Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Datum rapport Auteur
18-06-2015 TKP Pensioen B.V.
Nummer/versie Telefoon
Definitief 050-522 4051
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
1
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen
4
Verslag van de vereffenaars
6
1
Woord van de voorzitter
7
2
Financiële afwikkeling van de CWO in relatie met de jaarrekening
9
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
CWO contract Toets op ontbindende voorwaarden Bezwaarmakers DC kapitalen Omrekening naar SPF grondslagen Pensioenverplichting per 31 december 2014 Besluit tot liquidatie
11 11 12 12 12 12 12
3
Algemene informatie
13
3.1 3.2 3.3
Juridische structuur Doelstelling Personalia per 31 december 2014
13 13 14
4
Financiële positie en beleid in 2014
17
4.1 4.1.1 4.1.2 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7
Financiële opzet en positie Dekkingsgraad Vermogenspositie Beleid en beleidskeuzes Toeslagbeleid Financieringsbeleid Beleggingsbeleid Risicobeheer Solvabiliteitsrisico Beleggingsrisico’s Concentratierisico Liquiditeitsrisico Verzekeringstechnische risico’s Toeslagrisico Niet-financiële risico’s
17 18 20 20 21 21 22 22 23 23 24 24 25 25 25
5
Beleggingen
27
5.1 5.2 5.3
Marktontwikkelingen Beleggingsportefeuille Belegd vermogen voor risico deelnemers
27 27 29
6
Pensioenen
30
6.1 6.2 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3
Inleiding Pensioencommunicatie Uitvoeringskosten Pensioenregeling Pensioenregeling 65 jaar Pensioenregeling 62 jaar Overgangsregeling
30 30 31 34 34 35 36 2
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
6.4.4 Beschikbare-premieregeling (vrijwillige spaarregeling Gesave)
37
7
Actuariële analyse
38
7.1
Analyse van het resultaat
38
8
Besturing en naleving wet- en regelgeving
40
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9 8.10
Algemeen Bestuursaangelegenheden Geschikt Pensioenfondsbestuur Verslag verantwoordingsorgaan Informatie vanuit toezicht van DNB en AFM Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding Gedragscodes Geschillencommissie Organisatie en uitvoering Statutenwijziging
40 40 41 42 45 45 46 46 46 47
9
Verwachte gang van zaken
48
Jaarrekening
49
10
Jaarrekening
50
10.1 10.2 10.3 10.4 10.4.1 10.4.2 10.4.3 10.4.4 10.4.5 10.4.6
Balans per 31 december 2014 Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting op de jaarrekening Algemeen Grondslagen Toelichting op de balans per 31 december 2014 Niet in de balans opgenomen verplichtingen Verbonden partijen Toelichting op de staat van baten en lasten over 2014
50 51 52 53 53 54 61 78 78 79
Overige gegevens
83
11
Overige gegevens
84
11.1 11.2 11.3 11.4 11.5
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
84 84 84 86 88
Bijlagen
90
Bijlage 1
Deelnemersbestand
91
Bijlage 2
Begrippenlijst
92
3
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen 2014
2013
2012
2011
2010
0 0 0 0
1.460 2.685 1.076 5.221
1.517 2.726 1.050 5.293
1.470 2.752 995 5.217
1.434 2.805 896 5.135
0 0
49.394 47.795
50.291 44.127
42.470 39.154
28.810 27.152
19.329 0 3.470 22.360
47.628 9.675 1.914 19.938
44.127 22.557 1.442 19.705
39.154 34.334 1.177 18.874
27.152 6.700 1.118 16.905
0%
0,84%
1,88%
1,35%
0,80%
0%
2,45%
0,00%
0,00%
1,58%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
2,71%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
(Bedragen in € 1.000)
Aantal verzekerden (per eind van het jaar) Deelnemers, actief en voortgezet Gewezen deelnemers Ingegane pensioenen Totaal aantal verzekerden Pensioenen Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie - Jaarpremie - bijstortingsverplichting Uitvoeringskosten Uitkeringen Toeslagverlening Reguliere toeslagverlening (per 1 januari) Actieve deelnemers Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen *inclusief inhaaltoeslagen
Verleende inhaaltoeslagen (per 1 januari) Actieve deelnemers Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen Vermogen en solvabiliteit Aanwezig eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen (PW art. 131) Vereist eigen vermogen (PW art. 132) Technische voorzieningen * Dekkingsgraad in % *
0
118.510
15.105
-34.623
50.699
n.v.t. n.v.t. 0 n.v.t.
38.062 216.504 852.095 113,9%
37.541 207.326 853.194 101,8%
33.545 186.678 758.854 95,4%
32.329 182.789 646.582 107,8%
Gemiddelde duration
n.v.t.
17,0
17,7
18,2
17,6
Rekenrente
1,9%
2,8%
2,5%
2,9%
3,8%
4
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
2014
2013
2012
2011
2010
0 201.832
971.038 66.006
852.570 98.065
698.793 -27.031
702.097 52.164
21,4%
7,5%
13,6%
-4,1%
7,7%
2.882
745
562
477
480
670
364
272
223
220
0,31%
0,43%
0,41%
0,38%
0,27%
(Bedragen in € 1.000)
Beleggingen Balanswaarde * Beleggingsopbrengsten Beleggingsrendement (exclusief deelvermogens) Jaarrendement portefeuille Kernratio’s kostentransparantie Pensioenuitvoeringskosten in euro per deelnemer (actieven en uitkeringsgerechtigden)** Pensioenuitvoeringskosten in euro per deelnemer (actieven, uitkeringsgerechtigden en slapers) Kosten vermogensbeheer als percentage van het gemiddeld belegd vermogen
Standen zijn per het einde van het genoemde jaar; stromen betreffen de gehele verslagperiode. * **
De balanswaarde van de beleggingen bestaat uit de beleggingen voor risico pensioenfonds en de liquiditeiten. De schuldpositie inzake derivaten en schulden inzake beleggingen worden onder de passiva gepresenteerd. Inclusief eenmalige last in 2014 van € 2 miljoen in verband met afwikkeling liquidatie in 2015. Er waren geen actieve deelnemers in 2015.
5
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Verslag van de vereffenaars1
1
Gedurende het jaar 2014 werd het pensioenfonds aangestuurd door het bestuur. Begin 2015 is het pensioenfonds in liquidatie gegaan en zijn de bestuursleden vereffenaars geworden. Voor het leesgemak worden deze termen in het jaarverslag door elkaar gebruikt.
6
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
1
Woord van de voorzitter
Voor het SABIC-IP pensioenfonds is het een zeer bewogen jaar geweest. Als gevolg van het opzeggen van de uitvoeringsovereenkomst door de werkgever eind december 2012, heeft het pensioenfondsbestuur zich heel intensief bezig gehouden met de vraag waar de opgebouwde rechten het beste konden worden ondergebracht. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een collectieve waardeoverdracht (CWO) naar het zusterfonds SPF op basis van artikel 83 van de Pensioenwet (PW). Daarna volgde voor de elf bezwaarmakers een collectieve waardeoverdracht naar Aegon op basis van artikel 84 PW. In dit proces vond als eerste een discussie met de werkgever plaats over de beëindigingsvoorwaarden van de uitvoeringsovereenkomst. Het pensioenfonds vond onder andere dat de werkgever gehouden was aan de herstelbetalingen, zoals was voorzien in het herstelplan. De werkgever was een andere mening toegedaan. Drie arbiters hebben na onderzoek in mei 2014 geoordeeld dat de werkgever verplicht was tot het doen van herstelbetalingen aan het pensioenfonds tot het vereiste eigen vermogen is bereikt. Bij het bepalen van het vereiste eigen vermogen is echter verder door de arbiters gesteld dat een fonds een beleggingsbeleid moet kiezen die bij de status van een slapend pensioenfonds hoort. Het pensioenfonds had op dat moment een vermogen dat voldeed aan deze aanvullende eis, waardoor de werkgever geen additionele storting meer hoefde te verrichten. Toen duidelijk was dat er geen extra middelen meer naar het fonds zouden komen heeft het pensioenfonds de risico’s in de beleggingsportefeuille sterk afgebouwd. Dit kwam neer op het wegnemen van het renterisico in de beleggingsportefeuille en het aanpassen van een actief beheerde aandelenportefeuille naar een passief mandaat. Naar het oordeel van het bestuur was het niet wenselijk om door te gaan als een ‘slapend pensioenfonds’. De reden hiervoor was tweeledig. Allereerst schrijft toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) voor dat een slapend fonds een zeer conservatief beleggingsbeleid dient te voeren. Hierdoor zijn de verwachte toekomstige rendementen op de beleggingen voor een slapend fonds lager, waarmee de kans op toeslagen (indexatie) afneemt. Ten tweede is het risico van een financiële crisis altijd aanwezig, waardoor de dekkingsgraad van het fonds sterk kan afnemen. Dit is voor het fonds bijna niet meer te herstellen omdat zij geen premie meer ontvangt van de werkgever en verplicht is tot het al genoemde conservatieve beleggingsbeleid. Het bestuur vond dat een collectieve waardeoverdracht naar SPF een beter alternatief is omdat: • het nieuwe gezamenlijke fonds er na de dotatie van de werkgever van € 80 miljoen sterker voorstaat; • de kans op indexatie in een nieuw gezamenlijke fonds aanzienlijk groter is dan in een slapend fonds of bij een verzekeraar; Na het nemen van dit besluit zijn de onderhandelingen gestart met ons zuster pensioenfonds SPF en de werkgever. De belangrijkste speerpunten voor het bestuur van het SABIC-IP pensioenfonds waren: 1. Inspraak krijgen in het bestuur van het nieuwe pensioenfonds. In de praktijk ziet men vaak dat er verschillen in stijl van besturen zijn. Daarnaast was het belangrijk om een goede vertegenwoordiging te krijgen voor alle SABIC-IP deelnemers. Dit heeft geresulteerd in het feit dat de helft van de paritaire bestuursleden van SPF na de CWO afkomstig zijn van SABIC-IP. 2. GESAVE en GEFLEX. De gelden die bij Robeco waren belegd dienden een bepaald doel, namelijk voor het flexibiliseren van de pensioenregeling. Het bestuur vond het belangrijk om vast te stellen dat dit doel, dat gesteld was bij het invoeren van deze spaarregelingen, in de nieuwe pensioenregeling nog steeds kan worden uitgevoerd. In het pensioenreglement van SPF wordt deze flexibiliseringsmogelijkheden expliciet geboden. Uiteindelijk heeft het bestuur besloten dat een collectieve waardeoverdracht naar SPF de beste optie in vergelijking met een slapend fonds of een verzekeraar. Dit was ook de door de sociale partners geprefereerde 7
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
oplossing. Het bestuur heeft dan ook in de vergadering van 9 oktober 2014 unaniem besloten om over te gaan tot de collectieve waardeoverdracht naar SPF. Tevens heeft het bestuur in diezelfde vergadering besloten om na de collectieve waardeoverdracht over te gaan tot liquidatie van het PF SABIC-IP. Het Verantwoordingsorgaan heeft over beide besluiten positief geadviseerd. De CWO kende drie ontbindende voorwaarden: geen verbod door DNB en het Pensioenvermogen per 31 december 2014 mag niet hoger of lager zijn dan € 80 miljoen ten opzichte van de overdrachtswaarde . DNB heeft de CWO niet verboden. Aan geen van de ontbindende voorwaarden werd voldaan op 31 december 2014 en daarom is de CWO geeffectueerd. Inmiddels heeft de CWO plaatsgevonden. Het vermogen en de rechten en aanspraken van de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden zijn overgedragen aan SPF. Daarnaast zijn we bijzonder verheugd dat door de duidelijke voorlichting de overgrote meerderheid heeft gekozen voor de CWO naar SPF. Slechts elf deelnemers hebben gekozen om over te gaan naar een verzekeraar. Zij zijn ondergebracht bij de verzekeraar Aegon. Pensioenfonds SABIC-IP houdt zich nu, na de CWO, bezig met de laatste werkzaamheden waaronder het opstellen van de jaarrekening over 2014. Het fonds is formeel in liquidatie. Hierdoor is de formele status van het bestuur veranderd in vereffenaars. De verwachting is dat de liquidatiebalans van het fonds per 30 juni 2015 zal worden opgemaakt. Daarvoor moet nog een verslag worden opgemaakt over het laatste halfjaar en er mogen geen middelen meer achterblijven in het fonds. Voor het eind van het kalenderjaar 2015 zal het fonds geliquideerd zijn. Het bestuur heeft besloten om een inhaalindexatie over 2011 van 2,71% toe te kennen gezien de financiële situatie van het fonds. Bij dit besluit tot inhaalindexatie speelde mede het feit dat door gewijzigde wetgeving per 1 januari 2015 (Wet Financieel Toetsingskader) de kans op inhaalindexatie in de toekomst verkleind is. Hierdoor zijn alleen de pensioenaanspraken en pensioenrechten voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden in 2012 niet geïndexeerd. Alle overige indexaties zijn altijd gegeven mede dankzij de premie die de werkgever hiervoor heeft betaald. Al met al kan het bestuur van het SABIC-IP pensioenfonds terug kijken op een mooie periode. Als voorzitter wil ik graag alle bestuursleden (nu vereffenaars) en bestuursbureau bedanken voor de bijzondere inzet van de afgelopen tijd. Het is een enorm hectische tijd geweest met uiteindelijk een uitkomst waar iedereen achter kan staan. Tevens wil ik alle adviseurs bedanken die ons in de afgelopen jaren hebben bijgestaan en dan in het bijzonder in de laatste periode van het fonds.
Frank Mortier, voorzitter
8
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
2
Financiële afwikkeling van de CWO in relatie met de jaarrekening
In deze paragraaf staat beschreven hoe de ontwikkeling van de verplichtingen en de overdracht heeft plaatsgevonden. Omdat de hele CWO naar SPF en naar Aegon vrij complex is en in de jaarrekening op verschillende plekken staat vermeld is hieronder een tabel opgenomen waarin de belangrijkste ontwikkelingen staan beschreven. De toelichting op de tabel staat eronder opgenomen. De referentie in de eerste kolom geeft aan in welke paragraaf het staat beschreven. Tevens is in de laatste kolom aangegeven waar de corresponderende cijfers in de jaarrekening zijn te vinden. Als gesproken wordt over de CWO dan wordt de CWO naar SPF bedoeld tenzij specifiek is aangegeven dat het om de CWO naar Aegon gaat. Ref.
Totaal rechten
2.4
DC-kapitaal eindsaldo (*)
2.2 2.4 2.5 2.5 2.3
2.5
DB rechten grondslagen SABIC-IP Inhaalindexatie DB rechten grondslagen SABIC-IP DC-kapitaal omgerekend Totaal voor omrekening naar SPF grondslagen Omrekening naar SPF grondslagen (**) Totaal DB rechten Opslag dekkingsgraad 5,6% SPF Omrekening Aegon grondslagen Overdrachtswaarde (a) Overdracht eigen vermogen 31 december 2014 (batig saldo)(b) Overdracht beleggingen Overdracht DC-kapitaal Totaal vermogen (c) Schuld aan SPF en Aegon (a+ b + c) Afwikkeling schuld: Af: verrekening uitkeringen januari 2015 Af: verrekening uitkeringen februari 2015 Af: storting 13 februari 2015, 6 maart 2015 en 20 maart 2015 Bij: overige inkomsten uit beleggingen Af: betaling DC kapitaal aan AEGON 16 maart 2015 Af: betaling DC kapitaal aan AEGON 6 mei 2015 Saldo per 18 juni 2015
SPF
Aegon 2.3
Totaal
JR toelichting nr. blz. Nr.
12.911
4
12.915
16/81
1.014.802 15.964 1.030.766 14.798 1.045.564 7.220 1.052.784 58.956 1.111.740
2.779 78 2.857 4 2.861 0 2.861 0 686 3.547
1.017.581 16.042 1.033.623 14.802 1.048.425 7.220 1.055.645 58.956 686 1.115.287
62.611
0
62.611
20/82
-1.142.539 -12.354 -1.154.893
0 -4 -4
-1.142.539 -12.358 -1.154.897
1/58 16/81(*)
19.458
3.543
23.001
9/67
-3.539
-1.857 -1.858 13.090 89 -3.543
-4 0
-4 -2.742
-1.857 -1.858 -13.090 89
-2.742
9
16/81 16/81
19/82
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
(*) Het DC kapitaal bedroeg per 31 december € 12.358. In 2015 is nog € 557 rendement toegevoegd waardoor de waarde uiteindelijk € 12.915 bedroeg. (**) In dit bedrag zit ook de waarde van de technische voorziening die bestemd is voor ingegane ziektegevallen en overlijdensrisico. De schuld die het pensioenfonds heeft aan SPF per 31 december 2014 is door beide voorzitters schriftelijk bevestigd. De regel DB rechten grondslagen SABIC-IP t.b.v. € 1.017.580 is als volgt samengesteld: • Inhaalindexatie € 16.042 (Staat van baten en lasten toelichting 16) • DC Kapitaal eindsaldo € 12.915 (Staat van baten en lasten toelichting 16) • Overdracht naar SPF en Aegon: - € 1.046.538 (Staat van baten en lasten 16) Onderstaand een overzicht van de ontwikkeling van de dekkingsgraad als gevolg van de collectieve waardeoverdracht naar SPF en AEGON. SPF
Aegon
Totaal
DB grondslagen IP (A) Inhaalindexatie Totaal (B) DC (C) SPF grondslagen Totaal D DG SPF Totaal (E)
1.014.801 15.964 1.030.765 14.798 7.221 1.052.784 58.956 1.111.740
2.779 78 2.857 4 686 3.547 0 3.547
1.017.580 16.042 1.033.622 14.802 7.907 1.056.331 58.956 1.115.287
Overdracht eigen vermogen per 31 december 2014 (F) Totaal G (E+F)
62.611 1.174.351
0 62.611 3.547 1.177.898
1.142.539 -12.354 1.154.893
0 1.142.539 -4 -12.358 -4 1.154.897
Overdrachtswaarde beleggingen (H) Overdracht DC kapitaal Totaal (I)
Totaal J (E + F + I)
19.458
3.543
23.001
Dekkingsgraad voor inhaalindexatie -(H-J)/A Dekkingsgraad na inhaalindexatie -(H-J)/B Dekkingsgraad met DC-kapitaal -(I-J)/(B+C) Dekkingsgraad volgens SPF -(I-J)/D
114,5% 112,7% 112,3% 111,5%
127,5% 124,0% 124,0% 100,0%
114,5% 112,8% 112,3% 111,5%
10
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
2.1 CWO contract Vanaf het moment dat de uitslag van de arbitragezaak duidelijk was zijn de twee pensioenfondsen en de werkgever gaan onderhandelen over de collectieve waardeoverdracht. Vanuit het pensioenfonds SABIC-IP bestond het onderhandelingsteam uit Frank Mortier, Willem Grin, Clemens Heijne en Mike van Engelen, bij SPF bestond het team uit Eric Dorn, Guido Croonen, Maarten Minnaard en Stijn Spauwen, bij de werkgever bestond het team uit Jeroen Castelijn, Deborah Hameetman, Monica Swalef en Ruud Sprenkels. Tijdens deze onderhandelingen zijn alle aspecten van de CWO behandeld, zoals het tijdstip van overdracht, het overdragen van de beleggingen en op welke wijze dit tot stand zou komen, het waarderen van de beleggingen, het afstemmen van het (inhaal)indexatiebeleid, het afstemmen van de waarderingsgrondslagen van de pensioenverplichtingen, het maandelijks monitoren van de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Op 17 november 2014 is de overeenkomst tot collectieve waardeoverdracht (CWO) getekend door de twee pensioenfondsen, Stichting Pensioenfonds SABIC-IP (PF SABIC-IP) en Stichting Pensioenfonds SABIC (SPF), en bijbehorende werkgevers, SABIC Innovative Plastics B.V., SABIC Global Technologies B.V., SABIC Europe B.V., SABIC Capital B.V. en SABIC Limburg B.V. Feitelijk was de CWO besloten op 17 november 2014. Omdat er gekozen was voor een CWO via artikel 83 PW, waarbij deelnemers bezwaar kunnen maken, is tevens besloten een toets-moment in te stellen nadat bekend zou zijn welke deelnemers van de CWO af wensten te zien en van het geboden alternatief, hun rechten en aanspraken onder brengen bij verzekeraar Aegon, gebruik wilden maken. Vanwege de snelle ontwikkelingen op de financiële markten zijn daarom naast de ontbindende voorwaarde voor een verbod op CWO door DNB twee extra ontbindende voorwaarden opgenomen. Van deze ontbindende voorwaarden zou sprake zijn als het Pensioenvermogen van het PF SABIC-IP € 80 miljoen hoger of € 80 miljoen lager is dan de te betalen overdrachtswaarde per 31 december 2014. Deze voorwaarden zijn aanvullend gesteld omdat die zich zouden kunnen voordoen in de tijd die nodig was voor de consultatie van de deelnemers. Het pensioenvermogen is het totale vermogen van PF SABIC-IP minus de gelden die benodigd zijn om het fonds af te wikkelen en minus de gelden voor de waardeoverdracht van de bezwaarmakers naar een verzekeraar. Dit bedrag wordt afgezet tegen de prijs die SPF het PF SABIC-IP in rekening brengt, de overdrachtswaarde, daarbij rekening houdend met de dekkingsgraad van SPF en waarderingsgrondslagen van SPF.
2.2 Toets op ontbindende voorwaarden De drie ontbindende voorwaarden waren: 1. een verbod door DNB op de CWO 2. Pensioenvermogen van het PF SABIC-IP € 80 miljoen lager is dan de te betalen overdrachtswaarde per 31 december 2014. 3. Pensioenvermogen van het PF SABIC-IP € 80 miljoen hoger is dan de te betalen overdrachtswaarde per 31 december 2014. DNB heeft in een brief gedateerd 20 november 2014 aangegeven dat zij geen gebruik maakt van haar bevoegdheid om een verbod tot waardeoverdracht op te leggen. Vrij vertaald betekent dit dat DNB akkoord gaat met de collectieve waardeoverdracht. Op 22 januari 2015 heeft SPF een toets uitgevoerd om vast te stellen of op 31 december 2014 aan de twee andere ontbindende voorwaarden werd voldaan. SPF kwam tot de conclusie dat niet aan de ontbindende voorwaarden voor de CWO werd voldaan, dus dat de CWO kon doorgaan. Dit is daarna bekrachtigd door zowel PF SABIC-IP als door de werkgever.
11
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Dit heeft er toe geleid dat beide pensioenfonds besturen op 2 februari 2015 een brief hebben geschreven naar DNB om aan te geven dat de CWO doorgaat zoals overeengekomen in november 2014. In de CWO overeenkomst had de werkgever zich verplicht tot het betalen van een eenmalige dotatie ter grootte van € 80 miljoen aan SPF mocht de CWO doorgang vinden. De werkgever heeft dit bedrag op 7 februari 2015 over geboekt aan het ontvangende fonds, SPF.
2.3 Bezwaarmakers In totaal hebben er 11 personen bezwaar gemaakt tegen de collectieve waardeoverdracht. De totale overdrachtswaarde is € 3,5 miljoen en is bij Aegon ondergebracht. Het contract voor de collectieve waardeoverdracht naar Aegon is op 13 maart 2015 getekend.
2.4 DC kapitalen De DC kapitalen, ook wel de GESAVE en GEFLEX kapitalen genoemd zijn per 31 december 2014 overgedragen naar SPF en voor een klein gedeelte naar Aegon. Omdat pas eind januari 2015 bekend werd dat de CWO zou doorgaan zijn daarna de DC kapitalen te gelde gemaakt. Uiteindelijk heeft Robeco in de tweede helft van februari alle beleggingen verkocht en overgemaakt naar het fonds. In totaal bedroeg het kapitaal € 12,9 miljoen. Vervolgens is dit kapitaal voor zover het werd overgedragen aan SPF omgezet in Defined Benefit (DB) aanspraken. Dit heeft geleid tot een pensioenaanspraak voor de deelnemers van € 14,8 miljoen.
2.5 Omrekening naar SPF grondslagen Er zijn drie elementen die een rol spelen bij de overdracht naar SPF: 1. Alle pensioenverplichtingen zijn door SPF omgerekend naar hun grondslagen. Door het gebruiken van iets andere grondslagen heeft dit geleid tot een verhoging van de pensioenverplichting groot € 7,2 miljoen. 2. Tevens had SPF een dekkingsgraad van 105,6%. Omdat DNB stelt dat de inkoop van rechten niet tot een nadelig gevolg mag leiden bij de partij waartoe naar wordt overgedragen diende PF SABIC-IP dit te compenseren. De waarde hiervan bedroeg € 59,0 miljoen. 3. Tot slot bleef er bij PF SABIC-IP nog een eigen vermogen over van € 62,6 miljoen dat ook, conform het CWO contract, naar SPF is overgedragen.
2.6 Pensioenverplichting per 31 december 2014 Door de CWO naar SPF en daarna de CWO naar Aegon voor de elf bezwaarmakers is er per jaareinde geen pensioenverplichting meer die voor rekening en risico is van het pensioenfonds.
2.7 Besluit tot liquidatie Op 16 maart 2015 heeft het bestuur het besluit genomen tot liquidatie van het pensioenfonds en zijn alle bestuursleden aangesteld als vereffenaars.
