootte van 2,027% van de voor dat jaar vastgestelde vroegpensioengrondslag. Alle (actieve) deelnemers hebben gedurende 2012 de normleeftijd van 62 bereikt. Er wordt derhalve geen vroegpensioen meer opgebouwd. Deelnemers hebben echter wel de mogelijkheid om het vroegpensioen uit te stellen tot uiterlijk 64 jaar en 11 maanden. Ultimo 2014 hebben alle deelnemers de 65-jarige leeftijd bereikt.
6 Overige schulden en overlopende passiva Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Grondslagen voor resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben, waarbij de verwachte baten en lasten uit de liquidatieperiode zijn toegerekend aan boekjaar 2014.
7 Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op opbrengsten uit interest onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten.
8 Overige baten De overige baten zijn toegerekend aan de periode waar ze betrekking op hebben.
9 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,379% (2013: 0,351%). Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. Hierin is ook rekening gehouden met afkoop van kleine pensioenen. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijziging voorziening pensioenverplichting uit hoofde van overdracht van rechten Dit betreft actuariële inkomende en uitgaande waardeoverdrachten. Hieronder vallen ook de mutaties van de voorziening die betrekking hebben op overkook.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
31
Overige mutaties Hieronder vallen voornamelijk mutaties die betrekking hebben op sterfte en correcties aanspraken. Collectieve waardeoverdracht ingegaan partnerpensioen naar gelieerd bedrijfstakpensioenfonds Ultimo 2014 zijn, naar aanleiding van de geplande liquidatie, de ingegane partnerpensioenen bij het vroegpensioenfonds overgedragen naar het gelieerde bedrijfstakpensioenfonds. Voor het bepalen van de waarde van deze collectieve waardeoverdracht is gerekend met de overlevingsgrondslagen bij het gelieerd bedrijfstakpensioenfonds.
10 Pensioenuitkeringen Hieronder zijn opgenomen de door het fonds in het boekjaar verstrekte uitkeringen inclusief afkoop van kleine pensioenen.
11 Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
12 Saldo overdracht van rechten Hieronder zijn opgenomen de aan het verslagjaar toe te rekenen overdrachtswaarden van de overgenomen respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken.
13 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Deze is berekend op basis van de voor de balansposten gehanteerde grondslagen.
Grondslag kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
32
Jaarrekening 2014
Toelichting op de balans per 31 december 2014 (bedragen in duizenden euro’s)
Activa 1 Vorderingen en overlopende activa Overige vorderingen 2014
2013
Te ontvangen rente
-
1
Totaal overige vorderingen
-
1
2014
2013
168
1.063
168
1.063
Opbrengst liquide middelen
2 Liquide middelen
Rekening-courant ABN Amro
De liquide middelen staan geheel ter beschikking van het fonds.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
33
Passiva 3 Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve 2014 Stand per 1 januari Onttrekking van het saldo boekjaar Stand per 31 december
2013
68
112
(26)
(44)
42
68
2014
2013
26
68
(26)
(42)
-
26
Weerstandsreserve
Stand per 1 januari Onttrekking van het saldo boekjaar Stand per 31 december
De algemene reserve van het fonds is gedurende geheel 2014 positief geweest. Het eigen vermogen was daarmee gedurende 2014 voortdurend hoger dan het vereist eigen vermogen. Solvabiliteit
Aanwezig eigen vermogen
2014
2013
42
94
Minimaal vereist eigen vermogen
-
21
Vereist eigen vermogen
-
26
De dekkingsgraad van het vroegpensioenfonds is als volgt berekend: (Totaal activa -/- overige schulden -/- voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers) / Technische voorzieningen Ultimo 2014 kent het fonds geen dekkingsgraad meer, aangezien de voorziening pensioenverplichtingen nihil is. Tevens is er geen sprake meer van een (minimaal) vereist eigen vermogen voor het fonds vanuit het Financieel Toetsingskader (FTK). 2014 Dekkingsgraad van het pensioenfonds
n.v.t.
118,1%
Dekkingsgraad van het minimaal vereist eigen vermogen
n.v.t.
104,0%
n.v.t.
