Jaarverslag 2010 Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Datum rapport
28 april 2011
Nummer/versie
Definitief
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Inhoudsopgave Kerncijfers Bestuursverslag 1. Woord van de voorzitter 2. Algemene informatie 2.1 Juridische structuur 2.2 Doelstelling 2.3 Personalia 3. Financiële positie en beleid in 2010 3.1 Financiële opzet en positie 3.2 Beleid en beleidskeuzes 3.3 Risicobeheer 4. Beleggingen 4.1 Algemeen 4.2 Resultaten beleggingsportefeuille 4.3 Aandelen 4.4 Vastrentende waarden 4.5 Vastgoedbeleggingen 5. Pensioenen 5.1 Inleiding 5.2 Pensioencommunicatie 5.3 Pensioenadministratie 5.4 Pensioenregelingen 5.5 Nieuwe wetgeving 6. Actuariële analyse 7. Besturing en naleving wetgeving 7.1 Algemeen 7.2 Bestuursaangelegenheden 7.3 Goed Pensioenfondsbestuur 7.4 Informatie omtrent de toezichthouders, DNB en AFM 7.5 Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding 7.6 Gedragscode 7.7 Geschillencommissie 7.8 Organisatie en uitvoering 7.9 Statutenwijziging 8. Verwachte gang van zaken Jaarrekening 9. Jaarrekening 9.1 Balans 9.2 Staat van baten en lasten 9.3 Kasstroomoverzicht 9.4 Toelichting op de jaarrekening Overige gegevens 10. Overige gegevens 10.1 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
1
3 5 6 8 8 9 9 13 13 16 25 30 30 30 31 32 32 34 34 34 35 36 39 43 45 45 45 46 51 51 53 53 53 54 55 57 58 58 59 60 61 92 93 93
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
10.2 10.3 10.4 10.5 Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2
Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Controleverklaring Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten Deelnemersbestand Begrippenlijst
2
93 94 96 98 99 100 101
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Kerncijfers Bedragen x € 1.000
Aantal aangeslotenen (per einde van het jaar) Deelnemers, actief en voortgezet* Gewezen deelnemers* Ingegane pensioenen Totaal aantal aangeslotenen
2010
2009
2008
2007
2006
1.434 2.805 896 5.135
1.442 2.847 813 5.102
1.539 2.989 723 5.251
1.575 3.946 665 6.186
2.734 2.754 584 6.072
28.810 27.152
27.458 24.185
25.064 -
28.626 -
n.b. n.b.
27.152 6.700 1.118 16.905
24.185 7.800 1.229 14.243
38.393 0 1.144 12.013
29.575 0 1.251 10.073
n.b. n.b. 1.217 7.851
2,20%
3,64%
2,07%
1,94%
0,98%
0,38%
-
1,32%
0,88%
1,60%
3,06%
-
-
-
-
50.699
63.715
-4.552
230.903
156.972
32.329
28.276
27.333
22.469
22.985
182.789 646.582 107,8%
155.034 565.521 111,3 %
145.069 546.661 99,2 %
141.197 451.607 151,4 %
144.788 460.580 134,1 %
Modified duration
17,6
16,6
18,0
16,7
n.b.
Rentetermijnstructuur (RTS)
3,8%
3,9%
3,9%
4,9%
4,3%
Pensioenen Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie** - jaarpremie - bijstortingsverplichting Uitvoeringskosten Uitkeringen Reguliere toeslagverlening (per 1 januari) Actieve deelnemers Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen Inhaaltoeslagen Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen Vermogen en solvabiliteit Aanwezig eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen (PW art. 131) Vereist eigen vermogen (PW art. 132) Technische voorzieningen*** Dekkingsgraad in %***
3
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bedragen x € 1.000 Beleggingen Balanswaarde**** Beleggingsopbrengsten Beleggingsrendement Totale portefeuille in % *
** *** ****
2010
2009
2008
2007
2006
702.097 52.164
631.959 68.543
529.758 -127.564
692.338 47.673
616.719 56.941
7,7%
12,4 %
-19,8 %
7,6 %
11,0 %
De grote afname bij actieven en toename bij gewezen deelnemers in 2007 ten opzichte van 2006 wordt veroorzaakt door de beëindiging van de aangesloten GE-ondernemingen per 1 september 2007. Aangezien ultimo 2007 nog geen formele uittreding van GE-ondernemingen had plaatsgevonden, zijn de actieve GEwerknemers, in overleg met DNB en met het bestuur van Stichting GE Pension NL 2007, per 1 september 2007 als ‘gewezen deelnemers’ opgenomen in het pensioenfonds. De grote afname van de gewezen deelnemers in 2008 ten opzichte van 2007 is het gevolg van het formaliseren van de uittreding van de GE-ondernemingen in 2008. De verdere afname van de actieve deelnemers van 2009 t.o.v. 2008 wordt grotendeels veroorzaakt door de afsplitsing van Momentive. Het grote verschil tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie in 2008 wordt veroorzaakt door het interestverschil en de niet toegekende toeslagverlening voor de gewezen deelnemers en de daarvoor benodigde solvabiliteit. De overige technische voorziening is inbegrepen in de technische voorzieningen en met ingang van 2010 in de berekening van de dekkingsgraad. Vóór 2010 werd de dekkingsgraad exclusief de overige technische voorzieningen berekend. De balanswaarde van de beleggingen bestaat uit de beleggingen voor risico pensioenfonds en de liquiditeiten.
4
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bestuursverslag
5
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
1.
Woord van de voorzitter
Het is inmiddels de derde keer dat ik een voorwoord bij het jaarverslag van ons pensioenfonds mag schrijven. Ook deze keer beperk ik me tot een paar zaken die extra aandacht verdienen. Over belangstelling voor pensioenzaken hebben we niet te klagen. Zo verschijnt in iedere krant toch minstens één keer per week een artikel over pensioenen. Kunt u het allemaal volgen? Zoals velen van u weten heeft onze onderneming SABIC-IP in Bergen op Zoom in overleg met de vakbonden een studiecommissie ingesteld die de houdbaarheid van onze pensioenregeling zal onderzoeken. De studiecommissie richt zich op de vraag of de pensioenpremie bij de huidige regeling betaalbaar blijft in de toekomst en ook de verdeling van risico’s wordt daarin meegewogen. Het is in ons aller belang dat naar goede alternatieven gezocht wordt, zodat ons pensioen ook in de toekomst betaalbaar blijft. Je hoeft geen expert te zijn om te begrijpen dat onze pensioenen, als gevolg van mogelijke wijzigingen, mogelijk minder riant of minder zeker zouden kunnen worden. De verantwoordelijkheid voor een aanpassing van de pensioenregelingen ligt echter, zoals dat zo mooi gezegd wordt, bij de sociale partners. Het pensioenfonds voert de (nieuwe) regeling uit. Daarbij mag u van het pensioenfonds verwachten dat zij kritisch zal toetsen of een nieuwe regeling niet tot een scheve verdeling van de lasten tussen de verschillende belanghebbenden zal leiden en uiteraard ook of de regeling praktisch uitvoerbaar zal zijn. Bij de senioren contactdag heb ik vermeld dat het er naar uit zag, dat de toeslagverlening (de officiële uitdrukking voor indexatie) dit jaar niet toegekend zou worden. Het verheugt me, dat we in de bestuursvergadering van 10 februari 2011 konden besluiten de toeslagverlening (1,58%) aan de gepensioneerden en aan de vóór hun pensionering bij SABIC-IP vertrokken medewerkers (in de pensioenwereld worden deze mensen slapers genoemd) toe te kennen. Dit was mogelijk omdat de voorgeschreven rekenrente (de zogenaamde RTS) de laatste maanden naar een hogere, meer “marktconforme”, waarde is gestegen en de beleggingsresultaten in dezelfde periode ook goed waren. Bovendien verwacht het bestuur dat de ontwikkeling van de RTS en die van de beleggingsresultaten de komende maanden positief zal blijven. Het bestuur heeft ook dit jaar weer hard gewerkt. Helaas besloten enkele bestuursleden, om verschillende redenen, met hun werkzaamheden voor het fonds te stoppen. Ook Jan Aerts heeft inmiddels per 1 februari 2011 zijn werkzaamheden als adviseur voor het pensioenfonds beëindigd. Het fonds heeft veel aan Jan te danken! Gelukkig zijn er goede kandidaten gevonden die de lege plaatsen hebben opgevuld. Bijzondere vermelding verdient het feit dat Lau de Smet na vier jaar bereid was zich voor een volgende periode van vier jaar beschikbaar te stellen. Het besturen van een pensioenfonds, met een vermogen van inmiddels ruim 700 miljoen euro dat bestemd is voor uw pensioen, is een buitengewoon verantwoordelijke taak. U mag er van uitgaan dat deze taak door het bestuur zorgvuldig wordt uitgevoerd. Daarbij wordt het bestuur door vele instanties gesteund en gecontroleerd. Daarbij wil ik in het bijzonder de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan noemen. Het doet me goed te kunnen melden dat het overleg met deze organen in het verslagjaar
6
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
constructief was en dat er verschillende initiatieven genomen zijn om het overleg verder te intensiveren. Misschien heeft mijn voorwoord u nieuwsgierig gemaakt en wilt u meer over uw pensioenfonds weten. Als dat zo is dan nodig ik u graag uit het jaarverslag eens door te lezen. Mochten er vragen zijn dan kunt u altijd bij de helpdesk van TKP terecht. Uiteraard kunt u ook bij Arthur Smit, als directeur van ons fonds, of een van de bestuursleden terecht. Bergen op Zoom, 28 april 2011 mr. ir. Frederik Grever, voorzitter
7
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
2.
Algemene informatie
2.1
Juridische structuur
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics, statutair gevestigd te Bergen op Zoom, is opgericht op 14 december 1970. Het pensioenfonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41103094. Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics is een ondernemingspensioenfonds. Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit voor de medewerkers van SABIC Innovative Plastics BV. De basispensioenregeling is een (voorwaardelijk) geïndexeerde opbouwregeling, ook wel middelloonregeling genoemd. De regeling op basis van het middelloonsysteem wordt in de Pensioenwet gekarakteriseerd als een uitkeringsovereenkomst. De premies voor de basispensioenregeling worden ingebracht door de werkgever en de werknemers. De vrijwillige bijspaarregeling Gesave wordt gekarakteriseerd als een premieovereenkomst, ook wel beschikbare premieregeling genoemd. De premies hiervoor worden ingebracht door de deelnemers aan de regeling. Ultimo boekjaar had het pensioenfonds circa 5.100 (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden met een belegd vermogen van circa EUR 696 miljoen. De uitvoering van de basispensioenregeling heeft het bestuur sinds 1 januari 2006 uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP). Het vermogensbeheer heeft het bestuur eveneens uitbesteed, te weten aan: - GE Asset Management (GEAM) voor het beheer van de aandelen en een gedeelte van de vastrentende waarden middels deelname in beleggingsfondsen. GEAM heeft voor haar beleggingsfondsen State Street Corporation in Ierland als custodian aangesteld. - TKP Investments BV voor het beheer van indirect vastgoed. - BlackRock voor een gedeelte van de vastrentende portefeuille. - De Nederlandse vestiging van State Street Corporation is aangesteld als custodian door het pensioenfonds. De individuele pensioenspaarregelingen (Gesave en Geflex) worden uitgevoerd door Delta Lloyd Bank. Het bestuur is conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het bestuur laat zich terzijde staan door de externe certificerende actuaris Mercer en de externe accountant KPMG.
8
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
2.2
Doelstelling
Het pensioenfonds draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de in de pensioenovereenkomst gedefinieerde pensioenregelingen voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving. Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics heeft ten doel om binnen de grenzen van zijn middelen de deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden te beschermen tegen geldelijke gevolgen van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Het fonds voorziet hiertoe in het op lange termijn verstrekken van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten en streeft hierbij naar het waardevast houden van de opgebouwde pensioenen, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken. De toeslagverlening op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is onvoorwaardelijk. Op de opgebouwde aanspraken van gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen wordt voorwaardelijk toeslag verleend. Dat wil zeggen dat er geen recht op toeslagverlening is en het voor de langere termijn niet zeker is of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Ook draagt het fonds zorg voor duidelijke en klantgerichte communicatie met alle belanghebbenden. Het fonds heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, toeslagverlening, beleggingen en communicatie om de genoemde doelstellingen te bereiken. Dit beleid is vastgelegd in diverse documenten, waarvan de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) het belangrijkste is. De ABTN is voor het laatst geactualiseerd in het vierde kwartaal van 2010 en is vanaf december 2010 van toepassing.
2.3
Personalia
Bestuur Benoemd namens de werkgever: Naam dr. ir. J.G.M. van Gisbergen
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
Bestuurslid tot
plaatsvervangend
11-04-2008
11-04-2012
secretaris mr. ir. F. Grever
voorzitter
01-11-2008
01-11-2012
mw. mr. D. Hameetman
lid
01-05-2007
01-05-2011
J.M.M.P. Stockbroekx
lid
10-05-2007
10-05-2011
De werkgeversvertegenwoordigers hebben zitting voor een periode van vier jaar en zijn terstond herbenoembaar.
9
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Benoemd namens de deelnemers: Naam
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
J.L. Boot
lid
16-09-2010
16-09-2014
ir. A.W. Both
lid
03-03-2010
03-03-2010
T.A.M. Dekkers
secretaris
22-04-2010
22-04-2014
plaatsvervangend
16-09-2010
16-09-2014 01-02-2010
ir. W. Grin
Bestuurslid tot
voorzitter R. Lisapaly
lid
11-04-2008
ing. L.J.M. de Smet
lid
01-12-2006
01-12-2014
dr. A.A. Volkers
plaatsvervangend
01-03-2009
01-07-2010
voorzitter De werknemersvertegenwoordigers hebben zitting voor een periode van vier jaar. De aftredende kan zich terstond herkiesbaar stellen.
Directeur Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics drs. A.J. Smit Assistent van de directie: mw. C. Ligtenberg Dagelijks bestuur T.A.M. Dekkers dr. ir. J.G.M. van Gisbergen mr. ir. F. Grever (voorzitter) ir. W. Grin drs. A.J. Smit Beleggingscommissie E. Bannet (extern lid) T.A.M. Dekkers mr. ir. F. Grever F. Mortier (extern lid) drs. A.J Smit J.M.M.P. Stockbroekx (voorzitter) O.M.H. Tant (extern lid) Risicocommissie J.L. Boot ir. W. Grin (voorzitter) ing. L.J.M. de Smet drs. A.J. Smit Communicatiecommissie J.L. Boot Mw. mr. D. Hameetman S.P.M. Op het Veld (TKP) ing. L.J.M. de Smet (voorzitter) drs. A.J. Smit
10
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Redactie PensioenPraat J.L. Boot mw. mr. D. Hameetman mw. C. Ligtenberg S.P.M. Op het Veld (TKP) ing. L.J.M. de Smet (voorzitter) drs. A.J. Smit P. van Tilburg (Deelnemersraad) Commissie Fondsdocumenten T.A.M. Dekkers mr. ir. F. Grever (voorzitter) dr. ir. J. van Gisbergen mw. mr. D. Hameetman drs. A.J. Smit Commissie Deskundigheid en Functioneren dr. ir. J.G.M. van Gisbergen (voorzitter) mw. mr. D. Hameetman drs. A.J. Smit Archiveringscommissie (tijdelijke commissie) ing. L. de Smet drs. A.J. Smit (voorzitter) C. Ligtenberg ALM-commissie (tijdelijke commissie) E. Bannet (extern lid) dr. ir. J.G.M. van Gisbergen drs. A.J. Smit J.M.M.P. Stockbroekx (voorzitter) Deelnemersraad H. van den Durpel, voorzitter J. van Es, secretaris B. Jonker P. van Tilburg, plaatsvervangend secretaris A. van Valen E. Schlärmann Administratie Deelnemersraad: mw. C. Ligtenberg Verantwoordingsorgaan Namens de werkgever: Namens de actieve deelnemers: Namens de pensioengerechtigden:
ir. P. Broers (voorzitter) en J. Castelijn J. van Es (secretaris) en H. van den Durpel B.A. Klazema en J.W. Tillema
11
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Custodian State Street Corporation, Amsterdam Pensioenadministratie TKP Pensioen BV, Groningen Vermogensbeheerders GE Asset Management Limited, London/Stamford (U.S.) (GEAM) BlackRock (Netherlands) B.V., Amsterdam TKP Investments BV (TKP Pensioen Real Estate Fonds), Groningen Delta Lloyd Bank NV, Amsterdam (Geflex, Gesave) Adviseurs KPMG Accountants NV, externe accountant Mercer Certificering BV, externe actuaris Quinator, beleggingsadviesbureau Mercer, adviserend actuaris Herverzekering Zwitserleven NV, Amstelveen Performance meting beleggingen The WM Company, Amsterdam Visitatiecommissie G. Russelman (voorzitter) Mr. G.J. Heeres L.J.M. Roodbol AAG Compliance Officer Mr. M. Mandemaker
12
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
3.
