Jaarverslag 2008 Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Datum rapport Auteur
28 mei 2009 Bestuur
Nummer/versie Telefoon
Definitief 050-5821990
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Profielschets Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics is een ondernemingspensioenfonds. Het pensioenfonds voert de pensioenregelingen uit voor de medewerkers van SABIC Innovative Plastics BV en is statutair gevestigd te Bergen op Zoom. De basispensioenregeling is een (voorwaardelijk) geïndexeerde opbouwregeling en wordt in de Pensioenwet gekarakteriseerd als een uitkeringsovereenkomst. De premies voor de basispensioenregeling worden ingebracht door de werkgever en de werknemers. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers vindt jaarlijks onvoorwaardelijk toeslagverlening plaats. De toeslagverlening op de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers is voorwaardelijk. De vrijwillige bijspaarregeling GESAVE wordt gekarakteriseerd als een premieovereenkomst. Ultimo boekjaar heeft het pensioenfonds in totaal ruim 5.000 deelnemers. De uitvoering van de pensioenregeling heeft het bestuur sinds 1 januari 2006 uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP). Het bestuur heeft het grootste deel van het beheer van het pensioenvermogen uitbesteed aan GE Asset Management (GEAM). Het beheer van indirect vastgoed is uitbesteed aan TKP Investments BV. De individuele pensioenspaarregelingen (GESAVE en GEFLEX) worden uitgevoerd door Delta Lloyd Bank. Het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico zijn op stop loss-basis herverzekerd bij Zwitserleven, Zwitserse Maatschappij van Levensverzekering en Lijfrente NV. Daarnaast maakt het bestuur gebruik van de werkzaamheden van een externe (certificerende) actuaris (Mercer) en accountant (KPMG).
1
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Inhoudsopgave 1. Kerncijfers 2. Personalia 3. Verslag Verantwoordingsorgaan Bestuursverslag 4. Voorwoord 5. Doelstelling 6. Financiële opzet 6.1 Inleiding 6.2 Beleid en beleidskeuzes 6.3 Risicobeheer 7. Verslag van het vermogensbeheer 7.1 Algemeen 7.2 Marktontwikkelingen aandelen en vastrentende waarden 7.3 Marktontwikkelingen vastgoedbeleggingen 8. Pensioen en uitvoering 8.1 Inleiding 8.2 Pensioencommunicatie 8.3 Pensioenadministratie 8.4 Pensioenregelingen 8.5 Nieuwe wetgeving 9. Governance en compliance 9.1 Algemeen 9.2 Goed Pensioenfondsbestuur 9.3 Gevolgen verkoop GE Plastics 9.4 Informatie vanuit toezicht van DNB en AFM 9.5 Bestuursaangelegenheden 9.6 Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding 9.7 Gedragscodes 9.8 Geschillen 9.9 Reactie bestuur op verslag Verantwoordingsorgaan 9.10 Visitatiecommissie 9.11 Naleving van wet- en regelgeving 9.12 Organisatie en uitvoering 9.13 Statutenwijziging 10. Verwachte gang van zaken Jaarrekening 11. Jaarrekening 11.1 Balans 11.2 Staat van baten en lasten 11.3 Kasstroomoverzicht 11.4 Toelichting op de jaarrekening 11.5 Actuariële analyse
2
4 5 9 11 12 16 17 17 20 26 30 30 31 32 33 33 33 33 34 37 39 39 39 39 40 40 42 43 43 43 44 46 46 47 48 51 52 52 53 54 55 74
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Overige gegevens 12. Overige gegevens 12.1 Accountantsverklaring 12.2 Actuariële verklaring 12.3 Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten Bijlagen Bijlage 1 Deelnemersbestand Bijlage 2 Begrippenlijst
3
76 77 77 79 81 82 83 84
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
1.
Kerncijfers
Bedragen x € 1.000
2008
2007
2006
2005 **
2004 **
Aantal verzekerden (per einde van het jaar) Deelnemers, actief en voortgezet * Gewezen deelnemers * Pensioengerechtigden
1.539 2.989 723
1.575 3.946 665
2.734 2.754 584
2.662 2.651 474
2.385 2.548 417
Totaal aantal verzekerden
5.251
6.186
6.072
5.787
5.350
38.878
30.610
33.594
43.655
34.829
-
-
4.400
-
-
38.878
30.610
37.994
43.655
34.829
Uitkeringen
12.013
10.073
7.851
6.331
5.142
Eigen vermogen (Overige) Technische voorzieningen ***
-4.552
230.903
156.972
82.856
34.745
557.414
466.627
476.052
461.237
398.074
529.758 -127.564 -19,8 %
692.338 47.673 7,6 %
616.719 56.941 11,0 %
501.738 71.989 18,1 %
392.805 23.850 6,2 %
Beleggingen voor risico deelnemers
10.753
15.020
15.472
15.221
13.469
Dekkingsgraad ****
99,2 %
151,4 %
134,1 %
120,4 %
109,8 %
Bijdragen van werkgevers Regulier Additionele stortingen
Beleggingen Beleggingen voor risico pensioenfonds Beleggingsopbrengsten Rendement o.b.v total return
*
De grote afname bij actieven en toename bij gewezen deelnemers in 2007 ten opzichte van 2006 wordt veroorzaakt door de beëindiging van de aangesloten GE-ondernemingen per 1 september 2007. Aangezien ultimo 2007 nog geen formele uittreding van GE-ondernemingen heeft plaatsgevonden, zijn de actieve GE-werknemers, in overleg met DNB en met het bestuur van Stichting GE Pension NL 2007, per 1 september 2007 als ‘gewezen deelnemers’ opgenomen in het pensioenfonds. De grote afname van de gewezen deelnemers in 2008 ten opzichte van 2007 is het gevolg van het formaliseren van de uittreding van de GE-ondernemingen gedurende 2008. ** De cijfers 2004 en 2005 zijn in 2006 aangepast (een andere rubricering in verband met overgang van pensioenvermogenmethode naar fondsvermogenmethode) voor vergelijkingsdoeleinden. *** Ondanks de sterke daling van het aantal deelnemers zijn de (overige) technische voorzieningen significant gestegen. Deze stijging wordt veroorzaakt door de daling van de rentetermijnstructuur waarmee de verplichtingen worden berekend. **** De berekening van de dekkingsgraad is gelijk aan het eigen vermogen plus de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds, waarbij de overige technische voorzieningen buiten beschouwing worden gelaten, gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds.
4
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
2.
Personalia
Bestuur Benoemd namens de werkgever: Naam
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
Bestuurslid tot en met
Portefeuille
mw. Y.M.M. den
lid
01-09-1997
10-04-2008
Fiscale zaken
plaatsvervangend
11-04-2008
11-04-2012
Bakker J.G.M. van Gisbergen
secretaris F. Grever
voorzitter
Toezicht deskundigheidsplan
01-11-2008
01-11-2012
Algemene bestuurlijke zaken Wet- en regelgeving Uitbesteding van werkzaamheden
mw. D. Hameetman
lid
01-05-2007
01-05-2011
Fiscale zaken en pensioenregelingen en pensioensoorten
J.M.M.P. Stockbroekx
lid
10-05-2007
10-05-2011
Vermogensbeheer Financiën en beleggingen
O.M.H. Tant
voorzitter
21-07-2003
01-11-2008
Algemene bestuurlijke zaken
De werkgeversvertegenwoordigers hebben zitting voor een periode van vier jaar en zijn terstond hernoembaar.
Benoemd namens de deelnemers: Naam
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
Bestuurslid tot en met
J.J.O. Aerts
secretaris
18-04-1991
31-12-2009
Portefeuille Secretariaat, actuariële zaken en verslaglegging
F. Grever
plaatsvervangend
11-04-2008
01-11-2008
voorzitter
Wet- en regelgeving Uitbesteding van werkzaamheden
R. Lisapaly
lid
11-04-2008
11-04-2012
Administratieve organisatie en interne controle
mw. A.J.L.M. Proost
lid
05-11-1996
10-04-2008
Pensioen- & loonadministratie
L.J.M. de Smet
lid
01-12-2006
01-12-2010
A.A. Volkers
lid
01-03-2009
01-03-2013
Communicatie
De werknemersvertegenwoordigers hebben zitting voor een periode van vier jaar. De aftredende kan zich terstond herkiesbaar stellen. Wegens het aftreden van de heer O.M.H. Tant is de heer F. Grever met ingang van 1 november 2008 benoemd tot voorzitter. De ontstane vacature is opgevuld door de heer A.A. Volkers.
5
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Directeur Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics S.S. Hoogterp Assistent van de directie: mw. C. Ligtenberg Dagelijks bestuur F. Grever J.G.M. van Gisbergen J.J.O. Aerts S.S. Hoogterp Beleggingscommissie J. Stockbroekx (voorzitter) J.J.O. Aerts F. Grever S.S. Hoogterp R. Lisapaly Communicatiecommissie L.J.M. de Smet J.J.O. Aerts mw. D. Hameetman S.S. Hoogterp C. Ligtenberg G. op den Dries (deelnemersraad) H. van den Durpel (deelnemersraad) Redactie PensioenPraat L.J.M. de Smet (voorzitter) J.J.O. Aerts (voorzitter tot 31-1-2008) mw. D. Hameetman S.S. Hoogterp M.E. van der Merk (TKP) Kwaliteitscommissie J.G.M. van Gisbergen R. Lisapaly mw. D. Hameetman S.S. Hoogterp Commissie Statuten J.J.O. Aerts F. Grever mw. D. Hameetman S.S. Hoogterp A.G. Frankema (TKP)
6
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Commissie Reglementen J.J.O. Aerts S.S. Hoogterp L.J.M. de Smet A.G. Frankema (TKP) Commissie Goed Pensioenfonds Bestuur S.S. Hoogterp F. Grever A.G. Frankema (TKP) Commissie Website L.J.M. de Smet J.J.O. Aerts S.S. Hoogterp C. Ligtenberg (secretariaat) Commissie gegevensaanlevering R. Lisapaly J.G.M. van Gisbergen S.S. Hoogterp Deelnemersraad H. van den Durpel, voorzitter G. op den Dries, plaatsvervangend voorzitter J. van Es, waarnemend secretaris A. van Valen E. Schlärmann B. Jonker P. van Tilburg Secretariaat deelnemersraad: mw. C. Ligtenberg Custodian Northern Trust Global Services Limited, Dublin Pensioenadministratie TKP Pensioen BV, Groningen Vermogensbeheerders GE Asset Management Limited, Londen/Stamford (U.S.) (GEAM) TKP Investments BV (TKP Pensioen Real Estate Fonds), Groningen (indirect vastgoed) Delta Lloyd Bank NV, Amsterdam (Pensioenspaarregeling, GEFLEX, GESAVE) Adviseurs KPMG Accountants NV, externe accountant Mercer Certificering BV, externe actuaris Strategeon, beleggingsadviseur
7
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Herverzekering Zwitserleven, Zwitserse Maatschappij van Levensverzekering en Lijfrente NV, Amstelveen Performance meting beleggingen The WM Company, Amsterdam Verantwoordingsorgaan (per 1 januari 2008) Namens de werkgever: W. Grin en P. Broers (voorzitter) Namens de actieve deelnemers: J. van Es (secretaris) en H. van den Durpel Namens de pensioengerechtigden: B.A. Klazema en J.W. Tillema Visitatiecommissie (benoemd per 1 oktober 2008, start activiteiten begin 2009) G. Russelman (voorzitter) Mr. G.J. Heeres L.J.M. Roodbol AAG
8
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
3.
Verslag Verantwoordingsorgaan
Statutaire opdracht Het bestuur van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics heeft een Verantwoordingsorgaan ingesteld met ingang van 1 januari 2008. Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt de door het bestuur gemaakte beleidskeuzes, het gevoerde beleid en de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, met als uitgangspunt de vraag of het bestuur bij de genomen besluiten op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbende rekening heeft gehouden. Daarnaast heeft het Verantwoordingsorgaan recht op overleg met accountants, actuaris en Visitatiecommissie, en zonodig het raadplegen van externe deskundigen. Het Verantwoordingsorgaan kan advies aan het bestuur uit brengen over: • • • • •
het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; het wijzigen van het beleid ten aanzien van het Verantwoordingsorgaan; de vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht; het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid.
In 2008 heeft het Verantwoordingsorgaan een huishoudelijk reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van Goed Pensioenfondsbestuur en voorgelegd aan het pensioenfondsbestuur. Verantwoording en werkwijze De periode die beoordeeld wordt, is het jaar 2008. Daarin heeft onder meer een vergadering met het bestuur plaatsgevonden ten aanzien van het afgeven van een (beperkt) oordeel over 2007, en een vergadering voor het verder organiseren van het Verantwoordingsorgaan en het formuleren van de uitwisseling van informatie met het bestuur. Dit heeft ertoe geleid dat er in 2009 al drie vergaderingen zijn geweest ter voorbereiding van het jaarverslag 2008, inclusief een toelichting van het bestuur op gestelde vragen over de besluitenlijst. Verder zijn alle stukken (o.a. jaarverslag, bevindingen externe accountant en actuaris), die nodig zijn om het oordeel 2008 te kunnen geven, ontvangen en besproken. Het Verantwoordingsorgaan heeft ondermeer de volgende activiteiten verricht: • Huishoudelijk Reglement vastgesteld en ingediend, • Advies uitgebracht over de beloningsstructuur van bestuursleden, • Accorderen van Communicatieplan 2009, • Ondertekening van de gedragscode door de leden van het Verantwoordingsorgaan, • Advies over de samenstelling van de Visitatiecommissie. Ter verhoging van de deskundigheid is een Cursusdag Verantwoordingsorgaan gegeven door TKP en een Pensioencursus door Mercer.
9
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bevindingen en aandachtspunten Het Verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening van het pensioenfonds en de overige door het bestuur verstrekte informatie, alsmede van de door het bestuur in de vergadering van 28 mei 2009 verstrekte toelichtingen daarbij. Tevens heeft het Verantwoordingsorgaan kennis genomen van de bevindingen van de externe accountant en de externe actuaris. Voorts heeft het Verantwoordingsorgaan deelgenomen aan de bespreking en toelichting van het rapport van de Visitatiecommissie. Het Verantwoordingsorgaan ondersteunt de bevindingen van de Visitatiecommissie, met name op het onderdeel risicomanagement en het overwegen van het aanstellen van een fiduciar asset manager ter ontlasting van de persoonlijke tijdsbesteding van bestuursleden. KPMG geeft een soortgelijk advies in haar accountantsverslag. De werkwijze van bestuur met vier algemene bestuursvergaderingen, het Dagelijks Bestuur overleg en de vergaderingen van de subcommissies, leidt tot notulen en een besluitenlijst die een goed inzicht geeft over de genomen beslissingen. Vragen over deze besluiten werden door het bestuur adequaat beantwoord. Het Communicatieplan 2009 bevat ook de uitgevoerde onderdelen van 2008 volgens de eisen die de Pensioenwet hieraan stelt. Oordeel Op basis van de beschreven werkzaamheden komt het Verantwoordingsorgaan tot het oordeel dat het bestuur met inachtneming van een voldoende mate van zorgvuldigheid en evenwichtige afweging van de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever, tot verantwoorde besluitvorming en beleidskeuzes is gekomen. Inzake het premie- en toeslagbeleid en met name het herstelplan zijn voor zover de overeenkomsten met de sociale partners (werkgever en vakbonden c.q. werknemers) dit toelieten evenwichtige keuzes gemaakt die in lijn waren met de ambities van het pensioenfonds. Bergen op Zoom, 28 mei 2009 P. Broers (voorzitter) H. van den Durpel J. van Es (secretaris) W. Grin B.A. Klazema J.W. Tillema
10
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bestuursverslag
11
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
4.
Voorwoord
Pensioenen staan op dit moment in het middelpunt van de belangstelling. Bijna dagelijks wordt in de pers over het wel en wee van onze pensioenen geschreven. Op zich is die belangstelling verheugend. Helaas is de aanleiding voor al die belangstelling minder plezierig: een forse daling van de dekkingsgraad van vrijwel alle pensioenfondsen. De dekkingsgraad van ons pensioenfonds is in 2008 van rond 150% tot ongeveer 99% gedaald. Als alles bij hetzelfde zou blijven betekent dit dat het fonds eind 2008 1% te weinig in kas had om alle pensioenen tot de laatste levensdag van de langstlevende deelnemer uit te betalen. Deze daling is vooral veroorzaakt door de financiële crisis waardoor de waarde van de beleggingen van ons fonds in 2008 gemiddeld ongeveer met 20% daalde. Bovendien oefende de daling van de rekenrente die de DNB ons voorschrijft een significant negatief effect uit op de dekkingsgraad. Het bestuur werd door deze ontwikkelingen onaangenaam verrast. De resultaten van een lange termijn studie (de zogenaamde ALM studie) lieten aan het begin van het jaar nog zien dat het vermogen van het fonds op afzienbare termijn met een hoge mate van waarschijnlijkheid verder zou toenemen. De studie wekte zelfs de verwachting dat de pensioenpremie in de toekomst zou kunnen dalen. De financiële crisis heeft de resultaten van de studie achterhaald. Het bestuur heeft de onderdekking, zoals verplicht, aan De Nederlandsche Bank (DNB) gemeld en heeft vóór 1 april 2009 een herstelplan ingediend. Het herstelplan is opgesteld in overeenstemming met de richtlijnen van de DNB en met de bestaande financieringsafspraken tussen het fonds en de werkgever (vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst). Het ziet er naar uit dat het herstelplan voor de komende jaren tot een forse pensioenpremie voor de werkgever leidt. Het herstelplan moet laten zien hoe het bestuur verwacht binnen vijf jaar weer op een dekkingsgraad van 105% en binnen vijftien jaar op een dekkingsgraad van ongeveer 127% te komen. In hoofdstuk 10 zijn de hoofdlijnen en uitkomsten van het herstelplan beschreven. De lage dekkingsgraad maakte het, voor zover bekend voor het eerst in de geschiedenis van ons pensioenfonds, onmogelijk de ingegane pensioenen en de aanspraken van gewezen deelnemers in het jaar 2009 aan de gestegen prijsindex aan te passen (bestuursbesluit van 15 december 2008). Het beleid van het bestuur blijft er op gericht dergelijke maatregelen in de toekomst te vermijden en deze gemiste aanpassing (toeslagverlening) later in te halen indien de financiële middelen en de positie van ons fonds dit toelaten. De opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers worden jaarlijks onvoorwaardelijk aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO lonen. Per 1 januari 2009 is op de opgebouwde aanspraken van de actieve deelnemers een toeslag van 3,64% verleend. Het verschil in behandeling hangt samen met het feit dat in de pensioenovereenkomst en het pensioenreglement alleen voor de actieve deelnemers in een onvoorwaardelijke toeslag is voorzien, voor de overige belanghebbenden (slapers en gepensioneerden) is daarentegen slechts in een voorwaardelijk toeslag voorzien.
