Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie)
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg in liquidatie Akerstraat 92, 6411 HD Heerlen Postbus 4471, 6401 CZ Heerlen Telefoon: 045 - 5763 333 Telefax: 045 - 5741 117 Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41071018
Liquidatieverslag
2
Inhoud
Pagina Bestuur en organisatie
5
Meerjarenoverzicht
9
Bestuursverslag Algemeen 11 Algemene pensioenontwikkelingen
15
Fondsspecifieke ontwikkelingen
17
Verzekerdenbestand 28 Beleggingen – Algemeen
29
Verslag van het Verantwoordingsorgaan Verslag van het Verantwoordingsorgaan
31
Reactie van het college van vereffenaars op het oordeel van het verantwoordingsorgaan
32
Verklaring Raad van Toezicht
33
Rekening en verantwoording vereffening Liquidatiebalans 36 Staat van baten en lasten
38
Kasstroomoverzicht 39 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
40
Toelichting op de liquidatiebalans
45
Toelichting op de staat van baten en lasten
49
Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
53
Resultaatbestemming 53 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
54
3
4
Bestuur en organisatie
Bestuur tot 1 juli 2014
Vertegenwoordigers van werknemerszijde
Voorgedragen door:
F.F. Pfeiffer, voorzitter
FNV Bondgenoten
G.P. van den Anker
CNV Vakmensen
T.A. van Kesteren
FNV Bondgenoten
Mevr. A.M.J.L. Nissen-Cremers
FNV Bondgenoten
H. Walravens
FNV Bondgenoten
W.A. Wittenbernds
Vertegenwoordigers van werkgeverszijde
Mr. G.J.H.M. Wagemans, plv. voorzitter
DSM Limburg BV
S.A.H. Lauwers
DSM Limburg BV
Drs. H.E.M. Gerards
DSM Limburg BV
Vakbond ABW Voorgedragen door:
Bestuur vanaf 1 juli 2014
Vertegenwoordigers van werknemerszijde
G.P. van den Anker
Voorgedragen door:
Mevr. A.M.J.L. Nissen-Cremers
FNV Bondgenoten
H. Walravens
FNV Bondgenoten
CNV Vakmensen
Vertegenwoordigers namens de pensioengerechtigden
F.F. Pfeiffer, voorzitter
T.A. van Kesteren
W.A. Wittenbernds
Vertegenwoordigers van werkgeverszijde
Mr. G.J.H.M. Wagemans, plv. voorzitter
Voorgedragen door: DSM Limburg BV
S.A.H. Lauwers
DSM Limburg BV
Drs. H.E.M. Gerards
DSM Limburg BV
Onafhankelijke deskundige
Drs. L.R.M. Radix
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
5
Deelnemersraad tot 1 juli 2014
Leden
H.J. Vercauteren, voorzitter
FNV Bondgenoten
J.M.J. van den Bosch
FNV Bondgenoten
W.T. Hazelhof
FNV Bondgenoten
M.L.J. Hollanders
FNV Bondgenoten
T. Houkes
CNV Vakmensen
J.A. Kersic
FNV Bondgenoten
J.J. Kersten
FNV Bondgenoten
W.M.J. Roijen
Vakbond ABW
E.M.F. Senden
CNV Vakmensen
Verantwoordingsorgaan
Voorgedragen door deelnemersraad:
H.J. Vercauteren
W.T. Hazelhof
J.J. Kersten (vanaf 1 januari 2014)
Voorgedragen door mijnonderneming:
Mevr. Drs. E. van de Wiel, voorzitter
Raad van Toezicht
J. Ruben (voorzitter)
Drs. M.H.P. Starren
Mr. H.M.A. Dumont
Gezamenlijke beleggingscommissie AMF - BFM
Drs. L.R.M. Radix, voorzitter
Namens AMF:
F.F. Pfeiffer
Drs. H.E.M. Gerards
Namens BFM:
Mr. G.J.H.M. Wagemans
F.A.G. Hol
Gezamenlijke communicatiecommissie AMF - BFM Namens BFM:
L.V. Trafas
Namens AMF:
M.K. Romih W.A. Wittenbernds, voorzitter
H. Walravens
Namens BFM en AMF, als werkgeversvertegenwoordiger:
6
Benoemd door:
Drs. H.E.M. Gerards
Scheidsgerecht Leden
Mr. G.A.M. Stevens, voorzitter
Mevr. mr. B. Corbey-Smits, secretaris
Mr. H.M.W. Vanmeulebrouk
Mr. P.J. Voncken
Pensioen- en vermogensbeheer en bestuursadvisering AZL N.V. Kantoor: Akerstraat 92 Postadres: Postbus 4471, 6401 CZ Heerlen Tel.: 045-5763333; Fax 045-5741117 Actuaris Actuariële advisering: AZL Actuariaat Actuariële certificering: EY Actuarissen B.V. Accountant EY Accountants LLP
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
7
8
Meerjarenoverzicht
1) Liquidatie 2013 2012 2011 2010
Aantallen Actieve deelnemers
0 1 1 4 7
Gewezen deelnemers
0 1.221 1.793 2.457 3.660
Pensioengerechtigden
0 25.454 26.377 27.273 27.714
0 26.676 28.171 29.734 31.381
Financiële gegevens (in duizenden euro) Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
0 741.169 832.315 850.283 890.294
Reserves Algemene reserve
65 72.163 63.669 57.630 81.720
Bestemmingsreserve
0 1.000 1.000 1.000 1.000
Premiebijdragen
0 0 0 0 0
Pensioenuitkeringen
44.954 83.856 89.558 95.149 100.902
Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen Beleggingsopbrengsten Rendement o.b.v. total return
0 801.234 884.501 895.955 962.330 52.024 3.468 79.927 33.261 60.303 0,0% 0,5% 9,4% 3,8% 6,3%
Dekkingsgraad 2) obv. marktrente
0,0% 109,9% 107,8% 106,9% 109,3%
Gemiddelde rente RTS
0,0% 2,1% 1,7% 2,5% 3,2%
Toeslag
0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
1)
De uitkeringen en opbrengsten zijn cumulatief over 2014/2015. De overige standen zijn de standen per liquidatiedatum 24 februari 2015.
2)
De dekkingsgraad is als volgt berekend: beschikbaar vermogen (814.332) / voorziening pensioenverplichtingen (741.169) x 100%
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
9
10
Bestuursverslag
Algemeen Inleiding Het Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (AMF) in liquidatie is een bedrijfstakpensioenfonds en heeft de stichting als rechtsvorm. Het pensioenfonds is opgericht bij notariële akte op 16 december 1918 en is statutair gevestigd te Heerlen. Het pensioenfonds is sinds 16 september 2014 formeel in liquidatie en om deze reden wordt vanaf dat moment achter de naam van het pensioenfonds de toevoeging “in liquidatie” geplaatst. Voor de leesbaarheid van het bestuursverslag wordt afgezien van de consequente toevoeging van “i.l.” achter de naam van AMF. Volgens artikel 21 van de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over het boekjaar 2014 en de liquidatie van het fonds in 2015. Om praktische redenen is hiervoor gebruik gemaakt van één gecombineerd verslag. Deze handelwijze is in het belang van de fondsverzekerden omdat zodoende het jaarverslag tijdig kan worden vastgesteld en de liquidatie van het fonds definitief kan worden afgerond. DNB heeft met betrekking tot het hanteren van het verlengd boekjaar de goedkeuring gegeven. Omdat het fonds naar verwachting voor 1 juli 2015 niet meer onder toezicht zal staan van DNB, kan indiening van de DNB-staten over 2014 achterwege blijven. Het verslagjaar stond voor het pensioenfonds in het teken van een verdere verkenning van de mogelijkheden om via een buy out de opgebouwde pensioenrechten onder te brengen bij een verzekeraar, de besprekingen van de ontvangen offertes van de verzekeraars, de uiteindelijke keuze voor de verzekeraar Aegon en het besluit om een collectieve waardeoverdracht ingevolge artikel 84 van de Pensioenwet (PW) met de gekozen verzekeraar te realiseren, het monitoren van de financiële positie tot het moment van het overdragen van de pensioenverplichtingen en het pensioenvermogen naar Aegon, alsmede de besluitvorming en de fondsspecifieke invulling van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp), die per 1 juli 2014 moest zijn vormgegeven. Kortom, het onderwerp “toekomst van het pensioenfonds” heeft in al zijn facetten in het verslagjaar de agenda van het bestuur bepaald. In het vorige jaarverslag is melding gemaakt van het feit dat met het opvragen van Requests for Information (RFI) bij verschillende verzekeraars en het op hoofdlijnen analyseren van de ontvangen offertes fase 1 van het projectmanagementplan is afgerond met de conclusie dat de resultaten van de ontvangen offertes voldoende aanleiding geven om met de volgende fase van start te gaan. Elders in het bestuursverslag worden, naast een korte samenvatting van wat vooraf ging, de overige 2 fasen van plan beschreven, te weten het herverzekeringstraject en de liquidatiefase. In het vorige jaarverslag is tevens al melding gemaakt van het feit dat het bestuur besloten heeft om het paritaire bestuursmodel te handhaven. Het paritaire bestuursmodel was één van de 5 bestuursmodellen waaruit in het kader van de Wvbp een keuze kon worden gemaakt. In een aparte paragraaf wordt toegelicht hoe de veranderingen in de governancestructuur van het pensioenfonds hun beslag hebben gekregen. Naast deze 2 majeure onderwerpen hebben tot het moment van de collectieve waardeoverdracht en de overdracht van de fondsmiddelen naar Aegon, alle overige onderwerpen die passen bij een bestaand pensioenfonds, de aandacht van het bestuur gehad.
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
11
De dekkingsgraad van het fonds is toegenomen van 109,9% eind 2013 naar 113% per 31 juli 2014, zijnde het laatste meetmoment voorafgaande aan de collectieve waardeoverdracht naar Aegon. De vereiste dekkingsgraad bedroeg op 31 juli 2014 105,8% volgens de feitelijke vermogensverdeling en 106,1% volgens de strategische vermogensverdeling. Elders in dit bestuursverslag wordt separaat verslag gedaan van de financiële positie van het fonds. Doelstelling Het fonds heeft ten doel aan de (gewezen) deelnemers en aan hun betrekkingen, volgens bij pensioenregeling vast te stellen bepalingen, geldelijke uitkeringen te verzekeren. Het fonds heeft een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) opgesteld waarin gemotiveerd is omschreven welk beleid wordt gevoerd om de doelstelling van het pensioenfonds na te kunnen komen. In de ABTN wordt nader ingegaan op de organisatie van het pensioenfonds, de inhoud van de pensioenregeling, de financiële opzet (grondslagen en het beleidskader en sturingsmiddelen), hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle. De ABTN is in het verslagjaar niet gewijzigd. Statuten Om de statuten in overeenstemming te brengen met de nieuwe governancestructuur als gevolg van de inwerkingtreding per 1 juli 2014 van de Wvbp, zijn de statuten van het Algemeen Mijnwerkersfonds gewijzigd. De gewijzigde statuten zijn voorgelegd aan en goedgekeurd door DNB. De akte van statutenwijziging is op 23 juni 2014 gepasseerd bij de notaris. Bestuur Het pensioenfonds wordt beheerd door een bestuur, dat per 1 juli 2014 uit 10 personen bestaat. Het bestuur kent een paritaire samenstelling. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter vormen samen het Presidium. Het Presidium bereidt de bestuursvergaderingen voor, stelt de agenda van de vergadering samen, voert vooroverleg over bepaalde bestuurlijke aangelegenheden en komt eventueel met voorstellen. In het boekjaar vonden geen herbenoemingen plaats. Wel zijn in het kader van de inwerkingtreding van de Wvbp, als gevolg van het bezetten van enkele bestuurszetels door pensioengerechtigden en de uitbreiding van het bestuur met een externe deskundige, in de bestuurssamenstelling enkele mutaties doorgevoerd. Deze mutaties zijn in de paragraaf invulling Wvbp nader toegelicht. Als nieuw bestuurslid bij het pensioenfonds is de heer Radix, nadat het betreffende “meldingsformulier benoeming” in de maand maart naar DNB is toegezonden, door DNB getoetst op geschiktheid en betrouwbaarheid. DNB heeft met de voorgenomen benoeming ingestemd. Op 16 september 2014 zijn alle besluiten genomen en adviezen ontvangen om tot formele liquidatie van de Stichting Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg over te gaan. Het bestuur heeft de op die dag zittende bestuursleden als vereffenaars van het vermogen van het pensioenfonds aangewezen. Gedurende de vereffening treden de vereffenaars in de bevoegdheden en verplichtingen van het bestuur op grond van de statuten en andere fondsdocumenten, voor zover dit voor de vereffening nodig is. Op dezelfde datum heeft het bestuur verder het besluit genomen om het presidium en de gezamenlijke beleggingscommissie AMF - BFM op te heffen. Het bestuur vergaderde in het verslagjaar op 21 januari, 18 februari, 18 maart, 22 april, 20 mei, 24 juni, 4 augustus, 19 augustus en 16 september en op 18 november en 16 december als college van vereffenaars.