Financiële positie en beleid in 2010
3.1
Financiële opzet en positie
Dekkingsgraad De dekkingsgraad is een maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen weer. De dekkingsgraad kan wijzigen door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de marktrente (de zogeheten rentetermijnstructuur, de rts). De ontwikkeling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds gedurende het jaar wordt hieronder weergegeven.
Dekkingsgraad per 1 januari Effect premies Effect toeslagverlening Effect beleggingsresultaat Effect rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen Effect kanssystemen Effect waardeoverdrachten, kosten, uitkeringen en overige oorzaken Effect aanpassing levensverwachting Dekkingsgraad per 31 december
2010 111,3% 1,6% -0,1% 7,7%
2009 99,2% 1,7% -1,9% 9,0%
-10,5% 0,5%
6,0% 0,7%
-0,3% -2,4% 107,8%
-0,2% -3,2% 111,3%
Effect premies Vanwege de financiële positie ultimo 2009 is in de premiestelling voor 2010 rekening gehouden met een herstelpremie. Het bestuur heeft de premie vastgesteld op een bedrag van € 6,7 miljoen. In het herstelplan was sprake van een premie van € 8,1 miljoen. Op basis van de hogere dekkingsgraad per 01-01-2010 ten opzichte van het herstelplan heeft een herberekening van de herstelpremie plaatsgevonden. Het positief effect van de herstelpremie op de dekkingsgraad is totaal 1,0%. Effect toeslagverlening De toeslagverlening wordt volledig uit de premie betaald. Het effect toeslagverlening heeft alleen betrekking op de reguliere indexatie voor slapers en pensioengerechtigden van 1 januari 2011. De toeslagverlening aan de actieven is verantwoord onder effect premies. Effect beleggingsresultaten Het rendement op de beleggingen was positief en droeg daarom positief bij aan de dekkingsgraad. In paragraaf 4.2 (resultaten beleggingsportefeuille) wordt dit nader toegelicht.
13
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Onderstaande tabel geeft het verloop van de dekkingsgraad over de laatste vijf jaar weer. Ter illustratie zijn daarbij ook het behaalde beleggingsrendement en de gemiddelde rente behorende bij de gemiddelde looptijd van de verplichtingen vermeld: Dekkingsgraad Beleggingsrendement Gemiddelde rente
2010 107,8% 7,7% 3,8%
2009 111,3% 12,4% 3,9%
2008 99,2% -19,8% 3,9%
2007 151,4% 7,6% 4,9%
2006 134,1% 11,0% 4,3%
Rentetermijnstructuur De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op marktwaarde met behulp van de rentetermijnstructuur. De rentetermijnstructuur is variabel. Iedere maand wordt deze door De Nederlandsche Bank (DNB) gepubliceerd. Een lagere rentetermijnstructuur leidt tot een hogere voorziening en vice versa. De daling van de rentetermijnstructuur leidde in 2010 tot een stijging van de voorziening. Dit had een negatief effect op de dekkingsgraad. Effect kanssystemen Aan het vaststellen van de technische voorzieningen liggen statistieken ten grondslag. De belangrijkste betreffen overlevingskansen en arbeidsongeschiktheid. Aanpassing levensverwachting Vooruitlopend op de nieuwe AG Prognosetafel 2010-2060 heeft het bestuur eind 2009 besloten om de technische voorziening met 3,5% te verhogen. Deze verhoging is gebaseerd op de in 2008 gepubliceerde overlevingstafel van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Op 30 augustus 2010 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe prognosetafel 2010-2060 gepubliceerd. Eveneens heeft het AG geadviseerd om ervaringssterfte (onder- of oversterfte ten opzichte van de gehele bevolking) niet langer middels leeftijdsterugstellingen in de prognosetafels te verwerken, maar volgens een leeftijdsafhankelijke correctiefactor. Op basis van een onderzoek naar gerealiseerde sterfte binnen de portefeuille zijn deze correctiefactoren in het vierde kwartaal 2010 vastgesteld. Vervolgens heeft het bestuur besloten de pensioenverplichtingen te waarderen volgens de nieuwe prognosetafels. De sterftekansen van deze nieuwe tafel zijn gecorrigeerd met de door Mercer vastgestelde correctiefactoren die gebaseerd zijn op de inkomensklasse “Midden/Hoog”. De leeftijdcorrecties zijn hierdoor vervallen. De voorziening is voor het eerst per 31 december 2010 op basis van deze nieuwe grondslagen vastgesteld. De technische voorziening was zodoende aan het eind van 2009 gebaseerd op de prognosetafel 2005-2050 van het Actuarieel Genootschap verhoogd met een opslag van 3,5%, en aan het eind van 2010 op basis van de AG-prognosetafel 2010-2060. Het totale effect op de technische voorziening van de aangepaste prognosetafels bedraagt ruim 5,5% (inclusief de opslag van 3,5%). De actuariële analyse gedurende het jaar is gebaseerd op de prognosetafel 2005-2050 verhoogd met een opslag van 3,5%. Ontwikkelingen herstelplan Eind december 2009 was de dekkingsgraad van het fonds voor het derde opeenvolgende kwartaal hoger dan de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen, waardoor het kortetermijnherstelplan vanaf dat moment niet langer van toepassing was. De
14
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
dekkingsgraad is per eind mei 2010 weer gedaald tot onder de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist vermogen, waardoor wederom sprake was van een dekkingstekort. Op 17 juni 2010 is een brief van DNB ontvangen inzake het herstelplan. DNB geeft in deze brief aan dat er geen nieuw herstelplan ingediend hoeft te worden als de maatregelen uit het herstelplan nog steeds uitvoerbaar zijn. Daardoor is het kortetermijnherstelplan van begin 2009 opnieuw in werking getreden. De belangrijkste kenmerken van het in 2009 ingediende herstelplan zijn: Voor het kortetermijnherstel wordt een periode van vijf jaar gehanteerd. Het bestuur heeft besloten het rendementspercentage in 2009 op 0% te stellen. Bovendien is voor de daar opvolgende jaren een rendement gehanteerd dat gemiddeld 0,5% lager is dan het maximum dat door DNB is toegestaan. In de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds en de werkgever zijn afspraken gemaakt dat de werkgever bij een dekkings- of reservetekort de verschuldigde pensioenpremie verhoogt. Voor het jaar 2010 heeft de werkgever een extra premie gestort van € 6,7 miljoen. Toeslagverlening aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Zolang de dekkingsgraad lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen (105%) worden geen toeslagen toegekend aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Daarnaast mag door het verlenen van een toeslag de dekkingsgraad niet lager worden dan het minimaal vereist vermogen. Indien in enig jaar geen toeslag is verleend aan de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, kan het bestuur besluiten om in latere jaren over te gaan op inhaalindexatie. Het beleggingsbeleid gedurende de herstelperiode is zodanig dat er geen sprake is van toename van het fondsrisico. Het herstelplan ziet erop toe dat de dekkingsgraad per eind 2013 (einde kortetermijnherstelperiode) minimaal 105,0% bedraagt en dat deze per eind 2023 (einde langetermijnherstelperiode) minimaal 126,4%1 bedraagt. In het herstelplan wordt voor eind 2010 een dekkingsgraad verwacht van 106,4%. De werkelijke dekkingsgraad ultimo 2010 bedraagt 107,8%. Het pensioenfonds loopt daarmee voor op het verwachte herstelplan zoals geformuleerd in het herstelplan. In onderstaand overzicht worden de verwachte en werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad weergegeven.
1
In het herstelplan is uitgegaan van de vereiste dekkingsgraad ultimo 2008. De vereiste dekkingsgraad ultimo 2010 bedraagt 128,3%.
15
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Dekkingsgraad per 31 december 2009 Premie Sturings- Toeslagmiddelen verlening Beleggingen Rentetermijnstructuur Effect van uitkeringen, kosten, Overige kanssystemen en waardeoverdachten. Subtotaal Aanpassing prognosetafels Dekkingsgraad per 31 december 2010
Verwacht (in %) 100,0 3,4
Werkelijk (in %) 111,3 1,6
0,0
-0,1
3,1 0,0
7,7 -10,5
-0,1
0,2
106,4 0,0 106,4
110,2 -2,4 107,8
Naast het verschil in startwaarde van de dekkingsgraad, zorgen vooral de componenten beleggingen, rentetermijnstructuur en aanpassing prognosetafels voor verschillen tussen de verwachting en de werkelijkheid. Het behaalde beleggingsrendement in 2010 bedroeg 7,7%, terwijl het herstelplan uitging van een rendement van 6,4%. Hierdoor was de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad op dit onderdeel gunstiger dan verwacht. De daling van de rentetermijnstructuur in 2010 zorgde voor een daling van de dekkingsgraad. In het herstelplan was ervan uitgegaan dat de ontwikkeling van de rente geen effect zou hebben op de dekkingsgraad in 2010. Als gevolg van de nieuwe prognosetafels daalde de dekkingsgraad in 2010 met 2,4%-punt. Dit effect was niet opgenomen in het herstelplan. De dekkinggraad ligt eind 2010 boven het minimaal vereist vermogen, waardoor er geen sprake meer is van een dekkingstekort Er is nog wel sprake van een reservetekort, omdat de dekkingsgraad lager ligt dan de vereiste dekkingsgraad van 128,3%. Door het bestuur is de voorgeschreven jaarlijkse evaluatie van het herstelplan uitgevoerd. Deze evaluatie heeft niet geleid tot bijstelling van de oorspronkelijke uitgangspunten van het herstelplan. Op grond van de huidige situatie voorziet het herstelplan in herstel binnen de daarvoor geldende termijnen.
3.2
Beleid en beleidskeuzes
Het bestuur heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en toeslagen om de risico’s en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig afgewogen. Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de kaders van de pensioenovereenkomst zoals die in de CAO is vastgelegd.
16
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Pensioenovereenkomst
Financiële positie
Toeslagbeleid
3.2.1
Financierings -beleid
Beleggingsbeleid
Toeslagbeleid
Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. De toeslagverlening vindt in ieder geval niet plaats indien het vermogen na toeslagverlening kleiner is dan het minimaal vereist eigen vermogen. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Toeslagbesluit per 1 januari 2010 betreffende jaarlijkse toeslag Het bestuur heeft, na een zorgvuldige overwegingen van de mogelijke gevolgen van het verlenen van inhaaltoeslag, besloten de gemiste toeslag van 1 januari 2009, toe te kennen per 1 januari 2010. Hiervoor was reeds in 2008 premie betaald. Op de opgebouwde aanspraken van personen die op 1 januari 2009 de status hadden van gewezen deelnemer en/of
17
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
gepensioneerde is per 1 januari 2010 een toeslag verleend van 3,06% (ontwikkeling CBSprijsindex). Het bestuur heeft in februari 2010 met terugwerkende kracht per 1 januari 2010, gelet op de financiële positie van het fonds ultimo 2009 en de werkelijke prijsinflatie van 0,38%, besloten de premievrije rechten van gewezen deelnemers en de ingegane uitkeringen te verhogen met 0,38% (ontwikkeling CBS-prijsindex). Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is per 1 januari 2010 een toeslag verleend van 2,20% (ontwikkeling CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven). Toeslagbesluit per 1 januari 2011 betreffende jaarlijkse toeslag Het bestuur heeft in februari 2011 met terugwerkende kracht per 1 januari 2011, gelet op de financiële positie van het fonds ultimo 2010 en de werkelijke prijsinflatie van 1,58%, besloten de premievrije rechten van gewezen deelnemers en de ingegane uitkeringen te verhogen met 1,58% (ontwikkeling CBS-prijsindex). Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is per 1 januari 2011 een toeslag verleend van 0,80% (ontwikkeling CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven). Het bestuur is van mening dat op basis van het premie- en toeslagbeleid een evenwichtige belangenafweging is gemaakt tussen alle belanghebbenden, zijnde de (gewezen) deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgever.
18
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
3.2.2
Financieringsbeleid
Voor het premie- en toeslagbeleid is een aantal vermogensposities van belang. De volgende grenzen worden onderscheiden: -
-
minimaal vereist eigen vermogen: de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen is gelijk aan 105% van de voorziening pensioenverplichtingen; vereist eigen vermogen: het vereist eigen vermogen is het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat binnen een jaar het eigen vermogen negatief wordt; gewenst eigen vermogen: het gewenst eigen vermogen is het vermogen dat boven de voorziening pensioenverplichtingen nodig is om de toeslagambitie op de lange termijn na te kunnen komen.
Voor 2010 gelden de volgende waarden: Vermogensposities 170,0% 158,0%
160,0% 150,0% 140,0% 128,3%
130,0% 120,0% 110,0%
105,0%
100,0% 90,0% 80,0% Minimaal vereist eigen vermogen
Vereist eigen vermogen
Gewenst eigen vermogen
Bij de berekening van het vereiste eigen vermogen worden buffers gebaseerd op de asset allocatie van de beleggingen, bij de berekening van het gewenste eigen vermogen wordt daarenboven rekening gehouden met inflatiecorrectie (volledige toeslagverlening). De gehanteerde premieberekeningssystematiek zorgt ervoor dat de actuele vermogenspositie direct tot uiting komt in het premiepercentage. Indien de dekkingsgraad beneden de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen komt (105%), wordt SABIC Innovative Plastics verzocht een extra bijdrage te storten. Het pensioenfonds kan in deze situatie geen toeslagen verlenen. Een tekort waarbij de dekkingsgraad ligt tussen de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen(105%) en de dekkingsgraad behorend bij het vereist eigen vermogen (128,3%) leidt tot een hogere solvabiliteitspremie, (gedeeltelijke) toeslagverlening (afhankelijk van een bestuursbesluit) en een herstelplan met het oogmerk van herstel van het tekort binnen vijftien jaar. Ultimo 2010 bevindt Pensioenfonds SABIC-IP zich in deze situatie. Voor de
19
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
ontwikkeling van het herstel verwijzen we naar paragraaf 3.1. Kostendekkende premie De door het pensioenfonds te ontvangen premie wordt actuarieel berekend conform de ABTN en in rekening gebracht conform de uitvoeringsovereenkomst. Uitgangspunt daarbij is dat de opgebouwde rechten steeds zijn afgefinancierd. De verhoging van de aanspraken als gevolg van toeslagverlening wordt afgefinancierd door middel van koopsommen. Naast deze premie worden voor de dekking van de partnerpensioenen op risicobasis en de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen risicopremies voldaan. Tevens bevat de premie een solvabiliteitsopslag welke bestemd is voor het herstellen c.q. op peil houden van de dekkingsgraad. We onderscheiden drie soorten premies: - de feitelijk premie die daadwerkelijk is ontvangen; - de kostendekkende premie: premie wordt berekend op basis van de rentetermijnstructuur; - de gedempte premie: het fonds hanteert een vaste rekenrente voor de berekening van de premie van 4%. De feitelijke premie bedraagt € 27,2 miljoen (2009: € 24,2 miljoen). De kostendekkende premie bedraagt € 28,8 miljoen (2009: € 27,5 miljoen). De gedempte premie bedraagt € 27,2 miljoen (2009: € 24,2 miljoen). Het pensioenfonds hanteert een gedempte premie. De Pensioenwet eist dat minimaal de gedempte premie in rekening wordt gebracht. De feitelijke premie is bij het fonds gelijk aan de gedempte premie. Hiermee is aan de eisen van de Pensioenwet voldaan. De feitelijke premie is bepaald volgens de individuele methode op basis van een vaste rente van 4% (de gedempte premie), waar de herstelpremie en eventuele koopsommen worden bijgeteld. De kostendekkende premie, met uitzondering van de toeslagverlening per 1 januari 2011, wordt berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2009. De toeslagverlening per 1 januari 2011 in de kostendekkende premie is berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2010. Het verschil tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie wordt veroorzaakt door het interestverschil en de betaalde herstelpremie. Premiebeleid De jaarlijkse premie is in ieder geval gelijk aan de kostendekkende premie op basis van de wettelijke voorschriften en de uitvoeringsovereenkomst. In de uitvoeringsovereenkomst is vastgelegd dat in geval van een dekkings- of reservetekort de verschuldigde premie wordt verhoogd. Vanaf 2009 is de premie verhoogd. Premies en grensbedragen Voor 2010 golden de volgende premies en grensbedragen: pensioenpremie: wordt individueel bepaald voor de pensioenopbouw in 2010 over het salaris onder aftrek van de franchise (€ 12.873). premie WIA-excedent: 2,75% van de verzekerde uitkering.