12
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Een verdere belangrijke gebeurtenis was de afwikkeling van de uittreding uit ons pensioenfonds van de Nederlandse GE-ondernemingen die niet aan SABIC verkocht waren. Hier is door het bestuur veel tijd en moeite aan besteed. Bij het uittreden uit het pensioenfonds blijkt opnieuw hoe ingewikkeld pensioenzaken kunnen zijn en dat de belangen van de bij zo'n uittreding betrokken partijen niet vanzelfsprekend parallel behoeven te lopen. De invulling van dat proces heeft veel bestuurlijke aandacht gevraagd. Het feit dat koper (SABIC Corporate) en verkoper (GE) het er in principe samen over eens waren dat slapers en gepensioneerden in het fonds zouden achterblijven, behoort ook tot de verkregen uitwerking, ondanks dat het bestuur een duidelijke voorkeur tot uitdrukking heeft gebracht om ook slapers en gepensioneerden mee te nemen naar de nieuwe pensioenuitvoerder van de Nederlandse GE-ondernemingen. Het achterblijven van deze groep kan in de toekomst tot een lastenverzwaring leiden. De statuten en reglementen zijn inmiddels aan de nieuwe situatie aangepast en in een referendum aan de actieve deelnemers voorgelegd. Na hun goedkeuring zijn ze in werking getreden. Na het afscheid van de GE-ondernemingen is het bestuur in contact getreden met het management van Momentive Performance Materials Silicones BV (Momentive). Momentive heeft na haar overgang uit de GE-organisatie, de wens tot overstap naar een andere pensioenuitvoerder kenbaar gemaakt. Het bestuur en het management van Momentive zijn daaromtrent in overleg getreden. Met betrekking tot dat onderwerp heeft het bestuur Momentive in oktober 2008 geïnformeerd dat zij het deelnemerschap van Momentive per 31 december 2008 wilde beëindigen. Op dit moment bestaat met Momentive een verschil van inzicht over het exacte tijdstip van de beëindiging (1 januari 2008 of 1 januari 2009) en over de verdere afwikkeling. Het bestuur heeft inmiddels contact met een advocaat gezocht. De samenstelling van het bestuur is in het verslagjaar gewijzigd. Olaf Tant had tijdig aangekondigd dat hij na uittreden van de GE-ondernemingen zijn functie zou neerleggen. Onder leiding van Olaf is veel tot stand gekomen. De uittreding van de GE-ondernemingen en de aanpassing van de statuten en reglementen aan de nieuwe Pensioenwet noem ik hier bij wijze van voorbeeld. Minstens even belangrijk is dat Olaf een goed functionerend bestuur heeft achtergelaten dat in nauwe onderlinge samenwerking de steeds weer voorkomende nieuwe zaken aanpakt en tot een oplossing brengt. De inzet van het bestuur blijkt niet alleen uit de hoge participatie bij de vergaderingen, maar ook uit de bereidheid veel werk voor het fonds te verzetten. Olaf en bestuursleden nogmaals hartelijk dank! Door het aftreden van Olaf en mijn functiewisseling ontstond een vacature voor een werknemersvertegenwoordiger in het bestuur. Na een oproep hebben zich twee kandidaten gemeld. In verband met de aangekondigde reorganisatieplannen van de werkgever heeft het bestuur besloten de verkiezing uit te stellen totdat de kandidaten duidelijkheid over hun positie binnen het bedrijf zouden krijgen. Inmiddels heeft een van de kandidaten zich teruggetrokken en is André Volkers als bestuurslid benoemd. André welkom. Het afgelopen jaar vonden regelmatig contacten en overleg met de Deelnemersraad plaats. Een woord van dank voor de inzet van deze groep is zeker op zijn plaats. In 2008 is het Verantwoordingsorgaan met zijn taak gestart, hetgeen resulteerde in een positieve aanvulling op het jaarverslag 2007. In dit verslag kunt u een uitvoeriger bericht van het Verantwoordingsorgaan en het commentaar van het bestuur op dit verslag vinden.
13
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Het is en blijft verheugend dat zich steeds weer capabele mensen beschikbaar stellen om zich voor ons pensioenfonds in te spannen. Ik kan u verzekeren dat een functie in een van de organen van het pensioenfonds geen sinecure is. Het begint er al mee dat DNB eisen aan de deskundigheid stelt. Er zijn daarom dit jaar ook weer cursussen aan alle belanghebbenden gegeven. Onze kennis hebben we gemeten aan de hand van een onafhankelijke test (de SPO Kennisreflector). De resultaten waren tevredenstellend: wij scoorden boven het landelijk gemiddelde. Het blijft echter een voortdurend punt van aandacht de deskundigheid op peil te houden en lacunes op te sporen en in te vullen. Om aan de eisen van DNB inzake het interne toezicht te voldoen had het bestuur er eerder voor gekozen een Visitatiecommissie in te stellen. Als leden van deze commissie zijn in 2008 drie externe deskundigen benoemd. In het voorjaar van 2009 zullen zij hun werkzaamheden verrichten. Een belangrijke taak van het bestuur is het verzorgen van een goede communicatie naar alle belanghebbenden. Wij menen dat we al heel veel aan communicatie doen. Soms vrezen we wel eens dat we u met informatie overladen. In onze meerdaagse bestuursvergadering hebben we in 2008 langdurig stil gestaan bij de mogelijkheden de communicatie te verbeteren. We zijn van plan in 2009 alle leidinggevenden aanvullende informatie over ons pensioenfonds te geven en ze te helpen hoe ze deze informatie op de meest relevante momenten in begrijpelijke vorm aan hun teamleden kunnen overdragen. Een goed beheer van de toevertrouwde gelden is uiteindelijk doorslaggevend voor het vervullen van de kerntaak van een pensioenfonds. De beleggingscommissie komt zeer frequent bijeen en overlegt regelmatig met de beheerders van ons vermogen. Met de belangrijkste beheerder wordt zelfs maandelijks overlegd. Een van onze belangrijkste richtlijnen blijft dat wij niet in financiële producten willen beleggen die we niet begrijpen. In de kranten lezen we inmiddels dat veel banken hun problemen hadden kunnen voorkomen als ze dezelfde regel hadden toegepast. Na een interne evaluatie van het gevoerde beleggingsbeleid heeft het bestuur kunnen vaststellen dat er geen verliezen geleden zijn door het beleggen in exotische producten of in onwaarschijnlijk lijkende beleggingsvoorstellen. Bij de grote spraakmakende faillissementen of oplichtingpraktijken in 2008 hebben wij geen gelden verloren, eenvoudig omdat we daarin niet hebben geïnvesteerd. Zoals ik hierboven reeds aangaf wordt onze dekkingsgraad ook beïnvloed door de rekenrente die we moeten toepassen om onze verplichtingen uit te kunnen rekenen. Heel eenvoudig gezegd: het hangt van de rente af hoeveel we nu in kas moeten hebben om bij voorbeeld over tien jaar 100 Euro uit te kunnen betalen. Niemand weet hoe de rente zich de komende tien jaar zal ontwikkelen. Daarom schrijft DNB ons voor welke rente we voor onze berekeningen moeten gebruiken (de zogenaamde rentetermijnstructuur). De laatste tijd varieert deze rente sterk. Bovendien is deze rente in 2008 gedaald, zodat de berekende verplichtingen toenemen. Er bestaan al lang financiële producten (derivaten) die deze rente effecten kunnen neutraliseren. Het bestuur heeft in 2008 de voor- en nadelen van dergelijke producten verder onderzocht en heeft besloten in overleg te treden met een vermogensbeheerder die een dergelijke rente
14
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
afdekking (duration matching) voor ons zou kunnen implementeren. Er is nog geen definitief besluit genomen of we dit gaan toepassen. Er is op dit moment veel onzekerheid over de economische ontwikkelingen in de wereld, meer dan ons lief is. Een ding is zeker: ook in 2009 zullen er verwachte en onverwachte wendingen zijn in de economie en in het pensioenlandschap. Laten we hopen dat dit plezierige wendingen zullen zijn. Uw bestuur probeert daarop zoveel mogelijk te anticiperen. Bergen op Zoom, 28 mei 2009 Frederik Grever
15
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
5.
Doelstelling
Het doel van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics is het beschermen van de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en nabestaanden door middel van een pensioenuitkering overeenkomstig het reglement tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom, invaliditeit en overlijden. Uit het doel vloeien onder meer de onderstaande doelstellingen voort die het fonds in opdracht van de sociale partners beoogt te bereiken: 1) Het op lange termijn verstrekken van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten, alsmede het streven naar het waardevast houden van de opgebouwde pensioenen, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken. De toeslagverlening op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is onvoorwaardelijk. Op de opgebouwde aanspraken van gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen wordt voorwaardelijk toeslag verleend. Dat wil zeggen dat er geen recht op toeslagverlening is en dat ook niet zeker is of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden in de toekomst. 2) Het zorgdragen voor een duidelijke en klantgerichte communicatie met belanghebbenden, onder wie deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Om deze doelstellingen te bereiken, heeft het bestuur beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, toeslagverlening, beleggingen en communicatie. De eerste drie beleidsgebieden hebben invloed op de financiële positie van het fonds en worden nader toegelicht in hoofdstuk 6. Het verslag van het vermogensbeheer inzake de uitvoering van het beleggingsbeleid komt in hoofdstuk 7 aan de orde. In hoofdstuk 8 wordt nader ingegaan op het communicatiebeleid. De governance-structuur van het pensioenfonds wordt toegelicht in hoofdstuk 9. In dit hoofdstuk komt ook de naleving van wet- en regelgeving aan de orde. In hoofdstuk 10 wordt tenslotte ingegaan op de verwachte gang van zaken met betrekking tot het jaar 2009.
16
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
6.
Financiële opzet
6.1
Inleiding
Het belangrijkste risico van het pensioenfonds is dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te kunnen komen, ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Als de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie moet verhogen en dat er geen ruimte is voor (volledige) toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen (afstempelen). De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten op basis van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. De dekkingsgraad is een maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds, het betreft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad kan wijzigen door talrijke invloeden, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de marktrente. Naast het solvabiliteitsrisico loopt het pensioenfonds nog diverse andere risico’s, zoals risico’s samenhangend met de beleggingen, verzekeringstechnische risico’s en niet-financiële risico’s, die in paragraaf 6.3 en in de risicoparagraaf van de jaarrekening (paragraaf 11.4.3.2) worden behandeld. Het bestuur heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en toeslagen om de risico’s en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden afgewogen. Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de kaders van de pensioenregeling zoals die overeengekomen is met de werkgever en de werknemers. Dit wordt visueel toegelicht aan de hand van onderstaande figuur:
17
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op het gevoerde beleid van het pensioenfonds en het risicobeheer. Tevens wordt ingegaan op de onderlinge samenhang tussen de beleidsgebieden en de invloed van de financiële crisis.
6.1.1
Financiële crisis
Het jaar 2008 stond in het teken van de financiële crisis en was voor pensioenfondsen daarmee een roerig jaar. Negatieve berichten over de economie en de financiële sector volgden elkaar in hoog tempo op. Financiële instellingen moesten posities afboeken en derivatenposities sluiten. Het vertrouwen bij beleggers werd hierdoor minder, waardoor ze risico’s uit de weg gingen en de beurskoersen daalden. Ook tussen banken onderling was er geen vertrouwen meer en het geldmarktverkeer was beperkt. Door dit gebrek aan kapitaal en liquide middelen kwamen verschillende financiële instellingen in de problemen. Centrale banken en overheden schoten te hulp. Verschillende banken en verzekeraars werden genationaliseerd of maakten gebruik van de mogelijkheid extra kapitaal te lenen. In de eerste helft van het jaar werd nog gesproken over hoge inflatieverwachtingen, mede veroorzaakt door aanhoudend hoge grondstofprijzen. Hierdoor stond het afdekken van inflatierisico’s hoog op de agenda bij pensioenfondsbesturen. In de tweede helft van het jaar verdween de inflatieangst. Grondstofprijzen, aandelenkoersen en waarderingen voor bedrijfsobligaties en vastgoedbeleggingen daalden, evenals de wereldwijde economische groeivooruitzichten door de gevolgen van de steeds groter wordende financiële crisis. Als gevolg van de paniek op de beurzen zochten beleggers massaal een veilig oord: staatsobligaties. Een daling van de kapitaalmarktrente was het gevolg. De dekkingsgraden van pensioenfondsen kregen hierdoor niet alleen te maken met een negatieve waardeontwikkeling van de beleggingen, maar ook met een lagere rente. Omdat de verplichtingen van pensioenfondsen op marktwaarde worden berekend, zorgt een lagere rente voor een stijging van de verplichtingen. Een negatief resultaat op de beleggingen aan de ene kant en een stijging van de verplichtingen aan de andere kant waren funest voor de dekkingsgraden. Veel pensioenfondsen zagen zich genoodzaakt de toeslagverlening geheel of gedeeltelijk te beperken. Het opstellen van een korte- dan wel langetermijnherstelplan werd voor de meeste fondsen een realiteit. Daarnaast hadden de dalende dekkingsgraden ook gevolgen voor waardeoverdrachten: volgens de Pensioenwet dienen de waardeoverdrachten te worden opgeschort zolang één van de bij de overdracht betrokken fondsen een dekkingsgraad van minder dan 100% heeft. Voor het pensioenfonds gold dat de dekkingsgraad in de loop van december 2008 onder de 100% is gedaald. Vanaf januari 2009 worden derhalve geen nieuwe in- en uitgaande waardeoverdrachten meer in behandeling genomen. De deelnemers en de betrokken pensioenuitvoerders zijn over de opschorting van waardeoverdrachten geïnformeerd.
18
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Ontwikkeling dekkingsgraad 2008 0%
20%
40%
60%
80%
100% 120% 140% 160%
Dekkingsgraad ultimo 2007
151,4%
Beleggingsresultaat
-/- 33,2%
Mutatie door rentetermijnstructuur
-/- 23,8% 1,1%
Waardeverandering verplichtingen Verzekeringstechnische ontwikkelingen
1,9%
Overige oorzaken
1,8%
Dekkingsgraad ultimo 2008
99,2%
Bovenstaande figuur laat de ontwikkeling van de dekkingsgraad van het fonds zien in 2008. Naast het effect van de waardeontwikkeling van de beleggingen, is duidelijk te zien dat de dekkingsgraad sterk afhankelijk is van renteveranderingen (rts-effect). Dit wordt veroorzaakt doordat de rentegevoeligheid van de beleggingen van het pensioenfonds kleiner is dan die van de verplichtingen. In 2008 is de beleggingscommissie ondersteund door Strategeon verder gegaan met het creëren van de mogelijkheid om op een gunstig moment de rentegevoeligheid van de beleggingen meer in lijn te brengen met die van de pensioenverplichtingen. In een eerste stap zal de mogelijkheid gecreëerd worden, over de toepassing wordt later beslist. De dekkingsgraad daalde van 151,4% ultimo 2007 tot 99,2% ultimo 2008. Eind november is de dekkingsgraad onder de minimaal vereiste grens van 105% gedaald en daarmee ontstond een dekkingstekort. Het bestuur heeft de onderdekking, zoals verplicht, aan DNB gemeld en heeft vóór 1 april 2009 een herstelplan ingediend. Het herstelplan is opgesteld in overeenstemming met de richtlijnen van de DNB en met de bestaande financieringsafspraken tussen het fonds en de werkgever (vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst). In het herstelplan toont het pensioenfonds aan hoe het verwacht dat in een periode van vijf jaar de dekkingsgraad weer herstelt tot boven de 105% (kortetermijnherstelplan) en binnen een periode van vijftien jaar weer het vereist eigen vermogen wordt bereikt (langetermijnherstelplan). In hoofdstuk 10 vindt u een beschrijving van de hoofdlijnen en uitkomsten van het herstelplan.
19
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
6.2
Beleid en beleidskeuzes
6.2.1
Beleggingsbeleid
Algemeen Het bestuur heeft een beleggingscommissie, bestaande uit een delegatie van bestuursleden en eventuele derden. De beleggingscommissie heeft in 2008 meerdere malen advies gevraagd aan Strategeon, die optreedt als externe beleggingsadviseur van het fonds. De beleggingscommissie vergadert ten minste vier maal per jaar met de vermogensbeheerders. Tijdens deze bijeenkomsten dienen de vermogensbeheerders verantwoording af te leggen over het gevoerde beleggingsbeleid en aan te geven wat de beleidsplannen voor de toekomst zijn. Daarnaast komt de beleggingscommissie minimaal iedere maand een keer bij elkaar, waarbij de volgende vaste agendapunten telefonisch worden besproken met GE Asset management (GEAM): de (te verwachten) ontwikkelingen op de financiële markten, de asset allocatie en uitvoering van het mandaat. Het bestuur heeft in 2008 naast het mandaat van GE Asset management een algemeen beleggingsmandaat vastgesteld. Mandaatwijzigingen worden door de beleggingscommissie opgesteld en ter goedkeuring aan het bestuur voorgelegd wanneer dit van toepassing wordt geacht. De beleggingscommissie legt verantwoording af aan het gehele bestuur over het beleid in de afgelopen periode en licht het beleid voor de komende periode toe. De beleggingscommissie evalueert of de portefeuillebeheerder voldoende succesvol is en stelt zich tot doel zo nodig een beheerder met structureel teleurstellende beleggingsresultaten te vervangen. Voorts wordt gebruikgemaakt van de diensten van The WM-Company, die de resultaten van de beleggingen vergelijkt met de strategische benchmarks die door het bestuur van het pensioenfonds op advies van de beleggingscommissie en na overleg met de portefeuillebeheerder(s) zijn vastgesteld. Ook worden de beleggingsresultaten eens per jaar vergeleken met het zogeheten WM-universum. De vermogensbeheerders hebben ieder een duidelijk beleggingsmandaat dat is afgeleid van het algemeen mandaat en dat aangeeft binnen welke grenzen in zakelijke en in vastrentende waarden mag worden belegd. Dit beleggingsmandaat is opgesteld door de beleggingscommissie in overleg met de vermogensbeheerder(s) en vervolgens goedgekeurd door het bestuur. Het beleggingsmandaat wordt ondertekend namens het bestuur en de portefeuillebeheerder(s). De beleggingsmandaten worden regelmatig geëvalueerd en zonodig aangepast. Het beleggingsmandaat geeft de zogeheten benchmarks aan waartegen de vermogensbeheerder(s) worden gemeten en legt de vermogensbeheerders restricties op die erop gericht zijn de risico’s verbonden aan de beleggingen binnen aanvaardbare grenzen te houden. Het algemeen mandaat is in het vierde kwartaal van 2008 vastgelegd. In 2008 is er eveneens gewerkt aan de herziening van het GEAM mandaat, welke in de eerste helft van 2009 gereed zal zijn.
20
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Het algemeen mandaat van het fonds behelst dat het vermogen dient te worden belegd binnen de bandbreedtes van de volgende hoofd-beleggingscategorieën: Zakelijke waarden maken voor ten minste 40% en maximaal 60% deel uit van het totaal te beleggen vermogen. Vastrentende waarden en indirect vastgoed maken voor ten minste 40% en maximaal 60% deel uit van het totaal te beleggen vermogen. De benchmark voor zakelijke waarden bedraagt 50%. Onder zakelijke waarden vallen: Global equity en Euro equity voor 38,5%; Emerging markets voor 3,0%; China voor 2,0%; Indirect vastgoed (listed) voor 1,5% en International Private Equity voor 5,0%. De benchmark voor vastrentende waarden bedraagt 45% en voor indirect vastgoed 5%. Indirect vastgoed is uitbesteed aan TKP Investments BV, die belegt in het TKP Pensioen Real Estate Fonds (TREF) voor circa 5,0% van de assets. Het mandaat voor de overige assets is ondergebracht bij GE Asset management (circa 95% van de assets). Het fonds heeft thans drie vermogensbeheerders: GE Asset Management (GEAM), TKP Investments BV (die belegt in het TKP Pensioen Real Estate Fonds, TREF) en Delta Lloyd Bank. De beheersovereenkomst met GEAM heeft betrekking op de basispensioenregeling. GEAM heeft een globale portefeuille onder beheer en tevens een Private Equity mandaat. Het pensioenfonds is in november 2006 gestart met asset pooling in Dublin, Ierland. GE Asset Management treedt op als vermogensbeheerder van het fonds. Northern Trust Custodian Ireland Ltd treedt op als bewaarnemer. Northern Trust Investor Services Ireland Ltd treedt op als administrateur. Gelet op de aanhoudende onzekerheden in de financiële wereld heeft het bestuur in maart 2008 het ‘security lending’ programma tijdelijk stopgezet. Het betrof hier het uitlenen van effecten. Het uitlenen mocht betrekking hebben op ten hoogste 25% van de waarde van de effecten en was bovendien voor ten minste 105% gedekt door onderpand van effecten. Belegd wordt in Ierland via een Variable Capital Company (VCC) in vastrentende waarden, emerging markets fondsen en een China fonds. Via een Common Contractual Fund (CCF) wordt belegd in Europese aandelen en niet-Europese aandelen. De VCC is een Ierse juridische entiteit, die aandelen uitgeeft en wordt bestuurd door een raad van bestuur. De CCF is een transparante entiteit, die stukken uitgeeft en wordt bestuurd door een management onderneming. Op de VCC zijn de Ierse belastingverdragen van toepassing en op de CCF zijn de Nederlandse belastingverdragen van toepassing. Pooling draagt uiteindelijk bij tot hogere efficiëntie door lagere kosten (besparing BTW en optimaal gebruik van belastingverdragen) en door de beschikbaarheid van meer diversificatiemogelijkheden. De zelfstandigheid van het fonds wordt door de deelname in de poolingstructuren niet aangetast. Het fonds heeft de mogelijkheid om te allen tijde uit de VCC en de CCF te stappen. Tevens kan het fonds andere asset managers aanstellen naast GEAM. Het fonds kan in de poolingstructuur zijn bestaande mandaat door GEAM ongewijzigd laten uitvoeren. Investeringen in vastgoedbeleggingen vinden plaats via TKP Investments BV in het TKP Pensioen Real Estate Fonds (TREF). TREF is een fund of funds met investeringen in indirect niet-beursgenoteerd vastgoed. TREF heeft een spreiding naar landen (binnen Europa, waarvan Nederland circa 45%), sectoren (winkels, woningen, kantoren, parkeren en industrieel) en risico’s (long lease, value en growth).