12
De belangrijkste aandachtspunten van het bestuur in het verslagjaar waren: –– de jaarstukken 2013; –– de ontwikkeling van de financiële positie van het fonds tot het moment van de collectieve waardeoverdracht naar Aegon; –– de inrichting van de governance als gevolg van de inwerkingtreding van de Wvbp per 1 juli 2014; –– het opstellen van nieuwe fondsdocumenten en het wijzigen van de statuten in het kader van de Wvbp per 1 juli 2014 –– de voortgang van de buy-out in kader van beoordeling van ontvangen offertes van verzekeringsmaatschappijen tot en met de definitieve keuze voor verzekeraar; –– het overnemen van de bepalingen in het pensioenreglement door verzekeraar; –– het nemen van adequate besluiten bij de overgang van het pensioenfonds naar Aegon Levensverzekering N.V. –– transitie beleggingsportefeuille naar Aegon (met name juridische levering vastgoedportefeuille); –– de communicatie in de richting van de fondsverzekerden over de overgang naar Aegon en –– het risicomanagement. Commissies van het bestuur In samenwerking met het BFM-bestuur heeft het bestuur een aantal taken gedelegeerd aan commissies. De Gezamenlijke Beleggingscommissie AMF - BFM heeft een eigen reglement en is ingesteld ter voorbereiding van bestuursbeslissingen op beleggingsgebied. De taak van de commissie is het gevraagd en ongevraagd adviseren van de besturen en het voorbespreken van de bestuursstukken op beleggingsgebied. Verder kan zowel de beleggingscommissie als het presidium op basis van de regeling “Mandatering beslissingsbevoegdheid” in spoedeisende gevallen, op de wijze zoals omschreven in de regeling, namens het bestuur besluiten nemen. De commissie is samengesteld uit een onafhankelijke deskundige als voorzitter en enkele bestuursleden van beide fondsen. In het verslagjaar vergaderde de commissie 7 keer. Zoals reeds vermeld is de commissie op 16 september 2014 opgeheven. Met het oog op de intensivering van de communicatie naar de (gewezen) deelnemers hebben beide besturen een gezamenlijke communicatiecommissie ingesteld. De commissie werkt op basis van taakopdrachten van beide besturen en is verder betrokken bij de inhoudelijke voorbereiding en vormgeving van alle uitingen op het gebied van informatieverstrekking. De taken en bevoegdheden van de commissie zijn schriftelijk vastgelegd. De commissie is samengesteld uit bestuursleden van beide fondsen en vergaderde in het verslagjaar 8 keer, voor het laatst op 24 november 2014. Behalve deze vaste commissies kan het bestuur ook ad hoc voor bepaalde activiteiten commissies instellen. In het vorige bestuursverslag is al gemeld dat een projectgroep bestaande uit bestuursleden van het AMF en het BFM, aangevuld met de voorzitter van de gezamenlijke beleggingscommissie, het project: “Toekomst Mijnfondsen” begeleidt. Deze projectgroep heeft gedurende de hele buy-out periode tot en met het liquidatietraject nauw samengewerkt met de aan het project verbonden externe adviseur, Towers Watson (TW). De commissie is in het verslagjaar achttien keer bij elkaar geweest. Uit de projectgroep is verder een onderhandelingscommissie bestaande uit AMF- en BFM-bestuursleden gevormd, die samen met TW in de finale fase, met mandaat van het bestuur, over de tekenbare voorstellen van de verzekeraars de onderhandelingen heeft gevoerd. Ook voor de fondseigen implementatie van de bepalingen van de Wvbp, met name voor wat betreft de keuze voor het nieuwe bestuursmodel, de verdere inrichting daarvan en de bewaking van de voortgang in de verschillende fasen, zoals genoemd in de brochure van de Pensioenfederatie “Tijdpad implementatie Wet versterking bestuur pensioenfondsen” is een werkgroep samengesteld uit bestuursleden van de beide mijnfondsen. Deelnemersraad Sinds 1 januari 2008 heeft het fonds een deelnemersraad naar wettelijk model. De belangrijkste taak van de deelnemersraad is het (on)gevraagd adviseren van het bestuur over een aantal nader in het reglement van de deelnemersraad omschreven zaken. De
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
13
deelnemersraad is conform de nieuwe wettelijke spelregels per 1 juli 2014 opgeheven. In de paragraaf invulling Wvbp wordt dit punt nader toegelicht. De samenstelling van de deelnemersraad is gedurende de eerste helft van het verslagjaar ongewijzigd gebleven. De deelnemersraad heeft op 25 maart en 15 mei afzonderlijk en op 21 mei met het bestuur vergaderd. Verder vonden samen met het verantwoordingsorgaan op 18 februari en 27 juni informatiebijeenkomsten plaats. Hierin werden beide fondsgremia geïnformeerd over de achtergronden bij het bestuursbesluit om de volgende fase van het verzekeringstraject in te gaan respectievelijk over de laatste status van het verzekeringstraject. Beide informatiebijeenkomsten werden gehouden samen met de bestuursleden en leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan van het BFM. In het verslagjaar is op 25 maart aan de deelnemersraad advies gevraagd inzake de aanpassingen van de statuten. De deelnemersraad heeft ter zake een positief advies afgegeven. Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiging van de belanghebbenden van het fonds. Het verantwoordingsorgaan bestaat na het toetreden van de heer Kersten per 1 januari 2014 als nieuw lid, wederom uit 4 personen. Het verantwoordingsorgaan vergaderde op 18 maart, 22 mei, 4 augustus en 10 september afzonderlijk, op 25 maart, 23 mei en 4 augustus samen met het bestuur en op 30 juli samen met de Raad van Toezicht. Op 18 februari, 27 juni en 14 oktober heeft het VO de door het bestuur geïnitieerde informatiebijeenkomsten, alle betrekking hebbende op het herverzekeringstraject, bijgewoond. Vanaf 1 juli 2014 heeft het VO taken en bevoegdheden van de deelnemersraad overgenomen. Ook hiervoor verwijzen wij voor meer informatie naar de paragraaf invulling Wvbp. Raad van toezicht In herinnering wordt gebracht dat één van de hoofddoelen van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen, de versterking van het intern toezicht was. Deze versterking is in de wet vorm gegeven door verplichte invoering van een Raad van Toezicht bij bedrijfstakpensioenfondsen, die uit tenminste drie onafhankelijke personen bestaat. De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. De Raad van Toezicht is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur en legt verantwoording af over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden aan het verantwoordingsorgaan en in het jaarverslag. Een aantal belangrijke bestuursbesluiten zijn aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht onderworpen, zoals de vaststelling van het jaarverslag en de jaarrekening en de liquidatie van het pensioenfonds. Als beleidsbepalers bij het pensioenfonds zijn de 3 leden van de Raad van Toezicht, de heren Ruben, Starren en Dumont, nadat de betreffende meldingsformulieren in de maand maart naar DNB zijn toegezonden, door DNB getoetst op geschiktheid en betrouwbaarheid. In de maand mei zijn de besluiten van DNB ontvangen inzake de instemmingen met de voorgenomen benoemingen. Deze benoemingen zijn vervolgens geëffectueerd per 1 juli 2014. De RVT vergaderde op 10 juni, 1 augustus en 11 september afzonderlijk onder meer om goedkeuringsbesluiten voor te bereiden en op 8 juli, 30 juli en 4 augustus samen met respectievelijk het presidium, het verantwoordingsorgaan en het bestuur. Op 14 oktober heeft de RvT een voor alle fondsgremia georganiseerde informatiebijeenkomst bijgewoond. Vergaderingen in 2015 Om de liquidatie in technisch opzicht definitief af te kunnen wikkelen zijn het college van vereffenaars, het verantwoordingsorgaan en de Raad van Toezicht gedurende de eerste 4 maanden van 2015 op 11 februari, 24 februari, 27 februari, 24 maart en 28 april hetzij
14
afzonderlijk, hetzij gezamenlijk in vergadering bijeen geweest om de noodzakelijke besluiten, adviezen en verklaringen te nemen respectievelijk af te geven. Uitbestede werkzaamheden Het pensioen- en vermogensbeheer en de actuariële- en bestuursadvisering is uitbesteed aan AZL N.V. te Heerlen. De actuariële certificering is opgedragen aan EY Actuarissen te Amsterdam. De controle van het liquidatieverslag is gebeurd door EY Accountants te Maastricht.
Algemene pensioenontwikkelingen Nieuw Financieel Toetsingskader eindelijk gerealiseerd De invoering van een nieuw financieel toetsingskader (FTK) heeft het gehele boekjaar beheerst. Door de aanvaarding van het betreffende wetsvoorstel aan het einde van het jaar kwam definitief een einde aan een lange discussie over de herziening van het pensioenstelsel, die in de afgelopen vier jaar veel maatschappelijke onrust teweeg heeft gebracht. Een generatieconflict bleef evenwel uit. Aangezien de invoering van een ander type pensioencontract, de zogeheten reële ambitie-overeenkomst, als alternatief voor en naast het nominale pensioencontract, maatschappelijk en politiek onvoldoende steun kreeg, bleven de wettelijke voorstellen van staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ‘dichter bij huis’. De herziening van het FTK is gaandeweg de totstandkoming door het kabinet getypeerd als noodzakelijk onderhoud om de weerbaarheid van pensioenfondsen tegen financiële schokken (crises!) en de stijgende levensverwachting te vergroten. Voor het fonds is in grote lijnen in kaart gebracht wat de impact en de financiële effecten van de invoering van de nieuwe FTKregelgeving zou zijn geweest in het geval het fonds onder eigen beheer zou blijven voortbestaan. Het bestuur heeft geconcludeerd dat met name deze nieuwe FTK-regelgeving een belangrijke negatieve impact zou hebben gehad op de te verwachten toeslagmogelijkheden naar de toekomst toe en dit heeft mede bijgedragen aan de keuze van het bestuur om de zelfstandigheid van het pensioenfonds op te geven in ruil voor de overgang via een buy out naar een verzekeraar gevolgd door een liquidatie van het fonds. In verband met de realisatie van de collectieve waardeoverdracht naar Aegon in 2014 heeft het bestuur geen verdere beleidskeuzes in dit kader gemaakt. Verder werd in het boekjaar door de staatssecretaris een veel fundamentelere discussie aangekondigd over de grondbeginselen en uitgangspunten van het aanvullende pensioenstelsel, te voeren in de vorm van een Nationale Pensioendialoog. Er zijn demografische, economische, arbeidsmarkt gerelateerde en sociaal-culturele ontwikkelingen die volgens haar in het komende boekjaar om een hernieuwde blik op het stelsel vragen. In dat verband zullen de collectiviteit, solidariteit, verplichtstelling en de doorsneepremiesystematiek, ruimte voor maatwerk, mate van individuele keuzevrijheden e.d. aan de orde komen. Implementatie Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en andere governance-aangelegenheden Versterking van bestuur en intern toezicht Met ingang van 1 juli 2014 moesten alle pensioenfondsen de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen (WVBP) hebben geïmplementeerd. De uitleg van de wet ging gepaard met een ongekend aantal Q & A’s van DNB. De betreffende voorbereidingen werden deels reeds in het vorige boekjaar getroffen. Feitelijk dienden de fondsbesturen reeds aan het einde van het eerste kwartaal van 2014 met de aanpassing van hun fondsdocumenten gereed te zijn en kon gedurende het tweede kwartaal een dialoog met DNB over deze aanpassingen plaatsvinden. Terwijl de aanpassing van de fondsdocumenten in de regel kon rekenen op goedkeuring door de toezichthouder, zat ‘het venijn in de staart’, te weten de uiteindelijke benoeming van (nieuwe) bestuurders en/of interne toezichthouders. Er vond een zwaardere toetsing op geschiktheid plaats dan voorheen.
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
15
Code Pensioenfondsen In september 2013 hebben de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid (STAR) gezamenlijk de Code Pensioenfondsen vastgesteld. Deze code komt in de plaats van de uit 2005 daterende STAR-principes voor goed pensioenfondsbestuur en is per 1 januari 2014 in werking getreden en is met ingang van 1 juli 2014 wettelijk verankerd. De code heeft tot doel het functioneren van de besturen van pensioenfondsen verder te verbeteren en inzichtelijker te maken. Belanghebbenden moeten erop kunnen vertrouwen dat het aan de fondsbesturen toevertrouwde geld goed wordt beheerd en de belangen van alle betrokkenen evenwichtig worden afgewogen. De fondsbesturen dienen over de naleving van de code verantwoording af te leggen en wel vanaf het onderhavige boekjaar. Hierbij geldt het principe ‘pas toe of leg uit’. Dit betekent dat een pensioenfonds de normen van de code toepast of in het jaarverslag motiveert waarom een norm niet (volledig) wordt toegepast. Afwijking van de norm is mogelijk als daar een goede reden voor is. In dit jaarverslag wordt in een afzonderlijk hoofdstuk hierop nader ingegaan. Het AMF maakt onderscheid tussen normen uit de code die worden nageleefd en zijn verwerkt in de diverse fondsdocumenten, de normen die niet van toepassing zijn op het AMF en de normen die in verband met liquidatie van het AMF niet in de fondsdocumenten zullen worden verwerkt. Deze laatste categorie normen zullen waar mogelijk uiteraard wel zo veel mogelijk worden nageleefd. Een overzicht van bovenbedoelde normen is op pagina 17 opgenomen. Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur De Pensioenfederatie heeft in het boekjaar een ‘Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur’ uitgebracht, die in de plaats komt van de ‘Aanbevelingen deskundig en competent bestuur’ uit 2011. Deze aanbevelingen waren in verband met de WVBP niet meer actueel. De handreiking ondersteunt de fondsbesturen in het proces van zelftoetsing, van toewerken naar en bewaken van hun geschiktheid. Diverse toezichtmaatregelen en toenemende toezichtkosten DNB heeft te kennen geven zich zorgen te maken over de houdbaarheid van het bedrijfsmodel van in het bijzonder een aantal kleine en middelgrote pensioenfondsen. De besturen worden geconfronteerd met een ongunstige kostenstructuur, beperkte premieruimte, ingrijpende ontwikkelingen in de wet- en regelgeving en een afnemend deelnemersbestand door de vergrijzing. Om dit thema onder de aandacht te brengen van de in de ogen van DNB meest kwetsbare fondsen (circa 60) waartoe AMF ook behoorde, organiseerde DNB voor deze fondsen een seminar op 14 januari 2014. Met dit seminar wilde DNB de besturen bewust maken van noodzaak tot inzicht in de risico’s en de toekomstbestendigheid van hun fonds en een podium bieden om ervaringen en informatie uit te wisselen over problemen en mogelijke oplossingen. Voor het AMF kwam dit seminar op een moment dat het fonds zelf al bezig was met een strategische heroriëntering en het bevestigde de ingezette denkrichting. De toezichthouder heeft verder enige toezichtthema’s bekend gemaakt die in dit jaar extra aandacht hebben gekregen. Toekomstbestendigheid, herstel van financiële buffers en beter risicobeheer stonden centraal. Door diverse onderzoeken wilde de toezichthouder bewerkstelligen dat de fondsbesturen voldoende zicht hielden op de risico’s van de voornoemde ontwikkelingen en op tijd maatregelen konden nemen om de financiële opzet te versterken. Zo moesten de pensioenfondsen een self assessment invullen over het risico van belangenverstrengeling en de beheersing hiervan. Het betreffende onderzoek werd mede ingegeven door de diverse personele wijzigingen in de diverse fondsorganen in verband met de WVBP. Voorts publiceerde DNB een guidance over de beheersing van uitbestede bedrijfsprocessen. In het bijzonder werd een dertigtal fondsen onderzocht of er voldoende controle bestond op het betalingsproces c.q. op de toegang tot de betaalrekeningen. De bij AZL op deze punten ingeregelde processen en genomen maatregelen om de risico’s te beheersen werden aan DNB toegelicht en gaven geen aanleiding de werkwijze aan te passen. Tenslotte bracht DNB een guidance uit ten behoeve van die pensioenfondsen die zich in een liquidatieproces bevinden.
