Jaarverslag
2012
(In liquidatie)
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie in liquidatie Jaarverslag 2012
Dit jaarverslag is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie in liquidatie
datum
20 juni 2013
versie
1.0
Samenvatting Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie in liquidatie Per 1 januari 2013 Timeos Pensioendiensten Postbus 7811 1008 AA Amsterdam Internet: www.pensioenfondspgb.nl E-mail:
[email protected] Tot 1 januari 2013 Syntrus Achmea Pensioenbeheer Postbus 3183 3502 GD Utrecht Bestuur De samenstelling van het bestuur per 31 december 2012 is als volgt: Onafhankelijk voorzitter J.A.W. de Graaff Leden werkgevers G.C. Dijkstra J.W. van der Laan, secretaris namens werkgevers Vacature Leden werknemers G.P.M.J. Roest, secretaris namens werknemers J.H. Loosman, plv. voorzitter I. Slikkerveer
(1) (1) (1) (2) (3) (4)
(1) namens Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) (2) namens FNV Bondgenoten (3) namens CNV Vakmensen (4) namens De Unie Verantwoordingsorgaan De samenstelling van het verantwoordingsorgaan per 31 december 2012 is als volgt: J.W. van den Engel (namens pensioengerechtigden) H. Springvloet Dubbeld (namens werknemers) J. Emmelkamp (namens werkgevers) Deelnemersraad De samenstelling van de deelnemersraad per 31 december 2012 is als volgt: H. Jonker (voorzitter) (1) J.W. van den Engel (2) Vacature (2) H. Springvloet Dubbeld (3)
Jaarverslag 2012
pagina 2 | 78
G. Groenendijk H.R. Bakker
(4) (4)
(1) namens CSO (2) namens FNV Bondgenoten (3) namens De Unie (4) namens CNV Vakmensen Uitvoeringsorganisatie Administratie Pensioenregeling Timeos Pensioendiensten (vanaf 1 januari 2013) Postbus 7811 1008 AA Amsterdam Syntrus Achmea Pensioenbeheer (tot 1 januari 2013) Postbus 3183 3502 GD Utrecht Vermogensbeheer Blackrock BV Amstelplein 1 1096 HA Amsterdam Kas Bank Postbus 24001 1000 DB Amsterdam Syntrus Achmea Vastgoed Postbus 59347 1040 KH Amsterdam F&C Netherlands BV (alleen GTAA portefeuille) Postbus 75471 1070 AL Amsterdam Adviseurs Actuaris De heer H. Zaghdoudi AAG, Adviserend actuaris Towers Watson Postbus 780 1440 AT Purmerend Certificerend actuaris De heer R. Kruijff AAG, Waarmerkend actuaris Towers Watson Postbus 878 7301 BC Apeldoorn
Jaarverslag 2012
pagina 3 | 78
Onafhankelijk Accountant J.P. Faber RA KPMG Accountants N.V. Postbus 43004 3540 AA Utrecht Beleggingsadviseur De heer L. Leo Towers Watson Postbus 75201 1070 AE Amsterdam Compliance officer De heer J. de Graaf Cijf’rs Oudepolderweg 231 2493 BV Den Haag
Overgang naar PGB Het bestuur heeft zich in het verslagjaar o.a. bezig gehouden met de transitie van de pensioenuitvoering en het vermogensbeheer naar het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (hierna: PGB). De uitvoering van de pensioenregeling vindt per 1 januari 2013 plaats bij Timeos, de pensioenuitvoerder van PGB. Alle rechten zijn per 31 december 2012 doormiddel van een collectieve waardeoverdracht overgedragen aan PGB. DNB is nauw betrokken geweest bij de transitie en heeft geen bezwaar gemaakt tegen het uitvoeren van de collectieve waardeoverdracht. De garantierechten bij Nationale Nederlanden zijn als gevolg van deze collectieve waardoverdracht afgekocht. De deelnemersraad heeft een positief advies afgegeven om de aansluiting bij PGB te realiseren.
Financieel – en toeslagbeleid In het verslagjaar heeft het bestuur de beslissing genomen om een voorgenomen kortingsmaatregel voor 2013 voor de pensioenuitkeringen af te kondigen. De deelnemers kregen te maken met een verlaging van de pensioenopbouw van 2,21% naar 2,04%. Een intensief traject met Cao-partijen en communicatie met de achterban heeft plaatsgevonden om deze herstelmaatregelen te kunnen implementeren en communiceren. Door de overgang naar PGB hoefde de korting in 2013 niet geëffectueerd te worden. Toeslagbeleid De belangrijkste conclusie uit de continuïteitsanalyse die VDI in maart 2012 heeft verricht is dat VDI niet kan aantonen dat vanuit de vereiste dekkingsgraad de toeslagambitie in voldoende mate wordt waargemaakt. DNB vindt dat VDI consistentie van de toeslagambitie moeten kunnen aantonen. Het bestuur heeft daarom besloten de toeslagambitie bij te stellen naar 50%. Cao-partijen en deelnemersraad hebben ingestemd met de aanpassing van de toeslagambitie.
Oordeel verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan heeft over het jaar 2012 het volgende oordeel: Het bestuur heeft voldoende informatie aan het verantwoordingsorgaan verstrekt om zich een volledig oordeel te kunnen vormen;
Jaarverslag 2012
pagina 4 | 78
Het handelen van het bestuur in 2012 is in overeenstemming geweest met de statuten en reglementen. Het bestuur heeft in 2012 een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn. Het bestuur heeft in 2012 de aansluiting bij PGB op een constructieve wijze uitgevoerd.
Verslag deelnemersraad De deelnemersraad is in 2012 nauw betrokken geweest bij de evaluatie van het herstelplan en bij de besluiten die het bestuur heeft genomen tot het doorvoeren van de herstelmaatregelen naar aanleiding van deze evaluatie. Daarnaast heeft de deelnemersraad positief geadviseerd over de aansluiting bij PGB, het liquidatiebesluit en het aanpassen van de toeslagambitie.
Jaarverslag 2012
pagina 5 | 78
Kerncijfers Aantallen ****) Werkgevers Deelnemers Gewezen deelnemers
2012 -
2011 75 1.744 3.221
2010 72 1.757 4.010
2009 68 1.834 4.024
-
761 332 19
722 335 15
680 331 8
-
1.112
1.072
1.019
Maximum loon 62.580 Franchise 16.544 Max. pensioengrondslag 46.036 Effectieve pensioenpremie 30% Werkgeversdeel 17,12% Werknemersdeel 12,88% Toeslag aanspraken en pensioenen 0%
61.622 16.140 45.482 29% 16,12% 12,88% 0%
60.895 16.140 44.755 27% 14,6% 12,4% 0%
59.753 15.980 43.773 26% 14,04% 11,96% 0%
Financiële gegevens (x € 1.000) Technische voorziening ****) Algemene reserve Solvabiliteitsreserve Dekkingsgraad Premies**) 11.280 Pensioenuitkeringen***) 4.863 Beleggingen ****) Beleggingsresultaat 22.400 Performance 12,90% Resultaat boekjaar 12.729
196.562 (46.513) 28.284 90,7% 10.816 5.525 177.823 21.396 13,70% (7.300)
164.329 (33.425) 22.496 93,3% 9.293 4.205 153.776 17.207 13,40% 7.649
151.740 (39.330)
Pensioengerechtigden Ouderdomspensioen* Partnerpensioen Wezenpensioen Totaal Pensioengerechtigden
Jaarverslag 2012
87,8% 9.908 3.858 132.645 9.296 9,60% 4.890
pagina 6 | 78
*) **)
***)
****)
Inclusief tijdelijk overbruggingspensioen (TOP) De premie is gewijzigd van 22% naar 25% per 1-1-2009 en vervolgens naar 26% per 1-7-2009; een deel van deze premie heeft betrekking op voorgaande jaren. De premie is per 1-1-2010 gewijzigd van 26% naar 27%. Per 2010 is de mutatie premievordering ondergebracht bij de premiebaten Hierdoor is het cijfer van boekjaar 2009 gewijzigd van 10.199 in 9.908. De kostendekkende premie bedraagt in verslagjaar 10.564, de gedempte kostendekkende premie bedraagt 9.097 en de feitelijke premie bedraagt 10.582. Dit betekent dat de premie toereikend is. De pensioenuitkeringen zijn hoger in 2011 ten opzichte van voorgaande jaren. Dit wordt veroorzaakt door de afkoop van kleine pensioenen. Ultimo 2012 zijn de pensioenverplichtingen en de beleggingen overgedragen aan PGB. Door de overdracht zijn er geen aantallen meer opgenomen in het jaarverslag.
Jaarverslag 2012
pagina 7 | 78
Voorwoord Hierbij bieden wij u het jaarverslag over 2012 aan van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie in liquidatie (hierna: VDI). Het jaarverslag bestaat uit een bestuursverslag en een jaarrekening. In het bestuursverslag informeren wij u over de samenstelling van het bestuur en de belangrijkste bestuursbesluiten die in het jaar 2012 zijn genomen. De belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van pensioen en beleggingen worden toegelicht in het hoofdstuk Verslag van het bestuur. In de jaarrekening presenteren wij het fondsvermogen, bestaande uit de reserves en technische voorzieningen en de mutaties daarin gedurende 2012. In de toelichting vindt u onder meer de grondslagen voor de waardering, de mutaties in de beleggingsportefeuille en de verklaringen van de actuaris en de accountant. Het bestuur heeft zich in het verslagjaar o.a. bezig gehouden met de transitie van de pensioenuitvoering en het vermogensbeheer naar het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (hierna: PGB). De uitvoering van de pensioenregeling vindt per 1 januari 2013 plaats bij Timeos, de pensioenuitvoerder van PGB. Alle rechten zijn per 31 december 2012 doormiddel van een collectieve waardeoverdracht overgedragen aan PGB. DNB is nauw betrokken geweest bij de transitie en heeft geen bezwaar gemaakt tegen het uitvoeren van de collectieve waardeoverdracht. De garantierechten bij Nationale Nederlanden zijn als gevolg van deze collectieve waardoverdracht afgekocht. De deelnemersraad heeft een positief advies afgegeven om de aansluiting bij PGB te realiseren. Het bestuur heeft in de bestuursvergadering van 7 december 2012 besloten, na het positieve advies van de deelnemersraad, om de stichting in 2013 te liquideren. In het verslagjaar heeft het bestuur de beslissing genomen om een voorgenomen kortingsmaatregel voor 2013 voor de pensioenuitkeringen af te kondigen. De deelnemers kregen te maken met een verlaging van de pensioenopbouw van 2,21% naar 2,04%. Een intensief traject met Cao-partijen en communicatie met de achterban heeft plaatsgevonden om deze herstelmaatregelen te kunnen implementeren en communiceren. Door de overgang naar PGB hoefde de korting in 2013 niet geëffectueerd te worden. Het bestuur dankt allen die, in welke functie ook, in 2012 voor het pensioenfonds werkzaam zijn geweest. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie in liquidatie
De Meern, 12 juni 2013 Namens het bestuur:
Mevrouw J.A.W. de Graaff, onafhankelijk voorzitter
De heer J.W. van der Laan, secretaris namens werkgevers
Jaarverslag 2012
pagina 8 | 78
De heer G.P.M.J. Roest, secretaris namens werknemers De heer I. Slikkerveer, bestuurslid De heer G.C. Dijkstra, bestuurslid
Jaarverslag 2012
pagina 9 | 78
Inhoud 1
Strategie en visie
12
2
Karakteristieken
13
2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6 2.2.7 2.2.8
Kenmerken pensioenregeling in 2012 Profiel van de organisatie Bestuur Bestuurlijke commissies Deelnemersraad Verantwoordingsorgaan Intern toezicht Klachten- en geschillenregeling Adviseurs Vertegenwoordiging namens de Stichting
13 13 13 14 15 15 16 16 16 17
3
Verslag van het bestuur
20
3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.4 3.5 3.6 3.6.1 3.6.2 3.6.3 3.6.4 3.7
Bestuursonderwerpen Financiële positie van het pensioenfonds Aansluiting PGB Overige onderwerpen Kosten uitvoering pensioenregeling Risicoparagraaf Operationele risico's Beleggingsrisico's Actuariële risico's Ontwikkelingen op pensioengebied in 2012 Communicatie Vermogensbeheer Economieën en financiële markten en terugblik 2012 Financiële markten Beleggingsbeleid Rendementen Actuariële analyse
20 20 21 22 23 25 25 27 28 28 29 30 30 30 31 31 32
4
Verantwoordingsorgaan
34
4.1 4.2
Oordeel 2012 Reactie van het bestuur op het oordeel van het verantwoordingsorgaan
34 35
5
Deelnemersraad
36
5.1
Verslag
36
6
Jaarrekening
37
6.1 6.2 6.3 6.4
Balans per 31 december Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Algemene toelichting
38 39 41 42
Jaarverslag 2012
pagina 10 | 78
6.4.1 Inleiding 6.4.2 Overeenstemmingsverklaring 6.4.3 Schattingswijzigingen 6.4.4 Algemene grondslagen 6.4.5 Specifieke grondslagen 6.4.6 Grondslagen kasstroomoverzicht 6.5 Toelichting op de Balans 6.5.1 Beleggingen voor risico fonds 6.5.2 Vorderingen en overlopende activa 6.5.3 Overige activa 6.5.4 Stichtingskapitaal en reserves 6.5.5 Technische voorzieningen 6.5.6 Overige schulden en overlopende passiva 6.5.7 Risicobeheer en derivaten 6.5.8 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen 6.5.9 Verbonden partijen 6.6 Toelichting op de staat van baten en lasten 6.6.1 Premiebijdragen risico pensioenfonds 6.6.2 Beleggingsresultaten risico pensioenfonds 6.6.3 Pensioenuitkeringen 6.6.4 Pensioenuitvoeringskosten 6.6.5 Pensioenopbouw 6.6.6 Indexering en overige toeslagen 6.6.7 Rentetoevoeging 6.6.8 Onttrekking pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten 6.6.9 Wijziging marktrente 6.6.10 Wijziging overige actuariële uitgangspunten 6.6.11 Saldo overdracht van rechten 6.6.12 Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen 6.6.13 Overige lasten 6.6.14 Belastingen
42 43 43 43 44 47 48 48 53 54 55 57 58 59 65 65 66 66 67 68 68 69 69 69 70 70 70 71 72 73 73
7
Overige gegevens
74
7.1 7.2 7.3 7.4
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
74 74 75 77
Jaarverslag 2012
pagina 11 | 78
1 Strategie en Visie Toekomstvisie In het najaar van 2008 heeft het bestuur al geconstateerd dat het vanuit het oogpunt van financiële en bestuurlijke continuïteit niet wenselijk is om zelfstandig als klein pensioenfonds te blijven bestaan. Dit is ook teruggegeven aan de opdrachtgevers van het fonds, zijnde de cao-partijen in de sector, die het standpunt van het bestuur volledig delen. VDI heeft afgelopen jaren actief gezocht naar mogelijke samenwerkingspartners. Het bestuur heeft in 2012 de intentie uitgesproken om aansluiting te zoeken met het PGB. Het bestuur heeft tijdens het aansluitingstraject de belangen van de deelnemers en de andere stakeholders zo goed mogelijk behartigd. Met de aansluiting gaat het bestuur ervan uit dat de financiële continuïteit voor VDI structureel verbetert. Het transitietraject is in 2012 goed verlopen. De aansluiting bij PGB is per 1 januari 2013 een feit voor alle deelnemers, gepensioneerden en gewezen deelnemers van VDI. De belangen van deze groep worden vanaf 2013 vertegenwoordigd door een sectorraad, waarin vertegenwoordigers van CAO-partijen zitting hebben. Maatschappelijk verantwoord beleggen Op grond van richtlijnen van de Raad voor de jaarverslaggeving besteedt VDI aandacht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het doel is om belanghebbenden te informeren en verantwoording af te leggen over maatschappelijke verantwoordelijkheden, zoals een verantwoord beleggingsbeleid. Het bestuur belegt uitsluitend in ondernemingen die zij verantwoord acht. Het betreft vooral algemene, sociale en economische aspecten. Het bestuur neemt deze aspecten ook mee bij het in acht nemen van de evenwichtige belangenbehartiging en bij haar uitbestedingsbeleid en beloningsbeleid. Voor het bestuur is het vanzelfsprekend om hieraan te voldoen.
Jaarverslag 2012
pagina 12 | 78
2 Karakteristieken 2.1 Kenmerken pensioenregeling in 2012 De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie in liquidatie is statutair gevestigd in Amsterdam. Doel van VDI VDI heeft als doel om binnen de kring van de aangesloten werkgevers en overeenkomstig de bepalingen van de statuten, het pensioenreglement, het prepensioenreglement en het reglement overgangsregeling van het pensioenfonds, werknemers en overige belanghebbenden te beschermen tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en overlijden. Het pensioenfonds streeft er naar dit doel te bereiken door overeenkomstig de bij het pensioenreglement te stellen regelingen uitkeringen toe te kennen bij ouderdom en overlijden. Ook streeft het pensioenfonds er naar dit doel te bereiken door de betreffende uitkeringen toe te kennen bij ouderdom en eventueel andere wettige middelen, die tot het bereiken van het doel bevorderlijk kunnen zijn. Karakter van de pensioenregeling De regeling van VDI heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de vorm van een zogenaamde middelloonregeling met voorwaardelijke indexatie. Elk jaar bouwt de deelnemer zijn pensioen op, gebaseerd op het pensioengevend loon in dat jaar. De pensioenuitkering beoogt een afspiegeling te zijn van het gemiddelde verdiende salaris tijdens de deelname aan de regeling.