105,0%
Dekkingsgraad van het vereist eigen vermogen
34
2013
Jaarrekening 2014
4 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
Stand per 1 januari Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente* Wijziging voorziening pensioenverplichtingen uit hoofde van overdracht van rechten (Vroeg)pensionering
2014
2013
518
1.365
1
3
(170)
(498)
(6)
(15)
4
-
(316)
(366)
6
20
(40)
-
Overige mutaties
3
9
Stand per 31 december
-
518
Collectieve waardeoverdracht ingegaan partnerpensioen naar gelieerd bedrijfstakpensioenfonds
* De wijziging van de marktrente was in 2013 € 346. In de tabel is dit door afronding nihil.
Hieronder is een uitsplitsing van de opbouw van de voorziening voor risico pensioenfonds naar aantal en omvang op basis van de soort deelnemer. Het fonds heeft per ultimo 2014 geen technische voorzieningen en deelnemers meer. 2014 In aantallen
2014 In euro’s
2013 In aantallen
2013 In euro’s
Actieve deelnemers
-
-
5
128
Pensioengerechtigden
-
-
56
390
Totaal
-
-
61
518
5 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers 2014
2013
5
26
Uitkeringen spaarfonds
(5)
(21)
Stand per 31 december
-
5
Stand per 1 januari
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
35
6 Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden 2014
2013
56
349
-
24
1
23
Rekening-courant derden Rekening-courant gelieerd bedrijfstakpensioenfonds Rekening-courant gelieerd vut-fonds Pensioenen Belastingen en sociale lasten Kosten Administratiekosten
32
23
Actuaris
16
18
Accountantskosten
17
10
Toezichthouders
3
-
Overige kosten
1
-
Totaal van de overige schulden
69
51
126
447
In het totaal van € 69 duizend aan kosten is een bedrag van € 16 duizend begrepen aan nog te betalen kosten voor de afwikkeling van het liquidatietraject.
36
Jaarrekening 2014
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Contractuele verplichtingen Het fonds heeft een uitbestedingsovereenkomst voor de pensioenadministratie afgesloten met APG Rechtenbeheer N.V. De overeenkomst zal worden ontbonden wanneer de afwikkeling van het fonds is voltooid.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
37
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2014 (bedragen in duizenden euro’s)
Baten 7 Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten 2014
2013
Rente
2
2
Totaal
2
2
2014
2013
Vermogensoverdracht van gelieerd Vut-fonds
89
-
Totaal
89
-
8 Overige baten
In 2014 heeft een vermogensoverdracht vanuit het Vut-fonds plaatsgevonden om ervoor te zorgen dat het fonds aan alle verplichtingen kan voldoen.
Lasten 9 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds 2014
2013
Resultaat op sterfte
3
12
Resultaat op mutaties
-
(3)
Totaal
3
9
Overige mutaties
38
Jaarrekening 2014
10 Pensioenuitkeringen 2014
2013
169
491
Nabestaandenpensioen
2
2
Vrijval reservering loonheffing
-
(14)
171
479
Vroegpensioen
Totaal
11 Pensioenuitvoeringskosten 2014
2013
Aandeel administratiekosten pensioenuitvoerder Boekjaar Liquidatietraject
77
74
6
83
74
Andere kosten Certificerend actuaris
16
16
Adviserend actuaris
3
3
Accountantskosten
17
10
Communicatie
2
2
Toezichthouders
5
3
Overig
1
Totaal
1 44
35
127
109
2014
2013
De accountantskosten zijn als volgt verdeeld:
10
7
Andere controleopdrachten
Onderzoek jaarrekening
7
3
Adviesdiensten op fiscaal gebied
-
-
Andere niet-controleopdrachten
-
-
17
10
Totaal
De post andere controleopdrachten heeft in 2014 betrekking op de werkzaamheden inzake het liquidatieverslag in 2015. De beloning aan bestuurders bedraagt 0 (2013: 0). Het fonds heeft geen personeel in dienst. De beheeractiviteiten worden op basis van een uitvoeringsovereenkomst verricht door personeel in dienst van de pensioenuitvoerder.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
39
12 Saldo overdracht van rechten
Overdrachtswaarde gelieerd vut-fonds Overkook gelieerd bedrijfstakpensioenfonds Overdrachtswaarde partnerpensioen naar gelieerd bedrijfstakpensioenfonds Totaal
2014
2013
-
23
312
345
56
-
368
368