21
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Delta Lloyd is de derde vermogensbeheerder. Delta Lloyd belegt middelen ten behoeve van een vroegere prepensioenregeling (GEFLEX) en de huidige vrijwillige pensioenspaarregeling (GESAVE). De deelnemers van de spaarregelingen GEFLEX en GESAVE krijgen begin 2009 van Delta Lloyd Bank de keuze om te beleggen via een Life Cycle fonds van Robeco of om vrij te beleggen. Binnen het Life Cycle fonds van Robeco hebben de deelnemers geen invloed op de wijze waarop wordt belegd. De fondsmanager van Robeco zorgt ervoor dat het beleggingsrisico afneemt naarmate de deelnemer dichter bij de pensioengerechtigde leeftijd komt. Bij vrij beleggen dient de deelnemer eerst verplicht een geschiktheidstoets in te vullen aan de hand waarvan een beleggerprofiel wordt gemaakt. Aan de hand van dit beleggerprofiel kan de deelnemer in overleg met een beleggingsadviseur van Delta Lloyd Bank een portefeuille opstellen. Er kan worden belegd in ruim 50 beleggingsfondsen van verschillende financiële aanbieders. Beheer van de beleggingen Het beleggingsbeleid is erop gericht om een zo hoog mogelijk rendement te behalen waarbij de beleggingsrisico’s beheersbaar dienen te zijn. In het eerste kwartaal van 2008 heeft het bestuur aan TKP Pensioen BV de opdracht gegeven een Asset Liability Management (ALM) studie uit te voeren, waarbij rekening is gehouden met het uittreden van de GE-ondernemingen uit het fonds. Tevens is in het kader van het Financiële Toetsingskader (FTK) begin 2008 een continuïteitsanalyse uitgevoerd voor DNB. De belangrijkste doelstelling van het uitvoeren van een ALM studie is het verkrijgen van inzicht in de ontwikkeling van de financiële positie en de risico’s van het pensioenfonds op de korte en de lange termijn. De continuïteitsanalyse geeft inzicht of het pensioenfonds, bij ongewijzigd beleid, op de lange termijn aan de pensioenverplichtingen kan voldoen. De belangrijkste conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van de ALM studie hadden betrekking op de solvabiliteitsrisico’s, welke zonder aanpassing van het huidige beleggingsbeleid relatief hoog kunnen zijn. Net zoals bij de vorige ALM studie werd hierbij opgemerkt dat de dekkingsgraad een gezonde ontwikkeling liet zien. Om de solvabiliteitsrisico’s te reduceren werd geadviseerd de duration (rentegevoeligheid) van de vastrentende waarden te matchen met de duration van de verplichtingen, waardoor de kans op onderdekking wordt gereduceerd. Tevens werd geadviseerd de valutarisico’s af te dekken. In 2008 is de beleggingscommissie ondersteund door Strategeon verder gegaan met het creëren van de mogelijkheid om op een gunstig moment de rentegevoeligheid van de beleggingen meer in lijn te brengen met die van de pensioenverplichtingen. In een eerste stap zal de mogelijkheid gecreëerd worden, over de toepassing wordt later beslist door het gehele bestuur. In lijn met het beleid in voorgaande jaren is besloten het valutarisico voor de US dollar exposure niet af te dekken. Het beleggingsmandaat voorziet er echter in dat de beleggingen overwegend in fondsen belegd worden die in Euro’s genoteerd zijn. De resultaten van de ALM-studie zijn uitvoerig door het bestuur besproken en in het beleid geïmplementeerd.
22
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
6.2.2
Financieringsbeleid
Financieringssystemen en ABTN De wijze van vaststelling van de actuariële premie die met SABIC Innovative Plastics is overeengekomen, is in het verslagjaar wederom uitgevoerd in overeenstemming met de uitvoeringsovereenkomst. Voor het premie- en toeslagbeleid zijn een aantal vermogensposities van belang. De volgende grenzen worden onderscheiden: - minimaal vereist eigen vermogen: het minimaal vereist eigen vermogen is gelijk aan 5% van de voorziening pensioenverplichtingen; - vereist eigen vermogen: het vereist eigen vermogen is het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat binnen een jaar het eigen vermogen negatief wordt; - gewenst eigen vermogen: het gewenst eigen vermogen is het vermogen dat boven de voorziening pensioenverplichtingen nodig is om de toeslagambitie op de lange termijn na te kunnen komen. Premiebeleid De door het pensioenfonds te ontvangen premie wordt actuarieel berekend op individuele basis. Uitgangspunt daarbij is dat de opgebouwde rechten steeds zijn afgefinancierd. De verhoging van de aanspraken als gevolg van toeslagverlening wordt afgefinancierd door middel van koopsommen. Naast deze premie worden voor de dekking van de partnerpensioenen op risicobasis en de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen risicopremies voldaan. Tevens bevat de premie een solvabiliteitsopslag welke bestemd is voor het herstellen c.q. op peil houden van de dekkingsgraad. De kostendekkende premie over 2008 bedraagt € 25,1 miljoen (2007: € 28,6 miljoen). De feitelijk te ontvangen premie bedraagt € 38,4 miljoen (2007: € 29,6 miljoen) en is hoger dan de kostendekkende premie. De feitelijke premie is bepaald volgens de individuele methode op basis van een vaste rente van 4%. De kostendekkende premie, met uitzondering van de toeslagverlening van de actieve deelnemers per 1 januari 2009, wordt berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2007. De toeslagverlening per 1 januari 2009 in de kostendekkende premie is berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2008. Het verschil tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie wordt veroorzaakt door het interestverschil en de niet toegekende toeslagverlening voor de gewezen deelnemers en de daarvoor benodigde solvabiliteit. Er is geen gedempte premie in de zin van de Pensioenwet vastgesteld. Drempelwaarden Voor 2008 golden de volgende drempelwaarden: • pensioenpremie: wordt individueel bepaald voor de pensioenopbouw in 2008 over het salaris onder aftrek van de franchise (€ 12.209). • premie WIA-excedent: 2,75% van de verzekerde uitkering.
23
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Ontwikkeling vermogenspositie In 2008 is het eigen vermogen van het pensioenfonds gedaald met € 235,5 miljoen. De op basis van marktwaarde bepaalde voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het fonds bedraagt per 31 december 2008 € 545,6 miljoen. Collectieve waardeoverdracht De collectieve waardeoverdracht aan Stichting GE Pension NL 2007 is in 2008 formeel afgewikkeld met inachtneming van de oorspronkelijk overeengekomen datum van 1 september 2007. Ten aanzien van de administratieve behandeling van de collectieve waardeoverdracht is afgesproken dat de betreffende verplichtingen per 1 januari 2008 actuarieel uit de technische voorziening worden gehaald, tegen de waarde per 31 december 2007. De beleggingen (participaties) worden eveneens overgedragen tegen de waarde per 31 december 2007. De correctie wordt in één post verwerkt: ‘collectieve waardeoverdracht’. Concreet werkt dit dan als volgt: • Het definitieve aantal participaties van de beleggingen tegen de koers van 31 december 2007 (€ 39,0 miljoen) wordt geboekt als collectieve waardeoverdracht (en tegengeboekt op de beleggingen); • De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds voor deze populatie per 31 december 2007 (€ 33,1 miljoen) wordt geboekt als collectieve waardeoverdracht (en tegengeboekt op de technische voorziening); • Het resultaat op de collectieve waardeoverdracht bedraagt het verschil tussen de waarde van de beleggingen per 31 december 2007 en de technische voorziening voor de populatie per 31 december 2007 (€ 39,0 miljoen -/- € 33,1 miljoen = € 5,9 miljoen negatief); • Enkele nagekomen correcties inzake waardeovernames op de overgedragen voorziening pensioenverplichtingen zorgden voor een positief effect op het resultaat van de collectieve waardeoverdracht van € 1,0 miljoen. Per saldo komt het resultaat op de collectieve waardeoverdracht hiermee uit op € 4,9 miljoen (€ 5,9 miljoen -/- € 1,0 miljoen). De collectieve waardeoverdracht is per 15 december 2008 gerealiseerd door middel van het overdragen van participaties uit de beleggingspools van GEAM aan Stichting GE Pension NL 2007. De marktwaarde van de overgedragen participaties per 31 december 2007 bedroeg € 39,0 miljoen. De feitelijke marktwaarde van de participaties per overdrachtsdatum van 15 december 2008 bedraagt € 29,8 miljoen. Het nadelig verschil ad € 9,2 miljoen is voor rekening van Stichting GE Pension NL 2007 en is als bate verantwoord in het beleggingsresultaat over 2008 van Stichting Pensioenfonds SABIC-IP.
24
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De dekkingsgraad, zijnde het pensioenvermogen als percentage van de pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds, is in 2008 met name als gevolg van een daling van de relevante lange rente en de tegenvallende beleggingsresultaten gedaald van 151,4% naar 99,2%. Dit valt als volgt te specificeren: Dekkingsgraad per 1 januari Mutatie door beleggingsresultaat Mutatie door verzekeringstechnische ontwikkelingen Mutatie door waardeverandering verplichtingen Mutatie door rentetermijnstructuur (FTK) Overige oorzaken Dekkingsgraad per 31 december
2008 151,4% -33,2%
2007 134,1% 6,5%
1,9% 1,1% -23,8% 1,8% 99,2%
-0,8% 0,0% 10,5% 1,1% 151,4%
Het verschil tussen ontvangen en benodigde premies, tussen binnenkomende bedragen in verband met waardeoverdrachten en de daarvoor benodigde voorziening, alsmede hetgeen nodig is om de dekkingsgraad op peil te houden, komt tot uitdrukking in de post ‘mutatie door verzekeringstechnische ontwikkelingen’. Een groei (daling) van het deelnemersbestand leidt tot een relatieve daling (stijging) van de dekkingsgraad, hetgeen tot uitdrukking komt onder ‘mutatie door waardeverandering verplichtingen’. Een verhoging (verlaging) van de rentetermijnstructuur leidt tot een daling (stijging) van de pensioenverplichtingen en tot een stijging (daling) van de dekkingsgraad. Deze wordt weergegeven onder het kopje ‘mutatie door rentetermijnstructuur’. De overige baten en lasten zijn verantwoord onder ‘overige oorzaken’. FVP-bijdrage regeling Het bestuur van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) heeft in 2008 besloten de FVP-bijdrageregeling in beginsel met één jaar te verlengen tot 1 januari 2011. Dit betekent dat ook de werknemers van 40 jaar en ouder die voor 1 januari 2011 ww-gerechtigd worden onder voorwaarden aanspraak op een FVP-bijdrage kunnen maken. De beslissing van het FVP-bestuur is gebaseerd op de meest recente ramingen van de toekomstige vermogensontwikkeling van Stichting FVP. Deze ramingen laten zien dat de geraamde vermogensontwikkeling voldoende ruimte laat om de FVP-regeling te verlengen. Het voorwaardelijke karakter van de FVP-bijdrage blijft ongewijzigd, er gelden dus geen harde garanties. Het voorwaardelijke karakter geldt des te meer onder de huidige financiële omstandigheden. Zonodig zal het FVP-bestuur gebruikmaken van zijn bevoegdheid om de FVPbijdrage aan te passen.
6.2.3
Toeslagbeleid
Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Ingegane pensioenen en premievrije
25
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
pensioenaanspraken van gewezen deelnemers kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Toeslagbesluit per 1 januari 2008 Per 1 januari 2008 heeft het bestuur, gelet de financiële positie van het fonds ultimo 2007, besloten de premievrije rechten van gewezen deelnemers en de ingegane uitkeringen te verhogen met 1,32% (Consumentenprijsindex alle huishoudens). De opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers zijn verhoogd met 2,07% (CAO-loonindex). De GE-ondernemingen hebben, vooruitlopend op de collectieve waardeoverdracht en overeenkomstig de gemaakte afspraken, voor de deelnemers van de uitgetreden GEondernemingen deze toeslagverlening ingekocht bij Stichting GE Pension NL 2007. Toeslagbesluit per 1 januari 2009 Het bestuur heeft op 15 december 2008 besloten de opgebouwde aanspraken van gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen per 1 januari 2009 niet aan te passen. Het bestuur heeft dit besluit genomen omdat de financiële positie van het fonds ultimo 2008 toeslagverlening niet toelaat. Dit besluit is in overeenstemming met de beleidsrichtlijnen van het fonds en de richtlijnen van DNB. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is per 1 januari 2009 een toeslag verleend van 3,64% (ontwikkeling CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven). Het bestuur is van mening dat op basis van het premie- en toeslagbeleid een evenwichtige belangenafweging is gemaakt tussen alle belanghebbenden, zijnde de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever.
6.3
Risicobeheer
Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN). Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven op de voornaamste risico’s die door het bestuur zijn onderkend, alsmede op het beleid van het bestuur voor het mitigeren van deze risico’s. Beleggingsrisico’s De belangrijkste beleggingsrisico’s betreffen het markt- en het kredietrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde ALMbeleid actief is. Het marktrisico wordt beheerst doordat met de externe vermogensbeheerders duidelijke beleggingsmandaten zijn overeengekomen. De beleggingsmandaten worden goedgekeurd door het bestuur en periodiek geëvalueerd en eventueel aangepast. • Renterisico (duration-mismatch) Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen.
26
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Indien op balansdatum de duration van de beleggingen aanzienlijk korter is dan de duration van de verplichtingen is er sprake van een zogenaamde ‘duration-mismatch’. Bij een rentestijging zal de waarde van beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen, met als gevolg dat de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. De duration van de portefeuille wordt door de vermogensbeheerders gestuurd. In 2008 is de beleggingscommissie ondersteund door Strategeon verder gegaan met het creëren van de mogelijkheid om op een gunstig moment de rentegevoeligheid van de beleggingen meer in lijn te brengen met die van de pensioenverplichtingen. In een eerste stap zal de mogelijkheid gecreëerd worden, over de toepassing wordt later beslist. • Valutarisico De waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende waarden wordt beïnvloed door de ontwikkelingen van de valutakoersen waarin de betreffende beleggingen luiden. Ten aanzien van beleggingen in vreemde valuta zijn door het bestuur aan de vermogensbeheerders beperkingen opgelegd. Het fonds heeft het valutarisico voor aandelen niet afgedekt. Wel dient tenminste 55% van de aandelen in euro’s te worden belegd. Minstens 90% van de vastrentende waarden moet worde belegd in euro’s. Indien er minder dan 90% van de vastrentende waarden wordt belegd in euro’s, dient het verschil te worden afgedekt. • Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Door spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt. De risico’s nemen toe wanneer gebruik gemaakt wordt van geschreven optieposities, indien belegd wordt met geleend geld of indien waardepapieren worden verkocht die het fonds niet bezit (short selling). Het beleggingsbeleid van het fonds sluit het beleggen met geleend geld in principe uit, evenals het verkopen van waardepapieren die het fonds niet bezit. Evenmin staat het beleggingsbeleid het gebruik van derivaten toe, tenzij hiervoor van het bestuur schriftelijke goedkeuring is verkregen en dit gebruik tevens leidt tot afdekking van risicoposities. • Kredietrisico Kredietrisico is het risico op financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Dit risico wordt ook wel aangeduid als debiteurenrisico. De waarde van beleggingen in vastrentende waarden wordt ondermeer beïnvloed door de ontwikkeling van de kredietwaardigheid van de effectenuitgevende instellingen. Met name de door beleggers gemaakte inschatting van de waarschijnlijkheid van het tijdig voldoen van rente- en aflossingsverplichtingen door de debiteur is hierbij bepalend.
27
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het fonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuilles met betrekking tot geografische spreiding, verdeling over verschillende debiteurencategorieën, de minimale kwaliteit van de debiteur (‘rating’ door ‘rating agencies’) en de omvang van de beleggingen per debiteur. Concentratierisico Concentratierisico kan optreden als gevolg van het ontbreken van een adequate spreiding van activa en passiva, bijvoorbeeld bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Het concentratierisico wordt onderzocht in de ALM-studie, waarbij beleggingscategorieën met elkaar worden gecombineerd om tot een strategische beleggingsmix te komen. Om de concentratierisico’s te beheersen wordt de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds in hoge mate gediversifieerd. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dit risico wordt beheerst door in het beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Verzekeringstechnische risico’s Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Gezien de omvang van het fonds wordt het verzekeringstechnisch risico gedeeltelijk herverzekerd. De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden (kortleven) en arbeidsongeschiktheid. • Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van de AG-prognosetafel 2005-2050 met adequate correcties voor ervaringssterfte is bij het pensioenfonds het langlevenrisico sterk gereduceerd. • Overlijdensrisico Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk eerder dan verwacht op basis van de gemiddelden een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. • Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen dan was verwacht op basis van de gemiddelden. De risico’s uit hoofde van nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid zijn, voor zover die vallen binnen het eigen behoud van het fonds, ondergebracht op stop-loss basis onder een herverzekeringsovereenkomst met Zwitserleven.
28
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Toeslagrisico Het bestuur van het pensioenfonds heeft de ambitie toeslagen op de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen van de rente, het rendement, de looninflatie en de demografie, alsmede de financiële positie van het fonds. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat toeslagverlening op de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken voorwaardelijk is en afhankelijk van de hiervoor genoemde ontwikkelingen. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers wordt jaarlijks onvoorwaardelijk toeslag verleend. Niet-financiële risico’s Naast financiële risico’s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico’s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico’s kunnen uiteindelijk ook een financiële impact hebben. De belangrijkste niet-financiële risico’s zijn het operationeel risico en het systeemrisico. • Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van de pensioen- en beleggingsactiviteiten. Dit risico wordt beheerst door een samenstel van maatregelen, waaronder een gedetailleerd contract met de uitbestedingpartners, periodieke rapportages over de uitvoering en jaarlijkse SAS70-rapportages die worden gecertificeerd door een accountant. • Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Voor een nadere toelichting op de risico’s en het beheersingsbeleid wordt verwezen naar de risicoparagraaf in de jaarrekening (paragraaf 11.4.3.2).
29
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
7.
Verslag van het vermogensbeheer
7.1
Algemeen
Het belegd vermogen (inclusief liquide middelen) is in 2008 gedaald van € 692 miljoen naar € 530 miljoen. Het rendement voor de gehele portefeuille in 2008 kwam uit op -19,8% (2007: 7,6%). Het rendement op aandelen (exclusief private equity) was -43,3% versus de benchmark van -41,1%. Het resultaat op vastrentende waarden bedroeg 8,3% versus de benchmark van 7,4%. Het rendement op vastgoedbeleggingen bedraagt over 2008 -3,4%1. De collectieve waardeoverdracht aan Stichting GE Pension NL 2007 is per 15 december 2008 gerealiseerd door middel van het overdragen van participaties uit de beleggingspools van GEAM aan Stichting GE Pension NL 2007. De marktwaarde van de overgedragen participaties per 31 december 2007 bedroeg € 39,0 miljoen. De feitelijke marktwaarde van de participaties per overdrachtsdatum van 15 december 2008 bedraagt € 29,8 miljoen. Het nadelig verschil ad € 9,2 miljoen is voor rekening van Stichting GE Pension NL 2007 en is als bate verantwoord in het beleggingsresultaat over 2008 van Stichting Pensioenfonds SABIC-IP. Werkelijke assetmix per 31 december 2008 (beleggingen voor risico pensioenfonds):
5%
7% 38%
Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Liquide middelen
50%
Het percentage aandelen is teruggelopen tot 38% in 2008 (55% in 2007), vanwege koersdalingen. Er hebben in 2008 geen additionele investeringen in aandelen plaatsgevonden om het relatieve gewicht van de aandelen op hetzelfde niveau te houden. Het percentage obligaties is gestegen tot 50% in 2008 (38% in 2007). De waarde van de obligaties is fractioneel gestegen door marktontwikkelingen. In 2008 is een deel van de premie-inkomsten (10 miljoen) additioneel belegd in indirect vastgoed (TREF), waardoor het percentage vastgoedbeleggingen steeg van 3% in 2007 tot 5% in 2008. De resterende premie-inkomsten 1 Investeringen in vastgoedbeleggingen vinden plaats via TKP Investments BV in het TKP Pensioen Real Estate Fonds (TREF). Voor TREF ontbreekt een relevante benchmark.