2.2 Profiel van de organisatie Het beleid van VDI wordt bepaald door het bestuur, bestaande uit drie leden van werkgeverszijde en drie leden van werknemerszijde aangevuld met een onafhankelijk voorzitter. Hierna volgt een overzicht van de samenstelling van de diverse organen in 2012. 2.2.1
Bestuur
Onafhankelijk voorzitter J.A.W. de Graaff Leden werkgevers G.C. Dijkstra J.W. van der Laan, secretaris namens werkgevers Vacature
(1) (1) (1)
Leden werknemers G.P.M.J. Roest, secretaris namens werknemers J.H. Loosman, plv. voorzitter I. Slikkerveer
(2) (3) (4)
(1) namens Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) (2) namens FNV Bondgenoten (3) namens CNV Vakmensen
Jaarverslag 2012
pagina 13 | 78
(4) namens De Unie Samenstelling van het bestuur Door de ontstane vacatures aan zowel werkgevers - als werknemerskant heeft het bestuur besloten om de bestuurssamenstelling voor 2012 te wijzigen. Het bestuur heeft een onafhankelijk voorzitter benoemd, mevrouw De Graaff. Het bestuur heeft twee secretarissen benoemd; één namens werkgevers, de heer J.W. van der Laan en één namens werknemers, de heer J.H. Loosman. Het bestuur is daarnaast ingekrompen van acht zetels naar zes zetels; drie werknemers- en drie werkgeversvertegenwoordigers. De statuten zijn hierop in 2012 aangepast. Begin 2012 heeft mevrouw C.J.Th. Boonstra het bestuurslidmaatschap neergelegd. Zij is per 1 juni 2012 opgevolgd door de heer G.P.M.J. Roest. Het bestuur van het pensioenfonds is de vertrokken bestuursleden zeer erkentelijk voor hun betrokkenheid en hun verrichte werkzaamheden.
2.2.2
Bestuurlijke commissies
Om haar werkzaamheden optimaal te kunnen uitvoeren heeft het bestuur commissies ingesteld die onder meer tot taak hebben besluiten die het bestuur moet nemen voor te bereiden en het bestuur te adviseren. Tevens is het mogelijk dat een commissie besluitvormende bevoegdheid heeft na specifieke mandaatverstrekking door het bestuur. Het bestuur kan besluiten dat externe deskundigen deel uitmaken van een commissie. De volgende commissies staan het bestuur bij: Communicatiecommissie Hierin hebben zitting namens het bestuur: G.C. Dijkstra I. Slikkerveer J.A.W. de Graaff (voorzitter) J.W. van der Laan De communicatiecommissie houdt zich bezig met het inzetten van communicatiemiddelen en het uitvoeren van het communicatiebeleidsplan, gebeurtenissencommunicatie en ad hoc communicatie-uitingen aan de doelgroepen van het pensioenfonds, zoals mailings, teksten op de website en nieuwsbrieven. In 2012 hebben 2 communicatiecommissies plaatsgevonden. Voorbereidende Commissie De Voorbereidende Commissie behandelt juridische stukken, zoals reglementswijzigingen, maar ook aanpassingen in de ABTN, het bestuursverslag en de jaarrekening. De Voorbereidende Commissie bereidt deze onderwerpen voor alvorens deze in het bestuur komen. De Voorbereidende Commissie bestaat uit de volgende bestuursleden: J.A.W. de Graaff (voorzitter) G.C. Dijkstra I. Slikkerveer Het doel van de commissie is het adviseren van het bestuur en betreffende stukken in de bestuursvergadering in te brengen, zodat besluitvorming sneller kan plaatsvinden. In 2012 hebben 3 voorbereidende commissievergaderingen plaatsgevonden.
Jaarverslag 2012
pagina 14 | 78
Dagelijks bestuur In 2012 hebben 5 vergadering van het dagelijks bestuur plaatsgevonden. Er vindt een gestructureerd overleg plaats tussen het dagelijks bestuur, de adviserend actuaris en de administrateur van het fonds om de agendaonderwerpen en voorbereidende werkzaamheden door te spreken, voordat de bestuursvergaderingen plaatsvinden, zodat de kwaliteit en samenhang van de stukken vergroot worden. Het dagelijks bestuur bestond op 31 december 2012 uit de volgende bestuursleden: J.A.W. de Graaff J.W. van der Laan G.P.M.J. Roest Stuurgroep Transitie PGB Om de transitie van VDI naar PGB in goede banen te leiden heeft het bestuur VDI samen met het bestuur PGB een stuurgroep opgericht in 2012. De stuurgroep bestond op 31 december 2012 uit de volgende bestuursleden VDI: J.A.W. de Graaff G.C. Dijkstra G.P.M.J. Roest 2.2.3
Deelnemersraad
De deelnemersraad heeft conform het reglement een adviesrecht ten aanzien van de door het bestuur voorgenomen beslissingen zoals in het reglement genoemd en bestaat uit zes leden. Eén lid wordt aangewezen door het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO), twee leden door FNV Bondgenoten, twee leden door CNV Vakmensen en één lid door De Unie. In het boekjaar hebben het bestuur en de deelnemersraad vijfmaal gezamenlijk vergaderd. De samenstelling van de deelnemersraad per 31 december 2012 is als volgt: H. Jonker (voorzitter) J.W. van den Engel Vacature H. Springvloet Dubbeld G. Groenendijk H.R. Bakker
(1) (2) (2) (3) (4) (4)
(1) namens CSO (2) namens FNV Bondgenoten (3) namens de Unie (4) namens CNV Vakmensen 2.2.4
Verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid om een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid en het jaarverslag en de jaarrekening van het pensioenfonds, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Deze bevoegdheid is reglementair vastgelegd. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Het verantwoordingsorgaan legt zijn oordeel ten minste één maal per jaar schriftelijk vast. Het oordeel over het verslagjaar 2012 is samen met de reactie van het bestuur opgenomen achter in dit jaarverslag in hoofdstuk 4.
Jaarverslag 2012
pagina 15 | 78
Het verantwoordingsorgaan bestaat uit twee leden vanuit de deelnemersraad en één lid vanuit werkgeverszijde. De samenstelling van het verantwoordingsorgaan is als volgt: J.W. van den Engel H. Springvloet Dubbeld J. Emmelkamp 2.2.5
(namens pensioengerechtigden) (namens werknemers) (namens werkgevers)
Intern Toezicht
Het bestuur heeft gekozen voor de invulling van het intern toezicht door het instellen van een periodieke visitatiecommissie. De taken en samenstelling van de visitatiecommissie vloeien voort uit de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur. De belangrijkste taken van de visitatiecommissie bestaan uit het beoordelen van: - Beleidsvorming en bestuursprocedures en de checks en balances binnen het fonds; - De wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; - De wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op langere termijn. Eens in de drie jaar voert de visitatiecommissie haar beoordeling uit. In 2012 heeft er geen visitatie plaatsgevonden,omdat de laatste visitatie in mei 2010 is verricht. 2.2.6
Klachten- en geschillenregeling
Klachten kunnen in eerste instantie worden ingediend bij de administrateur. Zij behandelt de klachten en neemt een besluit. Indien de klager het niet eens is met de beslissing van de administrateur, kan de klager in beroep gaan bij het bestuur. Het bestuur oordeelt vervolgens of de beslissing op de klacht in redelijkheid is genomen. De klager heeft het recht om in beroep te gaan bij de Ombudsman Pensioenen. Indien het bestuur besluit het advies van de Ombudsman niet op te volgen, dient het bestuur de klager daarvan schriftelijk en gemotiveerd in kennis te stellen. In 2012 is er geen deelnemer in beroep gegaan bij de Ombudsman Pensioenen. 2.2.7
Adviseurs
Het bestuur schakelt adviseurs in. Actuaris De heer H. Zaghdoudi AAG, Adviserend actuaris Towers Watson Postbus 780 1440 AT Purmerend Certificerend actuaris De heer R. Kruijff AAG, Waarmerkend actuaris Towers Watson Postbus 878 7301 BC Apeldoorn Onafhankelijk Accountant J.P. Faber RA KPMG Accountants N.V. Postbus 43004 3540 AA Utrecht
Jaarverslag 2012
pagina 16 | 78
Administratie Pensioenregeling Timeos Pensioendiensten (vanaf 1 januari 2013) Postbus 7811 1008 AA Amsterdam Syntrus Achmea Pensioenbeheer (tot 1 januari 2013) Syntrus Achmea Pensioenbeheer Postbus 3183 3502 GD Utrecht Vermogensbeheer Blackrock BV Amstelplein 1 1096 HA Amsterdam Kas Bank Postbus 24001 1000 DB Amsterdam Syntrus Achmea Vastgoed Postbus 59347 1040 KH Amsterdam F&C Netherlands BV (alleen GTAA portefeuille) Postbus 75471 1070 AL Amsterdam Beleggingsadviseur De heer L. Leo Towers Watson Postbus 75201 1070 AE Amsterdam Compliance officer De heer J. de Graaf Cijf’rs Oudepolderweg 231 2493 BV Den Haag 2.2.8
Vertegenwoordiging namens de Stichting
Vertegenwoordiging in de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen De stichting is gedurende het boekjaar in de algemene ledenvergadering van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen vertegenwoordigd door de heer G.C. Dijkstra. Vertegenwoordiging in de participantenvergaderingen van Syntrus Achmea Vastgoed Namens de stichting vertegenwoordigt de heer G.C. Dijkstra het pensioenfonds in de participantenvergadering.
Jaarverslag 2012
pagina 17 | 78
Klantenraad Syntrus Achmea VDI is binnen Syntrus Achmea vertegenwoordigd in de Klantenraad. Elk pensioenfonds heeft twee zetels. De leden van de Klantenraad hebben uit hun midden een Raad van Advies gekozen, die ook in 2012 gevraagd en ongevraagd de directie van Syntrus Achmea heeft geadviseerd. De Klantenraad is in het verslagjaar twee keer bijeen gekomen. Het belangrijkste doel van de raad is om gezamenlijk na te denken over belangrijke thema’s in de pensioenwereld. Daarnaast is de Klantenraad een platform om veranderingen in de dienstverlening van de uitvoeringsorganisatie te toetsen. In het verslagjaar sprak de klantenraad onder andere uitgebreid over de samenwerkingsmogelijkheden van pensioenfondsen. Namens de stichting is de heer G.C. Dijkstra vertegenwoordigd in de Klantenraad van Syntrus Achmea. Nevenfuncties Nevenfuncties van bestuursleden in het boekjaar: Naam Nevenfunctie J.W. Van der Laan VUT-fonds Verf- en Drukinktindustrie G.C. Dijkstra VUT-fonds Verf- en Drukinktindustrie Cao-partijen overleg in de Verfen Drukinktindustrie Paritaire Werkgroep Arbocatalogus Verf- en Drukinktindustrie I. Slikkerveer Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen BPF Nederlandse Groothandel VUT-fonds Verf- en Drukinktindustrie BPF Groothandel in Textielgoederen BPF SER & Bedrijfsschappen Werkgroep Pensioenen Vakcentrale MHP Werkgroep Pensioenen Stichting van de Arbeid Indexatiecommissie Cehave Landbouwbelang Pensioenfonds Metaal en Techniek Examencommissie SPO Pensioenfonds van de Metalektro G.P.M.J. Roest BPF Landbouw BPF Groothandel Bloemen & Planten VUT-fonds Verf- en Drukinktindustrie J.A.W. de Graaff BPF Zoetwaren VUT-fonds Verf- en Drukinktindustrie Pensioenfonds voor de tandartsen en tandartspecialisten Jaarverslag 2012
Rol Secretaris werkgevers Bestuurslid Secretaris Secretaris
Bestuurslid Werknemersvoorzitter Bestuurslid Bestuurslid Bestuurslid Bestuurslid Plaatsvervangend lid Bestuurslid Bestuurslid Bestuurslid Bestuurslid Werknemersvoorzitter Werknemersvoorzitter Secretaris werknemers Voorzitter Voorzitter Lid Raad van Toezicht
pagina 18 | 78
J.H. Loosman
BPF Kartonnage en Flexibele Verpakkingen in liquidatie BPF Tandtechniek VUT-fonds Verf- en Drukinktindustrie
Bestuurslid Bestuurslid Bestuurslid
.
Jaarverslag 2012
pagina 19 | 78
3 Verslag van het bestuur 3.1 Bestuursonderwerpen Het bestuur is in het verslagjaar veertien maal bijeengekomen. Het bestuur heeft de adviezen van de deelnemersraad meegewogen in haar besluitvorming. Hieronder wordt kort ingegaan op de belangrijkste onderwerpen die door het bestuur zijn behandeld. Het bestuur heeft zich in het verslagjaar bezig gehouden met de transitie en collectieve waardeoverdracht van VDI naar PGB, de financiële positie van het pensioenfonds en de herstelmaatregelen. 3.1.1 Financiële positie van het pensioenfonds Herstelplan Sinds 2008 bevindt VDI zich in een situatie van reservetekort en dekkingstekort. Dientengevolge is een kortetermijn- en een langetermijnherstelplan opgesteld in 2009. Het oorspronkelijke korte- en langetermijnherstelplan zijn in september 2009 bij DNB ingediend en op 26 januari 2010 door de toezichthouder goedgekeurd. In dit herstelplan zijn als (mogelijke) herstelmaatregelen opgenomen: - niet verlenen van toeslag; - premieverhoging; - korten van de aanspraken. VDI heeft in 2010, in aanvulling op het herstelplan van 2009, een besluit moeten nemen tot het doorvoeren van extra herstelmaatregelen. Dit besluit betekent een aanvulling op het herstelplan van september 2009. In 2011 heeft het bestuur herstelmaatregelen moeten doorvoeren De herstelmaatregelen per 1 januari 2011 waren: Versnelde premieverhoging in 2011 met 1% Korten van de pensioenaanspraken (afstempelen) met 5,9% Volgens het herstelplan zou per 1 januari 2011 de premie met 1% zijn verhoogd naar 28%. Het bestuur heeft eind 2010, in het kader van herstel, besloten om de premie in 2011 en 2012 met 1%-punt extra te verhogen ten opzichte van het herstelplan. Cao-partijen zijn akkoord gegaan met deze extra verhoging van de pensioenpremie van 28% naar 29% per 1 januari 2011 en ook dat de 1% extra premieverhoging volledig voor rekening van de werkgevers komt gedurende de looptijd van het kortetermijnherstelplan, tot ultimo 2013. Evaluatie herstelplan 2011 VDI evalueert aan het einde van elk boekjaar het herstelplan. Tijdens de evaluatie over eind 2011 heeft het bestuur opnieuw geconstateerd dat het met VDI financieel minder goed gaat dan verwacht na het doorvoeren van de herstelmaatregelen in 2011. Ondanks de korting per 1 januari 2011 bleef de dekkingsgraad van VDI eind 2011 opnieuw achter met 5,4%-punt op het minimum herstelpad. Het bestuur heeft in 2012 extra aanvullende maatregelen genomen. Bij de gekozen herstelmaatregelen is rekening gehouden met de belangen van alle belanghebbenden, zoals (ex)werknemers, pensioengerechtigden en werkgevers. De herstelmaatregelen voor 2012 zijn: 1. Verhoging van de pensioenpremie met 1% (van 29% naar 30%). 2. Verlaging van de opbouw van de actieve deelnemers (van 2,21% naar 2,04%) in 2012. 3. Voorgenomen kortingsmaatregel van de pensioenaanspraken tussen met 5% en 6% per 1 april 2013.