12
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
3
Algemene informatie
3.1 Juridische structuur Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie, statutair gevestigd te Bergen op Zoom, is opgericht op 14 december 1970. Het pensioenfonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41103094. Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie is een ondernemingspensioenfonds. Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit voor de medewerkers van SABIC Innovative Plastics BV en SABIC Global Technologies BV. De basispensioenregeling is een (voorwaardelijk) geïndexeerde opbouwregeling, ook wel middelloonregeling genoemd. De regeling op basis van het middelloonsysteem wordt in de Pensioenwet gekarakteriseerd als een uitkeringsovereenkomst. De premies voor de basispensioenregeling worden ingebracht door de werkgever en de werknemers. De vrijwillige bijspaarregeling GESAVE en GEFLEX worden gekarakteriseerd als een premieovereenkomst, ook wel beschikbare premieregeling genoemd. De premies hiervoor worden ingebracht door de deelnemers aan de regeling. De uitvoering van de pensioenadministratie hebben de vereffenaars uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP). De custodian is de Nederlandse vestiging van State Street Corporation. De individuele pensioenspaarregelingen (GESAVE en GEFLEX) worden uitgevoerd door Robeco. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan: • State Street Global Advisors en Vanguard voor aandelen • BlackRock en Russell voor de vastrentende portefeuille • GEAM voor het private equity • TKP Investments BV voor het beheer van indirect vastgoed en aan BNP Paribas voor het beheer van beursgenoteerde vastgoedfondsen De controle van de jaarrekening vindt plaats door Mercer als waarmerkend actuaris en KPMG als accountant. De vereffenaars zijn conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. De vereffenaars laten zich terzijde staan door de volgende externe adviseurs, te weten: • Towers Watson B.V. als adviserend actuaris, • Montae, Towers Watson B.V. en Onno Blom advocaten als juridische adviseurs, • Russell Investments als beleggingsadviseur, • First Pensions voor het opstellen van de risicorapportage.
3.2 Doelstelling Het pensioenfonds draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de in de pensioenovereenkomst gedefinieerde pensioenregelingen voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving. Met ingang van 1 januari 2014 kent het fonds alleen gewezen deelnemers en gepensioneerden. Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie heeft ten doel om binnen de grenzen van zijn middelen de deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden te beschermen tegen geldelijke gevolgen van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Het fonds voorziet hiertoe in het op lange termijn verstrekken van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten en streeft hierbij naar het waardevast houden van de opgebouwde pensioenen, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken. De toeslagverlening op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers was onvoorwaardelijk tot 31 13
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
december 2013. Op de opgebouwde aanspraken van gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen wordt voorwaardelijk toeslag verleend. Dit wil zeggen dat er geen recht op toeslagverlening is en dat het niet zeker is of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Het fonds heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, toeslagverlening, beleggingen en communicatie om de genoemde doelstellingen te bereiken. Het fonds draagt zorg voor duidelijke en klantgerichte communicatie met alle belanghebbenden. Het beleid is vastgelegd in diverse documenten, waarvan de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) het belangrijkste is. Op 4 december 2014 is de ABTN opnieuw geactualiseerd en vastgesteld.
3.3 Personalia per 31 december 2014 Het bestuur van het Pensioenfonds SABIC-IP in liquidatie bestaat uit zes personen. Drie leden (werkgeversleden) zijn benoemd door de directie van SABIC Innovative Plastics BV. Zij hebben zitting voor een periode van vier jaar en zijn terstond herbenoembaar. Zij kunnen te allen tijde door de werkgever worden ontslagen. De drie werknemersleden worden gekozen uit de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Zij hebben zitting voor een periode van vier jaar. Het bestuur heeft een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangend secretaris. De voorzitter wordt benoemd door de werkgeversvertegenwoordigers, de secretaris door de werknemersvertegenwoordigers. In beginsel wordt de plaatsvervangend voorzitter benoemd door de werknemersvertegenwoordigers. In dat geval wordt de plaatsvervangend secretaris benoemd door de werkgeversvertegenwoordigers.
Benoemd namens de werkgever (SABIC Innovative Plastics BV) Naam
Functie
Lid vanaf
Lid tot
Functie/in dienst van
dr.ir. J.G.M. van Gisbergen
plaatsvervangend secretaris
11-04-2008
11-04-2016
SABIC Global Technologies BV
mr. F.R.E. Mortier
voorzitter per 15-01-2013
15-09-2011
15-09-2015
SABIC Capital BV
mw. mr. H.G.I.M. Peters RBA
lid
06-12-2012
06-12-2016
Hedwig Peters Consulting
Benoemd namens de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden Naam
Functie
Lid vanaf
Lid tot
Functie/in dienst van
ing. J.L. Boot
lid
16-09-2010
16-09-2015
SABIC Innovative Plastics BV
ir. W. Grin
plaatsvervangend voorzitter
16-09-2010
16-09-2015
-
ing. L.J.M. de Smet
secretaris
01-12-2006
01-12-2015
-
Per 16 maart 2015 zijn de bestuurders als zodanig afgetreden en benoemd tot vereffenaars en zullen tot aan de formele opheffing van de stichting in functie blijven. De indeling zoals hieronder weergegeven is naar de situatie van 31 december 2014.
Bestuursbureau Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie drs. C.A. Heijne RA CPC (pensioendirecteur) mw. V.E.M.R. van den Eeden LLM (stafmedewerker)
14
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Dagelijks Bestuur mr. F.R.E. Mortier (voorzitter) ir. W. Grin toehoorder drs. C.A. Heijne RA CPC
Beleggingscommissie ir. W. Grin (voorzitter) mr. F.R.E. Mortier mw. mr. H.G.I.M. Peters drs. C.A. Heijne RA CPC Adviseur F. Kabbaj (namens Russell Investments)
Commissie Deskundigheid en Functioneren dr.ir. J.G.M. van Gisbergen (voorzitter) drs. C.A. Heijne RA CPC
Commissie Fondsdocumenten mr. F.R.E. Mortier (voorzitter) dr.ir. J. van Gisbergen mw. mr. H.G.I.M. Peters drs. C.A. Heijne RA CPC
Communicatie Commissie J.L. Boot drs. F. de Olde (TKP) ing. L.J.M. de Smet (voorzitter) drs. C.A. Heijne RA CPC
Redactie PensioenPraat J.L. Boot mw. C. Ligtenberg F. de Olde (TKP) ing. L.J.M. de Smet (voorzitter) drs. C.A. Heijne RA CPC P. van Tilburg (deelnemersraad) mw. V.E.M.R. van den Eeden LLM
Risicocommissie J.L. Boot ir. W. Grin (voorzitter) ing. L.J.M. de Smet drs. C.A. Heijne RA CPC
Verantwoordingsorgaan Namens de werkgever: H. van den Durpel (plv. voorzitter) M. de Groot C. Govers Th. van den Elshout
15
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Namens de werknemers: P. Eijsbouts (voorzitter) P. van Tilburg B. Jonker A. van Valen Namens de pensioengerechtigden: O. Tant (secretaris) B.A. Klazema J. Tillema J. van Es
Compliance officer mr. M. Mandemaker
Pensioenadministratie TKP Pensioen BV
Certificeerders KPMG Accountants NV, externe accountant Mercer Certificering BV, certificerend actuaris
Adviseurs Towers Watson BV, adviserend actuaris Russell Investments, beleggingsadviseur Onno Blom Advocaten, juridisch adviseur
Vermogensbeheerders BNP Paribas Investments Partners Netherlands NV, Amsterdam BlackRock (Netherlands) BV, Amsterdam GE Asset Management Limited, London/Stamford (V.S.) (GEAM) Russell Investments, Amsterdam Robeco Investment Solutions, Rotterdam (GEFLEX, GESAVE) State Street Global Advisors (SSgA) TKP Investments BV (TKP Pensioen Real Estate Fonds), Groningen
Visitatiecommissie mr. G.J. Heeres (voorzitter) prof. dr. D.M. Swagerman L.J.M. Roodbol AAG
16
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
4
Financiële positie en beleid in 2014
4.1 Financiële opzet en positie Collectieve waardeoverdracht Op 17 november 2014 hebben SPF, Pensioenfonds SABIC-IP in liquidatie en de werkgever SABIC-IP een contract afgesloten om de collectieve waardeoverdracht van de deelnemers van Pensioenfonds SABIC-IP naar SPF vast te leggen. In het contract is bepaald dat de overdrachtsdatum van de deelnemers op 31 december 2014 is. In de CWO waren een aantal ontbindende voorwaarden opgenomen. Er waren twee mogelijke scenario’s: 1. Als één van de ontbindende voorwaarden zich zou voordoen zal Pensioenfonds SABIC-IP voorlopig doorgaan als slapend pensioenfonds en nieuwe mogelijkheden gaan onderzoeken om de rechten van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden en bijbehorend vermogen onder te brengen. Het fonds beschikt zowel over een vermogen om inkomsten te genereren als de verplichting ten opzichte van alle (gewezen) deelnemers en gepensioneerden tot het uitbetalen van de pensioenen. 2. Als de ontbindende voorwaarden van het contract zich niet zouden voortdoen dan leidt het ertoe dat: a. de pensioenverplichting van de deelnemers die geen bezwaar maken per 31 december 2014 overgaan naar SPF; b. de bezwaarmakers worden per 31 december 2014 of 1 januari 2015 ondergebracht bij een verzekeraar; c. het pensioenfonds in 2015 geliquideerd zal worden waarvoor nog een bedrag benodigd is. De verwachte kosten van de liquidatie bedragen € 2 miljoen. SPF heeft op 22 januari 2015 vastgesteld dat er geen sprake was dat één van de ontbindende voorwaarden zich had voorgedaan. Dit heeft geleid tot de effectuering van de overeengekomen CWO van het pensioenfonds SABIC-IP naar SPF. De overdracht is als volgt gegaan: 1. De deelnemers zijn formeel per 31 december 2014 overgegaan. Echter het pensioenfonds heeft nog een paar maanden de uitkeringen verzorgd voor diegene die naar SPF zouden overgaan. Deze pensioenuitkeringen werden verrekend met het over te dragen vermogen. 2. Het vermogen is economisch ook per 31 december 2014 overgegaan echter juridisch heeft dit op 27 februari 2015 plaatsgevonden. De consequentie hiervan is dat alle vermogenskosten, maar ook alle vermogensresultaten vanaf 31 december 2014 voor rekening en risico zijn van SPF. De kosten voor het jaar 2015 Door de CWO gaat vrijwel al het vermogen naar SPF respectievelijk Aegon (voor de 11 bezwaarmakers) met bijbehorende verplichtingen. Het fonds wordt vervolgens, zo snel als mogelijk geliquideerd. Dit betekent dat er voor het fonds vrijwel geen inkomsten meer zullen zijn, maar er wel de nodige kosten moeten worden gemaakt. Het liquidatiebesluit is maart 2015 genomen. Voor de nog te verwachten liquidatieskosten is voor € 2 miljoen een reservering gevormd in de jaarrekening van 2014. Indien dit budget niet volledig zal worden gebruikt zal het restant te goede komen aan SPF. Pensioenverplichtingen naar SPF In het CWO contract is bepaald dat de deelnemers formeel per 31 december 2014 overgaan. Per jaareinde rusten de pensioenverplichtingen niet meer bij het Pensioenfonds SABIC-IP. Om de pensioenverplichtingen over te zetten naar SPF is een aantal stappen gezet. De achtereenvolgende stappen zijn: 1. Het DC-kapitaal is bij pensioenfonds SABIC-IP omgerekend naar DB-rechten conform het bijbehorende pensioenreglement van pensioenfonds SABIC-IP.
17
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
2.
3. 4.
Alle pensioenverplichtingen zijn gewaardeerd conform de grondslagen van het pensioenfonds SABIC-IP per 31 december 2014, inclusief de toegekende inhaalindexatie voor de gewezen deelnemers en gepensioneerden. de pensioenverplichtingen zijn gewaardeerd conform de grondslagen zoals afgesproken is in de CWO overeenkomst (zie bijlage 1 van het CWO contract). Dit is dus inclusief het DC-kapitaal. de CWO heeft plaatsgevonden waardoor er per jaareinde 2014 geen pensioenverplichting meer is voor rekening en risico van het pensioenfonds SABIC-IP.
Omdat de deelnemers juridisch per 31 december 2014 zijn overgegaan en omdat het vermogen economisch per 31 december 2014 is overgegaan zal de pensioenverplichting van de deelnemers die overgaan naar SPF worden opgenomen als “schuld inzake waardeoverdracht aan SPF”. GESAVE en GEFLEX Formeel zijn ook de GESAVE en GEFLEX aanspraken per 31 december 2014 overgegaan naar SPF. Bezwaarmakers Van de in totaal circa 5.200 deelnemers (gewezen deelnemers en pensioengerechtigden) hebben elf deelnemers bezwaar gemaakt tegen de waardeoverdracht naar SPF. In de brief aan de deelnemers was bepaald dat degene die bezwaar maakt zal overgaan naar een verzekeraar. Voor hen is een contract afgesloten met Aegon. Het belangrijkste is dat het fonds in 2015 geen resultaat meer heeft omdat het besluit met ontbindende voorwaarden in 2014 is genomen. Daarbij heeft het fonds ook geen enkele bron van inkomsten meer, omdat alle risico’s dienen te worden uitgesloten. De verplichting dient dan per 31 december 2014 ook te worden gewaardeerd tegen de offerte van de verzekeraar. Hierdoor is ook voor dit onderdeel per jaareinde 2014 geen pensioenverplichting meer aanwezig voor rekening en risico van het pensioenfonds SABIC-IP.
4.1.1 Dekkingsgraad De dekkingsgraad geeft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen weer en is een belangrijke maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. De dekkingsgraad kan wijzigen door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de marktrente. De ontwikkeling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds gedurende het jaar wordt hieronder weergegeven: 2014 2013 Dekkingsgraad 1 januari 113,9% 101,8% Effect premies 0,3% 0,9% Effect toeslagverlening -1,9% 0,1% Effect beleggingsresultaat 23,3% 7,4% Effect rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen -19,1% 3,6% Effect aanpassing levensverwachting -0,2% -0,8% Effect toename excassovoorziening 0,0% 0,0% Effect overige oorzaken -9,9% -0,2% Voorlopige dekkingsgraad 31 december 106,4% 112,8% Effect aanvullende vermogensdotatie op basis van de dekkingsgraad per 31 december 0,0% 1,1% Dekkingsgraad 31 december voor overdracht 106,4% n.v.t. Mutatie als gevolg van waardeoverdracht -106,4% n.v.t. Dekkingsgraad 31 december 0,0% 113,9% 18
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Effect premies / effect aanvullende vermogensdotaties Vanaf 1 januari 2014 is een nieuwe pensioenregeling van toepassing voor de deelnemers van het pensioenfonds. De medewerkers van SABIC IP en SABIC Global Technologies bouwen per 1 januari pensioen op bij SPF. Door de gewijzigde pensioenregeling hebben zij geen recht meer op onvoorwaardelijke looninflatie over hun opgebouwde pensioenaanspraken. Onderdeel van het akkoord over de nieuwe pensioenregeling tussen sociale partners is een pensioeninkoop ter waarde van in totaal € 19,4 miljoen ten behoeve van een verhoging van de opgebouwde aanspraken van de SIP actieven als compensatie van de overgang naar een andere pensioenregeling. Vanwege opslagen op de kostendekkende premie heeft dit geleid tot een toename van de dekkingsgraad met 0,3%.
Effect toeslagverlening De indexaties per 1 januari 2011 en 1 januari 2012 voor de niet actieve deelnemers zijn destijds niet toegekend. Besloten is om een bedrag van € 16 miljoen beschikbaar te stellen voor inhaalindexatie. Het effect hiervan was een verlaging van de dekkingsgraad met 1,9%.
Effect beleggingsresultaat Het rendement op de beleggingen was positief en droeg daarom positief bij aan de dekkingsgraad. In paragraaf 4.2 (beleggingsportefeuille) wordt dit nader toegelicht.
Effect rentetermijnstructuur De mutatie in de marktrente (RTS) heeft invloed op de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. De rente is in 2014 gedaald, waardoor de VPV is gestegen. Het rente-effect op de dekkingsgraad is -19,1%. Onderstaande tabel geeft het verloop van de dekkingsgraad over de laatste vijf jaar weer. Ter illustratie zijn daarbij ook het behaalde beleggingsrendement en de gemiddelde rente behorende bij de gemiddelde looptijd van de verplichtingen vermeld:
Dekkingsgraad Beleggingsrendement Gemiddelde rente
2014 n.v.t. 21,4% 1,9%
2013 113,9% 7,5% 2,8%
2012 101,8% 13,6% 2,5%
2011 95,4% -4,1% 2,9%
2010 107,8% 7,7% 3,8%
Effect aanpassing levensverwachting Voor mannen en vrouwen is gebruik gemaakt van AG Prognosetafel 2014. Het fonds heeft deze tafel ingevoerd op 31 december 2014. De resultatenanalyse 2014 is gebaseerd op de AG prognosetafel 2012-2062 waarbij de sterftekansen zijn aangepast door toepassing van ervaringssterfte door Mercer. De correctiefactoren zijn gebaseerd op inkomende klasse “ Midden/Hoog” 2012. Het effect op de dekkingsgraad was -0,2%.
Effect overige oorzaken Het effect op overige oorzaken is -9,9% en wordt als volgt verklaard: Samenhangend met het liquidatiebesluit is het volledig vermogen ten gunste gekomen aan SPF. Hierdoor is een additionele last opgenomen van € 62,6 miljoen met een effect van -7,2% op de dekkingsgraad. Daarnaast is het effect van kosten -0,2%, het effect van uitkeringen 0,5%, kanssystemen -0,1%, waardeoverdrachten -0,3% en mutaties overige technische voorziening 1,1%. Tenslotte is er sprake van kruiseffecten die een impact van 3,7% op de dekkingsgraad hebben. In maart 2015 heeft het bestuur het besluit tot liquidatie van het fonds genomen. Hierdoor is een kostenvoorziening van € 2,0 miljoen getroffen wegens de verwachte nog te maken kosten die samenhangen met de liquidatie van het fonds.
19
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
4.1.2 Vermogenspositie Het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV) moet worden aangehouden ter dekking van algemene risico’s zoals beleggingsrisico’s, overlijdensrisico’s en arbeidsongeschiktheidsrisico’s. Het fonds bevat ultimo 2014 geen aanspraken meer waardoor geen Minimaal Vereist Eigen vermogen bepaald is. De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld: 2014 2013 2012 2011 2010 Dekkingsgraad in % 0,0% 113,9% 101,8% 95,4% 107,8% Beoogde dekkingsgraad volgens het herstelplan n.v.t. 116,2% 111,8% 110,4% 106,4% n.v.t. 104,5% 104,4% 104,4% 105,0% Minimaal vereiste dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad n.v.t. 125,4% 124,3% 124,6% 128,3% De vereiste dekkingsgraad zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de Pensioenwet en het risicoprofiel van het fonds is niet opgesteld omdat de aanspraken per 31 december 2014 overgedragen zijn.
4.2 Beleid en beleidskeuzes De vereffenaars hebben beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en toeslagen om de risico’s en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig afgewogen. Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de kaders van de pensioenovereenkomst zoals die in de CAO is vastgelegd.
Pensioenovereenkomst
Financiële positie
Beleggingsbeleid
Toeslagbeleid
20
Financieringsbeleid
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
4.2.1 Toeslagbeleid Volgens de toeslagenmatrix van DNB viel het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2 tot 31 december 2013. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden viel onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB tot 31 december 2013. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en werd tot 31 december 2013 gefinancierd uit de premie en vanaf 31 december 2013 uit overrendement. De toeslagverlening vindt in ieder geval niet plaats indien het vermogen na toeslagverlening kleiner is dan het minimaal vereist eigen vermogen. De vereffenaars nemen ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. In 2014 heeft een wijziging in het pensioenreglement plaatsgevonden. Ten aanzien van het toeslagbeleid voor de aanspraken van de gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen geldt categorie D1. De toeslagen worden gefinancierd uit beleggingsrendement. Er wordt geen premie voor betaald.
Toeslagbesluit per 31 december 2014 betreffende jaarlijkse toeslag De indexaties per 1 januari 2011 en 1 januari 2012 zijn destijds niet toegekend. De vereffenaars van het fonds hebben besloten om een bedrag van € 16,0 miljoen beschikbaar te stellen voor het toekennen van inhaalindexatie over 2011 van 2,71%. Dit heeft ervoor gezorgd dat het PF SABIC-IP in haar gehele bestaan vrijwel alle indexaties heeft uitgevoerd. Er staat alleen nog een gemiste indexatie open uit 2012 voor destijds gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
4.2.2 Financieringsbeleid Financieringssysteem en ABTN Vanaf 1 januari 2014 zijn er geen actieve deelnemers meer in het fonds. De werkgever is geen premie meer verschuldigd. Het premiebeleid is daardoor in 2014 niet relevant meer. Hieronder staat het oorspronkelijke beleid beschreven. Voor het premie- en toeslagbeleid is een aantal vermogensposities van belang. De volgende grenzen werden onderscheiden: • minimaal vereist eigen vermogen: de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen is gelijk aan 104,5% (2013:104,5%) van de voorziening pensioenverplichtingen; • vereist eigen vermogen: het vereist eigen vermogen is het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat binnen een jaar het eigen vermogen negatief wordt; • gewenst eigen vermogen: het gewenst eigen vermogen is het vermogen dat boven de voorziening pensioenverplichtingen nodig is om de toeslagambitie op de lange termijn na te kunnen komen. Bij de berekening van het vereiste eigen vermogen worden buffers berekend volgens het standaardmodel van DNB dat is gebaseerd op de allocatie van de beleggingen. Bij de berekening van het gewenste eigen vermogen wordt daarenboven rekening gehouden met inflatiecorrectie (volledige toeslagverlening). De vereffenaars volgen het standaardmodel.
21
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Kostendekkende premie Per 1 januari 2014 bevat het fonds geen actieve deelnemers meer en is de werkgever geen premie meer verschuldigd. De werkgever heeft echter wel een pensioeninkoop gedaan voor de deelnemers die per 31 december 2013 nog een dienstverband hadden met de werkgever. Voor die pensioeninkoop gelden ook de regels van het premiebeleid. Er worden drie soorten premies onderscheiden: • de feitelijke premie die daadwerkelijk is ontvangen; • de kostendekkende premie die wordt berekend op basis van de rentetermijnstructuur; • de gedempte premie: het fonds hanteert een rekenrente voor de berekening van de premie die het gemiddelde is van de rts van de laatste drie jaren. De feitelijke premie bedraagt € 19,4 miljoen, inclusief koopsom FVP € 0,1 (2013: € 0,1 miljoen). De kostendekkende premie is voor 2014 niet meer opgesteld omdat de werkgever geen premieverplichting richting het fonds heeft (2013: € 49,9 miljoen). Ook de gedempte premie is niet van toepassing (2013: € 47,8 miljoen).
Verloop bijstorting pensioenpremie De afgelopen vijf jaar hebben de herstelpremies zich als volgt ontwikkeld:
Bijstorting * € 1.000
2014 0
2013 9.675
2012 22.557
2011 34.334
2010 6.700
Met ingang van 1 januari 2014 vindt opbouw van de actieve deelnemers plaats bij Stichting Pensioenfonds SABIC (SPF).
4.2.3 Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid in 2014 heeft tot doel gehad om toe te werken naar een verantwoorde collectieve waarde overdracht (CWO) met het zusterfonds. Nadat in mei 2014 duidelijk werd dat de sponsor geen verdere verplichting meer had tegenover het pensioenfonds is het beleggingsbeleid aangepast. Daarom werd al vanaf maart 2014 in vier tranches de karakteristieken van de vastrentende portefeuille in overeenstemming gebracht met de karakteristieken van de verplichtingen. Vanaf juli 2014 werd het pensioenfonds in zeer hoge mate ongevoelig voor schommelingen in de rente. Medio 2014 lagen de dekkingsgraden van beide SABIC pensioenfondsen dicht bij elkaar en heeft het bestuur de portefeuille waar mogelijk geïmmuniseerd voor grote bewegingen. Dit werd gedaan met behulp van rentederivaten. Tevens werd afscheid genomen in juni en begin juli 2014 van de actief beheerde Europese aandelenportefeuilles. Het actieve beheer leverde te veel risico op en bracht niet het gewenste rendement. Deze portefeuilles werden omgezet naar passief gemanagede portefeuilles. Hierdoor werd het beleggingsrisico verlaagd. In het derde kwartaal werd ook afscheid genomen van de onroerend goed belegging van TREF. Het besluit om uit dit fonds te stappen werd al in 2013 genomen.
4.3 Risicobeheer Het bestuur heeft het beleid verwoord in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN). Voor een nadere toelichting op de risico’s en het beheersingsbeleid wordt verwezen naar de paragraaf 9.4.3. Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven op de voornaamste risico’s die door de vereffenaars zijn onderkend, alsmede op het beleid van de vereffenaars voor het mitigeren van deze risico’s. In het risicobeheersingsdocument van de vereffenaars worden de risico’s nader benoemd.
22
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
4.3.1 Solvabiliteitsrisico Een belangrijk risico is dat een fonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te kunnen komen, ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Als de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, is er geen of minder ruimte voor toeslagverlening en een grotere kans op korten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen (afstempelen). De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten op basis van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. De dekkingsgraad is een maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds, het betreft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad kan wijzigen door talrijke invloeden, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de marktrente. Doordat het pensioenfonds een slapend fonds is geworden is het renterisico sterk omlaag gebracht.
4.3.2 Beleggingsrisico’s De belangrijkste beleggingsrisico’s betreffen het markt-, krediet- en liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. Het marktrisico wordt beheerst doordat met de externe vermogensbeheerders duidelijke beleggingsmandaten zijn overeengekomen, waarin specifieke randvoorwaarden zijn opgenomen, bijvoorbeeld betreffende de kwaliteit van de effecten waarin wordt belegd. De beleggingsmandaten worden goedgekeurd door de vereffenaars en periodiek geëvalueerd en eventueel aangepast. Het strategische beleid, zoals in 2009 geformuleerd, is aangepast aan de nieuwe status van het fonds. Binnen de kaders van het strategische beleid stellen de vereffenaars jaarlijks een beleggingsplan vast.
Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de waarde van de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration van het pensioenfonds. Duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen en geeft de rentegevoeligheid weer. Daarnaast is er een tweede renterisico: een lagere rente betekent dat voor dezelfde inkoop van pensioenaanspraken een hogere premie moet worden gerekend. Doordat het pensioenfonds een slapend fonds is geworden heeft het bestuur het renterisico sterk verminderd.
Valutarisico De waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende waarden wordt beïnvloed door de ontwikkelingen van de valutakoersen waarin de betreffende beleggingen luiden. Ten aanzien van beleggingen in vreemde valuta zijn door de vereffenaars aan de vermogensbeheerders beperkingen opgelegd. Het fonds heeft het valutarisico voor aandelen gedeeltelijk afgedekt via het sluiten van valutatermijncontracten door de custodian, State Street Bank. Tenminste 90% van de aan de beursgenoteerde aandelen dient in euro’s te worden belegd dan wel naar euro te worden afgedekt. Minstens 90% van de vastrentende waarden moet worden belegd in euro’s. Indien er minder dan 90% van de vastrentende waarden wordt belegd in euro’s, dient het verschil door de vermogensbeheerder te worden afgedekt.
Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen waardewijzigingen plaatsvinden. Dit wordt veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde waarbij waardewijzigingen 23
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Door spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt. Diversificatie betreft niet alleen spreiding binnen een portefeuille naar sectoren, geografie en debiteuren, maar ook tussen de verschillende beleggingsportefeuilles.
Kredietrisico Kredietrisico is het risico op financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst en marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico’s is het settlementrisico. Dit houdt het risico in dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan, niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen kan lijden. Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het fonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuilles met betrekking tot geografische spreiding (alleen OECD landen zijn toegestaan), verdeling over verschillende debiteurencategorieën, de minimale kwaliteit van de debiteur (‘rating’ door ‘rating agencies’) en de omvang van de beleggingen per debiteur. Monitoring vindt plaats door de analyse van de vereffenaars op compliance rapportage van State Street Corporation.
Overige beheersmaatregelen Teneinde onnodige risico’s te vermijden, sluit het beleggingsbeleid van het fonds het beleggen met geleend geld uit, evenals het verkopen van waardepapieren die het fonds niet bezit. Evenmin staat het beleggingsbeleid het gebruik van derivaten toe binnen de bestaande beleggingsmandaten, tenzij hiervoor door de vereffenaars specifiek schriftelijke goedkeuring is verleend en mag in dat geval alleen dienen tot afdekking van bestaande risicoposities.
4.3.3 Concentratierisico Concentratierisico kan optreden als gevolg van het ontbreken van een adequate spreiding van beleggingen, bijvoorbeeld bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Het concentratierisico wordt onderzocht in de ALM-studie, waarbij beleggingscategorieën met elkaar worden gecombineerd om tot een strategische beleggingsmix te komen. Om de concentratierisico’s te beheersen, is de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds in hoge mate gediversifieerd. De custodian, State Street Corporation, rapporteert eventuele concentraties die desondanks ontstaan door combinaties van diverse vermogensbeheerders. De beleggingscommissie evalueert deze concentraties en zorgt voor bijsturing/aanpassing in de portefeuille.
4.3.4 Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet en/of niet tijdig tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het liquiditeitsrisico wordt door het fonds beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities.
24
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
4.3.5 Verzekeringstechnische risico’s Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Gezien de omvang van het fonds wordt het verzekeringstechnisch risico slechts gedeeltelijk herverzekerd door een groot eigen risico aan te houden. De belangrijkste actuariële risico’s zijn het langlevenrisico, het overlijdensrisico (kortleven) en het arbeidsongeschiktheidsrisico.
Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen en bij de vaststelling van de premie die nodig is voor de verwachte pensioenopbouw. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen mogelijk niet voor de uitkering van de pensioenverplichting aan deze langer levende deelnemers. In 2014 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe AG-prognosetafel 2014 gepubliceerd. De gebruikte correctie factoren, salarisklasse midden/hoog vastgesteld door Mercer in 2012. Vervolgens hebben de vereffenaars besloten de pensioenverplichtingen te waarderen volgens de prognosetafel 2014 met toepassing van de leeftijdsafhankelijke correctiefactoren 2012. Het pensioenfonds heeft als beleid dat aanpassingen van de prognosetafels terstond worden verwerkt.
Overlijdensrisico Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van (voortijdig) overlijden mogelijk eerder dan verwacht een nabestaandenpensioen moet toekennen, waarvoor door het pensioenfonds geen of onvoldoende voorzieningen zijn getroffen.
Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen dan was verwacht. De risico’s uit hoofde van nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid zijn, voor zover die vallen buiten het eigen behoud van het fonds, op stop-loss basis herverzekerd bij Zwitserleven. Deze herverzekering bij Zwitserleven is geëindigd 31 december 2013.
4.3.6 Toeslagrisico De vereffenaars van het pensioenfonds hebben de ambitie toeslagen op de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat toeslagverlening op de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken voorwaardelijk is en afhankelijk van de hiervoor genoemde financiële positie. Daarmee wordt dit risico (geen toeslagverlening in geval van dekkingstekort) in feite gedragen door deze deelnemers van het fonds en vormt geen risico voor het fonds. Het risico wordt meegenomen in de afweging van de belangen van de diverse groepen van belanghebbenden van het fonds.
4.3.7 Niet-financiële risico’s Naast financiële risico’s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico’s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico’s kunnen uiteindelijk ook een financiële impact hebben. De belangrijkste niet-financiële risico’s zijn: 25
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
• • •
Operationeel risico Uitbestedingsrisico Systeemrisico
Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake het beleid op communicatie-, juridisch, fiscaal, actuarieel en beleggingsterrein. Dit heeft betrekking op de continuïteit, integriteit en kwaliteit van de dienstverlening. Het pensioenfonds heeft het vermogensbeheer en de pensioenuitvoeringsactiviteiten uitbesteed en zoveel mogelijk via Service Level Agreements getracht dit risico te verkleinen. Dit wordt waar mogelijk door SSAE-16 of ISAE 3402 verklaringen van de uitbestedingspartners getoetst. Het pensioenfonds heeft van alle partijen waaraan ze werkzaamheden heeft uitbesteed ISAE 3402 verklaringen ontvangen. Alle rapportages zijn doorgenomen en beoordeeld. Hieruit kwamen geen zaken naar voren die het vermelden in de jaarrekening waard zijn. Zie ook de paragraaf uitbestedingsrisico.
Uitbestedingsrisico Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden, dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel worden geschaad. Het uitbestedingsrisico wordt gemitigeerd door de afspraken (kwaliteitseisen) in de uitvoeringsovereenkomst en de daaraan verbonden Service Level Agreement (SLA). Monitoring van de uitvoering door de vereffenaars vindt plaats op basis van de periodieke rapportages van de uitbestedingspartners over de uitgevoerde werkzaamheden. Tevens ontvangt het pensioenfonds van TKP een ISAE 3402 type II-rapport. Deze rapportage geeft inzicht in de wijze van beheersing van de operationele risico’s en geeft aan of de uitvoerder ‘in control’ is. PricewaterhouseCoopers Accountants NV certificeert de ISAE 3402-rapportage van TKP. De strekking van de accountantsmededeling is dat de interne beheersing van TKP op 31 december 2014 voldoet aan de daaraan te stellen eisen: de beschreven en aanwezige beheersmaatregelen zijn toereikend om te controledoelstellingen te bereiken. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan State Street Global Advisors, GEAM, BlackRock, BNP Paribas, Russell en TKPI. Het beheer van de portefeuille voor risico deelnemers is uitbesteed aan Robeco. De Nederlandse vestiging van State Street Corporation is aangesteld als custodian door het pensioenfonds. Met de vermogensbeheerders zijn vermogensbeheerovereenkomsten gesloten. In deze overeenkomsten zijn beleggings-restricties uitgewerkt. De vermogensbeheerders bewaken middels hun risicomanagementsystemen de mandaten, zodat deze steeds voldoen aan bedoelde restricties. De beleggingscommissie (De vereffenaars) van het fonds toetst op basis van de rapportages van de vermogensbeheerders en de custodian of voldaan wordt aan de overeengekomen beleggingsrestricties. De custodian toetst dagelijks of de beheerders zich aan hun restricties houden door middel van compliance monitoring. Hierover wordt maandelijks een rapport uitgebracht. De vereffenaars bewaken, via de custodian, tevens of aan relevante wet- en regelgeving wordt voldaan. Tevens ontvangt het pensioenfonds een ISAE 3402 type II rapport van State Street Corporation, die door een externe accountant wordt gecertificeerd. State Street Corporation heeft over de resterende periode van 2014 (1 juli 2014 tot en met 31 december 2014) een comfortletter afgegeven. BlackRock heeft eveneens een gebroken boekjaar en heeft een Comfort Letter verstrekt over het gedeelte van het jaar dat nog niet wordt bestreken door haar ISAE 3402 rapport. BNP Paribas heeft een ISAE 3402 type II rapport verstrekt over 2014.
Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
26
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
5
Beleggingen
5.1 Marktontwikkelingen Het belangrijkste kenmerk voor 2014 waren de continue dalende renteniveaus. De Duitse rente daalde van een stand van 1,9% begin 2014 tot een historisch dieptepunt van 0,5% ultimo 2014. Niet alleen in Europa daalde de rente maar ook in de VS daalde de rente van 3,0% naar 2,2%. Ook geopolitiek was 2014 geen rustig jaar. Zo nam de dreiging vanuit Rusland toe. Was er oorlog op de Oekraïne. Speelt de onrust in het Midden-Oosten nog steeds een belangrijke rol en binnen de VS waren een groot aantal incidenten. Tegelijkertijd daalde de olieprijs fors, hetgeen opmerkelijk is gezien de onrust in het Midden-Oosten. De groei in China vlakte behoorlijk af en ook de rest van de voormalige BRIC landen zoals Brazilië en India hadden het moeilijk. Op valutagebied werd de langverwachte stijging van de US dollar ten opzichte van de Euro eindelijk ingezet. Dit is goed nieuws voor de export vanuit Europa. De olieprijs wordt in duurdere US dollars berekend en derhalve profiteert Europa minder van de daling van de olieprijs als het geval zou zijn geweest indien de USD dollar niet bewogen zou hebben. Deze onrust nam niet weg dat 2014 een goed jaar geweest is voor bijna alle asset categorieën. Alleen de categorie commodities liet als gevolg van de daling van de olieprijs een fors negatief rendement zien. Het pensioenfonds is niet belegd in commodities. In oktober 2014 besloot de FED het opkoopprogramma van de Amerikaanse staatsobligaties te beëindigen. Men was van mening dat de economie zelf in staat zou moeten zijn om de ingezette weg naar boven vol te houden. In Europa staat de ECB aan de vooravond van een gelijke actie. Men zal in 2015 beginnen om maandelijks voor een groot bedrag staatsobligaties op te kopen. De bedoeling is dat door de lage renten de banken worden aangezet tot kredietverstrekking en de bedrijven en particulieren gaan investeren en consumeren. De portefeuille van PF SABIC-IP heeft een rendement behaald van 21,4% in 2014.
5.2 Beleggingsportefeuille De beleggingen zijn op 31 december 2014 overgedragen aan SPF. Voorafgaand aan het moment van overdracht was de portefeuille als volgt: Feitelijke omvang Matchingbeleggingen
Strategische Mix
€ miljoen
%
Normweging
Ondergrens
Bovengrens
657,3
56,3%
56,2%
52,0%
60,4%
Vastrentend Blackrock
433,6
37,1%
37,1%
34,3%
39,9%
Vastrentend Russel
97
8,3%
8,3%
7,7%
8,9%
Renteswaps Overlay
126,7
10,8%
10,8%
10,0%
11,7%
Returnbeleggingen
510,8
43,7%
43,8%
36,5%
57,6%
Aandelen Global
220,4
18,9%
21,0%
19,0%
23,0%
Aandelen EM
47
4,0%
4,0%
2,0%
6,0%
Absolute return Bond
92,1
7,9%
7,9%
7,3%
8,5%
Global High Yield
20,4
1,7%
1,7%
1,6%
1,9%
Emering Markets Debt
13,3
1,1%
1,1%
1,1%
1,2%
Onroerend Goed BNP
70,3
6,0%
7,5%
5,5%
9,5%
Private Equity
7,3
0,6%
0,5%
0,0%
2,5%
Liquiditeiten
39,8
3,4%
0,0%
0,0%
5,0%
27
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
De omvangrijke post liquiditeiten was het gevolg van de uitbetaling van o.a. TREF. Gezien de lage renteniveaus werd met het oog op de CWO besloten de liquide middelen niet her te beleggen. Het rendement op de verplichtingen gebaseerd op de curve van DNB steeg met € 179,7 miljoen. De beleggingen van de matchingportefeuille stegen met € 164,6 miljoen en de returnportefeuille steeg met € 41,4 miljoen. Per saldo was het beleggingsresultaat voor alle kosten en premie effecten € 26,3 miljoen. De performance van de verschillende asset categorieën wordt in de onderstaande tabel weergegeven. De vastrentende categorieën deden het goed ten opzichte van hun benchmark. Hierbij werd gebruik gemaakt van een gering gedeelte van het risicobudget. Bij de returnportefeuille wordt duidelijk dat 2014 een moeilijk beleggingsjaar is geweest om met een strategie outperformance te genereren. Zoals al eerder gesteld werd global aandelen vervangen door een passieve strategie. Hierdoor werd het specifieke risico dat het gevolg is van een actieve strategie geëlimineerd. Vanaf het moment van implementeren van de passieve strategie volgde de portefeuille zoals te verwachten de benchmark. De geringe tracking error is de tracking error gemeten ten opzichte van de passieve strategie. Voor het mandaat emerging markets aandelen wordt ook een passieve strategie gevolgd. De afwijking hier is het gevolg van een niet volledig repliceren van de benchmark in combinatie met het feit dat de berekening van de benchmark niet op dezelfde tijdstippen gebeurt als bij de berekening van de waarde van de aandelen. Ook het feit dat wij in een USD fonds beleggen brengt met zich mee dat er in de omrekening van lokale valuta in USD in Euro’s verschillen optreden. De strategie van het absolute return fonds van Russell toonde een outperformance ten opzichte van de benchmark. Door de absolute hoogtes van de korte rente is de bijdrage aan de portefeuille gering. Deze strategie zal in een markt van rentestijging zijn waarde bewijzen binnen de portefeuille. Het actieve Global High Yield fund van Russell was niet in staat om een goede outperformance te laten zien. Hetzelfde gold voor Emerging Market Debt. In beide markten zijn de bewegingen dermate groot geweest dat een constante outperformance gedurende 2014 moeilijk was. Uit de gesprekken met BNP werd in de loop van 2014 al duidelijk dat het moeilijk was om vast te houden aan de kwaliteit die BNP als voorwaarde stelt aan de ondernemingen om hier in te kunnen beleggen. Het bleek dat omdat de rente bleef dalen vastgoedaandelen het zeer goed deden. Dit was de combinatie van een relief rally en dividend aandelen. Hoe lager de rente hoe lager het dividend is waar een belegger genoegen meeneemt. Hierdoor laten ook de kwalitatief mindere vastgoed aandelen een stijging zien en zijn de koersen van de kwalitatief goede ondernemingen hoog te noemen. Vanwege deze redenen is BNP niet in staat gebleken de index out te performen. Ook de rally in private equity is gedreven door de lage renteniveaus. Aangezien de private equity portefeuille wordt afgebouwd is er sprake van een minder goed gediversificeerde portefeuille. Dit leidde tot een underperformance. De post liquiditeiten drukt de performance. Zoals eerder beschreven was het speciale karakter van 2014 de reden om de liquiditeiten niet te beleggen.
28
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Matchingbeleggingen
portefeuillerendement
rendement benchmark
tracking error
Vastrentend Blackrock
10,5%
10,1%
0,4%
Vastrentend Russel
7,9%
7,6%
1,0%
Aandelen Global*
13,9%
16,9%
0,5%
Aandelen EM
13,8%
15,4%
2,6%
Absolute Return Bond
0,8%
0,2%
1,5%
Global High Yield
1,2%
3,2%
1,2%
Emerging Markets Debt
6,1%
7,4%
3,8%
Onroerend Goed BNP
27,2%
31,0%
4,4%
Private Equity
23,7%
25,4%
22,7%
Liquiditeiten
-34,9%
Renteswaps Overlay Returnbeleggingen
*Gedurende 2014 is gewijzigd van zeer actief naar een passief beleid.
5.3 Belegd vermogen voor risico deelnemers Het belegd vermogen voor risico deelnemers betreft de regelingen Geflex en Gesave. Deelnemers worden op basis van leeftijd ingedeeld in een vastgesteld risicoprofiel. Standaard worden de pensioenpremies belegd door Robeco Flexioen volgens het Life Cycle principe. Bij Life Cycle beleggen wordt de samenstelling van de beleggingen automatisch aangepast naarmate de deelnemer ouder wordt. Het doel van Life Cycle beleggen is het afbouwen van risico en veilig stellen van het pensioen naarmate de pensioendatum dichterbij komt. De beleggingsresultaten komen ten gunste of ten laste van het pensioenkapitaal. Daarnaast kunnen de deelnemers ‘vrij beleggen’. De keuzevrijheid voor beleggingen binnen de mogelijkheid van ‘vrij beleggen’ wordt vastgesteld door het pensioenfonds. Het pensioenfonds heeft een brede selectie gemaakt van de beleggingsfondsen waarin de deelnemer kon beleggen. Ultimo 2014 is de belegde waarde overgedragen aan SPF en AEGON. Ultimo 2014 was de samenstelling van de portefeuille (voor overdracht) als volgt: Beleggingen voor risico deelnemers Bedragen x € 1.000 € Vastrentende waarden Aandelen Liquide middelen Totaal
7.533 4.598 227 12.358
% 61,0% 37,2% 1,8% 100,0%
De economische waarde van de portefeuille is per 31 december 2014 overgedragen aan SPF. Juridisch is de waarde op 27 februari overgegaan. De waarde van de portefeuille was op die datum € 12.915. Van deze waarde is € 4 overgedragen naar Aegon en de rest naar SPF.
29
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
6
Pensioenen
6.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op activiteiten op het gebied van pensioencommunicatie- en administratie die in 2014 hebben plaatsgevonden. Ook worden de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling toegelicht. Tot slot wordt in dit hoofdstuk ingegaan op (voorstellen voor) nieuwe wetgeving op pensioengebied.
6.2 Pensioencommunicatie Communicatie heeft in 2014 vooral in het teken gestaan van de voorgenomen collectieve waardeoverdracht naar SPF. In samenwerking met de werkgever zijn naast schriftelijke en digitale informatieverstrekking over de CWO verschillende voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd om deelnemers een compleet beeld over de CWO te geven. Het fonds heeft samen met de werkgever en SPF een document opgesteld, waarin alle communicatiemomenten en –middelen staan omschreven die gedurende het CWO traject zijn ingezet. Deze verslaglegging is op te vragen bij de drie partijen. Dit communicatierapport geeft een overzicht van alle communicatieactiviteiten die zijn uitgevoerd in het kader van de collectieve waardeoverdracht van PF SABIC-IP naar SPF. Deze overdracht heeft een grote impact op de deelnemers van PF SIP. Niet alleen zijn hun pensioenaanspraken overgedragen naar SPF, maar deze aanspraken worden tegelijkertijd overgezet van aanspraken volgens het PF SIP reglement naar aanspraken volgens het SPF reglement. Als gevolg hiervan is er een behoefte om alle deelnemers van PF SABIC-IP goed geïnformeerd te houden over alle veranderingen in hun persoonlijke situatie. Om deze communicatie naar de deelnemers te structureren en begeleiden, is er een Communicatiecommissie opgericht bestaande uit afgevaardigden van alle drie betrokken partijen, SABIC, PF SABIC-IP en SPF. Het communicatieproces rondom de collectieve waardeoverdracht is begonnen in de zomer van 2014 (voorgegaan door communicatie van de werkgever, SABIC IP, laat 2013 en begin 2014) tot aan maart 2015. Waar nodig, is juridisch advies gezocht en is er beroep gedaan op externe leveranciers. De collectieve waardeoverdracht was op vrijwillige basis. De deelnemers konden bezwaar maken in welk geval hun rechten werden overgedragen naar een verzekeraar. Slechts 11 deelnemers uit de ruim 5,000 hebben deze keuze gemaakt. Het doel van dit rapport is om één centraal geïntegreerd document aan te bieden waarin alle communicatie acties zijn opgenomen rondom de collectieve waardeoverdracht voor toekomstig gebruik. Dit rapport bevat: • Een overzicht van alle geplande en alle gerealiseerde communicatie uitingen, inclusief welke uiting door welke instantie (PF SIP, SPF en SABIC) is gedaan en op welk moment; • Een overzicht van alle gegeven presentaties (HR BP, actieve deelnemers, gepensioneerden), inclusief aantallen deelnemers en namen van de presentatoren; • Een overzicht van de pensioenspreekuren inclusief aantallen deelnemers en ook vragen die per e-mail zijn beantwoord. De resultaten van de enquête die het PF SABIC-IP heeft afgenomen zijn hierin meegenomen; • Berichten gepubliceerd op de website van PF SABIC-IP en de website van SPF en het intranet en de Narrow Casting Systemen van SABIC, inclusief de pensioen-Q&A met de pensioenbegrippenlijst en de pensioenanimatiefilm; • In de bijlagen bij dit rapport staan alle gebruikte communicatiematerialen zoals flyers, brieven, teksten e.d.
Beëindigingsbrief (premievrije polis) In verband met het beëindigen van de uitvoeringsovereenkomst per 31 december 2013 is in 2014 geen UPO verstuurd, maar een premievrije polis. De betreffende deelnemers hebben de polis in juli ontvangen.
30
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Website In de loop van 2014 zijn de teksten op de website aangepast aan de slapende status van het fonds. Daarnaast is maandelijks een update gegeven van de ontwikkeling van de dekkingsgraad en zijn met regelmaat berichten geplaatst over de status van het fonds, vooral waar het de voorgenomen collectieve waardeoverdracht betreft. In het tweede kwartaal is de presentatie die is gegeven op de jaarvergadering van de Verenging van Gepensioneerden van SABIC-IP op de website geplaatst. Gedurende het jaar zijn diverse brieven aan deelnemers verstuurd. De voornaamste berichtgevingen: • In april is een brief aan alle deelnemers (actief, slapend en pensioengerechtigd) gestuurd over de huidige stand van zaken. Deze brief ging over het akkoord dat door de werkgever werd gesloten met de vakbonden over de pensioenregeling. In de brief werd aangegeven wat dit voor de deelnemers betekent en of dit effect heeft op de arbitragezaak die nog liep. • In de maand oktober is een brief aan de deelnemers verzonden waarin melding wordt gemaakt van een bijdrage (dotatie) van de werkgever in de nieuwe pensioenregeling. Deze dotatie komt ten goede aan de deelnemers met een dienstverband met de werkgever per 31 december 2013 en leidt tot een verhoging van de pensioenaanspraken. • In november is een brief verstuurd met een opgave van de pensioenaanspraken, inclusief informatie over de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen tegen de collectieve waardeoverdracht. Het fonds heeft samen met de werkgever en SPF een document opgesteld, waarin alle communicatiemomenten en – middelen staan omschreven die gedurende het CWO traject zijn ingezet. Deze verslaglegging is op te vragen bij alle drie de partijen.
PensioenPraat In het verslagjaar zijn twee edities van PensioenPraat verschenen: In de mei-editie (PensioenPraat 51) stonden onder andere de toekomstscenario’s voor het pensioenfonds centraal. In september is PensioenPraat 52 uitgekomen. Hierin is onder andere aandacht besteed aan de premievrije polis, de (slapende) status van het pensioenfonds en de mogelijkheden rond de voorgenomen collectieve waardeoverdracht.
6.3 Uitvoeringskosten In navolging van de publicatie ‘Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht’ van de Autoriteit Financiële Markten op 12 april 2011 heeft de Pensioenfederatie op 10 november de notitie ‘Aanbevelingen uitvoeringskosten 2011’ gepubliceerd. Hiervan is door de Pensioenfederatie op 20 maart 2012 nog een nadere uitwerking gepubliceerd (‘Aanbevelingen Uitvoeringskosten – Nadere uitwerking kosten vermogensbeheer 2012’). In 2013 is een herziene publicatie van de uitvoeringskosten uitgebracht door de pensioenfederatie. In deze publicaties benoemt de Pensioenfederatie de verschillende uitvoeringskosten en worden aanbevelingen gedaan hoe over deze kosten gecommuniceerd kan worden richting de verschillende stakeholders.