30
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
zijn liquide gehouden. Hierdoor zijn de liquiditeiten toegenomen tot 7% in 2008 (4% in 2007). Het saldo liquiditeiten is in 2008 verdeeld over drie Nederlandse Bankinstellingen om het risico te spreiden.
7.2
Marktontwikkelingen aandelen en vastrentende waarden
De financiële crisis domineerde de ontwikkelingen op de financiële markten en de economie in 2008. De financiële crisis die in de zomer van 2007 zichtbaar werd door problemen op de Amerikaanse huizenmarkt, veroorzaakte in de loop van het jaar een sneeuwbaleffect. Financiële instellingen moesten fors afboeken op hun beleggingen. Het vertrouwen bij beleggers werd hierdoor minder, waardoor ze risico’s uit de weg gingen en de beurskoersen daalden. Ook tussen banken onderling was er geen vertrouwen meer en was het geldmarktverkeer beperkt. Door het hierdoor ontstane gebrek aan kapitaal en liquide middelen kwamen verschillende financiële instellingen in de problemen. Centrale banken en overheden schoten te hulp. Veel banken en verzekeraars werden genationaliseerd of kregen extra kapitaal. Wereldwijd zijn reddingsplannen voor de financiële sector en stimuleringspakketten voor de economie gelanceerd. De crisis op de financiële markten had ook gevolgen voor de wereldwijde economische ontwikkeling. In het eerste kwartaal van 2008 werd al duidelijk dat economische groeivoorspellingen naar beneden werden bijgesteld. Eind 2008 bedroeg de inflatie in het EMU gebied nog 1,6%. De internationale financiële crisis kreeg in de loop van het jaar steeds meer invloed op de reële economie. De kredietverlening door de financiële instellingen werd minder. Daarnaast nam het vertrouwen van consumenten en producenten snel af door alle negatieve berichten over de financiële crisis. Het economische klimaat leidde tot een daling van de korte rente in de Verenigde Staten in 2008 van 2,75% naar het minimumniveau van rond de 0%. Ook de Europese centrale bank verlaagde de korte rente in het vierde kwartaal van 2008 van 4,25% tot 2,5%. De aandelenmarkten sloten het jaar zeer negatief af met een verlies van 39,2% (MSCI Wereld in euro’s). De staatsobligatiemarkt deed het daarentegen goed. De kapitaalmarktrente werd gedreven door de zoektocht van beleggers naar relatief veilige beleggingen door de crisissituatie op de financiële markten. De tienjaars rente in het EMU gebied daalde van 4,4% begin januari tot 3,5% eind december 2008. De koersen voor risicovollere bedrijfsobligaties daalden door de opgelopen risicopremies.
31
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
7.3
Marktontwikkelingen vastgoedbeleggingen
Investeringen in vastgoedbeleggingen vinden plaats via TKP Investments BV in het TKP Pensioen Real Estate Fonds (TREF). TREF is een fund of funds met investeringen in indirect niet-beursgenoteerd vastgoed. De markt voor niet-beursgenoteerd vastgoed was de eerste helft van het jaar nog redelijk stabiel. Wel waren de gevolgen van de crisis op de financiële markten al duidelijk zichtbaar in Groot-Brittannië. Vanaf het vierde kwartaal daalde echter ook de waarde van vastgoed in Continentaal Europa. De oorzaak was de daling van de economische groei en de verscherping van de financiële crisis na het faillissement van zakenbank Lehman Brothers in september 2008. Sindsdien is het moeilijk om vastgoed met vreemd vermogen te financieren. In heel Europa lieten de niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen een waardedaling zien. Dit kwam door de afgenomen vraag naar vastgoedbeleggingen en de verslechterde verhuurbaarheid van vastgoed.
32
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
8.
Pensioen en uitvoering
8.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op activiteiten op het gebied van pensioencommunicatie en -administratie die in 2008 hebben plaatsgevonden. Tevens worden de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling toegelicht. Tot slot wordt in dit hoofdstuk ingegaan op (voorstellen voor) nieuwe wetgeving op pensioengebied.
8.2
Pensioencommunicatie
Heldere communicatie met de belanghebbenden is voor het bestuur van groot belang. Doelstelling van het pensioenfonds op dit gebied is het zorgdragen voor duidelijke en klantgerichte communicatie met deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Uniform Pensioenoverzicht en pensioenplanner Eén van de belangrijkste communicatie-uitingen van het pensioenfonds voor de deelnemers is het Uniform Pensioenoverzicht. Het jaarlijkse pensioenoverzicht voor de actieve deelnemers van het pensioenfonds is in maart 2008 verzonden. Gelijktijdig met deze verzending is de nieuwe pensioenplanner op de website www.pensioenfondssabic-ip.nl beschikbaar gesteld. Ter vergroting van het inzicht van de deelnemers, is er een stroomdiagram op de website geplaatst waarmee iedere deelnemer kan vaststellen in welke regelingen hij of zij participeert. Communicatie met deelnemers In 2008 hebben de deelnemers van het pensioenfonds drie reguliere edities en één extra editie van de pensioenkrant ‘PensioenPraat’ ontvangen. Nieuw is dat de pensioenkrant ook naar de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden wordt verzonden. Communicatieworkshop Van der Hilst Communicatie heeft in 2008 voor het pensioenfonds een communicatieworkshop verzorgd. Uit deze workshop zijn acties voor de korte en lange termijn naar voren gekomen. Vanaf 2009 worden deze actiepunten opgepakt.
8.3
Pensioenadministratie
Gegevensaanlevering Zowel de tijdigheid van de maandelijkse gegevensaanlevering van de werkgever als de kwaliteit van de aanlevering zijn gedurende 2008 verbeterd. De geconstateerde verschillen vanuit de bestandsvergelijking zijn ultimo 2008 allemaal afgewikkeld. De overgang van de werkgever naar een nieuwe salarisadministrateur per juni 2008 is soepel verlopen.
33
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
8.4
Pensioenregelingen
De inhoud van de pensioenregelingen is het resultaat van het overleg tussen CAO-partijen. De huidige pensioenregelingen zijn van kracht vanaf 1 januari 2006. Pensioenregeling 65 jaar Dit reglement geeft de (gewezen) deelnemers aanspraken op: • ouderdomspensioen met ingangsleeftijd 65 jaar; • nabestaandenpensioen ten behoeve van de huwelijkspartner of de partner waarmee de (gewezen) deelnemer een notarieel verleden samenlevingscontract heeft; • wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van (gewezen) deelnemer; • arbeidsongeschiktheidspensioen (WIA-excedentpensioen); • premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarop de deelnemer de 65jarige leeftijd bereikt en wordt uitgekeerd tot en met de maand van overlijden. Het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen in de geïndexeerde opbouwregeling is 2,1% voor de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen is verzekerd op risicobasis. Het nabestaandenpensioen gaat in op de dag van overlijden van de deelnemer en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de nabestaande overlijdt. Het nabestaandenpensioen bedraagt tijdens het dienstverband 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij beëindiging van de deelneming voor de pensioendatum en op de pensioendatum wordt voor een deelnemer die een partner heeft een deel van het ouderdomspensioen omgezet in een aanspraak op nabestaandenpensioen tegen de dan geldende actuariële factoren. Wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt per kind 14% van het bereikbare ouderdomspensioen en wordt uitgekeerd tot 18 jaar, voor studerende kinderen tot uiterlijk 26 jaar. Het totale bedrag wezenpensioen zal niet meer bedragen dan 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij meer dan vijf kinderen vindt er evenredige korting plaats. Toeslagverlening en aanpassing Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie.
34
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Arbeidsongeschiktheidspensioen Bij arbeidsongeschiktheid zijn de deelnemers verzekerd van een WIA-excedentuitkering. Deze uitkering is bij volledige arbeidsongeschiktheid en bij een volledig dienstverband gelijk aan 70% van het positieve verschil tussen het pensioengevend salaris en het maximum jaarloon waarover de WIA-uitkeringen worden genoten. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en/of een parttime dienstverband wordt deze uitkering naar rato vastgesteld. Premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid In geval van arbeidsongeschiktheid vindt gehele of gedeeltelijke voortzetting van de pensioenopbouw plaats. Pensioenregeling 62 jaar Dit reglement geeft de (gewezen) deelnemers van ondernemingen die voor 1 januari 2006 bij de pensioenregeling 62 jaar aangesloten waren en die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder waren, aanspraken op: • ouderdomspensioen met ingangsleeftijd 62 jaar; • tijdelijk ouderdomspensioen met ingangsleeftijd 62 jaar; • nabestaandenpensioen ten behoeve van de huwelijkspartner of de partner waarmee de (gewezen) deelnemer een notarieel verleden samenlevingscontract heeft; • wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van (gewezen) deelnemer; • arbeidsongeschiktheidspensioen (WIA-excedentpensioen); • premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarop de deelnemer de 62jarige leeftijd bereikt en wordt uitgekeerd tot en met de maand van overlijden. Het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen in de geïndexeerde opbouwregeling is 2,1% voor de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Tijdelijk ouderdomspensioen Het tijdelijk ouderdomspensioen is bedoeld om compensatie te bieden voor het gemis aan AOW en voor de AOW-bijdrage voor de periode van 62 tot 65 jaar. Het gaat in op de dag waarop de deelnemer de 62-jarige leeftijd bereikt heeft en wordt uitgekeerd tot 65-jarige leeftijd of tot en met de maand van overlijden. De hoogte van het tijdelijk ouderdomspensioen is gelijk aan de laatst vastgestelde franchise plus 10%. De deelnemer bouwt tussen de 42-jarige en 62-jarige leeftijd 5% van het tijdelijk ouderdomspensioen op. Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen is verzekerd op risicobasis. Het nabestaandenpensioen gaat in op de dag van overlijden van de deelnemer en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de nabestaande overlijdt. Het nabestaandenpensioen bedraagt tijdens het dienstverband 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij beëindiging van de deelneming voor de pensioendatum en op de pensioendatum wordt voor een deelnemer die een partner heeft een deel van het ouderdomspensioen omgezet in een aanspraak op nabestaandenpensioen tegen de dan geldende actuariële factoren.
35
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt per kind 14% van het bereikbare ouderdomspensioen en wordt uitgekeerd tot 18 jaar, voor studerende kinderen tot uiterlijk 26 jaar. Het totale bedrag wezenpensioen zal niet meer bedragen dan 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij meer dan vijf kinderen vindt er evenredige korting plaats. Toeslagverlening en aanpassing Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Arbeidsongeschiktheidspensioen Bij arbeidsongeschiktheid zijn de deelnemers verzekerd van een WIA-excedentuitkering. Deze uitkering is bij volledige arbeidsongeschiktheid en bij een volledig dienstverband gelijk aan 70% van het positieve verschil tussen het pensioengevend salaris en het maximum jaarloon waarover de WIA-uitkeringen worden genoten. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en/of een parttime dienstverband wordt deze uitkering naar rato vastgesteld. Premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid In geval van arbeidsongeschiktheid vindt gehele of gedeeltelijke voortzetting van de pensioenopbouw plaats. Overgangsregeling Als gevolg van wettelijke maatregelen wordt vanaf 1 januari 2006, voor deelnemers die op 31 december 2005 deelnemer waren aan de 62-jaar pensioenregeling en geboren zijn ná 31 december 1949, de 62-jaar pensioenregeling vervangen door de 65-jaar regeling, aangevuld met een overgangsregeling. Inhoud overgangsregeling Deze overgangsregeling geldt alleen voor deelnemers in de huidige 62-jaar pensioenregeling die op 1 januari 2006 jonger waren dan 55 jaar. De overgangsregeling wordt gekenmerkt door: • vanaf 1 januari 2006 wordt de formele pensioenleeftijd van 62 jaar vervangen door een pensioenleeftijd van 65 jaar. Eerder met pensioen gaan is mogelijk door gebruik te maken van reeds tot en met 31 december 2005 opgebouwde pensioenaanspraken, vervroeging van de nog op te bouwen pensioenaanspraken en Levensloop; • het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen wordt verhoogd van 2,1% naar 2,25%. Deze 0,15%-punt hogere opbouw kan worden gebruikt om eerder met pensioen te gaan; • er kan sprake zijn van additionele individuele overgangsmaatregelingen die per aangesloten onderneming kunnen verschillen.
36
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Vrijwillige spaarregeling GESAVE Het pensioenfonds biedt aan zijn deelnemers ook een individuele pensioenspaarregeling aan. Deze regeling geeft de mogelijkheid te sparen voor extra pensioen binnen de daarvoor gegeven fiscale grenzen.
8.5
Nieuwe wetgeving
Toeslagen In het verslagjaar heeft het kabinet de toeslagenmatrix, het toeslagenlabel en de datum van inwerkingtreding wettelijk vastgelegd. Vanaf 1 januari 2009 zijn pensioenfondsen verplicht in de communicatie-uitingen over de voorwaardelijke toeslagverlening voorgeschreven teksten te gebruiken (toeslagenmatrix) en een ‘beeldende en kwalitatieve maatstaf’ (toeslagenlabel) op te nemen. Dit beeldmerk geeft de verwachtingen weer ten aanzien van toekomstige toeslagverlening over een periode van vijftien jaar afgezet tegen de prijsstijging. Daarnaast geeft het label inzicht in de toeslagverlening die verwacht kan worden bij een pessimistisch inflatiescenario. Vanwege de actuele situatie bij de pensioenfondsen heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) aangegeven in het jaar 2009 niet op het gebruik van het toeslagenlabel te zullen controleren, indien aan de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden heldere informatie wordt verstrekt over gevolgen van de crisis voor de eventuele herstelplannen, de toeslagverlening, premies, behoud van rechten en waardeoverdrachten. De AFM stelt hiervoor een modelbrief op die pensioenfondsen dienen te gebruiken. De AFM geeft op dit moment aan heldere informatie over deze aspecten een hogere prioriteit dan aan het gebruik van het toeslagenlabel. De Pensioenwet verlangt dat er bij voorwaardelijke toeslagverlening consistentie dient te zijn tussen de gewekte verwachtingen, de financiering en het realiseren van voorwaardelijke toeslagen. Van consistentie is sprake als over een periode van vijftien jaar een toeslag kan worden verleend die aansluit bij de toeslagambitie en het fonds over voldoende herstelvermogen beschikt. Dit moet blijken uit een continuïteitsanalyse die het fonds verplicht is minimaal één keer in de drie jaar uit te voeren. Pensioenregister De Pensioenwet verplicht pensioenuitvoerders per 1 januari 2011 het pensioenregister gebruiksklaar te hebben. Het pensioenregister moet een via het internet toegankelijk overzicht gaan geven van al het aanvullend pensioen dat een werknemer heeft opgebouwd. Ook zal de AOW waar vanaf 65-jarige leeftijd aanspraak op bestaat in het register worden opgenomen. In het verslagjaar zijn de eerste stappen gezet voor de ontwikkeling van dit register door de oprichting van Stichting Pensioenregister – een samenwerkingsverband van pensioenkoepels, verzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank – die de oprichting van het register gaat begeleiden.
37
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Herziening uitvoeringsmodel Het kabinet heeft in het verslagjaar aangegeven dat het de voorgenomen herziening van het uitvoeringsmodel gefaseerd wil invoeren. Het kabinet wil aan de bestaande uitvoeringsmogelijkheden drie uitvoeringsvehikels toevoegen: de premiepensioeninstelling (PPI), de Multi-OPF en de Algemene Pensioeninstelling (API) die ook DB-regelingen kan uitvoeren. Hiermee beoogt het kabinet Nederland aantrekkelijk te houden als uitvoeringsplaats voor buitenlandse en pan-Europese pensioenregelingen. Daarnaast ziet het kabinet ook in binnenlandse ontwikkelingen aanleiding het uitvoeringsmodel te herzien. Met name met de Multi-OPF denkt het kabinet op deze ontwikkelingen te kunnen inspelen. PPI en DB-API Het kabinet wil starten met de introductie van de PPI. De PPI richt zich met name op de internationale pensioenmarkt voor DC-regelingen. De PPI is beperkt in opzet aangezien het uitsluitend DC-regelingen kan uitvoeren en geen verzekeringstechnische risico’s (overlijden, arbeidsongeschiktheid en langleven) mag dekken. Het wetsvoorstel waarin de PPI is verankerd zal in 2009 in het parlement behandeld worden. De nadere uitwerking van de DB-API zal op een later moment gestalte krijgen vanwege de complexiteit die voornamelijk ligt op het terrein van de medezeggenschap en governance. Of het kabinet in 2009 al een voorstel zal opstellen dat deze API een wettelijke basis geeft, is op het moment van dit schrijven nog niet duidelijk. Multi-OPF In het verslagjaar heeft het kabinet de multi-OPF op hoofdlijnen geschetst. In 2009 wil het kabinet de multi-OPF via een wijziging van de Pensioenwet een wettelijke plaats geven. Een Multi-OPF is een ondernemingspensioenfonds dat voor meerdere – los van elkaar staande – ondernemingen pensioenregelingen kan uitvoeren. Een dergelijk ondernemingspensioenfonds wordt op dit moment nog verhinderd door de Pensioenwet. Uitstel AOW Het kabinet wil dat meer ouderen aan het werk gaan of blijven. Daartoe wil het allereerst de arbeidsparticipatie van de groep ouderen in de leeftijd van 60 tot 65 jaar verbeteren. Daarnaast wil het kabinet individuen meer mogelijkheden geven het werkzame leven geleidelijk af te bouwen na het 65e jaar. Met het oog op deze laatste beleidsdoelstelling heeft het kabinet in het verslagjaar een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend waarin de mogelijkheid wordt geregeld om de AOW-ingangsdatum uit te stellen. Op basis van dit voorstel kan de AOW tot uiterlijk 70 jaar – al dan niet gedeeltelijk – worden uitgesteld. De AOW zal bij uitstel actuarieel worden verhoogd waarbij de verhoging mede afhankelijk is van de resterende levensverwachting.
38
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.
Governance en compliance
9.1
Algemeen
Het pensioenfonds draagt de verantwoording voor een goede uitvoering van de pensioenregeling voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, in overeenstemming met wet- en regelgeving. De inhoud van de pensioenregeling is het resultaat van de arbeidsvoorwaarden die na overleg tussen werkgevers en werknemers zijn overeengekomen. Het bestuur is verantwoordelijk voor de realisatie van het doel van het pensioenfonds, de strategie, het beleid en de uitvoering hiervan.
9.2
Goed Pensioenfondsbestuur
Goed Pensioenfonds Bestuur behelst het integer en transparant handelen door het bestuur, het geven van rekenschap en het afleggen van verantwoording over het uitgeoefende toezicht. Het bestuur is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid voor het goed besturen van het pensioenfonds en zal datgene doen wat nodig is voor de handhaving van het vertrouwen in het pensioenfonds en de pensioensector. Ontwikkelingen op dit terrein worden nauwlettend gevolgd. De Principes van Goed Pensioenfondsbestuur zijn met ingang van 1 januari 2008 van kracht. Wettelijke verankering van de principes heeft plaatsgevonden in de Pensioenwet. In 2008 heeft het bestuur verdere invulling gegeven aan de principes. Voor de inrichting van het interne toezicht heeft het bestuur gekozen voor de instelling van een Visitatiecommissie. Bij het interne toezicht op het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds wordt gekeken naar de procedures en processen en de interne beheersing binnen het fonds, naar de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. In de loop van 2009 zal het bestuur besluiten of elk jaar een deel van het driejaarlijks onderzoek of elke drie jaar een visitatie zal worden uitgevoerd. Tevens heeft het bestuur een Verantwoordingsorgaan ingesteld. Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt het door het bestuur gevoerde beleid, de gemaakte beleidskeuzes en de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, met als uitgangspunt de vraag of het bestuur op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbenden rekening heeft gehouden bij het bepalen van de beleidsgebieden en de genomen besluiten. Het verslag van het Verantwoordingsorgaan is opgenomen in hoofdstuk 3. In paragraaf 9.9 is de reactie van het bestuur op het oordeel van het Verantwoordingsorgaan vermeld.