Jaarverslag 2012
pagina 20 | 78
DNB heeft op 11 mei 2012 een bevestiging gestuurd, waarin zij aangeeft dat de evaluatie ultimo 2011 door VDI voldoende is om de voortgang van het herstel met de voorgenomen kortingsmaatregelen te realiseren. Evaluatie herstelplan 2012 VDI heeft alle pensioenrechten op 31 december 2012 overgedragen naar PGB door middel van een collectieve waardeoverdracht. De dekkingsgraad op 31 december 2012 bedraagt daardoor 0%, waardoor VDI geen herstelplan evaluatie meer hoeft te verrichten. PGB heeft over 2012 een evaluatie herstelplan verricht, waarbij is gebleken dat PGB op het herstelpad zit. Dit betekent dat de voorgenomen korting voor VDI in 2013 niet hoeft te worden doorgevoerd. Echter de financiële positie van pensioenfondsen blijft onder druk staan. Voor VDI was dit de aanleiding om tot aansluiting bij PGB over te gaan. 3.1.2 Aansluiting PGB In 2012 heeft het bestuur de aansluiting bij PGB in gang gezet, nadat Cao-partijen hiervoor hun akkoord hadden gegeven. De deelnemersraad, verantwoordingsorgaan en Cao-partijen zijn nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van het proces om VDI aan te sluiten bij PGB. Stuurgroep Om de transitie aan te sturen is er een stuurgroep opgericht. In de stuurgroep namen deel het bestuur VDI, het bestuur PGB, de administrateur Syntrus Achmea, de administrateur Timeos en de adviserend actuaris van beide fondsen. De stuurgroep kwam in 2012 diverse malen bij elkaar om de zaken te bespreken zoals de voorwaarden van aansluiting, de resultaten uit het due dilligence rapport die PGB heeft verricht bij VDI en om de voortgang van aansluiting te bewaken. VDI heeft in het kader van de transitie maatmanberekeningen verricht. De uitkomsten uit zowel het due dilligence rapport als de maatmanberekeningen voldeden aan de eisen om een kwalitatief goede administratie over te dragen naar PGB. Overeenkomst van overdracht In eerste instantie is er een intentieovereenkomst afgesloten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waarmee VDI zich kon aansluiten bij PGB. Vervolgens heeft dit geresulteerd in een overeenkomst van overdracht die op 21 september 2012 door het bestuur van VDI en het bestuur van PGB is ondertekend. VDI betaalt aan PGB een koopsom van € 5 mln. om daarmee het dekkingsgraadverschil tussen PGB en VDI te overbruggen. Overgangsregeling (15-jaars inkoopregeling) Voor de reservering van de overgangsregeling is € 0,5 mln. vanuit de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Bereide Verf- en Drukinktindustrie (VUVD) overgeboekt naar VDI, omdat de uitvoering van de overgangsregeling via VDI gaat plaatsvinden per 1 januari 2013. Na liquidatie van VUVD zal het restant worden toegevoegd aan de overgangsregeling. Het restant wordt aangevuld door toekomstige premieontvangsten. Collectieve waardeoverdracht Het bestuur heeft op 28 september 2012 een verzoek ingediend bij DNB tot collectieve waardeoverdracht. De collectieve waardeoverdracht omvat alle rechten en aanspraken van alle actieve deelnemers, slapers en gepensioneerden die zijn overgedragen naar PGB per 31 december 2012. DNB heeft op 24 december 2012 laten weten geen verbod op te leggen tegen de collectieve waardeoverdracht. Garantie van Nationale-Nederlanden Voor de aanspraken van de groep waarvoor in 2009 een inkomende waardeoverdracht heeft plaatsgevonden, heeft Nationale-Nederlanden (hierna: NN) een garantiestelling afgegeven. Deze garantiestelling houdt in dat NN tijdelijk garant staat voor de bij haar opgebouwde en overgedragen pensioenaanspraken en Jaarverslag 2012
pagina 21 | 78
pensioenrechten indien deze pensioenaanspraken en pensioenrechten bij het pensioenfonds verlaagd worden als gevolg van een te lage dekkingsgraad. De compensatie door NN houdt in dat bij de groep die nu een uitkering ontvangt de uitkering wordt aangevuld. Dit geldt alleen voor het opgebouwde pensioenen bij NN tot 1 januari 2008. NN heeft deze garantiestelling in december 2012 afgekocht, omdat het bestuur deze groep deelnemers ook wilde overdragen naar PGB. Dit was vanuit DNB alleen mogelijk als de garantiestelling werd afgekocht. VDI heeft een afkoopsom van NN ontvangen van € 2,5 mln. Dit bedrag is bestemd voor de overdracht van de aanspraken uit hoofde van de per 1 januari 2011 toegepaste korting (5,9%) en voor eventuele toekomstige kortingen. Deze deelnemers zijn schriftelijk geïnformeerd over de afkoopbeslissing en hebben de mogelijkheid gekregen bezwaar te maken. Er heeft geen enkele deelnemer bezwaar gemaakt tegen deze afkoop. Intrekking verplichtstelling VDI heeft ultimo 2012 de verplichtstelling als gevolg van de aansluiting bij PGB ingetrokken. PGB heeft per 1 januari 2013 de verplichtstelling uitgebreid met de verplichtstelling zoals die voor VDI gold. Beëindigingsovereenkomst Syntrus Achmea De administratie is per 1 januari 2013 overgedragen. Door Syntrus Achmea is een beëindigingsovereenkomst opgesteld waarin de beëindiging van de uitvoering wordt beschreven. Het bestuur heeft de beëindigingsovereenkomst in 2012 ondertekend. Communicatie Alle stakeholders zijn schriftelijk geïnformeerd over de aansluiting bij PGB. Aan alle deelnemers is begin 2013 een brief toegestuurd met de aanspraken die vanuit VDI zijn overgedragen aan PGB. Liquidatiebesluit en vereffenaars In 2013 wordt de liquidatie van VDI gerealiseerd. Het bestuur heeft in de vergadering van 7 december 2012 het besluit genomen om VDI te liquideren. De liquidatie zal in 2013 in gang worden gezet en hierover zal in 2013 een liquidatieverslag worden opgesteld. Per 1 januari 2013 zijn de vereffenaars benoemd. Dit zijn de in 2013 zittende bestuursleden van VDI, de heer G.P.M.J. Roest, I. Slikkerveer, G.C. Dijkstra en J.W. van der Laan en mevrouw J.A.W. de Graaff. 3.1.3 Overige onderwerpen Toeslagbeleid De belangrijkste conclusie uit de continuïteitsanalyse die VDI in maart 2012 heeft verricht is dat VDI niet kan aantonen dat vanuit de vereiste dekkingsgraad de toeslagambitie in voldoende mate wordt waargemaakt. DNB vindt dat VDI consistentie van de toeslagambitie moeten kunnen aantonen. Het bestuur heeft daarom besloten de toeslagambitie bij te stellen naar 50%. Cao-partijen en deelnemersraad hebben ingestemd met de aanpassing van de toeslagambitie. Statutenwijziging en reglementswijzigingen De samenstelling van het bestuur is gewijzigd van 4 naar 3 leden namens de werknemersvertegenwoordiging en van 4 naar 3 leden namens de werkgeversvertegenwoordiging aangevuld met een onafhankelijk voorzitter. In 2012 zijn de statuten aangepast. Het reglement is in 2012 aangepast. De belangrijkste wijzigingen zijn: - de wijziging van het opbouwpercentage van 2,21% naar 2,04% voor het jaar 2012 voor de actieve deelnemers als gevolg van de genomen herstelmaatregelen. Bij overlijden in 2012 blijft het nabestaandenpensioen 70% van het (oude) opgebouwde ouderdomspensioen. - de wijziging van de toeslagambitie naar 50%. Jaarverslag 2012
pagina 22 | 78
Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) De ABTN is in 2012 samen met de verklaring van de beleggingsbeginselen door het bestuur geactualiseerd. Het crisisplan is aan de ABTN toegevoegd. Het bestuur heeft de ABTN in de vergadering van 9 maart 2012 goedgekeurd en vastgesteld. Crisisplan Het financieel crisisplan geeft een beschrijving van maatregelen die het fonds op korte termijn zou kunnen inzetten indien de dekkingsgraad zich bevindt op of zich snel beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt. VDI heeft op 19 april 2012 het financieel crisisplan geëvalueerd en de resultaten van de evaluatie ingediend bij DNB, na positief advies van de deelnemersraad. Vaststelling jaarverslag 2011 Het bestuur heeft in de vergadering van 11 juni 2012 de jaarrekening van VDI over het jaar 2011 goedgekeurd, vastgesteld en de verslagstaten vóór 1 juli 2012 bij DNB gedeponeerd, zoals ook vereist.
3.2 Kosten uitvoering pensioenregeling VDI is transparant over kosten VDI vindt het vanzelfsprekend dat scherp op alle kosten gelet moet worden. Door de toenemende wet- en regelgeving neemt de druk op de kosten toe. De toezichthouder AFM vond in april 2011 de kostentransparantie van de pensioensector onvoldoende. Over 2012 wil het bestuur meer inzicht geven in de kosten van de uitvoering van de pensioenregeling. Overigens wijst het bestuur erop dat er geen verband bestaat tussen de hoogte van de kosten en het behalen van het resultaat. De kosten voor de uitvoering van de pensioenregeling bedragen voor 2012 €1.941 (in 2011: € 2.054.) Het bedrag aan uitvoeringskosten bestaat uit: kosten deelnemer kosten werkgever kosten bestuur en financieel beheer kosten projecten Kosten deelnemers De kosten deelnemer hebben betrekking op alle werkzaamheden die de administratie van het fonds verricht om de pensioenaanspraken te administreren, de uitkeringen van de pensioengerechtigden te verzorgen en alle deelnemers en gerechtigden te informeren. Te denken valt hierbij aan het verwerken van waardeoverdrachten, het toekennen van pensioenen en de communicatie met alle doelgroepen. Kosten werkgevers De kosten werkgever hebben betrekking op alle activiteiten die voortvloeien uit het beheer van het bestand van aangesloten werkgevers, de aanlevering en verwerking van de werknemersgegevens, het opleggen en innen van de pensioenpremies en het onderhouden van de contacten met die werkgevers. Kosten bestuur en financieel beheer De kosten bestuur en financieel beheer hebben betrekking op de bestuurlijke kosten (bestuur, deelnemersraad, verantwoordingsorgaan), het voeren van het secretariaat, het opstellen van het jaarverslag en het samenstellen van financiële rapportages. De kosten van het wettelijk toezicht (DNB, AFM) en de
Jaarverslag 2012
pagina 23 | 78
advies- en controlekosten (actuaris, accountant, aan derden uitbestede activiteiten) worden op basis van facturatie bij het pensioenfonds in rekening gebracht. Vooraf vindt wel afstemming plaats over de prijs. Kosten van projecten In verslagjaar zijn er vanwege de overdacht naar PGB transitiekosten gemaakt. Deze kosten zijn opgenomen onder kosten van projecten. In onderstaande tabel is een specificatie opgenomen van de kosten die het fonds in het verslagjaar heeft gemaakt..
Kostensoort
Kosten deelnemer Kosten werkgevers Kosten bestuur en financieel beheer Overige kosten bestuur en financieel beheer Kosten van projecten Totaal
Begroot 2012
269 35 394
Daadwerkelijke kosten 2012 336 39 583
Begroot 2011
Daadwerkelijke kosten 2011 319 35 396
278 37 599
772
872
211 1.941
268 2.054
Beheerkosten De beheerkosten zijn de kosten die periodiek door de vermogensbeheerder onttrokken worden uit het belegde vermogen. Soort belegging Daadwerkelijke kosten 2012 Daadwerkelijke kosten 2011 Vastgoed beleggingen 29 30 Aandelen 181 185 Vastrentende waarden 272 278 Derivaten 0 0 Overige beleggingen 0 0 Totaal 482 493 Transactiekosten Vermogensbeheer Transactiekosten vormen een aparte kostensoort, waarbij geldt dat de kosten worden bepaald door soort en omvang van de transacties die binnen de beleggingsportefeuille van het VDI plaatsvinden. Transactiekosten zijn onder te verdelen in toe- en uittredingskosten bij beleggingsfondsen, aan- en verkoopkosten bij directe belegging in beleggingstitels en acquisitiekosten, ook wel aangeduid als de transactiekosten binnen de beleggingsfondsen. Voor de portefeuille, namelijk de transactiekosten binnen de beleggingsfondsen, ontbreekt het inzicht in de transactiekosten nog. Deze transactiekosten zijn onderdeel van de directe beleggingsopbrengsten. Het VDI belegt in beleggingsfondsen. De toe- en uittredingskosten die VDI betaalt aan deze beleggingsfondsen zijn een goede indicatie van de kosten die de beheerder van het beleggingsfonds maakt om de financiële instrumenten aan te kopen of te verkopen, in geval middelen toevertrouwd of onttrokken worden aan de beleggingsfondsen. De transactiekosten gemaakt bij het toe- en uittreden zijn berekend conform de aanbevelingen van de pensioenfederatie. Aan de uitkomsten kunnen nog geen conclusies worden verbonden omdat op de markt nog geen benchmarks en normen met betrekking tot transactiekosten beschikbaar zijn.
Jaarverslag 2012
pagina 24 | 78
3.3 Risicoparagraaf Algemeen De risico’s verbonden aan de pensioenregeling worden door VDI zelf gedragen. VDI heeft de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en van de opzet van de administratieve organisatie en interne controle vastgelegd in de ABTN. Hierna wordt een toelichting gegeven. 3.3.1. Operationele risico’s Het betreft hier risico’s welke inherent zijn aan het (dis)functioneren van mens en machine in de primaire operationele processen van VDI. Deze risico’s worden afgedekt door een hoeveelheid van elkaar aanvullende maatregelen, zoals bijvoorbeeld back-up en recovery procedures, logische en fysieke toegangsbeveiliging en testprocedures, waarborgen continuïteit in personele bezetting en het toepassen van het 4-ogen principe. Bij alle werkzaamheden die door het bestuur worden uitbesteed is de uitvoeringsorganisatie verantwoordelijk voor de continuïteit. De uitvoeringsorganisatie rapporteert aan het bestuur (zie ook ‘uitbestedingsrisico’) over de uitgevoerde processen. Hierbij vindt het bestuur het belangrijk dat er een heldere toelichting wordt gegeven bij afwijkingen ten opzichte van de begroting of de gemaakte afspraken. Uitbestedingsrisico Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden wordt geschaad. VDI heeft de uitvoering van de pensioenregeling, dat wil zeggen de beleidsvoorbereiding, pensioenadministratie, communicatie en het vermogensbeheer, uitbesteed. Voor het pensioenfonds bestaat het uitbestedingsrisico vooral uit het risico dat niet wordt gehandeld volgens het verstrekte mandaat. Om dit risico, dat samenhangt met operationele werkzaamheden te beheersen, zijn de voorwaarden contractueel vastgelegd en uitgewerkt in SLA’s. Met Syntrus Achmea is het pensioenfonds een Service Level Agreement (SLA) overeengekomen. Daarnaast beschikt Syntrus Achmea over een zogenoemde ISAE 3402 verklaring type 2. Deze verklaring richt zich op de bedrijfsprocessen en de daarin opgenomen interne controles in opzet bestaan, adequaat zijn (type1) en effectief hebben gewerkt (type 2). Het bestuur analyseert jaarlijks de ISAE 3402 rapportage om te controleren of de betreffende uitbestedingsrisico’s voldoende zijn afgedekt en heeft de uitkomsten met Syntrus Achmea besproken. De bespreking van de ISAE 3402 type 2 verklaring heeft niet geleid tot acties. Ook met de vermogensbeheerders en custodian zijn beheerafspraken gemaakt, vastgelegd in overeenkomsten en SLA’s. In aanvulling worden jaarlijks de specifieke beheerafspraken vastgelegd in mandaten. Deze afspraken betreffen onder andere de samenstelling van de portefeuille, bandbreedtes, performance meting, benchmarks, het rente afdekkingsbeleid en het valuta- en derivatenbeleid. De risico’s die met het uitbesteden gepaard gaan, zijn op voorhand beheerst door middel van een uitgebreid selectieproces. Vervolgens wordt onder andere met behulp van onafhankelijke externe deskundigen gemonitord of de ingehuurde partijen blijven voldoen aan de door het pensioenfonds gestelde eisen ten aanzien van onder meer resultaat, kwaliteit, deskundigheid en service. De ingehuurde partijen, zoals Syntrus Achmea Pensioenbeheer en de vermogensbeheerders F&C,BlackRock en Syntrus Achmea Vastgoed brengen periodiek verslag uit aan het bestuur over de door hen uitgevoerde werkzaamheden en de resultaten daarvan. Het bestuur toetst de uitbesteding van de diensten onder meer met behulp van de ISAE 3402-rapporten respectievelijk de AAF 01/06 rapporten. Ook de interne procedures van het pensioenfonds worden periodiek getoetst door een onafhankelijke visitatiecommissie.