20
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
3.2.3
Beleggingsbeleid
Algemeen Vanwege de onzekerheden in de financiële markten in 2009 en de nasleep daarvan die verwacht werd voor het jaar 2010, besloot het bestuur eind 2009 de volgende maatregelen te nemen in 2010: - versterken van de beleggingscommissie; - het laten uitvoeren van een nieuwe ALM-studie; - het laten opstellen van een risicobudget. De beleggingscommissie is aangevuld met Frank Mortier, werkzaam bij SABIC Capital, en Eddy Bannet, een onafhankelijk adviseur van adviesbureau Quinator. Daarmee bestond de beleggingscommissie vanaf maart/april uit de volgende personen: Jurgen Stockbroekx (voorzitter), Frederik Grever (tevens voorzitter van het fonds), Theo Dekkers (tevens secretaris van het fonds), Arthur Smit (tevens directeur van het fonds), Olaf Tant, Frank Mortier, Jan Aerts en werd bijgestaan door Eddy Bannet, de externe adviseur. Frank Mortier werd aangezocht omdat hij binnen SABIC reeds bij meerdere pensioenfondsen actief is in de beleggingssfeer en bovendien kan optreden als contactpersoon naar de sponsor. Dit laatste is van groot belang omdat de sponsor uiteindelijk het fonds moet bijstaan met herstelbijdragen in geval van onderdekking of reservetekort en het fonds zich dus goed moet vergewissen van de risicoacceptatie van de sponsor. Eddy Bannet is na een selectieprocedure aangezocht als extern adviseur van de beleggingscommissie. Jan Aerts heeft de beleggingscommissie eind januari 2011 verlaten. Zijn inbreng en inzet door de jaren heen was groot. De vorige ALM-studie werd gedaan toen het fonds een dekkingsgraad had van circa 150% en in geheel andere marktomstandigheden verkeerde dan de huidige. Gezien de totaal andere omstandigheden is besloten om een nieuwe studie te laten verrichten om het beleid te toetsen. Na een selectieprocedure werd in april 2010 Ortec gekozen. Voor de begeleiding van de ALMstudie is tijdelijk een speciale ALM-commissie ingezet bestaande uit: Jurgen Stockbroekx, Theo Dekkers, Arthur Smit, André Volkers (later vervangen door Jos van Gisbergen). De overige bestuursleden werden uitgenodigd aanwezig te zijn wanneer mogelijk. Met name Frederik Grever heeft daarvan gebruik gemaakt. Het bestuur heeft ook Rolf van Kouwen (werkzaam voor SABIC Capital als International Governance & Compliance Leader, Finance) uitgenodigd de zittingen bij te wonen gezien zijn functie bij de sponsor en het feit dat het uiteindelijke beleggingsrisico grotendeels bij de sponsor ligt. Rolf heeft de meeste zittingen bijgewoond en had een actieve inbreng. De ALM-commissie heeft de volgende risicocriteria vastgesteld: - de kans dat de dekkingsgraad zich ontwikkeld tot lager dan 100% mag over de periode van de studie niet groter zijn dan 2%; - de gemiddelde jaarlijkse bijstorting door de onderneming als herstelbijdrage mag in een periode van onderdekking niet groter zijn dan € 7 miljoen.
21
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De uitkomsten van de ALM-studie zijn hieronder in hoofdlijnen samengevat: - het huidige beleid voldoet aan het eerste criterium, maar niet aan de tweede (de gemiddelde bijstorting was uitgerekend als iets meer dan €8 miljoen); - renteafdekking in de huidige financiële omgeving belemmert de herstelkracht van het fonds zodanig dat geen van beide criteria zullen worden gehaald; - grotere belegging in aandelen verhogen weliswaar de herstelkracht maar ook de risico’s zodanig dat aan beide criteria niet meer wordt voldaan; - op langere termijn moet het risico wel worden afgebouwd, met name om aan het tweede criterium te kunnen voldoen. Dit kan plaats vinden door renteafdekking of door het afbouwen van het belang in zakelijke waarden of een combinatie van beide. De beleggingscommissie heeft haar voorstel voor het Beleggingsplan voor 2011 gebaseerd op deze uitkomsten die in oktober/november beschikbaar kwamen. Het bestuur heeft dit voorstel goedgekeurd. Uit de risicobudget-studie kwam naar voren dat het huidige beleid voldoet en slechts in beperkte mate verder geoptimaliseerd kan worden, en deze uitkomsten zijn ook verwerkt in het beleggingsplan 2011. Deze verdere optimalisatie bestaat uit het mogelijk toevoegen van andere beleggingscategorieën waardoor bij een iets lager risico een iets hoger rendement geboekt zou kunnen worden. Omdat dit slechts marginale verbeteringen zijn is in het Beleggingsplan 2011 de nadruk in eerste instantie komen te leggen op het aanpassen van het Fixed Income mandaat en het verder invullen van de Overige beleggingen (waaronder onroerend goed) wat eveneens in lijn is met de uitkomsten van het risicobudget. Strategische beleggingsportefeuille Het beleggingsbeleid is erop gericht om een zo hoog mogelijk rendement te behalen waarbij de beleggingsrisico’s beheersbaar dienen te zijn. De volgende tabel geeft de strategische beleggingsportefeuille per beleggingscategorie weer, zoals vastgesteld in het Strategische Beleggingsbeleid van 2009/2010 en bevestigd in het Beleggingsplan 2011.
22
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Strategische en werkelijke gewichten beleggingsportefeuille (%) Beleggingscategorie
Strategische portefeuille
Totaal
GEAM
Anderen
Aandelen (excl. International Private Equity)
45%
45%
-
- Minimum
38%
- Maximum
51%
Vastrentende waarden
45%
22,5%
22,5%
- Minimum
40%
- Maximum
50% -
5%
Indirect Vastgoed
5%
- Minimum
3%
- Maximum
7%
International Private Equity
5%
- Minimum
3%
- Maximum
6%
5%
Liquiditeiten - Maximum
2%
Afwijkingen van deze grenzen behoeven goedkeuring van het bestuur, onder opgave van de redenen waarom de afwijking is ontstaan en de termijn waarbinnen de afwijking hersteld kan zijn. De subcategorieën binnen de portefeuille aandelen zijn: Euro equities
27,5%
- Minimum
25%
- Maximum
30%
Global equities
12,5%
- Minimum
10%
- Maximum
14%
Emerging markets
3,0%
- Minimum
2%
- Maximum
4%
China equities
2,0%
- Minimum
1%
- Maximum
3%
Er geldt een randvoorwaarde dat minimaal 65% van deze beleggingen in euro moet plaatsvinden.
23
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
In de onderstaande diagram is de werkelijke assetmix per 31 december 2010 van de beleggingen voor risico pensioenfonds weergegeven.
3,6% 1,6% 2,5%
Aandelen
51,6%
40,7%
Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen International Private Equity Liquiditeiten
Het percentage aandelen is opgelopen tot 51,6% in 2010 (49% in 2009), vanwege koersstijgingen en nieuwe beleggingen. In 2010 is een deel van de liquiditeiten (22 miljoen) additioneel belegd in aandelen. Het percentage obligaties is gezakt naar 40,7% in 2009 (44% in 2009). Het percentage vastgoedbeleggingen zakte van 4% in 2009 naar 3,6% in 2010. De liquiditeiten zijn door de nieuwe beleggingen afgenomen naar 2,5% in 2010 (3% in 2009). Het saldo liquiditeiten is in 2010 verdeeld over drie Nederlandse bankinstellingen om het risico te spreiden. De beleggingscommissie heeft zich uitgesproken tegen het automatisch rebalancen van de portefeuilles om ze weer binnen de toegestane bandbreedtes terug te brengen omdat in deze marktomstandigheden dit leidt tot het verkopen van goed renderende beleggingen welke opbrengst dan wordt belegd in vastrentende waarden waarvan de waardeontwikkeling zwaar onder druk staat wegens de alom stijgende rentes. Het bestuur heeft dit geaccordeerd als tijdelijke maatregel.
24
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
3.3
Risicobeheer
Risicobeheer Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN). Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven op de voornaamste risico’s die door het bestuur zijn onderkend, alsmede op het beleid van het bestuur voor het mitigeren van deze risico’s. Solvabiliteitsrisico Een belangrijk risico is dat een fonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te kunnen komen, ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Als de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, zal het pensioenfonds de premie verhogen en is er geen of minder ruimte voor toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen (afstempelen). De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten op basis van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. De dekkingsgraad is een maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds, het betreft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad kan wijzigen door talrijke invloeden, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de marktrente. Beleggingsrisico’s De belangrijkste beleggingsrisico’s betreffen het markt-, krediet- en liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. Het marktrisico wordt beheerst doordat met de externe vermogensbeheerders duidelijke beleggingsmandaten zijn overeengekomen, waarin specifieke randvoorwaarden zijn opgenomen, bijvoorbeeld betreffende de kwaliteit van de effecten waarin wordt belegd. De beleggingsmandaten worden goedgekeurd door het bestuur en periodiek geëvalueerd en eventueel aangepast. Eind 2009 is een aanpassing aan het strategische mandaat voorgesteld aan het bestuur, die door het bestuur begin 2010 is goedgekeurd. In het Beleggingsplan van 2011 is het mandaat Fixed income verder aangepast. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de waarde van de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. Dit is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. Valutarisico De waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende waarden wordt beïnvloed door de ontwikkelingen van de valutakoersen waarin de betreffende beleggingen luiden. Ten aanzien van beleggingen in vreemde valuta zijn door het bestuur aan de vermogensbeheerders beperkingen opgelegd. Het fonds heeft het valutarisico voor aandelen nog niet afgedekt. In 2011 wordt in stappen de valuta afdekking grotendeels uitgevoerd. Wel dient tenminste 65% van de aan de beursgenoteerde aandelen in euro’s te worden belegd. Minstens 90% van de vastrentende waarden moet worden belegd in euro’s. Indien er minder dan 90% van de
25
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
vastrentende waarden wordt belegd in euro’s, dient het verschil door de vermogensbeheerder te worden afgedekt. Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen waardewijzigingen plaatsvinden. Dit wordt veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Door spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt. Teneinde onnodige risico’s te vermijden, sluit het beleggingsbeleid van het fonds het beleggen met geleend geld uit, evenals het verkopen van waardepapieren die het fonds niet bezit. Evenmin staat het beleggingsbeleid het gebruik van derivaten toe, tenzij hiervoor van het bestuur schriftelijke goedkeuring is verleend en dit gebruik dient tot afdekking van bestaande risicoposities. Kredietrisico Kredietrisico is het risico op financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst en marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)derivatenposities worden aangegaan. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico’s is het settlementrisico. Dit houdt het risico in dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan, niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen kan lijden. Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het fonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuilles met betrekking tot geografische spreiding (alleen OECD landen zijn toegestaan), verdeling over verschillende debiteurencategorieën, de minimale kwaliteit van de debiteur (‘rating’ door ‘rating agencies’) en de omvang van de beleggingen per debiteur. Concentratierisico Concentratierisico kan optreden als gevolg van het ontbreken van een adequate spreiding van activa en passiva, bijvoorbeeld bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Het concentratierisico wordt onderzocht in de ALM-studie, waarbij beleggingscategorieën met elkaar worden gecombineerd om tot een strategische beleggingsmix te komen. Om de concentratierisico’s te beheersen, is de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds in hoge mate gediversifieerd. De custodian, State Street Corporation, rapporteert eventuele concentraties die desondanks ontstaan door combinaties van diverse vermogensbeheerders. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dit risico wordt beheerst door in het beleggingsbeleid voldoende
26
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Verzekeringstechnische risico’s Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Gezien de omvang van het fonds wordt het verzekeringstechnisch risico slechts gedeeltelijk herverzekerd door een groot eigen risico aan te houden. De belangrijkste actuariële risico’s zijn het langlevenrisico, het overlijdensrisico (kortleven) en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen mogelijk niet voor de uitkering van de pensioenverplichting aan deze langer levende deelnemers. Vooruitlopend op de nieuwe AG Prognosetafel 2010-2060 heeft het bestuur eind 2009 besloten om de technische voorziening met 3,5% te verhogen. Deze verhoging is gebaseerd op de in 2008 gepubliceerde overlevingtafel van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Op 30 augustus 2010 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe prognosetafel 2010-2060 gepubliceerd. Eveneens heeft het AG geadviseerd om ervaringssterfte (onder- of oversterfte ten opzichte van de gehele bevolking) niet langer middels leeftijdsterugstellingen in de prognosetafels te verwerken, maar volgens een leeftijdsafhankelijke correctiefactor. Na uitvoerig advies te hebben ingewonnen van Mercer, heeft het bestuur vervolgens besloten de pensioenverplichtingen te waarderen volgens de nieuwe prognosetafels. De sterftekansen van deze nieuwe tafel zijn gecorrigeerd met de door Mercer vastgestelde correctiefactoren die gebaseerd zijn op de inkomensklasse “Midden/Hoog”. De leeftijdcorrecties zijn hierdoor vervallen. De voorziening is voor het eerst per 31 december 2010 op basis van deze nieuwe grondslagen vastgesteld. De technische voorziening was zodoende aan het eind van 2009 gebaseerd op de prognosetafel 2005-2050 van het Actuarieel Genootschap verhoogd met een opslag van 3,5%, en aan het eind van 2010 met een extra opslag van ruim 2% op basis van de AG-prognosetafel 2010-2060. Het totale effect op de technische voorziening van de aangepaste prognosetafels bedraagt ruim 5,5%. Overlijdensrisico Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk eerder dan verwacht een nabestaandenpensioen moet toekennen, waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen dan was verwacht.
27
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De risico’s uit hoofde van nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid zijn, voor zover die vallen buiten het eigen behoud van het fonds, op stop-loss basis herverzekerd bij Zwitserleven. Toeslagrisico Het bestuur van het pensioenfonds heeft de ambitie toeslagen op de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen van de rente, het rendement, de looninflatie en de demografie, alsmede de financiële positie van het fonds. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat toeslagverlening op de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken voorwaardelijk is en afhankelijk van de hiervoor genoemde ontwikkelingen. Daarmee wordt dit risico in feite gedragen door deze deelnemers van het fonds. Het risico wordt meegenomen in de afweging van de belangen van de diverse groepen van belanghebbenden van het fonds. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers wordt jaarlijks onvoorwaardelijk toeslag verleend. Niet-financiële risico’s Naast financiële risico’s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico’s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico’s kunnen uiteindelijk ook een financiële impact hebben. De belangrijkste niet-financiële risico’s zijn het operationeel risico, het uitbestedingsrisico en het systeemrisico. Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake het beleid op communicatie-, juridisch, fiscaal, actuarieel en beleggingsterrein. Dit heeft betrekking op de continuïteit, integriteit en kwaliteit van de dienstverlening. Het pensioenfonds heeft het vermogensbeheer en de pensioenuitvoeringsactiviteiten uitbesteed. Uitbestedingsrisico Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden, dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel worden geschaad. Het uitbestedingsrisico wordt gemitigeerd door de afspraken (kwaliteitseisen) in de uitvoeringsovereenkomst en de daaraan verbonden Service Level Agreement (SLA). Monitoring van de uitvoering door het bestuur vindt plaats op basis van de periodieke rapportages van TKP over de uitgevoerde werkzaamheden. Tevens ontvangt het pensioenfonds van TKP een ISAE 3402 type II-rapport. Over het jaar 2010 is het SAS 70 type II-rapport vervangen door het uitgebreidere ISAE 3402 type II-rapport. Het ISAE-rapport is ten opzichte van het SAS70-rapport uitgebreid met het proces monitoring uitbesteding van activiteiten die worden uitgevoerd door derden voor TKP. Deze rapportage geeft inzicht in de wijze van beheersing van de operationele risico’s en geeft aan of de uitvoerder ‘in control’ is. PricewaterhouseCoopers Accountants NV certificeert de ISAE 3402-rapportage. De strekking van de accountantsmededeling is dat de interne beheersing van TKP op 31 december 2010 voldoet aan de daaraan te stellen eisen: de beschreven en aanwezige beheersmaatregelen zijn toereikend om te controledoelstellingen te bereiken. Tevens wordt verklaard dat in de periode
28
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 de beheersmaatregelen voldoende effectief hebben gefunctioneerd. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan GEAM, BlackRock, TKPI en Delta Lloyd Bank N.V. De Nederlandse vestiging van State Street Corporation is aangesteld als custodian door het pensioenfonds. Met de vermogensbeheerders zijn vermogensbeheerovereenkomsten gesloten. In de vermogensbeheerovereenkomsten zijn beleggingsrestricties uitgewerkt. De vermogensbeheerders bewaken middels hun risicomanagementsystemen de mandaten, zodat deze steeds voldoen aan bedoelde restricties. Het bestuur van het fonds toetst op basis van de rapportages van de vermogensbeheerders en de custodian of voldaan wordt aan de overeengekomen beleggingsrestricties. Het bestuur bewaakt, via de custodian, tevens of aan relevante wet- en regelgeving wordt voldaan. Tevens ontvangt het pensioenfonds een SAS 70 type II rapport van State Street Corporation, die door een externe accountant gecertificeerd wordt. State Street Corporation geeft geen SAS 70 rapportage af over de periode 1 oktober 2010 tot en met 31 december 2010. State Street Corporation heeft over deze periode een comfort letter afgegeven. BlackRock heeft eveneens een gebroken boekjaar en heeft een Comfort Letter toegezegd over het gedeelte van het jaar dat nog niet wordt bestreken door haar SAS 70 rapport. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Het bestuur is zich bewust van de risico’s die het pensioenfonds loopt en besteedt in toenemende mate aandacht aan risicobeleid en beheersing en zal deze lijn in 2011 voortzetten. Voor een nadere toelichting op de risico’s en het beheersingsbeleid wordt verwezen naar de risicoparagraaf in de jaarrekening (paragraaf 9.4.3.1).