9.3
Gevolgen verkoop GE Plastics
Kort nadat overeenstemming is bereikt met het bestuur van Stichting GE Pension NL 2007 over de uittreding van de GE-ondernemingen uit het pensioenfonds, zijn de aangepaste statuten en reglementen in maart in een referendum aan de actieve deelnemers voorgelegd. Na hun goedkeuring zijn de reglementen in werking getreden. Tevens zijn op 10 april de statuten
39
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
notarieel verleden bij de notaris. Na gesprekken met het bestuur van Stichting GE Pension NL 2007 over de collectieve waardeoverdracht, is deze overdracht in december 2008 geëffectueerd.
9.4
Informatie vanuit toezicht van DNB en AFM
De DNB houdt voortdurend toezicht op financiële instellingen en het netwerk waarvan zij deel uitmaken. Als iets mis gaat of dreigt te gaan, treft DNB maatregelen om de schade zoveel mogelijk te beperken. In 2008 zijn, evenals in voorgaande jaren, aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van DNB. In 2008 zijn er een aantal gesprekken geweest met DNB over de uittreding van de aangesloten GE-ondernemingen en de uittreding van Momentive Performance Materials Silicones BV. Daarnaast heeft de ontwikkeling van de vermogenspositie van het fonds in het laatste kwartaal ertoe geleid dat een korte- en langetermijnherstelplan van toepassing is. Dit wordt nader toegelicht in paragraaf 6.1.1 ’Financiële crisis’. Sinds 1 januari 2007 houdt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezicht uit hoofde van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De AFM heeft tot taak toezicht te houden op het gedrag van pensioenuitvoerders. Het toezicht omvat met name de communicatie van pensioenfondsen en de wettelijk verplichte informatieverstrekking, alsmede de zorgplicht bij individuele pensioenopbouw op beleggingsbasis. Eind 2008 heeft de AFM alle pensioenfondsen verzocht het Self Assessment 2008 in te vullen. Dit is een vragenlijst voor pensioenuitvoerders die betrekking heeft op de naleving van de normen uit de Pensioenwet of de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De uitslagen geven de AFM en de pensioenuitvoerders inzicht in de mate waarin aan de pensioenwetten wordt voldaan, waar zich mogelijke risico’s bevinden en wat mogelijke verbeterpunten zijn. De score van het fonds was goed: met betrekking tot informatieverstrekking was de score 89 (de gemiddelde score van alle pensioenfondsen was 78), met betrekking tot de zorgplicht 80 (de gemiddelde score van alle pensioenfondsen was 78). Eind 2007 heeft het fonds een soortgelijke Self Assessment ingevuld. De score van het fonds lag toen lager: met betrekking tot de informatieverstrekking 72 en met betrekking tot de zorgplicht 37.
9.5
Bestuursaangelegenheden
Het pensioenfonds werd in 2008 bestuurd door acht bestuursleden. Het bestuur heeft een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangend secretaris. De voorzitter wordt benoemd door de werkgeversvertegenwoordigers, de secretaris door de werknemersvertegenwoordigers. Vier bestuursleden (werkgeversleden) zijn benoemd door de directie van SABIC Innovative Plastics BV. Zij hebben zitting voor een periode van vier jaar en zijn terstond hernoembaar. Zij kunnen te allen tijde door de werkgever worden ontslagen.
40
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De vier werknemersleden worden gekozen uit de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Zij hebben zitting voor een periode van vier jaar. De aftredende kan zich terstond herkiesbaar stellen. De bestuurssamenstelling is in 2008 gewijzigd. Eind 2007 zijn, vooruitlopend op de ontwikkelingen omtrent de verkoop van GE Plastics, de heren F. Grever en J.G.M. van Gisbergen namens de werknemers respectievelijk de werkgever benoemd als bestuurslid. De heer R. Lisapaly is eind 2007 via verkiezingen gekozen als nieuw bestuurslid namens de deelnemers. DNB heeft echter in 2007 aangegeven dat het bestuur dat op 31 augustus 2007 zitting had, moest aanblijven totdat de uittreding van de ondernemingen door de verkoop van GE Plastics was afgerond. Derhalve zijn bovengenoemde personen op 11 april 2008 geïnstalleerd als bestuurslid. Op dat moment hebben mevrouw Y.M.M. den Bakker en mevrouw A.J.L.M. Proost hun bestuursfunctie neergelegd. In de tussenliggende periode hebben de nieuwe bestuursleden als adviseurs voor het fonds gefungeerd. De heer O.H.M. Tant heeft met ingang van 1 november 2008 zijn voorzittersfunctie neergelegd. Alle betrokken partijen zijn akkoord gegaan met de aanwijzing van de heer F. Grever als nieuwe voorzitter. Omdat de heer F. Grever tot het moment dat zijn voorzitterschap inging werknemersbestuurslid was, is een uitnodiging tot kandidaatstelling aan de slapers en actieve deelnemers van het fonds gezonden. Na een oproep hebben zich twee kandidaten gemeld. In verband met de aangekondigde reorganisatieplannen van de werkgever heeft het bestuur besloten de verkiezing uit te stellen totdat de kandidaten duidelijkheid over hun positie binnen het bedrijf zouden krijgen. Inmiddels heeft een van de kandidaten zich teruggetrokken en is A.A. Volkers als bestuurslid namens de werknemers benoemd. Het bestuur dankt mevrouw Y.M.M. den Bakker, mevrouw A.J.L.M. Proost en de heer O.H.M. Tant voor hun jarenlange inzet en waardevolle bijdrage aan het bestuur van het pensioenfonds. In het verslagjaar werden vier reguliere bestuursvergaderingen gehouden. Ook heeft op 12 en 13 juni 2008 de jaarlijkse Heidemeeting plaatsgevonden. Daarnaast vonden diverse besprekingen plaats van het bestuur of de commissies over specifieke onderwerpen. Veel aandacht is besteed aan de financiële situatie, herstelplannen en het beleggingsbeleid, naast de actuele ontwikkelingen op pensioengebied. De participatie van bestuursleden bij de vergaderingen was goed, per bestuursvergadering was gemiddeld 95% van de bestuursleden aanwezig. In alle vergaderingen was het voor besluitvorming noodzakelijke minimale aantal bestuursleden aanwezig. Het bestuur acht zich onafhankelijk in de uitoefening van zijn functie en zorgt ervoor dat alle belanghebbenden zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd voelen. Het bestuur vindt het belangrijk om inzicht te geven in het eigen functioneren en het gevoerde beleid evenals in de uitvoering van het reglement. In de statuten is bepaald dat het bestuur bevoegd is een vergoedingsregeling voor bestuursleden in te stellen. Voor het definitief vaststellen van een vergoedingsregeling moet de regeling voor advies worden voorgelegd aan het Verantwoordingsorgaan. Het Verantwoordingsorgaan heeft ingestemd met de voorgelegde vergoedingsregeling.
41
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Om de twee jaar wordt een klanttevredenheidsonderzoek onder de deelnemers en pensioengerechtigden van het pensioenfonds gehouden. In de maanden januari en februari 2008 heeft het klanttevredenheidsonderzoek plaatsgevonden. De deelnemers zijn over het algemeen (zeer) tevreden over de dienstverlening. Uit het onderzoek kwamen als verbeterpunten het sneller reageren op schriftelijke vragen, het direct herstellen van ‘fouten’ en het promoten van de website, de brochures, en de pensioenplanner naar voren. Deze verbeterpunten zijn in de loop van 2008 opgepakt en zullen ook in de toekomst de nodige aandacht krijgen.
9.6
Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding
DNB heeft regels vastgesteld om besturen en directies van pensioenfondsen te toetsen. Concreet houden deze regels in dat bestuurders en directieleden van pensioenfondsen, voordat zij worden benoemd, door DNB worden getoetst op integriteit en deskundigheid. Alle bestuursleden van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics zijn getoetst en DNB heeft met de benoeming van alle voorgestelde kandidaat-bestuursleden ingestemd. Het bestuur vindt het belangrijk dat zijn deskundigheid op peil wordt gehouden, mede gezien de veelheid aan ontwikkelingen op pensioen- en beleggingsgebied. Het bestuur volgt hiertoe actief de voor het fonds relevante pensioenontwikkelingen en tevens worden bestuursleden in de gelegenheid gesteld (vervolg)cursussen, seminars en themabijeenkomsten bij te wonen. Op 12 en 13 juni heeft de jaarlijkse Heidemeeting plaatsgevonden. Dit is een tweedaagse bijeenkomst buiten de normale werkomgeving, waarbij dit jaar de volgende onderwerpen aan bod zijn gekomen: deskundigheid en functioneren van het bestuur, gedragscode, stroomdiagram pensioenregelingen, ALM-studie, communicatie (workshop), voorzittersfunctie pensioenfonds, International Private Equity, zorgplicht, premie 2008 en custodian. Daarnaast wordt jaarlijks door TKP voor de bestuursleden een bestuurdersdag georganiseerd. Het centrale thema van deze dag was: ‘Het afleggen van verantwoording’ en werd door diverse sprekers vanuit verschillende invalshoeken belicht. Aan de ontwikkeling en de hectiek op de financiële markten is ook aandacht besteed. Aan de hand van een nieuw opgesteld deskundigheidsplan, de deskundigheidsmatrix en de gevolgde cursussen is gekeken in hoeverre de bestuursleden voldoen aan de te stellen eisen van een goed pensioenfondsbestuurder. Op basis daarvan heeft TKP begin 2008 een cursus verzorgd voor het Verantwoordingsorgaan, de deelnemersraad en het bestuur. Ook Mercer heeft in 2008 een tweedaagse cursus voor het nieuwe bestuur en de deelnemersraad georganiseerd. Daarnaast heeft het bestuur deelgenomen aan de Kennisreflector. Dit is in het tweede kwartaal geschied. Naar aanleiding hiervan is geconcludeerd dat het bestuur over een goed algemeen kennisniveau beschikt, maar dat voor een aantal aandachtsgebieden een aanvullende cursus gewenst kan zijn. Naar aanleiding van de uitkomsten heeft het bestuur in samenwerking met Mercer een opleidingsplan opgesteld. In het verslagjaar is tevens het functioneren van het bestuur als collectief aan de orde gesteld. Middels een vragenset met aandacht voor alle onderdelen van goed pensioenfondsbestuur hebben alle individuele bestuursleden en de directeur hun input gegeven. Deze informatie is plenair besproken onder begeleiding van een externe facilitator met als doel daar waar mogelijk verbeteringen aan te brengen. Deze zelfevaluatie zal jaarlijks plaatsvinden. Het bestuur is van mening dat het voldoende deskundig is om zijn taak adequaat uit te voeren.
42
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.7
Gedragscodes
Het pensioenfonds beschikt over een gedragscode die in 2008 geactualiseerd is. Het doel van deze gedragscode is het bijdragen aan het transparant en integer handelen van bestuurders ten behoeve van al diegenen die bij het pensioenfonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het pensioenfonds als marktpartij. De gedragscodes bevatten onder meer regels over hoe een bestuurslid moet omgaan met vertrouwelijke informatie, voorwetenschap, relatiegeschenken en het vervullen van nevenfuncties bij andere ondernemingen en instellingen. De uitvoeringsorganisatie en de vermogensbeheerder hanteren vergelijkbare gedragscodes. De pensioenkoepels hebben eind 2007 een nieuwe modelgedragscode ontwikkeld. Deze herziene versie bevat, ten opzichte van de versie 2005, twee essentiële verschillen: de modelgedragscode is meer principal based en er is nog maar één model. Dit model is door het pensioenfonds overgenomen, waarbij het bestuur bepaalde keuzemogelijkheden heeft ingevuld. De gedragscode is in het verslagjaar uitvoerig besproken en in september vastgesteld. Alle bestuursleden en de Compliance Officer hebben in de septembervergadering de verklaring bij de Gedragscode ter vergadering ondertekend. Het bestuur heeft de heer M. Mandemaker bereid gevonden als Compliance Officer voor het fonds op te treden.
9.8
Geschillen
In artikel 26 van het reglement 65 jaar en artikel 27 van het reglement 62 jaar is een klachten- c.q. geschillenregeling neergelegd. Volgens de geschillenregeling kan een betrokkene, indien hij of zij zich niet met een incidenteel bestuursbesluit kan verenigen, schriftelijk een klacht indienen bij het bestuur met het verzoek deze klacht voor te leggen aan een geschillencommissie. In het verslagjaar zijn er geen klachten aan de commissie voorgelegd.
9.9
Reactie bestuur op verslag Verantwoordingsorgaan
De werkgeversleden van het Verantwoordingsorgaan zijn in de loop van 2008 aangewezen door de werkgever. De werknemersvertegenwoordigers zijn benoemd door de Deelnemersraad. De vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden zijn gekozen door de pensioengerechtigden via verkiezingen die in december 2007 reeds hebben plaatsgevonden. In april is een cursus aan de leden van het Verantwoordingsorgaan gegeven. Het Verantwoordingsorgaan is als volgt samengesteld: Werkgeversvertegenwoordigers: W. Grin en P. Broers (voorzitter); Werknemersvertegenwoordigers: J. van Es (secretaris) en H. van den Durpel; Vertegenwoordigers pensioengerechtigden: B.A. Klazema en J.W. Tillema. De bevindingen en het oordeel van het Verantwoordingsorgaan over boekjaar 2008 zijn opgenomen in hoofdstuk 3.
43
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Het bestuur heeft kennis genomen van het verslag van het Verantwoordingsorgaan over het door het bestuur gevoerde beleid in 2008. Het Verantwoordingsorgaan ondersteunt ondermeer de bevindingen van de Visitatiecommissie, met name de onderdelen risicomanagement en het ontlasten van bestuursleden door het aanstellen van een fiduciair assset manager. Het bestuur is voornemens om alle bevindingen van de Visitatiecommissie de komende tijd verder te bespreken, te evalueren en waar nodig ter zake tot besluitvorming te komen.
9.10
Visitatiecommissie
Bij het interne toezicht op het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen wordt gekeken naar de procedures en processen en de checks en balances binnen het fonds, het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. Voor de inrichting heeft het bestuur gekozen voor de instelling van een Visitatiecommissie. In de loop van 2009 zal het bestuur besluiten of er elk jaar een deel van het driejaarlijks onderzoek of elke drie jaar een visitatie zal worden uitgevoerd. Het bestuur heeft uit de verschillende initiatieven in de markt gekozen voor de organisatie Visitatie Commissie Pensioenfondsen. Hiervoor zijn drie onafhankelijke kandidaten geselecteerd, waarmee het dagelijks bestuur in oktober een kennismakingsgesprek heeft gevoerd. De kandidaten zijn hierna ook door het bestuur akkoord bevonden. De volgende commissieleden zijn door het bestuur aangewezen: - de heer G. Russelman (voorzitter) - de heer L.J.M. Roodbol AAG - de heer mr. G.J. Heeres De rapportage van de bevindingen van de Visitatiecommissie naar aanleiding van haar onderzoek naar het functioneren van het bestuur van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics over het jaar 2008 is als volgt samen te vatten: “Doelstelling van het Intern Toezicht is het kritisch bezien van het functioneren van (het bestuur van) het fonds. De kernvragen zijn: • zijn de beleids- en bestuursprocedures adequaat ingericht en worden deze juist toegepast?; • zijn er voldoende checks and balances binnen het fonds?; • hoe wordt het fonds aangestuurd?; • hoe gaat het bestuur om met de lange termijn risico’s van het fonds? Na een kennismakingsgesprek met een delegatie van het bestuur en het Verantwoordingsorgaan heeft de daadwerkelijke visitatie in het voorjaar van 2009 plaatsgevonden. De Visitatiecommissie heeft kunnen constateren dat het pensioenfonds een eigen (zinnige) cultuur heeft ontwikkeld, gekenmerkt door veel inzet en inhoudelijke betrokkenheid bij de bestuurlijke activiteiten, gepaard gaande aan een gedegen aanpak; de bedrijfscultuur van GE is hierin herkenbaar.
44
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De algemene belangen van het fonds staan duidelijk centraal en mogelijk onderscheid tussen werkgevers, deelnemers en postactieven is nauwelijks van belang. Op basis van haar bevindingen doet de Visitatiecommissie de volgende aanbevelingen: • om, met behoud van eigen cultuur, bij het aan de orde zijn van ingrijpende veranderingsprocessen meer dan voorheen externe deskundigheid in te schakelen teneinde sneller gewenste veranderingen tot stand te kunnen brengen; • het bestuur dient zich ervan bewust te zijn dat de gegroeide praktijk, waarbij door middel van een zeer actief tactisch beleggingsbeleid gepoogd wordt waarde toe te voegen,veel tijd en inspanning vergt waardoor het mogelijk is dat lange termijn risico’s dreigen onder te sneeuwen; • nadenken over de consequenties van een mogelijk aangepast premiebeleid; om inzicht te krijgen in situaties waarin met name sprake is van een geringere premiebijdrage en een hogere volatiliteit van het aandelen en private equity rendement. Tevens nogmaals de in de vorige ALM-studie gegeven adviezen te bezien, in het bijzonder het terugbrengen van het renterisico, en zo nodig tot actie over te gaan; • om het beoogde risicodocument waarin het risicobeleid nader wordt omschreven, zo spoedig mogelijk op te stellen. Inzet zou kunnen zijn om zo mogelijk risicobudgetten voor de verschillende risicogebieden te bepalen. Daarmee zou een beter en genuanceerd zicht ontstaan op het totale balansrisico (activa en passiva) en dit kan leiden tot een betere balans tussen returndriven en risicodriven. Externe deskundigheid zal hierbij betrokken moeten worden, eventueel valt te overwegen een fiduciair manager aan te stellen, waardoor het bestuur meer op afstand kan gaan beleggen; • de activiteiten van de uitvoeringsorganisatie die van een zeer goed niveau zijn, door middel van de bestuursvergadering te blijven monitoren; • de artikelen in de statuten met betrekking tot referendum en vergadering van deelnemers nog eens op consistentie met de principes van goed pensioenfondsbestuur te bezien, waarbij ook te betrekken de reeds forse tijdsbesteding van het bestuur; • alle passages in de diverse stukken met betrekking tot toeslagverlening op consistentie te bezien; • communicatie ook in 2009 als speerpunt te blijven hanteren, in de vorm van UPO, PensioenPraat, etc. De Visitatiecommissie constateert tenslotte dat haar werkzaamheden goed en vlot konden verlopen door de bereidwillige medewerking van het fondsbestuur en de overige geïnterviewden. Op vragen onzerzijds werd duidelijk geantwoord zodat een waardevolle inkleuring ontstond van het beeld dat ook door de bestudering van de documenten was gaan ontstaan.”
45
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.11
Naleving van wet- en regelgeving
Vanwege de gefaseerde inwerkingtreding van de Pensioenwet is per 1 januari 2008 een aantal nieuwe bepalingen uit de Pensioenwet van kracht geworden. De pensioenreglementen en de statuten zijn daarop aangepast. De belangrijkste aanpassingen hielden verband met: • het keuzerecht ten aanzien van het omzetten van ouderdomspensioen in partnerpensioen bij einde deelneming voor de pensioendatum en op de pensioendatum; • de zorgplicht bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid; • het verbod op instemmingsrechten; • het behoud van aanspraak partnerpensioen bij onbetaald verlof tot uiterlijk achttien maanden; • het behoud van risicopartnerpensioen tijdens WW-uitkering. Daarnaast zijn vanaf 1 januari 2008 de aangescherpte informatieverplichtingen uit de Pensioenwet van kracht. Onder meer dient aan een nieuwe deelnemer binnen drie maanden een startbrief te worden verstrekt met informatie over de pensioenregeling. De communicatieuitingen van het fonds zijn aan deze nieuwe verplichtingen aangepast. In het verslagjaar heeft het kabinet via de zogenoemde Veegwet nog een aantal onvolkomenheden in de Pensioenwet gecorrigeerd. Het bestuur ziet toe op naleving van wet- en regelgeving, zoals deze wordt uitgevoerd door de uitvoeringsorganisaties. In de volgende paragraaf wordt dit nader toegelicht.