16
In het boekjaar behandelde de Tweede Kamer een wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht 2015. De wijziging betrof de afschaffing van de overheidsbijdrage voor het door DNB en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) uit te oefenen toezicht. Deze afschaffing vloeide voort uit het regeerakkoord Rutte-II. De kosten voor pensioenfondsen zullen in het komende boekjaar hierdoor oplopen. Dankzij een aangenomen amendement wordt een onbeperkte stijging van de toezichtkosten aan banden gelegd. Geregeld wordt dat de huidige totale toezichtkosten in principe alleen met de inflatiecorrectie mogen stijgen. In bijzondere omstandigheden heeft de regering de vrijheid om hogere kostenstijgingen goed te keuren. Een dergelijk besluit dient evenwel vooraf aan de Tweede Kamer te worden voorgelegd. Andere communicatie over aanvullend pensioen is wenselijk In het begin van het onderhavige boekjaar publiceerde staatssecretaris Klijnsma een consultatiedocument over verbeteringen van de communicatie op het aanvullende pensioenterrein. Na diverse maatschappelijke reacties hierop te hebben ontvangen, volgde in de loop van dit jaar de indiening van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Thans vindt de parlementaire behandeling plaats die naar verwachting in de eerste helft van 2015 zal worden afgerond. De voorstellen worden op hoofdlijnen als onomstreden beschouwd. Reden voor deze wetgeving is dat de bestaande wettelijke informatieverplichtingen onvoldoende begrijpelijk zijn, de terminologie en het taalgebruik te lastig en de hoeveelheid informatie te omvangrijk en weinig doelgericht. Bovendien wordt een te rooskleurig beeld over de hoogte van het pensioen gegeven en ontbreekt inzicht in de risico’s. De verbetering van de communicatie moet het gedaalde vertrouwen onder deelnemers en gepensioneerden herstellen. Het kabinet baseert zijn voorstellen op diverse onderzoeken die op dit terrein zijn gedaan, waaronder met name het rapport ‘Pensioen in duidelijke taal’ genoemd kan worden.
Fondsspecifieke ontwikkelingen Naleving Code Pensioenfondsen Het bestuur onderschrijft de normen uit de Code Pensioenfondsen die de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid (STAR) hebben vastgesteld en die in de Pensioenwet is verankerd. Het bestuur streeft ernaar om de normen uit de code na te leven. De normen hebben betrekking op de volgende onderdelen: de taken en werkwijzen van de fondsorganen, verantwoording afleggen, integraal risicomanagement, communicatie en transparantie, verantwoord beleggen, uitvoering, uitbesteding en kosten, rol accountant en actuaris, klachten en geschillen, melding onregelmatigheden, benoeming, ontslag en schorsing, geschiktheid, stemverhoudingen, zittingsduur en herbenoeming, diversiteit, integer handelen, beloningsbeleid, compliance. De volgende normen uit de Code Pensioenfondsen zijn verwerkt en/of worden toegepast: 1, 3 – 9, 14 – 33, 35 – 38, 40, 48, 50 – 52, 73 – 78 en 82 – 83. De volgende normen uit de Code Pensioenfondsen zijn voor AMF niet van toepassing: 10 – 13, 57 – 58, 64 en 79. De volgende normen uit de Code Pensioenfondsen zijn deels dan wel niet verwerkt en/of toegepast: 2, 34, 39, 41 – 47, 45 – 47, 49, 53 – 55, 56, 59 – 61, 62, 63, 65 – 72 en 80 – 81. De normen die deels dan wel niet zijn verwerkt, zijn zoveel als mogelijk toegepast. Deze normen worden in verband met de voorgenomen liquidatie van AMF niet meer verwerkt in de fondsdocumenten. Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt, zoals reeds vermeld in het hoofdstuk “Algemeen” jaarlijks verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid alsmede over de waarborging van goed pensioenfondsbestuur. Ook in dit jaarverslag is weer verslag gedaan van de
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
17
bevindingen van het verantwoordingsorgaan ten aanzien van het door het bestuur respectievelijk het college van vereffenaars in 2014 gevoerde beleid. In het vorige jaarverslag is al het oordeel van het VO opgenomen ten aanzien van de fondsspecifieke invulling van de Wvbp en met name over de vorm en inrichting van het intern toezicht en de profielschets van de Raad van Toezicht. In het besluitvormingsproces inzake de liquidatie van het AMF is aan het verantwoordingsorgaan twee keer om advies gevraagd, te weten ten aanzien van het voorgenomen bestuursbesluit AMF tot liquidatie en tot ondertekening voorstel verzekeraar en vervolgens ten aanzien van het formele besluit tot liquidatie van het AMF. Op respectievelijk 4 augustus en 10 september heeft het VO op de adviesaanvragen van het bestuur positief geadviseerd. Raad van toezicht Al eerder in dit verslag is gemeld dat een van de hoofddoelen van de Wvbp het versterken van het intern toezicht is. Voor bedrijfstakpensioenfondsen betekent dit dat zij per 1 juli 2014 een Raad van Toezicht (RvT) ingesteld moeten hebben. Eerder werd het intern toezicht van het fonds vorm gegeven door een driejaarlijkse evaluatie en toetsing, voor het laatst in 2013, van het functioneren van het pensioenfonds door een visitatiecommissie. In het besluitvormingsproces inzake de liquidatie van het AMF is aan de Raad van Toezicht twee keer om goedkeuring gevraagd, te weten ten aanzien van het voorgenomen bestuursbesluit AMF tot liquidatie en tot ondertekening voorstel verzekeraar en vervolgens ten aanzien van het formele besluit tot liquidatie van het AMF. Op respectievelijk 4 augustus en 11 september heeft de Raad van Toezicht met de goedkeuringsverzoeken van het bestuur ingestemd en deze met verantwoordingsnotities onderbouwd. Verder op in dit jaarverslag rapporteert de Raad van Toezicht voor het eerst over zijn bevindingen met betrekking tot de in het reglement van de Raad van Toezicht genoemde toezichtstaken en over de aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht onderworpen bestuursbesluiten tot vaststelling van het jaarverslag en de jaarrekening. Compliance officer en gedragscode De compliance officer is belast met het toezicht op de naleving van de gedragscode door de bestuursleden. Het gaat dan met name om de bepalingen in de gedragscode met betrekking tot het aanvaarden van relatiegeschenken, giften, uitnodigingen, nevenfuncties, het deelnemen in andere instellingen/zakelijke relaties etc.. Daarnaast adviseert de compliance officer over de uitleg en toepassingen van bepalingen zoals die zijn opgenomen in de gedragscode. Geen van de bestuursleden is insider als het gaat om beleggingen van het fonds. Mevrouw Thieme, Manager Risk, Compliance & Internal Audit bij AZL N.V., is compliance officer van het pensioenfonds. Jaarlijks wordt door de bestuursleden bevestigd dat zij de gedragscode hebben nageleefd. Ook dit jaar heeft dit plaatsgevonden. De compliance officer beoordeelt de ingevulde gedragscodes en verantwoordt eventuele bijzonderheden in de compliance rapportage. In het verslagjaar zijn door de compliance officer ten aanzien van de naleving van de gedragscode in de compliance rapportage 2014 geen bijzonderheden gemeld. Geschiktheid en zelfevaluatie Het bestuur beschikt over een geschiktheidsplan dat voldoet aan de Beleidsregel geschiktheid van DNB en AFM. Volgens de nieuwe inzichten van DNB en AFM moeten behalve kennis, inzicht en oordeelvorming ook persoonlijke vaardigheden en professioneel gedrag (competenties) in de beoordeling worden betrokken. Belangrijk onderdeel van de beleidsregel is het opstellen van een profielschets; alle eisen die gelden voor de (aankomend) bestuurder/beleidsbepaler moeten hierin worden opgenomen. In het kader van de voorgenomen benoemingen voor de leden van de Raad van Toezicht en de externe deskundige in het bestuur, zijn de betreffende
18
profielschetsen van de te benoemen personen naar DNB meegestuurd samen met de meldingsformulieren. In het geschiktheidsplan is verder vastgelegd hoe de deskundigheid van het bestuur wordt gewaarborgd en bevorderd. Om de kennis te vergroten pakt het bestuur als geheel dan wel in commissievorm of als werkgroep verschillende belangrijke en veelal actuele onderwerpen op een verkennende manier op, bestudeert deze, trekt conclusies en maakt beleidskeuzes. Te denken valt aan het als projectgroep begeleiden van het proces inzake de toekomst van het fonds, de adviesvoorbereiding voor de keuze van een bestuursmodel alsmede de implementatie van de overige uit de Wvbp voortkomende regelgeving. Verder vonden er met medewerking van Towers Watson informatiebijeenkomsten plaats op 18 februari, 27 juni en 14 oktober. Deze bijeenkomsten waren gezamenlijke bijeenkomsten van de besturen, deelnemersraden (met uitzondering van de na opheffing van de deelnemersraad vallende bijeenkomst op 14 oktober) en verantwoordingsorganen van het AMF en het BFM. Het bestuur heeft in zijn statuten een procedure opgenomen om het eigen functioneren periodiek te evalueren. De laatste evaluatie heeft op 19 december 2013 plaatsgevonden. Hiervan is uitvoerig verslag gedaan in het vorige jaarverslag. In verband met de ontwikkelingen in het buy-out traject, o.a. resulterend in het ondertekenen van de overeenkomst met Aegon op 6 augustus en het besluit tot liquidatie van het pensioenfonds op 16 september, is van een hernieuwde evaluatie in 2014 afgezien. Communicatie In het kader van “transparantie, openheid en communicatie” informeert het bestuur de gepensioneerden in toenemende mate schriftelijk over algemene zaken die het pensioenfonds betreffen. In het verslagjaar heeft met name het toelichten van de verschillende stappen in het proces om van zelfstandig pensioenfonds over te gaan naar een verzekeringsmaatschappij, de volle aandacht gekregen. Om dergelijke belangrijke onderwerpen onder de aandacht te brengen van de gepensioneerden en de gewezen deelnemers gebruikt het fonds het pensioenbulletin. Werd in het vorige verslagjaar al gemeld dat het AMF een onderzoek is begonnen naar de toekomst –en werden de verschillende mogelijkheden genoemd– zo is in de uitgave van dit informatieve stuk van juli 2014 de voortgang in het herverzekeringstraject toegelicht en is op een begrijpelijke wijze uiteengezet wat de voordelen zijn voor de pensioengerechtigden en de gewezen deelnemers om de opgebouwde pensioenrechten over te dragen naar een verzekeraar in plaats van om als pensioenfonds zelfstandig te blijven voortbestaan. In een tweede, extra, uitgave van het pensioenbulletin zijn de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers onder meer geïnformeerd over het definitieve eenmalige verhogingspercentage dat met Aegon is overeengekomen. Naast deze pensioenbulletins zijn de pensioengerechtigden in het verslagjaar ook per brief in februari, augustus en september geïnformeerd over de mogelijkheid om de pensioenen onder te brengen bij een verzekeraar respectievelijk over de deal die is bereikt met Aegon. Over de oude en nieuwe, eenmalig structureel verhoogde, pensioenaanspraken zijn de gepensioneerden en de gewezen deelnemers omstandig geïnformeerd. De Uniforme Pensioenoverzichten, zijn bij verschijnen van dit verslag ook verzonden. Via de website van het pensioenfonds (www.pf-amf.nl) worden de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden geïnformeerd over de specifiek voor hun groep relevante onderwerpen en zijn allerhande interessante documenten te raadplegen. Ook de gedurende het jaar verzonden pensioenbulletins en brieven als ook de in de afgelopen jaren vastgestelde jaarverslagen zijn op de website terug te vinden. De overgang naar een verzekeraar betreft een voor pensioengerechtigden en gewezen deelnemers ingrijpende wijziging. De communicatie is daarom met de grootst mogelijke voorzichtigheid ter hand genomen. Niettegenstaande de te betrachten voorzichtigheid moesten toch alle feiten, argumenten en gevolgen helder worden medegedeeld. Relatief gezien zijn op eerdergenoemde communicatie-uitingen maar een beperkt aantal reacties ontvangen. De ontvangen kritische reacties hadden als onderwerp het wantrouwen jegens een verzekeringsmaatschappij, het ontbreken van raadpleging onder de gepensioneerden en de twijfel of de eenmalige structurele verhoging niet nadelig is voor de jongste cohorten fondsverzekerden. In de beantwoording zijn
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
19