29
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
4.
Beleggingen
4.1
Algemeen
Marktontwikkelingen Het jaar 2010 werd gekenmerkt door grote onrust op de obligatiemarkten, veroorzaakt door de schuldencrisis die een aantal landen in de Eurozone zwaar heeft getroffen. Het begon met Griekenland dat niet meer aan zijn verplichtingen kon voldoen en uiteindelijk hulp heeft moeten accepteren vanuit een noodfonds dat door de EU in het leven was geroepen. Dit noodfonds heeft daarna Ierland moeten bijstaan. Portugal verkeerde eveneens in zwaar weer en alom werd verwacht en gevreesd dat dit land ook een beroep zou moeten doen op het noodfonds. Het noodfonds werd voor de zekerheid aanmerkelijk vergroot door de bijdragende landen. Gelukkig bleek evenwel dat Portugal nog geen beroep hoefde te doen op het noodfonds. Ook Italië en Spanje ontkwamen niet aan zwaar negatieve berichtgeving wat werd verergerd door respectievelijk de politieke situatie en bancaire situatie in die landen. Het gevolg van dit alles was dat de ECB de rente op een zeer laag niveau hield en dat de rente termijn structuur daardoor ook zwaar onder druk kwam te staan. Dit alles heeft een grote invloed gehad op de pensioenfondsen: de dekkingsgraden kelderden alom en een groot aantal fondsen zag zich tegen augustus/september in een situatie verkeren die ruim slechter was dan in herstelplannen was voorzien. In de pers circuleerden berichten over een groot aantal fondsen dat verplicht zou worden tot korten van rechten. Na de opleving van de rente in de laatste paar maanden van het jaar is het aantal fondsen dat mogelijk rechten moet korten gereduceerd tot vier. De onrust over de financiële situatie van pensioenfondsen in het algemeen en daarmee de houdbaarheid van het Nederlandse pensioensysteem is op het moment van schrijven van dit verslag nog steeds een gevoelig onderwerp in de pers. De onrust op de rentemarkten heeft mede tot gevolg gehad dat de aandelenmarkten zeer volatiel waren gedurende het verslagjaar. Pas in het einde van het jaar, toen de rente zich begon te herstellen, hebben de aandelenmarkten zich middels een forse eindejaarsrally hersteld, waarmee per saldo een redelijk beleggingsjaar is gerealiseerd. De inflatieverwachtingen bleven ondertussen beperkt, mede doordat het economisch herstel nog zwak was en de grondstoffenprijzen laag bleven. Het rendement op de 10-jarige staatsleningen in het eurogebied steeg van 3,9% eind 2009 naar 4,1% eind 2010. Het rendement op staatsobligaties was hierdoor in 2010 beperkt positief.
4.2
Resultaten beleggingsportefeuille
Het belegd vermogen (inclusief liquide middelen) is in 2010 gestegen van €632 miljoen naar €702 miljoen. Het rendement voor de gehele portefeuille in 2010 kwam uit op 7,7% (2009: 12,4%). In onderstaande tabel staan de rendementen van de beleggingsportefeuille weergegeven.
30
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Rendementen beleggingsportefeuille (in %) Portefeuille Aandelen (exclusief private equity)
13,1
Private equity
9,4
Vastrentende waarden
2,4
Vastgoedbeleggingen
2,3
Totaal
7,7
4.3
Aandelen
De financiële crisis uit 2008/2009 kreeg in 2010 een vervolg in de schuldencrisis voor een aantal PIIG-landen. Dit veroorzaakt op haar beurt weer een gebrek aan vertrouwen in de euro en ook de aandelenmarkten bleven steken in hun ontwikkeling na het goede beursjaar 2009. De rente kwam door interventies van centrale banken op een historisch laag niveau. Pas in het laatste kwartaal van 2010 begon de rente zich te herstellen. Daarna volgden de aandelenmarkten waardoor uiteindelijk het beleggingsjaar toch een redelijk resultaat te zien gaf. De economie bleef zich, met name in Duitsland, positief ontwikkelen. Het lijkt er op dat deze positieve ontwikkelingen zich zullen voortzetten alhoewel de grondstoffenprijzen een sterke stijging vertonen die waarschijnlijk tot een oplopende inflatie leiden. De belangrijkste aandelenbeurzen zijn vrijwel allemaal positief geëindigd, gemeten over het hele jaar 2010. Index Beginstand Eindstand Resultaat Dow Jones 10.428,05 11.577,51 11,02 Nasdaq 2.269,15 2.652,87 16,91 AEX 335,33 354,57 5,74 Nikkei 10.546,44 10.228,92 -3,01 Hang Seng 21.872,50 23.035,45 5,32 Rendement Het rendement op aandelen (exclusief private equity) was 13,1% versus de benchmark van 9,2%. Het rendement week af van de benchmark doordat de beleggingen in de aandelenfondsen in het algemeen een outperformance hebben gezien voor de diverse fondsen. Dit effect is eigenlijk nog sterker als de kostenstructuur in aanmerking wordt genomen: de fondsen rapporteren na aftrek van kosten, terwijl de benchmark rapporteert exclusief kosten. Uitzondering vormde het Emerging Equities Fund wat significant achterbleef bij de benchmark. Het pensioenfonds heeft enkele jaren geleden ervoor gekozen ook te beleggen in International Private Equity en daarvoor een overeenkomst gesloten met GEAM waarbij werd voorzien dat eerst in het International Private Equity Fund I zou worden deelgenomen en in een latere fase in International Private Equity Fund II. Het was voorzien dat de beleggingen in het International Private Equity Fund I inmiddels zouden zijn beëindigd (in de loop van 2009/2010) en dat de stortingsverplichting in het IPE Fund II al volledig zouden zijn voldaan in 2010, maar de crisis heeft hier voor forse vertragingen gezorgd, zowel wat betreft de beëindiging van IPE Fund I als voor de deelname in IPE II. Private Equity wordt namelijk gekenmerkt door twee factoren:
31
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
de beleggingen in ondernemingen die niet-beursgenoteerd zijn en daarmee minder liquide; - de mate waarin de aankoop van de beleggingen gefinancierd worden met geleend geld. De markt in de aandelen van de niet-beursgenoteerde bedrijven droogde op door de financiële crisis terwijl de banken minder bereid waren geld uit te lenen voor dit soort beleggingsfondsen. Deze factoren bij elkaar leidden tot langere doorlooptijden. -
4.4
Vastrentende waarden
De korte rentes (basis herfinancieringsrente DNB) bleven in de Eurozone op 1% staan gedurende het jaar. In de Verenigde Staten is de basis rente van de Federal Reserve ongewijzigd gebleven op 0,25%. De lange rentes zakten tot augustus/september zeer fors om daarna weer te stijgen tot een niveau net onder het begin van het jaar. Al deze effecten bij elkaar leverden een gematigd positief rendement op voor de obligatieportefeuille. Rendement Het resultaat op vastrentende waarden bedroeg 2,4% versus de benchmark van 2,5%. Het gerealiseerde rendement bleef iets achter bij de benchmark, hoofdzakelijk doordat in de portefeuille van GEAM de kostenstructuur leidt tot een netto rendement dat vergeleken wordt met het bruto rendement op de benchmark. De portefeuille van BlackRock presteerde beter dan de benchmark.
4.5
Vastgoedbeleggingen
De beleggingen in vastgoed bestaan voor 91% uit belangen in het beleggingsfonds TKP Pensioen Real Estate Fonds (TREF). Dit fonds belegt in Europees niet-beursgenoteerd vastgoed. Deze beleggingen zijn goed gespreid over niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen en uitsluitend in Nederland in joint ventures. De overige beleggingen in vastgoed zitten in de aandelenfondsen die door GEAM worden beheerd. Marktontwikkelingen De Europese vastgoedmarkt laat een herstel zien. De vraag naar vastgoedbeleggingen is in 2010 toegenomen en is terug op het niveau van 2008, hoewel het nog niet de helft is van het niveau in 2006 en 2007. Ook zijn de prijzen van bijvoorbeeld eersteklas vastgoed in Londen, na het dieptepunt in de eerste helft van 2009, sterk gestegen, waarna ze in de tweede helft van 2010 weer stabiliseerden. In Zuid Europa staan de vastgoedprijzen onder druk door de schuldencrisis. In Centraal Europa is er sprake van overaanbod wat negatief is voor de prijsontwikkeling.
32
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Portefeuille Rendement Na een negatief 2009, behaalden de vastgoedbeleggingen in het beleggingsfonds TREF in 2010 een positief rendement van 2,3%. Alle risicocategorieën behaalden het afgelopen jaar een positief rendement. De grote vraag naar eersteklas onroerend goed komt tot uiting in het rendement van de Long Lease Portefeuille van TREF, waarin dit type onroerend goed is opgenomen. De Long Lease portefeuille liet een rendement zien van 4,7%, de Value portefeuille 2,5% en de Growth portefeuille 1,6%. Investeringen en desinvesteringen TREF heeft in 2010 geen nieuwe investeringen gedaan. Vanwege het beleggingsvoornemen van TREF om het belang van Nederland in de portefeuille te verkleinen en een te grote concentratie van kapitaal bij managers te voorkomen c.q. af te bouwen, verkoopt TREF deelbelangen in een aantal fondsen. Begin 2011 zal een deel van deze verkopen afgerond worden. De rest volgt naar verwachting in 2012 en 2013. De opbrengst van deze verkopen zal worden aangewend voor investeringen in West Europa (uitgezonderd Nederland). Daarbij heeft TREF het voornemen om in de toekomst de uitkering van dividend in contanten mogelijk te maken, hiervoor zal TREF jaarlijks kasgeld reserveren. Risicoprofiel TREF streeft op lange termijn naar een evenwichtige verdeling per risicocategorie: 40% Long Lease, 40% Value en 20% Growth. Per 31 december 2010 bedroeg de verdeling 30% Long Lease, 55% Value en 15% Growth. Leverage De gemiddelde hoeveelheid geleend geld (leverage) van de fondsen waarin TREF belegt, is in 2010 gedaald van 46,0% naar 44,9%. Mede op aandringen van TKPI is bij de fondsen een duidelijke ontwikkeling in gang gezet om het percentage vreemd vermogen in de portefeuille te verlagen. TKPI hecht groot belang aan verlaging van de leverage om de kasstroom van de fondsen meer stabiel te maken en het risicoprofiel te verlagen.
33
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
5.
Pensioenen
5.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op activiteiten op het gebied van pensioencommunicatie en -administratie die in 2010 hebben plaatsgevonden. Tevens worden de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling toegelicht. Tot slot wordt in dit hoofdstuk ingegaan op (voorstellen voor) nieuwe wetgeving op pensioengebied.
5.2
Pensioencommunicatie
Pensioenfondsen stonden het afgelopen jaar veel in de mediabelangstelling. Het onderwerp pensioenen was nog niet eerder zo vaak in de media te zien en te horen. Naast de kritiek op het beleggingsbeleid kregen de pensioenfondsen ook kritiek op hun communicatiewijze. Dit bevestigt eens te meer dat duidelijke pensioencommunicatie een belangrijk onderdeel is voor pensioenfondsen. In 2010 is veel aandacht geweest voor het begrijpelijker maken van de communicatie met de deelnemers. Hiervoor is onder andere gebruik gemaakt van een lezerspanel. De basis voor de het communicatiebeleid en de ingezette middelen is vastgelegd in het communicatieplan. Hierin staan per doelgroep de doelstellingen vermeld en welke middelen ingezet worden. De doelgroepen die in dit plan onderscheiden worden, zijn: actieve deelnemers; gewezen deelnemers; en pensioengerechtigden. In deze paragraaf wordt in hoofdlijnen de communicatie van 2010 weergegeven. Uniform Pensioenoverzicht en pensioenplanner Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) is in mei 2010 verstuurd. Het UPO is voor de deelnemers ook digitaal beschikbaar op het afgeschermde deel van de website. Op dit deel van de website is ook de aangepaste individuele pensioenplanner beschikbaar. Dit instrument stelt de deelnemer in staat om verschillende pensioenscenario’s te berekenen. Aan de deelnemers met een arbeidsongeschiktheidspensioen is een apart pensioenoverzicht verzonden. Gewezen deelnemers ontvangen eens in de 5 jaar een pensioenoverzicht. Communicatie met deelnemers In 2010 hebben de deelnemers van het pensioenfonds drie reguliere edities van de PensioenPraat ontvangen. Sinds 2010 wordt, voorafgaand aan het verschijnen van de PensioenPraat, door een lezerspanel meegedacht met de onderwerpen en meegelezen met de teksten. Zo probeert het pensioenfonds nog beter aan te sluiten bij de wensen en het kennisniveau van pensioenen van de deelnemers. Ook zijn de onderwerpen in PensioenPraat anders verwoord, meer vanuit de belevenis van de deelnemers (human interest). In 2010 is er gestart met het nadenken over een nieuwe website. Dit wordt verder uitgewerkt in 2011.
34
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Inspelen op actualiteiten Zowel op de website als in de PensioenPraat is aandacht besteed aan de bijzondere financiële situatie, waarin het pensioenfonds zich bevindt. Zo wordt vanaf medio 2010 maandelijks op de website de actuele dekkingsgraad gepubliceerd.
5.3
Pensioenadministratie
Gegevensaanlevering De maandelijkse gegevensaanlevering van de werkgever is in 2010 goed verlopen. De aanlevering van de werkgever was tijdig en het uitvalpercentage van de gegevensaanleveringen was in de meeste maanden laag. De gegevens zijn in 2010, door de pensioenuitvoerder TKP, binnen de afgesproken termijn verwerkt in de pensioenadministratie. Beantwoording vragen Onderstaande grafiek geeft een overzicht van het aantal gestelde vragen per communicatiekanaal. In 2010 zijn er door deelnemers 1.190 vragen gesteld (2009: ruim 1.500). Dit is een daling van ruim 20% ten opzichte van 2009. In het eerste kwartaal van 2010 zijn door deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden meer vragen gesteld dan in de rest van het jaar. Dit werd vooral veroorzaakt door de wijzigingen in de uitkeringen van januari 2010 (de netto uitkering werd in veel gevallen lager) en de verzending van het Uniform Pensioenoverzicht voor gewezen deelnemers. Op enkele piekmomenten na, was de gemiddelde doorlooptijd van de beantwoording van brieven korter dan de normtijd van 10 werkdagen. Daar waar dat niet het geval is, kreeg de deelnemer informatie over een realistische antwoordtermijn. Overzicht: Verloop communicatie per ‘kanaal’
300 250 200 Telefonische vragen 150
Schriftelijke vragen Contact via internet
100 50 0 1e kwrt 2010
2e kwrt 2010
3e kwrt 2010
4e kwrt 2010
Waardeoverdrachten Wanneer de dekkingsgraad van één van beide pensioenfondsen die betrokken zijn bij een waardeoverdracht lager is dan 100%, mag er geen waardeoverdracht plaatsvinden en wordt de waardeoverdracht uitgesteld. In verband met de daling van de dekkingsgraad onder de 100%
35
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
zijn van september 2010 tot eind december 2010 geen nieuwe waardeoverdrachten in behandeling genomen. Doordat de dekkingsgraad begin 2011 weer boven de 100% is gestegen, zijn de waardeoverdrachten begin 2011 weer opgestart.
5.4
Pensioenregelingen
De inhoud van de pensioenregelingen is het resultaat van het overleg tussen CAO-partijen. De huidige pensioenregelingen zijn van kracht vanaf 1 januari 2006. Pensioenregeling 65 jaar Dit reglement geeft de (gewezen) deelnemers aanspraken op: ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 65 jaar; nabestaandenpensioen ten behoeve van de huwelijkspartner of de partner waarmee de (gewezen) deelnemer een notarieel verleden samenlevingscontract heeft; wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van de (gewezen) deelnemer; arbeidsongeschiktheidspensioen (WIA-excedentpensioen); premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen gaat in op de standaardpensioendatum en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de pensioengerechtigde komt te overlijden. Het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen in de geïndexeerde opbouwregeling is 2,1% voor de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen is verzekerd op risicobasis. Het nabestaandenpensioen gaat in op de dag van overlijden van de deelnemer en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de nabestaande overlijdt. Het nabestaandenpensioen bedraagt tijdens het dienstverband 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij beëindiging van de deelneming voor de pensioendatum en op de pensioendatum wordt voor een deelnemer die een partner heeft een deel van het ouderdomspensioen omgezet in een aanspraak op nabestaandenpensioen tegen de dan geldende actuariële factoren, tenzij de deelnemer en partner anders schriftelijk bevestigen aan het pensioenfonds. Wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt per kind 14% van het bereikbare ouderdomspensioen. Dit wordt uitgekeerd totdat het kind de 18-jarige leeftijd heeft bereikt, voor studerende kinderen wordt wezenpensioen uitgekeerd totdat het kind uiterlijk de 26–jarige leeftijd heeft bereikt. Het totale bedrag wezenpensioen zal niet meer bedragen dan 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij meer dan vijf kinderen wordt er een evenredige korting toegepast. Toeslagverlening en aanpassing Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie.