9.12
Organisatie en uitvoering
Het bestuur heeft de uitvoering van de pensioenadministratie uitbesteed aan TKP Pensioen BV, 100% dochter van AEGON Nederland NV. Deze uitvoering omvat zowel het administreren van pensioenen als de integrale advisering en ondersteuning van het bestuur van het pensioenfonds. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan GE Asset Management (GEAM), TKP Investments (TREF) en Delta Lloyd Bank NV. GEAM heeft Northern Trust als custodian aangesteld. De vermogensbeheerder GEAM heeft een duidelijk beleggingsmandaat, dat aangeeft binnen welke grenzen in zakelijke en vastrentende waarden mag worden belegd. De beleggingsmandaten worden goedgekeurd door het bestuur en periodiek geëvalueerd en zonodig aangepast. In de vermogensbeheerovereenkomsten zijn beleggingsrestricties uitgewerkt. De vermogensbeheerder bewaakt middels zijn risicomanagementsysteem de beleggingsportefeuille zodat deze steeds voldoet aan bedoelde restricties. Het bestuur van het fonds toetst op basis van de rapportages van de vermogensbeheerder of voldaan wordt aan de overeengekomen beleggingsrestricties. Het bestuur bewaakt tevens het voldoen aan wet- en regelgeving. Tevens ontvangt het pensioenfonds een SAS 70 type II rapport van TKP(I) en Northern Trust, die door een externe accountant gecertificeerd worden.
46
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.13
Statutenwijziging
Als gevolg van de verkoop van GE Plastics en de inwerkingtreding van de Pensioenwet zijn in 2007 voorbereidingen getroffen voor een statutenwijziging. In de statuten zijn, naast een aantal tekstuele wijzigingen, de instelling van het Verantwoordingsorgaan en de Visitatiecommissie opgenomen. Nadat begin 2008 middels een referendum de goedkeuring van de actieve deelnemers is verkregen, zijn op 10 april 2008 de gewijzigde statuten notarieel verleden.
47
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
10.
Verwachte gang van zaken
Herstelplan De dekkingsgraad van het fonds is eind 2008 gedaald tot onder de minimum vereiste dekkingsgraad van 105% (99,2%). Dit betekent dat er sprake is van een dekkingstekort. Het pensioenfonds heeft daarom maatregelen moeten nemen om de dekkingsgraad weer te herstellen. Het pensioenfonds heeft op 30 maart 2009 een herstelplan ingediend bij DNB. Het bestuur maakt bij het indienen van het herstelplan gebruik van de tijdelijke uitgevaardigde maatregel van de minister van Sociale Zaken, namelijk een korte termijnherstelperiode van vijf jaar. De daling van dekkingsgraad wordt voornamelijk veroorzaakt door: Ö Daling van de rentetermijnstructuur Ö Daling van de marktwaarde van de beleggingen Sturingsmiddelen Het pensioenfondsbestuur heeft verschillende mogelijkheden om de dekkingsgraad te beïnvloeden. Dit zijn: • de premie-inkomsten • het toeslagbeleid (indexaties) • het rendement op de beleggingen In de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds en de werkgever zijn afspraken gemaakt dat de werkgever bij een dekkings- of reservetekort de verschuldigde pensioenpremie verhoogt. Dit betekent dat voor het jaar 2009 de werkgever een extra premie stort van € 7,8 miljoen. Daarnaast is vastgelegd dat zolang de dekkingsgraad lager is dan 105%, er geen toeslagverlening plaatsvindt op de premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen. Na het verlenen van een toeslag mag de dekkingsgraad niet lager worden dan 105%. Verder mogen wijzigingen in het beleggingsbeleid gedurende de herstelperiode niet leiden tot toename van het fondsrisico. Uitkomsten Door toepassing van de bovenstaande sturingsmiddelen verwacht het bestuur dat de getroffen maatregelen leiden tot herstel van het pensioenfonds binnen de wettelijke termijnen. Dit blijkt ook uit de resultaten van het ingediende herstelplan. Uit het herstelplan volgt dat eind 2010 de dekkingsgraad van het pensioenfonds hoger is dan het minimaal vereist eigen vermogen (105%) en dat eind 2016 de dekkingsgraad hoger is dan het vereist eigen vermogen (126,6%). Het bestuur is van mening dat op basis van het ingediende herstelplan een evenwichtige belangenbehartiging heeft plaatsgevonden.
48
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Afkoop klein pensioen Begin 2009 zijn 266 deelnemers die voor 1 januari 2006 uit dienst zijn getreden en een pensioenaanspraak beneden de wettelijke afkoopgrens hebben, aangeschreven met een aanbod om hun pensioen af te kopen. Tot en met half maart 2009 heeft 53% van de deelnemers gereageerd, waarvan 57% heeft ingestemd met het verzoek tot afkoop van het klein pensioen. Toeslagverlening Het bestuur heeft op 15 december 2008 besloten de ingegane pensioenen en de opgebouwde aanspraken van gewezen deelnemers per 1 januari 2009 niet aan te passen. Het bestuur heeft dit besluit genomen omdat de financiële positie van het fonds ultimo 2008 toeslagverlening niet toelaat. Dit besluit is in overeenstemming met de beleidsrichtlijnen van het fonds en de richtlijnen van DNB. De opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers worden jaarlijks onvoorwaardelijk aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen. Per 1 januari 2009 is op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers een toeslag verleend van 3,64%. Doelstellingen Het bestuur heeft in de loop van 2008 de volgende doelstellingen geformuleerd: •
Actie 2008: Focus op communicatie richting deelnemers door middel van eenvoudige uitleg van de pensioenregelingen. Doelstelling is om de pensioenpositie inzichtelijker te maken waardoor de deelnemers in staat worden gesteld om op verantwoorde wijze besluiten te kunnen nemen over hun eigen financiële toekomst; Status eind 2008: In twee brochures, die bij de startbrief worden gevoegd, zijn de onderwerpen pensioenreglement en waardeoverdracht voor de deelnemers toegankelijk gemaakt. Via een stroomdiagram op de website kunnen de deelnemers eenvoudig nagaan welke regelingen op hen van toepassing zijn.
•
Actie 2008: Samenwerking institutionaliseren tussen de bestaande organen te weten: het bestuur en de deelnemersraad enerzijds en de nieuwe organen te weten het Verantwoordingsorgaan en de Visitatiecommissie anderzijds; Status eind 2008: Het bestuur heeft besloten eerst nog ervaring op de doen met de huidige opzet.
•
Actie 2008: ALM studie en continuïteitsanalyse laten uitvoeren, de resultaten uit de studie omzetten in beleid en overgaan tot uitvoering; Status eind 2008: Naar aanleiding van de ALM studie heeft het bestuur de voor- en nadelen van rente afdekking in onderzoek genomen. In 2008 is vermogensbeheerder BlackRock geselecteerd om verdere voorstellen uit te werken.
•
Actie 2008: Afronden van de gevolgen van de verkoop van GE Plastics aan SABIC. Status eind 2008: De verkoop is afgerond met de wijziging van de statuten en de reglementen en de collectieve waardeoverdracht aan Stichting GE Pension NL 2007.
49
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
•
Actie 2008: Afronden gevolgen verkoop van het Siliconen bedrijf in Bergen op Zoom aan Apollo Status eind 2008: Het bestuur verwacht problemen bij de afhandeling van de deelname van het Siliconen bedrijf in Bergen op Zoom en heeft uit voorzorg een advocaat betrokken bij het proces.
•
Actie 2008: Het bestuur zal in 2008 deelnemen aan de Kennisreflector van het SPO. De uitkomsten vormen de basis voor de individuele opleidingsplannen van de bestuursleden. Status eind 2008: Naar aanleiding van de uitkomsten van de Kennisreflector, waaruit bleek dat het bestuur over een voldoende algemeen kennisniveau beschikt, heeft het bestuur in samenwerking met Mercer een opleidingsplan opgesteld.
•
Actie 2009: De focus van het bestuur zal in 2009 gericht zijn op het uitvoeren van het ingediende herstelplan bij DNB.
Bergen op Zoom, 28 mei 2009 F. Grever, voorzitter J.J.O. Aerts, secretaris J.G.M. van Gisbergen mw. D. Hameetman J.M.M.P. Stockbroekx R. Lisapaly L.J.M. de Smet A.A. Volkers
50
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Jaarrekening
51
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.
Jaarrekening
11.1
Balans
Bedragen x € 1.000
31-12-2008
31-12-2007*
ACTIVA A.
Beleggingen voor risico pensioenfonds Aandelen
[1]
200.243
384.550
Vastrentende waarden
[2]
264.271
260.416
Vastgoedbeleggingen
[3]
29.120
20.427
493.634
665.393
Totaal B.
Beleggingen voor risico deelnemers Aandelen
[1]
3.610
7.345
Vastrentende waarden
[2]
6.938
7.287
Vastgoedbeleggingen
[3]
67
207
Liquide middelen
[4]
138
181
10.753
15.020
13.853
480
Totaal C.
Vorderingen en overlopende activa [1]
Overige vorderingen D.
Overige activa Liquide middelen
[1]
TOTAAL ACTIVA
36.124
26.706
554.364
707.599
230.512
PASSIVA A.
Stichtingskapitaal en reserves Overige reserves
[1]
-4.552
Beleggingsreserves
[2]
-
391
-4.552
230.903
Totaal B.
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
[1]
545.576
449.385
C.
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
[1]
10.753
15.020
D.
Overige technische voorzieningen
[1]
1.085
2.222
E.
Langlopende schulden
[1]
672
845
Overige schulden en overlopende passiva
[1]
F.
TOTAAL PASSIVA
830
9.224
554.364
707.599
*
De presentatie van de liquide middelen en overlopende rente ultimo 2007 is aangepast voor vergelijkingsdoeleinden.
[.]
De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans vanaf pagina 59.
52
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.2
Staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000
2008
2007
BATEN Premies en koopsommen voor risico pensioenfonds
[A]
38.878
30.610
Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds
[B]
-127.564
47.673
Waardeovernames
[C]
1.681
2.983
Overige baten
[D]
233
96
-86.772
81.362
Totaal baten
LASTEN Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
[E]
- Nieuwe opbouw
129.292 * 11.278
-17.530 18.450
- Toeslagverlening
7.310
6.637
- Toevoeging rente
19.925
19.706
- Aanpassing rentetermijnstructuur
105.594
-47.106
- Uitkeringen
-11.838
-9.973
-2.087
-2.545
- Saldo waardeoverdrachten - Overige mutaties
-2.699
-890 0 **
0
Mutatie pensioenverplichting voor risico deelnemers
[F]
Mutatie overige technische voorzieningen
[G]
-1.137
924
Pensioenuitkeringen
[H]
12.013
10.073
Waardeoverdrachten
[I]
7.109
2.685
Herverzekeringscontract
[J]
85
2.229
Overige lasten
[K]
177
166
Uitvoeringskosten
[L]
1.144
1.251
148.683
-202
-235.455
81.564
Totaal lasten Resultaat [.]
de bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de staat van baten en lasten vanaf pagina 70.
*
Mutatie is inclusief overdracht aan Stichting GE Pension NL 2007 ad € 33,1 miljoen. Voor een toelichting op de administratieve behandeling van de collectieve waardeoverdracht wordt verwezen naar de toelichting bij [I] Waardeoverdrachten. De mutatie in de beleggingen voor risico deelnemers kan niet worden gecategoriseerd. Aangezien de mutatie in de beleggingen voor risico deelnemers wegvalt tegen de mutatie in de pensioenverplichting voor risico deelnemers, is ervoor gekozen beide mutaties buiten de staat van baten en lasten te houden.
**
53
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.3
Kasstroomoverzicht
Bedragen x € 1.000 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Bijdragen van werkgevers Waardeovernames Uitkering herverzekeringscontract Generali Overige baten
2008
Uitgaven Pensioenuitkeringen Waardeoverdrachten Premie herverzekering Afwikkeling Generali-contract met SABIC-IP Kosten (exclusief vermogensbeheer) en overige lasten
20.837 2.596 0 57 23.490
36.223 2.983 3.724 97 43.027
12.005 2.170 84 3.420 994 18.673
10.121 2.685 112 0 1.345 14.263
Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten
4.817
Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten minus kosten vermogensbeheer Verkopen en aflossingen beleggingen
Uitgaven Aankopen beleggingen Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten Saldo van ontvangsten en uitgaven Liquide middelen primo boekjaar Liquide middelen ultimo boekjaar *
2007*
28.764
2.831 13.177 16.008
546 62.111 62.659
11.407
66.847 4.601
-4.190
9.418 26.706 36.124
24.574 2.132 26.706
De cijfers over 2007 zijn aangepast als gevolg van de gewijzigde presentatie van de liquide middelen en de overlopende rente in de balans ultimo 2007.
54
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.4 Toelichting op de jaarrekening 11.4.1 Algemeen 11.4.1.1
Wettelijke bepalingen
De jaarrekening is opgesteld volgens de voorschriften die zijn vastgelegd in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen. 11.4.1.2
Netto-omzet
De netto-omzet kan als volgt worden berekend (x € 1.000): 2008 38.878 1.948 40.826
Premie-inkomsten Directe beleggingsopbrengsten Totaal netto-omzet 11.4.1.3
2007 30.610 80 30.690
Bestemming resultaat
Er zijn geen statutaire bepalingen betreffende de bestemming van het resultaat. Het saldo van de staat van baten en lasten over 2008 is ten laste van de algemene reserve gebracht.
11.4.2 Waarderings- en berekeningsgrondslagen Algemeen De grondslagen zijn gericht op het weergeven van de economische posities. De beleggingen en met ingang van boekjaar 2007 de pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op marktwaarde, de overige posten op nominale waarde, tenzij hierna een andere waarderingsgrondslag wordt vermeld. Valuta Activa en passiva in buitenlandse valuta zijn omgerekend tegen de ultimo jaar geldende koersen. Aandelen Aandelen zijn gewaardeerd tegen de beurswaarde per balansdatum. Tevens zijn onder aandelen beleggingen in private equity funds opgenomen. Private equity funds worden gewaardeerd op basis van net asset value. Obligaties Deze worden gewaardeerd tegen beurswaarde per balansdatum.
55
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Vastgoedbeleggingen Dit betreft beleggingen in vastgoedfondsen. Deze worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Leningen op schuldbekentenis Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen marktwaarde, berekend op de contante waarde van de toekomstige kasstromen volgens de actuele rentetermijnstructuur. Bij de waardering wordt rekening gehouden met het risicoprofiel van de leningen. Deposito’s De waardering vindt plaats tegen nominale waarde. Liquide middelen Dit betreft direct opeisbare tegoeden in rekening-courant bij banken, inclusief de lopende interest per balansdatum. De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Vorderingen en schulden Deze zijn gewaardeerd tegen nominale waarde verminderd met de noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. Stichtingkapitaal en reserves Stichtingkapitaal en reserves zijn het eigen vermogen van het fonds. Algemene reserve Voor de algemene reserve zijn het minimaal vereist vermogen, het vereist eigen vermogen en het gewenst eigen vermogen, zoals gedefinieerd in de ABTN, van belang. Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt 5% van de voorziening pensioenverplichtingen. Het vereist eigen vermogen is het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het weerstandsvermogen na één jaar negatief wordt. De bepaling van dit vermogen geschiedt conform de standaardtoets van DNB. Het vereist eigen vermogen bedraagt per balansdatum 126,6% (2007: 131,4%) van de voorziening pensioenverplichtingen. Dit percentage is afhankelijk van de strategische assetmix en het risicoprofiel van het pensioenfonds. Het gewenst eigen vermogen is het vermogen dat boven de voorziening pensioenverplichtingen nodig is om de toeslagambitie ook op lange termijn na te komen. Het gewenst eigen vermogen is minimaal gelijk aan het vereist eigen vermogen. Indien het eigen vermogen kleiner wordt dan het minimaal vereist eigen vermogen vindt binnen vijf jaar aanvulling plaats door de werkgever. Als het eigen vermogen ligt tussen het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen is er sprake van een reservetekort. De premie wordt zodanig vastgesteld dat het reservetekort naar verwachting in vijftien jaar wordt opgeheven. Indien en voor zover de aanwezige reserve boven het gewenst eigen vermogen uitkomt, kan/kunnen premierestitutie en/of premiekorting worden gegeven.
56
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Technische voorzieningen Dit betreft de verplichtingen jegens verzekerden, actuarieel bepaald als de contante waarde van de van de gefinancierde aanspraken. Bij de berekening van de voorziening voor risico pensioenfonds zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De rentetermijnstructuur op balansdatum (2008: gemiddeld 3,94% 2007: gemiddeld 4,92%) • Sterftekansen conform de AG prognosetafel 2000-2050, met een leeftijdsterugstelling van 2 jaar voor mannen en 1 jaar voor vrouwen. Voor 2008 geldt als start de prognosetafel 20062011. • Gehuwdheidsfrequentie: • voor ingegane pensioenen op basis van werkelijkheid; • voor niet-ingegane partnerpensioenen 100%; • voor niet-ingegane aanvullende ouderdomspensioenen voor alleenstaanden 85%; • de vrouwelijke partner wordt drie jaar jonger verondersteld dan de man. • Een opslag van 1% voor toekomstige excassokosten. • Een eventuele toeslag per 1 januari van het volgende boekjaar wordt reeds op 31 december van het lopend boekjaar verwerkt. Het fonds heeft de overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s gedeeltelijk herverzekerd. Overige technische voorzieningen De overige technische voorzieningen worden door twee onderdelen gevormd. De voorziening invaliditeits- en overlijdensrisico is vastgesteld op 25% van het eigen behoud voor het jaar 2008. Deze voorziening wordt gevormd omdat het pensioenfonds een risico loopt van 125% van de te verwachten schades. In de premie die van de deelnemers wordt gevraagd, is voor 100% van deze risico's betaald. Het pensioenfonds loopt derhalve een risico van 25% van de te verwachten schades. Tevens is een voorziening gevormd voor ingegane ziektegevallen. Het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico wordt gedeeltelijk herverzekerd. Met de herverzekeraar is een stoploss-verzekering gesloten die het totale risico over een contractsperiode van drie jaar beperkt. Opbrengsten uit beleggingen Onder de directe beleggingsopbrengsten worden alle interest- en dividendopbrengsten van de beleggingen verantwoord alsmede alle overige interestopbrengsten van liquide middelen, rekeningen-courant en waardeoverdrachten. Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: • Gerealiseerde en niet-gerealiseerde koersverschillen van aandelen, aandelen vastgoedmaatschappijen, obligaties, leningen op schuldbekentenis en deposito’s; • Boetes bij vervroegde aflossingen van leningen op schuldbekentenis; • Valutaverschillen met betrekking tot deposito’s en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties. Kosten Kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
57
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Overige baten en lasten Overige baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd.
58
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.4.3
Toelichting op de balans
ACTIVA A. Beleggingen voor risico pensioenfonds Bedragen x € 1.000 [1] Aandelen Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Overdracht aan Stichting GE Pension NL 20072 Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar Waarvan: Private Equity Fund Aandelen, participaties Aandelen, participaties Aandelen, participaties Aandelen, participaties
Euro Equity Global Equity Emerging Equity China Equity
2008
2007
384.550 0 -12.266 -13.340 -158.701 200.243
386.178 18.530 -57.736 0 37.578 384.550
9.771 98.567 83.159 4.776 3.970
10.529 200.441 155.161 10.040 8.379
Private Equity is genoteerd in vreemde valuta, namelijk de US Dollar. Per 31 december 2008 is de marktwaarde US $ 13.582k (2007: $ 15.394k) met een tegenwaarde = € 9.771k (2007: € 10.529k). Er geen sprake van afdekking van het valutarisico op aandelen.
Bedragen x € 1.000 [2] Vastrentende waarden Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen en aflossingen Overdracht aan Stichting GE Pension NL 20071 Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar Waarvan: Onderhandse lening, inclusief rente Obligaties, participaties Fixed Income
2008
2007
260.416 0 -66 -16.455 20.376 264.271
228.392 27.700 -59 0 4.383 260.416
253 264.018
324 260.092
2 Voor een toelichting op de administratieve behandeling van de collectieve waardeoverdracht aan Stichting Pensioenfonds GE Pension NL 2007 wordt verwezen naar de toelichting bij [I] Waardeoverdrachten.
59
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bedragen x € 1.000 [3] Vastgoedbeleggingen Stand begin boekjaar Aankopen Boekwaarde verkopen Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar Waarvan: Participaties niet-beursgenoteerde fondsen Bedragen x € 1.000 B. Beleggingen voor risico deelnemers Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Liquide middelen Totaal
2008
2007
20.427 11.319 0 -2.626 29.120
0 20.000 0 427 20.427
29.120
20.427
2008
2007
3.610 6.938 67 138 10.753
7.345 7.287 207 181 15.020
Betreft beleggingen in beleggingsfondsen (Delta Lloyd, Fortis Obam en OHRA) u.h.v. de GEFLEX- en GESAVE-regeling. In 2008 is het deel van de beleggingen van deelnemers die per 1-9-2007 zijn overgegaan naar Stichting GE Pension NL 2007 overgedragen. De marktwaarde van de overgedragen beleggingen bedroeg per 31 december 2008 € 1.124k. De marktwaarde op het moment van de overdracht is niet bekend.