31
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Er wordt onderscheid gemaakt tussen een aantal kostensoorten: Algemene kosten De algemene kosten betreffen kosten die niet direct toegerekend kunnen worden aan de pensioenuitvoering of vermogensbeheer. Deze kosten betreffen kosten voor vereffenaars en commissies, externe adviseurs en toezichthouders. De algemene kosten kunnen via een verdeelsleutel worden verdeeld over pensioenuitvoeringskosten en vermogensbeheerkosten. De verhouding van deze verdeling is het percentage van pensioenuitvoeringskosten ten opzichte van de vermogensbeheerkosten. Voor PF Sabic-IP in liquidatie geldt dat de algemene kosten niet verdeeld zijn. De totale kosten zijn om deze reden volledig toegerekend aan de pensioenuitvoeringskosten. Kosten vermogensbeheer Het bedrag van € 3.256 duizend dat in de winst- en verliesrekening is opgenomen, betreft alle (direct en indirect) door het pensioenfonds betaalde vermogensbeheerkosten. Directe vermogensbeheerkosten De directe vermogensbeheerkosten bestaan uit de volgende posten: • Dienstverlening integraal balansbeheerder: Beheervergoeding: Dit is een vaste beheervergoeding voor het operationeel vermogensbeheer per tijdsperiode die onafhankelijk is van de prestatie; Indien van toepassing: performance fee: Dit is een prestatieafhankelijke vergoeding voor het verslaan van de benchmark; Vergoeding advies, administratie en rapportage: Dit is de vergoeding voor de integrale dienstverlening conform de uitbestedingsovereenkomst; • Overige directe kosten: Dit betreft onder andere de kosten van dienstverlening derivaten en de kosten van het maatschappelijk verantwoord beleggen beleid. • Algemene kosten van het pensioenfondsbestuur, waaronder kosten van toezicht.
Indirecte vermogensbeheerkosten De indirecte vermogensbeheerkosten bestaan uit kosten die worden gemaakt binnen de onderliggende beleggingsfondsen. Deze bestaan uit de volgende posten: • Beheervergoeding externe managers: Dit is een (basis) vergoeding per tijdsperiode die onafhankelijk is van de prestatie. • Performance fee externe managers: Dit is een prestatieafhankelijke vergoeding voor het verslaan van de benchmark door een manager. • Overige kosten: Dit betreft onder andere de vergoeding van de bewaarbank, administratiekosten, accountantskosten en juridische kosten. Rebates Vermogensbeheerder Russell en GEAM verstrekken conform afspraak eens per kwartaal een rebate over de aandelenportefeuille, dit bedrag wordt door de vermogensbeheerders rechtstreeks overgemaakt naar het pensioenfonds. Deze rebates worden in mindering gebracht op de totale kosten van de aandelenportefeuille. Transactiekosten Deze kosten betreffen de toe- en uittredingsvergoedingen van de beleggingsfondsen, de transactiekosten binnen de fondsen en de derivatentransacties. Deze kosten zijn in het gerapporteerde rendement verwerkt.
32
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
In onderstaande tabel worden de uitvoeringskosten weergegeven: 2014
2013
2.882
745
670
364
Vermogensbeheer als percentage van het gemiddeld belegd vermogen
0,31%
0,43%
Transactiekosten per vermogensbeheerder/fonds als percentage van het gemiddeld belegd vermogen: • GEAM Global Equity Fund • GEAM Euroland Equity Fund • GEAM Emerging Equity Fund • GEAM China Equity Fund • BNP Paribas • BlackRock • TKP Investments TREF • Russel Investments • Vanguard • SSgA Aandelen Global
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0,21% 0,35% n.v.t. 0,22% 0,05% 0,05%
0,34% 0,44% 0,82% 0,33% 0,23% 0,43% 0% 0,22% 0,05% n.v.t.
Pensioenuitvoeringskosten per deelnemer (actieven & uitkeringsgerechtigden) in euro’s Pensioenuitvoeringskosten per deelnemer (actieven, uitkeringsgerechtigden en slapers) in euro’s
In de tabel worden de kosten gepresenteerd conform de aanbevelingen van de pensioenfederatie: • De pensioenuitvoeringskosten worden gerapporteerd in euro’s per deelnemer, waarbij het aantal deelnemers de som is van het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden. • De kosten vermogensbeheer worden gerapporteerd als percentage van het gemiddeld belegd vermogen. Deze kosten zijn exclusief transactie kosten die binnen de fondsen zelf worden verrekend. Ze bevatten de kosten van alle vermogensbeheerders (inclusief indirecte kosten verrekend via de fondsen) en inclusief de kosten gemaakt door adviseurs inzake vermogensbeheer. Ten behoeve van de bepaling is de waarde van het belegd vermogen voor overdracht naar SPF genomen. • De transactiekosten worden gerapporteerd als percentage van het gemiddeld belegd vermogen per fonds waarover gerapporteerd wordt. Pensioenfonds SABIC-IP bevat ultimo 2014 feitelijk geen deelnemers meer. Voor de bepaling van de pensioenuitvoeringskosten per deelnemer is daarom de stand op het moment voor overdracht genomen. De stijging van de gemiddelde kosten per deelnemer wordt veroorzaakt doordat in de staat van baten en lasten een extra last van € 2,0 miljoen is genomen voor toekomstige lasten in verband met de liquidatie van het fonds. Indien dit bedrag buiten beschouwing zou worden gelaten zou het bedrag voor de pensioenuitvoeringskosten per deelnemer (actieven, pensioengerechtigden en slapers) € 1.221 en voor de pensioenuitvoeringskosten per deelnemer (actieven, pensioengerechtigden en slapers) € 283 zijn. De afwijking van de pensioenuitvoeringskosten ten opzichte van voorgaand jaar worden veroorzaakt door: • de verschuiving van actieven naar inactieven. De oorzaak hiervan is dat de opbouw niet meer plaats vindt bij het fonds. • en de eenmalige last van € 2 miljoen. Door beide elementen is een goede vergelijking met vorig jaar niet mogelijk. De kosten vermogensbeheer wordt uitgedrukt als percentage voor het gemiddeld belegd vermogen.
33
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
De transactiekosten van TKPI inzake TREF zijn 0% doordat geen aankopen hebben plaatsgevonden en over verkopen geen kosten in rekening worden gebracht. In 2014 is de belegging van de hand gedaan.
6.4 Pensioenregeling De inhoud van de pensioenregelingen is het resultaat van het overleg tussen CAO-partijen. De pensioenregelingen waren ten tijde van de beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst van kracht vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 december 2013. De pensioenregeling is per 1 januari 2014 gewijzigd. Met ingang van 1 januari 2014 is de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever SABIC-IP opgezegd. Ten gevolge hiervan zijn de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers premievrij gemaakt naar de stand van de opgebouwde pensioenaanspraken per 31 december 2013. Per 1 oktober 2014 is een aanvullende inkoop van ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen geschied voor de actieve deelnemers per 31 december 2013 vanuit een aanvullende dotatie van € 19,3 miljoen door de werkgever. Onderstaand zijn nog vermeld de inhoud van de reglementen zoals die golden tot en met 31 december 2013.In 2014 is het toeslagbeleid gewijzigd. De toeslagen worden gefinancierd uit beleggingsrendement en zijn voorwaardelijk.
6.4.1 Pensioenregeling 65 jaar • • • • •
ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 65 jaar; nabestaandenpensioen ten behoeve van de huwelijkspartner of de partner waarmee de (gewezen) deelnemer een notarieel verleden samenlevingscontract heeft; wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van de (gewezen) deelnemer; arbeidsongeschiktheidspensioen (WIA-excedentpensioen); premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid.
Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen gaat in op de standaardpensioendatum en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de pensioengerechtigde komt te overlijden. Het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen in de geïndexeerde opbouwregeling is 2,1% voor de in dat jaar geldende pensioengrondslag.
Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen is verzekerd op risicobasis. Het nabestaandenpensioen gaat in op de dag van overlijden van de deelnemer en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de nabestaande overlijdt. Het nabestaandenpensioen bedraagt tijdens het dienstverband 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij beëindiging van de deelneming voor de pensioendatum en op de pensioendatum wordt voor een deelnemer die een partner heeft een deel van het ouderdomspensioen omgezet in een aanspraak op nabestaandenpensioen tegen de dan geldende actuariële factoren, tenzij de deelnemer en partner anders schriftelijk bevestigen aan het pensioenfonds. Het samenlevingscontract dient door de deelnemer aan het pensioenfonds gemeld te worden.
Wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt per kind 14% van het bereikbare ouderdomspensioen. Dit wordt uitgekeerd totdat het kind de 18-jarige leeftijd heeft bereikt, voor studerende kinderen wordt wezenpensioen uitgekeerd totdat het kind uiterlijk de 26–jarige leeftijd heeft bereikt. Het totale bedrag wezenpensioen zal niet meer bedragen dan 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij meer dan vijf kinderen wordt er een evenredige korting toegepast.
34
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Toeslagverlening en aanpassing Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit rendement. Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. De vereffenaars nemen ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Echter per 1 januari 2014 ontvangt het fonds geen premie meer van de werkgever. Het toeslagbeleid is daarom gewijzigd. De toeslagen over de aanspraken van de gewezen deelnemers en over de ingegane pensioenrechten zijn voorwaardelijk en worden gefinancierd uit beleggingsrendement.
Arbeidsongeschiktheidspensioen Bij arbeidsongeschiktheid zijn de deelnemers verzekerd van een WIA-excedentuitkering. Deze uitkering is bij volledige arbeidsongeschiktheid en bij een volledig dienstverband gelijk aan 70% van het positieve verschil tussen het pensioengevend salaris en het maximum jaarloon waarover de WIA-uitkeringen worden genoten. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en/of een parttime dienstverband wordt deze uitkering naar rato vastgesteld.
Premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid In geval van arbeidsongeschiktheid vindt gehele of gedeeltelijke voortzetting van de pensioenopbouw plaats.
6.4.2 Pensioenregeling 62 jaar Dit reglement geeft de (gewezen) deelnemers van ondernemingen die voor 1 januari 2006 bij de pensioenregeling 62 jaar aangesloten waren en die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder waren, aanspraken op: • ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 62 jaar; • tijdelijk ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 62 jaar; • nabestaandenpensioen ten behoeve van de huwelijkspartner of de partner waarmee de (gewezen) deelnemer een notarieel verleden samenlevingscontract heeft; • wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van de (gewezen) deelnemer; • arbeidsongeschiktheidspensioen (WIA-excedentpensioen); • premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid.
Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen gaat in op de standaardpensioendatum en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de pensioengerechtigde komt te overlijden. Het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen in de geïndexeerde opbouwregeling is 2,1% voor de in dat jaar geldende pensioengrondslag.
Tijdelijk ouderdomspensioen Het tijdelijk ouderdomspensioen is bedoeld om compensatie te bieden voor het gemis aan AOW-gelden en voor het betalen van AOW-premies voor de periode van 62 tot 65 jaar. Het gaat in op de standaardpensioendatum en wordt uitgekeerd tot de 65-jarige leeftijd of tot en met de maand waarin de pensioengerechtigde komt te overlijden. De hoogte van het tijdelijk ouderdomspensioen is gelijk aan de laatst vastgestelde franchise plus 10%. De deelnemer bouwt tussen de 42-jarige en 62-jarige leeftijd per jaar 5% van het tijdelijk ouderdomspensioen op. 35
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen is verzekerd op risicobasis. Het nabestaandenpensioen gaat in op de dag van overlijden van de deelnemer en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de nabestaande overlijdt. Het nabestaandenpensioen bedraagt tijdens het dienstverband 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij beëindiging van de deelneming voor de pensioendatum en op de pensioendatum wordt voor een deelnemer die een partner heeft een deel van het ouderdomspensioen omgezet in een aanspraak op nabestaandenpensioen tegen de dan geldende actuariële factoren, tenzij de deelnemer en partner anders schriftelijk bevestigen aan het pensioenfonds. Het samenlevingscontract dient door de deelnemer aan het pensioenfonds gemeld te worden.
Wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt per kind 14% van het bereikbare ouderdomspensioen. Dit wordt uitgekeerd totdat het kind de 18-jarige leeftijd heeft bereikt, voor studerende kinderen wordt wezenpensioen uitgekeerd totdat het kind uiterlijk de 26–jarige leeftijd heeft bereikt. Het totale bedrag wezenpensioen zal niet meer bedragen dan 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij meer dan vijf kinderen wordt er een evenredige korting toegepast.
Toeslagverlening en aanpassing Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit het rendement. Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. De vereffenaars nemen ieder jaar een besluit over de toeslagverlening.
Arbeidsongeschiktheidspensioen Bij arbeidsongeschiktheid zijn de deelnemers verzekerd van een WIA-excedentuitkering. Deze uitkering is bij volledige arbeidsongeschiktheid en bij een volledig dienstverband gelijk aan 70% van het positieve verschil tussen het pensioengevend salaris en het maximum jaarloon waarover de WIA-uitkeringen worden genoten. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en/of een parttime dienstverband wordt deze uitkering naar rato vastgesteld.
Premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid In geval van arbeidsongeschiktheid vindt gehele of gedeeltelijke voortzetting van de pensioenopbouw plaats.
6.4.3 Overgangsregeling Als gevolg van wettelijke maatregelen wordt vanaf 1 januari 2006, voor deelnemers die op 31 december 2005 deelnemer waren aan de 62-jaar pensioenregeling en geboren zijn ná 31 december 1949, de 62-jaar pensioenregeling vervangen door de 65-jaar regeling, aangevuld met een overgangsregeling.
36
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Inhoud overgangsregeling Deze overgangsregeling geldt alleen voor deelnemers in de huidige 65-jaar pensioenregeling die op 1 januari 2006 jonger waren dan 55 jaar en al deelnemer waren. De overgangsregeling wordt gekenmerkt door het volgende: • vanaf 1 januari 2006 wordt de formele pensioenleeftijd van 62 jaar vervangen door een pensioenleeftijd van 65 jaar. Eerder met pensioen gaan is mogelijk door gebruik te maken van de tot en met 31 december 2005 opgebouwde pensioenaanspraken met een pensioenleeftijd van 62 jaar, vervroeging van de nog op te bouwen pensioenaanspraken met een pensioenleeftijd van 65 jaar en/of gebruik te maken van levensloopverlof; • het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen wordt verhoogd van 2,1% naar 2,25%. Deze 0,15%-punt hogere opbouw kan worden gebruikt om eerder met pensioen te gaan; • er kan sprake zijn van additionele individuele overgangsmaatregelingen.
6.4.4 Beschikbare-premieregeling (vrijwillige spaarregeling Gesave) Het pensioenfonds biedt aan zijn deelnemers ook een individuele pensioenspaarregeling genaamd Gesave aan. Deze regeling geeft de mogelijkheid te sparen voor extra pensioen binnen de daarvoor gegeven fiscale grenzen. Daarnaast zijn er nog deelnemers met spaartegoeden van een voormalige spaarregeling Geflex genaamd. Hier kan niet meer worden ingelegd. Het vermogensbeheer van zowel Gesave als Geflex is in 2013 ondergebracht bij Robeco dat met haar product Flexioen middels een door de deelnemers nader te kiezen lifecycle-model belegt in lifecycle fondsen die worden beheerd. De administratie geschiedt ook door Robeco. Ultimo 2014 is de economische waarde van het belegd vermogen overgedragen naar SPF en naar AEGON.
37
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
7
Actuariële analyse
7.1 Analyse van het resultaat In onderstaand overzicht is de actuariële analyse van het saldo van baten en lasten opgenomen: Actuariële analyse van het resultaat 2014
2013
Resultaat uhv wijziging rentetermijnstructuur (16) Resultaat uhv beleggingsopbrengsten (11) Resultaat uhv premie Resultaat uhv waardeoverdrachten Resultaat uhv kosten Resultaat uhv uitkeringen Resultaat uhv kanssystemen inzake o.a. sterfte en arbeidsongeschiktheid (16) Resultaat uhv toeslagverlening (16) Resultaat aanpassing excasso opslag Resultaat aanpassing ervaringssterfte Resultaat overgang AG-tafels (16) Resultaat uhv overige (incidentele) mutatie technische voorziening (17) Resultaat uhv andere oorzaken (13,20) Overdracht eigen vermogen per 31 december 2014 (batig saldo)
-172.948 198.650 2.013 -68.687 -2.696 -106 -2.089 -16.042 0 0 2.116 3.953 -63 -62.611
28.866 61.979 17.618 -61 2.371 408 -2.076 893 0 -5.655 0 22 -960 0
Totaal resultaat
-118.510
103.405
Bedragen x € 1.000
(*) de noten verwijzen naar de toelichting in de staat van baten en lasten. Het resultaat uit hoofde van beleggingen bestaat uit het resultaat op beleggingen (11) van € 201.832 verminderd met de benodigde intrest (6). De verwerking van de dotatie van de werkgever van € 20.000 levert een positief premieresultaat vanwege de solvabiliteitsopslag in dit bedrag. Het negatief resultaat van € 68.687 uit hoofde van waardeoverdrachten wordt enerzijds veroorzaakt omdat het pensioenfonds een dekkingsgraadopslag van € 59.956 en anderzijds door afwijkende actuariële grondslagen. Overigens dient bij de beoordeling van dit resultaat ook te worden meegewogen dat het pensioenfonds de overige technische voorziening van € 3.953 heeft laten vrijvallen. Het resultaat uit hoofde van kosten bestaat uit administratie- en advieskosten (15) - € 3.470 en de vrijval uit hoofde van kosten uit technische voorzieningen € 774. In deze kosten is het liquidatiebudget van € 2.000 inbegrepen.
38
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Hieronder volgt het verband tussen de feitelijke premie, de kostendekkende premie en de gedempte premie voor 2014: Bedragen x € 1.000 • • • •
de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de regeling de solvabiliteitsopslag, dit is de opslag voor het bereiken c.q. in stand houden van het vereist eigen vermogen de opslag voor uitvoeringskosten de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de voorwaardelijke onderdelen van de regeling
Totaal
Kostendekkend
Gedempt
Feitelijk
n.v.t.
n.v.t.
16.730
n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
2.013 586
n.v.t.
n.v.t.
0
n.v.t.
n.v.t.
19.384
Het negatieve resultaat uit hoofde van de wijziging van de rentetermijnstructuur bedraagt € 172,9 miljoen. Dit wordt verklaard door de daling van de rentetermijnstructuur ultimo 2014 ten opzichte van de rentetermijnstructuur ultimo 2013. De rentetermijnstructuur curve 2014 ligt voor alle looptijden duidelijk onder de curve ultimo 2013. Wanneer beide curves worden uitgedrukt in één gemiddeld rentepercentage is de rente in 2014 met circa 0,9% gedaald wat leidt tot een aanzienlijke toename van de voorziening. De analyse in het boekjaar is uitgevoerd met de forward rts. Het positieve resultaat ontstaat doordat het behaalde beleggingsresultaat hoger is dan de benodigde interest. De rentegevoeligheid (duration) van de voorziening pensioenverplichtingen bedraagt ultimo 2014 op het moment voor overdracht naar SPF en AEGON 18,0 jaar. Het resultaat uit hoofde van kanssystemen bestaat onder andere uit het resultaat op kort- en langleven en het resultaat op arbeidsongeschiktheid. Het resultaat op kort- en langleven bedraagt € 1.270 -/- en het resultaat op arbeidsongeschiktheid bedraagt € 454 -/-. Dit laatste wordt veroorzaakt omdat er geen reguliere premie meer wordt ontvangen van de werkgever. Het resultaat op toeslagverlening wordt veroorzaakt vanwege het bestuursbesluit om inhaalindexatie van 2,71% toe te kennen aan huidige deelnemers die ultimo 2011 als niet actief waren geregistreerd. Het bestuur heeft besloten om de overgang naar de nieuwe prognosetafel van het Actuarieel Genootschap per 31 december 2014 door te voeren. Dit heeft een resultaat van € 2.116 tot gevolg. Daarnaast zijn de overige technische voorzieningen komen te vervallen vanwege het feit dat alle aanspraken zijn overgedragen naar SPF en AEGON; de vrijval van deze voorziening resulteert in een positief resultaat van € 3.953.
39
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
8
Besturing en naleving wet- en regelgeving
8.1 Algemeen Het pensioenfonds draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de pensioenregeling voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, in overeenstemming met wet- en regelgeving. De inhoud van de pensioenregeling is het resultaat van het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen de sociale partners. De vereffenaars zijn verantwoordelijk voor de verwezenlijking van de doelstelling van het pensioenfonds, de strategie, het beleid en de uitvoering daarvan.
8.2 Bestuursaangelegenheden Eind 2012 heeft de werkgever SABIC Innovative Plastics de uitvoeringsovereenkomst opgezegd en heeft de werkgever per 1 januari 2014 de pensioenopbouw voor haar werknemers bij het zusterfonds SPF ondergebracht. Per die datum heeft het Pensioenfonds SABIC-IP een slapend karakter gekregen. Tussen Pensioenfonds SABIC-IP en de werkgever SABIC-IP bestond een verschil van mening over de afwikkeling van de opgezegde uitvoeringsovereenkomst. Het pensioenfonds heeft in overleg met de werkgever een arbitragezaak gestart over de uitloopverplichting van de uitvoeringsovereenkomst. De arbiters hebben op 9 mei 2014 hun finale uitspraak gedaan. De uitspraak houdt in dat de premieafrekening over 2013 op de reguliere wijze zal geschieden en dat er vervolgens geen verdere verplichting meer bestaat voor SABIC IP tot het doen van herstelbetalingen na 31 december 2013. Naar het oordeel van het bestuur was het niet wenselijk om door te gaan als slapend pensioenfonds. De reden hiervoor is tweeledig. Ten eerste schrijft toezichthouder DNB voor dat een slapend fonds een zeer conservatief beleggingsbeleid dient te voeren. Daardoor zijn de verwachte toekomstige rendementen op de beleggingen voor een slapend fonds lager, waardoor de kans op indexatie afneemt. Ten tweede is het risico aanwezig dat in de komende jaren weer een financiële crisis optreedt. Als daardoor de dekkingsgraad van het fonds sterkt afneemt, is dit bijna niet meer te herstellen omdat het pensioenfonds geen premie meer van de werkgever ontvangt. Het bestuur vindt dat een collectieve waardeoverdracht naar SPF een beter alternatief omdat: - Het nieuwe gezamenlijke fonds er na de dotatie van de werkgever van € 80 miljoen sterker voorstaat; - De kans op indexatie in het gezamenlijke fonds aanzienlijk groter is dan in een slapend fonds; - De inspraak van de deelnemers in het nieuwe gezamenlijke fonds goed geregeld is. Het bestuur heeft dan ook in de bestuursvergadering van 9 oktober 2014 unaniem besloten om over te gaan tot een collectieve waardeoverdracht naar SPF. Tevens hebben de vereffenaars in diezelfde vergadering besloten om na de collectieve waardeoverdracht over te gaan tot liquidatie van Pensioenfonds SABIC-IP. Het verantwoordingsorgaan heeft over beide besluiten positief geadviseerd. In maart 2015 is het formele besluit tot liquidatie van het fonds genomen en de zittende bestuursleden zijn tot vereffenaars benoemd. Op 17 november 2014 hebben SPF, Pensioenfonds SABIC-IP en de werkgever een contract afgesloten om de collectieve waardeoverdracht van de deelnemers van Pensioenfonds SABIC-IP naar SPF te regelen. In het contract is bepaald dat de overdrachtsdatum van de deelnemers op 31 december 2014 is. Deelnemers die niet akkoord zijn gegaan met de overgang naar SPF daarvan zijn de pensioenrechten per 16 maart 2015 overgedragen aan Aegon Levensverzekeringsmaatschappij NV. Ook toezichthouder DNB is telkens op de hoogte gehouden van de activiteiten rondom de collectieve waardeoverdracht en voorgenomen liquidatie. DNB heeft bij brief van 21 november 2014 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de collectieve waardeoverdrachten. 40
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
In 2014 zijn de vereffenaars zeer frequent bij elkaar geweest en hebben de vergaderingen volledig in het teken gestaan van de arbitrage en de collectieve waardeoverdrachten. De participatie van vereffenaars bij de vergaderingen was goed, per vergadering was ruim 95% van de vereffenaars aanwezig. In alle vergaderingen is het voor besluitvorming noodzakelijke minimale aantal vereffenaars aanwezig geweest. De vereffenaars achten zich onafhankelijk in de uitoefening van hun functie en zorgen ervoor dat alle belanghebbenden zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. De vereffenaars vinden het belangrijk om inzicht te geven in het eigen functioneren en het gevoerde beleid, evenals in de uitvoering van het reglement. Beloningsbeleid Op 31 maart 2014 eindigde het kortetermijn herstelplan en daarmee de interim vacatieregeling. Dit betekent dat vanaf 1 april 2014 de reguliere vacatievergoeding in werking is getreden waarbij de leden (bestuur/verantwoordingsorgaan) die niet in dienst zijn van SABIC-IP in aanmerking komen voor een vaste vergoeding. De normstelling sluit aan bij objectieve uitgangspunten van de Pensioenfederatie en het tijdsbeslag zoals vastgelegd in het Besluit Uitvoering Pensioenwet.
8.3 Geschikt Pensioenfondsbestuur Goed Pensioenfondsbestuur behelst het integer en transparant handelen, waarbij een belangrijke plaats wordt ingeruimd voor het afleggen van verantwoording over het uitgeoefende toezicht. De vereffenaars zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid voor het goed besturen van het pensioenfonds en afwikkeling van de liquidatie en zal alles doen wat nodig is voor het handhaven van het vertrouwen in het pensioenfonds en de pensioensector. Ontwikkelingen op dit terrein worden nauwlettend gevolgd. De vereffenaars hebben rekening gehouden met de Code Pensioenfondsen en Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. Vanwege de bijzondere status van het fonds zijn echter niet alle onderdelen daadwerkelijk gevolgd en zijn ook geen maatregelen in gang gezet om deze eventueel te herstellen. Ook is er voor gekozen niet in detail weer te geven per artikel of daaraan voldaan wordt. Dat geldt bijvoorbeeld voor een evenwichtige leeftijdsverdeling bij de vereffenaars. Als doelstelling in de Code Pensioenfondsen staat qua diversiteit dat in het bestuur en het verantwoordingsorgaan minimaal één man en één vrouw moeten zitten, en minimaal één lid boven de 40 en één lid onder de 40. Het pensioenfonds voldoet hier niet aan. Echter, binnen het pensioenfondsbestuur zijn geen vacatures ontstaan die het mogelijk maken om meer diversiteit na te streven. Voor de inrichting van het interne toezicht is gekozen voor de instelling van een visitatiecommissie. Bij het interne toezicht op het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds wordt gekeken naar de procedures en processen en de interne beheersing binnen het pensioenfonds, naar de wijze waarop het pensioenfonds wordt aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. In 2014 heeft met het oog op de aanstaande waardeoverdrachten en liquidatie van het pensioenfonds geen visitatie plaatsgevonden. De vereffenaars leggen verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van de vereffenaars, over het door de vereffenaars uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes. Het verantwoordingsorgaan heeft onder andere adviesrechten op het gebied van liquidatie en overdracht van verplichtingen door het pensioenfonds. De vereffenaars hebben het verantwoordingsorgaan over deze onderwerpen om advies gevraagd; het verantwoordingsorgaan heeft in beide gevallen positief geadviseerd. 41
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Het verslag van het verantwoordingsorgaan over het verslagjaar en de reactie van de vereffenaars daarop zijn opgenomen in paragraaf 8.4.