Het vroegpensioenfonds kent de mogelijkheid om de ingangsdatum van het vroegpensioen uit te stellen (tot uiterlijk de leeftijd bereikt is van 64 jaar en 11 maanden) indien wordt doorgewerkt na de in de regeling vastgestelde vroegpensioendatum. Het vroegpensioen wordt dan verhoogd tot maximaal 100% van het pensioengevend loon. Bij het bereiken van de 100%-grens van het pensioengevend loon wordt het meerdere boven de 100%-grens omgezet in ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Dit wordt ook wel de overkookregeling genoemd. Ultimo 2014 zijn alle actuariële verplichtingen inzake overkook aan het gelieerde bedrijfstakpensioenfonds overgedragen. Collectieve waardeoverdracht ingegaan partnerpensioen naar gelieerd bedrijfstakpensioenfonds Ultimo 2014 zijn, naar aanleiding van de geplande liquidatie, de ingegane partnerpensioenen bij het vroegpensioenfonds overgedragen naar het bedrijfstakpensioenfonds. DNB heeft laten weten geen bezwaar te maken tegen deze collectieve waardeoverdracht. Het betreft 6 ingegane partnerpensioenen. Het bedrijfstakpensioenfonds heeft voor het overnemen van deze aanspraken een bedrag van € 56 duizend in rekening gebracht bij het vroegpensioenfonds. Bij het vaststellen van dit bedrag is gerekend met de overlevingsgrondslagen bij het bedrijfstakpensioenfonds, en is rekening gehouden met de aanwezige solvabiliteit bij het bedrijfstakpensioenfonds.
Belastingen De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de wet vennootschapsbelasting.
40
Jaarrekening 2014
Risicobeheer In het jaarverslag is ingegaan op de risico’s die het pensioenfonds loopt en op het beleid dat wordt gevoerd om deze risico’s te beperken. De hiernavolgende paragrafen bieden kwantitatieve risico-informatie.
Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd, het Financieel ToetsingsKader (FTK). Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de werkgevers en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslag van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Ultimo 2014 is er geen sprake van solvabiliteitsrisico aangezien het fonds geen pensioenverplichtingen meer heeft.
Marktrisico (S1-S4) Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. Renterisico (S1) Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. Omdat het fonds geen pensioenverplichtingen meer heeft en alle beleggingen liquide zijn is er ultimo 2014 geen sprake van renterisico. Prijsrisico (S2) Prijsrisico is het risico van waardedalingen van beleggingen tot onder de aankoopprijzen. Ultimo 2014 zijn alle beleggingen liquide en is er geen sprake van prijsrisico. Valutarisico (S3) Ultimo 2014 is er geen sprake van valutarisico, omdat alle beleggingen liquide zijn en er geen vreemde valuta worden aangehouden door het fonds. Grondstoffenrisico (S4) Doordat het fonds niet in grondstoffen belegt, is er ultimo 2014 geen sprake van grondstoffenrisico.
Kredietrisico (S5) Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven en banken waar deposito’s worden geplaatst.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
41
Ultimo 2014 zijn alle beleggingen liquide en is er geen sprake van een kredietrisico.
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) (S6) Naast de financiële risico’s wordt het fonds geconfronteerd met verzekeringstechnische risico’s. Het langlevenrisico is hiervan de belangrijkste. Een ander verzekeringstechnisch risico is het kortlevenrisico. Ultimo 2014 is er geen sprake van verzekeringstechnisch risico aangezien het fonds geen pensioenverplichtingen meer heeft.
Toeslagverleningsrisico (actuariële risico’s) De toeslag is uitdrukkelijk voorwaardelijk. Het bestuur heeft ook geen ambitie om toeslagen te verlenen. Indien het bestuur besluit om toch een toeslag te verlenen, dan wordt deze gebaseerd op de dekkingsgraad van het pensioenfonds, met als peildatum 30 september. Hierbij wordt in beginsel uitgegaan van de volgende staffel: Dekkingsgraad
Beoogde toeslag
Lager dan 120%
0%
Tussen 120% en 130%
1%
Tussen 130% en 140%
2%
Hoger dan 140%
3%
Eind september 2013 was de dekkingsgraad lager dan 120%. Daarom heeft het bestuur besloten om in 2014 geen toeslag te verlenen.
Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Ultimo 2014 zijn alle beleggingen liquide en is er geen sprake van een liquiditeitsrisico.