Jaarverslag 2012
pagina 25 | 78
Liquiditeitsrisico Aangezien de som van de premies en de directe beleggingsopbrengsten de som van uitkeringen en kosten verre te boven gaat, is de kans op een liquiditeitstekort beperkt, temeer daar altijd de mogelijkheid bestaat om beursgenoteerde beleggingen per omgaande te verkopen. Daarnaast kan echter een plotselinge opdroging van marktliquiditeit de gewenste implementatie van het strategische beleid in de weg staan. Daarom is er een liquiditeitsbeleid ontwikkeld en vastgelegd in een beleidsdocument. Compliance risico Het compliance risico bestaat uit het risico van het niet voldoen aan fungerende wet- en regelgeving dan wel het niet tijdig onderkennen van verandering in de wet- en regelgeving. Het bestuur heeft in samenwerking met de uitvoeringsorganisatie, Syntrus Achmea en de vermogensbeheerders en custodian diverse maatregelen getroffen om alert te reageren op het voldoen aan wet- en regelgeving en wijzigingen die plaatsvinden. Deze maatregelen zijn onder meer periodieke rapportages vanuit de administratie, bestuursondersteuning en het vermogensbeheer. Risico’s voor de aangesloten werkgevers Het risico voor de werkgever is het betalen van een hogere premie. De aangesloten werkgevers betalen een jaarlijkse doorsneepremie. Deze premie kan fluctueren, al streeft het VDI naar premiestabiliteit. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat premieverhogingen een beperkt effect hebben op de financiële positie van VDI. Voor de vaststelling van de premie wordt verwezen naar de paragraaf ‘Premieverhoging’. Voor het pensioenfonds geldt een maximale premie van 30% van de pensioengrondslag. Risico’s voor de deelnemers Actuariële risico’s en beleggingsrisico’s worden collectief gedeeld. Naast de premies zijn de beleggingsopbrengsten een belangrijke financieringsbron voor het pensioenfonds. Partiële toeslagverlening, of het geheel achterwege laten van toeslagverlening, zorgt ervoor dat de financiële positie van het VDI niet verder verslechtert. Ook korten van de rechten vormt een risico voor de deelnemers. Bij korten van de rechten worden de opgebouwde pensioenaanspraken verminderd. Deze maatregel wordt ingezet, indien het pensioenfonds een te lage dekkingsgraad heeft en achterblijft bij het herstelpad uit het herstelplan. Het pensioenfonds heeft deze maatregel opgenomen in het herstelplan en deze is daadwerkelijk per 1 januari 2011 doorgevoerd. In 2012 is het opbouwpercentage door de genomen herstelmaatregelen verlaagd van 2,21% naar 2,04%. Beleidsinstrumenten Er is een aantal beleidsinstrumenten waarmee de financiële positie kan worden bijgestuurd. Deze beleidsinstrumenten zijn het toeslagen-, premie-, beleggingsbeleid en tot slot de pensioenregeling. Met Asset Liability Management (ALM) wordt samenhang aangebracht tussen deze beleidsinstrumenten.
Jaarverslag 2012
pagina 26 | 78
3.3.2 Beleggingsrisico´s De in de balans opgenomen financiële instrumenten betreffen effecten, vorderingen en schulden. Financiële instrumenten zijn opgenomen tegen actuele waarden, voor zover niet anders is aangegeven. De belangrijkste risico’s zijn valuta-, rente-, markt- en kredietrisico’s. In het beleggingsplan worden specifieke afspraken gemaakt ten aanzien van het rente- en het valutarisico. Kasbank stelde in 2012 rapportages op om deze risico’s te monitoren. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door fluctuaties in valutakoersen. Valutarisico’s worden afgedekt met valutaderivaten, voornamelijk valutatermijncontracten en valutaswaps. VDI streeft ernaar om het valutarisico van niet-euro beleggingen voor de belangrijkste valuta (US Dollar, Pond Sterling en Yen) structureel voor 100% af te dekken. Renterisico Renterisico is het risico dat de dekkingsgraad van VDI wijzigt door veranderingen in de marktrente. Sinds de waardering van verplichtingen op marktbasis (FTK) plaatsvindt, is het renterisico voor de totale financiële positie van het pensioenfonds expliciet zichtbaar en speelt een belangrijke rol in de beleidsafwegingen. Het structurele renterisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. In 2012 heeft er een wijziging plaatsgevonden en is de rentetermijnstructuur gebaseerd op de ultimate forward rate (UFR). Het bestuur evalueert daarnaast ieder kwartaal haar rentevisie en afdekkingsbeleid op het gebied van renterisico. Gedurende het verslagjaar is het streven naar een matchpercentage versus de nominale verplichtingen van 75% gehandhaafd. Kredietrisico Dit risico hangt samen met de beleggingen in verhandelbare schuldpapieren en contractuele afspraken met tegenpartijen die potentieel hun verplichtingen aan het pensioenfonds niet meer kunnen nakomen, bijvoorbeeld door faillissement. In de beleggingsportefeuille van VDI is sprake van kredietrisico’s in verschillende onderdelen van de portefeuille. Het bestuur houdt toezicht op deze risico’s bij de monitoring van de activiteiten van de vermogensbeheerder en de inhoud van de beleggingsportefeuille. Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk Aandelen, Commodities en Vastgoed) verandert door fluctuaties in de marktwaardering van deze waarden. Het structurele marktrisico wordt onder andere in kaart gebracht binnen een ALM-studie. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. Voor de beheersing van het marktrisico in samenhang met het renterisico wordt gebruik gemaakt van actieve wegingen van de diverse beleggingscategorieën, waarbij tevens incidenteel gebruik gemaakt kan worden van derivaten. De beheersing van het risico is geïntegreerd in het beleggingsproces via onder andere het jaarlijkse beleggingsplan en het daarin aangegeven beleggingsmandaat. In de risicorapportage wordt ook ieder kwartaal door middel van scenarioanalyses naar de risico’s gekeken. Inflatierisico Dit betreft het risico dat de pensioenaanspraken en beleggingen geen gelijke tred houden met de inflatie. Op lange termijn wordt een deel van de beleggingen geacht om indirect bescherming te bieden tegen inflatie, zoals de aandelen, het vastgoed en de commodities (grondstoffen). Het inflatierisico wordt op korte termijn niet direct afgedekt.
Jaarverslag 2012
pagina 27 | 78
3.3.3 Actuariële risico’s Strategisch risico/solvabiliteitsrisico Het solvabiliteitsrisico wordt vergeleken met de wettelijke buffervereisten voor solvabiliteit. Het rente-, zakelijke waarden-, valuta-, grondstoffen-, kredietrisico en verzekeringstechnisch risico samen bepalen de hoogte van het solvabiliteitsrisico. Deze buffereisen worden vastgesteld op basis van de strategische beleggingsportefeuille voor het komende jaar. Het bestuur acht het risicoprofiel van het pensioenfonds zodanig dat het standaard model toegepast kan worden. Het bestuur heeft haar beleid voor het bepalen van het Vereist Eigen Vermogen vastgelegd in een notitie Uitgangspunten vaststellen Vereist Eigen Vermogen. Eind 2012 is er geen Vereist Eigen Vermogen meer vastgesteld, omdat VDI de uitvoering heeft overgedragen naar PGB. Verzekeringstechnisch risico Naast de financiële risico’s staat VDI bloot aan verzekeringstechnische risico’s, waarvan het langlevenrisico het belangrijkste risico is. Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen worden veronderstellingen gehanteerd waaronder leeftijdsafhankelijke correctiefactoren, alsmede veronderstellingen over toekomstige verbetering van de levensverwachting. Deze veronderstellingen worden periodiek getoetst. Een ander verzekeringstechnisch risico is het kortlevenrisico.
3.4 Ontwikkelingen op pensioengebied in 2012 Sinds 2010 discussiëren sociale partners en de overheid over een nieuw pensioenstelsel. In juni 2011 sloten sociale partners en de overheid een Pensioenakkoord. Dit Pensioenakkoord betrof zowel de AOW als het pensioen. Pensioenregelingen toekomstbestendig maken is het doel: ze moeten stijgende levensverwachting en financiële schokken kunnen opvangen. Over de AOW beslist de overheid. Maar pensioen is een arbeidsvoorwaarde en ligt daarmee voor een groot deel op het terrein van sociale partners. De overheid stelt voor het aanvullend pensioen wel de fiscale grenzen vast. Die grenzen bepalen of en in hoeverre het pensioen fiscaal ondersteund wordt. Bij een nieuw pensioenstelsel horen nieuwe communicatieregels. Het perspectief van de deelnemer staat centraal. Er komen meer mogelijkheden voor pensioenfondsen om van hun communicatie maatwerk te maken en te werken met digitale communicatie. Deze regels komen te zijner tijd in de Pensioenwet. Nieuw financieel toetsingskader voor pensioenfondsen De financiële regels voor pensioenfondsen staan in het Financieel Toetsingskader (FTK). Dat FTK is weer onderdeel van de Pensioenwet. Werknemers verwachten een pensioen dat hoger wordt bij inflatie. Maar de regelingen zijn feitelijk niet zo opgezet. Dat geeft een verwachtingskloof. Voor het pensioenfonds is de pensioenbelofte bovendien moeilijker waar te maken door de lage rente en de stijgende levensverwachting. Ook is de volatiliteit van de beleggingsmarkten de laatste jaren sterk toegenomen. De buffers van pensioenfondsen moeten omhoog om de huidige zekerheidsmaat wel waar te maken. Sociale partners en de overheid spraken daarom over nieuwe financiële regels voor pensioenfondsen. De overheid werkt de afspraken uit in de nieuwe regels van het FTK. Pas in 2015 nieuw FTK Eind 2012 zijn de contouren van een nieuw FTK nog niet helder. Er is al wel een Hoofdlijnennota waarin de uitgangspunten van het nieuwe FTK staan. Dat nieuwe FTK zou op 1 januari 2014 ingaan, maar eind november 2012 werd de invoering met een jaar uitgesteld naar 1 januari 2015. De huidige regels blijven daardoor een jaar langer van kracht.
Jaarverslag 2012
pagina 28 | 78
Verhoging AOW leeftijd De overheid heeft besloten om de AOW-leeftijd stapsgewijs te verhogen naar 67 jaar in 2021. Door de Door de stapsgewijze leeftijdsverhogingen in de AOW sluiten de pensioenleeftijd en de AOW-leeftijd vanaf 2013 niet meer op elkaar aan. De verhoging van de AOW-leeftijd betekent dat de deelnemers vanaf 65 jaar tijdelijk minder inkomen hebben dan verwacht. Inmiddels zijn afspraken gemaakt in het sociaal akkoord. Minder fiscale mogelijkheden opbouw pensioen In 2014 wordt de pensioenrichtleeftijd in het Witteveenkader verhoogd naar 67 jaar. Daarna wordt de pensioenrichtleeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Verdere verhoging gaat met stappen van één jaar. De overheid maakt een wijziging van de pensioenrichtleeftijd ten minste een jaar van tevoren bekend. De overheid besloot om de fiscaal maximale opbouw voor pensioen per 1 januari 2014 met 0,1% te verlagen. Het maximale opbouwpercentage is dan 2,15% voor middelloon en 1,9% voor eindloon. Dit besluit is in wetgeving neergelegd. In oktober 2012 werd in het regeerakkoord afgesproken dat er een fiscaal maximale pensioenopbouw van 1,75% komt voor een middelloonregeling. Daarnaast is er een bovengrens van 100.000 euro ingesteld voor de fiscale aftrekbaarheid van de premies voor de aanvullende pensioenen. Dit besluit is nog niet in wetgeving vastgelegd. Er ligt inmiddels wel een wetsvoorstel. Vervroegen van pensioen en doorwerken mag Het ministerie van Financiën wijzigde het fiscale beleid ten aanzien van vervroegde pensionering en doorwerken. Het is nu mogelijk om het pensioen te vervroegen tot de 60-jarige leeftijd zonder dat het dienstverband in dezelfde mate wordt verminderd. Dit betekent dat het pensioenfonds de betrokkenen niet meer hoeft te laten verklaren dat zij niet meer zullen werken voor zover ze met pensioen zijn gegaan. Daarnaast vindt voortgezette opbouw alleen plaats indien en voor zover er doorgewerkt wordt.
3.5 Communicatie Herstelmaatregelen Gedurende het gehele traject zijn de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden op de hoogte gehouden over de herstelmaatregelen en de gevolgen die dat met zich meebrengt door middel van berichten en een Q&A op de website en brieven. Ook de toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM) is op de hoogte gehouden van alle communicatie die heeft plaatsgevonden. De AFM heeft aangegeven, dat het fonds open en transparant heeft gecommuniceerd over de genomen maatregelen. Pensioenregister De Stichting Pensioenregister is een initiatief van de gezamenlijke Nederlandse pensioenfondsen, de pensioenverzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit samenwerkingsverband stelt sinds 6 januari 2011 de website www.mijnpensioenoverzicht.nl beschikbaar voor het Nederlandse publiek. Op de website van het pensioenregister www.mijnpensioenoverzicht.nl kan iedereen een overzicht krijgen van de door hem of haar opgebouwde en op te bouwen pensioenaanspraken bij pensioenfondsen, pensioenverzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank. Consumenten, pensioenuitvoerders en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn positief over het pensioenregister. Het bestuur heeft een afspraak gemaakt met Syntrus Achmea om de procedure van aanlevering van de pensioengegevens aan het pensioenregister te waarborgen en ervoor te zorgen dat de gegevens tijdig worden geleverd. In 2012 heeft het Pensioenregister maatregelen getroffen die de continuïteit in de dienstverlening moeten garanderen.
Jaarverslag 2012
pagina 29 | 78
3.6 Vermogensbeheer 3.6.1 Economieën en financiële markten en terugblik 2012 Aan het begin van 2012 was het marktsentiment positief door met name de aantrekkende economische groei in de VS, alwaar de monetaire stimuleringsmaatregelen effect leken te sorteren. Hierdoor ontstond het idee dat de ergste fase van de financiële crisis achter de rug was. Daarnaast bereikten de regeringsleiders van de eurolanden, de Europese Centrale Bank en het IMF overeenstemming over een tweede steunpakket voor Griekenland. In het tweede kwartaal sloeg dit positieve sentiment echter om, vooral als gevolg van de ontwikkelingen in Griekenland: de Griekse verkiezingen leidden tot nieuwe zorgen over de uitvoering van de bij het Griekse steunpakket behorende hervormingsmaatregelen. De maand augustus stond in het teken van de oplaaiende onzekerheid over Griekenland, waar de noodzaak van een derde steunpakket en de uiteenlopende politieke standpunten hieromtrent de markten in hun greep hielden. Ook de bezorgdheid over Spanje en Italië, en daarmee het voortbestaan van de eurozone, liep verder op. Uiteindelijk was het een toezegging van ECBpresident Mario Draghi die de negatieve spiraal een halt toeriep. Hij kondigde aan dat wanneer een land een officieel hulpverzoek indient, de ECB dit land – onder voorwaarden - ongelimiteerd zal helpen haar schuldenlast te herfinancieren door kort staatspapier op de secundaire markt op te kopen. Dit leidde in het laatste kwartaal van 2012 tot meer rust op de financiële markten, met dalende rentes voor de zwakker geachte eurolanden tot gevolg. Wat de financiële markten in de tweede helft van 2012 verder bezighield, was de strijd tussen Obama en Romney om het presidentschap van de VS. Daarbij deden zorgen over het uitblijven van een compromis tussen de Democraten en Republikeinen over hoe het begrotingstekort terug te brengen de markten geen goed. Als na de verkiezingen een compromis zou uitblijven, zou een groot aantal fiscale stimuleringsmaatregelen eind 2012 aflopen (het ‘fiscal cliff’) met alle gevolgen van dien voor de groei van de Amerikaanse en wereldeconomie. Deze angst werd werkelijkheid na de verkiezingsoverwinning van Obama. De Democraten en Republikeinen wilden, zoals verwacht, elkaar in de begrotingsonderhandelingen zo min mogelijk tegemoet komen. Uiteindelijk werd in de laatste dagen van het jaar toch een beperkte ‘deal’ gesloten, die beide partijen meer tijd gunde om tot een meer duurzame oplossing te komen. De FED heeft in 2012 de geldmarktrente ongewijzigd gelaten op 0,25%. De ECB verlaagde de rente in 2012 eenmaal met 0,25% naar 0,75%. De situatie in Japan stond in 2012 in het teken van aanhoudende stimulering van de economie. Deze maatregelen hebben echter niet geleid tot de gewenste oplopende inflatie. Japan blijft last houden van periodes van deflatie. De verruimingsmaatregelen hadden wel een stimulerend effect op de Japanse aandelenmarkt, die een sterke stijging kende. Gedurende 2012 heeft de Bank of Japan de rente onveranderd gelaten op 0,10%. Voor China bestond in de eerste helft van 2012 de vrees dat het met een zware groeivertraging te maken zou krijgen. Economische indicatoren vertoonden een steeds minder rooskleurig beeld naarmate 2012 vorderde. In de tweede helft van 2012 keerde dit patroon echter. Economische indicatoren begonnen weer betere groeivooruitzichten te laten zien voor de Chinese economie die een steeds groter deel uitmaakt van de wereldeconomie. Eind 2012 leek het erop dat de Chinese economie een zogenaamde ‘soft landing’ had gemaakt, en dat het pad naar snelle economische groei niet ver weg lag. 3.6.2
Financiële markten
Zowel aandelen als obligaties hebben in 2012 positieve rendementen laten zien. De wereldwijd ingevoerde monetaire verruimingsmaatregelen vonden hun weg naar de financiële markten. Door het gebrek aan rendementspotentieel bij de relatief veilige beleggingen, raakten risicovolle beleggingen steeds meer in trek bij
Jaarverslag 2012
pagina 30 | 78
beleggers. Dit verklaart het hogere rendement van aandelen en bedrijfsobligaties in vergelijking met staatsobligaties in de tabel hierboven.