Visitatiecommissie Voor de inrichting van het interne toezicht hebben de vereffenaars gekozen voor een visitatiecommissie die eens per drie jaar een visitatie uitvoert. De laatste visitatie heeft in 2012 plaatsgevonden. Gegeven de bijzondere situatie van het fonds in 2014 is de visitatiecommissie niet bijeen gekomen.
Verantwoordingsorgaan De vereffenaars hebben ook een verantwoordingsorgaan ingesteld. Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt het door de vereffenaars gevoerde beleid, de gemaakte beleidskeuzes en de naleving van de Code Pensioenfondsen, met als uitgangspunt de vraag of de vereffenaars op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbenden rekening hebben gehouden bij het bepalen van het beleid. Het verslag van het Verantwoordingsorgaan en de reactie van de vereffenaars daarop zijn opgenomen in paragraaf 7.4.
8.4 Verslag verantwoordingsorgaan
Verslag Verantwoordingsorgaan – 17 juni 2015 Algemeen Het jaar 2014 was een zeer bijzonder jaar getekend door drie belangrijke feiten: a. Het beëindigen van de financieringsovereenkomst door de werkgever per 31 december 2013 en het onderbrengen van de premies voor de actieve deelnemers bij het Stichting Pensioenfonds SABIC (hierna te noemen SPF). Hierdoor veranderde het SABIC IP Pensioenfonds effectief in een slapend fonds zonder premie-inkomsten. b. De opdracht aan het bestuur vanuit het overleg van de sociale partners om te komen tot een Collectieve Waarde Overdracht (hierna te noemen CWO) en uiteindelijke liquidatie van het pensioenfonds. c. De beslissing van de arbitrage zaak tussen Stichting Pensioenfonds SABIC IP en werkgever omtrent premiebetalingen (met betrekking tot 2013 en daarna) en de verantwoordelijkheid c.q. aansprakelijkheid van bestuur en onderneming nu en in de toekomst in de pensioenvoorziening van de deelnemers. Daarnaast werden per 1 juli 2014 nieuwe regels in de Pensioenwet van kracht, die doorgevoerd moesten worden en zijn weerslag hadden op de inrichting van het fonds en daardoor aanpassingen in de statuten en reglementen noodzakelijk maakten. Door deze ontwikkelingen is 2014 een jaar geweest die een grote werklast heeft neergelegd bij de bestuursleden en extra inspanning gevraagd heeft. Statutaire opdracht Het nieuwe Verantwoordingsorgaan (hierna te noemen VO) van de Stichting Pensioenfonds SABIC IP (hierna te noemen het Fonds) voldoet per 1 juli 2014 aan de regels conform de nieuwe wetgeving. Hierdoor heeft het VO vanaf dat moment een aantal nieuwe verantwoordelijkheden van de wetgever gekregen, deels overgenomen van de vroegere Deelnemersraad (hierna te noemen DR), en enkele toegevoegde verantwoordelijkheden vastgelegd binnen de statuten van het Fonds om inspraak te waarborgen tijdens het afwikkelen van de CWO en uiteindelijke liquidatie van het Fonds. De belangrijkste opdracht van het VO is het adviseren en beoordelen van de door het bestuur gemaakte beleidskeuzes, binnen de opdracht zoals gekregen van de sociale partners, om zo goed mogelijk tot een
42
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
evenwichtige belangenbehartiging van de groepen deelnemers in het fonds, nu en naar de toekomst toe, te komen. Gezien de bijzondere omstandigheid waarin het fonds zich per 1 januari 2014 bevond – geen premie inkomsten meer en opdracht aan het bestuur om over te gaan tot CWO en liquidatie – zijn in de statuten de bovenwettelijke adviesrechten toegevoegd, waarvan de belangrijkste is het vaststellen van de nieuwe bestuursvorm en statuten voor een eventuele CWO naar een nieuw fonds (in overeenstemming met artikel 12 lid 11k). Vorming nieuw VO Voor de vorming van het nieuwe VO is gebruik gemaakt van de zittende leden van het voormalig VO en DR en is in de statuten tevens de mogelijkheid vastgelegd deze leden direct door te laten stromen in het nieuwe VO (in overeenstemming met artikel 12 lid 2). Het huidige VO kent vier vertegenwoordigers namens de deelnemers met actief contract bij SABIC IP BV, vier namens de gepensioneerden (en slapers) en vier namens de werkgever. Door deze werkwijze kon er snel een nieuw VO gevormd worden met in stand houding van een groot deel van de ervaring van de zittende leden van deze organen. Het nieuwe VO heeft een voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en secretaris gekozen, waarin de drie geledingen vertegenwoordigd zijn. Verantwoording en werkwijze Het VO beoordeelt in dit verslag het jaar 2014. In het verslagjaar zijn extra vergaderingen opgezet door het bestuur om veelvuldig en tijdig overleg te kunnen hebben met het VO met betrekking tot: • de arbitrage zaak tussen het fonds en werkgever over afronding van premie betalingen en juridische verantwoording na CWO en liquidatie van het fonds • het bijwerken van de statutaire documenten en reglementen • het proces en de onderhandelingen rondom de CWO en de nieuwe inrichting van het gezamenlijke SABIC Pensioenfonds • de communicatie omtrent de CWO naar de deelnemers en de begeleiding van de deelnemers die niet mee wilden in de CWO. Tevens heeft het VO een aantal eigen vergaderingen belegd om te waarborgen dat de adviezen in alle gevallen in volledige zelfstandigheid genomen konden worden. Jaarverslag ontvangen: ja (draft 5/6 en definitief van 17/6) Accountantsverslag ontvangen: 17/6 Actuaris verslag ontvangen: 17/6 Voorbespreking: nee Bevindingen Goed pensioenbestuur Het afgelopen jaar was een hectisch jaar, waarin het bestuur met het pensioenfondsbureau extra inspanningen moest verrichten. Dit vereiste extra vergaderingen van het bestuur en overleg met het VO en bijzondere aandacht voor communicatie naar de deelnemers t.a.v. de CWO. Door de grote druk, die vanuit de sociale partners werd gelegd om de CWO in het afgelopen boekjaar tot stand te brengen, is (soms), naar de mening van het VO, de zorgvuldigheid bij het afwerken van de details onder druk komen te staan. Als gevolg hiervan zijn bijvoorbeeld de individuele rechten van de deelnemers in het nieuwe gezamenlijke fonds alleen nog maar indicatief afgegeven. De definitieve bevestiging hiervan is zelfs in juni 2015 nog niet mogelijk gebleken. Tevens zijn de stukken voor het jaarverslag niet vooraf besproken en zonder verdere toelichting toegestuurd. Pensioenuitvoeringskosten In 2014 zijn de pensioenuitvoeringskosten opnieuw sterk gestegen: van 1.91 miljoen Euro in 2013 naar 3.47 miljoen Euro in 2014, een stijging van 81%. Dit is voornamelijk een gevolg van een additionele reservering van 2 miljoen Euro om de nog te verwachten liquidatiekosten te kunnen bekostigen. Daarmee komen de feitelijke uitvoeringskosten weer uit op het niveau van 2013/2012. 43
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Herstelplan Door de CWO aan het eind van 2014 is er effectief geen sprake meer van een herstelplan voor het fonds. Risicobeheer Voor het slapende pensioenfonds was vanaf 1 januari 2014 het rente risico het meest prominente risico, gezien de dalende trend van de Europese rentes. In eerste instantie heeft het bestuur het rente risico deels middels swaps afgedekt, maar op aandringen van DNB is in het tweede kwartaal de afdekking van het rente risico naar 100% gebracht aangezien het Fonds in 2014 slapend was. Het VO is het hiermee eens. Desondanks heeft de verlaging van de rentestand (van 2.8% naar 1.9%) toch nog geleid tot een negatief effect op de dekkingsgraad van -19.1%. Voor het overige is het VO van mening dat de procedures, die het fonds heeft om de risico’s te managen naar behoren hebben gewerkt. Beleggingsbeleid In grote lijnen is het beleggingsbeleid van de afgelopen jaren voortgezet, met dien verstande dat een aantal belangen zijn afgebouwd zoals eerder al voorzien en een aantal aanpassingen zijn gemaakt in de portefeuille met de vrijgekomen gelden om het profiel dichter bij dat van het SPF te brengen, zodat na de CWO het gezamenlijke fonds geen grote ingrepen hoeft te plegen. Over het algemeen was ook voor het Fonds een goed beleggingsjaar, waarbij de beleggingen een positieve bijdrage van 23.5% op de dekkingsgraad hadden. Overige oorzaken “Overige oorzaken” is een post die over het jaar 2014 in het oog springt, met een negatief effect op de dekkingsgraad van -10.8%. In deze post is een bedrag van 62.6 miljoen Euro ingeboekt, wat feitelijk vermogen is dat het fonds na inkoop van rechten van haar deelnemers, bij het SABIC pensioenfonds met de dekkingsgraad van dat fonds (105.7%), overhoudt. Zoals afgesproken zal het gehele fondsvermogen overgaan naar het nieuwe gezamenlijke pensioenfonds, dus ook dit deel van het vermogen. Indien de CWO niet zou zijn doorgegaan, was de dekkingsgraad circa 114% ultimo 2014. Toeslagbeleid In 2014 is er voor de gepensioneerden en slapers, die in 2011/12 een indexatietoeslag gemist hadden, een inhaalindexatie toegekend om de gemiste indexatie van 2011 in te halen. Gezien de dekkingsgraad van het Fonds en de afspraken in statuten en reglementen een correcte actie. Communicatie Voor het fonds was een goede, brede en duidelijke communicatie in 2014 als gevolg van de hiervoor genoemde veranderingen uitermate belangrijk. Dat betreft natuurlijk niet alleen naar het VO toe, zodat zij de acties en besluiten van het bestuur goed kan begrijpen en tijdig advies kan uitbrengen, maar bovenal naar de deelnemers van het Fonds. Waar nodig heeft het bestuur extra vergaderingen uitgeschreven met het VO, extra bulletins van de Pensioenpraat gebruikt om de deelnemers uitvoerig in te lichten, persoonlijke brieven naar de deelnemers gestuurd, informatie bijeenkomsten georganiseerd en daarnaast samen met het Fonds de mogelijkheid geschapen om op individuele basis informatie te verschaffen. Over de effectiviteit op individueel niveau valt altijd te twisten, maar als uiteindelijk alle deelnemers akkoord gaan op 11 personen na, dan kan het VO vast stellen dat er sprake moet zijn geweest van effectieve informatie.
44
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Eindoordeel Het VO is van mening dat in zijn totaliteit er sprake is van goed bestuur, dat er gehandeld is in overeenstemming met de statuten en reglementen van het Fonds en dat er in het proces rondom de CWO goed gecommuniceerd is waarbij getracht is alle belangen van alle deelnemers goed te behartigen. Het VO bedankt het bestuur voor de inzet van afgelopen jaar en keurt het jaarverslag goed. Vanzelfsprekend verwacht het VO dat er in 2015 nog een definitief liquidatie verslag van het fonds opgemaakt wordt, zodat er ook geen openstaande juridische of financiële punten meer zijn. We verwachten ook dat het bestuur van het SIP PF erop toeziet dat ALLE resterende gegevens, data en documenten op een zorgvuldige manier door TKP aan SPF worden overgedragen. Dit geldt eveneens voor het eigen archief van het pensioenfonds. Het VO verzoekt hierbij dit te bevestigen in het definitief liquidatie verslag. Het Verantwoordingsorgaan
Reactie van de vereffenaars op verslag verantwoordingsorgaan De vereffenaars hebben kennis genomen van de bevindingen van het verantwoordingsorgaan over het handelen van de vereffenaars in 2014 en van de aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan. De vereffenaars constateren dat het verantwoordingsorgaan op professionele wijze het beleid van de vereffenaars heeft beoordeeld. De bevindingen en aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan zijn van grote waarde voor de vereffenaars en het fonds. De vereffenaars bedanken het verantwoordingsorgaan en nemen de aanbevelingen ter harte.
8.5 Informatie vanuit toezicht van DNB en AFM In 2014 zijn, evenals in voorgaande jaren, aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn noch door DNB, noch door AFM aanwijzingen aan het fonds gegeven. Evenmin is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van DNB. Het pensioenfonds voldoet aan de sanctiemaatregelen jegens Rusland in verband met de situatie in de Oekraïne, zowel op het gebied van de pensioenadministratie als op het gebied van het vermogensbeheer. De toezichthouder heeft geen opmerkingen gemaakt bij de gewijzigde statuten. De statuten zijn gewijzigd in verband met de invoering van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen en de wijzigingen in de governance die de vereffenaars hebben doorgevoerd. Gelet op het karakter van een slapend pensioenfonds is door DNB in 2014, geen medewerking gevraagd om medewerking te verlenen aan sectoronderzoeken. Sinds 1 januari 2007 houdt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezicht uit hoofde van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De AFM heeft tot taak toezicht te houden op het gedrag van pensioenuitvoerders. Het toezicht omvat met name de communicatie van pensioenfondsen en de wettelijk verplichte informatieverstrekking, alsmede de zorgplicht bij individuele pensioenopbouw op beleggingsbasis. De AFM heeft in 2014 een onderzoek uitgevoerd bij PF SABIC-IP naar de informatieverstrekking rondom de ingang van de ouderdoms- en nabestaandenpensioen. op basis van de wettelijke eisen van tijdigheid, duidelijkheid en begrijpelijkheid, juistheid en volledigheid. De AFM heeft naar aanleiding van het onderzoek een aantal verbeteringen aanbevolen die het pensioenfonds zal opvolgen en zal meegeven aan het nieuwe gezamenlijke pensioenfonds.
8.6 Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding DNB heeft regels vastgesteld om besturen en directies van pensioenfondsen te toetsen. Deze regels houden concreet in dat bestuurders en directieleden van pensioenfondsen, voordat zij worden benoemd, door DNB worden getoetst op integriteit en deskundigheid. 45
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
De vereffenaars vinden het belangrijk dat de deskundigheid op peil wordt gehouden, mede gezien de ontwikkelingen op pensioen- en beleggingsgebied. De vereffenaars volgen hiertoe actief de voor het pensioenfonds relevante pensioenontwikkelingen en tevens worden vereffenaars in de gelegenheid gesteld (vervolg)cursussen, seminars en (thema)bijeenkomsten van de pensioenkoepels bij te wonen. In het beleidsdocument deskundigheid is vastgelegd hoe de deskundigheid op peil wordt gehouden. Ieder jaar wordt de deskundigheid van vereffenaars opnieuw in kaart gebracht en wordt een opleidingsplan vastgesteld. Gezien de bijzondere situatie van het fonds zijn er geen specifieke plannen per vereffenaar gemaakt, maar zijn ad-hoc specifieke onderwerpen in relatie tot CWO en liquidatie door externe experts aan alle vereffenaars van het fonds toegelicht. Jaarlijks wordt door de uitvoeringsorganisatie TKP voor vereffenaars en leden van de verantwoordings-organen een seminar georganiseerd. Tijdens het seminar in oktober 2014 is aandacht besteed aan het nieuw Financieel Toetsings Kader (nFTK), Algemeen PensioenFonds (APF) en softcontrols in de praktijk. De vereffenaars worden gefaciliteerd om hun taak goed te vervullen. Diegenen die niet in dienst van SABIC-IP zijn, ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden ten behoeve van het pensioenfonds.
8.7 Gedragscodes Het pensioenfonds heeft een Compliance Handvest vastgesteld in 2010. Daarin is de gedragscode opgenomen. De gedragscode moet jaarlijks door alle betrokken personen worden ondertekend en aan de Compliance Officer overhandigd. Het doel van de gedragscode is het bijdragen aan het transparant en integer handelen van bestuurders ten behoeve van al degenen die bij het pensioenfonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het pensioenfonds als marktpartij. De gedragscode bevat onder meer regels over hoe een bestuurslid moet omgaan met vertrouwelijke informatie, voorwetenschap, relatiegeschenken en het vervullen van nevenfuncties bij andere ondernemingen en instellingen. De uitvoeringsorganisatie en de vermogensbeheerder hanteren vergelijkbare gedragscodes. In artikel 3.1 is de binnen SABIC Innovative Plastics van kracht zijnde ‘Code of Ethics’ door de vereffenaars aangemerkt als leidraad voor de hoogste normen van bedrijfsethiek, die daarin nader zijn geëxpliciteerd. Van alle verbonden personen wordt verwacht dat zij van deze Code of Ethics kennis nemen en deze strikt naleven. Alle vereffenaars, de directeur, de leden van het Verantwoordingsorgaan, de leden van de Deelnemersraad en de Compliance Officer hebben in de loop van 2015 de verklaring bij de Gedragscode over 2014 ondertekend.
8.8 Geschillencommissie Het pensioenfonds heeft op ad hoc basis een geschillencommissie beschikbaar. Belanghebbenden kunnen zich tot deze commissie wenden indien zij het niet eens zijn met een besluit van het pensioenfonds over de toepassing van het pensioenreglement. De samenstelling van de geschillencommissie wordt bepaald op basis van het onderwerp van geschil. Voor de procedure gelden nadere voorwaarden die zijn vastgelegd in het reglement van de geschillencommissie. De geschillencommissie heeft in het verslagjaar geen uitspraak gedaan dan wel advies aan de vereffenaars uitgebracht omdat in 2014 geen geschil is ingediend.
8.9 Organisatie en uitvoering Het pensioenfonds heeft de uitvoering van de pensioenadministratie uitbesteed aan TKP Pensioen BV, 100% dochter van AEGON Nederland NV. Deze uitvoering omvat zowel het administreren van pensioenen als de integrale advisering en ondersteuning van de vereffenaars van het pensioenfonds en heeft een looptijd van 1 46
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
jaar met een opzegtermijn van 1 jaar waardoor de afloopdatum thans 31 december 2014 is. Het contract is ultimo 2013 door het fonds opgezegd.
Het vermogensbeheer is uitbesteed aan: • State Street Global Advisors (SSgA) en Vanguard voor aandelen • GE Asset Management (GEAM) voor private equity • BlackRock en Russell voor de vastrentende portefeuille • TKP Investments BV voor het beheer van indirect vastgoed en aan BNP Paribas voor het beheer van beursgenoteerde vastgoedfondsen • Robeco voor de Geflex en Gesave regelingen. De vermogensbeheerders SSgA, GEAM, BlackRock, BNP Paribas, Russel Investments en TREF hebben ieder een duidelijk beleggingsmandaat. Dat mandaat bevat richtlijnen over hoe per mandaat mag worden belegd en welke randvoorwaarden daaraan per mandaat worden gesteld. De beleggingsmandaten worden goedgekeurd door het de vereffenaars. Ook worden de mandaten periodiek geëvalueerd en zo nodig aangepast. In de vermogensbeheer-overeenkomsten zijn beleggingsrestricties uitgewerkt. In 2014 is de belegging bij TKPI in indirect vastgoed verkocht. De vermogensbeheerders bewaken middels hun risicomanagementsystemen de mandaten, zodat deze steeds voldoen aan bedoelde restricties. De vereffenaars van het fonds toetsen op basis van de rapportages van de vermogensbeheerders en de custodian of voldaan wordt aan de overeengekomen beleggingsrestricties. De vereffenaars bewaken, via de custodian, tevens of aan relevante wet- en regelgeving wordt voldaan. Verder ontvangt het pensioenfonds een ISAE 3402 type II-rapport van TKP en TKPI en een SSAE16-rapport van State Street Corporation, die door een externe accountant gecertificeerd worden. State Street Corporation heeft over de periode 1 oktober 2014 tot en met 31 december 2014een comfort letter afgegeven. BlackRock heeft eveneens een gebroken boekjaar en heeft een Comfort Letter afgegeven over het gedeelte van het jaar dat nog niet wordt bestreken door haar SSAE16-rapport. BNP Paribas geeft eveneens een ISAE 3402 af over een gebroken boekjaar met een comfort letter voor het ontbrekende deel.
8.10 Statutenwijziging De statuten, en de reglementen van de fondsorganen zijn in 2014 gewijzigd ten gevolge van de beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst door de werkgever en naar aanleiding van de “Wet versterking bestuur pensioenfondsen”.
47
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
9
Verwachte gang van zaken
Toekomst van het pensioenfonds De huidige status is dat de collectieve waardeoverdracht heeft plaatsgevonden. Het grootste deel van het vermogen en de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden zijn overgedragen aan SPF. In totaal waren er elf bezwaarmakers tegen de waardeoverdracht naar SPF. Zij zijn inmiddels ondergebracht bij de verzekeraar Aegon. Het contract voor de collectieve waardeoverdracht naar Aegon is op 13 maart 2015 getekend. Op 16 maart 2015 heeft het bestuur het besluit genomen tot liquidatie van het pensioenfonds. Het fonds beschikt per 1 januari 2015 over € 2 miljoen om de liquidatie van het fonds af te wikkelen. Het fonds houdt zich bezig met de laatste werkzaamheden. Het fonds is formeel in liquidatie. De verwachting is dat de liquidatiebalans van het fonds in 2015 zal worden opgemaakt. Daarvoor moet nog een verslag worden opgemaakt over het laatste halfjaar en er mogen geen middelen meer achterblijven in het fonds. Voor het eind van het kalenderjaar 2015 zal het fonds geliquideerd zijn.
Bergen op Zoom, 18 juni 2015 De vereffenaars, mr. F.R.E. Mortier, voorzitter ing. J.L. Boot dr. Ir. J.G.M. van Gisbergen, plv secretaris ir. W. Grin, plv voorzitter mw.mr. H.G.I.M. Peters ing. L.J.M. de Smet, secretaris
48
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Jaarrekening
49
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
10 Jaarrekening 10.1 Balans per 31 december 2014
31-12-2014
31-12-2013
€
€
ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds Beleggingen voor risico deelnemers Vorderingen en overlopende activa Overige activa
(1) (2) (3) (4)
TOTAAL ACTIVA
0 0 1.196 26.244
956.625 11.442 1.205 15.297
27.440
984.569
0 0 0 0 27.440
118.510 852.095 11.442 220 2.302
27.440
984.569
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers Schulden uit hoofde van beleggingen Overige schulden en overlopende passiva
(5) (6) (7) (8) (9)
TOTAAL PASSIVA
(-) De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans vanaf pagina 61.
50
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
10.2 Staat van baten en lasten
2014 €
2013 €
€
€
Baten Premiebijdragen voor risico pensioenfonds Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Beleggingsresultaten risico deelnemers Overige baten
(10) (11) (12) (13)
Totaal baten
19.384 201.832 2.135 15
57.303 66.651 619 34
223.366
124.607
22.360 3.470
19.938 1.914
Lasten Pensioenuitkeringen (14) Pensioenuitvoeringskosten (15) Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds (16) - Pensioenopbouw - Toeslagverlening - Rentetoevoeging - Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten - Wijziging marktrente - Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Aanpassing sterftekansen - Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Omzetting DC naar DB aanspraken Overdracht naar SPF en AEGON
17.373 16.042 3.181
19.780 15.246 2.985
-23.029 172.948
-21.058 -28.866
-1.007 -2.116
431 5.655
2.089 14.802 5 -1.048.425
3.768 0 0
(17)
-848.142 -3.953
-2.059 960
(18) (19) (20)
-11.442 1.116.894 62.689
356 -9 102
341.875
21.202
Saldo van baten en lasten
-118.510
103.405
Bestemming van het saldo van baten en lasten Algemene reserve
-118.510
103.405
Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Saldo overdracht van derden Overige lasten Totaal lasten
(-) De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de staat van baten en lasten vanaf pagina 79.