de kritiekpunten, met de argumenten die her en der verspreid in dit bestuursverslag zijn genoemd, weerlegd. De positieve reacties hadden met name betrekking op de hoogte van de eenmalige verhoging. Het bestuur is van mening dat het in het verslagjaar heeft voldaan aan de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Klachten/incidenten Voor zover er ten aanzien van de pensioenregeling of de uitvoering daarvan dan wel over specifieke onderwerpen klachten zijn die de aandacht van het bestuur vragen, worden deze op de agenda van de bestuursvergadering onder “ingekomen brieven” geplaatst. In het verslagjaar zijn er van twee personen klachtbrieven ontvangen. Een briefschrijver ontvangt een pensioen van het AMF en een briefschrijver ageert namens een actiecomité. In beide klachtbrieven worden met name vraagtekens geplaats of de overgang naar een verzekeraar met de bereikte voorlopige deal om de opgebouwde pensioenrechten eenmalig structureel met 8% te verhogen met daarbij de toevoeging dat daarna de pensioenen niet meer worden verhoogd, wel zo gunstig is als in de communicatie wordt voorgesteld. Volgens de briefschrijvers zou het uiteindelijke toeslagresultaat bij zelfstandig voortbestaan van het pensioenfonds, zeker voor de jongste fondsverzekerden, beter zijn. Ook vinden klagers dat de pensioengerechtigden onvoldoende zijn geraadpleegd over deze belangrijke beslissing om de pensioenen naar een verzekeraar over te dragen. Binnen de met betrokkenen afgesproken reactietermijnen werd op de brieven inhoudelijk geantwoord in lijn met de algemeen gegeven informatie. Op de ontvangen antwoordbrieven van het bestuur, met daarin opgenomen de feiten en argumenten die het bestuur heeft gebruikt om de grieven van de klagers te weerleggen, zijn ook in tweede termijn nog schriftelijke reacties binnengekomen. Na de tweede antwoordbrief hebben beide briefschrijvers niet meer gereageerd. Toekomst fonds Al gedurende een aantal jaren stak in het bestuur regelmatig de discussie de kop op over de toekomst van het fonds. Mede ingegeven door de financiële crisis die destijds in alle hevigheid woedde, de lage dekkingsgraad die daarvan het gevolg was, de krimp die het fonds in de komende jaren gaat doormaken in samenhang met de beperkte herstel-en sturingsmogelijkheden als gevolg van een risicomijdend beleggingsbeleid en de in kaart gebrachte ontwikkeling van de kosten in de toekomst, heeft het bestuur in de evaluatievergadering van december 2010 het startsein gegeven om dit thema uitvoerig te onderzoeken. Bij deze opsomming mag niet onvermeld blijven dat de visitatiecommissie, bij het eerste onderzoek in 2010, het onderwerp “toekomst van het AMF” al nadrukkelijk aan de orde heeft gesteld. Het AMF is een pensioenfonds met alleen pensioengerechtigden en slapers. De gemiddelde leeftijd van de fondsverzekerden is hoog. Het grootste cohort fondsverzekerden zijn de pensioengerechtigden tussen de 75 en 80 jaar oud. Dit heeft tot gevolg dat de uitkeringenstroom de eerstkomende jaren sterk zal dalen en rond 2023 gehalveerd zal zijn ten opzichte van de huidige uitkeringenstroom. Hierdoor wordt het kostendraagvlak voor het zelfstandig blijven uitvoeren van een pensioenfonds, snel kleiner. Een bevestiging voor het bestuur om de toekomst van het fonds te heroverwegen is voorts de uitnodiging geweest die het AMF met een 60-tal andere pensioenfondsen heeft ontvangen voor een DNB-seminar op 14 januari 2014 over de houdbaarheid van het bedrijfsmodel. DNB heeft een aantal criteria geformuleerd met daaraan gekoppeld risico-indicatoren, om de kwetsbaarheid van een pensioenfonds in kaart te brengen. De insteek van DNB was om de besturen van deze kwetsbare pensioenfondsen bewust te maken van de noodzaak na te denken over de risico’s en de toekomstbestendigheid van het pensioenfonds. Om dit in kaart te brengen moeten de pensioenfondsen een kwetsbaarheidsanalyse maken. Aan de uitvoerder AZL is al in april 2012 opdracht gegeven in kaart te brengen wanneer het beste moment is om de zelfstandigheid van het fonds op te geven. Op basis van de bevindingen van een discussienota “Overwegingen herverzekering”, heeft het bestuur destijds besloten om een vervolgtraject in te gaan waarin wordt gekwantificeerd wat de gevolgen zijn van enerzijds het onderbrengen van de pensioenaanspraken bij een herverzekeraar en anderzijds het (voorlopig) voortbestaan van het pensioenfonds. Het project had tot doel om het bestuur inzicht te geven in de kosten en opbrengsten van zekerheid –in de vorm van herverzekering– in relatie
20
tot de voordelen en risico’s in de situatie waarin het bestuur van het fonds in eigen beheer blijft voortbestaan. Omdat de kosten en risico’s voor het in eigen beheer houden van het fonds te hoog worden en niet meer opwegen tegen de voordelen van het zelfstandig voortbestaan naarmate het fonds kleiner wordt, heeft het bestuur van het fonds aangegeven te overwegen het pensioenfonds te liquideren en de huidige pensioenaanspraken te herverzekeren door middel van een buy-out gevolgd door de liquidatie van het fonds. Met het besluit om een vervolgtraject in te gaan is tevens besloten dit projectmatig in te richten door middel van het instellen van een projectgroep bestaande uit bestuursleden van het AMF en het BFM, aangevuld met de voorzitter van de gezamenlijke beleggingscommissie en het selecteren van een adviseur. In februari 2013 is besloten om Towers Watson (TW) aan te stellen als extern adviseur. Met de aanstelling van TW als consultant is dit project in een stroomversnelling gekomen. In een projectmanagementplan heeft TW de verschillende te doorlopen fasen in dit project beschreven: –– fase 1: strategiebepaling –– fase 2: herverzekeringstraject en –– fase 3: liquidatie. Tijdens een strategiesessie zijn de beleidsuitgangspunten voor het fonds geformuleerd. Gegeven de financiële positie van het fonds en de relatief korte resterende uitkeringsduur van de uit te keren pensioenen is het beleid erop gericht dat minimaal de nominale rechten zeker gesteld worden. Het uitgangspunt voor het AMF is dat de mogelijke toekomstige overwaarde in het fonds, die gegeven het hoofdzakelijk prudente beleggingsbeleid naar verwachting nagenoeg volledig zal worden gevormd door vrijval van de reeds aanwezige solvabiliteitsbuffer, moet worden ingezet om de nominale pensioenaanspraken zo snel mogelijk te verhogen. Hierdoor kunnen alle fondsverzekerden zolang mogelijk van de verhoogde uitkering profiteren en wordt voorkomen dat alleen de laatste gewezen deelnemers profiteren van de overwaarde in het fonds. Tegen de achtergrond van de relatief korte resterende uitkeringsduur van de uit te keren pensioenen in samenhang met de beperkte toeslagcapaciteit in de toekomst ook door de komst van FTK per 1 januari 2015, met o.a. hogere buffereisen en striktere indexatievoorschriften, is gezocht naar alternatieven voor het continueren van het pensioenfonds onder eigen beheer. In dit kader werden 2 oplossingsrichtingen onderzocht, te weten het samengaan met een ander pensioenfonds en de overgang naar een verzekeraar gevolgd door liquidatie van het pensioenfonds. Het samengaan van het AMF en het BFM door middel van een fusie dan wel een collectieve waardeoverdracht door een liquidatie biedt hooguit enig kostenvoordeel en draagt niet bij aan de doelstelling van het streven naar nominale zekerheid. De toeslagmogelijkheden nemen bij het samengaan van beide pensioenfondsen, niet toe. Bij het samengaan met een ander pensioenfonds zal de huidige overwaarde nooit meer exclusief ten goede komen aan de verzekerden van het AMF. Pensioenfondsen moeten immers een eigen vermogen als buffer aanhouden. Dit betekent voor de verzekerden van het AMF dat ook na samengaan met een ander pensioenfonds, de overwaarde nooit te gelde kan worden gemaakt. De overgang naar een verzekeraar door middel van een collectieve waardeoverdracht gevolgd door liquidatie biedt een structurele oplossing voor de problematiek van het AMF. De opgebouwde en reeds ingegane pensioenen blijven gegarandeerd, eventuele toekomstige kortingen worden voorkomen en de bij het fonds aanwezige toekomstige overwaarde kan op korte termijn te gelde worden gemaakt en ten goede komen van de fondsverzekerden. Deze oplossingsrichting moet worden afgezet tegen de huidige vooruitzichten om als zelfstandig pensioenfonds te blijven bestaan. Het AMF heeft geen ambitie om jaarlijks toeslagen te geven op pensioenrechten en pensioenaanspraken. De eventuele toekenning van toeslagen berust op jaarlijkse beslissingen van het bestuur, rekening houdend met de financiële positie van het fonds. De gepensioneerden en gewezen deelnemers moeten er –ondanks de meer dan gemiddelde toeslagen die in het verleden mogelijk waren– daarom van uit gaan dat zij geen jaarlijkse toeslagen zullen krijgen. De krimp die het fonds doormaakt in combinatie met de zwaardere FTK-eisen die er aan zitten te komen, zullen de mogelijkheden om toeslagen te geven alleen maar beperken.
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
21
Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden wat meerwaarde heeft voor de fondsverzekerden, het fonds laten bestaan of toch herverzekeren, is de verzekeringsmarkt geanalyseerd en is aan alle mogelijke partijen die actief zijn op de Nederlandse buy-out markt (10 in totaal) een Request for Information (RFI) gestuurd. Uiteindelijk is aan vijf geselecteerde verzekeraars een offerteaanvraag, Request for Proposal (RFP), verzonden. Omdat de verzekeraars in de offertes in eerste instantie een voorbehoud hebben gemaakt ten aanzien van de fondsspecifieke ervaringssterfte is hen eind 2013 gevraagd alsnog het punt van ervaringssterfte in te prijzen in de offertes. In de strategische fase is verder stilgestaan bij de punten eenmalige verhoging van de aanspraken versus jaarlijkse verhoging en evenwichtige belangenbehartiging, welk punt in het geval van overgang naar een verzekeraar, gewaarborgd dient te worden. Om de keuze te onderbouwen voor eenmalige verhoging van de aanspraken ten opzichte van een jaarlijkse verhoging, is een vergelijking gemaakt tussen deze twee varianten. Uit het onderzoek is gebleken dat de waarde van een eenmalige structurele verhoging van het pensioen bij het AMF pas na circa 15 jaar gelijkwaardig is aan een jaarlijks aan te passen pensioen. Gelet op de gemiddelde leeftijd van de fondsbevolking en het feit dat na deze periode circa 85% van alle uitkeringen bij het fonds zijn verricht, heeft het bestuur besloten om alle fondsverzekerden vanaf de start door middel van een eenmalige structurele verhoging te laten profiteren van een verhoogde pensioenuitkering respectievelijk van verhoogde pensioenaanspraken. Dit besluit past binnen de beleidsvisie van het bestuur dat de oudste mijnwerkers met de meeste dienstjaren binnen het fonds een bijzondere positie innemen en bij de keuze voor een eenmalige verhoging niet in een nadelige positie komen. Het sluit ook aan bij het gegeven dat de indexatiecapaciteit zo goed als volledig is terug te voeren tot de reeds aanwezige buffer. In het kader van evenwichtige belangenbehartiging toets de toezichthouder of de waardeoverdracht voor een bepaalde groep fondsverzekerden, te weten slapers, pensioengerechtigden en actieven, onevenredige nadelen met zich meebrengt bijvoorbeeld in de vorm van herverdelingseffecten. Het bestuur heeft geconcludeerd dat deze toetsing naar verwachting geen problemen zal opleveren bij DNB omdat het fonds geen actieven meer heeft en de groep slapers zeer klein is (minder dan 5%) ten opzichte van de groep pensioengerechtigden. Weliswaar zijn er verschillen in vergelijking met de situatie van voortbestaan van het fonds die variëren naar leeftijdscohort, maar de verschillen geven geen aanleiding om de overgang naar een verzekeraar uit te stellen. Bovendien heeft het fonds formeel gezien geen indexatieambitie, waardoor herverzekeren met een eenmalige verhoging een vooruitgang is ten opzichte van de ambitie. Aanvullend wordt het risico van korten zo goed als volledig weggenomen. Zoals later in dit verslag zal blijken, is deze bestuurlijke verwachting correct gebleken. Met het opvragen van de aangepaste RFP’s bij verschillende verzekeraars en het op hoofdlijnen analyseren van de ontvangen offertes is in februari 2014 de strategiefase afgerond met de conclusie dat de resultaten van de ontvangen offertes voldoende aanleiding geven om met de volgende fase van start te gaan. In fase 2 is een evaluatiemoment (go/no-go moment) opgenomen om met het offertetraject door te gaan dan wel dit uit te stellen tot enig ander moment in de toekomst. In het voorjaar van 2014 breekt een periode aan van intensieve beraadslagingen in de projectgroep “herverzekering” en het bestuur. Daarnaast zijn op diverse momenten informatiebijeenkomsten ingelast om de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan over de ontwikkelingen in het herverzekeringstraject bij te praten. Eind maart 2014 zijn aan vijf verzekeraars verzoeken verstuurd om een hernieuwde offerte uit te brengen voor de overname van de pensioenverplichtingen van zowel AMF als BFM met ingang van 1 juli 2014. In dit verzoek is de verzekeraars ook gevraagd stil te staan bij enkele speciale aandachtspunten, waaronder wederom de fondsspecifieke ervaringssterfte, het uitvoeren van de administratie bij AZL, de mogelijkheid van het overnemen van de bestaande beleggingsportefeuille, inclusief onroerend goed, integrale uitvoering van de huidige pensioenreglementen en de voordelen als de beide mijnfondsen samen naar dezelfde verzekeraar gaan. Een drietal verzekeraars heeft naar aanleiding van dit verzoek een offerte uitgebracht. Uit de analyse van de terugontvangen offertes blijkt dat het AMF een éénmalige toeslag lijkt in te kunnen kopen die lager is dan het percentage eigen vermogen van het fonds. De inschattingen en aannames van de verzekeraars inzake “sterfte” en “kosten” zijn duidelijk prudenter dan de inschattingen die het fonds op deze punten heeft gemaakt. De verzekeraars hebben bij de ingediende offertes rekening gehouden met een “survival of the fittest”-effect. Om door te gaan met het herverzekeringstraject was voor het fonds een aanscherping van de offertes nodig.