36
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Met ingang van 1 januari 2009 zijn de teksten uit de toeslagenmatrix in het reglement opgenomen. Hierdoor is er sprake van een consistent geheel tussen gewekte verwachtingen, financiering en realisatie van de voorwaardelijke toeslagverlening. Arbeidsongeschiktheidspensioen Bij arbeidsongeschiktheid zijn de deelnemers verzekerd van een WIA-excedentuitkering. Deze uitkering is bij volledige arbeidsongeschiktheid en bij een volledig dienstverband gelijk aan 70% van het positieve verschil tussen het pensioengevend salaris en het maximum jaarloon waarover de WIA-uitkeringen worden genoten. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en/of een parttime dienstverband wordt deze uitkering naar rato vastgesteld. Premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid In geval van arbeidsongeschiktheid vindt gehele of gedeeltelijke voortzetting van de pensioenopbouw plaats. Pensioenregeling 62 jaar Dit reglement geeft de (gewezen) deelnemers van ondernemingen die voor 1 januari 2006 bij de pensioenregeling 62 jaar aangesloten waren en die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder waren, aanspraken op: ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 62 jaar; tijdelijk ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 62 jaar; nabestaandenpensioen ten behoeve van de huwelijkspartner of de partner waarmee de (gewezen) deelnemer een notarieel verleden samenlevingscontract heeft; wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van de (gewezen) deelnemer; arbeidsongeschiktheidspensioen (WIA-excedentpensioen); premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen gaat in op de standaardpensioendatum en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de pensioengerechtigde komt te overlijden. Het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen in de geïndexeerde opbouwregeling is 2,1% voor de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Tijdelijk ouderdomspensioen Het tijdelijk ouderdomspensioen is bedoeld om compensatie te bieden voor het gemis aan AOW-gelden en voor het betalen van AOW-premies voor de periode van 62 tot 65 jaar. Het gaat in op de standaardpensioendatum en wordt uitgekeerd tot de 65-jarige leeftijd of tot en met de maand waarin de pensioengerechtigde komt te overlijden. De hoogte van het tijdelijk ouderdomspensioen is gelijk aan de laatst vastgestelde franchise plus 10%. De deelnemer
37
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
bouwt tussen de 42-jarige en 62-jarige leeftijd per jaar 5% van het tijdelijk ouderdomspensioen op. Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen is verzekerd op risicobasis. Het nabestaandenpensioen gaat in op de dag van overlijden van de deelnemer en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de nabestaande overlijdt. Het nabestaandenpensioen bedraagt tijdens het dienstverband 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij beëindiging van de deelneming voor de pensioendatum en op de pensioendatum wordt voor een deelnemer die een partner heeft een deel van het ouderdomspensioen omgezet in een aanspraak op nabestaandenpensioen tegen de dan geldende actuariële factoren, tenzij de deelnemer en partner anders schriftelijk bevestigen aan het pensioenfonds. Wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt per kind 14% van het bereikbare ouderdomspensioen. Dit wordt uitgekeerd totdat het kind de 18-jarige leeftijd heeft bereikt, voor studerende kinderen wordt wezenpensioen uitgekeerd totdat het kind uiterlijk de 26–jarige leeftijd heeft bereikt. Het totale bedrag wezenpensioen zal niet meer bedragen dan 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij meer dan vijf kinderen wordt er een evenredige korting toegepast. Toeslagverlening en aanpassing Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. De teksten uit de toeslagenmatrix zijn in het reglement opgenomen. Hierdoor is er sprake van een consistent geheel tussen gewekte verwachtingen, financiering en realisatie van de voorwaardelijke toeslagverlening. Arbeidsongeschiktheidspensioen Bij arbeidsongeschiktheid zijn de deelnemers verzekerd van een WIA-excedentuitkering. Deze uitkering is bij volledige arbeidsongeschiktheid en bij een volledig dienstverband gelijk aan 70% van het positieve verschil tussen het pensioengevend salaris en het maximum jaarloon waarover de WIA-uitkeringen worden genoten. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en/of een parttime dienstverband wordt deze uitkering naar rato vastgesteld.
38
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid In geval van arbeidsongeschiktheid vindt gehele of gedeeltelijke voortzetting van de pensioenopbouw plaats. Overgangsregeling Als gevolg van wettelijke maatregelen wordt vanaf 1 januari 2006, voor deelnemers die op 31 december 2005 deelnemer waren aan de 62-jaar pensioenregeling en geboren zijn ná 31 december 1949, de 62-jaar pensioenregeling vervangen door de 65-jaar regeling, aangevuld met een overgangsregeling. Inhoud overgangsregeling Deze overgangsregeling geldt alleen voor deelnemers in de huidige 65-jaar pensioenregeling die op 1 januari 2006 jonger waren dan 55 jaar en al deelnemer waren. De overgangsregeling wordt gekenmerkt door het volgende: vanaf 1 januari 2006 wordt de formele pensioenleeftijd van 62 jaar vervangen door een pensioenleeftijd van 65 jaar. Eerder met pensioen gaan is mogelijk door gebruik te maken van de tot en met 31 december 2005 opgebouwde pensioenaanspraken met een pensioenleeftijd van 62 jaar, vervroeging van de nog op te bouwen pensioenaanspraken met een pensioenleeftijd van 65 jaar en/of gebruik te maken van levensloopverlof; het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen wordt verhoogd van 2,1% naar 2,25%. Deze 0,15%-punt hogere opbouw kan worden gebruikt om eerder met pensioen te gaan; er kan sprake zijn van additionele individuele overgangsmaatregelingen. Beschikbare-premieregeling (vrijwillige spaarregeling Gesave) Het pensioenfonds biedt aan zijn deelnemers ook een individuele pensioenspaarregeling genaamd Gesave aan. Deze regeling geeft de mogelijkheid te sparen voor extra pensioen binnen de daarvoor gegeven fiscale grenzen. Daarnaast zijn er nog deelnemers met spaartegoeden van een voormalige spaarregeling Geflex genaamd. Hier kan niet meer worden ingelegd. Het vermogensbeheer van zowel Gesave als Geflex is ondergebracht bij DeltaLloyd. Het merendeel van de deelnemers belegt volgens een lifecycle model van Delta Lloyd. Dit lifecycle model behelst het beleggen in lifecycle fondsen die door Robeco worden beheerd en waarvan de administratie wordt gevoerd door Delta Lloyd.
5.5
Nieuwe wetgeving
Diverse ontwikkelingen op het gebied van pensioen in het verslagjaar vormden de aanleiding voor nieuwe (voorstellen van) wetgeving. Het gaat hierbij onder meer om wetgeving ten aanzien van de AOW, de uitvoeringsmogelijkheden en Pension Fund Governance. Daarnaast worden er wijzigingen in de pensioenwetgeving en het financieel toetsingskader verwacht als gevolg van het op 4 juni 2010 gesloten Pensioenakkoord. Hieronder volgen een aantal elementen van nieuwe wetgeving en voorstellen die relevant kunnen zijn voor het pensioenfonds in het komende jaar.
39
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Verhoging AOW-leeftijd Het vorige kabinet heeft in 2009 een wetsvoorstel ingediend om de AOW-leeftijd in twee stappen te verhogen: in 2020 naar 66 jaar en in 2025 naar 67 jaar. Voor degenen die geboren zijn vóór 1 januari 1955 blijft de AOW-gerechtigde leeftijd 65 jaar. De verhoging van de AOWleeftijd zal grote gevolgen hebben voor de aanvullende pensioenregelingen, mede door het voorstel om ook het fiscale kader voor aanvullende pensioenregelingen aan te laten sluiten bij de nieuwe AOW-leeftijd. Het voorstel is uiteindelijk niet behandeld door het (demissionaire) kabinet. Het is nog niet duidelijk hoe het huidige kabinet precies met dit wetsvoorstel om zal gaan, maar dat de AOW-leeftijd verhoogd zal worden, lijkt wel waarschijnlijk. Uitstel AOW-uitkering Tevens is een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend waarin de mogelijkheid is opgenomen om de ingangsdatum van de AOW-uitkering na het bereiken van de 65-jarige leeftijd vrijwillig geheel of gedeeltelijk uit te stellen. Een latere ingangsdatum leidt tot een actuariële verhoging van het AOW-pensioen over de resterende uitkeringsperiode. De keuze om het AOW-pensioen uit te stellen moet vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd worden gemaakt en is eenmalig. De behandeling is onder het vorige kabinet stopgezet, maar zal naar verwachting door het huidige kabinet verder worden behandeld. Pensioenregister In het verslagjaar zijn verdere stappen gezet voor de ontwikkeling van het Pensioenregister. Met ingang van 1 januari 2011 is het Pensioenregister operationeel. Daardoor kunnen (gewezen) deelnemers via het internet op een toegankelijke manier een overzicht krijgen van zowel de AOW als het aanvullend pensioen. Het Pensioenregister geeft daarbij inzicht in de opgebouwde en te bereiken rechten van zowel ouderdomspensioen als nabestaandenpensioen voor mensen die nog niet gepensioneerd zijn. Pension Fund Governance Op 27 september 2010 is door het kabinet een voorontwerp ‘Governance pensioenfondsen’ aan de Eerste Kamer gezonden. Doelstelling van het voorontwerp is de bevordering van deskundigheid binnen besturen, het tegengaan van overlap van de verschillende organen binnen pensioenfondsen en het verbeteren van medezeggenschap van pensioengerechtigden. In
het voorontwerp worden drie bestuursmodellen geïntroduceerd: het paritaire model; een bestuur met (externe) deskundigen; een combinatie hiervan.
Naast de uitwerking van het paritaire model, worden de contouren van de twee andere modellen geschetst. Deze moeten nog nader uitgewerkt worden. Deze drie modellen zullen uiteindelijk in één wetsvoorstel worden opgenomen. Het wetsvoorstel zal voor de zomer van 2011 worden ingediend bij de Tweede Kamer. Pensioenakkoord Op 4 juni 2010 hebben de sociale partners in de Stichting van de Arbeid (STAR) een akkoord gesloten over de AOW en de aanvullende pensioenen. In het akkoord zijn twee problemen
40
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
geschetst waar het Nederlandse pensioenstelsel mee te maken heeft, te weten: de stijgende levensverwachting en de onvoldoende schokbestendigheid van het huidige stelsel. Om deze problemen op te kunnen lossen, wordt in het Pensioenakkoord een aantal aanpassingen voorgesteld. Het is uiteindelijk aan de sociale partners om te bepalen hoe daarmee wordt omgegaan. Onderdeel van het pensioenakkoord is dat de risico’s steeds meer bij de deelnemers komen te liggen. Het kabinet zal in overleg met de sociale partners nagaan welke aanpassingen in de pensioenwetgeving en in het Financieel Toetsingskader (zie hierna) nodig zijn om invulling te kunnen geven aan het Pensioenakkoord. Aanpassing Financieel Toetsingskader (FTK) In het verslagjaar is het door de Pensioenwet geïntroduceerde FTK geëvalueerd. In de evaluatie worden vier knelpunten binnen het FTK benoemd: het spanningsveld tussen reële ambitie en nominale zekerheid; het evenwicht tussen rendement en risico; de wijze waarop met volatiliteit en marktwaardering wordt omgegaan; de toereikendheid van de buffers. Het kabinet benadrukt dat naast de mogelijke wijzigingen naar aanleiding van de FTKevaluatie, ook de aanbevelingen van de commissies Frijns en Goudswaard - die grotendeels hun neerslag hebben gevonden in het Pensioenakkoord - tot nadere aanpassing van het FTK zullen leiden. Naar verwachting zal de aanpassing van het FTK in 2011 zijn beslag krijgen. Beleidsregel ‘Deskundigheid’ DNB en AFM DNB en AFM hebben in september 2010 een consultatieversie van de vernieuwde beleidsregel ‘Deskundigheid’ gepubliceerd. In de nieuwe beleidsregel worden de deskundigheidseisen verder aangescherpt. De vereiste deskundigheid moet blijken uit opleiding, werkervaring en competenties. DNB blijft de toetsende instantie. De nieuwe beleidsregel ‘Deskundigheid’ is op 1 januari 2011 in werking getreden en geldt voor nieuwe (kandidaat)bestuursleden. De beleidsregel leidt tot aanpassing van de deskundigheidsplannen van pensioenfondsen, zie ook paragraaf 7.5 in dit verslag. FVP-bijdrageregeling De middelen van Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) worden sinds 1989 gebruikt om de pensioenvoorziening voor werkloze werknemers vanaf veertig jaar tijdelijk voort te zetten. FVP levert op deze manier een bijdrage aan de beperking van de pensioenbreuk als gevolg van werkloosheid. Het bestuur van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) heeft in 2009 besloten de FVP-bijdrageregeling definitief te beëindigen op 1 januari 2011. Dit betekent dat de werknemers van 40 jaar en ouder die vóór 1 januari 2011 WW-gerechtigd worden, onder voorwaarden nog aanspraak op een FVP-bijdrage kunnen maken. De beslissing van het FVP-bestuur is gebaseerd op de meest recente ramingen van de toekomstige vermogensontwikkeling van Stichting FVP. Deze ramingen laten zien dat de geraamde vermogensontwikkeling onvoldoende ruimte laat om de FVP-regeling te verlengen.
41
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Het FVP-bestuur heeft tevens besloten, als voorzorgsmaatregel tegen een eventueel vermogenstekort, de betalingen van de FVP-bijdrage van werknemers die in 2010 werkloos worden, op te schorten tot uiterlijk 1 januari 2014 en mogelijk te korten. Vanaf 2010 was de bijdrage uit de regeling al beperkt. Werknemers, die in 2010 werkloos werden, kregen een bijdrage van circa 50 procent van de totale pensioenpremie. Zij moeten er rekening mee houden dat deze bijdrage op voorlopige basis is vastgesteld. De definitieve vaststelling zal bekend worden op het moment dat het fonds definitief wordt gesloten. Dat kan nog een aantal jaar duren. Werknemers die vóór 1 januari 2010 werkloos zijn geworden, worden in principe niet door deze maatregel getroffen. Overgang SAS 70 naar ISAE 3402 (type II) In september 2009 heeft de International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB) een nieuwe standaard goedgekeurd voor rapportage over interne beheersing van uitbestede activiteiten en certificering door externe accountants. Deze nieuwe standaard ‘International Standard on Assurance Engagements 3402’ (ISAE 3402) zal per 15 juni 2011 de standaard zijn voor rapportage over interne beheersing van uitbestede activiteiten. De SAS 70 standaard zal hiermee verdwijnen. ISAE 3402 bevat geen fundamentele wijzigingen, maar wel een aantal aandachtspunten: het rapport moet gebaseerd zijn op een risicoanalyse; het begrip materialiteit wordt geïntroduceerd voor afweging van de bevindingen; ISAE 3402 vereist een verklaring van het management.
42
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
6.
Actuariële analyse
Actuariële analyse van het resultaat
2010
2009
-58.921 44.857 10.711 -140 1.952 69 2.718 -6 -14.229 -27 -13.016
31.027 50.795 9.696 584 2.246 -217 3.803 -10.559 -18.502 -606 68.267
Bedragen x € 1.000 Resultaat op rentetermijnstructuur Resultaat op beleggingen Resultaat op premie Resultaat op waardeoverdrachten Resultaat op kosten Resultaat op uitkeringen Resultaat op kanssystemen Resultaat op toeslagverlening Resultaat op overige (incidentele) mutaties TV Overige resultaten Totaal resultaat staat baten en lasten
Het fonds werkt met individuele actuariële premies/koopsommen. Het resultaat op premie betreft het verschil tussen berekende premie en de benodigde premie veroorzaakt door verschil in interestvoet en de invloed daarvan op de benodigde voorziening. De feitelijke premie over 2010 is gelijk aan de gedempte premie. De gedempte premie bedraagt € 27,2 miljoen (2009: € 24,2 miljoen). De premie die door het fonds in rekening wordt gebracht bij de werkgever wordt berekend met een interestvoet van 4%. De kostendekkende premie, met uitzondering van de toeslagverlening per 1 januari 2010, wordt berekend met de rentetermijnstructuur per 31 december 2009. De toeslagverlening per 1 januari 2011 in de kostendekkende premie is berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2010. De kostendekkende premie bedraagt € 28,8 miljoen (2009: € 27,5 miljoen). Hieronder volgt het verband tussen de feitelijke premie, de kostendekkende premie en de gedempte premie voor 2010:
43
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bedragen x € 1.000 de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de regeling de solvabiliteitsopslag, dit is de opslag voor het bereiken c.q. in stand houden van het vereist eigen vermogen de opslag voor uitvoeringskosten de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de voorwaardelijke onderdelen van de regeling herstelpremie Totaal
Kostendekkend 13.740
Gedempt
Feitelijk
12.878
12.878
5.574
5.217
5.217
2.900 6.596
2.900 6.157
2.900 6.157
28.810 28.810
27.152 27.152
27.152 6.700 33.852
Het negatieve resultaat uit hoofde van wijziging rentetermijnstructuur bedraagt € 58,9 miljoen. Dit wordt verklaard door de daling van de rentetermijnstructuur ultimo 2010 ten opzichte van de rentetermijnstructuur ultimo 2009. De analyse in het boekjaar is uitgevoerd met de forward rts. De overgang van de forward rts naar de reële gepubliceerde rts is in het resultaat op rts meegenomen. Het resultaat op beleggingen bedraagt € 44,9 miljoen. Het positieve resultaat ontstaat doordat het behaalde beleggingsresultaat hoger is dan het rendement waarmee rekening wordt gehouden bij de bepaling van de voorziening. In het resultaat op overige incidentele mutaties technische voorzieningen is de overgang naar de AG Prognosetafel 2010 – 2060 meegenomen en de toename van de overige technische voorzieningen. De rentegevoeligheid (duration) van de voorziening pensioenverplichtingen bedraagt ultimo 2010 17,64 jaar. Bij de bepaling van de duration is rekening gehouden met de AG Prognosetafel 2010-2060.