51
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
10.3 Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. 2014 €
2013 €
€
€
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangsten Ontvangen premies Ontvangen in verband met overdracht van rechten Overig
20.106 254 15
75.822 1.586 128 20.375
Uitgaven Betaalde pensioenuitkeringen Betaald in verband met overdracht van rechten Betaalde pensioenuitvoeringskosten
-22.360 -24.862 -5.564
Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten
77.536 -19.884 -1.315 -1.794
-52.785
-22.993
-32.410
54.543
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontvangsten Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen van beleggingen
15.668 1.866.566
13.482 739.395 1.882.234
Uitgaven Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer
-1.835.841 -3.036
752.877 -795.007 -3.749
-1.838.877
-798.756
Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten
43.357
-45.879
Netto kasstroom
10.947
8.664
Mutatie liquide middelen
10.947
8.664
Samenstelling geldmiddelen 2014
2013
€
€
Liquide middelen primo boekjaar Liquide middelen ultimo boekjaar
15.297 26.244
6.633 15.297
Waarvan: Voor risico pensioenfonds Voor risico deelnemers
26.244 0
15.297 0
52
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
10.4 Toelichting op de jaarrekening 10.4.1 Algemeen Activiteiten Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie, is statutair gevestigd te Bergen op Zoom (hierna ‘het pensioenfonds’) , en is opgericht op 14 december 1970 en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41103094. Het doel van het pensioenfonds is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregelingen van de aangesloten onderneming SABIC Innovative Plastics BV (ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 20079272) en SABIC Global Technologies BV (ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder 14095340). Ultimo 2014 zijn alle rechten en verplichtingen overgedragen aan SPF en verzekeraar AEGON. In de balans is hiervoor een schuld opgenomen van € 23,0 miljoen. De overdrachtswaarde is € 1.115.287 en is als volgt tot stand gekomen: Overdrachtswaarde opgebouwde aanspraken € 1.017.580 Nog toe te voegen aanspraken Geflex en Gesave € 14.802 Toe te voegen voor inhaalindexatie € 16.042 Omrekening naar SPF grondslagen € 7.221 Totaal DB rechten € 1.055.645 Opslag dekkingsgraad SPF 5,6% € 58.956 Omrekening AEGON grondslagen € 686 Overdrachtswaarde: € 1.115.287 Het bedrag van de schuld van € 23,0 miljoen is als volgt tot stand gekomen: Totale contractuele overdrachtswaarde aan SPF en AEGON € 1.115.287 Toevoeging saldo liquidatie € 62.611 Overdrachtswaarde beleggingen: - € 1.142.539 Overdrachtswaarde belegging voor risico deelnemers: - € 12.358 Totaal:
€ 23.001
Resumerend: Totaal schuld aan SPF Totaal schuld aan AEGON Totale schuld inzake waardeoverdracht:
€ 19.458 € 3.543 (conform overeenkomst) € 23.001
Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen. De vereffenaars hebben op 18 juni 2015 de jaarrekening opgemaakt. Vanwege het liquidatiebesluit van 16 maart 2015 is bij de opstelling van de jaarrekening over 2014 rekening gehouden met contractuele bepalingen tussen het pensioenfonds en SPF respectievelijk AEGON. Voor de kosten in verband met de afwikkeling van de liquidatie in 2015 is in de balans een bedrag van € 2,0 miljoen onder de overige schulden opgenomen voor nog te betalen kosten. Referenties In de balans en de staat van baten en lasten zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting. Overdracht en liquidatie Alle verplichtingen en bezittingen zijn per 31 december 2014 overgegaan naar SPF en AEGON. De economische waarde van de beleggingen is per 31 december 2014 overgegaan naar SPF. Op 27 februari zijn de beleggingen juridisch overgedragen aan SPF. De economische waarde van de belegging voor risico deelnemers is per 31 december 2014 overgedragen. Op 27 februari is het vermogen juridisch overgegaan naar SPF. De waarde bedroeg op 27 februari 2015 € 12.915. Voor diegenen die niet hadden ingestemd, heeft de overdracht van de economische waarde naar Aegon plaatsgevonden op 17 maart 2015.
53
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
10.4.2 Grondslagen Het bestuur heeft op 16 maart 2015 het besluit genomen om het fonds te liquideren in 2015. Als gevolg daarvan is het bestuur vanaf dat moment aan te merken als vereffenaar. De aanleiding voor dit besluit is het feit dat aanspraken van de deelnemers per 31 december zijn overgedragen aan SPF en verzekeraar AEGON.
10.4.2.1 Algemene grondslagen Alle bedragen in de jaarrekening zijn vermeld in Euro's x 1.000, tenzij anders is aangegeven. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post 'nog af te wikkelen transacties'. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Vreemde valuta Functionele valuta De jaarrekening is opgesteld in euro's, zijnde de functionele en presentatievaluta van het pensioenfonds. Transacties, vorderingen en schulden Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro's tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten.
54
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
De koersen van de belangrijkste valuta zijn: 31 december 2014
Gemiddeld 2014
31 december 2013
Gemiddeld 2013
USD
1,2101
1,3257
1,3778
1,3302
GBP
0,7761
0,8045
0,8320
0,8496
JPN
145,0790
140,8414
144,8294
130,3350
CHF
1,2024
1,2134
1,2255
1,2287
SEK
9,4726
9,1012
8,8500
8,6673
Stelselwijziging De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. Voor het inzicht zijn de vergelijkende cijfers van de derivatencontracten en omvang toegevoegd. Schattingswijziging In 2014 heeft het actuarieel genootschap nieuwe sterfteveronderstellingen gepubliceerd. Het bestuur heeft besloten de pensioenverplichtingen te waarderen met toepassing van deze veronderstellingen. Het negatieve effect van deze schattingswijziging op de dekkingsgraad bedraagt 0,2%-punt en staat gelijk aan € 2,1 miljoen. De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Dekkingsgraad De (nominale) dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de kortlopende schulden te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans. Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt ten behoeve van deze berekening de voorziening pensioenverplichtingen herrekend rekening houdend met de verwachte loon- en prijsinflatie.
10.4.2.2 Grondslagen voor waardering van activa en passiva Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Het begrip marktwaarde is te beschouwen als synoniem van reële waarde. Onder waardering op marktwaarde wordt verstaan: het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. De waardering van participaties in beleggingsinstellingen geschiedt tegen marktwaarde. Voor beursgenoteerde beleggingsinstellingen is dit de marktnotering per balansdatum. De waardering in niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen geschiedt tegen actuele waarde. Beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.
55
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Vastgoedbeleggingen Beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De marktwaarde van niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen gebaseerd op de achterliggende marktwaarden van de nietbeursgenoteerde vastgoedbelegging per balansdatum. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de beurswaarde per balansdatum. De actuele waarde van niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsfondsen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het niet-beursgenoteerde aandeel per balansdatum. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de beurswaarde per balansdatum. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de ultimo boekjaar geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijden. De lopende interest op vastrentende waarden wordt gepresenteerd als onderdeel van de marktwaarde van de vastrentende waarden. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnoteringen of, als die niet beschikbaar zijn, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Indien een derivatenpositie negatief is wordt het bedrag onder de schulden verantwoord. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. Beleggingen voor risico deelnemers Dit betreffen de verplichtingen uit hoofde van het Individueel Pensioensparen. Hierbij ligt het beleggingsrisico bij de deelnemers. De waardering van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen. De hoogte van de beleggingsrendementen (en daarmee het te bereiken eindkapitaal) is afhankelijk van het door de deelnemer geselecteerde beleggingsprofiel en de binnen dit profiel aangekochte beleggingen. Het uiteindelijk te bereiken kapitaal is hiermee onzeker en volledig voor risico van de deelnemer. Tussentijds opnemen van het kapitaal anders dan door middel van een waardeoverdracht is niet mogelijk. Bij pensionering wordt het saldo Geflex/Gesave opgevraagd bij Robeco en omgezet in een aanspraak. De GEFLEX module voorziet in een prepensioen, welke wordt omgezet van pensioenkapitaal in aanspraken op prepensioen op basis van de in het verleden afgesproken grondslagen, sterftetafel GBM 2000-2005 en een vaste rente van 4%. De GESAVE saldi worden omgezet met factoren die vastgesteld zijn met de grondslagen per 30 september van het voorgaande jaar. GESAVE spaarsaldi worden omgezet in pensioenaanspraken overeenkomstig de reglementen tegen grondslagen welke jaarlijks worden aangepast.
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties conform RJ 610.208. Conform RJ 610.208 mogen overige vorderingen en schulden inzake vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden betreffende te vorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties onder de beleggingsrubrieken vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden worden geclassificeerd indien deze door het pensioenfonds niet kunnen worden aangewend voor andere doelen dan beleggingstransacties.
56
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Liquide middelen Liquide middelen worden tegen nominale waarde gewaardeerd. Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kasen banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd korter dan twaalf maanden hebben. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. De statutaire reserves en de overige wettelijke reserves die het pensioenfonds conform artikel 2:389 en artikel 2:390 BW vormt, blijken op grond van artikel 2:373 lid 1 BW afzonderlijk uit de balans. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toezeggingen tot) toeslagen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten tot toeslagverlening (ook voor besluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex-ante- condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: De gehanteerde marktrente die gebaseerd is op de rentetermijnstructuur o.b.v. de zogenaamde l UltimateForward Rate (UFR)-curve zoals gepubliceerd door DNB, rekening houdend met een looptijd van de uitkeringen van 18,0 jaar (2013: 17,0 jaar). De Prognosetafel AG 2014. De correctiefactoren ervaringssterfte gebaseerd op de inkomensklassen l “Midden/Hoog”. Voor uitgesteld nabestaandenpensioen, behorend bij niet ingegaan pensioen, wordt het systeem van l onbepaalde partner gehanteerd. Voor het partnerpensioen is aangenomen dat de vrouwelijke partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man en de mannelijke partner 3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw. Voor actieve deelnemers verhoogt het pensioenfonds ieder jaar het opgebouwde pensioen tijdens l deelname aan de pensioenregeling met de ontwikkeling van de CAO-lonen inclusief bijzondere beloningen voor Particuliere bedrijven over de periode 1 oktober van het voorafgaande jaar tot en met 30 september van het jaar waarover de verhoging plaatsvindt, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het betreft een onvoorwaardelijke toeslagverlening die gefinancierd wordt door premiebetaling. Voor inactieve deelnemers probeert het pensioenfonds fonds ieder jaar het pensioen te verhogen met het consumenten prijsindexcijfer alle huishoudens over de periode 1 oktober van het voorafgaande jaar tot en met 30 september van het jaar waarover de verhoging plaatsvindt, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het betreft een voorwaardelijke toeslagverlening die gefinancierd wordt door premiebetaling. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Voor actieve en arbeidsongeschikte deelnemers is het nabestaanden pensioen verzekerd op risicobasis. l Kostenopslag ter grootte van 3,5% van de voorziening pensioenverplichtingen in verband met l toekomstige administratie – en excassokosten. Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt de technische voorziening voor het arbeidsongeschikte deel l berekend als de contante waarde van de op de pensioendatum in uitzicht gestelde pensioenen bij een tot die datum voortgezette pensioenopbouw.
57
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Overige technische voorzieningen De overige technische voorzieningen worden door twee onderdelen gevormd. De voorziening invaliditeits- en overlijdensrisico is vastgesteld op 25% van het eigen behoud voor het jaar 2013. Deze voorziening wordt gevormd omdat het pensioenfonds een risico loopt van 125% van de te verwachten schades. In de premie die van de deelnemers wordt gevraagd, is voor 100% van deze risico’s betaald. Het pensioenfonds loopt derhalve een risico van 25% van de te verwachten schades. Tevens is een voorziening gevormd voor ingegane ziektegevallen. Deze voorziening wordt opgenomen voor deelnemers die korter dan 24 maanden ziek zijn en die derhalve nog niet arbeidsongeschikt zijn. De voorziening is twee maal de risicopremie. De risicopremie is de som van de opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en de premie voor het WIA-excedentpensioen over het boekjaar en het daaraan voorafgaande boekjaar. Ultimo 2014 is de voorziening vrijgevallen. Het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico werd gedeeltelijk herverzekerd. Met de herverzekeraar was een stoploss-verzekering gesloten die het totale risico over een contractperiode van vijf jaar beperkte. De herverzekeringsovereenkomst is opgezegd per 31 december 2013. Voorzieningen voor risico van deelnemers Dit betreffen de verplichtingen uit hoofde van het Individueel Pensioensparen. Hierbij ligt het beleggingsrisico bij de deelnemers. De waardering van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten). Kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan een jaar.
10.4.2.3 Grondslagen voor bepaling van het resultaat Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling.
58
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Kosten vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen. Verrekening van kosten Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn transactiekosten, provisies, valutaverschillen e.d.
verrekend
de aan
de opbrengsten gerelateerde
Beleggingsresultaten risico deelnemers De grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico deelnemers zijn gelijk aan de grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico pensioenfonds. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Indexering en overige toeslagen Het pensioenfonds past de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan, aan de loonontwikkeling volgens de CAO. De toeslagverlening heeft een onvoorwaardelijk karakter. Het pensioenfonds streeft ernaar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Deze toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan in principe worden ingehaald. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,181% (2013: 0,351%), op basis van de éénjaarsrente van de rentetermijnstructuur aan het begin van het verslagjaar. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Een resultaat op overdrachten kan ontstaan doordat de vrijval van de voorziening plaatsvindt tegen fondstarieven, terwijl het bedrag dat wordt overgedragen gebaseerd is op de wettelijke factoren voor waardeoverdrachten. De tarieven van het pensioenfonds wijken af van de wettelijke tarieven en van de factoren van de waardeoverdracht aan SPF en de verzekeraar. Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen De overige mutaties ontstaan door mutaties in de aanspraken door overlijden, arbeidsongeschiktheid en pensioneren.
59
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers De mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers betreft de wijzigingen in de waarde van de technische voorziening voor risico deelnemers. Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. 10.4.2.4
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is volgens de directe methode opgesteld. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
60
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
10.4.3 Toelichting op de balans per 31 december 2014 ACTIVA 1. Beleggingen voor risico pensioenfonds
Stand per 1 januari 2014 Aankopen Verkopen Herwaardering Overige mutaties Overdracht 31 december 2014 Stand per 31 december 2014
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
€
€
€
€
€
€
82.431
464.046
405.304
465
4.159
956.405
38.382 -62.478 13.588
203.374 -425.423 39.568
613.585 -364.905 32.505
980.500 -964.112 105.894
0 0 0
1.835.841 -1.816.918 191.555
-1.371
-5.238
-15.060
0
-2.676
-24.345
-70.552
-276.327
-671.430
-122.747
-1.483
-1.142.539
0
0
0
0
0
0
Schuldpositie derivaten (credit)
0 0
Per 31 december is de totale waarde van de portefeuille van € 1.142.539 overgedragen aan SPF. De feitelijke overdracht vond eind februari 2015 plaats. Van de custodian is een bevestiging ontvangen dat de gehele portefeuille op 1 maart 2015 juridisch is overgedragen naar SPF. Onder de overige mutatie zijn herclassificaties van aandelen naar vastgoed (Unibail Rodamco en American Tower Corp) en gegenereerde inkomsten en een wijziging in de kaspositie ultimo jaar verantwoord.
61
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
€
€
€
€
€
€
85.100 46.578 -42.966 -4.022
397.937 42.078 -44.936 67.697
359.249 706.351 -642.538 -9.431
721 0 -868 612
2.929 0 0 0
845.936 795.007 -731.308 54.857
-2.259
1.270
-8.327
0
1.230
-8.086
82.431
464.046
405.304
465
4.159
956.405
Stand per 1 januari 2013 Aankopen Verkopen Herwaardering Overige mutaties Stand per 31 december 2013 Schuldpositie (credit)
220
956.625
De overige mutatie onder vastgoed en aandelen in 2013 betreffen herclassificaties van aandelen naar vastgoed (Unibail Rodamco en American Tower Corp) en gegenereerde inkomsten en een wijziging in de kaspositie ultimo jaar. De overige mutaties onder vastrentende waarden in 2013 betreffen gegenereerde inkomsten en een wijziging in de kaspositie ultimo jaar. De overige mutatie onder liquide middelen in 2013 betreffen saldo overboekingen van- en naar andere beleggingscategorieën. 31-12-2014
31-12-2013
€
€
Vastgoedbeleggingen Participaties niet-beursgenoteerde fondsen Participaties in beursgenoteerde fondsen Overige Liquide middelen
0 0 0 0
21.835 59.677 145 774
0
82.431
Ultimo boekjaar zijn er geen posities binnen de betreffende beleggingscategorie met een belang groter dan 5%. Aandelen Private Equity Fund (GEAM) Aandelen, participaties Euro Equity (GEAM) Aandelen, participaties Global Equity (GEAM) Aandelen, participaties Emerging Markets Stock Index Fund Overige
0 0 0 0 0
5.205 271.015 146.545 40.725 556
0
464.046
De verkrijgingsprijs van de aandelen per balansdatum is in totaal € 0 miljoen (2013: € 296 miljoen). Stichting Pensioenfonds SABIC-IP belegt niet in de werkgever SABIC-IP en er is geen sprake van het direct uitlenen van aandelen (securities lending).
62
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Ultimo boekjaar zijn er geen posities binnen de betreffende beleggingscategorie met een belang groter dan 5%. Vastrentende waarden Obligaties via vermogensbeheerder BlackRock (discretionair) Global Bond (Euro Hedged) Fund (Russell) Absolute Return Bond Fund (Russell) Global Strategic Yield Fund (Russell) Emerging Markets Debt LC Fund (Russell) Liquide middelen
0 0 0 0 0 0
184.994 90.530 91.588 20.285 12.689 5.218
0
405.304
Ultimo boekjaar zijn er geen posities binnen de betreffende beleggingscategorie met een belang groter dan 5%. Derivaten Valutaderivaten
0
465
0
465
31-12-2014
31-12-2013
€
€
Overige beleggingen Liquide middelen
0
4.159
Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het pensioenfonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld derivaten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt:
Voor 2014 is geen specificatie opgenomen omdat de beleggingen per 31 december 2014 zijn overgedragen aan SPF.
Direct marktnoteringen
Afgeleide marktnoteringen
Waarderingsmodellen
Totaal
60.596 555 190.212 0 4.159
0 458.286 215.092 465 0
21.835 5.205 0 0 0
82.431 464.046 405.304 465 4.159
255.522
673.843
27.040
956.405
Per 31 december 2013 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
De level 3 beleggingen in vastgoed betreffen niet beursgenoteerd vastgoed (TREF), de level 3 beleggingen in aandelen betreffen beleggingen in GEAM International Private Equity Fund I en II. De waarde wordt bepaald op basis van fondsrapportages waar historische jaarrekeningen aan ten grondslag liggen. Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld.
63
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
31-12-2014
31-12-2013
€
€
2. Beleggingen voor risico deelnemers Beleggingen risico fonds
0
11.442
0 0 0
4.355 6.876 211
0
11.442
Beleggingen voor risico deelnemers Aandelen Vastrentende waarden Liquide middelen
De belegging voor risico deelnemers bedroeg voor overdracht naar SPF en AEGON € 12.915. De beleggingen voor risico deelnemers zijn liquide gemaakt en vervolgens overgedragen. Naar SPF is op 27 februari 2015 € 12.911 overgedragen en naar AEGON is op 6 mei 2015€ 4 overgedragen.
31-12-2014
31-12-2013
€
€
3. Vorderingen en overlopende activa Te ontvangen rebates Nog te ontvangen rendement Robeco DC kapitaal Nog te ontvangen belasting Overige vorderingen en overlopende activa
279 557 0 360
672 0 345 188
1.196
1.205
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 4. Overige activa Liquide middelen
26.244
15.297
De tegoeden bij banken staan ter vrije beschikking van het pensioenfonds. Het pensioenfonds beschikt bij ING over een kredietfaciliteit van € 1,0 miljoen (2013: € 1,0 miljoen).
64
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
PASSIVA 5. Stichtingskapitaal en reserves 2014
2013
€
€
Algemene reserve Stand per begin boekjaar Bestemming saldo van baten en lasten
118.510 -118.510
15.105 103.405
0
118.510
Dekkingsgraad, vermogenspositie en herstelplan De (nominale) dekkingsgraad van het fonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de kortlopende schulden te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans. Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van het fonds wordt ten behoeve van deze berekening de voorziening pensioenverplichtingen herrekend rekening houdend met de verwachte loon- en prijsinflatie. Voor het bepalen van het vereist eigen vermogen (de solvabiliteitstoets) maakt het fonds gebruik van het standaard model. Het bestuur acht het gebruik van het standaardmodel passend voor de risico's van het fonds. De uitkomsten van de solvabiliteitstoets zijn opgenomen onder paragraaf 9.4.3.1. Op basis hiervan bedraagt het (minimaal) vereist vermogen op 31 december: 2014
2013
€ Stichtingskapitaal en reserves Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
€ 0 0 0
118.510 38.062 216.504
Herstelplan Door de collectieve waardeoverdracht per 31 december 2014 naar SPF respectievelijk AEGON heeft het pensioenfonds per 31 december 2014 geen verplichtingen meer en is het herstelplan niet langer van toepassing. 31-12-2014
31-12-2013
€
€
6. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Overige technische voorzieningen
65
0 0
848.142 3.953
0
852.095
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
2014
2013
€
€
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Stand per begin boekjaar Pensioenopbouw Toeslagverlening Rentetoevoeging Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Aanpassing sterftekansen Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Omzetting DC kapitaal Geflex/Gesave Collectieve waardeoverdracht
848.142 17.373 16.042 3.181 -23.029 172.948 -1.007 -2.116 2.089 14.802 -1.048.425
850.201 19.780 15.246 2.985 -21.058 -28.866 431 5.655 3.768 0 0
0
848.142
Alvorens de collectieve waardeoverdracht is geeffectueerd is het DC kapitaal (Geflex/Gesave) omgerekend naar DB aanspraken. Deze omzetting is separaat weergegeven in het verloopoverzicht. Van de collectieve waardeoverdracht is een bedrag van € 1.043.629 naar SPF gegaan en een bedrag van € 2.909 naar AEGON. Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddelde discontovoet 1,91% (2013: 2,79%). Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. Per 1 januari 2014 vindt er in het fonds geen opbouw van rechten meer plaats. De actieve rechten zijn omgezet naar slapende rechten. De opbouw in 2014 ontstaat door een dotatie van de werkgever. Toeslagverlening De toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Het pensioenfonds streeft ernaar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Deze toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan in principe worden ingehaald. In 2014 heeft het fonds een bedrag van € 16 miljoen beschikbaar gesteld voor het verlenen van inhaalindexatie. In 2013 bedroeg de toeslag voor actieven 0,84% en voor inactieven 2,45%. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,181% (2013: 0,351%), op basis van de éénjaarsrente op de interbancaire swapmarkt aan het begin van het verslagjaar. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de verwachte pensioenuitkeringen in de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de verwachte uitvoeringskosten in de verslagperiode.
66
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Rentepercentage per 31 december 2013 2014
2,79 1,91
Wijziging actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen, zowel voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Toevoeging aan de technische voorzieningen Onttrekking aan de technische voorzieningen
924 -1.931
1.665 -1.234
-1.007
431
Aanpassing sterftekansen In 2014 heeft het Koninklijk Actuarieel Genootschap de nieuwe AG Prognosetafel 2014 gepubliceerd. Het fonds heeft deze nieuwe sterftekansen ingevoerd per 31 december 2014. De gebruikte correctie factoren, salarisklasse midden/ hoog zijn in 2012 door Mercer vastgesteld. De voorziening is voor het eerst per 31 december 2014 op basis van deze nieuwe grondslagen vastgesteld. Het toepassen van de Prognosetafel AG2014 leidt tot een vermindering van de technische voorziening van € 2.116.
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen 31-12-2014
31-12-2013
€
€
Resultaat op kanssystemen: Sterfte Arbeidsongeschiktheid Mutaties Resultaat vorming voorziening wezenpensioen
1.269 454 366 0
-77 618 31 3.196
2.089
3.768
De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën als volgt samengesteld: 2014 €
2013 Aantallen
€
Aantallen
Actieven Gepensioneerden Gewezen deelnemers
0 0 0
-
318.010 316.234 213.898
1.460 1.109 2.685
Voorziening voor pensioenverplichtingen
0
-
848.142
5.254
67
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Korte beschrijving pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een deels voorwaardelijk en deels onvoorwaardelijke geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 2,1% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan het jaarsalaris inclusief ploegentoeslag onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht op nabestaanden- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf de leeftijd van 21 jaar. Jaarlijks bessen de vereffenaars van het pensioenfonds de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst. Doordat de werkgever de uitvoeringsovereenkomst per 31 december 2013 heeft opgezegd is de werkgever per 1 januari 2014 geen premie meer verschuldigd.
Toeslagverlening Voor het verslagjaar was het volgende toeslagbeleid van belang. Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit het rendement. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is per 1 januari 2015 een toeslag verleend van 0,0% (1 januari 2014: 0,84%). Bij de bepaling van de voorziening voor pensioenverplichtingen is met dit besluit rekening gehouden. Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit het rendement. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. De vereffenaars hebben per 1 januari 2015 gezien de financiële positie van het fonds over 2014 een toeslag verleend aan de gewezen deelnemers van 0,0% (1 januari 2014: 2,45%). Er is geen recht op toekomstige toeslagen.
Inhaaltoeslagen Onder bepaalde omstandigheden kunnen in het verleden niet toegekende toeslagen alsnog worden toegekend. Er is geen recht op deze toeslagverlening en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre in de toekomst deze toeslagen alsnog kunnen worden verleend. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de voorwaardelijke pensioenrechten en (premievrije) pensioenaanspraken worden aangepast. De vereffenaars hebben besloten een bedrag van € 16,0 miljoen beschikbaar te stellen voor het verlenen van inhaalindexatie aan de nietactieve deelnemers per 1 januari 2011 en 1 januari 2012. Hierdoor is 2,7% indexatie toegekend.