3.6.3 Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid stond gedurende het jaar 2012 in het teken van de aansluiting bij Pensioenfonds Grafische Bedrijven (‘PGB’) per 1 januari 2013. Om de werkzaamheden in verband met het jaarwerk te vereenvoudigen, is door het bestuur besloten om alle activa uiterlijk op 31 december 2012 aan PGB over te dragen. Vanwege de zeer geringe overlap tussen de beleggingsportefeuilles van het pensioenfonds en PGB, heeft PGB al in een vroeg stadium aangegeven de activa van het pensioenfonds zo veel mogelijk in contanten te willen ontvangen. De enige uitzondering hierop vormden de Duitse en Nederlandse staatsleningen in de portefeuille. Vanwege de aansluiting diende het beleggingsbeleid van het pensioenfonds meer in lijn te worden gebracht met dat van PGB. Dit om te voorkomen dat de dekkingsgraden van beide fondsen te veel uit elkaar zouden gaan lopen. PGB had immers - binnen een bepaalde bandbreedte - een garantie afgegeven op het dekkingsgraadverschil tussen beide pensioenfondsen en wenste in ruil daarvoor het risico op het uit elkaar lopen van de dekkingsgraden zo veel mogelijk te beperken. Als beperkende voorwaarde gold daarbij wel dat het vereist eigen vermogen van VDI niet zou mogen toenemen vanwege de situatie van onderdekking. Als gevolg van het bovenstaande heeft VDI al in juli 2012 haar illiquide beleggingen zo veel mogelijk afgebouwd. Dit omdat Syntrus Achmea Real Estate & Finance, de beheerder van het grootste gedeelte van de illiquide beleggingen, niet kon garanderen dat deze beleggingen in december 2012 nog verkocht zouden kunnen worden. Het ging daarbij om de op dat moment nog verkoopbare beleggingen in onroerend goed en hypotheken, te weten het PVF Particuliere Hypothekenfonds, Achmea Dutch Residential Fund en Achmea Dutch Retail Fund. De opbrengst hiervan werd op zodanige wijze in aandelen en obligaties herbelegd dat, conform het beleid van PGB, het belang in zakelijke waarden toenam en de mate van rente-afdekking werd teruggebracht. Deze beleidsaanpassingen zijn zodanig geïmplementeerd dat het vereist eigen vermogen gelijk bleef. Door het voorgaande is de portefeuille van VDI wel uit de pas gaan lopen met de begin 2012 vastgestelde normportefeuille. In december 2012 vond de overdracht van de activa van het pensioenfonds aan PGB plaats. Daarbij werd het overgrote deel van de activa in de loop van de maand verkocht, en eind december in contanten overgedragen aan PGB. De illiquide beleggingen bestaande uit het PVF Zakelijke Hypothekenfonds, een aantal Achmea onroerendgoedfondsen en het F&C GTAA fonds zijn per 31 december 2012 op naam van PGB overgezet. Dit gold ook voor de Nederlandse en Duitse staatsleningen in portefeuille. Daarmee is eind 2012 de gehele portefeuille overgedragen aan PGB. 3.6.4
Rendementen
De portefeuille liet over de verslagperiode een rendement zien van + 12,9% tegen een benchmarkrendement van +16,6%. De underperformance over 2012 bedroeg daarmee 3,7%. Deze underperformance was met name te wijten aan de tegenvallende prestaties van de deelportefeuilles die tot categorie vastrentende waarden worden gerekend. Verder heeft ook het – conform planning - hoge percentage in liquiditeiten in de laatste twee weken van december een belangrijke bijdrage geleverd aan voornoemde underperformance.
Jaarverslag 2012
pagina 31 | 78
Rendementen 2012 Omschrijving Totale portefeuille
Portefeuille +12,9%
Totale portefeuille vastrentende waarden Duration overlay Zakelijke hypotheken Particuliere hypotheken Niet-staatsobligaties
+12,2% +15,2% 0,2% + 1,7% + 9,0%
Totale portefeuille zakelijke waarden Aandelen ontwikkelde markten Aandelen opkomende markten Onroerend goed Alternatieve beleggingen
+ 14,8% + 16,1% + 16,5% 1,6% + 28,9%
Liquiditeiten Bron: KAS Bank
+ 4,4%
3.7 Actuariële analyse Resultaat boekjaar De rekening van lasten en baten laat een resultaat over 2012 zien van 12.729 (in 2011 was dit 7.300 negatief). Dit resultaat kan als volgt worden toegelicht:
Resultaat op interest Resultaat op kosten Resultaat op premies, sterfte en overige technische grondslagen Resultaat als gevolg van verandering marktrente Overige resultaten Resultaat
Jaarverslag 2012
2012 19.339 (667)
2011 19.258 (783)
2010 15.222 (996)
2009 5.790 (64)
2008 (27.300) (226)
942 (12.018)
1.562 (27.385)
1.740 (16.680)
1.088 8.160
298 (23.562)
5.133
48
8.363
(10.084)
(2.471)
12.729
(7.300)
7.649
4.890
(53.261)
pagina 32 | 78
Stand van de voorzieningen en reserves Het verloop van de voorziening en reserves is als volgt weer te geven:
Technische Voorziening(en) Stand eind vorig boekjaar Vermeerdering** Wijziging actuariële grondslagen Waardeoverdracht aan PGB
2012 196.562
2011 164.329
2010 151.740
2009 127.301
2008 93.588
22.187
32.233
10.936
24.439
33.689
2.040
-
1.653
-
24
0
196.562
164.329
151.740
127.301
2012
2011
2010
2009
2008
(18.229)
(10.929)
(18.578)
(23.468)
29.793
12.729
(7.300)
7.649
4.890
(53.261)
5.500 -
(18.229)
(10.929)
(18.578)
(23.468)
(220.789)
Stand eind boekjaar voor overdracht
Stichtingskapitaal en reserves Stand eind vorig boekjaar Toevoeging/onttrekking uit resultaat Directe vermogensmutatie Stand eind boekjaar
** De vermeerdering van 22.187 bestaat uit: Pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht rechten Nationale Nederlanden Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
Jaarverslag 2012
9.433 3.061 (4.896) 12.018 2.519 52
pagina 33 | 78
4 Verantwoordingsorgaan 4.1 Oordeel 2012 Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van haar taakuitoefening in 2013 kennis genomen van het concept jaarverslag en de jaarrekening van 2012, de concept actuariële toelichting bij de jaarrekening in het actuarieel rapport, het concept rapport van de waarmerkend actuaris, het concept accountantsrapport, de vergaderstukken (waaronder correspondentie met de Nederlandsche Bank) en notulen van de bestuursvergaderingen, de reglementen en de ABTN. Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende bevindingen: Het verantwoordingsorgaan is in 2012 nauw betrokken geweest bij de evaluatie van het herstelplan en bij de besluitendie het bestuur heeft genomen tot het doorvoeren van de herstelmaatregelen naar aanleiding van deze evaluatie. Daarnaast heeft het bestuur het verantwoordingsorgaan regelmatig geïnformeerd over de voortgang met betrekking tot de aansluiting bij PGB, het liquidatiebesluit en het aanpassen van de toeslagambitie. Het handelen van het bestuur in algemene zin Het verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur correct heeft gereageerd op de door het verantwoordingsorgaan gestelde vragen en/of opmerkingen. Door het bestuur is openheid betracht. Het door het bestuur uitgevoerde beleid gedurende 2012 Op basis van de verstrekte informatie wordt de uitvoering van het gevoerde beleid door ons als voldoende ervaren. Premiebeleid Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het pensioenfonds een gedegen premiebeleid voert en dat door het uitblijvende herstel van de dekkingsgraad het bestuur ervoor heeft gekozen om als extra herstelmaatregel de premie extra te verhogen begin 2012. Beleggingsbeleid (inclusief Corporate Governance en Verantwoord Beleggen) Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het bestuur erg actief bezig is met het sturen op de performance van het beleggingsbeleid. Het bestuur past hierbij op adequate wijze risicomanagement toe. Overgang PGB en financiële positie van het fonds Doordat alle pensioenrechten op 31 december 2012 zijn overgedragen naar PGB door middel van een collectieve waardeoverdracht bedraagt de dekkingsgraad op 31 december 2012 0%, waardoor VDI over het jaar 2012 geen evaluatie herstelplan meer hoeft te verrichten. PGB heeft over 2012 een evaluatie herstelplan verricht, waarbij is gebleken dat PGB op het herstelpad zit. De voorgenomen korting voor VDI in 2013 hoeft niet te worden doorgevoerd. Toeslagbeleid Het verantwoordingsorgaan is zich ervan bewust dat vooral de ontwikkeling van de rente en de beleggingen bepalend zijn voor het kunnen verlenen van toeslagen in de toekomst. Het verantwoordingsorgaan kan zich vinden in het besluit van het bestuur dat de toeslagambitie is aangepast.
Jaarverslag 2012
pagina 34 | 78
Principes voor goed pensioenfondsbestuur Het verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur zorgvuldig en transparant communiceert. Oordeel Het bestuur heeft voldoende informatie aan het verantwoordingsorgaan verstrekt om zich een volledig oordeel te kunnen vormen; Het handelen van het bestuur in 2012 is in overeenstemming geweest met de statuten en reglementen. Het bestuur heeft in 2012 een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn. Het bestuur heeft in 2012 de aansluiting bij PGB op een constructieve wijze uitgevoerd.
4.2 Reactie van het bestuur op het oordeel van het verantwoordingsorgaan Het bestuur bedankt het verantwoordingsorgaan voor de zorgvuldige manier waarop zij zich van haar taak heeft gekweten. Het bestuur dankt het verantwoordingsorgaan voor haar positieve oordeel over het in 2012 gevoerde beleid.
Jaarverslag 2012
pagina 35 | 78
5 Deelnemersraad 5.1 Verslag van de Deelnemersraad De Deelnemersraad adviseert het bestuur op verzoek of uit eigen beweging over zaken of te nemen besluiten die het fonds betreffen. Het betreft onder meer: Maatregelen van algemene strekking Wijzigingen in reglementen en statuten Jaarverslag Toeslagbeleid Premiebeleid Overdracht van verplichtingen De deelnemersraad is in 2012 nauw betrokken geweest bij de evaluatie van het herstelplan en bij de besluiten die het bestuur heeft genomen tot het doorvoeren van de herstelmaatregelen naar aanleiding van deze evaluatie. Daarnaast heeft de deelnemersraad positief geadviseerd over de aansluiting bij PGB, het liquidatiebesluit en het aanpassen van de toeslagambitie. In het verslagjaar heeft de deelnemersraad vijf keer vergaderd. De deelnemersraad vergadert in het algemeen voorafgaand aan de bestuursvergadering en is (deels) aanwezig bij de betreffende bestuursvergadering. De deelnemersraad heeft de beschikking over de relevante vergaderstukken van het bestuur en neemt kennis van alle onderwerpen die spelen bij het fonds.
Jaarverslag 2012
pagina 36 | 78
6 Jaarrekening In dit hoofdstuk presenteert het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie in liquidatie (hierna: VDI). In hoofdstuk 7 volgen de verklaringen van de certificerend actuaris en van de accountant van het pensioenfonds.
Jaarverslag 2012
pagina 37 | 78
6.1
Balans per 31 december
(na voorgestelde bestemming saldo baten en lasten)
(x € 1.000) Activa Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Beleggingen voor risico fonds
Vorderingen en overlopende activa Overige activa
Toelichting *)
2012 EUR
2011 EUR
6.5.1
-
8.102 67.339 103.328 -946 177.823
6.5.2 6.5.3
-
238 1.432
-
179.493
Passiva Stichtingskapitaal en reserves
6.5.4
-
-18.229
Technische voorziening voor risico fonds Technische voorzieningen
6.5.5
-
196.562 196.562
Overige schulden en overlopende passiva
6.5.6
-
1.160 179.493
*) De nummering verwijst naar de toelichting Dekkingsgraad op basis van FTK (in %)
Jaarverslag 2012
%
%
0,0
90,7
pagina 38 | 78
6.2
Staat van baten en lasten
(x € 1.000)
Toelichting
2012 EUR
2011 EUR
Baten Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers)
6.6.1
Beleggingsresultaten risico fonds
6.6.2
11.280 22.400 33.680
10.816 21.396 32.212
Lasten Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten
6.6.3 6.6.4
4.863 1.941
5.525 2.054
Mutatie technische voorzieningen: · Pensioenopbouw · Indexering en overige toeslagen · Rentetoevoeging · Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten · Wijziging marktrente · Wijziging overige actuariële uitgangspunten · Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten · Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen
Saldo overdrachten van rechten Overige lasten
Saldo van baten en lasten
Jaarverslag 2012
6.6.5 6.6.6 6.6.7 6.6.8 6.6.9 6.6.10 6.6.11 6.6.12
6.6.11 6.6.13
9.433 3.061
8.365 2.138
-4.896 12.018 2.040 -218.333 115
-5.660 27.385 325 -320 -196.562
32.233
210.689 20 20.951
-311 11 39.512
12.729
-7.300
pagina 39 | 78
Bestemming van het saldo van baten en lasten
(x € 1.000)
Algemene reserve Solvabiliteitsreserve Saldo van baten en lasten
Jaarverslag 2012
2012 EUR
2011 EUR
41.013 -28.284 12.729
-13.088 5.788 -7.300
pagina 40 | 78
6.3
Kasstroomoverzicht
(x € 1.000)
2012 EUR
2011 EUR
11.408 2.777 -4.945 -183 -20 -213.461 5.500 -2.334 -201.258
10.705 321 -5.524 -14 -32 -1.918 3.538
223.696 1.281 -22.877 -482 201.618
272.425 1.099 -277.339 -493 -4.308
Mutatie liquide middelen
360
-770
Stand liquide middelen per 1 januari
-360
410
-
-360
-
-1.792 1.432 -360
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde waardeoverdrachten Betaalde premies herverzekering Overdracht aan PGB Ontvangen gelden sociale partners (via VUVD) Betaalde pensioenuitvoeringskosten Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
6.6.11 6.4.1
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Stand liquide middelen per 31 december *)
*) De liquide middelen zijn als volgt opgebouwd: - deel opgenomen onder de Beleggingen voor risico fonds - overige liquide middelen (opgenomen onder de Overige activa)
Jaarverslag 2012
pagina 41 | 78
6.4
Algemene toelichting
6.4.1
Inleiding
Het doel van het pensioenfonds is het verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het pensioenfonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de in de branche verplicht gestelde pensioenregeling.
Waardeoverdracht naar Pensioenfonds voor de Grafische bedrijven en liquidatie Het VDI en het Pensioenfonds voor de Grafische bedrijven (hierna: PGB) zijn in overleg getreden om te komen tot aansluiting van de sector Verf- en Drukinkt Industrie bij het PGB. In 2012 is overeenstemming bereikt deze aansluiting te realiseren via een collectieve waardeoverdracht op 31 december 2012 van alle pensioenaanspraken van het VDI naar het PGB. De Nederlandsche Bank heeft aangegeven geen verbod op te leggen tot waardeoverdracht. Overgangsregeling (15-jaars-inkoopregeling) Deze regeling wordt tot en met 2012 uitgevoerd door de stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Bereide Verf- en Drukinktindustrie (VUVD). In 2012 zijn de VUVD en VDI overeengekomen dat de uitvoering van de aanvullende regeling van de VUVD naar de VDI gaat. DNB heeft, vanuit haar toezicht op VDI, hiertoe als voorwaarde gesteld dat het vermogen vanuit de VUVD bestemd voor de aanvullende regeling overgedragen wordt aan de VDI. Hiertoe is in het verslagjaar door de VUVD aan de VDI € 5,5 miljoen overgedragen. In het verslagjaar is door VUVD aan de VDI € 0,2 miljoen overgedragen ter financiering van in het verslagjaar toegekende aanspraken uit hoofde van de overgangsregeling. Bij de totstandkoming van de overeenkomst is geconstateerd dat een dekkingsgraadsverschil aanwezig is tussen beide fondsen. Om dit dekkingsgraadverschil te overbruggen is tussen sociale partners, VDI en PGB overeengekomen dat een bedrag van € 5,0 miljoen tijdelijk beschikbaar wordt gesteld uit de gelden bestemd voor de overgangsregeling. Afkoop van garantie Nationale Nederlanden Als gevolg van de collectieve waardeoverdracht naar PGB is vast komen te staan dat de garantstelling van Nationale Nederlanden niet ongewijzigd kan blijven bestaan. Per 31 december 2012 is er een koopsom beschikbaar van EUR 2.519 om aanspraken in te kopen voor een gesloten groep deelnemers. Welke in het verleden verzekerd zijn geweest bij NationaleNederlanden (NN). In 2009 zijn er aanspraken en rechten overgedragen vanuit NN naar het pensioenfonds, waarbij is afgesproken dat NN deze aanspraken en rechten zou garanderen in het geval van toekomstige kortingen. In het verslagjaar heeft NN deze garantie afgekocht door middel van een koopsom. Deze koopsom heeft zowel betrekking op de korting per 31 december 2010 van 5,9%, als ook op eventuele toekomstige kortingen. Met de koopsom zullen eenmalig extra pensioenaanspraken worden ingekocht bij PGB voor de deelnemers die vielen onder de garantiestelling van NN. De verdeling van de koopsom is nog niet afgerond. De koopsom is nog niet opgenomen als onderdeel van de TV per 31 december 2012. De koopsom is ook niet opgenomen in het vermogen per 31 december 2012 ter bepaling van de dekkingsgraad.