44
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
7.
Besturing en naleving wetgeving
7.1
Algemeen
Het pensioenfonds draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de pensioenregeling voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, in overeenstemming met wet- en regelgeving. De inhoud van de pensioenregeling is het resultaat van het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen de sociale partners. Het bestuur is verantwoordelijk voor de verwezenlijking van de doelstelling van het pensioenfonds, de strategie, het beleid en de uitvoering daarvan.
7.2
Bestuursaangelegenheden
Het pensioenfonds werd in 2010 bestuurd door acht bestuursleden. Het bestuur heeft een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangend secretaris. De voorzitter wordt benoemd door de werkgeversvertegenwoordigers, de secretaris door de werknemersvertegenwoordigers. In beginsel wordt de plaatsvervangend voorzitter benoemd door de werknemersvertegenwoordigers. In dat geval wordt de plaatsvervangend secretaris benoemd door de werkgeversvertegenwoordigers. Indien de plaatsvervangend voorzitter wordt benoemd door de werkgeversvertegenwoordigers, wordt de plaatsvervangend secretaris benoemd door de werknemersvertegenwoordigers. Vier bestuursleden (werkgeversleden) zijn benoemd door de directie van SABIC Innovative Plastics BV. Zij hebben zitting voor een periode van vier jaar en zijn terstond herbenoembaar. Zij kunnen te allen tijde door de werkgever worden ontslagen. De vier werknemersleden worden gekozen uit de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Zij hebben zitting voor een periode van vier jaar. De aftredende kan zich terstond herkiesbaar stellen. De bestuurssamenstelling is in 2010 gewijzigd. Per 31 december 2009 liep de zittingstermijn van de heer J.J.O. Aerts af. Hij stelde zich niet herkiesbaar, maar bleef gedurende 2010 als onbezoldigd adviseur aan het fonds verbonden. Het bestuur dankt hem voor zijn betrokkenheid en inzet gedurende vele jaren in diverse functies binnen het pensioenfonds. Vanwege het aftreden van J.J.O. Aerts per 1 januari 2010 zijn alle pensioengerechtigden begin 2010 opgeroepen zich kandidaat te stellen voor een bestuursfunctie in het pensioenfonds. Er heeft zich één kandidaat aangemeld: de heer A.W. Both. Omdat geen andere kandidaten zich hadden aangemeld, zijn er geen verkiezingen gehouden. De heer Both is door het bestuur per 3 maart 2010 benoemd als bestuurslid namens de pensioengerechtigden, onder voorbehoud van instemming hiermee door DNB. Omdat de heer Both kort daarna heeft aangegeven bij nader inzien de bestuursfunctie niet te willen vervullen, heeft het bestuur besloten dat zijn terugtreden terugwerkende kracht had tot 3 maart 2010. De werknemers van SABIC Innovative Plastics hebben in maart en april kunnen stemmen voor een nieuw werknemersbestuurslid, als gevolg van het aftreden van de heer R. Lisapaly per 1 februari 2010. De heer T.A.M. Dekkers heeft bij deze verkiezing de meeste stemmen vergaard en is derhalve verkozen tot werknemersbestuurslid. In de bestuursvergadering van 22 april 2010 is de heer Dekkers door het bestuur benoemd. Tevens is hij door de werknemersleden
45
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
verkozen tot secretaris. De tegenkandidaat van de heer Dekkers, de heer W. Grin, heeft zich opnieuw kandidaat gesteld toen in de zomer van 2010 kandidaatstellingsbrieven aan alle pensioengerechtigden zijn verzonden. De heer Grin was in de tussentijd namelijk pensioengerechtigd geworden. Omdat geen andere kandidaten zich hebben aangemeld, is hij op 16 september 2010 benoemd als bestuurslid namens de pensioengerechtigden. Tot slot is de heer A.A. Volkers, vanwege het aanvaarden van een functie buiten SABIC-IP, per 1 juli 2010 afgetreden als bestuurslid namens de werknemers. Voor de opengevallen vacature zijn eind juni 2010 kandidaatstellingsbrieven verzonden. Hierop is geen reactie ontvangen. Het bestuur heeft daarom zelf actief een nieuw bestuurslid gezocht onder de werknemers van SABIC-IP en de heer J.L. Boot bereid gevonden plaats te nemen in het bestuur. Hij is per 16 september 2010 benoemd als bestuurslid namens de werknemers. DNB heeft ingestemd met alle in 2010 benoemde bestuursleden. In het verslagjaar werden vijf reguliere bestuursvergaderingen gehouden. Daarnaast heeft op 17 en 18 juni 2010 de jaarlijkse Heidemeeting plaatsgevonden. Ook vonden diverse besprekingen plaats van het Dagelijks Bestuur en de diverse commissies over specifieke onderwerpen. Veel aandacht is besteed aan de financiële situatie van het fonds, de herstelplannen en het beleggingsbeleid, naast de actuele ontwikkelingen op pensioengebied. De participatie van bestuursleden bij de vergaderingen was goed, per bestuursvergadering was gemiddeld 86% van de bestuursleden aanwezig. In alle vergaderingen is het voor besluitvorming noodzakelijke minimale aantal bestuursleden aanwezig geweest. Het bestuur acht zich onafhankelijk in de uitoefening van zijn functie en zorgt ervoor dat alle belanghebbenden zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Het bestuur vindt het belangrijk om inzicht te geven in het eigen functioneren en het gevoerde beleid, evenals in de uitvoering van het reglement.
7.3
Goed Pensioenfondsbestuur
Goed Pensioenfondsbestuur behelst het integer en transparant handelen door het bestuur, het geven van rekenschap en het afleggen van verantwoording aan het Verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid. Het bestuur is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid voor het goed besturen van het pensioenfonds en zal alles doen wat nodig is voor het handhaven van het vertrouwen in het pensioenfonds en de pensioensector. Ontwikkelingen op dit terrein worden nauwlettend gevolgd. Visitatiecommissie Voor de inrichting van het interne toezicht heeft het bestuur gekozen voor een visitatiecommissie die eens per drie jaar een visitatie uitvoert. De eerstvolgende visitatie zal uiterlijk in 2012 plaatsvinden door een nieuw te benoemen commissie. Bij het interne toezicht op het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds wordt gekeken naar de procedures en processen en de interne beheersing binnen het fonds, naar de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn.
46
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft ook een verantwoordingsorgaan ingesteld. Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt het door het bestuur gevoerde beleid, de gemaakte beleidskeuzes en de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, met als uitgangspunt de vraag of het bestuur op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbenden rekening heeft gehouden bij het bepalen van het beleid. Het verslag van het Verantwoordingsorgaan en de reactie van het bestuur daarop zijn opgenomen in paragraaf 7.3.2.
7.3.1
Visitatiecommissie
Voor het intern toezicht is gekozen voor de vorm van een visitatiecommissie. Eenmaal in de drie jaar wordt een volledige visitatie uitgevoerd. De eerstvolgende visitatie zal uiterlijk in 2012 plaatsvinden door een nieuw te benoemen commissie. Na een kennismakingsgesprek met een delegatie van het bestuur en het Verantwoordingsorgaan in 2008 heeft de daadwerkelijke visitatie in het voorjaar van 2009 plaatsgevonden. Naar aanleiding van de bevindingen van de visitatiecommissie over het verslagjaar 2008 heeft het bestuur in 2009 een aantal maatregelen getroffen die ook zijn vermeld in het jaarverslag over 2009. In aanvulling daarop heeft het bestuur in 2010 nog de volgend maatregelen genomen: - in 2010 heeft het bestuur twee externe deskundigen aangesteld als adviseur van de beleggingscommissie, te weten de heer Eddy Bannet van bureau Quinator en de heer Frank Mortier van SABIC Capital; - in 2010 heeft het bestuur een (tijdelijke) ALM-commissie in het leven geroepen die het hele proces van de opmaak van een ALM-studie tot en met een risicobudget heeft begeleid; - de activiteiten van het uitvoeringsorgaan (TKP) doorgaand bewaakt door TKP haar kwartaalrapportages te laten toelichten in de bestuursvergaderingen; - communicatie is een blijven speerpunt van beleid en bestuursinspanningen geweest; - de procedures en andere fondsdocumenten nogmaals herzien en waar nodig op consistentie en nieuwe ontwikkelingen aangepast.
7.3.2
Verslag verantwoordingsorgaan
Statutaire opdracht Het bestuur van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics heeft een Verantwoordingsorgaan (VO) ingesteld met ingang van 1 januari 2008. Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt de door het bestuur gemaakte beleidskeuzes, het gevoerde beleid en de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, met als uitgangspunt de vraag of het bestuur bij de genomen besluiten op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbende rekening heeft gehouden. Daarnaast heeft het Verantwoordingsorgaan recht op overleg met accountants, actuaris en Visitatiecommissie, en zo nodig het raadplegen van externe deskundigen.
47
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Het Verantwoordingsorgaan kan advies aan het bestuur uitbrengen over: • het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; • het wijzigen van het beleid ten aanzien van het Verantwoordingsorgaan; • de vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht; • het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; • het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid. Het huishoudelijk reglement van het Verantwoordingsorgaan dat in 2008 is vastgesteld, is begin 2011 gerevideerd. Verantwoording en werkwijze De periode die wordt beoordeeld, is het jaar 2010. Daarin heeft onder meer een vergadering met het bestuur plaatsgevonden ten aanzien van het afgeven van een oordeel over 2009, en in november een vergadering over dekkingsgraad, ALM studie en risicostrategie, benchmarking en werkwijze BeleggingsCommissie. Separaat twee sessies over verbetering van de uitwisseling van informatie met het VO en DR door het bestuur. Verder zijn er in 2010 vier VO vergaderingen geweest. In 2011 zijn er reeds drie vergaderingen geweest ter voorbereiding van het jaarverslag 2010, inclusief een toelichting van het bestuur op gestelde vragen over de jaarstukken. Verder zijn alle stukken (o.a. jaarverslag, bevindingen externe accountant en actuaris) ontvangen en besproken, die nodig zijn om het oordeel over 2010 te kunnen geven. Het Verantwoordingsorgaan heeft in 2010 onder meer de volgende activiteiten verricht: vernieuwd Huishoudelijk Reglement Verantwoordingsorgaan voorgelegd aan TKP ter beoordeling van wettelijke eisen en inmiddels ingediend bij het bestuur ter goedkeuring; advies uitgebracht over het Communicatieplan 2010/2011 en daarmee over het communicatiebeleid van het pensioenfonds over 2011; ondertekening van de gedragscode door de leden van het Verantwoordingsorgaan; beoordeling van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie betreffende het verslagjaar 2009; verzoek tot invulling van de vacature in het Verantwoordingsorgaan vanuit de werkgeverszijde: inmiddels is in 2011 aan dit verzoek voldaan. Ter verdere verhoging van de deskundigheid is er door Mercer in 2010 een 2-daagse pensioencursus gegeven aan alle betrokkenen. Daarnaast aanwezig geweest bij seminars van TKP en Mercer over pensioenproblematiek. Bevindingen en aandachtspunten Het Verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening van het pensioenfonds en de overige door het bestuur verstrekte informatie, alsmede van de door het bestuur in de vergadering van 21 april 2011 gegeven toelichting. Tevens heeft het Verantwoordingsorgaan kennis genomen van de bevindingen van de externe accountant en de externe actuaris. Goed Pensioenbestuur Het pensioenfondsbestuur heeft een turbulent jaar achter de rug, waarin, naast het zoeken van nieuwe bestuursleden, ook een aantal studies opnieuw dienden te worden uitgevoerd, de resultaten hiervan beoordeeld en te worden opgenomen in het te voeren beleid. Door een
48
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
strakker bestuursbeleid en verduidelijking in de doelstellingen, is het bestuur er in geslaagd om een goed functionerend bestuursmodel op te zetten, werkend in een open atmosfeer en goede toegankelijkheid. Risicobeleid Het Verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het bestuur veel aandacht heeft gegeven aan het risicobeheer en tevens aan de binnengehaalde expertise in de beleggingscommissie. De risicostudies hebben geleid tot bewuste keuzes, waarover in overleg is getreden met de sponsor ter ondersteuning van het gekozen beleid. Het Verantwoordingsorgaan wil graag haar kennis op risicobeleid en risicobudgettering verder uitbreiden. Toeslagbeleid Gegeven het verloop van de dekkingsgraad in relatie tot het herstelplan heeft het bestuur conform de reglementen gehandeld om per 1 januari 2011 een toeslag te verlenen aan gewezen deelnemers en gepensioneerden, in lijn met de ambities van het pensioenfonds. Communicatieplan Het communicatieplan 2010/2011 bevat de onderdelen volgens de eisen die de Pensioenwet hieraan stelt, en zijn tot uitvoering gebracht. Het bestuur heeft verder plannen ontwikkeld om de aandacht van de deelnemers te krijgen voor hun toekomstige pensioensituatie. Verbeterde artikelen in Pensioenpraat, gekoppeld aan een ingesteld lezerspanel komen hier al gedeeltelijk aan tegemoet. Goed is te vermelden dat informatie voor de landelijke website “mijnpensioen.nl” tijdig is voorzien. Een punt van zorg blijft de toegankelijkheid en informatie van de website van het fonds. Informatie aan het Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan toetst het boekjaar achteraf aan de hand van informatie die beschikbaar wordt gesteld door het bestuur. Er zijn stappen ondernomen om tijdig geaccordeerde stukken bij het Verantwoordingsorgaan te krijgen. Daarvoor heeft het bestuur het initiatief genomen om met Verantwoordingsorgaan en Deelnemersraad te spreken over de informatievoorziening. De grootste bijdrage hierin leek de toegang tot het SABIC-IP netwerk om in Libraries zelf de documenten te kunnen inzien. Mede door de moeilijkheden met toegang tot het SABIC netwerk is dit in 2010 nog niet tot de gewenste vorm gekomen.