22
Op 4 en 11 juni 2014 hebben 3 verzekeraars toelichtende gesprekken gevoerd met een onderhandelingsdelegatie uit de besturen van het AMF en het BFM. In de bestuursvergadering van 24 juni 2014 zijn aangescherpte offertes besproken van de overgebleven 3 verzekeraars. Het bestuur besluit op basis van het gepresenteerde cijfermateriaal en na kennis te hebben genomen van de bereidheid van 2 verzekeraars om het onroerend goed over te nemen en de administratie bij AZL te houden, het buy-out traject in ieder geval voort te zetten met deze twee partijen. In het vervolgtraject is de derde verzekeraar gepolst omtrent de overname van het onroerend goed en de uitbesteding van de administratie aan AZL. Immers deze leek hier niet toe bereid te zijn. Het bestuur stelt vast dat het in de offertes genoemde percentage van om en nabij 8, realistisch is ten opzichte van het eigen vermogen van het fonds van 12%. In ogenschouw moet worden genomen dat als het fonds zelfstandig doorgaat het fonds ook geconfronteerd zal worden met een verhoging van de kostenvoorziening en de ervaringssterfte (survival of the fittest-effect). Het bestuur besluit op 24 juni 2014 met het herverzekeringstraject door te gaan en zowel de projectgroep als de beleggingscommissie te mandateren om een maximaal resultaat qua in te kopen éénmalige toeslag uit te onderhandelen respectievelijk om te bezien hoe de beleggingen zodanig kunnen worden gewijzigd dat de beleggingen van het pensioenfonds beter worden afgestemd met de structuur van de koopsom van de verzekeraar. De projectgroep zal bij de verdere besprekingen streven naar, gegeven alle kennis en inzichten van het moment, een éénmalige toeslag van ca. 7 à 8%. De daadwerkelijke indexatiepercentages kunnen hiervan afwijken als gevolg van wijzigende omstandigheden. In de aanloop tot het verdere besluitvormingsproces heeft een herijking plaatsgevonden of de argumenten die golden ten tijde van de strategiebepaling en op basis waarvan destijds besluitvorming plaats vond, nog steeds valide zijn. Het bestuur heeft geconcludeerd dat met name de komst van het nieuwe FTK een significante negatieve impact heeft op de te verwachten verhogingscapaciteit naar de (nabije) toekomst toe. Verder zijn, zo blijkt uit onderzoek, de grondslagen van het AMF (kosten en sterfte) niet voldoende voor de nadere toekomst. Als het fonds langer zal bestaan, zal het fonds de hiervoor aangehouden voorzieningen, op korte termijn moeten herijken. De doelstelling van het fonds dat minimaal de nominale rechten zeker gesteld worden en indien mogelijk een éénmalige toeslag kan worden verleend bij overgang naar een verzekeraar, kan naar verwachting worden behaald. De voorbereidingen worden erop afgestemd dat 6 augustus 2014 de finale dag wordt waarop het contract met de verzekeraar waarop de keuze zal vallen, kan worden getekend. Op 4 augustus 2014, 2 dagen vóór de finale dag waarop een definitief besluit wordt genomen inzake de keuze voor een verzekeraar, zijn verbeterde aanbiedingen besproken van een tweetal verzekeraars. Een derde verzekeraar is inmiddels definitief afgevallen. Na ampel beraad besluit het bestuur om de overgebleven 2 verzekeraars –op basis van de voorliggende offertes– te verzoeken een tekenbare offerte te laten uitbrengen ten behoeve van de finale dag 6 augustus. Bij een gelijkwaardig bod geeft het bestuur aan een voorkeur te hebben voor Aegon omdat Aegon meer ervaring heeft, een langere garantie geeft aan AZL als uitvoerder (8 jaar) en een hogere creditrating heeft dan de andere partij. Beide verzekeraars hebben aangegeven alle bepalingen van de bestaande pensioenregeling te kunnen blijven uitvoeren. Alleen als het finale aanbod van de andere verzekeraar 0,5% hoger is dan het aanbod van Aegon, dan wordt het aanbod van de andere verzekeraar aanvaard. Het bestuur komt hiermee tegemoet aan het verzoek van de RVT om de kwalitatieve aspecten, te weten ervaring, solvabiliteit en continuering van de uitvoering, te wegen. Naast het traject met de verzekeraars heeft verder een besluitvormings-en goedkeuringsproces plaatsgevonden inzake de voorgenomen en definitieve liquidatie van het fonds. Op 4 augustus 2014 hebben het bestuur, het verantwoordingsorgaan en de Raad van Toezicht de noodzakelijke besluiten, adviezen en goedkeuringen afgegeven betreffende de voorgenomen liquidatie. Op 6 augustus is definitief de keuze gevallen op Aegon; deze partij kwalificeerde zich duidelijk op alle aspecten als de beste. Omdat het definitieve percentage pas na afwikkeling van diverse open eindjes op 1 januari 2015 kan worden vastgesteld is met inachtneming van enige prudentie in de communicatie-uitingen melding gemaakt van een verhoging van de opgebouwde pensioenrechten en pensioenaanspraken van ruim 8%. In het in de maand december 2014 te verzenden pensioenbulletin, zal de definitieve éénmalige toeslag bekend worden gemaakt.
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
23
De overname van de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten van het AMF naar Aegon is bekrachtigd door ondertekening door 2 bestuursleden en een directielid van Aegon Levensverzekering N.V., van de akkoordverklaring behorende bij de overeenkomst “Aegon Balans Pensioen”. Met de ondertekening kiest het AMF voor inkoop van gelijkblijvende pensioenuitkeringen met eenmalige structurele verhoging per 1 januari 2015 met een bruto koopsom van ruim € 816,2 miljoen. In een bijlage bij de overeenkomst is geregeld op welke wijze en op welke termijnen het cash-bedrag in euro’s ad € 23.527.692-, de staatsobligaties ad € 729.644.681,-, het direct vastgoed ad in totaal (inclusief Gemeenschappelijk bezit) € 47.968.100,- en het indirect vastgoed ad € 15.068.349,- aan Aegon moet worden overgemaakt respectievelijk overdragen. Op het indirect vastgoed is een marktconform afslagpercentage gehanteerd van 3,5%. Voor de nog te verwachten kosten tijdens de verdere afhandeling van de liquidatie, heeft het bestuur een bedrag apart gehouden van € 4,2 miljoen. Het hiervan uiteindelijk niet benutte bedrag is aangewend om per 1 januari 2015 een extra eenmalige verhoging in te kopen bovenop het eerder gecommuniceerde percentage. Om de eenmalige verhoging fiscaal te kunnen verantwoorden moest de bestaande toeslagbepaling in het reglement worden gewijzigd. Duidelijk moest in het reglement worden verwoord dat na deze eenmalige verhoging in de toekomst geen toeslagen meer worden verleend. Verder moest ter waarborging van de correctheid van het overgedragen deelnemersbestand, bij het deelnemersbestand een assurancerapport verstrekt zijn. Uit het op 31 oktober 2014 van EY verstrekte rapport van feitelijke bevindingen inzake specifiek overeengekomen werkzaamheden m.b.t. de overdracht van het deelnemersbestand naar Aegon zijn geen materiële zaken naar voren gekomen. De toeslagbepaling werd op 18 november 2014 in het reglement aangepast. Voor de overname van het indirecte en het directe vastgoed zijn procedures en termijnen afgesproken. De overname van direct vastgoed in een buy out traject, als onderdeel van de overdracht naar een verzekeraar, is uniek te noemen. In een bijlage bij de offerte zijn de afspraken neergelegd die het AMF en Aegon hebben gemaakt ten aanzien van de economische overdracht van de AMF- en GB-portefeuille, het regelen van de aansprakelijkheden, het ter beschikking stellen van informatie aan de verzekeraar (dataroom) en de juridische levering. Sinds mei 2013 is Grontmij Capital Consultants (GCC) betrokken bij het AMF en het BFM met als doel het monitoren van werkzaamheden van CBRE en daarnaast als vastgoed-adviseur de mijnfondsen te voorzien van countervailing power. In december 2013 heeft de gezamenlijke beleggingscommissie AMF-BFM aan Grontmij Capital Consultants de vraag gesteld de mogelijkheden en risico’s in kaart te brengen van het liquide maken van de vastgoedportefeuille. GCC heeft in januari 2014 de haalbaarheid en de risico’s van deze vraag gepresenteerd. Daarbij kwam duidelijk naar voren dat een goede voorbereiding een positief effect op de maximalisatie van een mogelijke opbrengst zou hebben. Naast het schetsen van verkoopscenario’s door GCC is met het verkoopgereed maken van de portefeuille dan ook in februari en maart 2014 gestart. GCC heeft daartoe met de propertymanager CBRE alle dossiers onderzocht, waar nodig gedigitaliseerd en op orde gebracht ter voorbereiding van het inrichten van een dataroom. Voor de kleinere “gezamenlijk bezit” portefeuille zijn gesprekken door bestuursleden opgestart met partijen uit de Limburgse corporatiewereld. GCC heeft het AMF op procesmatige wijze ondersteund bij het selecteren van de makelaar Capital Value en partijnotaris De Brauw Blackstone Westbroek. Samen met dit kantoor zijn alle onderleggers gerealiseerd en ingebracht in de dataroom. GCC heeft met de besturen een ondergrens voor de waarde van de portefeuilles vastgesteld. De besturen zijn op het juiste moment voor buy-out van de benodigde informatie voorzien ten aanzien van de afweging met betrekking tot de overdracht van de vastgoedportefeuilles. Daarbij is vanaf februari op reguliere basis overleg gevoerd tussen de fondsen, TW en GCC. In overleg heeft TW de verzekeraars de mogelijkheid geboden om naast andere assets en verplichtingen óók het vastgoed over te nemen. De verzekeraars hebben gebruik gemaakt van de dataroom. GCC beoordeelde het bod van twee verzekeraars als marktconform. Met Aegon is verder onderhandeld onder begeleiding van TW en zijn partijen tot een overall deal gekomen op
24
6 augustus 2014. Het vastleggen van alle afspraken en het opstellen van de overnamebalans en de akte van levering heeft in de maanden oktober en november 2014 veel tijd en energie gevergd van GCC, TW de notaris en de kopende partij. Dit heeft geresulteerd in het succesvol afronden van de overeenkomst met het passeren van de leveringsakte op 21 november 2014. De pensioenadministratie blijft, als onderdeel van de deal, in ieder geval de eerstkomende 8 jaar bij AZL. Vanaf 1 augustus 2014 keert AZL de pensioenuitkeringen uit namens Aegon. DNB werd bij schrijven van 11 augustus 2014 schriftelijk in kennis gesteld van het voorgenomen liquidatiebesluit alsmede van het besluit om een collectieve waardeoverdracht te realiseren naar Aegon. Alle voor de verantwoording van het genomen bestuursbesluit noodzakelijke documenten zijn aan DNB toegezonden. Tevens is aan alle vereisten, zoals beschreven in de DNB-brochure “Liquidatie Pensioenfonds” voldaan. Een belangrijk document voor de toezichthouder om met de collectieve waardeoverdracht akkoord te gaan betrof de “Overeenkomst van overdracht en vrijwaring”. Met deze overeenkomst vrijwaart Aegon het AMF voor alle eventuele vorderingen ter zake van de overgedragen pensioenaanspraken en pensioenrechten van een nominatieve lijst van verzekerden. Deze lijst moet voorzien zijn van een assurancerapport van de accountant. De overeenkomst werd op 19 september 2014 door beide partijen ondertekend en vervolgens toegestuurd naar DNB. Het rapport van feitelijke bevindingen is later nagezonden. Gedurende de wettelijk vastgestelde goedkeuringsperiode van 3 maanden heeft DNB niet om aanvullende gegevens gevraagd. Op 16 september 2014 werden vervolgens de noodzakelijke besluiten en adviezen afgegeven tot formele ontbinding c.q. liquidatie van de Stichting Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg. De ten tijde van dit besluit zittende bestuursleden zijn als vereffenaar van het vermogen van het pensioenfonds aangewezen. In het bijzonder zorgen de vereffenaars voor de afwikkeling van de stichting, voldoening van de schuldeisers en de verdeling van het batig saldo over de pensioengerechtigden. De vereffenaars blijven eindverantwoordelijk voor de afwikkeling van de liquidatie. Bij schrijven van 13 november 2014 berichtte DNB het bestuur per brief geen gebruik te zullen maken van haar bevoegdheid om een verbod tot waardeoverdracht op te leggen. Daarmee was de formele goedkeuring van DNB ontvangen. Dit was voor het fonds tevens het startsein om met de technische afwikkeling van de tot dat moment geparkeerde besluiten, te beginnen. Zoals eerder in dit verslag aangegeven heeft het bestuur in de maand augustus een bedrag ad € 4,2 miljoen apart gehouden om tot de uiteindelijke liquidatie van het pensioenfonds gevolgd door de opheffing van de stichting, de lopende facturen en kosten te kunnen betalen. In een overzicht van beschikbare middelen is tot 10 december 2014 bijgehouden welke vorderingen (o.a. banktegoeden) en schulden (o.a. aan dienstverleners) het fonds heeft. Het uiteindelijke liquidatiesaldo, dit is het vrij beschikbare bedrag dat kan worden aangewend voor de verbetering van de eenmalige verhoging, bedraagt –teruggerekend naar de tekendatum 6 augustus 2014– € 2.860.064,-. Samen met de beschikbare middelen die eerder op 6 augustus zijn overgedragen aan Aegon, bedragen de totaal aanwezige middelen € 819.007.713,-. Rekening houdend met dit totaalbedrag bedraagt het definitieve eenmalige verhogingspercentage 10,96%. De verhoging van de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen gaat in per 1 januari 2015. Zoals in de paragraaf “communicatie” al is gemeld is in het in de maand december verschenen pensioenbulletin het definitieve percentage genoemd waarmee per 1 januari 2015 de pensioenen worden verhoogd. Om de liquidatie van het pensioenfonds ook in juridische zin definitief af te wikkelen moeten de vereffenaars in het eerste kwartaal van 2015 nog een aantal acties ondernemen, zoals het opstellen van een liquidatierapport, het aanwijzen van een bewaarder en het uitschrijven uit het stichtingenregister. Deze laatste actie kan pas gebeuren nadat van DNB bericht is ontvangen dat het toezicht is beëindigd.