68
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Overige technische voorzieningen 2014
2013
€
€
Voorziening ingegane ziektegevallen Stand per begin boekjaar Vrijval/Dotatie
3.953 -3.953
2.993 960
0
3.953
31-12-2014
31-12-2013
€
€
7. Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers
0
11.442
2014
2013
€
€
Verloop voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers Stand per begin boekjaar Correctie voor rendement 2015 Uitkeringen en onttrekkingen Beleggingsresultaten risico deelnemers Overdracht naar AEGON inzake bezwaarmaker Inkoop DB rechten
11.442 557 -662 1.578 -4 -12.911
11.086 0 -263 619 0 0
0
11.442
In het DC kapitaal ultimo 2014 bevindt zich voor € 4 een af te dragen kapitaal aan AEGON inzake een bezwaarmaker. 31-12-2014
31-12-2013
€
€
8. Schulden uit hoofde van beleggingen Schulden uit hoofde van beleggingen
0
220
0 23.001 49 513 57 3.820
722 0 439 490 343 308
27.440
2.302
9. Overige schulden en overlopende passiva Schulden aan werkgever Waardeoverdrachten Beleggingscrediteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen Crediteuren Overige schulden en overlopende passiva
Onder de overige schulden is een reservering opgenomen van € 2.000 inzake nog te maken liquidatiekosten. Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
69
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
10.4.3.1 Risicobeheer De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. Tevens zijn een groot aantal andere risico’s onderkend. De vereffenaars beschikken over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van de risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - Beleggingsbeleid; - Premiebeleid; - Herverzekeringsbeleid; - Toeslagbeleid. Het fonds maakt gebruik van een risicobeheersingsmodel. Het eerste concept van het risicobeheersingsmodel was klaar in oktober 2012 en is definitief vastgesteld in de bestuursvergadering van 28 februari 2013. Het risicobeheersingsmodel omschrijft de risico’s waaraan pensioenfondsen in het algemeen aan blootgesteld zijn, welke beheersingsmaatregelen daartegen genomen kunnen worden en daarna welke risico’s het specifiek voor het SABIC IP pensioenfonds in liquidatie zijn en welke maatregelen daartegen genomen zouden kunnen worden, die werkelijk genomen zijn door het pensioenfonds en legt vast welke de bevindingen van de analyse zijn. De opzet van het model volgt dat van FIRM, maar is aangepast om de specifieke elementen van het pensioenfonds recht te doen. In 2013 heeft de risicocommissie verder gewerkt aan de bevindingen. Tevens hebben de vereffenaars vastgelegd hoe de interactie is tussen de risicocommissie en de andere commissies teneinde alle risico’s en beheersingsmaatregelen ordentelijk te beheren. 2014 heeft in het kader gestaan van het beperken van mogelijke risico's gezien de beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever, gevolgd door het voornemen tot de overdracht naar SPF en verzekeraar AEGON. Solvabiliteitsrisico's Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten op basis van zowel algemeen geldende normen als specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslagverlening op opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
70
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad per 1 januari Premie Uitkering Toeslagverlening Korting van aanspraken en rechten Beleggingsrendementen (inclusief renteafdekking) Renteafdekking Wijziging rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen Wijziging Ultimate Forward Rate voorziening pensioenverplichtingen Aanpassing levensverwachting Overige oorzaken Overdracht per 31 december 2014
2014
2013
%
%
113,9 0,3 0,5 -1,9 23,3 -19,1 -0,2 -10,4 -106,4
101,8 2,0 -0,3 0,1 7,4 3,6 -0,7 -
-
113,9
Dekkingsgraad per 31 december
In de overige oorzaken is een kruiseffect opgenomen van -3,7%. Het overige deel heeft betrekking op de liquidatieuitkering aan SPF. Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient het fonds buffers in het vermogen aan te houden. De omvang van deze buffers (buffers plus de pensioenverplichtingen heten samen het vereist vermogen) wordt vastgesteld met de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets (S-toets). Deze toets bevat een kwantificering van de bestuursvisie op de fonds-specifieke restrisico's (na afdekking). De berekening van het vereist eigen vermogen en het hieruit voortvloeiende surplus/tekort aan het einde van het boekjaar is als volgt: 2014 2013 %
%
S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico S7 Liquiditeitsrisico S8 Concentratierisico S9 Operationeel risico S10 Actief risico Diversificatie-effect
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
9,9 17,5 5,7 1,3 4,7 3,2 -17,0
Totaal
0
25,4
Het vereist eigen vermogen is bepaald als de wortel van: S1²+S2²+(0,5x2xS1xS2)+S3²+S4²+S5²+S6²+S10².
71
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
2014
2013
€
€
Vereist eigen vermogen (buffer) Voorziening pensioenverplichting Vereist pensioenvermogen Aanwezig pensioenvermogen (Totaal activa -/- schulden)
0 0 0 0
216.504 852.095 1.068.599 970.602
Surplus/Tekort
0
-97.994
De buffers zijn berekend op basis van de standaardmethode waarbij voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de feitelijke beleggingsmix in de evenwichtssituatie. Beleggingsrisico De belangrijkste beleggingsrisico's betreffen het markt-, krediet- en liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. De beheersing van het risico is geïntegreerd in het beleggingsproces. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid kunnen zich voorts risico's manifesteren uit hoofde van de geselecteerde managers en bewaarbedrijven (zogeheten manager- en custody risico), en de juridische bepalingen omtrent gebruikte instrumenten en de uitvoeringsovereenkomst (juridisch risico). Het marktrisico wordt beheerst doordat met de vermogensbeheerder specifieke mandaten zijn afgesproken, welke in overeenstemming zijn met de beleidskaders en richtlijnen zoals deze zijn vastgesteld door de vereffenaars. De vereffenaars monitoren de mate van naleving van deze mandaten. De marktposities worden periodiek gerapporteerd. Renterisico (S1) Renterisico is het risico dat de waarde van de portefeuille vastrentende waarden en de waarde van de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. Op balansdatum is de duratie van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duratie van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde 'duratie-mismatch'. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur); waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het pensioenfonds had tot en met 2013 als beleid dat het renterisico niet wordt afgedekt (anders dan via de obligatieportefeuille) vanwege enerzijds de rentevisie en anderzijds vanwege de onbeperkte steun van de sponsor die dit risico in feite heeft overgenomen. In het geval de RTS boven de 4% komt, of de dekkingsgraad boven de 115%, zou het renterisico nader geanalyseerd en ten minste gedeeltelijk afgedekt worden. In 2014 is het fonds overgegaan op beleid waarbij risico werd gemeden. Hierdoor is gedurende het jaar de rente in stijgende mate afgedekt teneinde het renterisico te beperken. Het feitelijk renterisico wordt maandelijks door First Pensions gerapporteerd aan de beleggingscommissie en de vereffenaars. De duratie en het effect van de renteafdekking kan als volgt worden samengevat: 31-12-2014 € Vastrentende waarden (na derivaten) (Nominale) pensioenverplichtingen
31-12-2013
Duratie
€
0 0
0 0
Duratie
405.304 848.142
4,2 17,0
De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31-12-2014 € Resterende Resterende Resterende Resterende
looptijd looptijd looptijd looptijd
< > > >
1 jaar 1 jaar en < 5 jaar 5 en < 10 jaar 10 jaar
72
31-12-2013 %
€
%
0 0 0 0
-
20.475 160.002 184.327 40.500
5,1 39,5 45,4 10,0
0
-
405.304
100,0
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
De presentatie van de vastrentende waarden in bovenstaande looptijden hangt samen met het lange termijn karakter van de investeringen van het pensioenfonds en het hiermee samenhangende beleid en ter vergelijking met de looptijden van de verplichtingen zoals in onderstaand overzicht weergegeven. De resterende looptijd van de verplichtingen kan als volgt worden weergegeven: 31-12-2014 € Resterende Resterende Resterende Resterende
looptijd looptijd looptijd looptijd
< > > >
5 jaar 5 en < 10 jaar 10 en < 20 jaar 20 jaar
31-12-2013 %
€
%
0 0 0 0
-
121.248 132.814 270.583 327.450
14,2 15,6 31,8 38,4
0
-
852.095
100,0
Risico zakelijke waarden (S2) Zakelijke waarden risico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen, beursgenoteerd indirect vastgoed en converteerbare obligaties) verandert door veranderingen in de marktprijzen voor deze waarden. Het structurele marktrisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. De feitelijke beleggingsmix mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van de ALM-beleggingsmix. Voor de beheersing van het marktrisico in samenhang met het renterisico wordt gebruik gemaakt van derivaten. Valutarisico (S3) Het totaalpercentage dat niet in euro’s wordt belegd bedraagt ultimo jaar circa 0% (2013: 41,6%) van de beleggingsportefeuille en is voor 0% (2013: 5,0%) afgedekt door de euro. In principe dient tenminste 65% van de aan de beurs genoteerde aandelen in euro’s te worden belegd. Ultimo jaar zijn de beleggingen overgedragen naar SPF. Ultimo boekjaar is de waarde van de uitstaande valutatermijncontracten € 0 (2013: € 465). Wijzigingen in de valutakoersen zijn van invloed op de ontwikkeling van de dekkingsgraad voor zover deze niet zijn afgedekt. Een restrisico betreft de categorie overige valuta; deze valuta betreffen valuta in opkomende markten en/of hebben een correlatie met de USD. Het bestuur heeft besloten om deze risico's niet af te dekken. In de solvabiliteitstoets van het fonds is in de buffers voor het valutarisico rekening gehouden met bovenstaande valutaposities en afdekkingen. De beleggingen zijn ultimo 2014 overgedragen aan SPF en het pensioenfonds loopt daarom geen valutarisico meer.
73
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen. Het wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Het prijsrisico wordt gemitigeerd door diversificatie die onder meer is vastgelegd in de strategische beleggingsmix van het fonds. In aanvulling hierop maakt het fonds voor afdekking van het prijsrisico gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. Naast de strategische mix heeft het fonds in het mandaat aan de vermogensbeheerders richtlijnen gesteld aan het maximaal percentage dat namens het fonds in een sector, land of tegenpartij mag worden belegd. Naleving van deze richtlijnen vindt plaats door de beleggingscommissie op basis van onafhankelijke rapportages van custodian. De segmentatie van de totale beleggingsportefeuille naar regio is als volgt: 2014
2013 %
€
%
€
Emerging markets Nederland Frankrijk Verenigde Staten Duitsland Overige Mature markets
0 0 0 0 0 0
-
87.009 77.663 152.494 203.795 160.030 274.949
9,1 8,1 15,9 21,3 16,7 28,8
Subtotaal vastgoed, aandelen en vastr. waarden Derivaten
0 0
-
955.940 465
99,9 0,1
Totaal
0
-
956.405
100,0
De segmentatie van de totale beleggingsportefeuille naar sectoren is als volgt: De segmentatie van de totale beleggingsportefeuille naar regio is als volgt: 2014
2013 %
€
€ -
%
Handel en industriële bedrijven Service organisaties Overheid en overheidsinstellingen Financiële instellingen Cash en open transacties Andere instellingen
0 0 0 0 0 0
-
505.950 60.632 106.973 214.906 47.459 20.020
52,8 6,3 11,2 22,5 5,0 2,1
Subtotaal vastgoed, aandelen en vastr. waarden Derivaten
0 0
-
955.940 465
99,9 0,1
Totaal
0
-
956.405
100,0
Kredietrisico (S5) Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt.
74
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Beheersing van dit risico door het fonds vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot nietbeursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSAovereenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand.
De samenstelling van de vastrentende waarden naar regio's kan als volgt worden samengevat: 2014 €
2013 %
Mature markets BRIC landen Andere Emerging markets
0 0 0
Totaal
0
%
€ -
366.216 33.695 5.393
90,4 8,3 1,3
-
405.304
100,0
De samenstelling van de vastrentende waarden naar sectoren is als volgt: 2014 €
2013 %
€
%
Handel- en industriële bedrijven Serviceorganisaties Overheid en overheidsinstellingen Financiële instellingen Cash en open transacties Andere instellingen
0 0 0 0 0 0
-
56.416 15.413 194.334 103.308 33.539 2.294
13,9 3,8 47,9 25,5 8,3 0,6
Totaal
0
-
405.304
100,0
De kredietwaardigheid van veel marktpartijen wordt ook door rating agentes beoordeeld. De samenvatting van de vastrentende waarden op basis van de ratings zoals eind 2014 gepubliceerd door Standard & Poors is als volgt:
2014 € 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
AAA AA+ AA AAA+ A ABBB+ BBB BBB- en lager Not rated Totaal
75
2013 % -
€ 177.313 35.402 9.640 17.568 12.282 16.614 21.413 17.846 35.740 50.554 10.932 405.304
% 43,8 8,7 2,4 4,3 3,0 4,1 5,3 4,4 8,8 12,5 2,7 100,0
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Verzekeringstechnische risico's (actuariële risico's, S6) De aanspraken zijn per 31 december 2014 overgedragen naar SPF en verzekeraar AEGON waardoor het fonds ultimo 2014 geen verzekeringstechnische risico's meer loopt. Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. De belangrijkste actuariële risico's zijn de risico's van langleven, overlijden (kortleven), arbeidsongeschiktheid en het toeslagrisico. Langlevenrisico Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van prognosetafels met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Overlijdensrisico Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen ('schadereserve'). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het fonds had over 2013 het nabestaanden- en wezenpensioen op risicobasis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. Daarnaast is eveneens het arbeidsongeschiktheidsen overlijdensrisico herverzekerd. Het herverzekeringscontract is per 31 december 2013 opgezegd. Toeslagrisico Het toeslagrisico omvat het risico dat de ambitie van de vereffenaars om toeslagen op pensioen toe te kennen in relatie tot de algemene prijsontwikkeling niet kan worden gerealiseerd. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, beleggingsrendementen, looninflatie en demografie (beleggings- en actuariële resultaten) echter, afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagverlening voorwaardelijk is. De zogenaamde reële dekkingsgraad geeft inzicht in de mate waarin toeslagen kunnen worden toegekend (ook wel aangeduid als de toeslagruimte). Voor het bepalen van de reële dekkingsgraad worden onvoorwaardelijke nominale pensioenverplichtingen verdisconteerd tegen een reële, in plaats van nominale, rentetermijnstructuur. Omdat er op dit moment geen markt voor financiële instrumenten aanwezig is waaruit de reële rentetermijnstructuur kan worden afgeleid, wordt gebruik gemaakt van een benaderingswijze. De nominale rente kan worden verminderd met een bepaald (vast) percentage dat de toeslagambitie op lange termijn weergeeft. Ook kan gebruik worden gemaakt van de verwachte loon- of prijsinflatie (afhankelijk van de bepalingen omtrent toeslagverlening in het reglement). Ultimo 2014 bedraagt de reële dekkingsgraad 0% (31 december 2013: 80,3%). Het fonds heeft deze verzekeringstechnische risico’s verwerkt in het berekende vereist eigen vermogen. Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Concentratierisico (S8) Concentraties kunnen ertoe leiden dat het fonds bij grote veranderingen in bijvoorbeeld de waardering (marktrisico) of de financiële positie van een tegenpartij (kredietrisico) grote (veelal financiële) gevolgen hiervan ondervindt.
76
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Concentratierisico's kunnen optreden bij een concentratie in de beleggingsportefeuille in producten, regio's of landen, economische sectoren of tegenpartijen. Naast concentraties in de beleggingsportefeuille kan ook sprake zijn van concentraties in de verplichtingen en de uitvoering. Om concentratierisico's in de beleggingsportefeuille te beheersen maakt het bestuur gebruik van diversificatie en limieten voor beleggen in landen, regio's, landen, sectoren en tegenpartijen. Deze uitgangspunten zijn door het fonds vastgesteld op basis van de ALM-studie. De uitgangspunten zijn vastgelegd in de contractuele afspraken met de vermogensbeheerders en het bestuur monitort op kwartaalbasis de naleving hiervan. De spreiding in de beleggingsportefeuille is weergegeven in de tabel die is opgenomen bij de toelichting op het kredietrisico. Grote posten kunnen een post van concentratierisico zijn. Om te bepalen welke posten dit betreft worden per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt.
Ultimo 2014 zijn de beleggingen overgedragen aan SPF en loopt het fonds geen concentratierisico In 2013 was een groot deel van de beleggingen geïnvesteerd in aandelen beleggingsfondsen van GEAM namelijk € 423,4 miljoen, 44, 2%) en Vanguard € 40,2 miljoen, 4,3%. De grootste posten waren ogenschijnlijk de beleggingen in de diverse beleggingsfondsen van GEAM. Binnen die fondsen echter waren de beleggingen, overeenkomstig de voor die fondsen geldende voorschriften, goed gediversifieerd. Wat resteert waren een aantal posten in de vastrentende waarden portefeuille. 31-12-2014 €
31-12-2013 %
€
%
Vastrentende waarden Verenigde Staten staatsobligaties Franse staatsobligaties Duitse staatsobligaties Nederlandse staatsobligaties
0 0 0 0
-
27.350 26.574 24.241 16.711
2,8 2,7 2,5 1,7
totaal
0
-
94.876
9,6
De belangrijkste vorm van concentratierisico in de verplichtingen van het fonds is de demografische opbouw van de deelnemers. Gegeven de aard is dit risico niet te beïnvloeden. Ultimo 2014 zijn de aanspraken van de deelnemers overgedragen aan SPF en AEGON waardoor het fonds hierover geen risico meer loopt. Ultimo 2013 was de verhouding tussen mannen en vrouwen in het fonds 3.912 : 1.272. De gemiddelde leeftijd bedroeg 51,9 jaar (waarbij sprake is van een gelijkmatige leeftijdsspreiding). Op grond hiervan concludeerde het bestuur dat er geen sprake was van concentratie in de activa of verplichtingen en dat er daarom geen buffer voor concentratierisico werd aangehouden. Operationeel risico (S9) Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Deze risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering zijn betrokken. Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake het beleid op communicatie-, juridisch, fiscaal, actuarieel en beleggingsterrein. Dit heeft betrekking op de continuïteit, integriteit en kwaliteit van de dienstverlening. Het pensioenfonds heeft het vermogensbeheer en de pensioenuitvoeringsactiviteiten uitbesteed en zoveel mogelijk via Service Level Agreements getracht dit risico te verkleinen. Dit wordt waar mogelijk door ISAE 3402 verklaringen van de uitbestedingspartners getoetst. Zie ook de paragraaf uitbestedingsrisico. Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden, dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel worden geschaad. Het uitbestedingsrisico wordt gemitigeerd door de afspraken (kwaliteitseisen) in de uitvoeringsovereenkomst en de daaraan verbonden Service Level Agreement (SLA). Monitoring van de uitvoering door het bestuur vindt plaats op basis van de periodieke rapportages van de uitbestedingspartners over de uitgevoerde werkzaamheden. Tevens ontvangt het pensioenfonds van TKP een ISAE 3402 type II-rapport.Deze rapportage geeft inzicht in de wijze van beheersing van de operationele risico’s en geeft aan of de uitvoerder ‘in control’ is. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan GEAM, BlackRock, BNP Paribas, TKPI, Russell en Robeco. De Nederlandse vestiging van State Street Corporation is aangesteld als custodian door het pensioenfonds. Met de
77
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
vermogensbeheerders zijn vermogensbeheerovereenkomsten gesloten. In de vermogensbeheerovereenkomsten zijn beleggingsrestricties uitgewerkt. De vermogensbeheerders bewaken middels hun risicomanagementsystemen de mandaten, zodat deze steeds voldoen aan bedoelde restricties. Het bestuur van het fonds toetst op basis van de rapportages van de vermogensbeheerders en de custodian of voldaan wordt aan de overeengekomen beleggingsrestricties. De custodian toetst dagelijks of de beheerders zich aan hun restricties houden door middel van compliance monitoring. Hierover wordt maandelijks een rapport uitgebracht. Het bestuur bewaakt, via de custodian, tevens of aan relevante wet- en regelgeving wordt voldaan. Tevens ontvangt het pensioenfonds een ISAE 3402 type II rapport van State Street Corporation, die door een externe accountant gecertificeerd wordt. Deze heeft betrekking op de periode van 1 oktober tot en met 30 september 2014. State Street Corporation geeft geen ISAE 3402 rapportage af over de periode 1 oktober 2014 tot en met 31 december 2014. State Street Corporation heeft over de periode van 1 oktober tot en met 31 december een comfort letter afgegeven. TKPI heeft over 2014 een ISAE 3402 type II rapport afgegeven. BlackRock heeft eveneens een gebroken boekjaar en heeft een Comfort Letter verstrekt over het gedeelte van het jaar dat nog niet wordt bestreken door haar ISAE 3402 rapport. Voor BNP Paribas is een ISAE 3402 type I verklaring verstrekt. Van Russell is een SSAE 16 rapport ontvangen. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Het systeemrisico maakt geen onderdeel uit van de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets. Derivaten Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van financiële derivaten. Hoofdregel die hierbij geldt, is dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het beleggingsbeleid van het pensioenfonds. Derivaten worden hoofdzakelijk gebruikt om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Derivaten hebben als voornaamste risico het kredietrisico. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met goed te boek staande partijen en door zoveel mogelijk te werken met onderpand. Gebruik wordt gemaakt van valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt.
10.4.4 Niet in de balans opgenomen verplichtingen Voorwaardelijke verplichtingen Tegen het pensioenfonds zijn geen juridische procedures aangespannen.
10.4.5 Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het fonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Per balansdatum is er geen uitvoeringsovereenkomst meer tussen het pensioenfonds en de werkgever. Transacties met bestuurders (vanaf 16 maart 2015 vereffenaars) Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op, (voormalige) bestuurders. De bestuurders namen tot 31 december 2014 deel aan de pensioenregeling van het fonds op basis van voorwaarden in het pensioenreglement.
78
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
10.4.6 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2014 10. Premiebijdragen voor risico pensioenfonds 2014
2013
€
€
De premiebijdragen kunnen als volgt worden gespecificeerd Pensioenpremie huidig jaar Pensioenpremie voorgaand jaar Koopsommen FVP Pensioenpremie overgangsregeling Herstelpremie
19.329 0 55 0 0
46.247 -268 101 1.548 9.675
19.384
57.303
De premieopbrengsten zijn niet gesplitst naar een werkgevers- en een werknemersdeel, omdat de totale premie volgens overeenkomst aan de werkgevers in rekening wordt gebracht. Een deel van de premie wordt door de werkgevers ingehouden op het salaris van de werknemers. Aangezien er geen directe relatie is tussen het werkgevers- en het werknemersdeel, kunnen deze niet afzonderlijk worden weergegeven. De premiebate van € 19.329 betreft een door de werkgever beschikbaar gesteld bedrag voor de verhoging van de aanspraken van deelnemers met een actief dienstverband per 31 december 2013. Het toeslagpercentage is 5,155%. De totale bijdrage van werkgever en werknemers wordt bepaald op basis van actuarieel benodigde koopsommen. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie in miljoenen zijn als volgt: Kostendekkende premie Feitelijke premie Gedempte premie
0 19.384 0
49.394 57.303 47.795
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate in de staat van baten en lasten verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: Kostendekkende premie Actuarieel benodigd voor onvoorwaardelijke onderdelen pensioenopbouw Opslag voor instandhouding van het vereist eigen vermogen Opslag voor uitvoeringskosten Actuarieel benodigd voor voorwaardelijke onderdelen pensioenopbouw
0 0 0 0
24.638 8.974 3.601 12.181
Totaal kostendekkende premie
0
49.394
Gedempte premie Actuarieel benodigd voor onvoorwaardelijke onderdelen pensioenopbouw Opslag voor instandhouding van het vereist eigen vermogen Opslag voor uitvoeringskosten Actuarieel benodigd voor voorwaardelijke onderdelen pensioenopbouw
0 0 0 0
22.835 8.651 3.601 12.708
Totaal gedempte premie
0
47.795
De verschillen tussen de kostendekkende premie, de feitelijke premie en de gedempte premie zijn het gevolg van de herstelpremie en het verschil in de rentevoet die ten grondslag ligt aan de premieberekening. In de feitelijke premie van de werkgever over 2013 is een extra bijdrage begrepen van € 9,7 mln. in het kader van het herstelplan.
79
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
11. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
2014
Directe beleggingsopbrengst
Indirecte beleggingsopbrengst
Kosten vermogensbeheer
Totaal
€
€
€
€
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Kosten van vermogensbeheer
2013
3.189 1.386 8.958 0
13.588 39.568 32.505 105.894
-292 -1.688 -978 0 -298
16.485 39.266 40.485 105.894 -298
13.533
191.555
-3.256
201.832
Directe beleggingsopbrengst
Indirecte beleggingsopbrengst
Kosten vermogensbeheer
Totaal
€
€
€
€
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Kosten van vermogensbeheer
3.300 696 9.486 0
-4.022 67.697 -9.431 612
-451 -2.135 -556 0 1.455
-1.173 66.258 -501 612 1.455
13.482
54.856
-1.687
66.651
De kosten van vermogensbeheer bestaan uit: Statestreet: € 223 (2013: € 173) BlackRock: € 821 (2013: € 478) BNP Paribas: € 256 (2013: 383) TKP Investments € 36 (2013: € 69) GEAM € 808 (2013: € 2.135) Russell € 1.038 (2013: € 0) Adviseurs en commissie € 74 (2013: € 260) BTW geschil € 0 (2013: € -1.811) Totaal € 3.256 (2013: € 1.687) 2014
2013
€
€
12. Beleggingsresultaten risico deelnemers Overige beleggingen indirecte beleggingsopbrengst
2.135
619
2 6 7
14 20 0
15
34
18.512 133 3.181 138 59 320 17
16.448 168 2.764 151 103 268 36
22.360
19.938
13. Overige baten Interest waardeoverdrachten Interest overig Andere baten
14. Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Prepensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen WAO-aanvulling Afkoop pensioenen en premierestitutie
80
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
De toeslagverlening van de uitkeringen per 1 januari 2014 zoals vastgesteld door het bestuur bedraagt 0,84% (2013: 1,88%). De post Afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 458,06 (2013: € 451,22) per jaar (de afkoopgrens). 2014
2013
€
€
15. Pensioenuitvoeringskosten Bestuurskosten Bestuursbureau Administratiekostenvergoeding Accountantskosten Certificerend actuaris Adviserend actuaris Overige advieskosten Contributies en bijdragen Reservering liquidatie kosten Overige
79 461 649 102 35 31 12 84 2.000 17
208 330 679 66 24 242 249 85 0 31
3.470
1.914
Accountantshonoraria De honoraria van de onafhankelijke externe accountant(s) zijn als volgt: 2014
2013
Accountant
Overig netwerk
Totaal
Accountant
Overig netwerk
Totaal
€
€
€
€
€
€
Controle van de jaarrekening Andere controleopdrachten
87 0
0 15
87 15
66 0
0 0
66 0
87
15
102
66
0
66
Aantal personeelsleden Bij het fonds is in 2014 geen werknemer in dienst geweest (2013: 1 werknemer tot en met april).