49
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Oordeel Op basis van de beschreven werkzaamheden komt het Verantwoordingsorgaan tot het oordeel dat het bestuur met inachtneming van een voldoende mate van zorgvuldigheid en evenwichtige afweging van de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever, tot verantwoorde besluitvorming en beleidskeuzes is gekomen. Bergen op Zoom, 28 april 2011 ir. P. Broers (voorzitter) H. van den Durpel J. van Es (secretaris) B.A. Klazema J.W Tillema 7.3.2.1
Reactie bestuur op verslag verantwoordingsorgaan
De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan is in 2010 gewijzigd. Door de benoeming van de heer Grin in het bestuur van het pensioenfonds, is zijn werkgeverszetel in het Verantwoordingsorgaan vrijgevallen. De werkgever is verzocht een nieuw lid te benoemen. Onlangs is bekend geworden dat de heer Jeroen Castelijn (Site Manager Bergen op Zoom) de positie van de heer Grin zal innemen namens de werkgever in het Verantwoordingsorgaan. De werkgeversleden van het Verantwoordingsorgaan zijn aangewezen door de werkgever. De werknemersvertegenwoordigers zijn benoemd door de Deelnemersraad. De vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden zijn gekozen door de pensioengerechtigden via verkiezingen die in december 2007 reeds hebben plaatsgevonden. Het Verantwoordingsorgaan is als volgt samengesteld: Werkgeversvertegenwoordigers: P. Broers (voorzitter) en J. Castelijn; Werknemersvertegenwoordigers: J. van Es (secretaris) en H. van den Durpel; Vertegenwoordigers pensioengerechtigden: B.A. Klazema en J.W. Tillema. Het bestuur heeft kennis genomen van het verslag van het Verantwoordingsorgaan over het door het bestuur gevoerde beleid in 2010 en de daarin opgenomen bevindingen en aandachtspunten. Toelichting van het bestuur op een aantal van de opgebrachte punten: Het bestuur heeft zich het afgelopen jaar ingespannen de dialoog met de andere fondsorganen, te weten de Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan, te intensiveren en te verbeteren waar mogelijk teneinde met alle geledingen een zo goed mogelijke governance structuur van het pensioenfonds te waarborgen. Het positieve advies dat de Deelnemersraad over dit jaarverslag en de wijze van formulering van het Verantwoordingsorgaan geven hier ook blijk van. Het Verantwoordingsorgaan heeft haar bevindingen in deelgebieden aangegeven. Uit de bevindingen blijkt dat op vrijwel alle deelgebieden vooruitgang is geboekt. Er zijn echter wel
50
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
een aantal aandachtspunten waar het bestuur ook in het komende verslagjaar verder zal blijven streven naar verbetering zonder in de andere deelgebieden te verslappen. Met name zou het bestuur hier willen ingaan op de volgende punten: - risicobeleid: het bestuur zal graag meewerken aan een verdere verdieping van kennis bij de leden van het Verantwoordingsorgaan op dit belangrijke gebied. - communicatie: de website wordt in de loop van 2011 aangepast en gemoderniseerd. Hopelijk wordt daarmee tegemoet gekomen aan de wensen van het Verantwoordingsorgaan. Overigens heeft het bestuur van externe bronnen lovende reacties ontvangen over de toegankelijkheid van de site. Communicatie is en blijft een speerpunt van beleid voor het bestuur. - informatie aan het Verantwoordingsorgaan: het bestuur deelt de mening van het Verantwoordingsorgaan dat dit nog verder verbeterd kan worden en zal hier verder concrete stappen in ondernemen. Een belangrijk aspect hiervan is ook de voortgaande interactie tussen bestuur en Verantwoordingsorgaan middels regelmatige vergaderingen.
7.4
Informatie omtrent de toezichthouders, DNB en AFM
In 2010 zijn, evenals in voorgaande jaren, aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn noch door DNB, noch door AFM aanwijzingen aan het fonds gegeven. Evenmin is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van DNB. Wel heeft DNB eind 2009 een zogeheten boekenonderzoek gedaan. De hieruit ontstane vragen zijn door het bestuur inmiddels afgehandeld. Daarnaast heeft de ontwikkeling van de vermogenspositie van het fonds er in het laatste kwartaal van 2008 toe geleid dat een herstelplan is gemaakt dat nog steeds van kracht is. Dit is reeds toegelicht in paragraaf 3.1. Sinds 1 januari 2007 houdt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezicht uit hoofde van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De AFM heeft tot taak toezicht te houden op het gedrag van pensioenuitvoerders. Het toezicht omvat met name de communicatie van pensioenfondsen en de wettelijk verplichte informatieverstrekking, alsmede de zorgplicht bij individuele pensioenopbouw op beleggingsbasis.
7.5
Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding
DNB heeft regels vastgesteld om besturen en directies van pensioenfondsen te toetsen en aangescherpt per januari 2011. Deze regels houden concreet in dat bestuurders en directieleden van pensioenfondsen, voordat zij worden benoemd, door DNB worden getoetst op integriteit en deskundigheid. Alle bestuursleden en de directeur van Pensioenfonds SABIC-IP zijn getoetst en DNB heeft met de benoeming van alle in 2010 voorgestelde kandidaatbestuursleden ingestemd. Het fonds heeft de nieuwe bestuursleden versneld op kennisniveau gebracht en gerichte cursussen laten volgen. In 2011 zal het bestuur op deskundigheid worden getoetst door het afleggen van een externe toets. Dit omdat de vorige toets reeds enkele jaren
51
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
geleden was afgelegd met een andere bestuurssamenstelling en teneinde te verifiëren dat aan het verscherpte beleid wordt voldaan. Het bestuur vindt het belangrijk dat zijn deskundigheid op peil wordt gebracht en gehouden, mede gezien de ontwikkelingen op pensioen- en beleggingsgebied. Het bestuur volgt hiertoe actief de voor het fonds relevante pensioenontwikkelingen en tevens worden bestuursleden in de gelegenheid gesteld (vervolg)cursussen, seminars en themabijeenkomsten bij te wonen. Leidraad hierbij is het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering van de koepels. Op 17 en 18 juni heeft de jaarlijkse Heidemeeting plaatsgevonden. Dit is een tweedaagse bijeenkomst buiten de normale werkomgeving, waarbij dit jaar de volgende onderwerpen aan bod zijn gekomen: de financiële positie van het fonds, de aanbevelingen van de accountant, actuaris en het Verantwoordingsorgaan bij het jaarwerk 2009, doelstellingen voor 2010, de relatie met Mercer, archivering van fondsinformatie, de portefeuilleverdeling, het verbeteren van de relatie met het Verantwoordingsorgaan en de Deelnemersraad en de deskundigheid van het bestuur. Daarnaast wordt jaarlijks door TKP voor de bestuursleden en leden van de verantwoordingsorganen een bestuurdersdag georganiseerd. Deze heeft in 2010 plaatsgevonden op 8 oktober. Tijdens het seminar is door verschillende sprekers aandacht besteed aan de nieuwe pensioencontracten, het vertrouwen in het pensioenstelsel, de overgang van SAS 70 naar ISAE 3402, de gestegen levensverwachting en de pensioenverslaggeving (IAS 19). Aan de hand van een nieuw opgesteld deskundigheidsplan, de deskundigheidsmatrix en de gevolgde cursussen is gekeken in hoeverre de bestuursleden voldoen aan de te stellen eisen van een goed pensioenfondsbestuurder. Op basis van de uitslagen van de in 2008 gevolgde SPO Kennisreflector heeft het bestuur een opleidingsplan opgesteld dat jaarlijks wordt getoetst. Er is in 2009 al besloten, vanwege de aankomende bestuurswisselingen en de resultaten van de toetsing, in 2010 weer een algemene pensioencursus te organiseren voor nieuwe en zittende bestuursleden. Deze heeft over 2 dagen verspreid in april en mei plaatsgevonden. Hierbij zijn ook leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan aanwezig geweest. De algemene pensioencursus leidt op tot het algemeen vereiste kennisniveau 1. Daarnaast volgden bestuursleden cursussen in lijn met het individuele opleidingsplan. Begin 2011 is tevens het functioneren van het bestuur als collectief aan de orde gesteld (jaarlijkse zelfevaluatie). Alle individuele bestuursleden en de directeur hebben hiervoor hun input gegeven. Deze informatie is plenair besproken onder begeleiding van een externe facilitator met als doel daar waar mogelijk verbeteringen aan te brengen. Tevens heeft de voorzitter de individuele evaluaties eind 2010 afgerond. De uitkomsten van de zelfevaluatie worden in de doelstellingen en actiepunten verwerkt. Het bestuur stelt elk jaar haar doelstellingen en actiepunten vast. Deze worden tijdens het jaar bewaakt en eventueel aangevuld of geamendeerd. Het bestuur is van mening dat het gezamenlijk voldoende deskundig is om zijn taak adequaat uit te kunnen voeren.
52
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
7.6
Gedragscode
Het pensioenfonds heeft een Compliance Handvest vastgesteld in 2010. Daarin is de gedragscode opgenomen. De gedragscode moet jaarlijks door alle betrokken personen worden ondertekend en aan de Compliance Officer overhandigd. Het doel van de gedragscode is het bijdragen aan het transparant en integer handelen van bestuurders ten behoeve van al degenen die bij het pensioenfonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het pensioenfonds als marktpartij. De gedragscode bevat onder meer regels over hoe een bestuurslid moet omgaan met vertrouwelijke informatie, voorwetenschap, relatiegeschenken en het vervullen van nevenfuncties bij andere ondernemingen en instellingen. De uitvoeringsorganisatie en de vermogensbeheerder hanteren vergelijkbare gedragscodes. In artikel 3.1 is de binnen SABIC Innovative Plastics van kracht zijnde ‘Code of Ethics’ door het bestuur aangemerkt als leidraad voor de hoogste normen van bedrijfsethiek, die daarin nader zijn geëxpliciteerd. Van alle verbonden personen wordt verwacht dat zij van deze Code of Ethics kennis nemen en deze strikt naleven. Alle bestuursleden, de directeur, de leden van het Verantwoordingsorgaan, de leden van de Deelnemersraad en de Compliance Officer hebben in de loop van 2010 de verklaring bij de Gedragscode over 2009 ondertekend. De Compliance Officer heeft tijdens een bestuursvergadering verslag uitgebracht omtrent de naleving van de gedragscode.
7.7
Geschillencommissie
In artikel 26 van het reglement 65 jaar en artikel 27 van het reglement 62 jaar is een klachten- c.q. geschillenregeling neergelegd. Volgens de geschillenregeling kan een betrokkene, indien hij of zij zich niet met een incidenteel bestuursbesluit kan verenigen, schriftelijk een klacht indienen bij het bestuur met het verzoek deze klacht voor te leggen aan een geschillencommissie. Het bestuur heeft hiervoor een klachtenprocedure opgesteld. Deze is te vinden op de website van het pensioenfonds. In 2010 zijn geen klachten ontvangen.
7.8
Organisatie en uitvoering
Het bestuur heeft de uitvoering van de pensioenadministratie uitbesteed aan TKP Pensioen BV, 100% dochter van AEGON Nederland NV. Deze uitvoering omvat zowel het administreren van pensioenen als de integrale advisering en ondersteuning van het bestuur van het pensioenfonds. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan - GE Asset Management (GEAM) voor zakelijke waarden, behalve indirect onroerend goed, en een gedeelte van de vastrentende waarden; - TKP Investments (TREF) voor indirect onroerend goed; - BlackRock voor een gedeelte van de vastrentende waarden; - Delta Lloyd Bank N.V. voor de Geflex en Gesave regelingen. De vermogensbeheerders GEAM, BlackRock en TREF hebben ieder een duidelijk beleggingsmandaat, dat aangeeft hoe per mandaat mag worden belegd en welke randvoorwaarden daaraan per mandaat worden gesteld. De beleggingsmandaten worden goedgekeurd door het bestuur. Ook worden de mandaten periodiek geëvalueerd en zonodig
53
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
aangepast. In de vermogensbeheerovereenkomsten zijn beleggingsrestricties uitgewerkt. De vermogensbeheerders bewaken middels hun risicomanagementsystemen de mandaten, zodat deze steeds voldoen aan bedoelde restricties. Het bestuur van het fonds toetst op basis van de rapportages van de vermogensbeheerders en de custodian of voldaan wordt aan de overeengekomen beleggingsrestricties. Het bestuur bewaakt, via de custodian, tevens of aan relevante wet- en regelgeving wordt voldaan. Tevens ontvangt het pensioenfonds een ISAE 3402 type II-rapport van TKP(I) en een SAS 70 type II rapport van State Street Corporation, die door een externe accountant gecertificeerd worden. State Street Corporation geeft geen SAS 70 rapportage af over de periode 1 oktober 2010 tot en met 31 december 2010. State Street Corporation heeft over deze periode een comfort letter afgegeven. BlackRock heeft eveneens een gebroken boekjaar en heeft een Comfort Letter toegezegd over het gedeelte van het jaar dat nog niet wordt bestreken door haar SAS 70 rapport.
7.9
Statutenwijziging
DNB heeft medio 2009 de fondsdocumenten integraal beoordeeld. Uit die beoordeling vloeide een aantal wijzigingen van de statuten voort. De gewijzigde statuten zijn eind 2009 - nadat door de Deelnemersraad een positief advies hierover is uitgebracht - verleden en per 1 januari 2010 in werking getreden.
54
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
8.
Verwachte gang van zaken
De pensioenactualiteiten ten aanzien van een te verwachten pensioenakkoord, de veranderingen binnen de Governance van pensioenfondsen, de relatie met de werkgever alsmede de aansluiting op de AOW-wijzigingen zijn onderwerpen die in 2011 een verder beslag zullen krijgen naast een aantal zaken die al in 2010 speelden dan wel opgestart zijn. Pensioenakkoord 2011 Naar verwachting wordt in het voorjaar van 2011 een nieuw pensioenakkoord bereikt binnen de Stichting van de Arbeid. Dit akkoord dient te leiden tot een meer ‘schokbestendig’ pensioenstelsel waarbij eveneens de risico’s verschuiven tussen pensioenfonds en deelnemer. Ook ‘reële’ contracten met waardevaste pensioenverplichtingen komen in zicht. Insteek van het nieuwe pensioenakkoord is dat de pensioenverplichtingen mee ademen met de veranderingen in de financiële markten. Iets wat binnen het huidige financiële toetsingskader leidde tot discussie en zich vertaalde in een vrij grote volatiliteit in de dekkingsgraden van de pensioenfondsen. Herstelplan en AG-progosetafel Inmiddels heeft het pensioenfonds besloten over te gaan naar de nieuwe AG-prognosetafels als gevolg van de gestegen levensverwachting. Op basis van deze nieuwe tafel heeft het pensioenfonds een nieuw stelsel van actuariële en actuelere grondslagen. Een verdere wijziging wordt niet verwacht. De jaarlijkse evaluatie van het in 2009 ingediende herstelplan heeft niet geleid tot bijstelling van de oorspronkelijke uitgangspunten van het herstelplan. Beleggingsbeleid Eind 2010 is er een nieuwe ALM-studie gemaakt alsmede een aansluitend nieuwe continuïteitsanalyse waarbij het risicobudget opnieuw is bepaald. De resultaten hiervan zijn een belangrijk hulpmiddel in het bepalen van het strategische beleggingsbeleid van het pensioenfonds en zijn gebruikt bij de opstelling van het Beleggingsplan 2011. Relatie met de werkgever In de afgelopen jaren is gebleken dat de relatie met de werkgever van groot belang is voor het pensioenfonds. Dit uit zich met name in het herstelplan waardoor de werkgever verplicht wordt tot het betalen van herstelbijdragen. Het fonds is met de werkgever in gesprek gegaan in hoeverre de werkgever bereid is de risico’s die kleven aan het beleggingsbeleid te blijven dragen middels deze verplichting tot bijdrage aan het herstel. In de kwartaalvergadering van het bestuur met het management team heeft het management team te kennen gegeven het huidige risicoprofiel te accepteren. Inmiddels is dit uitgemond tot een regelmatig overleg. Verdere ontwikkelingen De pensioendeskundigheid van het bestuur als collectief wordt verder in ogenschouw genomen en aanvullende individuele opleidingswensen en eisen worden geïnventariseerd. Op basis van
55
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
de periodieke toetsing op basis van het deskundigheidsplan wordt tot aanpassing en bijstelling van de individuele opleiding besloten. Pensioencommunicatie Het bestuur zal in 2011 extra aandacht geven aan de pensioencommunicatie met de deelnemers, waarbij het belang van pensioenbewustheid bij deelnemers en gewezen deelnemers zal worden onderstreept. Een verder vernieuwde website, het verder transparant en helder maken van brieven richting de deelnemers en de aanpassingen in relatie met gewijzigde mogelijkheden ten aanzien van het indexatielabel zullen hierbij onderwerp van besluitvorming zijn. De resultaten worden opgenomen in een nieuw communicatiebeleidsplan van het fonds. Bergen op Zoom, 28 april 2011 mr. ir. F. Grever, voorzitter T.A.M. Dekkers, secretaris J.L. Boot dr. ir. J.G.M. van Gisbergen ir. W. Grin mw. mr. D. Hameetman ing. L.J.M. de Smet J.M.M.P. Stockbroekx
56
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Jaarrekening
57
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.
Jaarrekening
9.1
Balans
Bedragen x € 1.000 ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds Beleggingen voor risico deelnemers Vorderingen en overlopende activa Overige activa TOTAAL ACTIVA
31-12-2010
31-12-2009
[1] [2] [3] [4]
684.326 11.397 1.155 17.771 714.649
612.659 10.641 1.249 19.300 643.849
[5] [6] [7] [8] [9]
50.699 646.582 11.397 0 5.971 714.649
63.715 565.521 10.641 756 3.216 643.849
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers Langlopende schulden Overige schulden en overlopende passiva TOTAAL PASSIVA [.]
De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans vanaf pagina 66.
58
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.2
Staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000 BATEN Premiebijdragen voor risico pensioenfonds Premiebijdragen voor risico deelnemers Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Beleggingsresultaten voor risico deelnemers Overige baten
2010
2009
[10] [11]
33.948 4
34.241 35
[12]
52.164
68.543
[13] [14]
1.134 41
1.654 71
87.291
104.544
16.905 1.118
14.243 1.229
Totaal baten
LASTEN Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds - Pensioenopbouw - Toeslagverlening - Rentetoevoeging - Wijziging marktrente - Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Onttrekking voor pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten - Wijziging grondslagen - Overige mutatie voorziening pensioenverplichting Mutatie pensioenverplichting voor risico deelnemers Mutatie overige technische voorzieningen Saldo overdrachten van rechten Overige lasten
[15] [16]
79.547
[17]
18.307
10.758 8.330 7.307 58.921
14.624 15.823 17.748 -31.027
202
-1.204
-17.143 12.716
-14.026 19.068
-1.544
-2.699 756 1.513 320 148
-112 553 1.855 202
Totaal lasten
100.307
36.277
Resultaat
-13.016
68.267
[.]