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
25
Invulling Wet versterking bestuur pensioenfondsen In de discussies over de toekomst van het fonds is ook als telkens terugkerend onderwerp aan de orde geweest de tanende bestuurskracht, weergegeven in de vraagstelling: hoe kan de continuïteit in het bestuur zeker gesteld worden? Het bestuur heeft zich in het vorige verslagjaar georiënteerd op het bestuursmodel dat het meest geschikt is voor het fonds. Om de besluitvorming voor te bereiden is een werkgroep samengesteld die van het bestuur als opdrachtomschrijving heeft meegekregen met een voorstel te komen voor de korte termijn (eerste zittingsperiode nieuw bestuur). In november heeft de werkgroep zijn bevindingen neergelegd in een eindrapportage. In deze rapportage beargumenteert de werkgroep de adviezen ten aanzien van het te kiezen bestuursmodel (ook in relatie gezien met de toekomst van het fonds), de vertegenwoordiging van pensioengerechtigden in het bestuur, het toevoegen van een externe deskundige in het bestuur, de instelling van een Raad van Toezicht en een nieuw verantwoordingsorgaan. Het bestuur heeft eind 2013 de bevindingen van de werkgroep met de daarbij gegeven argumentatie onderschreven. Naar aanleiding van de onderliggende documentatie is besloten het paritaire bestuursmodel te handhaven. Een overweging hierbij is geweest dat het bestuur de deskundigheid en de betrokkenheid van het huidige bestuur, hangende de discussie over de toekomst van het fonds, voorlopig wenst te handhaven. Daarnaast is het bestuur van mening dat het bestuur in de huidige vorm goed voldoet. Verder is de implementatietijd te kort om van bestuursmodel te veranderen. De vertegenwoordiging van de pensioengerechtigden in het bestuur is als volgt ingevuld. Omdat in de werknemersvertegenwoordiging in het huidige bestuur, 3 bestuursleden zitten die een pensioenuitkering van het fonds ontvangen, te weten de heren Pfeiffer, van Kesteren en Wittenbernds, achtte het bestuur het legitiem om deze personen te benoemen als vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden. De bestuursleden beschikken over jarenlange bestuurservaring en hebben de vereiste deskundigheid die zij nu kunnen inzetten als vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het bestuur. Het mandaat van de voordragende instanties van de betreffende 3 bestuursleden is door het bestuur aan de voordragende instanties, de vakorganisaties FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en de Vakbond ABW, teruggegeven. Met de komst van de Wvbp zijn een aantal acties in gang gezet die effect hebben gehad op de governance van het fonds. In dit kader heeft het bestuur verschillende besluiten moeten nemen. Zo is in de nieuwe governancestructuur geen rol meer weggelegd voor een deelnemersraad. De taken en bevoegdheden van de deelnemersraad zijn per 1 juli 2014 overgenomen door het verantwoordingsorgaan. Op 27 juni 2014 heeft het bestuur afscheid genomen van het “instituut” deelnemersraad. Omdat aan alle vereisten om te komen tot een VO nieuwe stijl is voldaan kan het nieuwe VO het takenpakket, zoals neergelegd in het reglement van het VO, per 1 juli 2014 oppakken. Omdat DNB met de voorgenomen benoemingen van de leden van de Raad van Toezicht heeft ingestemd zijn de benoemingen hiermee definitief. De formele bevestiging heeft plaatsgevonden tijdens de bestuursvergadering op 24 juni 2014. De Raad van Toezicht trad met ingang van 1 juli 2014 in werking. Tot slot komt het bestuur met de benoeming van de voorzitter van de Gezamenlijke Beleggingscommissie AMF-BFM tot bestuurslid, tegemoet aan de wens van de overheid om de deskundigheid in het bestuur te vergroten. Door de toevoeging van deze onafhankelijke deskundige aan het bestuur, bestaat het bestuur vanaf 1 juli 2014 uit 10 personen. De uitvoering van alle wettelijke bepalingen verlangde dat een aantal bestaande documenten moesten worden gewijzigd, zoals de statuten en het reglement verantwoordingsorgaan, en een aantal nieuwe fondsdocumenten moesten worden opgesteld, zoals het functieprofiel bestuur, profielschets leden Raad van Toezicht en reglement Raad van Toezicht. Al deze documenten zijn ter kennis gebracht aan DNB. Aan verschillende bestuursbesluiten gingen adviesaanvragen vooraf aan de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Op de diverse adviesaanvragen is positief gereageerd. Alle veranderingen zijn verwerkt in de statuten van het fonds. De gewijzigde statuten zijn voorgelegd aan en goedgekeurd door DNB. De akte van statutenwijziging is op 23 juni jl. gepasseerd bij de notaris.
26
Naleving wet- en regelgeving In het verslagjaar zijn aan het fonds geen dwangsommen of boetes opgelegd door de toezichthouders DNB of AFM. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is de bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Integere bedrijfsvoering en beheersing van de risico’s Het beleid van het fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. In dit kader heeft het bestuur de risico’s van het fonds geanalyseerd. Een beschrijving van deze risico’s alsmede van de beheersingsmaatregelen is opgenomen in de ABTN van het fonds. In dit bestuursverslag wordt separaat verslag gedaan van de (mate van) risicobeheersing. Voor wat betreft het vermogensbeheer kunnen de Richtlijnen Vermogensbeheer als een instrument worden beschouwd waarmee vooraf sturing kan worden gegeven aan de door het fonds te lopen financiële risico’s. In de “Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen” zijn de uitgangspunten van het beleggingsbeleid en de risicobeheerprocedures beschreven. Het bestuur is van mening dat met vorengenoemd risicobeleid, het periodiek (laten) uitvoeren van een ALM-studie en continuïteitsanalyse alsmede overige periodieke rapportages ten behoeve van het monitoren van het fondsbeleid en financiële positie, zorg wordt gedragen voor een integere bedrijfsvoering. BTW claim Het onderzoek dat de Belastingdienst in 2002 heeft gedaan naar de BTW-positie van AZL, spitst zich toe op 3 onderwerpen: –– gebruik van de koepelvrijstelling, –– de toepassing van de pro rata regeling en –– de toepassing van de vrijstelling voor collectief vermogensbeheer in het kader van de dienstverlening aan de AZL vastgoedfondsen. Onenigheid over de beide laatste punten hebben geleid tot het opleggen van naheffingsaanslagen. In 2006 is met de belastingdienst overeenstemming bereikt over de samenstelling van de fiscale eenheid en de omvang van de koepelvrijstelling. De beide andere geschilpunten zijn voor de rechter gekomen. Tijdens de hoorzitting voor de rechtbank in Breda is afgesproken dat de pro rata discussie niet door de rechtbank beslecht hoefde te worden omdat partijen het eens lijken te worden over de berekeningswijze. Het andere geschilpunt is aanhangig gemaakt bij het Hof van Justitie in Luxemburg. Een uitspraak is pas in 2015 te verwachten. In het verleden is door het AMF-bestuur een bestemmingsreserve gevormd. Nu de beide fondsen geliquideerd worden, rijst de vraag of deze reserveringen vrij kunnen vallen. Deze reserves zien op de hoogte van de aftrekbaarheid van de voorbelasting van de BTW bij AZL. Deze voorbelasting is ten laste van het AMF gekomen. De hoogte van de voorbelasting wordt mede bepaald door het standpunt met betrekking tot de fiscale eenheid. Hierover is inmiddels overeenstemming bereikt. Verder is in 2014 tevens vastgesteld dat er overeenstemming is met de belastingdienst over de berekeningswijze van de pro rata. Daarmee is het bedrag van de voorbelasting die ten laste komt van het AMF vast komen te staan. Op grond van het voorgaande is geconcludeerd dat AZL geen doorbelasting zal doen op grond van de toepassing van de pro rata regeling in het kader van de koepelvrijstelling. De voorziening per ultimo 2014 kan daarom vrijvallen en worden betrokken bij het vaststellen van het definitieve eenmalige structurele verhogingspercentage. Toeslagenbeleid van het fonds Voor het AMF geldt dat toeslagcategorie B uit de DNB-beleidsregel toeslagenmatrix van toepassing is. Het fonds heeft daarom geen doelgericht toeslagenbeleid. Er is geen ambitie om jaarlijks toeslagen te geven op pensioenrechten en pensioenaanspraken. Een
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
27
maatstaf voor het verlenen van een toeslag ontbreekt, omdat de eventuele toekenning van toeslagen berust op jaarlijkse beslissingen van het bestuur. De gepensioneerden en gewezen deelnemers moeten er van uitgaan dat ze geen jaarlijkse toeslagen zullen krijgen. Om de eenmalige structurele verhoging binnen de wettelijke kaders mogelijk te maken is de toeslagbepaling in het reglement gewijzigd. In een aanvullende bepaling is toegevoegd dat na overdracht van de pensioenverplichtingen éénmalig een toeslagverlening zal plaatsvinden met een percentage dat voor alle gewezen deelnemers en pensioengerechtigden gelijk is en dat daarna geen toeslagverlening meer verstrekt zal worden.
Verzekerdenbestand
Stand per 31 december 2013
Actieve
Gewezen
Pensioen-
deelnemers deelnemers gerechtigden 1
1.221
25.454
Totaal 26.676
Mutaties door: Waardeoverdracht -8 -8 Ingang pensioen
-389
656
267
Overlijden
-7 -1.131 -1.138
Afkoop
-4 -63 -67
Andere oorzaken 0 2 2 Collectieve overdracht
-1
-813
-24.918
-25.732
Mutaties per saldo
0
0
0
0
Stand per liquidatiedatum
0
0
0
0
Specificatie Liquidatie Ouderdomspensioen
2013
0 16.520
Invaliditeitspensioen 0 0 Weduwepensioen
0 8.934
Totaal
0 25.454
28
Beleggingen – Algemeen Beleggingsbeleid In de periode voorafgaand aan het besluit tot een buy out was het beleggingsbeleid van het AMF zeer defensief ingericht, waarbij waardebehoud en liquiditeit zeer belangrijk waren. Bij de onttrekking van middelen ter financiering van de pensioenbetalingen is de verhouding tussen zakelijke/ en vastrentende waarden zoveel mogelijk gelijk gehouden aan de strategische normen. Vanwege de beperkte liquiditeit van onroerend goed is binnen de categorie zakelijke waarden voornamelijk de exposure naar aandelen afgebouwd. Op 6 augustus 2014 heeft het AMF besloten om de portefeuille alsmede de verplichtingen over te hevelen naar AEGON. In aanloop naar de buy out is vanuit risicoperspectief besloten om vanaf 4 juli de aandelen en bedrijfsobligaties te verkopen. De opbrengst is herbelegd in hoogwaardige staatsleningen. De rentegevoeligheid van de vastrentende waarden is daarbij afgestemd op de rentegevoeligheid van de verplichtingen, zodat de dekkingsgraad nagenoeg volledig werd beschermd tegen eventuele veranderingen. Deze voortijdige transities hebben naast een risicoreductie ook nog geresulteerd in een hogere overdrachtswaarde, aangezien Europese aandelen in de periode 4 juli tot 6 augustus minder waard zijn geworden en de nieuw aangekochte obligaties profiteerden van de rentedaling. Per einde dag 6 augustus zijn vervolgens de volgende acties uitgevoerd: 1. Alle staatsobligaties zijn overgeboekt naar AEGON. 2. Een substantieel deel van de liquide middelen zijn overgeboekt naar AEGON. Een restant is aangehouden in verband met de nog te betalen facturen. 3. Het economisch eigendom van de vastgoedportefeuille is overgedragen naar AEGON/Amvest. In een later stadium zijn de volgende kleinere transacties uitgevoerd: 1. Een hypothecaire lening die in het verleden is verstrekt door AMF is vervoegd afgelost door de hypotheeknemer. 2. Het resterende belang in AZL Duitsland in liquidatie is medio december uitgekeerd. 3. Een onderhandse lening aan Westland Utrecht is volledig afgelost per 28 augustus. Performance Het rendement van de portefeuille is berekend tot en met 6 augustus. Per saldo bedroeg het rendement van de totale portefeuille 7,17% en deed het daarmee beter dan de benchmark die steeg met 6,27%. Dit betere resultaat was te danken aan zowel de beleggingen in aandelen alsmede de vastrentende waarden welke een hoger rendement behaalden dan de marktwaardeontwikkeling van de verplichtingen. De marktomstandigheden voor vastgoed waren voor de aanpassing van de portefeuille (4 juli) dusdanig dat het niet mogelijk was iedere maand op verantwoorde wijze een gedeelte van de vastgoed beleggingen te verkopen. Het gevolg hiervan was dat het pensioenfonds in 2014 gemiddeld genomen minder in aandelen en meer in onroerend goed belegd was dan vastgelegd in de normverdeling. Dit had een negatieve invloed op het relatieve rendement.
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
29
Onderstaande tabel geeft inzicht in de performance op basis van total return.