2014
2013
€
€
16. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Toeslagverlening Rentetoevoeging Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Aanpassing sterftekansen Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Omzetting DC kapitaal Geflex/Gesave Collectieve waardeoverdracht
17.373 16.042 3.181 -23.029 172.948 -1.007 -2.116 2.089 14.802 -1.048.425
19.780 15.246 2.985 -21.058 -28.866 431 5.655 3.768 0 0
-848.142
-2.059
-3.953
960
17. Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie overige technische voorzieningen
81
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
2014
2013
€
€
18. Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Rendement 2015 Rendement 2014 Bezwaarmaker overdracht AEGON Overdracht DC naar DB Uitkeringen en onttrekkingen
557 1.578 -4 -12.911 -662
0 619 0 0 -263
-11.442
356
-254 1.861 1.115.287
-1.324 1.315 0
1.116.894
-9
19. Saldo overdracht van derden Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten Collectieve waardeoverdracht
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren. In de collectieve waardeoverdracht is een dekkingsgraad opslag van 5,6% (€ 58.956) inbegrepen. 20. Overige lasten Interest waardeoverdrachten Premie kapitaalverzekering Intrest overig Overdracht eigen vermogen per 31 december 2014 (batig saldo)
30 36 12 62.611
12 90 0 0
62.689
102
Overeenkomstig artikel 5.1.b van het contract inzake de collectieve waardeoverdracht tussen St. Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie en Stichting Pensioenfonds SABIC wordt het eigen vermogen van € 62.611 overgedragen aan Stichting Pensioenfonds SABIC. Bergen op Zoom, 18 juni 2015 mr. F.R.E. Mortier, voorzitter dr.ir. J.G.M. van Gisbergen mw. mr. H.G.I.M. Peters RBA ing. J.L. Boot ir. W. Grin ing. L.J.M. de Smet
82
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Overige gegevens
83
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
11 Overige gegevens 11.1 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Er zijn geen statutaire bepalingen betreffende de bestemming van het resultaat. Het saldo van de staat van baten en lasten over 2014 is aan de algemene reserve toegevoegd. Op 16 maart 2015 heeft het bestuur het besluit genomen om tot liquidatie over te gaan van het fonds. Op dat moment waren de gelden al overgemaakt naar SPF en was het contract met Aegon voor de bezwaarmakers getekend. De bestuursleden zijn als vereffenaars aangesteld. Mocht er eventueel batig saldo zijn dan zal dit naar SPF worden overgemaakt.
11.2 Gebeurtenissen na balansdatum Het pensioenfonds heeft in 2014 een overeenkomst gesloten met SPF voor de collectieve waardeoverdracht. Deze overeenkomst is gesloten met drie ontbindende voorwaarden: de goedkeuring van DNB en het Pensioenvermogen per 31 december 2014 mag niet hoger of lager zijn dan € 80 miljoen euro ten opzichte van de overdrachtswaarde. DNB heeft de CWO niet verboden en de dekkingsgraden van de twee pensioenfondsen verschilden op 31 december 2014 niet meer dan € 80 miljoen. Het verschil in dekkingsgraad is overigens mede minder dan € 80 miljoen gebleken, doordat het bestuur van pensioenfonds SABIC-IP besloten heeft om in het kader van evenwichtige belangenbehartiging en ter verhoging van de koopkracht van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden inhaalindexatie over 2011 toe te kennen van 2,71%, zijnde een bedrag van € 16,0 miljoen, aan de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Bij dit besluit tot inhaalindexatie speelde mede het feit dat door gewijzigde wetgeving per 1 januari 2015 (Wet Financieel Toetsingskader) de kans op inhaalindexatie in de toekomst verkleind is De beleggingen zijn economisch op 31 december 2014 overgedragen aan SPF, juridisch is dit op 27 februari 2015 geschiedt. Nadat is vastgesteld dat de CWO is doorgegaan is de opdracht gegeven aan Robeco om de DC-kapitalen te gelde te maken. In de tweede helft van februari zijn alle DC-kapitalen te gelde gemaakt en vervolgens overgemaakt naar het pensioenfonds. In totaal hebben er elf personen bezwaar gemaakt tegen de collectieve waardeoverdracht. De totale overdrachtswaarde is € 3,5 miljoen en is bij Aegon ondergebracht. Het contract voor de collectieve waardeoverdracht naar Aegon is op 13 maart 2015 getekend. Op 16 maart 2015 heeft het bestuur besloten tot liquidatie van het pensioenfonds. Bij het opstellen van de jaarrekening over 2014 is met deze gebeurtenis na balansdatum rekening gehouden bij de waardering van balansposities zoals toegelicht in de uitgangspunten voor het opstellen van de jaarrekening in paragraaf 10.4.2 van de toelichting op de jaarrekening.
11.3 Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten Het bestuur van het fonds bestaat uit minimaal zes en maximaal tien leden en wordt gevormd door een paritair bestuur. De helft wordt in functie benoemd door de werkgever. De werkgeversvertegenwoordigers hoeven geen deelnemer te zijn. De andere helft (werknemersvertegenwoordigers) bestaat naar evenredigheid uit (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, met dien verstande dat het aantal leden namens de 84
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
pensioengerechtigden niet groter kan zijn dan het aantal leden namens de (gewezen) deelnemers. De bestuursleden die de (gewezen) deelnemers vertegenwoordigen worden gekozen door de deelnemers uit de (gewezen) deelnemers en - na te zijn gekozen - benoemd door het bestuur. De bestuursleden die de pensioengerechtigden vertegenwoordigen worden gekozen door en uit de pensioengerechtigden en - na te zijn gekozen - benoemd door het bestuur. Het bestuur is bevoegd om in bijzondere gevallen (waaronder in elk geval verstaan de liquidatie van het pensioenfonds) de zittingstermijn van de bestuursleden zonder voorafgaande verkiezingen eenmalig te verlengen voor een periode van maximaal twee jaar na goedkeuring van het verantwoordingsorgaan.
85
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
11.4 Actuariële verklaring Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie Opdracht Door Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics te Bergen op Zoom is aan Mercer (Nederland) B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een Actuariële Verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2014. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen op de overdrachtsdatum toereikend zijn vastgesteld. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel Ik heb geconstateerd dat de verplichtingen van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie per 31 december 2014 zijn overgedragen aan Stichting Pensioenfonds SABIC en Aegon onder betaling van een koopsom. Vaststelling van de technische voorzieningen op de balansdatum is, gezien de afwezigheid van verplichtingen aangegaan tot balansdatum, achterwege gebleven. Mijn oordeel over de vermogenspositie is, gezien het ontbreken van tot de balansdatum aangegane verplichtingen, achterwege gebleven. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, voor zover van toepassing in verband met de afwezigheid van verplichtingen aangegaan tot balansdatum.
86
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
In de statuten van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics is bepaald dat indien er een batig saldo na de vereffening van het fonds overblijft, de vereffenaars het saldo aanwenden in overeenstemming met het doel van het fonds. Op 31 december 2014 is € 2 miljoen eigen vermogen aanwezig, dat in 2015 zal worden aangewend ten behoeve van de kosten die betrekking hebben op de liquidatie van het pensioenfonds. Amstelveen, 18 Juni 2015
Drs. R.C.A. Starren AAG verbonden aan Mercer (Nederland) B.V.
87
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
11.5 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de vereffenaars van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics B.V. in liquidatie Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening over 2014 van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics B.V. in liquidatie te Bergen op Zoom gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van de vereffenaars De vereffenaars van de stichting zijn verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van de vereffenaars, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). De vereffenaars zijn tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risicoinschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op hbeet inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door de vereffenaars van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics B.V. in liquidatie per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
88
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van de vereffenaars, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van de vereffenaars, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Utrecht, 18 juni 2015 KPMG Accountants N.V.
F.J.J. Glorie RA
89
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Bijlagen
90
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Bijlage 1 Deelnemersbestand
Actieven Slapers Pensioengerechtigden Waarvan: (tijdelijk) Ouderdomspensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Totaal
1 1.392 99
Af 1.400 100 30
61 3.977 1.145
Overdracht per 31 december 2014 -61 -3.977 -1.145
800
84
17
867
-867
0
37 213 26
1 13 1
5 3 5
33 223 22
-33 -223 -22
0 0 0
5.221
1.492
1.530
5.183
-5.183
0
Stand ultimo 2013 1.460 2.685 1.076
Stand 31 december 23:59 Bij
Stand ultimo 2014
In het bovenstaande overzicht worden de arbeidsongeschikten twee maal verantwoord, namelijk onder uitkerend en onder actief.
91
0 0 0
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Bijlage 2 Begrippenlijst ABTN Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze, door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het pensioenfonds beschreven op het gebied van financiering, beleggingen, pensioenen en toeslagverlening. Actief/Passief beheer De twee belangrijkste methodes van beleggen zijn actief en passief beleggen. De doelstelling van actief beleggen is om een hoger rendement te behalen dan de gehanteerde benchmark. Hiertoe gaat de belegger op zoek naar interessante beleggingen. Hij belegt ten opzichte van de benchmark extra in bedrijven of andere beleggingen waarvan de hoogste rendementen worden verwacht. Bij passief beleggen is de doelstelling het rendement van de benchmark te evenaren. Om dit te bereiken wordt de samenstelling van de beleggingen van de benchmark gevolgd. Actuariële analyse In deze analyse wordt de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Afkoopfactor De factor waarmee afhankelijk van de leeftijd de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken wordt bepaald. De afkoopfactor wordt gehanteerd bij het afkopen van kleine pensioenbedragen. Dit houdt in, dat de gewezen deelnemer in plaats van het kleine pensioen een bedrag ineens ontvangt. AFM Autoriteit Financiële Markten Asset Liability Management (ALM) Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang van pensioenverplichtingen, premiebeleid en beleggingsportefeuille. Met behulp van ALM-simulatiemodellen worden beelden geschetst van de kansen en bedreigingen voor het pensioenfonds in diverse economische scenario's. Beleggingsdepot Ten behoeve van de beschikbare-premieregeling en/of de regeling individueel Pensioensparen heeft een deelnemer de keuze uit diverse beleggingsdepots. Elk beleggingsdepot heeft een bepaald risicoprofiel en daarbij behorende samenstelling van aandelen, obligaties en geldmarktinstrumenten. Beleggingsfonds Instelling die geld van derden belegt in aandelen of andere beleggingssoorten. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en overige beleggingen. Ook wel beleggingsportefeuille. Benchmark Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van de beleggingsportefeuille worden afgezet (bijvoorbeeld AEX-index, MSCI-index).
92
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Compliance Met dit begrip wordt aangeduid dat een organisatie werkt in overeenstemming met vigerende wet- en regelgeving. Elke financiële instelling beschikt over een compliance regeling die voorschriften bevat waaraan de in die instelling werkzame personen zich dienen te houden, alsmede voorschriften omtrent de wijze van controle op de naleving ervan. Ook veel instellingen die raakvlakken met de financiële sector hebben, zoals pensioenfondsen, hebben een compliance regeling. Een dergelijke regeling bevat bijvoorbeeld voorschriften omtrent de wijze waarop functionarissen voor eigen rekening in effecten mogen handelen, restricties in de omgang met zakenrelaties en de omgang met vertrouwelijke informatie. Consumentenprijsindex alle huishoudens (afgeleid) Het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door alle huishoudens in Nederland. In de afgeleide index is het effect van veranderingen in de tarieven van productgebonden belastingen en subsidies en van consumptiegebonden belastingen geëlimineerd. Consistentietoets Op basis van deze toets kan worden vastgesteld of de verwachte toeslagverlening vanuit de evenwichtssituatie 'in voldoende mate' aansluit bij de toeslagambitie. Met de consistentietoets worden pensioenuitvoerders en sociale partners gedwongen om te toetsen of de eerdere eigen perceptie met betrekking tot het begrip 'consistentie' past bij de invulling die de overheid hieraan heeft gegeven. Dit kan leiden tot een noodzaak tot aanpassing van het ambitieniveau en/of het financiële beleid. Contante waarde De huidige waarde van een bedrag waarover je pas na een bepaalde periode de beschikking hebt. Continuïteitsanalyse Pensioenfondsen voeren minimaal eens per drie jaar een continuïteitsanalyse uit. Deze analyse laat zien of het pensioenfonds ook op de lange termijn aan de pensioenverplichtingen kan voldoen. Corporate Governance (voor pensioenfonds) Goed Pensioenfondsbestuur, waarbij integer en transparant handelen door het bestuur en het toezicht daarop zijn inbegrepen. Daarbij legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid. Credit rating Een rating is een risico-indicator. Een slechte rating betekent een hoog risico. Voor een hoog risico eisen beleggers en banken een hoge rente. Hoe slechter de rating dus is, hoe duurder het voor een onderneming wordt om geld te lenen. Een rating wordt toegekend door een daarin gespecialiseerd bedrijf. De grootste ratingbureaus zijn Moody's Investors Service en Standard & Poor's. Crisisplan (financieel) Een beschrijving van maatregelen die een fonds op korte termijn zou kunnen inzetten indien de dekkingsgraad zich bevindt op of zeer snel beweegt richting kritische waarden waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt. Custodian Organisatie verantwoordelijk voor de bewaarneming van financiële bezittingen. Dekkingsgraad Dit betreft de nominale dekkingsgraad. De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto-activa en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto-activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. 93
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Dekkingstekort De Pensioenwet en het Besluit Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen spreken van een situatie van dekkingstekort indien de middelen van het pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico's te dekken. Derivaten Van effecten afgeleide financiële instrumenten (beleggingsproducten), waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van andere meer onderliggende variabelen als valuta’s, effecten en rentes. Voorbeelden zijn futures en swaps. DNB De Nederlandsche Bank. Duration De gevoeligheid van een waarde voor fluctuaties in de kapitaalmarktrente, rekening houdend met de resterende looptijd van die waarde. Eigen vermogen Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het pensioenfonds aanwezige middelen op te vangen. Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het eigen vermogen groot genoeg is. Minimaal vereist eigen vermogen: De ondergrens van het vereist eigen vermogen. Indien het pensioenfonds niet over het minimaal vereist vermogen beschikt is sprake van een dekkingstekort. Vereist eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Het wordt berekend conform de daarvoor geldende wettelijke regels. Gewenst eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is ter dekking van de pensioenverplichtingen, verhoogd met het vermogen dat nodig is om de toeslagambitie ook op de lange termijn na te komen. Het gewenst eigen vermogen is minimaal gelijk aan het vereist eigen vermogen. Het wordt berekend conform de daarvoor geldende wettelijke regels. Ervaringssterfte Omdat aangenomen wordt dat de werkende bevolking gezonder is dan de niet werkende bevolking wordt op basis van ervaringscijfers op de sterftekansen zoals ontleend aan de prognosetafel een leeftijdsafhankelijke afslag toegepast. Door rekening te houden met deze ervaringssterfte hoeven geen leeftijdscorrecties te worden toegepast. Feitelijke premie De feitelijke premie is de premie zoals deze daadwerkelijk wordt geheven in het boekjaar. Fiduciair Management Fiduciair management is te omschrijven als een integrale en objectieve oplossing voor pensioenfondsen met verschillende behoeften binnen vermogensbeheer. Bij fiduciair management worden oplossingen aangedragen voor strategische, tactische en operationele vraagstukken in combinatie met een op maat gesneden verslaglegging.
94
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Financieel Toetsingskader (FTK) De door de toezichthouder uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 verplicht is. Franchise Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag. Gedempte kostendekkende premie De gedempte premie wordt berekend door de rente of het rendement te baseren op een voortschrijdend gemiddelde uit het verleden of het rendement op een verwachting voor de toekomst. Het pensioenfonds heeft voor het eerste gekozen. Gedragscode Schriftelijk stuk waarin regels en richtlijnen worden gegeven ter voorkoming van belangenconflicten tussen het zakelijk belang en de privébelangen van bij het pensioenfonds betrokken personen en van misbruik van vertrouwelijke informatie. Herstelplan Pensioenfondsen stellen in geval van een reservetekort een langetermijnherstelplan op. Dit plan bevat de concrete maatregelen waardoor het pensioenfonds binnen een termijn van maximaal vijftien jaar weer voldoet aan het vereist eigen vermogen. Pensioenfondsen stellen in geval van een situatie van onderdekking een kortetermijnherstelplan op. Het kortetermijnherstelplan bevat de concrete maatregelen waardoor het pensioenfonds binnen een termijn van maximaal vijf jaar weer gaat voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen. Het kortetermijn herstelplan eindigde ultimo 2013, het langetermijnherstelplan eindigt ultimo 2023 Indexatie Zie toeslagverlening. Individueel Pensioensparen (IPS) Regeling voor deelnemers om naast het reguliere pensioen te beleggen voor aanvullend pensioen. Deelnemers kunnen vrijwillig deelnemen aan deze regeling. Kostendekkende premie Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het pensioenfonds in rekening brengt. De kostendekkende premie bestaat uit de actuarieel benodigde premie voor de pensioenverplichtingen, een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen, een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds en de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van de regeling. Life Cycle Ten behoeve van de beschikbare-premieregeling en/of de regeling individueel pensioensparen kan worden belegd in de Life Cycle. Het principe van Life Cyle-beleggen is dat er wordt belegd in een risicoprofiel waarbij de samenstelling van de beleggingsmix is afgestemd op het aantal jaren tot aan de pensioendatum. Marktwaarde De marktwaarde is het bedrag waarvoor een recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen terzake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn.
95
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Middelloon(regeling) Het middelloon is de hoogte van het gemiddelde salaris gedurende de hele loopbaan. Bij de middelloonregeling hangt het uiteindelijke pensioen af van het aantal jaren dat een deelnemer bij de werkgever in dienst is geweest en het salarisverloop tijdens deze werkzame periode. Het op te bouwen pensioen is bij deze regeling een gewogen gemiddelde van alle pensioengrondslagen over de gehele periode van deelname aan de regeling. Netto-risico Het restant aan risico dat overblijft na het nemen van beheersmaatregelen. Nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK) De door de toezichthouder uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2015 verplicht is. Onderdekking (dekkingstekort) Situatie dat de middelen van het pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s te dekken. Outperformance/underperformance Het rendement dat een vermogensbeheerder heeft behaald over een door hem beheerde portefeuille ten opzichte van het rendement van de benchmark. Overige beleggingen Beleggingen anders dan de voor een pensioenfonds meer traditionele beleggingen zoals aandelen en vastrentende waarden. Onder overige beleggingen vallen de categorieën grondstoffen en hedgefondsen. Partnerpensioen op kapitaalbasis/risicobasis Partnerpensioen op kapitaalbasis: er bestaat zowel aanspraak op partnerpensioen bij overlijden tijdens de deelneming als bij overlijden na einde deelneming (als gewezen deelnemer of gepensioneerde). Partnerpensioen op risicobasis: er bestaat alleen aanspraak op partnerpensioen bij overlijden tijdens de deelneming. Partnerpensioen voor de pensioendatum op risicobasis en na pensioendatum op kapitaalbasis: er bestaat aanspraak op partnerpensioen bij overlijden tijdens de deelneming of bij overlijden na ingang van het ouderdomspensioen; er bestaat geen aanspraak op partnerpensioen bij overlijden als gewezen deelnemer. Pensioenaanspraak Een recht op toekomstige pensioenuitkeringen. De aanspraak op pensioen wordt onderscheiden van het ingegane pensioen. Pensioenfederatie In de Pensioenfederatie zijn drie instellingen gefuseerd: de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB), de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) en de Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB). De Pensioenfederatie vertegenwoordigt via deze koepels de aangesloten pensioenfondsen. Pensioengrondslag Het gedeelte van het salaris dat de grondslag vormt voor de pensioenopbouw van een deelnemer. De pensioengrondslag wordt berekend door het pensioengevend jaarsalaris te verminderen met de franchise.
96
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Pensioenplanner Een internettoepassing waarmee deelnemers inzicht hebben in hun opgebouwde pensioenrechten en berekeningen kunnen maken op basis van (mogelijke) veranderingen in persoonlijke en/of werksituatie. Pensioenrecht Een recht op ingegane pensioenuitkeringen. Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid. Prognosetafels Prognosetafels geven de gemiddelde waargenomen overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weer over een afgelopen vijfjarige periode en projecteren die naar de toekomst op basis van de in de in het verleden waargenomen en naar de toekomst doorgetrokken trends in deze frequenties. Zij worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies en de waardering van de pensioenverplichtingen. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte prognosetafels afgeleid: GBM en GBV. De prognosetafels worden verder aangeduid met jaartallen die de waarnemingsperiode aangeven, bijvoorbeeld GBM en GBV 2012-2062. Quorum Het aantal bestuursleden dat aanwezig moet zijn in een vergadering om geldige besluiten te kunnen nemen. Renterisico Het risico dat rentefluctuaties - als gevolg van ontoereikende afstemming tussen rentegevoelige activa en passiva op het gebied van rentelooptijden en rentevoet - leiden tot ongewenste effecten op balans en resultaat. (Rente)swap Ruil van rendement op een vastgestelde lange rente tegen een variabele korte rente gedurende een vastgestelde looptijd. Risicobudget Het risicobudget is een maatstaf voor de variantie van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Dit wordt afgeleid van langetermijn assumpties over de risicograad van de beleggingsrendementen (op de strategische norm portefeuille) ten opzichte van de verplichtingen (reëel-nominaal). Hiervoor dienen onder meer als input zeer langetermijn reeksen over prijsontwikkelingen in de diverse beleggingscategorieën die onderdeel uitmaken van de strategische norm portefeuille. Risicomanagement Doordat het pensioenfonds geen premie-inkomsten meer heeft en uit de arbitrage zaak naar voren was gekomen dat het fonds geen vordering meer heeft op de werkgever is het risico van de portefeuille beperkt tot het aanwezige eigen vermogen. Het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille is zodanig vastgesteld dat het vereiste eigen vermogen gelijk werd aan het aanwezige eigen vermogen. Daartoe heeft het fonds het renterisico volledig afgedekt en heeft een actieve aandelenportefeuille omgezet in een passieve beheerde portefeuille. RJ610 De Raad voor de Jaarverslaglegging (RvJ) heeft een richtlijn opgesteld (RJ610) voor pensioenfondsen, met voorwaarden voor het jaarverslag en de jaarrekening.
Spread 97
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Het renteverschil tussen bedrijfsobligaties en staatsobligaties. Sterftetafels Zie prognosetafels. Stichtingskapitaal en reserves Zie eigen vermogen. Strategische allocatie De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en derivaten. Ook wel beleggingsportefeuille. Strategische norm portefeuille De strategische normportefeuille is een schaduwportefeuille waarin het pensioengeld in theorie belegd zou kunnen worden. De normportefeuille is dan ook, net als de werkelijke portefeuille, omgeven met regels en afspraken. De normportefeuille bestaat uit meerdere beleggingscategorieën, bijvoorbeeld aandelen en vastrentende waarden. Elke categorie heeft een bepaalde weging. Verder wordt per categorie een 'belegbare' index afgesproken die als vergelijkingsmaatstaf geldt. Technische voorziening (voorziening pensioenverplichtingen) Technische voorzieningen worden gevormd om alle uit de pensioenregeling of andere overeenkomsten voortvloeiende pensioenverplichtingen te kunnen nakomen. Toeslagverlening Om de koopkracht van pensioenen niet achteruit te laten gaan, kunnen pensioenen worden aangepast. Dit houdt in dat een toeslag kan worden gegeven op het pensioen. Het bestuur neemt jaarlijks een besluit over het al dan niet verhogen van uw pensioenaanspraken. De toeslagverlening bij Stichting Pensioenfonds SABIC IP voor de niet actieven en actieven voorwaardelijk. Er wordt slechts toeslag verleend voor zover de middelen van het pensioenfonds dit toelaten. Uitvoeringsovereenkomst De overeenkomst tussen een werkgever en een pensioenfonds over de uitvoering van één of meer pensioenregelingen. UPO Uniform Pensioenoverzicht, een overzicht van de pensioenaanspraken dat jaarlijks aan de actieve deelnemers wordt gestuurd. Verantwoordingsorgaan De in de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd en waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt. Visitatiecommissie In het kader van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur kan voor het toezichthoudend orgaan gekozen worden voor een visitatiecommissie die tenminste één keer in de drie jaar - of vaker als daartoe aanleiding is – het functioneren van het bestuur toetst. De visitatiecommissie wordt benoemd door het bestuur en bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. Verbonden personen Alle leden van de organen van het pensioenfonds en andere personen die werkzaamheden voor het pensioenfonds verrichten, onafhankelijk van de duur waarvoor of de juridische basis waarop zij werkzaam zijn. 98
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Voortzettende deelnemers Deelnemers die wel pensioen opbouwen, maar niet meer in dienst zijn bij de werkgever. Dit geldt bijvoorbeeld voor medewerkers die gebruik hebben gemaakt van een VUT regeling of medewerkers die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn verklaard. Waardeoverdracht(en) Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht. WIA Dit is de afkorting voor de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.
99
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics in liquidatie
Colofon Uitgegeven door Stichting Pensioenfonds SABIC-IP Correspondentieadres: Postbus 501 9700 AM GRONINGEN Bezoekadres: Europaweg 27, Groningen Telefoon(050) 582 19 90 Fax (050) 313 82 01 internet www.pensioenfondssabic-ip.nl emailadres
[email protected] Realisatie TKP Pensioen BV Postbus 501 9700 AM GRONINGEN
100