11.4.3.1
Methodiek bepaling marktwaarde
Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals private equity en vastgoedbeleggingen zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld.
60
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Schatting van reële waarde in geval van ontbreken van directe en afgeleide marktnoteringen De belangrijkste waarderingsmodellen en –technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde zijn: • De belangen in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn gewaardeerd tegen zichtbaar eigen vermogen als benadering van de reële waarde. • Private equity wordt gewaardeerd tegen net asset value. Deze is bepaald op basis van interne waarderingsmodellen waarbij gebruik wordt gemaakt van beschikbare marktgegevens.
Bedragen x € 1.000 C. Vorderingen en overige activa Premies en koopsommen (2008 incl. afrekening) Overlopende rente banken rekening-courant Overige Totaal einde boekjaar Bedragen x € 1.000 D. Overige activa Bank, rekening-courant ING Bank, rekening-courant RABO Bank, ABN-AMRO Top Deposito Plusrekening Totaal De tegoeden bij banken rekening-courant staan ter vrije beschikking van het fonds.
61
2008
2007
13.507 343 3 13.853
219 239 22 480
2008
2007
5.753 20.371 10.000 36.124
26.706 0 0 26.706
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
PASSIVA Bedragen x € 1.000 A. Stichtingskapitaal en reserves
2008
2007
230.512 -235.064 -4.552
82.610 147.902 230.512
391 -391 0
71.733 -71.342 391
Beleggingsreserve vastrentende waarden Stand begin boekjaar Mutatie boekjaar Stand einde boekjaar
0 0 0
2.629 -2.629 0
Totaal
0
391
[1] Overige reserves Stand begin boekjaar Mutatie boekjaar Stand einde boekjaar [2] Beleggingsreserves Beleggingsreserve zakelijke waarden Stand begin boekjaar Mutatie boekjaar Stand einde boekjaar
De beleggingsreserve betreft de wettelijke reserve herwaardering van de portefeuille Private equity, die is gewaardeerd tegen marktwaarde en waarvoor geen frequente marktnotering beschikbaar is.
Totaal stichtingskapitaal en reserves Stand begin boekjaar Aanpassing FTK Stand begin boekjaar o.b.v. FTK Mutatie boekjaar Stand einde boekjaar
230.903 0 230.903 -235.455 -4.552
156.972 -7.633 149.339 81.564 230.903
De dekkingsgraad van fonds is eind 2008 gedaald tot onder de minimum vereiste dekkingsgraad van 105% (99,2%). Dit betekent dat er sprake is van een dekkingstekort. Het pensioenfonds heeft op 30 maart 2009 een herstelplan ingediend DNB. Het bestuur maakt bij het indienen van het herstelplan gebruik van de tijdelijke uitgevaardigde maatregel van de minister van Sociale Zaken, namelijk een korte termijnherstelperiode van vijf jaar. Het pensioenfondsbestuur heeft verschillende mogelijkheden om de dekkingsgraad te beïnvloeden. Dit zijn: • de premie-inkomsten • het toeslagbeleid (indexaties) • het rendement op de beleggingen De belangrijkste kenmerken van het herstelplan betreffen: • In de overeenkomst tussen het pensioenfonds en de werkgever zijn afspraken gemaakt dat de werkgever bij een dekkings- of reservetekort de verschuldigde pensioenpremie verhoogt. • Zolang de dekkingsgraad lager is dan 105%, vindt er geen toeslagverlening plaats op de premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen. Na het verlenen van een toeslag mag de dekkingsgraad niet lager worden dan 105%. • Wijzigingen in het beleggingsbeleid gedurende de herstelperiode mogen niet leiden tot toename van het fondsrisico.
62
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Door toepassing van de bovenstaande sturingsmiddelen verwacht het bestuur dat de getroffen maatregelen leiden tot herstel van het pensioenfonds binnen de wettelijke termijnen. Dit blijkt ook uit de resultaten van het ingediende herstelplan. Uit het herstelplan volgt dat eind 2010 de dekkingsgraad van het pensioenfonds hoger is dan het minimaal vereist eigen vermogen (105%) en dat eind 2016 de dekkingsgraad hoger is dan het vereist eigen vermogen (126,6%). Solvabiliteit Ultimo 2008 is aan de hand van het standaardmodel van DNB per risicofactor de gewenste solvabiliteit bepaald. Voor een aantal risico’s is het pensioenfonds niet gevoelig, waardoor geen solvabiliteit hoeft worden aangehouden voor deze risico’s. De vereiste solvabiliteit per risicofactor is aan de hand van de voorgeschreven formule gecombineerd tot een totaal vereiste solvabiliteit. Voor de evenwichtsberekening is de uitkomst hiervan zoals voorgeschreven in een aantal stappen gebruikt totdat het toetsingsverschil nihil is. Dit resulteert in de evenwichtsituatie, waarin het (fictieve) aanwezige eigen vermogen precies gelijk is aan het vereist eigen vermogen, bij een niveau van 26,6% (2007: 31,4%). Het vereist eigen vermogen is gebaseerd op de strategische portefeuille voor 2009. Deze was ultimo 2008 nog niet volledig geïmplementeerd. Indien het vereist eigen vermogen zou worden bepaald op basis van de werkelijke portefeuille ultimo 2008, zou het vereist eigen vermogen lager zijn uitgekomen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gewenste solvabiliteit per risicofactor per € 100 VPV. Risicofactor
Gewenste solvabiliteit
Renterisico Vastrentende Waarden Renteswaps
Duration afh. Renteschok
-
Renterisico VPV
15,36
Volatiliteit Inflatierisico Totaal renterisico
Toelichting -3,01
(S1)
Effect op passiva
-
Toename 25%
-
Effect schok 30%
12,35
Aandelenrisico - ontwikkelde markten
12,82
Mutatie 25%
-
Mutatie 30%
- emerging markets
1,99
Mutatie 35%
- overig: Hedge Funds/Private Equity
1,90
- private equity
Volatiliteit
-
Vastgoedrisico direct Vastgoedrisico indirect
Mutatie 30% Toename 25%
1,58
Mutatie 25%
-
Mutatie 25%
Totaal zakelijke waarden risico
(S2)
17,46
Valutarisico
(S3)
3,80
Mutatie 20%
Grondstoffenrisico
(S4)
-
Mutatie 30%
Kredietrisico
(S5)
0,87
Spread * 1,4
Verzekeringstechnisch risico
(S6)
4,37
Effect passiva
Concentratie risico
-
Operationeel risico
-
Standaardformule
26,59
Standaardformule: √(S12 + S22 + S1 x S2 + S32 + S42 + S52 + S62)
63
Toetsingsverschil = 0,00
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bedragen x € 1.000 B. Technische voorzieningen [1] Voorziening pensioenverplichtingen voor voor risico pensioenfonds Stand begin boekjaar Overdracht aan Stichting GE Pension NL 20073 Mutatie boekjaar Stand einde boekjaar
2008
2007
449.385 -33.101 129.292 545.576
459.702 0 -10.317 449.385
449.385 0 0 -33.101 416.284 11.278 7.310 19.925 105.594 -11.838 -2.087 -890 545.576
459.702 -22.564 29.777 0 466.915 18.450 6.637 19.706 -47.106 -9.973 -2.545 -2.699 449.385
2008
2007
15.020 -3.143 -1.124 10.753
15.472 -452 0 15.020
8.699 2.054
12.931 2.089
Verloop Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand begin boekjaar FTK aanpassing rentetermijnstructuur FTK aanpassing Prognosetafels Overdracht aan Stichting GE Pension NL 20073 Stand begin boekjaar FTK - Nieuwe opbouw - Toeslagverlening - Toevoeging rente - Aanpassing rentetermijnstructuur - Uitkeringen - Saldo waardeoverdrachten - Overige mutaties Stand einde boekjaar Bedragen x € 1.000 C. Voorziening pensioenverlichtingen voor risico deelnemers Stand begin boekjaar Mutatie boekjaar Overdracht deelnemers aan Stichting GE Pension NL 2007 Stand einde boekjaar Waarvan: GEFLEX regeling GESAVE regeling
In 2008 is het deel van de beleggingen van deelnemers die per 1-9-2007 zijn overgegaan naar Stichting GE Pension NL 2007 overgedragen. De marktwaarde van de overgedragen beleggingen bedroeg per 31 december 2008 € 1.124k. De marktwaarde op het moment van de overdracht is niet bekend.
3 Voor een toelichting op de administratieve behandeling van de collectieve waardeoverdracht aan Stichting Pensioenfonds GE Pension NL 2007 wordt verwezen naar de toelichting bij [I] Waardeoverdrachten.
64
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bedragen x € 1.000 D. Overige technische voorzieningen Stand begin boekjaar FTK aanpassing ingegane ziektegevallen Stand begin boekjaar FTK Mutatie boekjaar Stand einde boekjaar Waarvan: Voorziening voor ingegane ziektegevallen Voorziening voor invaliditeits- en overlijdensrisico's Bedragen x € 1.000 E. Langlopende schulden Stand begin boekjaar Rentevergoeding boekjaar 2007, correctie (7,6% ipv 8,5%) Rentevergoeding boekjaar (- 19,8%; 2007 8,5%) Stand einde boekjaar
2008
2007
2.222 0 2.222 -1.137 1.085
878 420 1.298 924 2.222
582 503
420 1.802
2008
2007
845 -7 -166 672
779 0 66 845
Dit betreft het suppletiefonds waarin tekorten en overschotten van de premie-inhouding van overlijdensrisicoverzekering van werknemers worden verrekend. General Electric Plastics BV4 (GEP) heeft bij Generali Levensverzekeringsmaatschappij NV (Generali) een collectieve overlijdensrisicoverzekering afgesloten ten behoeve van haar werknemers. De premie voor deze verzekering is vastgelegd in een collectief contract tussen GEP en Generali en is afhankelijk van leeftijd en geslacht en wordt op jaarbasis door de verzekeraar per factuur aan GEP berekend. Om administratieve redenen worden de individuele premies niet integraal doorbelast aan de werknemers, maar is gekozen voor een gelijk premiepercentage dat bij iedereen wordt toegepast. Afhankelijk van het technisch resultaat van de collectieve verzekering keert Generali jaarlijks een aandeel in de winst uit. Indien het uiteindelijk te betalen bedrag aan Generali lager is dan de totaal bij de werknemers ingehouden premies zal het positieve verschil worden gestort in het suppletiefonds dat beheerd wordt door Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Daartegenover zal een eventueel tekort aan GEP uit datzelfde fonds worden onttrokken.
Bedragen x € 1.000 F. Overige schulden en overlopende passiva Afwikkeling herverzekeringscontract Generali FVP-premies afvloeiingsregeling Afrekening pensioenpremies 2007 Restitutie voorschot december 2007 (dubbel betaald) Afdracht loonheffing en sociale lasten Overige schulden en overlopende posten Totaal einde boekjaar
4
Per 1 september 2007 SABIC Innovative Plastics BV.
65
2008
2007
0 0 0 0 299 531 830
3.420 680 2.701 1.955 286 182 9.224
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.4.3.2
Risicobeheer
Het pensioenfonds wordt geconfronteerd met risico’s. Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds is het solvabiliteitsrisico. Dit betreft het risico dat het pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te komen. Indien de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie moet verhogen en dat er geen ruimte is voor (volledige) toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen (afstempelen). Een kwantificering van het solvabiliteitsrisico is opgenomen in de toelichting bij het stichtingskapitaal en de reserves. Renterisico (duration-mismatch) Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen en kan als volgt worden toegelicht: 31 dec 2008 31 dec 2007 Duration van de vastrentende waarden Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
6,0 18,1
5,0 16,6
De duration van de portefeuille wordt door de vermogensbeheerders gestuurd. In 2008 is de beleggingscommissie ondersteund door Strategeon verder gegaan met het creëren van de mogelijkheid om op een gunstig moment de rentegevoeligheid van de beleggingen meer in lijn te brengen met die van de pensioenverplichtingen. In een eerste stap zal de mogelijkheid gecreëerd worden, over de toepassing wordt later beslist. Valutarisico De waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende waarden wordt beïnvloed door de ontwikkelingen van de valutakoersen waarin de betreffende beleggingen luiden. Ten aanzien van beleggingen in vreemde valuta zijn door het bestuur aan de vermogensbeheerders beperkingen opgelegd. Het fonds heeft het valutarisico voor aandelen niet afgedekt. Wel dient tenminste 55% van de aandelen in euro’s te worden belegd. Minstens 90% van de vastrentende waarden moet belegd worden in euro’s. Indien er minder dan 90% van de vastrentende waarden wordt belegd in euro’s, dient het verschil te worden afgedekt. Private Equity is genoteerd in vreemde valuta, namelijk de US Dollar. De dollar-exposure van de beleggingen in Private Equity wordt niet afgedekt. Per 31 december 2008 is de marktwaarde US $ 13.582.114 (2007: $ 15.393.982) met een tegenwaarde = € 9.770.953 (2007: € 10.529.039). Eind 2008 wordt voor circa 16,7% (2007: 22,6%) van de beleggingsportefeuille belegd buiten de eurozone.
66
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Door spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt. De risico’s nemen toe wanneer gebruik gemaakt wordt van geschreven optieposities, indien belegd wordt met geleend geld of indien waardepapieren worden verkocht die het fonds niet bezit (short selling). Het beleggingsbeleid van het fonds sluit het beleggen met geleend geld in principe uit, evenals het verkopen van waardepapieren die het fonds niet bezit. Evenmin staat het beleggingsbeleid het gebruik van derivaten toe, tenzij hiervoor van het bestuur schriftelijke goedkeuring is verkregen en dit gebruik tevens leidt tot afdekking van risicoposities. Kredietrisico Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het fonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuilles met betrekking tot geografische spreiding, verdeling over verschillende debiteurencategorieën, de minimale kwaliteit van de debiteur (‘rating’ door ‘rating agencies’) en voor de omvang van de beleggingen per debiteur. Ratingoverzicht portefeuille vastrentende waarden ultimo boekjaar: 31 dec 2008 31 dec 2007 AAA/Aaa AA/Aa A/A BBB/Baa Lager dan BBB/Baa Liquiditeiten en overig Totaal
79,1% 7,3% 11,0% 2,0% 0,0% 0,6% 100,0%
75,7% 10,4% 12,0% 1,9% 0,0% 100,0%
Concentratierisico Grote posten kunnen leiden tot concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen, moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt.
67
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Ultimo boekjaar zijn de volgende grote posten groter dan 2% van het balanstotaal (x € 1.000): 31 dec 2008 31 dec 2007
Vastrentende waarden Franse staatsobligaties Duitse staatsobligaties Ierse staatsobligaties Spaanse staatsobligaties
45.010 57.112 15.221 20.751
20.820 110.624 36.857
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dit risico wordt beheerst door in het beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Verzekeringstechnische risico’s Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Gezien de omvang van het fonds wordt het verzekeringstechnisch risico gedeeltelijk herverzekerd. De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden (kortleven) en arbeidsongeschiktheid. • Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van de AG-prognosetafel 2005-2050 met adequate correcties voor ervaringssterfte is bij het pensioenfonds het langlevenrisico sterk gereduceerd. • Overlijdensrisico Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk eerder dan verwacht op basis van de gemiddelden een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. • Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen dan was verwacht op basis van de gemiddelden. De risico’s uit hoofde van nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid zijn, voor zover die vallen binnen het eigen behoud van het fonds, ondergebracht op stop-loss basis onder een herverzekeringsovereenkomst met Zwitserleven.
68
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Toeslagrisico Het bestuur van het pensioenfonds heeft de ambitie toeslagen op de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen van de rente, het rendement, de looninflatie en de demografie, alsmede de financiële positie van het fonds. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat toeslagverlening op de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken voorwaardelijk is en afhankelijk van de hiervoor genoemde ontwikkelingen. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers wordt jaarlijks onvoorwaardelijk toeslag verleend. Niet-financiële risico’s Naast financiële risico’s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico’s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico’s kunnen uiteindelijk ook een financiële impact hebben. De belangrijkste niet-financiële risico’s zijn het operationeel risico en het systeemrisico. • Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van de pensioen- en beleggingsactiviteiten. Dit risico wordt beheerst door een samenstel van maatregelen, waaronder een gedetailleerd contract met de uitbestedingpartners, periodieke rapportages over de uitvoering en jaarlijkse SAS70-rapportages die worden gecertificeerd door een accountant. • Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
69
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.4.4
Toelichting op de staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000 [A] Premies en koopsommen voor risico pensioenfonds Pensioenpremies ondernemingen Afrekening pensioenpremies vorig boekjaar Koopsommen FVP Koopsommen individueel en afvloeiing Totaal Premie-inkomsten
2008
2007
38.393 0 233 252 38.878
29.575 -265 261 1.039 30.610
De feitelijke premie bedraagt € 38.393k (2007: € 29.575k). De kostendekkende premie bedraagt € 25.064k (2007: € 28.626k). De feitelijke premie over 2008 is dus hoger dan de kostendekkende premie. De feitelijke premie is bepaald volgens de individuele methode op basis van een vaste rente van 4%. De kostendekkende premie, met uitzondering van de toeslagverlening van de actieve deelnemers per 1 januari 2009, wordt berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2007. De toeslagverlening per 1 januari 2009 in de kostendekkende premie is berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2008. Het verschil tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie wordt veroorzaakt door het interestverschil en de niet toegekende toeslagverlening voor de gewezen deelnemers en de daarvoor benodigde solvabiliteit. Er is geen gedempte premie in de zin van de Pensioenwet vastgesteld.
Bedragen x € 1.000 [B] Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds AANDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Aandelen totaal
2008
2007
41 -146.905 -146.864
555 42.221 42.796
VASTRENTENDE WAARDEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Vastrentende waarden totaal
47 20.019 20.066
87 4.925 5.012
VASTGOEDBELEGGINGEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Vastgoedbeleggingen totaal
1.319 -2.626 -1.307
0 427 427
LIQUIDE MIDDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Liquide middelen totaal
1.526 0 1.526
403 0 403
Bij: ontvangen reductie kosten GEAM Af: kosten vermogensbeheer
559 -1.544
747 -1.712
-127.564
47.673
Totaal beleggingsresultaten
70
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
waarvan: Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten
1.948 -129.512
80 47.593
2008 1.681
2007 2.983
Bedragen x € 1.000 [D] Overige baten Interest waardeoverdrachten Overige rentebaten Interestvergoeding suppletiefonds overlijdensrisicoverzekering Totaal
2008
2007
50 10
92 4
173 233
96
Bedragen x € 1.000 [E] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds - Nieuwe opbouw - Toeslagverlening - Toevoeging rente - Aanpassing rentetermijnstructuur - Uitkeringen - Saldo waardeoverdrachten - Overige mutaties Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen
2008
2007
11.278 7.310 19.925 105.594 -11.838 -2.087 -890 129.292
18.450 6.637 19.706 -47.106 -9.973 -2.545 -2.699 -17.530
3.143 -3.143 0
452 -452 0
162 -1.299 -1.137
0 924 924
Het totaal rendement in 2008 bedraagt -19,8% (in 2007; 7,6%)
Bedragen x € 1.000 [C] Waardeovernames Betreft in het boekjaar ontvangen waardeoverdrachten, exclusief interest. De ontvangen interest is verantwoord onder overige inkomsten.