Liquidatie Na afronding van de waardeoverdracht zal Het VDI tot liquidatie overgaan in 2013. Het besluit is genomen op 7 december 2012.
Jaarverslag 2012
pagina 42 | 78
Verwerking in de jaarrekening van de collectieve waardeoverdracht De actuariële verwerking van de collectieve waardeoverdracht heeft plaatsgevonden op 31 december 2012. De financiële afwikkeling heeft eind 2012 plaatsgevonden door overdracht van alle bezittingen en verplichtingen van het VDI naar het PGB. Ultimo 2012 resteren enkele vorderingen en schulden die betrekking hebben op reguliere activiteiten van het VDI die zijn overgedragen aan PGB. De financiële afwikkeling van deze schulden en vorderingen vindt in 2013 plaats door het PGB.
6.4.2
Overeenstemmingsverklaring
De Jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. De bedragen opgenomen in de jaarrekening zijn vermeld in duizenden euro’s, tenzij anders is aangegeven. Het bestuur heeft op 12 juni 2013 de jaarrekening opgemaakt.
6.4.3
Schattingswijzigingen
Voorziening pensioenverplichting voor risico fonds De actuariële grondslagen en/of methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek voor de populatie van het fonds. Vanaf boekjaar 2012 is de grondslag voor overlevingskansen gebaseerd op de Prognosetafel 2012-2062 van het Actuarieel Genootschap (AG). De AG Prognosetafel 2012-2062 houdt rekening met de voorzienbare trend in overlevingskansen van de gehele Nederlandse bevolking. De algemene sterftekansen die volgen uit de tafel worden voor het fonds gecorrigeerd in verband met ervaringssterfte. Als gevolg van de invoering van de nieuwe AG Prognosetafel 2012-2062 is in het verslagjaar 2012 een last verantwoord van € 2,0 miljoen.
6.4.4
Algemene grondslagen
Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
Jaarverslag 2012
pagina 43 | 78
Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief transactiekosten, provisies, valutakoersverschillen e.d., worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten.
31 december 2012 EUR 1,21 7,46 0,81 113,99 1,32
CHF DKK GBP JPY USD
6.4.5
gemiddeld 2012 EUR 1,21 7,45 0,82 106,94 1,31
31 december 2011 EUR 1,21 7,43 0,84 99,88 1,30
gemiddeld 2011 EUR 1,23 7,44 0,85 104,34 1,32
Specifieke grondslagen
Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Vorderingen en schulden uit beleggingen welke samenhangen met een specifieke beleggingscategorie worden onder beleggingsdebiteuren dan wel -crediteuren opgenomen in de betreffende beleggingscategorie.
Vastgoedbeleggingen Beleggingen in direct vastgoed worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs inclusief transactiekosten, vervolgwaardering geschiedt tegen de reële waarde. De reële waarde wordt gebaseerd op taxatiewaarde. De taxaties worden verricht door onafhankelijke deskundigen. Indien daartoe aanleiding is, wordt bij de waardering rekening gehouden met de feitelijke verhuursituatie en/of renovatieactiviteiten. Resultaten door wijziging in reële waarde worden in de staat van baten en lasten verantwoord. Elk kwartaal wordt circa 25% van de vastgoedportefeuille extern getaxeerd door een erkende taxateur conform de richtlijnen van de vermogensbeheerder. Deze richtlijnen sluiten aan bij de ROZ/IPD-index. Het overige deel van de portefeuille wordt per kwartaal gewaardeerd op basis van interne indexering. Deze is gebaseerd op externe taxaties per sector per kwartaal.
Jaarverslag 2012
pagina 44 | 78
Ten aanzien van de waardering per 31 december is voor de objecten die niet extern getaxeerd zijn, in het laatste kwartaal een update van de externe taxateur ontvangen. Beursgenoteerde vastgoedfondsen worden gewaardeerd tegen de reële waarde, zijnde de beurskoers per balansdatum. Nietbeursgenoteerde beleggingen in vastgoedfondsen worden gewaardeerd op het aandeel in de reële waarde van de onderliggende beleggingen. Indien de waarderingsgrondslagen van vastgoedfondsen afwijken van de waarderingsgrondslagen van het pensioenfonds, wordt de waardering zo mogelijk aangepast aan de waarderingsgrondslagen van het pensioenfonds. De actuele waarde van de vastgoedfondsen die in internationaal vastgoed beleggen worden gewaardeerd op basis van de door de onderliggende Vastgoedfondsen opgegeven beleggingswaarden van die fondsen, zoals deze op het moment van waardering aan de Beheerder ter beschikking staan. Overige vermogensbestanddelen van het Fonds worden gewaardeerd volgens algemeen aanvaarde verslaggevingsgrondslagen. De internationale beleggingen zijn allemaal in een fund-to-fund structuur opgezet en afhankelijk van het onderliggende fonds wordt de taxatie 1x per kwartaal, 1x per jaar, of anders uitgevoerd. Hier is geen algemene afspraak over. Wel analyseert de vermogensbeheerder te allen tijde de waarde mutaties elk kwartaal en zal bij grote sprongen altijd navraag doen bij het betreffende onderliggende fonds.
Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op reële waarde. De reële waarde is de beursnotering per balansdatum. De reële waarde van niet beursgenoteerde participaties is bepaald op basis van de laatst bekende intrinsieke waarde. Dit is het aandeel in het zichtbare eigen vermogen. Private equity beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Deze waarde wordt ontleend aan de meest recente rapportages van de fundmanagers en de fund-of-fund-managers, gecorrigeerd voor kasstromen in de periode tot balansdatum. Daarnaast wordt bij de waardering rekening gehouden met eventuele negatieve gevolgen van materiële gebeurtenissen in het verslagjaar na ontvangst van deze rapportages. De managers bepalen de intrinsieke waarde op basis van lokale wet- en regelgeving.
Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op reële waarde. De reële waarde is de per balansdatum geldende beurskoers. Niet beursgenoteerde vastrentende waarden worden gewaardeerd tegen reële waarde. Deze waarde wordt bepaald door de te ontvangen kasstromen (rente, aflossingen en verwachte boeterente bij vervroegde aflossingen) contant te maken op basis van geldende marktrente, waarin opgenomen een opslag voor debiteurenrisico en liquiditeitsrisico. Deposito’s en vorderingen op banken worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs. Participaties in beleggingsfondsen die beleggen in hypothecaire leningen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. De actuele waarde is berekend door middel van de “discounted cash flow”-methode (hierna: DCF-model). Bij de actuele waarde berekening is uitgegaan van een aantal parameters c.q. veronderstellingen met betrekking tot de disconteringsvoet en de verwachte kasstroom. De disconteringsvoet bestaat uit een basisrente gelijk aan de euroswapcurve plus opslagen voor type onderpand, soort financiering en risicocategorie. De verwachte kasstroom is de te ontvangen rente en aflossing op basis van het gewogen gemiddelde moment van ontvangst inclusief het vervroegd aflossingsrisico. De gehanteerde parameters in het DCF-model zijn ultimo boekjaar geactualiseerd.
Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, zijnde de marktwaarde van het contract. Voor beursgenoteerde contracten is dit de beurskoers per balansdatum. Voor niet beursgenoteerde contracten is de waardering gebaseerd op beschikbare marktinformatie als input voor gehanteerde waarderingsmodellen. Creditposities in derivaten worden separaat verantwoord onder de overige schulden.
Jaarverslag 2012
pagina 45 | 78
Overige beleggingen Niet beursgenoteerde belangen in infrastructuur beleggingen worden gewaardeerd op het aandeel in de reële waarde van de onderliggende beleggingen, de overige onderliggende activa en de onderliggende verplichtingen. Geldmarktbeleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde, zijnde de contante waarde van de toekomstige kasstromen (rente en aflossing). Posities in rekening courantsaldi worden tegen verkrijgingsprijs gewaardeerd.
Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. De herverzekering geldt alleen voor de Anw-hiaat verzekering. Voor het jaar 2012 is er een contract afgesloten met ElipsLife. Het overlijdensrisico van deze Anw-verzekering is volledig herverzekerd in de vorm van eenjarige risicoverzekeringen van kapitaal bij overlijden. De verzekeringen kunnen individueel door de werknemer of collectief via de werkgever worden afgesloten. De premiebetaling wordt via het fonds verricht.
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden bij de eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na de eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid.
Overige activa Onder meer worden hieronder de liquide middelen opgenomen voor zover dit banktegoeden betreft welke onmiddellijk opeisbaar zijn. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen.
Technische voorziening De voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds wordt gewaardeerd op reële waarde. De reële waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Voor 2011 (vergelijkende cijfers) betrof dit de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde. Voor 2012 betreft dit de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde met toepassing van de Ultimate Forward Rate. Het hanteren van de UFR houdt in dat voor ver in de toekomst liggende verplichtingen (20 jaar tot 60 jaar) een aangepaste rentecurve (ultimo 2012 hogere rente) wordt gehanteerd. Voor verplichtingen korter dan 20 jaar geldt de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde.
Jaarverslag 2012
pagina 46 | 78
Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten (ook voor toeslagbesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. De technische voorziening voor arbeidsongeschikte deelnemers met premievrijstelling wordt vastgesteld als de contante waarde van de tot balansdatum verkregen aanspraken vermeerderd met de contante waarde van de toekomstig vrijgestelde premieontvangsten. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:Overlevingstafels: AG prognosetafels 2012-2062, waarbij de sterftekansen zijn vermenigvuldigd met een leeftijdsafhankelijke factor die is ontleed aan Towers Watson Ervaringssterfte 2010. Voor de deelnemers en de gewezen deelnemers wordt bij de berekening van de contante waarde van de nabestaandenpensioenen uitgegaan van een gehuwdheidsfrequentie van 100% tot de 65-jarige leeftijd, die daarna afloopt met de sterftekansen van de partner volgens de gebezigde generatietafel. Voor pensioengerechtigden wordt, indien niet voor volledige uitruil van partnerpensioen naar ouderdomspensioen is gekozen, uitgegaan van een gehuwdheidsfrequentie die gelijk is aan de overlevingskans van de partner vanaf het moment dat de hoofdverzekerde 65 jaar werd. Voor partnerpensioen is aangenomen dat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man en 3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw. Kostenopslag ter grootte van 4% van de technische voorziening in verband met toekomstige uitvoeringskosten. Niet opgevraagd pensioen: Voor pensioen dat nog niet is ingegaan omdat de deelnemer onvindbaar is of niet reageert wordt de reservering 5 jaar in stand gehouden. Technische voorziening voor zieken De technische voorziening voor zieken is gelijk aan twee maal de verwachte risicopremie voor arbeidsongeschiktheid en is opgenomen in de technische voorziening voor risico van het pensioenfonds. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden bij de eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na de eerste verwerking worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten). Dekkingsgraad De (nominale) dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend als volgt berekend: (totaal activa -/- overige schulden -/reserve overgangsregeling) / (technische voorzieningen).
6.4.6
Grondslagen kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
Jaarverslag 2012
pagina 47 | 78
6.5
Toelichting op de Balans
6.5.1
Beleggingen voor risico fonds
Overzicht totale waarde per beleggingscategorie Ultimo 2012 (x € 1.000)
Belegde waarden in betreffende beleggingscategorie Beleggingsdebiteuren Liquide middelen Beleggingscrediteuren
Vastgoedbeleggingen EUR
Aandelen EUR
Vastrentende waarden EUR
Belegde waarden in betreffende beleggingscategorie Beleggingsdebiteuren Liquide middelen Beleggingscrediteuren
Totaal EUR
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Vastgoedbeleggingen EUR
Aandelen EUR
Vastrentende waarden EUR
Derivaten EUR
Overige beleggingen EUR
Totaal EUR
7.901
67.339
103.199
-397
492
178.534
201 -
-
129 -
-
354 -1.792
684 -1.792
-
-
-
-
-
-
8.102
67.339
103.328
-397
-946
177.426
8.102
67.339
103.328
397 -
-946
397 177.823
Negatieve derivaten verantwoord aan passiefzijde
Jaarverslag 2012
EUR
Overige beleggingen EUR
-
Negatieve derivaten verantwoord aan passiefzijde
Ultimo 2011 (x € 1.000)
Derivaten
pagina 48 | 78
Verloopoverzicht van belegde waarden per beleggingscategorie
Ultimo 2012 (x € 1.000)
Stand per 1 januari 2012 Aankopen / verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Herwaardering Stand per 31 december 2012
Vastgoedbeleggingen EUR
Aandelen
Derivaten (2)
EUR
Vastrentende waarden EUR
Totaal
EUR
Overige beleggingen EUR
7.901
67.339
103.199
-397
492
178.534
7.969
6.421
8.487
-
-
22.877
-15.605 -265
-84.138 10.378
-123.115 11.429
-346 743
-492 -
-223.696 22.285
-
-
-
-
-
-
Derivaten EUR
Overige beleggingen EUR
Totaal
EUR
Vastrentende waarden EUR
7.810
58.903
83.646
390
2.308
153.057
135
74.005
125.550
75.349
2.300
277.339
-44
-59.815 -5.754
-131.839 25.842
-76.592 456
-4.179 63
-272.425 20.563
7.901
67.339
103.199
-397
492
178.534
EUR
Beleggingen zijn in 2012 grotendeels liquide gemaakt en overgedragen aan PGB.
Ultimo 2011 (x € 1.000)
Stand per 1 januari 2011 Aankopen / verstrekkingen Verkopen/ aflossingen herwaardering Stand per 31 december 2011
Jaarverslag 2012
Vastgoedbeleggingen EUR
Aandelen
pagina 49 | 78
EUR
Reële waarde Schattingen en oordelen Afgezien van de beleggingsvorderingen en -schulden zijn de beleggingen van het pensioenfonds gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum. Het is over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde. Voor de meerderheid van de beleggingen van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde beleggingen zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt: (x € 1.000)
Actief per 31 december 2012 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Actief per 31 december 2011 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
marktnoteringen direct EUR
marktnoteringen afgeleid EUR
waarderingsmodellenen technieken EUR
totaal EUR
-
-
-
-
-
-
-
-
89.003 -
67.339 131 492
7.901 14.065 -397 -
7.901 67.339 103.199 -397 492
89.003
67.962
21.569
178.534
Schatting van reële waarde Vastgoed Het deel van de waarde aan vastgoedbeleggingen dat is opgenomen op basis van waarderingsmodellen en -technieken betreft zowel direct als indirect vastgoed. Zoals bij de grondslagen staat vermeld is de waarde gebaseerd op de taxatiewaarde. De eerste waardering is verkrijgingsprijs inclusief transactiekosten. Deze taxaties worden verricht door verscheidene externe erkende taxateurs. Iedere externe taxateur hanteert, binnen de algemene richtlijnen zoals binnen de branche gelden, eigen uitgangspunten. De richtlijnen binnen de branche geven aan dat voor de waardebepaling in dit geval moet worden uitgegaan van de verkoopwaarde van een object met als doelstelling om met het object huurinkomsten te genereren. Als basis wordt hiervoor een contante waardeberekening gebruikt van de toekomstige kasstromen.
Jaarverslag 2012
pagina 50 | 78
Aandelen Van de belegde waarde in aandelen staat de waarde van private equity beleggingen en aandelenfondsen opgenomen als vastgesteld op basis van ‘waarderingsmodellen en -technieken’. Private equity beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Deze waarde wordt ontleend aan de meest recente rapportages van de fundmanagers en de fund-of-fund-managers, gecorrigeerd voor kasstromen in de periode tot balansdatum. Daarnaast wordt bij de waardering rekening gehouden met eventuele negatieve gevolgen van materiële gebeurtenissen in het verslagjaar na ontvangst van deze rapportages. De managers bepalen de intrinsieke waarde op basis van lokale wet- en regelgeving. Vastrentende waarden Het deel van de vastrentende waarden waarvan de reële waarde op basis van schatting wordt vastgesteld, betreft hoofdzakelijk de leningen op schuldbekentenis en hypotheken. De berekeningsgrondslag staat vermeld in de algemene toelichting op de grondslagen. Derivaten Bij de schatting van de reële waarde van derivaten wordt uitgegaan van verwachte toekomstige kasstromen. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde.