Portefeuille Benchmark
Vastrentende waarden
8,04%
Aandelen
7,72% 6,67%
Onroerende zaken
0,91%
Totaal
6,67% 0,91%
_______ _______ 7,17% 6,27%
Heerlen, 28 april 2015
De vereffenaars
F.F. Pfeiffer, voorzitter
Mr. G.J.H.M. Wagemans, plv. voorzitter
T.A. van Kesteren
S.A.H. Lauwers
W.A. Wittenbernds
Drs. H.E.M. Gerards
G.P. van den Anker
Drs. L.R.M. Radix
Mevr. A.M.J.L. Nissen-Cremers
H. Walravens
30
Verslag van het Verantwoordingsorgaan
Verslag van het Verantwoordingsorgaan Opdracht Het Verantwoordingsorgaan (VO) is gevraagd een oordeel te geven over het in 2014 en deels 2015 gevoerde beleid van het bestuur aan de hand van het verlengde jaarverslag, de jaarrekening, de jaarrapportages van de accountant en de actuaris alsmede de beleidsdocumenten van het bestuur. Oordeel Het Verantwoordingsorgaan, thans bestaande uit 4 leden, waarvan één de voorzitter is, heeft op 28 april 2015, haar oordeel vastgesteld. De hoofdpunten van het oordeel zijn: 1. Documenten Alle documenten zoals hierboven vermeld zijn tijdig en compleet aangeleverd. 2. Wet versterking bestuur pensioenfondsen Het bestuur heeft adequaat ingespeeld op de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp) die op 1 juli 2014 van kracht is geworden. De paritaire bestuursvorm is ingericht, de onafhankelijke bestuurder is aangewezen, de Raad van Toezicht is geïnstalleerd en het nieuwe VO is ingericht. Het VO heeft de genomen acties van het bestuur op de voet gevolgd en haar oordeel gegeven met een kritische noot over de samenstelling van de Raad van Toezicht. Op de weg naar liquidatie van het fonds is de onafhankelijkheid van zo’n toezichtsorgaan van cruciaal belang. 3. De pensioenen in een nieuw jasje (collectieve waardeoverdracht) Het VO constateert dat het bestuur dit onderwerp met verve en hoge prioriteit aandacht is blijven geven met als gevolg een uitbestedingsdeal ingaande 1 augustus 2014. De bestuurlijke kracht van de afgelopen jaren, gekoppeld aan adequate onderhandelingen met de verzekeringspartner hebben geresulteerd in de toekenning van een éénmalige verhoging van de pensioenen van bijna 11%. Dit verdient waardering en respect. Het bestuur heeft het VO en de deelnemersraad (tot midden van het jaar) uitvoerig geïnformeerd over het verloop van het buy out proces en de keuze van de uiteindelijke partner. Naar het oordeel van het VO is hierover met de gepensioneerden zorgvuldig gecommuniceerd. 4. Communicatie Het Verantwoordingsorgaan constateert dat aan het communicatiebeleidsplan in 2014 wederom goede invulling is gegeven. Gedurende het cruciale jaar 2014 bleek eens te meer dat goede communicatie essentieel is bij besluitvorming en acceptatie betreffende de buy out naar de verzekeringsmaatschappij Aegon. De gepensioneerden zijn op de juiste momenten van de verschillende stappen op de hoogte gesteld. Gezien het geringe aantal kritische reacties van de gepensioneerden op de buy out kan geconcludeerd worden, dat zij achter het besluit staan.
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
31
5. Het (verlengde) Jaarverslag/liquidatieverslag en verslagen van de accountant en gecertificeerd actuaris Het VO heeft de rapporten bestudeerd en constateert, dat zowel de accountant als de gecertificeerd actuaris een goedkeurende verklaring hebben afgegeven. Op grond daarvan is het VO akkoord met de stukken en gaat ervan uit, dat –na liquidatie– er geen beslag of claims aan het Fonds meer aan de orde zullen/kunnen zijn.
Reactie van het college van vereffenaars op het oordeel van het verantwoordingsorgaan Het college van vereffenaars wil opnieuw uitspreken dat ze grote waarde hecht aan het oordeel van het verantwoordingsorgaan. Met name in het verslagjaar dat bijzonder hectisch was door enerzijds de aanpassingen van statuten en reglementen als gevolg van nieuwe wettelijke bepalingen waardoor o.a. de deelnemersraad per 1 juli 2014 werd opgeheven en gelijktijdig een Raad van Toezicht werd benoemd en daarnaast binnen het bestuur een drietal zetels werden ingenomen door gepensioneerden en anderzijds door de buyout die werd voorbereid en gerealiseerd. Het college van vereffenaars heeft zich gesteund gevoeld door het verantwoordingsorgaan, dat met adviezen en goede voorstellen het proces mede heeft begeleid. Onderstaand volgt puntsgewijs de reactie van het college van vereffenaars op het oordeel van het VO. 1. Documenten Met tevredenheid stelt het college van vereffenaars vast dat alle stukken tijdig en compleet zijn aangeleverd en het VO op basis hiervan zich een compleet en goed beeld heeft kunnen vormen over het door het college van vereffenaars gevoerde beleid. 2. Wet versterking bestuur pensioenfondsen Zoals in de aanhef reeds gezegd heeft het college van vereffenaars bijzonder veel waardering voor de steun en adviezen van het VO bij de aanpassingen die moesten plaatsvinden als gevolg van wetswijzigingen. Mede door de grote betrokkenheid van het VO is de overgang naar een nieuw bestuursmodel soepel verlopen. Een verschil in de beoordeling bij de benoeming van de Raad van Toezicht is in goed overleg tussen het bestuur en VO opgelost met respect voor elkaars mening. 3. Pensioenen in een nieuw jasje (collectieve waardeoverdracht) Het college van vereffenaars is bijzonder verheugd dat het VO zich zo uitdrukkelijk uitspreekt over het verloop van de buy-out en het daarbij behaalde resultaat. Zoals reeds eerder opgemerkt heeft het VO mede door haar grote betrokkenheid hierbij en de door haar gegeven adviezen een belangrijke rol gespeeld bij het tot stand komen van de buy-out. 4. Communicatie Het doet het college van vereffenaars goed dat het VO zich lovend uitspreekt over de communicatie die door het jaar heen op verschillende momenten moest plaatsvinden. Evenals het VO is het college van vereffenaars ervan overtuigd dat de communicatie heeft bijgedragen tot begrip over de door het bestuur te nemen stappen om de pensioenen voor de toekomst veilig te stellen. Zoals door het VO opgemerkt heeft dit mede geleid tot een grote acceptatie bij de deelnemers en is de overgang naar Aegon zonder problemen verlopen. 5. Het verlengde jaarverslag/liquidatieverslag Het college van vereffenaars neemt met voldoening kennis dat het VO na bestudering van de toegestuurde stukken een positief oordeel geeft over het gevoerde beleid en spreekt haar waardering uit voor de inzet van het VO. Voor wat eventuele claims c.q. beslaglegging na liquidatiedatum betreft heeft het college van vereffenaars de grootste zorgvuldigheid betracht bij de afhandeling van de liquidatie. Ondanks deze zorgvuldigheid kan niet worden uitgesloten dat individuele pensioengerechtigden of andere partijen het fonds aanspreken op vermeende schade.
32
Verklaring Raad van Toezicht
Wettelijk heeft de Raad van Toezicht als taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. De Raad van Toezicht is tenminste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur en legt verantwoording af over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden aan het verantwoordingsorgaan en in het jaarverslag. De Raad van Toezicht staat het bestuur met raad terzijde. De Raad van Toezicht betrekt ook de Code Pensioenfondsen bij haar taakuitoefening. De Raad van Toezicht is per 1 juli 2014 benoemd en bestaat uit de heren Mr. H. Dumont, J. Ruben (voorzitter) en Drs. M. Starren. Wettelijk zijn een aantal besluiten van het bestuur aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht onderworpen. In de afgelopen verslagperiode zijn de volgende besluiten van het bestuur, na een positief advies van het verantwoordingsorgaan, ter goedkeuring aan de Raad van Toezicht voorgelegd: –– De collectieve waardeoverdracht (CWO) van alle pensioenverplichtingen naar Aegon; –– De (voorgenomen) liquidatie van het pensioenfonds; –– Het jaarverslag en de jaarrekening over boekjaar 2014 tot en met de liquidatie in 2015; Met betrekking tot voornoemde besluiten heeft de Raad van Toezicht op 1 augustus 2014 , 11 september 2014 en 27 februari 2015 afzonderlijk overleg gevoerd en op 8 juli 2014, 30 juli 2014, 4 augustus 2014, 27 februari 2015, 24 maart 2015 en 28 april 2015 met het bestuur dan wel het college van vereffenaars en het verantwoordingsorgaan. Door de open wijze van informatieverstrekking door het bestuur heeft de Raad van Toezicht bij haar interne besluitvorming kunnen beschikken over alle relevante informatie. De Raad van Toezicht heeft kunnen vaststellen dat het bestuur op een zeer zorgvuldige wijze het proces van CWO en (voorgenomen) liquidatie heeft uitgevoerd, rekening houdend met de evenwichtige belangenafweging en hiervan op een correcte wijze verslag gedaan in het bestuursverslag / verslag van de vereffenaars. Ook de cijfermatige afwikkeling van de liquidatie in de jaarrekening is correct gebeurd. De Raad van Toezicht heeft vanuit een onafhankelijke positie op 4 augustus 2014, 11 september 2014 en 28 april 2015 haar goedkeuring gegeven aan voornoemde besluiten. Daarbij heeft zij separaat over haar taakuitoefening bij de eerste twee aandachtspunten in apart hiervoor opgestelde documenten, verantwoording afgelegd.
De Raad van Toezicht.
Mr. H. Dumont
J. Ruben (voorzitter
Drs. M. Starren
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
33
34
Rekening en verantwoording vereffening
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
35
Liquidatiebalans na winstbestemming, in duizenden euro
Activa
24-2-2015
2013
Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Onroerende zaken
0
86.471
Zakelijke waarden
0
80.260
Vastrentende waarden
0
634.503
0 801.234
Vorderingen en overlopende activa [2]
39
13.225
Liquide middelen [3]
302
2.390
341 816.849
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
36
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva 24-2-2015
2013
Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve [4] Bestemmingsreserve [5]
65
72.164
0
1.000
65 73.164
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [6]
0
741.169
Kortlopende schulden en overlopende passiva [7]
276
2.516
341 816.849
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
37
Staat van baten en lasten in duizenden euro
1-1-2014 t/m 24-2-2015
2013
Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten [8]
14.106
28.445
Indirecte beleggingsopbrengsten [9]
39.793
-23.328
Kosten van vermogensbeheer [10]
-1.875
-1.649
52.024 3.468 Saldo van overdrachten van rechten [11]
-819.115
-63
Pensioenuitkeringen [12] -44.954 -83.856 Mutaties voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [13] Intrest
-1.413
-2.260
Verwachte uitkeringen
46.669
84.085
Overlijden Vrijval administratiekosten Overige mutaties technische voorziening Waardeoverdrachten/Afkopen Wijziging rentetermijnstructuur
2.622 1.390 1.223
2.173
723.664
0
106 62 -31.550
5.772
Overige (incidentele) mutaties
-93
-76
Wijziging van actuariële grondslagen
-59
0
741.169 91.146 Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [14]
-2.222
-2.201
Saldo van baten en lasten
-73.098
8.494
-72.098
8.494
Bestemming van het saldo Algemene reserve
Bestemmingsreserve -1.000
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
38
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
0
Kasstroomoverzicht in duizenden euro
1-1-2014 t/m 24-2-2015
2013
Pensioenactiviteiten Uitgaven Uitgekeerde pensioenen
-46.591
Overgedragen pensioenverplichtingen
-26.434
-63
-2.421
-2.617
0
9
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Overige baten/kosten
-83.624
-75.446 -86.295 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
27.199
29.120
215.720
66.964
242.919 96.084 Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-167.250
-7.477
-2.311
-1.499
-169.561
-8.976
Mutatie geldmiddelen
-2.088
813
Saldo geldmiddelen 1 januari
2.390
1.577
Saldo geldmiddelen 31 december
302
2.390
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
39
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Toepassing standaard Deze rekening en verantwoording vereffening is opgesteld in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen. In 2014 heeft het bestuur besloten tot een collectieve waardeoverdracht per 6 augustus 2014 van de opgebouwde aanspraken en pensioenrechten van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden van het Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg naar Aegon Levensverzekering N.V. (Aegon). Op basis van deze overeenkomst is besloten tot liquidatie van het pensioenfonds. Op 4 augustus 2014 heeft het bestuur ingestemd met het voorstel tot liquidatie. Het liquidatieverslag is daarom opgesteld op basis van liquidatiewaarde per 24 februari 2015. De 2013 cijfers zijn conform de toen geldende grondslagen opgesteld (nog geen liquidatiegrondslagen). Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de rekening en verantwoording vereffening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de rekening en verantwoording vereffening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. Opname van actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Waardering liquidatie 24-2-2015 Vorderingen tegen de liquidatiewaarde Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Liquide middelen tegen de liquidatiewaarde Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Kortlopende schulden tegen de liquidatiewaarde Schulden worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Algemene reserve De algemene reserve wordt bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen.
40
Bestemmingsreserve Deze reserve is gevormd vanwege een mogelijk verkeerde berekeningswijze van vooraftrek BTW-vrijstelling binnen de Fiscale Eenheid over de jaren 1996/2006. De bestemmingsreserve is, na resultaatdeling, vrijgevallen. Resultaatbepaling 1-1-2014 t/m 24-2-2015 Algemeen De resultaatposten zijn in de periode 1 januari 2014 tot en met liquidatiedatum 24-2-2015 gewaardeerd conform de onderstaande voor het jaar 2013 geldende grondslagen voor de resultaatbepaling. De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Waardering 31-12-2013 Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties”. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Buitenlandse valuta Activa en passiva in buitenlandse valuta worden omgerekend tegen de ultimo jaar geldende koersen.
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
41
Onroerende zaken Het onroerend goed in exploitatie wordt gewaardeerd tegen de taxatiewaarde. Alle complexen (exclusief Gemeenschappelijk Bezit) worden eens in de 3 jaar getaxeerd door externe taxateurs. Het Gemeenschappelijk Bezit wordt intern getaxeerd. De niet ter beurze genoteerde aandelen in vastgoedmaatschappijen worden gewaardeerd tegen de intrinsieke waarde per balansdatum. Zakelijke waarden De ter beurze genoteerde aandelen, converteerbare obligaties en opties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde per balansdatum. De niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Vastrentende waarden Obligaties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde per balansdatum. Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen actuele waarde, indien beschikbaar de beurswaarde anders de contante waarde van de toekomstige netto kasstromen, eventueel onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Hypotheken worden gewaardeerd op nominale waarde. De niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Algemene reserve De algemene reserve dient als buffer voor mogelijke financiële risico’s binnen zowel de beleggingen als ook in de uitkeringsadministratie. De algemene reserve wordt gevormd door de bijschrijving c.q. onttrekking van de resultaten in enig jaar voor zover deze niet aangewend dienen te worden voor de bestemmingsreserve. Bestemmingsreserve Deze reserve is gevormd vanwege een mogelijk verkeerde berekeningswijze van vooraftrek BTW-vrijstelling binnen de Fiscale Eenheid over de jaren 1996/2006. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen per 31 december van het verslagjaar is berekend als de contante waarde van de pensioenaanspraken over verstreken lidmaatschapsjaren. Als belangrijkste grondslagen voor de berekening worden vermeld: Intrest Rentevoet: Rentetermijnstructuur van De Nederlandse Bank. De 3-maands gemiddelde marktrente bedraagt 2,05%. Intresttoevoeging Onder FTK is de benodigde intrest gelijk aan de 1 jaars rente. Op basis van de DNB rentetermijnstructuur primo 2013 is deze rente gelijk aan 0,351%. Sterfte AG-prognosetafel 2012-2062 (startjaar 2014) met ervaringssterfte als volgt: –– een ervaringssterftepercentage van 115% voor de mannelijke hoofd- en medeverzekerde van 90 jaar en jonger; –– een ervaringssterftepercentage van 100% voor de mannelijke hoofd- en medeverzekerde ouder dan 90 jaar; –– een ervaringssterftepercentage van 120% voor de vrouwelijke hoofd- en medeverzekerde.