Concentratierisico (S8) Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Er zijn in 2014 geen beleggingsposten die meer dan 2% van het balanstotaal per 31 december 2014 betreffen. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Ultimo 2014 beperkt het concentratierisico van het fonds zich tot één partij (ABN Amro), waar alle liquide middelen zijn ondergebracht.
42
Jaarrekening 2014
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico (S9) De operationele risico‘s betreffen risico’s die ontstaan door computerproblemen, menselijke fouten of andere onvoorzienbare factoren. Deze risico’s worden afgedekt door een veelheid aan elkaar aanvullende maatregelen. Dit zijn bijvoorbeeld back-upsystemen, toegangsbeveiliging en testprocedures. De ondernemingen die betrokken zijn bij de uitvoering van de pensioenregelingen en de beleggingen van het fonds hanteren hier strikt beleid voor. Verantwoording vindt plaats middels SLA-rapportages en in control-statements. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
43
Overige gegevens Statutaire bestemming van saldo van baten en lasten In de statuten is geen bepaling opgenomen omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten. Krachtens het besluit van het bestuur in de vergadering van 11 juni 2015 is het saldo van baten en lasten over 2014 verwerkt in de reserves.
Gebeurtenissen na balansdatum Het bestuur heeft besloten dat het fonds tot liquidatie zal overgaan. Naar verwachting zal in 2015 de liquidatie zijn afgerond. Het liquidatieoverschot zal ten goede komen aan de 15-jaarsregeling van de baksteenindustrie.
44
Jaarrekening 2014
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie te Amsterdam is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2014.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. Mijn oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat op balansdatum van toepassing was. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie heeft ultimo 2014 alle pensioenverplichtingen overgedragen naar BPF Baksteen. Naar verwachting zal het pensioenfonds in 2015 liquideren. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Als gevolg van de ultimo 2014 uitgevoerde collectieve waardeoverdracht zijn de technische voorzieningen ultimo 2014 nihil. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen.
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
45
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Doordat de technische voorzieningen ultimo 2014 nihil zijn, zijn ook het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen en het wettelijk vereist eigen vermogen ultimo 2014 nihil. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie is naar mijn mening goed. Daarbij is in aanmerking genomen dat de VUT-stichting van de bedrijfstak (VUBA) garant staat voor eventuele tekorten binnen Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie als gevolg van liquidatiekosten. Eindhoven, 11 juni 2015
drs. M.B.H. Ceelaert AAG verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
46
Jaarrekening 2014
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur van Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie in liquidatie
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2014 van Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie in liquidatie te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van het bestuur, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risicoinschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie in liquidatie per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 11 juni 2015 KPMG Accountants N.V.
A.J.H. Reijns RA Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
47
Bijlage (Neven)functies bestuursleden Werkgeversbestuursleden P.G.J. de Bruyn (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) Directeur HR bij Wienerberger Werkgeversdeelnemer aan het cao overleg voor de CAO Baksteenindustrie Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.) Bestuurslid Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie (i.l.) Bestuurslid Stichting Overgangsfonds Koramic Terca Werkgeversdeelnemer aan de sociale commissie KNB L.H.H. Engels (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) Lid College van Opdrachtgevers APG Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.) Bestuurslid Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie (i.l.) P.M. Lemmen (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.) Bestuurslid Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie (i.l.) Werkgeversdeelnemer aan de sociale commissie KNB
Werknemersbestuursleden J.P.M. Janssen (FNV Bondgenoten) Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.) Bestuurslid Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie (i.l.) Bestuurder FNV Bondgenoten Bestuurslid VUT-beton Bestuurslid Vlakglas: VUT, BPF en Stoov (opleidingen) R.W. Vlietman (CNV Vakmensen) Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.) Bestuurslid Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie (i.l.) Bestuurslid bij BPF Slagers Bestuurslid bij BPF Rijn en Binnenvaart Bestuurslid bij BPF Vlakglas Bestuurslid bij STIVU Lid Pensioenraad Koopvaardij namens de Slapers Pensioendeskundige CNV Vakmensen Lid College van Opdrachtgevers APG A. Jorna (De Unie, vakbond voor Industrie en Dienstverlening) Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.) Bestuurslid Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie (i.l.) Woordvoeder namens de VEB op aandeelhoudersvergaderingen Lid bestuur BPF Betonproducten
48
Jaarrekening 2014
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
49
50
Jaarrekening 2014
Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (i.l.)
51