Belegde waarden in vastgoed
(x € 1.000)
Indirect vastgoed Stand per 31 december
2012 EUR -
2011 EUR 7.901 7.901
Het vastgoed is volledig getaxeerd door onafhankelijke taxateurs. Belegde waarden in aandelen
(x € 1.000)
Indirecte aandelen: - Aandelenbeleggingsfondsen Stand per 31 december
Jaarverslag 2012
2012 EUR
-
2011 EUR
67.339 67.339
pagina 51 | 78
Belegde waarden in vastrentende waarden
(x € 1.000)
2012 EUR
Directe vastrentende waardenbelegingen: Hypotheken Leningen op schuldbekentenissen Deposito's
2011 EUR
-
14.065 131 110 14.306
Indirecte vastrentende waardenbelegingen: Obligatiebeleggingsfondsen
-
88.893
Stand per 31 december
-
103.199
Belegde waarden in derivaten
(x € 1.000)
2012 EUR
Rentederivaten Positieve waarde Negatieve waarde
Stand per 31 december
2011 EUR
-
397 -397
-
-397
Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het pensioenfonds gebruikt derivaten voornamelijk om het valutarisico en het renterisico af te dekken. Eén van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand.
Ultimo 2012 heeft het fonds geen derivatenposities. Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2011:
Type contract
Expiratiedatum
FFX Forward, USD FFX Forward, JPY FFX Forward, GBP FFX Forward, USD
27-3-2012 27-3-2012 27-3-2012 10-1-2012
Jaarverslag 2012
Contractomvang EUR x 1.000 42.459 2.728 7.481 18 52.686
Actuele waarde EUR x 1.000 -336 -63 2 -397
pagina 52 | 78
Belegde waarden in overige beleggingen
(x € 1.000)
GTAA Stand per 31 december
2012 EUR
2011 EUR
-
492 492
Beleggingsdebiteuren
(x € 1.000)
Te vorderen bedragen uit hoofde van: Dividend en dividend- en couponbelasting Overige Stand per 31 december
2012 EUR
2011 EUR
-
330 354 684
Door het fonds wordt niet belegd in premiebijdragende (aangesloten) ondernemingen.
6.5.2
Vorderingen en overlopende activa
Specificatie vorderingen en overlopende activa (x € 1.000)
Vordering op Syntrus Achmea inzake herverzekering ANW Vordering op werkgevers Vordering op deelnemers Nog te factureren premie Stand per 31 december
2012 EUR
2011 EUR
-
16 105 3 114 238
Bij de waardering van vorderingen wordt rekening gehouden met het risico van oninbaarheid door hiervoor een voorziening in aftrek te brengen op het saldo van de uitstaande vorderingen. Voor gelijksoortige posten met gelijksoortige risico’s wordt gezamenlijk een schatting gemaakt van verliezen en risico’s op balansdatum. Deze systematiek om de voorziening vast te stellen wordt gerekend tot de statische methode. Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Jaarverslag 2012
pagina 53 | 78
Nadere specificatie ‘Vorderingen op werkgevers’ (x € 1.000)
Werkgevers Voorziening dubieuze debiteuren Stand per 31 december
6.5.3
2012 EUR -
2011 EUR 107 -2 105
Overige activa
(x € 1.000)
Liquide middelen Stand per 31 december
2012 EUR -
2011 EUR 1.432 1.432
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. Er zijn geen kredietfaciliteiten van toepassing. De bankrekening van het fonds is per 31 december 2012 op naam gesteld van het PGB.
Jaarverslag 2012
pagina 54 | 78
6.5.4
Stichtingskapitaal en reserves
Algemene reserve Bij de resultaatbestemming wordt de solvabiliteitsreserve op niveau gebracht. De ultimo verslagjaar resterende overschotten of tekorten worden ten gunste respectievelijk ten laste van de algemene reserve gebracht. Solvabiliteitsreserve In de jaarrekening is aansluiting gezocht bij de uitkomsten van de toetsing aan het vereist vermogen in de evenwichtssituatie door het vormen van een solvabiliteitsreserve. De solvabiliteitsreserve dient onder meer ter opvang van een mogelijke waardedaling van de beleggingen. Teneinde de solvabiliteitsreserve op het gewenste niveau te brengen, wordt jaarlijks een deel van het saldo van de rekening van baten en lasten toegevoegd of onttrokken. Bestemmingsreserve Deze reserve is gevormd voor financiering van de overgangsregeling (15-jaarsinkoopregeling). Mutatieoverzicht eigen vermogen 2012
(x € 1.000)
Stand per 31 december 2011 Uit bestemming saldo van baten en lasten Ontvangen gelden VUVD 15-jaars inkoopregeling Ontvangen gelden sociale partners (vanuit VUVD) Overdracht aan PGB Stand per 31 december 2012
Algemene reserve EUR
Bestemmings reserve
-46.513 41.013 5.500 -
500 5.000 -5.500 -
Solvabiliteits reserve EUR
Totaal
28.284 -28.284 -
-18.229 12.729 500 5.000 -
Solvabiliteits reserve EUR
Totaal
EUR
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 6.4.1 en 6.6.11 van de jaarrekening. Mutatieoverzicht eigen vermogen 2011 (x € 1.000)
Algemene reserve EUR
Bestemmings reserve
Stand per 31 december 2010
-33.425
-
22.496
-10.929
Uit bestemming saldo van baten en lasten
-13.088
-
5.788
-7.300
Stand per 31 december 2011
-46.513
-
28.284
-18.229
Jaarverslag 2012
pagina 55 | 78
EUR
Solvabiliteit
(x € 1.000) Aanwezig vermogen Af: technische voorzieningen op FTK-waardering (exclusief spaarfonds gemoedsbezwaarden) Eigen vermogen Af: vereist eigen vermogen
31 december 2012 EUR % 0,0 0,0
31 december 2011 EUR % 178.333 90,7 196.562 100,0
-
0,0 0,0
-18.229 28.284
-9,3 14,4
Vrij vermogen
-
0,0
-46.513
-23,7
Minimaal vereist eigen vermogen
-
0,0
8.919
4,5
Dekkingsgraad
0,0
90,7
Voor het bepalen van het vereist eigen vermogen (de solvabiliteitstoets) maakt het fonds gebruik van het standaardmodel. Het bestuur acht het gebruik van het standaardmodel passend voor de risico’s van het fonds. De uitkomsten van de solvabiliteitstoets zijn opgenomen onder toelichting 6.5.7 Risicobeheer en derivaten. De dekkingsgraad is als volgt berekend: (totaal activa -/- overige schulden -/- reserve overgangsregeling) / (technische voorzieningen + overige voorzieningen). Als het eigen vermogen lager is dan het minimale vereiste eigen vermogen bevindt het pensioenfonds zich in een situatie van dekkingstekort. Indien het eigen vermogen lager is dan het vereiste eigen vermogen, maar wel tenminste gelijk is aan het minimale vereiste eigen vermogen, bevindt het pensioenfonds zich in een situatie van dekkingstekort. Herstelplan In 2012 heeft de dekkingsgraad zich ten opzichte van het herstelplan zich als volgt ontwikkeld:
(x € 1.000)
Werkelijk 2012 %
Herstelplan 2012 %
Dekkingsgraad per 1 januari
90,7
90,4
Premie Uitkeringen Toeslagverlening Verandering van de rentetermijnstructuur Rendement op beleggingen Overige oorzaken en kruiseffecten Overdracht naar PGB Dekkingsgraad per 31 december
0,3 -0,2 -5,2 10,1 -1,5 -94,2 0,0
0,7 -0,2 3,8 -0,1 94,6
Jaarverslag 2012
pagina 56 | 78
6.5.5
Technische voorzieningen
Mutatieoverzicht voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds
(x € 1.000)
2012 EUR
Stand per 1 januari Pensioenopbouw Rentetoevoegingen Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van reguliere overdracht van rechten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten naar PGB Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten NN Wijzigingen overige actuariële uitgangspunten Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen Stand per 31 december
2011 EUR
196.562 9.433 3.061
164.329 8.365 2.138
-4.896 12.018 -63 -220.789 2.519 2.040 115 -
-5.660 27.385 325 -320 196.562
Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten lasten. Als gevolg van de invoering van de nieuwe AG Prognosetafel 2012-2062 is in het verslagjaar 2012 een last verantwoord van € 2,0 miljoen. In het mutatieoverzicht van de voorziening pensioenverplichting voor risico fonds is het effect van € 2,0 miljoen gepresenteerd onder de regel 'wijziging actuariële uitgangspunten'.
Specificatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds (x € 1.000)
Actieve deelnemers Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers Stand per 31 december
specifiek aantallen
2012 EUR
specifiek aantallen
2011 EUR
-
-
1.744 1.112 3.221
86.724 61.404 48.434 196.562
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter. Korte beschrijving van de pensioenregeling De door de Stichting verzekerde pensioenregeling kan worden gekarakteriseerd als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. De pensioenregeling voorziet in ouderdomspensioen ten behoeve van deelnemers en gewezen deelnemers en in (bijzonder) weduwe- of weduwnaarspensioen en wezenpensioen ten behoeve van de nagelaten betrekkingen, onder wie tevens geregistreerde partners en aangemelde partners worden begrepen. De pensioengrondslag wordt bepaald door het loon te verminderen met een franchise. Er is sprake van een maximum loon. De franchise en het maximum loon worden jaarlijks, per 1 januari, aangepast overeenkomstig de ontwikkelingen van de algemene loonswijzigingen in de bedrijfstak. Daarnaast kent het fonds een Anw-hiaatverzekering.
Jaarverslag 2012
pagina 57 | 78
Toeslagverlening Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om toeslagen op het pensioen te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen van de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toezegging voor toeslagverlening voorwaardelijk is. De navolgende tabel (conform ABTN) vormt een leidraad voor de besluitvorming van het bestuur inzake het toeslagbeleid. Nominale dekkingsgraad
Toeslagverlening
Lager dan 110 %
geen
Tussen 110% en 125%
gedeeltelijk
Boven de 125%
volledig
6.5.6
Overige schulden en overlopende passiva
Specificatie overige schulden en overlopende passiva
(x € 1.000)
Te verrekenen premies Uitkeringen Derivaten Belastingen en premies sociale verzekeringen Waardeoverdrachten Beleggingskosten Advies en Controlekosten Overige schulden Administratiekosten Stand per 31 december
2012 EUR -
2011 EUR 91 4 397 81 178 75 171 9 154 1.160
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Nadere specificatie ‘Derivaten’
(x € 1.000)
Valutaderivaten Stand per 31 december
Jaarverslag 2012
2012 EUR -
2011 EUR 397 397
pagina 58 | 78
6.5.7
Risicobeheer en derivaten
In het jaarverslag is ingegaan op de risico’s die het pensioenfonds loopt en op het beleid dat wordt gevoerd om deze risico’s te beperken. Onderstaand treft u kwantitatieve risico-informatie aan. Aangezien in 2012 alle beleggingen, liquide middelen alsmede de pensioenaanspraken zijn overgedragen aan het PGB zijn ultimo 2012 nauwelijks risico’s aanwezig. Dit komt tot uiting in de in deze paragraaf opgenomen tabellen. De vergelijkende cijfers ultimo 2011 zijn overigens opgenomen in overeenstemming met het jaarrekeningrecht. Met betrekking tot de kwantitatieve informatie 2011 (zijnde de vergelijkende cijfers) is uitgegaan van het doorkijkprincipe, de informatie sluit hierdoor mogelijk niet aan op de jaarrekening. Het doorkijkprincipe geeft een beter inzicht in de risico’s van het fonds. Solvabiliteitsrisico Het pensioenfonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het pensioenfonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de reële waarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het pensioenfonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslag van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het surplus/tekort op FTK-grondslagen is als volgt:
(x € 1.000)
Technische voorzieningen (FTK-waardering) (exclusief spaarfonds gemoedsbezwaarden) Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico S7 Liquiditeitsrisico Diversificatie-effect Totaal S (vereiste buffers)
31 december 2012 EUR EUR
31 december 2011 EUR EUR
-
-
196.562
6.172 23.948 1.267 6.244 -9.347 -
28.284
Vereist vermogen (artikel 132 Pensioenwet)
-
224.846
Aanwezig vermogen (totaal activa - schulden)
-
178.333
Tekort
-
-46.513
Het pensioenfonds heeft ter afdekking van risico’s derivatencontracten afgesloten. Hiermee is bij het bepalen van de vereiste buffers rekening gehouden. Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds het standaard model van DNB toe, waarbij uitgegaan wordt van het vereist vermogen in evenwichtsituatie, gebaseerd op de feitelijke asset mix.
Beleid en risicobeheer
Jaarverslag 2012
pagina 59 | 78
Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: beleggingsbeleid premiebeleid herverzekeringsbeleid toeslagbeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten. In deze paragraaf rapporteert het fonds over de belangrijkste risico’s. Hierbij wordt nadere kwantificering aangegeven in tabellen, waarbij het doorkijkprincipe wordt toegepast, aangezien op deze wijze inzicht wordt gegeven in de risico’s. In de balans wordt het doorkijkprincipe niet toegepast. Hierdoor sluiten onderstaande tabellen niet (altijd) aan op de balans. Marktrisico’s (S1 – S5) Het marktrisico omvat het renterisico, het prijs(koers)risico en het valutarisico. Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en door een verandering van marktfactoren. Marktfactoren kunnen bijvoorbeeld marktprijzen zijn van aandelen, grondstoffen, vastgoed en private equity (prijsrisico), maar ook valutakoersen (valutarisico) of rentes (renterisico). De strategie van het pensioenfonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. De mate waarin de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds gevoelig is voor het prijs- en renterisico is in de volgende alinea weergegeven, vervolgens worden de risico’s die het pensioenfonds loopt nader toegelicht. Renterisico (S1) Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen wijzigen als gevolg van veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration geeft aan hoeveel procent bij benadering de reële waarde van een belegging of verplichting verandert bij een parallelle verschuiving van de rentecurve. Een hoge duration geeft een hoge gevoeligheid voor veranderingen in de rente weer.
(x € 1.000)
Vastrentende waarden (voor derivaten) Vastrentende waarden (na derivaten) Duration van de technische voorzieningen
Waarde balanspost 31 december 2012 EUR -
Duration 31 december 2012
Duration 31 december 2011
-
30,8 30,9 19,3
In 2012 was (tot het moment van de waardeoverdracht naar het PGB) het beleid om het nominale renterisico van de VPV strategisch voor 75% af te dekken. De hierbij toegestane band breedte is ± 5%. Hierbij wordt een zogenaamde ‘bucket’ benadering gehanteerd, waarbij de matching van de verplichtingen plaatsvindt per mandje (‘bucket’) van looptijden van 5 jaar teneinde het risico van veranderingen in de rentetermijnstructuur zoveel mogelijk te elimineren.
Jaarverslag 2012
pagina 60 | 78
Ook per ‘bucket’ wordt een streefpercentage aangehouden van 75% renteafdekking met een marge van 5%-punten naar beneden en naar boven. Het bestuur wil de mogelijkheid van een dynamische aanpak bij het renterisico open laten en staat daarom toe dat het matchpercentage gedurende het jaar kan worden aangepast binnen een marge van 50-100%.
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico wordt gemitigeerd door diversificatie. De segmentatie van vastgoed naar sectoren is als volgt:
(x € 1.000) Kantoren Winkels Woningen Overige sectoren
31 december 2012 EUR % -
31 december 2011 EUR % 1.298 16,0 1.737 21,5 2.100 25,9 2.967 36,6 8.102 100
31 december 2012 EUR % -
31 december 2011 EUR % 131 0,1 68.433 38,5 8.102 4,7 101.157 56,9 177.823 100
31 december 2012 EUR % -
31 december 2011 EUR % 159.132 89,6 20.372 11,5 -1.681 -0,9 177.823 100
De segmentatie van de beleggingen naar sectoren is als volgt: (x € 1.000) Financiële instellingen Overheidsinstellingen Vastgoed Andere instellingen
De segmentatie van de Beleggingen naar regio is als volgt: (x € 1.000) Mature Emerging Markets Overige
Het pensioenfonds heeft er niet voor gekozen om het prijsrisico middels derivaten (gedeeltelijk) af te dekken.
Jaarverslag 2012
pagina 61 | 78
Valutarisico (S3) Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door fluctuaties in valutakoersen. Ultimo 2012 zijn geen beleggingen en andere activa buiten de euro aanwezig, het valutarisico is derhalve niet aanwezig voor het fonds. In 2011 bedroeg 33% van de beleggingsportefeuille vreemde valuta (voor afdekking). Het valutarisico 2011 wordt in onderstaande tabel weergegeven. (x € 1.000) EUR vóór EUR GBP HKD JPY USD Overige
118.333 8.153 4.227 2.710 22.485 21.915 177.823
EUR valutaderivaten 52.527 -7.441 -2.785 -42.698 -397
31 december 2011 EUR netto positie (na) 170.860 712 4.227 -75 -20.213 21.915 177.426
Kredietrisico (S5) Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het pensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het pensioenfonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het pensioenfonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het pensioenfonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het pensioenfonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot OTC-derivaten wordt door het pensioenfonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand. Er wordt gebruik gemaakt van dagelijkse waarderingen. Voor de verdeling van de beleggingen naar sector en regio wordt verwezen naar de tabellen zoals opgenomen bij het prijsrisico. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille wordt het volgende overzicht gegeven: (x € 1.000)
31 december 2012 EUR % AAA AA A BBB Lower than BBB Not rated* *Betreft met name hypotheken, deposito's en leningen op schuldbekentenis
Jaarverslag 2012
31 december 2011 EUR % 66.206 63,9 1.638 1,6 10.140 9,8 8.714 8,4 142 0,1 16.739 16,1 103.579 100
pagina 62 | 78
Verzekeringtechnische risico (S6) Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de technische voorziening. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG prognosetafel 2012-2062 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Overlijdensrisico Het overlijdensrisico betekent dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het overlijdensrisico is alleen volledig herverzekerd in de vorm van ANW hiaatdekking van eenjarige risicoverzekeringen van kapitaal bij overlijden. De verzekeringen kunnen individueel door de werknemer of collectief via de werkgever worden afgesloten. De premiebetaling wordt via het fonds verricht.
Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (schadereserve). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het beleid van het pensioenfonds is om het overlijdenen arbeidsongeschiktheidsrisico niet te herverzekeren. Toeslagrisico Het bestuur van het pensioenfonds heeft de ambitie om het pensioen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagtoezegging voorwaardelijk is. Het beleid en de ambitie inzake toeslagverlening is weergegeven in de toelichting van de post ‘Indexering en overige toeslagen’. Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Voor het fonds geldt dat de ontvangsten inzake premiebijdragen hoger zijn dan de uitbetalingen inzake uitkeringen, waardeoverdrachten en overige uitgaven. Het liquiditeitsrisico is hierdoor beperkt.
Jaarverslag 2012
pagina 63 | 78
Concentratierisico (S8) Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen, moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Concentratierisico is gemeten naar concentratie van een land of bij een tegenpartij. Dit betreft per 31 december 2012 de volgende posten (percentage ten opzichte van het balanstotaal ultimo 2012 respectievelijk ultimo 2011):
(x € 1.000)
31 december 2012 EUR %
31 december 2011 EUR %
Vastrentende waarden BlackRock Liability Solutions Fund iShares Barclays Capital Euro Corporate Bond ex-Fi Particulier hypothekenfonds
-
-
68.502 20.391 7.165
38 11 4
Zakelijk hypothekenfonds
-
-
6.900
4
BlackRock Emerging Markets ex weapons
-
-
22.046
12
BlackRock Eur Excontrove Weapons EQTY
-
-
21.002
12
BlackRock US Excontroversial Weapons EQ
-
-
19.910
11
BlackRock Blk US MSCI Indfd Bpaccifi
-
-
4.381
2
Aandelen
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van beleggingen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Bij de bepaling van het vereist vermogen past het pensioenfonds het standaardmodel van de DNB toe. In dat model wordt het concentratierisico vooralsnog op nihil gesteld. Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico (S9) Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het pensioenfonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert waardoor beleggingen van het pensioenfonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het pensioenfonds niet beheersbaar.
Jaarverslag 2012
pagina 64 | 78
6.5.8
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Ultimo 2012 zijn geen niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen aanwezig. Voorwaardelijke verplichtingen Per jaareinde lopen er geen juridische procedures tegen het pensioenfonds en heeft het pensioenfonds tevens geen juridische procedures aangespannen tegenover derden.
6.5.9
Verbonden partijen
Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het pensioenfonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Transacties met bestuurders Inzake de beloning van bestuurders wordt verwezen naar 7.6.5. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op, (voormalige) bestuurders. Er zijn bestuurders die deel kunnen nemen aan de pensioenregeling voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden. VUVD Tot en met 2012 heeft de VUVD de premie-inning uitgevoerd voor de 15-jaars inkoopregeling. In 2012 heeft een overdracht hiervoor plaatsgevonden aan het VDI.
Jaarverslag 2012
pagina 65 | 78
6.6 6.6.1
Toelichting op de staat van baten en lasten
Premiebijdragen risico pensioenfonds
(x € 1.000)
Verplichte verzekering Voortgezette verzekering Aanvullende verzekering Premie ANW-Hiaat Bijdrage 15-jaars inkoopregeling Mutaties inzake voorziening premievorderingen Afschrijving premievorderingen
2012 EUR
2011 EUR
10.723 220 96 9 233 -1 11.280
10.537 168 76 19 28 -12 10.816
Bijdrage inzake 15-jaars inkoopregeling De overgangsregeling is tot en met 31 december 2012 uitgevoerd door de stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Bereide Verf- en Drukinktindustrie (VUVD). In 2012 heeft het fonds een bijdrage ontvangen ter grootte van EUR 233, dit ter financiering van de inkoop van de aanspraken uit hoofde van de overgangsregeling van de in 2012 ingegane pensioenen. De kostendekkende, feitelijke en gedempte premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: (x € 1.000)
Kostendekkende premie Feitelijke premie Gedempte kostendekkende premie
2012 EUR 11.877 10.962 8.929
2011 EUR 10.564 10.582 9.097
De feitelijke premie bedraagt in 2012 10.962. Het verschil met de premiebijdragen 2012 bedraagt 318 (11.280 -/- 10.962). Dit verschil wordt veroorzaakt door twee componenten, welke niet meetellen in de bepaling van de feitelijke premie waaraan de kostendekkende premie wordt getoetst: een premiecorrectie voor oude boekjaren van 86 is niet meegenomen, omdat de hiermee samenhangende actuariële koopsom niet in de kostendekkende premie is meegenomen. De mutatie voorziening premievordering van -1. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: (x € 1.000)
Kosten pensioenopbouw Pensioenuitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag
Jaarverslag 2012
2012 EUR 9.433 1.086 1.358 11.877
2011 EUR 8.365 1.053 1.146 10.564
pagina 66 | 78
De kosten pensioenopbouw betreffen de kosten van de jaarinkoop van de pensioenaanspraken inclusief de kosten voor premievrijstelling voor nieuwe arbeidsongeschiktheidsgevallen. De toeslagverlening is voorwaardelijk en daarom geen onderdeel van de kosten pensioenopbouw. De pensioenuitvoeringskosten volgen uit de staat van baten en lasten. De solvabiliteitsopslag 2012 wordt berekend door het percentage vereist vermogen per 31 december 2011 te vermenigvuldigen met de kosten pensioenopbouw. De samenstelling van de gedempte premie is als volgt:
(x € 1.000)
2012 EUR
Kosten pensioenopbouw Pensioenuitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag
6.856 1.086 987 8.929
2011 EUR 7.075 1.053 969 9.097
Er is geen sprake van premiekortingen dan wel premieopslagen.
6.6.2
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
2012 (Eur x 1.000)
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
2011 (Eur x 1.000)
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Directe beleggingsopbrengsten EUR 268 327 2 597
Indirecte beleggingsopbrengsten EUR -265 10.378 11.429 743 22.285
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
EUR -29 -181 -272 -482
EUR -26 10.197 11.484 743 2 22.400
Directe beleggingsopbrengsten EUR 373 127 794 32 1.326
Indirecte beleggingsopbrengsten EUR -44 -5.754 25.842 456 63 20.563
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
EUR -30 -185 -278 -493
EUR 299 -5.812 26.358 456 95 21.396
Transactiekosten zijn onderdeel van de aan- en verkooptransacties van beleggingen. Deze zijn eveneens onderdeel van de indirecte beleggingsopbrengsten en bedragen over 2012.
Jaarverslag 2012
pagina 67 | 78
6.6.3
Pensioenuitkeringen
(x € 1.000)
Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Prepensioen Afkopen
2012 EUR
2011 EUR
3.587 945 42 126 163 4.863
3.075 886 38 181 1.345 5.525
De post Afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 438,44 (2011: € 427,29) per jaar (de afkoopgrens) overeenkomstig de Pensioenwet (artikel 66).
6.6.4
Pensioenuitvoeringskosten
(x € 1.000)
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten (excl. accountantskosten) Accountantskosten Contributies en bijdragen Transitiekosten Overig
2012 EUR 120 895 603 56 23 211 33 1.941
2011 EUR 97 964 913 50 25 5 2.054
Bezoldiging bestuurders De transacties met bestuurders hebben betrekking op de vergoedingen voor de werkzaamheden verband houdende met de bestuurs- en commissievergaderingen. De vergoedingen bestaan uit vacatiegeld, vergoeding van reis- en verblijfkosten, overige kosten bestuur en overige bestuurskosten 2012: € 120 (2011: € 97). Afgezien hiervan zijn geen bezoldigingen toegekend.
Jaarverslag 2012
pagina 68 | 78
Honoraria accountant
(x € 1.000)
EUR Accountant
2012 Controle van de jaarrekening Andere controlewerkzaamheden Fiscale advisering Andere niet-controle diensten
2011 Controle van de jaarrekening Andere controlewerkzaamheden Fiscale advisering Andere niet-controle diensten
EUR Overig netwerk
EUR Totaal
48 8 56
-
48 8 56
50 50
-
50 50
Aantal personeelsleden Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De pensioenuitvoering is volledig uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V.
6.6.5
Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling.
6.6.6
Indexering en overige toeslagen
In de staat van baten en lasten is de last uit hoofde van indexering en overige toeslagen welke aan het verslagjaar moet worden toegerekend verantwoord. Het bestuur beoordeelt jaarlijks of de financiële middelen van het pensioenfonds toereikend zijn om de opgebouwde pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen te verhogen. Er bestaat geen recht op toeslagverlening en er is dus geen zekerheid of en in hoeverre het pensioenfonds in de toekomst een toeslag kan verlenen. Het pensioenfonds reserveert namelijk geen gelden voor toekomstige toeslagen. In 2012 is er geen toeslag verleend als gevolg van de lage dekkingsgraad.
6.6.7
Rentetoevoeging
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,544% (2011: 1,296%), zijnde € 3.066 (2011: € 2.138). Het rentepercentage is afgeleid van de éénjaarsrente uit de rentetermijnstructuur per begin van het boekjaar zoals gepubliceerd door DNB.
Jaarverslag 2012
pagina 69 | 78
6.6.8
Onttrekking pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de verwachte pensioenuitkeringen in de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de verwachte uitvoeringskosten in de verslagperiode.
6.6.9
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de reële waarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.
6.6.10 Wijziging overige actuariële uitgangspunten De actuariële grondslagen en/of methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek voor de populatie van het pensioenfonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het pensioenfonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. Vanaf boekjaar 2012 is de grondslag voor overlevingskansen gebaseerd op de Prognosetafel 2012-2062 van het Actuarieel Genootschap (AG). De AG Prognosetafel 2012-2062 houdt rekening met de voorzienbare trend in overlevingskansen van de gehele Nederlandse bevolking. De algemene sterftekansen die volgen uit de tafel worden voor het fonds gecorrigeerd in verband met ervaringssterfte. Als gevolg van de invoering van de nieuwe AG Prognosetafel is in het verslagjaar 2012 een last verantwoord van € 2,0 miljoen.
Jaarverslag 2012
pagina 70 | 78
6.6.11 Saldo overdracht van rechten
(x € 1.000)
2012 EUR
2011 EUR
Saldo overdrachten van rechten Inkomende waardeoverdrachten regulier Inkomende waardeoverdrachten overdrachtsom Nationale Nederlanden Inkomende waardeoverdrachten inzake spaarvut Uitgaande waardeoverdrachten naar Pensioenfonds Grafische bedrijven * Uitgaande waardeoverdrachten Subtotaal
40 -2.519 -298 213.461 5 210.689
-3 -322 14 -311
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Toevoeging aan de technische voorzieningen Toevoeging aan de technische voorzieningen afkoop garantieregeling Onttrekking aan de technische voorzieningen ** Totaal overige resultaten
-63 2.519 -220.789 -218.333
346 -21 325
-7.644
14
Saldo overdracht van rechten
* Uitgaande waardeoverdrachten naar Pensioenfonds Grafische bedrijven 213.461 bestaat uit: Overdracht beleggingsportefeuille 210.968 Premiedebiteuren 51 Afkoop garantieregeling Nationale Nederlanden 2.519 Te vorderen van VUVD inkoop VPL reeds ingegane 233 Overige vorderingen /schulden -310 213.461 ** Onttrekking aan de technische voorzieningen -220.789 bestaat uit: Overdracht technische voorziening afkoop garantie regeling Nationale Nederlanden Overdracht technische voorziening ultimo 2012
-2.519 -218.270 -220.789
Stichtingskapitaal en reserves voor overdracht aan PGB
-7.328
Het tekort ad € 7.328 is gelijk aan de waarde van de bezittingen van de VDI voor overdracht aan PGB verminderd met de technische voorzieningen voor overdracht van VDI aan PGB.
Jaarverslag 2012
pagina 71 | 78
Stichtingskapitaal en reserves (x € 1.000) EUR Stand per 31 december 2011 Uit bestemming saldo van baten en lasten voor overdracht Dotatie bestemmingsreserve Stand per 31 december 2012 voor overdracht aan PGB
-18.229 5.401 5.500 -7.328
Een inkomende waardeoverdracht betreft de ontvangst van het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de vorige werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. Een uitgaande waardeoverdracht betreft de overdracht aan het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra pensioenaanspraken.
Uitgaande waardeoverdracht naar Pensioenfonds Grafische bedrijven De waarde van het uitgaande waardeoverdracht bestaat uit de overgedragen beleggingen, de stand van de liquide middelen ultimo 2012 en nog aanwezige premiedebiteuren en het saldo van de nog aanwezige vorderingen en schulden (exclusief de vordering van VDI op PGB). Inkomende waardeoverdrachten, overdrachtssom Nationale Nederlanden. Per 31 december 2012 is er een koopsom beschikbaar van 2.519 om aanspraken in te kopen voor een gesloten groep deelnemers. Welke in het verleden verzekerd zijn geweest bij Nationale-Nederlanden (NN). In 2009 zijn er aanspraken en rechten overgedragen vanuit NN naar het pensioenfonds, waarbij is afgesproken dat NN deze aanspraken en rechten zou garanderen in het geval van toekomstige kortingen. In het verslagjaar heeft NN deze garantie afgekocht door middel van een koopsom. Deze koopsom heeft zowel betrekking op de korting per 1 januari 2011 van 5,9%, als ook op eventuele toekomstige kortingen. Met de koopsom zullen eenmalig extra pensioenaanspraken worden ingekocht bij PGB voor de deelnemers die vielen onder de garantiestelling van NN. De verdeling van de koopsom is nog niet afgerond. De koopsom is nog niet opgenomen als onderdeel van de TV per 31 december 2012. De koopsom is ook niet opgenomen in het vermogen per 31 december 2012 ter bepaling van de dekkingsgraad.
6.6.12 Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen
(x € 1.000)
2012 EUR
2011 EUR
Kanssystemen Sterfte Arbeidsongeschiktheid Mutaties Totaal kanssystemen
-694 175 634 115
-244 -165 89 -320
Totaal overige mutatie in de technische voorzieningen
115
-320
Jaarverslag 2012
pagina 72 | 78
6.6.13 Overige lasten
(x € 1.000)
Lasten uit hoofde van herverzekeringen
2012 EUR
2011 EUR
20 20
11 11
6.6.14 Belastingen De activiteiten van het pensioenfonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting. De Meern, 12 juni 2013
J.A.W. de Graaff
J.W. van der Laan
G.P.M.J. Roest
voorzitter
secretaris namens werkgevers
secretaris namens werknemers
I. Slikkerveer
G.C. Dijkstra
Bestuurslid
Bestuurslid
Jaarverslag 2012
pagina 73 | 78
7 Overige gegevens 7.1 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Het voorstel resultaatbestemming 2012 is opgenomen in de paragraaf van de staat van baten en lasten in de jaarrekening.
7.2 Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen relevante gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.
Jaarverslag 2012
pagina 74 | 78
7.3 Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie in liquidatie te Amsterdam is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2012. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: Heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en Heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Jaarverslag 2012
pagina 75 | 78
Oordeel Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie in liquidatie heeft per 31 december 2012 alle pensioenverplichtingen door middel van een collectieve waardeoverdracht overgedragen aan Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven. Na deze datum heeft er geen verdere pensioenopbouw plaatsgevonden in het pensioenfonds. Naar verwachting zal het pensioenfonds in de loop van 2013 liquideren. Direct voorafgaand aan de collectieve waardeoverdracht zijn de technische voorzieningen, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Als gevolg van de collectieve waardeoverdracht per einde 2012 zijn de technische voorzieningen ultimo 2012 nihil. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Doordat de technische voorzieningen ultimo 2012 nihil zijn, is ook het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen en het wettelijk vereist eigen vermogen ultimo 2012 nihil. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Apeldoorn, 20 juni 2013
R. Kruijff AAG verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
Jaarverslag 2012
pagina 76 | 78
7.4 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie in liquidatie Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening over 2012 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie in liquidatie te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van het bestuur, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risicoinschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie in liquidatie per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Jaarverslag 2012
pagina 77 | 78
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 20 juni 2013 KPMG Accountants N.V.
J.P Faber RA
Jaarverslag 2012
pagina 78 | 78
867