42
Administratiekosten De kostenvoorziening wordt iedere 2 jaar opnieuw geijkt en getoetst. Er wordt dan een herberekening gemaakt van het bedrag dat nodig is om de kosten gedurende een realistisch te achten termijn dat het fonds onder eigen beheer kan blijven bestaan, te dekken. In de tussenliggende jaren, boekjaar 2013 is zo’n jaar, wordt de voorziening enkel aangepast, rekening houdend met de meest recente inzichten omtrent rente en inflatie. Deze methode leidt tot een betere schatting van de kostenvoorziening in de tussenliggende jaren met een klein negatief resultaat op kosten over het boekjaar 2013 van € 28.000,-. Dit betekent dat de onttrekkingen niet meer gelijk gesteld kunnen worden aan de gemaakte kosten; er zal ieder jaar een resultaat op kosten zijn. Het bedrag van de kostenvoorziening is verlaagd met circa 2,2 miljoen tot 23,6 miljoen. Gehuwdheid Bij de niet-pensioentrekkenden wordt uitgegaan van de werkelijke gehuwdheid. Indien het huwelijk is gesloten voor einde lidmaatschap. Bij de pensioentrekkenden wordt uitgegaan van de werkelijke gehuwdheid. Uitkeringen De uitkeringen worden continu betaalbaar verondersteld. Leeftijden Leeftijden worden in jaren en maanden nauwkeurig vastgesteld. Leeftijdsverschil Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw). Indexatie Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige voorwaardelijke toeslagen. Resultaatbepaling 2013 Algemeen De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt verstaan de netto exploitatieopbrengsten uit onroerende zaken, rente-opbrengsten verminderd met kosten en bruto-dividenduitkeringen, voor aftrek van dividendbelasting. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: –– gerealiseerde boekwinsten en herwaarderingsresultaten onroerend goed; –– gerealiseerde en niet-gerealiseerde koersverschillen van aandelen, opties, leningen en obligaties; –– boetes bij vervroegde aflossingen van leningen; –– valutaverschillen met betrekking tot deposito’s en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties. Kosten van vermogensbeheer Onder de kosten van vermogensbeheer worden de administratiekosten opgenomen die verband houden met het beheer van de beleggingen alsmede de kosten van exploitatie van het onroerend goed.
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
43
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten.
44
Toelichting op de liquidatiebalans in duizenden euro Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Niet Categorie
Stand
Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
ultimo Verstrek- Verkopen koers- koers2013
kingen aflossingen verschillen verschillen 24-2-2015
Onroerende zaken Onroerend goed in exploitatie
53.425
142
-50.581
-2.986
0
0
Aandelen vastgoedmaatschappijen 33.046 0 -31.761 -1.285 0 0
86.471 142 -82.342 -4.271 0 0
Zakelijke waarden Beleggingsfondsen in aandelen
80.260 0 -85.290 5.030 0 0
Vastrentende waarden Obligaties Leningen en hypotheken Totaal belegd vermogen
634.297 167.132 -840.472 39.043 0 0 206 0 -194 -12 0 0 634.503 167.132 -840.666 39.031 0 0 801.234
167.274
-1.008.298
39.790
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
0
0
45
24-2-2015
2013
[2] Vorderingen en overlopende activa Lopende intrest en dividend Obligaties
0 12.564
Leningen op schuldbekentenis
0
Stand per 31 december
6
0
12.570
Overige vorderingen Dividendbelasting
0 123
Beleggingen
1) 0 1
Debiteuren Onroerend goed
0
Uitkeringen
0 4
Aegon
527
39 0
Stand per 31 december
39
655
Totaal vorderingen en overlopende activa
39
13.225
[3] Liquide middelen Money market fund Depotbank Onroerend goed bank Pensioenbank
0
25 486 0
302
2.390
De vordering inzake beleggingen ad 1 (evenals de onder de kortlopende schulden vermelde schuld inzake beleggingen ad 8) is niet naar individuele beleggingscategorie toe te
bedelen.
46
1.774
277 130
Stand per liquidatiedatum / 31 december
1)
0
Passiva 24-2-2015
2013
Stichtingskaptiaal en reserves [4] Algemene reserve Stand per 1 januari
72.163
63.669
Af/Bij: Verdeling resultaat
-72.098
8.494
Stand per liquidatiedatum / 31 december
65
72.163
[5] Bestemmingsreserve Stand per 31 december
1.000
1.000
Af: Verdeling resultaat
-1.000
0
0 1.000
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt
104,0%
Het vereist eigen vermogen bedraagt
106,3%
De dekkingsgraad is
109,9%
[6] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De voorziening pensioenverplichtingen is als volgt verdeeld over de categorieën verzekerden: –– Deelnemers
0 344
–– Gewezen deelnemers
0
17.704
Pensioengerechtigden: –– Ouderdomsgepensioneerden
0 380.979
–– Weduwen
0 318.501
–– Kostenvoorziening
0 23.641
Stand per liquidatiedatum / 31 december
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
0
741.169
47
24-2-2015
2013
Het verloop van de voorziening is als volgt: Stand per 1 januari Intrest Verwachte uitkeringen Overlijden Vrijval administratiekosten Overige mutaties technische voorziening Waardeoverdrachten/Afkopen Wijziging rentetermijnstructuur
741.169
832.315
1.413
2.260
-46.669
-84.085
-2.622 -1.390 -1.223
-2.173
-723.664
0
-106 -62 31.550
-5.772
Overige (incidentele) mutaties
93
76
Wijziging van actuariële grondslagen
59
0
Stand per 31 december
0
741.169
[7] Kortlopende schulden en overlopende passiva Beleggingen
0 7
Fiscale afdrachten
0
1.235
Sociale lasten
0
365
Uitkeringen
0 4
Crediteuren Onroerend Goed Pensioen- en uitvoeringskosten
0
436
276
469
276 2.516
48
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De bestuursleden en leden deelnemersraad, verantwoordingsorgaan en Raad van Toezicht van het Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg hebben in totaal een bedrag van € 204 (2013: €119) ontvangen. Personeel Gedurende het boekjaar 2014 had de stichting Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg geen personeel in dienst.
Baten en lasten 1-1-2014 t/m 24-2-2015
2013
Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [8] Directe beleggingsopbrengsten Onroerende zaken Zakelijke waarden Vastrentende waarden Liquide middelen
2.386
4.344
-73
3.621
11.837
20.503
-44
-23
14.106 28.445 [9] Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Onroerende zaken Zakelijke waarden Vastrentende waarden Valutaresultaten
-4.271
506
5.030
1.115
39.031
-879
3 0
Niet-gerealiseerde resultaten Onroerende zaken
0
Zakelijke waarden
0
10.104
Vastrentende waarden
0
-31.384
-2.790
39.793
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
-23.328
49
1-1-2014 t/m 24-2-2015
2013
[10] Kosten van vermogensbeheer Kosten van exploitatie onroerend goed Bewaarloon effecten Beheerloon
-840
-1.028
-74
-93
-961 -528
-1.875 -1.649 Totaal beleggingsopbrengsten
52.024
3.468
[11] Saldo van overdrachten en rechten Individuele uitgaande waardeoverdrachten Collectieve uitgaande waardeoverdracht Aegon
-107
-63
-819.008
0
-819.115
-63
[12] Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen
-26.276 -47.916
Nabestaandenpensioen
-19.703 -35.275
Afkoopsommen Vakantie-uitkering Begrafenisgeld en overlijdensuitkering Additioneel resultaat Aegon 1)
-286 -461 -4 -4 -114
-200
1.429 0
-44.954 -83.856 [13] Mutaties voorziening pensioenverplichtingen voor
risico pensioenfonds
Intrest
-1.413 -2.260
Verwachte uitkeringen
46.669
Overlijden Vrijval administratiekosten Overige mutaties technische voorziening Waardeoverdracht/Afkopen Wijziging rentetermijnstructuur
84.085
2.622 1.390 1.223
2.173
723.664
0
106 62 -31.550
5.772
Overige (incidentele) mutaties
-93
-76
Wijziging van actuariële grondslagen
-59
0
741.169 91.146
1)
In de pensioenuitkeringen is als bate meegenomen een bedrag dat ten onrechte door de verzekeraar is betaald over een periode die nog voor rekening kwam van het AMF.
Ter compensatie hiervan heeft het fonds een onzekere belastingclaim overgedragen, maar deze claim zal, als hij gerealiseerd wordt, lager zijn dan het ten onrechte betaalde
bedrag. Voor het restant loopt nog een geschil tussen verzekeraar en uitvoerder, maar beide partijen hebben het AMF volledig gevrijwaard.
50
1-1-2014 t/m 24-2-2015
2013
[14] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratiekosten Actuariskosten Accountantskosten De Nederlandsche Bank Vergoeding bestuur en overige organen Saldo overige lasten
-1.325 -1.783 -519 -171 -73 -38 -46
-56
-204
-119
-55
-34
-2.222 -2.201
1-1-2014 t/m 24-2-2015
2013
Actuariële analyse van het resultaat De ontwikkeling van het fonds in het boekjaar volgt uit de hierna gegeven analytische verlies- en winstrekening. Beleggingsopbrengsten
19.061 6.980
Waardeoverdrachten
-1 -1
Kosten
-999 -28
Uitkeringen
1.715 229
Sterfte
2.622 1.390
Reguliere mutaties Incidentele mutaties voorziening Collectieve waardeoverdracht naar Aegon
-93
-76
-59
0
-95.344
-73.098 8.494
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
51
Heerlen, 28 april 2015
De vereffenaars
F.F. Pfeiffer, voorzitter
Mr. G.J.H.M. Wagemans, plv. voorzitter
T.A. van Kesteren
S.A.H. Lauwers
W.A. Wittenbernds
Drs. H.E.M. Gerards
G.P. van den Anker
Drs. L.R.M. Radix
Mevr. A.M.J.L. Nissen-Cremers
H. Walravens
52
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum Einde mei is het liquidatieverslag verstuurd naar DNB met het verzoek om het toezicht te beëindigen. De verwachting is dat binnen enkele weken een brief van DNB wordt ontvangen waarin wordt bevestigd dat het toezicht is beëindigd. Aansluitend zal de uitschrijving bij de Kamer van Koophandel plaatsvinden. De liquidatie is dan formeel voltooid.
Resultaatbestemming Bestemming van het saldo bij liquidatie Na afwikkeling van de vorderingen en schulden resulteert een positief saldo van € 65.000,-. Het saldo van € 65.000,- verminderd met eventueel nog te maken (thans onvoorziene) kosten in de periode tussen heden en de uitschrijving van het fonds bij de DNB dan wel KVK zal worden aangewend als compensatie in het eerder genoemde geschil tussen AEGON en AZL.
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
53
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur c.q. de Vereffenaars van Stichting Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg in liquidatie Wij hebben de in dit liquidatieverslag op de pagina’s 35 tot en met 52 opgenomen rekening en verantwoording vereffening over de periode 1 januari 2014 tot en met 24 februari 2015 van Stichting Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg in liquidatie te Heerlen gecontroleerd. Deze verantwoording bestaat uit de balans per 24 februari 2015 en de staat van baten en lasten over de periode 1 januari 2014 tot en met 24 februari 2015 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur c.q. de vereffenaars Het bestuur c.q. de vereffenaars van de stichting zijn verantwoordelijk voor het opstellen van de rekening en verantwoording vereffening, in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen, zoals uiteengezet in de “Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling” in de toelichting van de rekening en verantwoording vereffening. Het bestuur c.q. de vereffenaars zijn tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als zij noodzakelijk achten om het opstellen van de rekening en verantwoording vereffening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de rekening en verantwoording vereffening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de rekening en verantwoording vereffeninggeen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de rekening en verantwoording vereffening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat het liquidatieverslag een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opstellen van de rekening en verantwoording vereffening, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur c.q. de vereffenaars van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de rekening en verantwoording vereffening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel is de rekening en verantwoording vereffening over de periode 1 januari 2014 tot en met 24 februari 2015 van Stichting Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg in liquidatie, in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgesteld in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen, zoals uiteengezet in de “Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling” in de toelichting van de rekening en verantwoording vereffening.
54
Benadrukking van de grondslagen voor de waardering Wij vestigen de aandacht op de “Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling” in de toelichting van de rekening en verantwoording vereffening waarin de ontwikkelingen zijn uiteengezet die onder andere als gevolg hebben dat de rekening en verantwoording vereffening is opgesteld op basis van liquidatiewaarde. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel. Benadrukking van geschil tussen uitvoerder, het fonds en verzekeraar Wij vestigen de aandacht op pagina 50 van de rekening en verantwoording vereffening, waar door de vereffenaars is toegelicht hoe de bate als gevolg van het geschil tussen uitvoerder, het fonds en verzekeraar is verwerkt, alsmede dat een vrijwaring door beide partijen aan het fonds is afgegeven. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel.
Maastricht, 26 mei 2015
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. drs. R.E.J. Pluymakers RA
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg (in liquidatie) Liquidatieverslag
55