Bedragen x € 1.000 [F] Mutatie voorziening pensioenverplichting voor risico deelnemers mutatie voorziening voor risico deelnemers mutatie beleggingen voor risico deelnemers
Bedragen x € 1.000 [G] Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie voorziening voor ingegane ziektegevallen Mutatie voorziening voor invaliditeits- en overlijdensrisico's Totaal
71
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bedragen x € 1.000 [H] Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen WAO-hiaat GEFLEX Afkoop pensioenen en premierestitutie Totaal
Bedragen x € 1.000 [I] Waardeoverdrachten Betaalde waardeoverdrachten aan pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen, exclusief interest Collectieve waardeoverdracht aan Stichting GE Pension NL 2007, nadelig verschil waarde overgedragen units beleggingpools t.o.v. waarde overgedragen voorziening Totaal
2008
2007
9.317 1.623 90 188 236 553 6 12.013
7.445 1.331 56 249 241 733 18 10.073
2008
2007
2.170
2.685
4.939 7.109
0 2.685
De collectieve waardeoverdracht aan Stichting GE Pension NL 2007 is in 2008 formeel afgewikkeld met inachtneming van de oorspronkelijk overeengekomen datum van 1 september 2007. Ten aanzien van de administratieve behandeling van de collectieve waardeoverdracht is afgesproken dat de betreffende verplichtingen per 1 januari 2008 actuarieel uit de technische voorziening worden gehaald, tegen de waarde per 31 december 2007. De beleggingen (participaties) worden eveneens overgedragen tegen de waarde per 31 december 2007. De correctie wordt in één post verwerkt: ‘collectieve waardeoverdracht’. Concreet werkt dit dan als volgt: • Het definitieve aantal participaties van de beleggingen tegen de koers van 31 december 2007 (€ 38.987k) wordt geboekt als collectieve waardeoverdracht (en tegengeboekt op de beleggingen); • De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds voor deze populatie per 31 december 2007 (€ 33.101k) wordt geboekt als collectieve waardeoverdracht (en tegengeboekt op de technische voorziening); • Het resultaat op de collectieve waardeoverdracht bedraagt het verschil tussen de waarde van de beleggingen per 31 december 2007 en de technische voorziening voor de populatie per 31 december 2007 (€ 38.987k -/- € 33.101k = € 5.886k); • Enkele nagekomen correcties inzake waardeovernames op de overgedragen voorziening pensioenverplichtingen zorgden voor een positief effect op het resultaat van de collectieve waardeoverdracht van € 948k. Per saldo komt het resultaat op de collectieve waardeoverdracht hiermee uit op € 4.939k (€ 5.886k -/- € 948k). De collectieve waardeoverdracht is per 15 december 2008 gerealiseerd door middel van het overdragen van participaties uit de beleggingspools van GEAM aan Stichting GE Pension NL 2007. De marktwaarde van de overgedragen participaties per 31 december 2007 bedroeg € 38.987k. De feitelijke marktwaarde van de participaties per overdrachtsdatum van 15 december 2008 bedraagt € 29.795k. Het nadelig verschil ad € 9.192k is voor rekening van Stichting GE Pension NL 2007 en is als bate verantwoord in het beleggingsresultaat over 2008 van Stichting Pensioenfonds SABIC-IP. De betaalde interest is verantwoord onder overige lasten.
72
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bedragen x € 1.000 [J] Herverzekeringscontract Premie kapitaalverzekering Afwikkeling contract Generali Totaal
2008
2007
85 0 85
112 2.117 2.229
Bedragen x € 1.000 [K] Overige lasten Interestvergoeding suppletiefonds overlijdensrisicoverzekering Interestlasten waardeoverdrachten Interestlasten afwikkeling Generali-contract Interestlasten overige Totaal
2008
2007
0 69 107 1 177
66 86 0 14 166
Bedragen x € 1.000 [L] Uitvoeringskosten Vergoeding uitvoerders Vergoeding vermogensbeheer en bewaring Overige kosten (bestuur en directie, externe adviseurs, DNB, e.d.) Bruto beheerskosten Af: kosten vermogensbeheer, bewaring en WM, toegerekend aan beleggingsresultaten Netto beheerskosten
2008
2007
684 1.488
655 1.695
516 2.688
613 2.963
-1.544 1.144
-1.712 1.251
De daling van de overige kosten wordt met name veroorzaakt door lagere kosten voor externe accountant en actuaris als gevolg van nieuwe prijsafspraken. Onder de overige kosten zijn opgenomen de volgende accountantshonoraria (x € 1.000): Onderzoek van de jaarrekening (2007 inclusief afrekening 2005 en 2006 ad € 22k; 2008 inclusief afrekening 2007 ad -/- € 10k)
38
Andere controleopdrachten
12
22
Totaal
50
124
102
Financiële vergoeding bestuurders Aan de bestuurders werd door het fonds in 2008 geen beloning verstrekt. De vergoeding voor onkosten aan de statutaire bestuurders van het fonds bedroeg in 2008 € 5k (2007 € 5k). Aantal personeelsleden Bij het fonds is gedurende het boekjaar gemiddeld 1 werknemer (2007: 1 werknemer) in dienst. Dit betreft de directeur van het pensioenfonds. Omdat een opgave van de bezoldiging kan worden herleid tot één enkele natuurlijke persoon, mag deze op basis van artikel 383, lid 1, titel 9, boek 2 BW achterwege blijven.
73
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.5
Actuariële analyse
Bedragen x € 1.000 Actuariële analyse voor risico pensioenfonds Resultaat op premie Resultaat op beleggingen Resultaat op ontwikkelingen Resultaat op rentetermijnstructuur Aanpassing overlevingstafel Overgang rentetermijnstructuur Resultaat overige technische voorzieningen Overige resultaten Totaal resultaat incl. stelselwijziging Stelselwijziging rechtstreeks via eigen vermogen Totaal resultaat staat baten en lasten
2008
2007
1.778 -145.945 5.364 -105.594 0 0 1.137 7.805 -235.455
553 29.384 4.568 47.106 -29.777 22.564 -1.344 878 73.931 7.633 81.564
n.v.t
-235.455
Het fonds werkt met individuele actuariële premies/koopsommen. Het resultaat op premie betreft het verschil tussen berekende premie en de benodigde premie veroorzaakt door verschil in interestvoet en een verschil tussen betaalde koopsommen FVP en benodigde voorziening. De feitelijke premie over 2008 is hoger dan de kostendekkende premie. De feitelijke premie bedraagt € 38,4 miljoen. De kostendekkende premie bedraagt € 25,1 miljoen. Het verschil wordt mede veroorzaakt doordat in de feitelijke premie de toeslagverlening van de gewezen deelnemers is berekend hoewel die niet is toegekend. De premie die door het fonds in rekening wordt gebracht bij de werkgever wordt berekend met een interestvoet van 4%. De kostendekkende premie, met uitzondering van de toeslagverlening van de actieve deelnemers per 1 januari 2009, wordt berekend met de rentetermijnstructuur per 31 december 2007. De toeslagverlening per 1 januari 2009 in de kostendekkende premie is berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2008. Er is geen gedempte premie in de zin van de Pensioenwet vastgesteld. De kostendekkende premie (* € 1.000,-) voor 2008 bedraagt: De actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de regeling de solvabiliteitsopslag, dit is de opslag voor het bereiken c.q. in stand houden van het vereist eigen vermogen de opslag voor uitvoeringskosten de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de voorwaardelijke onderdelen van de regeling Totaal
17.531 4.845 2.688 0 25.064
Het resultaat op beleggingen bedraagt -€ 145,9 miljoen. Het negatieve resultaat ontstaat doordat het behaalde beleggingsresultaat fors lager is dan het rendement waarmee rekening wordt gehouden bij de bepaling van de voorziening.
74
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Het resultaat op ontwikkelingen omvat de resultaten in verband met sterfte, kosten en mutaties zoals ontslag, arbeidsongeschiktheid en pensioneren. Het negatieve resultaat op rentetermijnstructuur bedraagt -€ 105,6 miljoen. Dit wordt verklaard door de daling van de rentetermijnstructuur ultimo 2008 ten opzichte van de rentetermijnstructuur ultimo 2007. Het positieve resultaat op overige technische voorzieningen is het gevolg van het bereiken van het einde van het drie jarige stoploss herverzekeringscontract. De opgebouwde voorziening invaliditeit en overlijdensrisico is niet nodig om extra schade te dekken en kan daarom vrijvallen. Onder overige resultaten is de solvabiliteitsopslag begrepen in de premie geboekt. De rentegevoeligheid (duration) van de voorziening pensioenverplichtingen bedraagt ultimo 2008 18,05 jaar. Bergen op Zoom, 28 mei 2009 F. Grever, voorzitter J.J.O. Aerts, secretaris J.G.M. van Gisbergen mw. D. Hameetman J.M.M.P. Stockbroekx R. Lisapaly L.J.M. de Smet A.A. Volkers
75
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Overige gegevens
76
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
12.
Overige gegevens
12.1
Accountantsverklaring
Aan: Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2008 van Stichting Pensioenfonds Sabic Innovative Plastics te Bergen op Zoom, bestaande uit de balans per 31 december 2008 en de staat van baten en lasten over 2008 met de toelichting, gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de entiteit. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
77
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Sabic Innovative Plastics per 31 december 2008 en van het resultaat over 2008 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 28 mei 2009 KPMG ACCOUNTANTS N.V. P.L.A. Langeveldt RA
78
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
12.2
Actuariële verklaring
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics te Bergen is aan Mercer Certificering B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2008. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel Met inachtneming van het voorafgaande en het navolgende verklaar ik dat naar mijn overtuiging is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen.
79
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics is naar mijn mening onvoldoende vanwege een dekkingstekort. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria. Het pensioenfonds heeft in verband met het dekkingstekort op 30 maart 2009 een herstelplan bij De Nederlandsche Bank ingediend. Amstelveen, 28 mei 2009 Drs. J. Vink AAG verbonden aan Mercer Certificering B.V.
80
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
12.3
Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten
Het bestuur van het fonds bestaat uit minimaal zes en maximaal tien leden. De helft wordt in functie benoemd en uit hun functie ontheven door de werkgever. De werkgeversvertegenwoordigers hoeven geen deelnemer te zijn. De andere helft (werknemersvertegenwoordigers) bestaat naar evenredigheid uit (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, met dien verstande dat het aantal leden namens de pensioengerechtigden niet groter kan zijn dan het aantal leden namens de (gewezen) deelnemers. De (gewezen) deelnemers worden gekozen door de deelnemers uit de (gewezen) deelnemers. De pensioengerechtigden worden gekozen door en uit de pensioengerechtigden.
81
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bijlagen
82
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bijlage 1
Deelnemersbestand
Actieven Slapers Pensioengerechtigden Waarvan: (tijdelijk) Ouderdomspensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen* Partnerpensioen Wezenpensioen Totaal *
Stand ultimo 2007 1.575 3.946 665
184 200 78
220 1.157 20
Stand ultimo 2008 1.539 2.989 723
418 86 142 19
65 1 12 -
12 7 1
471 80 154 18
6.186
462
1.397
5.251
Bij
Af
Naast een arbeidsongeschiktheidsuitkering, bouwen deze deelnemers ook pensioen op. Het aantal is eveneens
opgenomen onder actieven.
83
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bijlage 2
Begrippenlijst
Aangesloten onderneming General Electric Plastics tezamen met alle ondernemingen die door General Electric Plastics tot het pensioenfonds zijn toegelaten ABTN Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het fonds beschreven op het gebied van financiering, beleggingen, pensioenen en toeslagverlening. Actuariële analyse In deze analyse wordt de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Actuaris De actuaris is de specialist die, met behulp van levensverzekeringswiskunde, de premie, koopsommen en de voorziening pensioenverplichtingen van het pensioenfonds berekent. Actuarieel Bedrijfstechnische Nota (ABTN) Omschrijving van de organisatie en de financiële opzet van het pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust. De ABTN dient aan DNB (voorheen PVK) te worden voorgelegd. Alternatieve Beleggingen Alternatieve beleggingen zijn beleggingen anders dan de voor een pensioenfonds meer traditionele beleggingen zoals aandelen en vastrentende waarden. Onder alternatieve beleggingen vallen de categorieën: vastgoed, private equity, hedge funds en commodities. Asset Liability Management (ALM) Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang van pensioenverplichtingen, premiebeleid en beleggingsmix. Met behulp van ALM-simulatiemodellen worden beelden geschetst van de kansen en bedreigingen voor het pensioenfonds in diverse economische scenario’s. Beleggingsfonds Instelling die geld van derden belegt in aandelen of andere beleggingssoorten. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en alternatieve beleggingen. Ook wel beleggingsportefeuille. Benchmark Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van de beleggingsportefeuille worden afgezet.
84
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Certificerend actuaris De certificerend actuaris controleert de werkzaamheden van de actuaris en certificeert na zijn akkoord door middel van een actuariële verklaring. Corporate Governance (voor pensioenfonds) Goed Pensioenfondsbestuur, waarbij integer en transparant handelen door het bestuur en het toezicht daarop zijn inbegrepen. Daarbij legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid. Defined Benefit regeling (DB-regeling) In een defined benefit regeling geldt de pensioenuitkomst als uitgangpunt. Deze regeling wordt in de Pensioenwet gekarakteriseerd als uitkeringsovereenkomst. In Nederland bestaan een aantal veel voorkomende defined benefit regelingen. Hierbij bouwt een deelnemer per jaar een pensioenbedrag op. De twee bekendste zijn de eindloonregeling en de middelloonregeling. Bij een middelloonregeling wordt het pensioen gebaseerd op het gemiddelde salaris gedurende de gehele deelnemerstijd. Jaarlijks bouwt de deelnemer een pensioenbedrag op afhankelijk van zijn salaris van dat jaar. Bij een geïndexeerde middelloonregeling worden (voorwaardelijk) toeslagen verleend om zo het pensioen op peil te houden en waardevermindering tegen te gaan. Defined Contribution regeling (DC-regeling) In een defined contribution regeling, ook wel beschikbare premieregeling genoemd, staat de premie centraal. In de Pensioenwet wordt deze pensioenregeling gekarakteriseerd als premieovereenkomst. In geval van een defined contribution pensioenregeling sluiten werkgever en werknemer een pensioenovereenkomst, waarbij de werkgever per jaar een vastgestelde pensioenpremie betaalt. Deze premie is een vast bedrag of een vast percentage van het jaarsalaris of de pensioengrondslag. Het is ook mogelijk een premie op te nemen, die zich volgens een staffel ontwikkelt. De hoogte van het uiteindelijke pensioen is onder andere afhankelijk van de ingelegde premies, de kosten en de rendementen. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto activa en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. DNB De Nederlandsche Bank. Duration De gevoeligheid van een waarde voor fluctuaties in de kapitaalmarktrente, rekening houdend met de resterende looptijd van die waarde. Duration matching Het matchen van de duration van de beleggingen met de duration van de verplichtingen om het renterisico te verminderen.
85
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Eigen vermogen Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het fonds aanwezige middelen op te vangen. Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het eigen vermogen groot genoeg is. Minimaal vereist eigen vermogen: Het vermogen dat overeenkomt met een dekkingsgraad van 105% van de voorziening pensioenverplichtingen Vereist eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Berekening hiervan vindt plaats conform de wettelijke regels. Gewenst eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is ter dekking van de pensioenverplichtingen verhoogd met het vermogen dat nodig is om de toeslagambitie ook op de lange termijn na te komen. Het gewenst eigen vermogen is minimaal gelijk aan het vereist eigen vermogen. Berekening hiervan vindt plaats conform de wettelijke regels. Feitelijke premie De feitelijke premie is de premie zoals deze daadwerkelijk wordt geheven in het boekjaar. Financieel Toetsingskader (FTK) De door DNB uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 verplicht is. Franchise Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag. GBM/GBV Zie Overlevingstafels. Gedempte premie De gedempte premie wordt berekend door de rente of het rendement te baseren op een voortschrijdend gemiddelde uit het verleden of het rendement op een verwachting voor de toekomst. Het fonds heeft voor dit laatste gekozen. GEFLEX GEFLEX is de in 1995 ingevoerde flexibele pensioenregeling van GE Plastics (GEP) die per 1 januari 2002 ophield te bestaan. Ze stelde GEP-medewerkers in staat te stoppen met werken op hun 62ste in plaats van hun 65ste wanneer hun gewone ouderdomspensioen in zou gaan.
86
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
GESAVE GESAVE is de per 1 januari 2002 door het fonds ingevoerde vrijwillige pensioenspaarregeling. Binnen aangegeven grenzen kunnen deelnemers een deel van hun salaris aanwenden voor extra pensioen en/of vroegere pensionering dan volgens de basis pensioenregeling. Herstelplan Plan van aanpak gericht op het herstel van het dekkingstekort of het reservetekort van een pensioenfonds. Binnen drie maanden na het ontstaan van de situatie van onderdekking dient het bestuur van het pensioenfonds een herstelplan bij DNB te hebben ingediend. Het herstelplan dient zodanige maatregelen te omvatten, dat de situatie op grond waarvan een herstelplan moet worden opgesteld binnen drie jaar is beëindigd (er kan worden gekozen voor vijf jaar). Dit heet een kortetermijnherstelplan. Ook in geval van een reservetekort dient een pensioenfonds binnen drie maanden na het ontstaan hiervan een herstelplan bij DNB in te dienen. De termijn die in het herstelplan mag worden aangehouden voor herstel van het reservetekort bedraagt vijftien jaar. Dit wordt een langetermijnherstelplan genoemd. Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van (extra hoge) risico’s bij een levensverzekeraar, zoals het overlijdensrisico en invaliditeitsrisico van deelnemers. Koopsom Eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling. Kostendekkende premie Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het fonds in rekening brengt. Marktwaarde De marktwaarde is het bedrag waarvoor een recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. Nabestaandenpensioen Hieronder vallen weduwe-, weduwnaars- en wezenpensioen alsmede partnerpensioen. Opbouwregeling De per 1 januari 2002 ingevoerde pensioenregeling waarin jaarlijks een pensioenlaag wordt opgebouwd. Opkomende markten Markten die eerder achterbleven bij de economische ontwikkeling, maar waarvan de vooruitzichten nu goed zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om markten in Midden- en ZuidAmerika, Midden- en Oost-Europa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika.
87
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Outperformance/underperformance Het rendement dat een vermogensbeheerder heeft behaald over een door hem beheerde portefeuille ten opzichte van het rendement van de benchmark. Overlevingstafels Overlevingstafels geven de gemiddelde overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weer en worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte overlevingstafels afgeleid: GBM en GBV. De overlevingstafels worden aangevuld met jaartallen welke de waarnemingsperiode aangeven. Partnerpensioen Benaming voor een vorm van nabestaandenpensioen ten behoeve van de ongehuwde partner met wie een ongehuwde deelnemer aan de pensioenregeling een gezamenlijke huishouding voert, conform bepalingen in het pensioenreglement. Bij ministeriële resolutie van 23 maart 1988, Nr. DB/7016, zijn partnerpensioenregelingen aangewezen als pensioenregelingen in de zin van de Wet op de loonbelasting, mits voldaan wordt aan de in de Resolutie gestelde voorwaarden. Pensioenkoepels Met de pensioenkoepels worden drie instellingen bedoeld: de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen, de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en de Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB). Pensioenplanner Een internettoepassing waarmee deelnemers inzicht hebben in hun opgebouwde pensioenrechten en berekeningen kunnen maken op basis van (mogelijke) veranderingen in persoonlijke en/of werksituatie. Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid betreffende pensioenen. De Pensioenwet werd voorafgegaan door de Pensioen- en Spaarfondsenwet. Private Equity Beleggingen in niet beursgenoteerde fondsen of ondernemingen. Rentetermijnstructuur Maandelijks door DNB gepubliceerde marktrente met een looptijd van 1 tot 60 jaar, waarmee de toekomstige cashflow van de verplichtingen contant moet worden gemaakt. Security Lending Het uitlenen van effecten tegen een vergoeding, waarbij onderpand wordt ontvangen ter dekking van het risico van niet teruglevering. Technische voorziening (voorziening pensioenverplichtingen) Technische voorzieningen worden gevormd om alle uit de pensioenregeling of andere overeenkomsten voortvloeiende pensioenverplichtingen te kunnen nakomen.
88
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Toeslagverlening (indexatie) Hieronder wordt verstaan de aanpassingen van de ingegane pensioenen en/of premievrije aanspraken (voor pensioeningang) op basis van de stijging of daling van een indexcijfer dan wel een vast percentage. Veelal worden daarvoor de prijsindexcijfers van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) gehanteerd. Verantwoordingsorgaan De in de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd en waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt. Visitatiecommissie De in de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan van externe onafhankelijke deskundigen dat toezicht houdt op het functioneren van het bestuur. De Visitatiecommissie beoordeelt onder meer de procedures en de processen en de ‘checks en balances’ binnen het fonds. Waardeoverdracht Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht.
89
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Colofon Uitgegeven door: Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics Stationsplein 9 9726 AE Groningen Correspondentieadres: Postbus 501 9700 AM Groningen Telefoon Fax Internet Email
050 - 582 19 90 050 - 313 82 01 www.pensioenfondssabic-ip.nl
[email protected]
Realisatie: TKP Pensioen BV Postbus 501 9700 AM GRONINGEN
90