[18] [19] [20] [21]
de bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de staat van baten en lasten vanaf pagina 85.
59
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.3
Kasstroomoverzicht
Bedragen x € 1.000 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premies Waardeovernames Overig
2010
Uitgaven Pensioenuitkeringen Waardeoverdrachten Pensioenuitvoeringskosten (exclusief vermogensbeheer) en overige lasten
2009
36.597 1.353 144 38.094
49.493 808 68 50.369
16.849 1.307
14.341 863
448 18.604
1.750 16.954
Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten
19.490
Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten minus betaalde kosten vermogensbeheer Verkopen en aflossingen beleggingen
Uitgaven Aankopen beleggingen
Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten
33.415
7.242 219.696 226.938
3.229 140.691 143.920
247.957 247.957
194.159 194.159
-21.019
-50.239
Netto kasstroom
-1.529
-16.824
Mutatie liquide middelen
-1.529
-16.824
Liquide middelen primo boekjaar Liquide middelen ultimo boekjaar
19.300 17.771
36.124 19.300
60
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.4 9.4.1
Toelichting op de jaarrekening Bepaling wet- en regelgeving
De jaarrekening is opgesteld volgens de voorschriften die zijn vastgelegd in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen.
9.4.2
Waarderings- en berekeningsgrondslagen
Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Opname van actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder
61
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Saldering Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen. Vreemde Valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar de rapporteringsvaluta euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiend uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. De koersverschillen worden verwerkt onder de opbrengsten uit beleggingen. De koersen van de belangrijkste valuta per 31 december zijn: 2010 USD GBP JPN CHF SEK
0,74541 1,16705 0,00919 0,79971 0,11088
Gemiddelde 2010 0,75320 1,16546 0,00862 0,72796 0,10487
2009 0,69699 1,12553 0,00749 0,67423 0,09762
Gemiddelde 2009 0,71851 1,12446 0,00768 0,66369 0,09445
2008 0,71940 1,03432 0,00794 0,67590 0,09097
Algemeen beleggingen De beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Belangen in door de custodian van het pensioenfonds beheerde beleggingsfondsen worden naar rato van het belang hierin gewaardeerd op hun onderliggende marktwaarde en geclassificeerd bij de betreffende beleggingscategorie. De liquide middelen die deel uitmaken van de onderliggende fondsen in aandelen, vastrentende waarden en vastgoed zijn bij de betreffende beleggingscategorie vermeld. Conform de
62
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
aanbeveling van de Raad voor de Jaarverslaggeving worden participaties met een beleggingskarakter niet aangemerkt als een groepsmaatschappij en/of -deelneming. Aandelen De in de onderliggende beleggingsfondsen begrepen aandelen, opties op aandelen en converteerbare obligaties zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Tevens zijn onder aandelen beleggingen in private equity funds opgenomen. Private equity funds worden gewaardeerd op basis van net asset value. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige nettokasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel en de looptijd. Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen marktwaarde, berekend op de contante waarde van de toekomstige kasstromen volgens de actuele rentetermijnstructuur, rekening houdend met het risicoprofiel en de looptijd van de leningen. De balanswaarde van de vastrentende waarden is inclusief lopende intrest. Vastgoed De belangen in beursgenoteerde vastgoedfondsen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de per balansdatum geldende beurskoers. De belangen in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn gewaardeerd tegen zichtbaar eigen vermogen als benadering van de actuele waarde. Beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de waardering van beleggingen voor risico van deelnemers zijn gelijk aan die voor de beleggingen die voor risico van het fonds worden aangehouden. Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. De risico’s uit hoofde van nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid zijn, voor zover die vallen buiten het eigen behoud van het fonds, op stop-loss basis herverzekerd bij Zwitserleven. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op stop-loss basis worden verantwoord aan het einde van de stop-loss periode. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die classificeren als kapitaalcontracten worden gewaardeerd voor de waarde van het verzekerde risico op basis van de grondslagen van het contract. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar.
63
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Vorderingen en kortlopende schulden Deze zijn gewaardeerd tegen nominale waarde verminderd met de noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. Liquide middelen Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel op korte termijn opeisbaar zijn en niet het karakter van beleggingen hebben. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt. Bij de berekening van de voorziening voor pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of en met welk percentage de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten (ook voor toeslagbesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex antecondities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. De voorziening voor pensioenverplichtingen is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:
Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB. Overlevingstafels: AG prognosetafels 2010-2060. In 2010 heeft het Actuarieel Genootschap een nieuwe prognosetafel uitgebracht. Het pensioenfonds is voor de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen overgegaan op deze nieuwe prognosetafel. De sterftekansen van deze nieuwe tafel zijn gecorrigeerd met de door Mercer vastgesteld correctiefactoren die gebaseerd zijn op de inkomensklasse: “Midden/Hoog”. De leeftijdcorrecties zijn hierdoor vervallen.
64
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Een opslag van 1% voor toekomstige excassokosten. De administratiekosten worden jaarlijks via premiebetaling voldaan. Gehuwdheidsfrequentie: voor ingegane pensioenen op basis van werkelijkheid; voor niet-ingegane partnerpensioenen 100%; voor niet-ingegane aanvullende ouderdomspensioenen voor alleenstaanden 85%; de vrouwelijke partner wordt drie jaar jonger verondersteld dan de man. Een eventuele toeslagverlening per 1 januari van het volgende boekjaar wordt indien deze onderdeel uitmaakt van het reguliere beleid reeds op 31 december van het lopende boekjaar verwerkt.
Het fonds heeft de overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s gedeeltelijk herverzekerd. Overige technische voorzieningen De overige technische voorzieningen worden door twee onderdelen gevormd. De voorziening invaliditeits- en overlijdensrisico is vastgesteld op 25% van het eigen behoud voor het jaar 2008, 2009 en 2010. Deze voorziening wordt gevormd omdat het pensioenfonds een risico loopt van 125% van de te verwachten schades. In de premie die van de deelnemers wordt gevraagd, is voor 100% van deze risico's betaald. Het pensioenfonds loopt derhalve een risico van 25% van de te verwachten schades. Tevens is een voorziening gevormd voor ingegane ziektegevallen. Het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico wordt gedeeltelijk herverzekerd. Met de herverzekeraar is een stoploss-verzekering gesloten die het totale risico over een contractsperiode van drie jaar beperkt. Voorzieningen voor risico van deelnemers Dit betreffen de verplichtingen uit hoofde van het Individueel Pensioensparen en de Beschikbare premieregeling. Hierbij ligt het beleggingsrisico bij de deelnemers. De waardering van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen. Resultaatbepaling De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben. Opbrengsten uit beleggingen Onder directe beleggingsopbrengsten worden alle ontvangen beleggingsopbrengsten verstaan, zoals ontvangen renten, dividenden en soortgelijke opbrengsten. Alle koersfluctuaties worden onder de indirecte beleggingsopbrengsten verantwoord. Dit betreffen zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardewijzigingen alsmede valutaresultaten. Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies en dergelijke. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd.
65
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.4.3
Toelichting op de balans
Bedragen x € 1.000 ACTIVA 2010
2009
[1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Aandelen Vastrentende waarden Vastgoed Totaal
370.799 285.778 27.749 684.326
304.302 279.506 28.851 612.659
Aandelen Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar
304.302 23.705 -758 43.550 370.799
200.243 51.974 -313 52.398 304.302
11.559 194.064 126.275 22.029 16.872
9.885 162.893 105.897 15.822 9.805
Waarvan: Private Equity Fund (GEAM) Aandelen, participaties Euro Equity (GEAM) Aandelen, participaties Global Equity (GEAM) Aandelen, participaties Emerging Equity GEAM) Aandelen, participaties China Equity (GEAM)
De verkrijgingsprijs van de aandelen per balansdatum is in totaal € 275 miljoen (2009: € 252 miljoen). Stichting Pensioenfonds SABIC-IP belegt niet in de werkgever SABIC-IP en er is geen sprake van uitlenen van aandelen. Private Equity is genoteerd in vreemde valuta, namelijk de US Dollar. De marktwaarde is $ 15.507k (2009: $ 14.183k) met een tegenwaarde = € 11.559k (2009: € 9.885k). Er geen sprake van afdekking van het valutarisico op aandelen. Stichting Pensioenfonds SABIC-IP belegt in aandelen-fondsen van GEAM met een belang groter dan 5%. In onderliggende fondsen zijn er geen aandelenposities met een belang groter dan 5% van de belegging in aandelen (2009: geen).
Vastrentende waarden Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen en aflossingen Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar
279.506 224.490 -218.937 719 285.778
66
264.271 140.695 -140.378 14.918 279.506
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Waarvan: Onderhandse lening, inclusief rente Obligaties, participaties Fixed Income (GEAM) Obligaties Black Rock
2010
2009
122 140.962 144.694
188 139.460 139.858
De verkrijgingsprijs van de vastrentende waarden per balansdatum is totaal € 270 miljoen (2009: € 265 miljoen). Er is geen sprake van het uitlenen van vastrentende waarden.
Naast de participatie in GEAM hebben onderstaande vastrentende waarden een belang van meer dan 5% van de belegging in vastrentende waarden: 26.299 9,2% Italiaanse staatsobligaties 63.269 22,1% Duitse staatsobligaties 33.634 11,8% Franse staatsobligaties 17.068 6,0% Nederlandse staatsobligaties In 2009 waren de belangen van meer dan 5% van de belegging in vastrentende waarden: 13.054 4,7% Italiaanse staatsobligaties Duitse staatsobligaties 49.830 17,8% 58.845 21,1% Franse staatsobligaties Vastgoedbeleggingen Stand begin boekjaar Aankopen Boekwaarde verkopen Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar Waarvan: Participaties niet-beursgenoteerde fondsen Partcipaties in beursgenoteerde fondsen
28.851 381 0 -1.483 27.749
29.120 1.490 0 -1.759 28.851
25.148 2.601
24.576 4.275
De verkrijgingsprijs van vastgoed in niet-beursgenoteerde fondsen bedraagt per balansdatum € 33,0 miljoen (2009: € 32,6 miljoen).
Onderstaande vastgoedbeleggingen hebben een belang van meer dan 5% van de belegging in vastgoed: 5.801 20,9% ING Real Estate Institutioneel woningfonds 1.560 5,8% Q-Park NV 4.169 15,0% Vesteda Woningen 1.626 5,9% Nordic Investment Fund 1.456 5,3% In 2009 waren de belangen van meer dan 5% van de belegging in vastgoed: ING Real Estate 5.829 23,7% Institutioneel woningfonds 1.584 6,4% Q-Park NV 4.034 16,4% Vesteda Woningen 1.725 7,0%
67
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals private equity en vastgoedbeleggingen zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Ten aanzien van de waardering kan het volgende onderscheid worden gemaakt: Bedragen * € 1.000 Directe marktnotering
Per 31 december 2010 Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Totaal Per 31 december 2009 Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Totaal
Afgeleide marktnotering
Waarderingsmodellen en -technieken niet gebaseerd op marktdata
Totaal
359.240 285.656 2.601
0 0 0
11.559 122 25.148
370.799 285.778 27.749
647.497
0
36.829
684.326
294.417 279.318 4.275
0 0 0
9.885 188 24.576
304.302 279.506 28.851
578.010
0
34.649
612.659
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld. Schatting van reële waarde in geval van ontbreken van directe en afgeleide marktnoteringen De belangrijkste waarderingsmodellen en –technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde zijn:
68
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De belangen in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn gewaardeerd tegen zichtbaar eigen vermogen als benadering van de reële waarde.
[2] Beleggingen voor risico deelnemers Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Liquide middelen Overige Totaal
2010
2009
4.097 3.896 5 1.646 1.753 11.397
4.413 5.601 4 623 0 10.641
Betreft beleggingen in beleggingsfondsen (Delta Lloyd, Robeco, OHRA) u.h.v. de Geflex- en Gesave-regeling. De ondere “overige” opgenomen beleggingen in de lifecycle-funds betreffen o.a. grondstoffen, private equity en hedgefunds.
[3] Vorderingen en overlopende activa Premieafrekening momentive Overlopende rente banken rekening-courant Nog te ontvangen rebates GEAM Overige Totaal
0 128 969 58 1.155
463 654 0 132 1.249
[4] Overige activa Bank, rekening-courant ING Bank, rekening-courant RABO Bank, ABN-AMRO Top Deposito Plusrekening Totaal
10.638 181 6.952 17.771
2.912 3.095 13.293 19.300
63.715 -13.016 50.699
-4.552 68.267 63.715
De tegoeden bij banken rekening-courant staan ter vrije beschikking van het fonds.
PASSIVA [5] Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve Stand begin boekjaar Resultaat boekjaar Stand einde boekjaar
Op 31 december 2009 lag de dekkingsgraad van het pensioenfonds drie opeenvolgende kwartaaleinden boven de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen. Hierdoor was het pensioenfonds per die datum uit het kortetermijnherstelplan geraakt en was er geen sprake meer van een dekkingstekort, wel van een reservetekort. Het herstel van het vermogen van het pensioenfonds is gebaseerd op het op 26 maart 2009 bij DNB ingediende herstelplan. Dit herstelplan is door DNB ongewijzigd goedgekeurd. De belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn:
69
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Voor het kortetermijnherstel wordt een periode van vijf jaar gehanteerd. Het bestuur heeft besloten het rendementspercentage in 2009 op 0% te stellen. Bovendien is voor de daar opvolgende jaren een rendement gehanteerd dat gemiddeld 0,5% lager is dan het maximum dat door DNB is toegestaan. In de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds en de werkgever zijn afspraken gemaakt dat de werkgever bij een dekkings- of reservetekort de verschuldigde pensioenpremie verhoogt. Voor het jaar 2010 heeft de werkgever een extra premie gestort van € 6,7 miljoen. Toeslagverlening aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Zolang de dekkingsgraad lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen (105%) worden geen toeslagen toegekend aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Daarnaast mag door het verlenen van een toeslag de dekkingsgraad niet lager worden dan het minimaal vereist vermogen. Indien in enig jaar geen toeslag is verleend aan de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, kan het bestuur besluiten om in latere jaren over te gaan op inhaalindexatie. Het beleggingsbeleid gedurende de herstelperiode is zodanig dat er geen sprake is van toename van het fondsrisico.
De dekkingsgraad van het pensioenfonds bedraagt 107,8% per 31 december 2010. De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als reservetekort. In het herstelplan wordt voor eind 2010 een dekkingsgraad verwacht van 106,4%. De actuele dekkingsgraad ligt boven dit niveau. Het pensioenfonds loopt derhalve voor op het herstelpad.
[6] Technische voorzieningen Voorzieningen pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Overige technische voorzieningen
Voorzieningen pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand begin boekjaar Pensioenopbouw Toeslagverlening Rentetoevoeging Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Onttrekking voor pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten Aanpassing sterftegrondslagen Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Stand einde boekjaar
2010
2009
643.431 3.151 646.582
563.883 1.638 565.521
563.883 10.758 8.331 7.307 58.921 202
545.576 14.624 15.823 17.748 -31.027 -1.204
-17.143 12.716 -1.544 643.431
-14.026 19.068 -2.699 563.883
Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 3,46% (2009: 3,81%)
70
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
2010 Het bestand van deelnemers is als volgt samengesteld (in aantallen): Actieve deelnemers 1.434 Pensioengerechtigden 2.805 Gewezen deelnemers 896 5.135
1.442 2.847 813 5.102
Overige technische voorzieningen Stand begin boekjaar Dotatie Stand einde boekjaar
1.638 1.513 3.151
1.085 553 1.638
1.595 1.556
551 1.087
Waarvan: Voorziening voor ingegane ziektegevallen Voorziening voor invaliditeits- en overlijdensrisico's
2009
De forse toename van de voorziening ingegane ziektegevallen is het gevolg van de gewijzigde rekenmethode. De voorziening is twee maal de risicopremie. De risicopremie is de som van de opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en de premie voor het WIAexcedentpensioen over het boekjaar en het daaraan voorafgaande boekjaar. In 2009 was de voorziening ingegane ziektegevallen gebaseerd op leeftijdsafhankelijke WAO-instroomkansen vermenigvuldigd met de gemidddeld verwachte arbeidsongeschiktheidsschades. Korte beschrijving pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een (voorwaardelijk) geïndexeerde opbouwregeling. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 2,1% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan 13 maandsalarissen onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht op nabestaanden- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf de leeftijd van 21 jaar. Jaarlijks stelt het bestuur van het pensioenfonds de toeslagen van de aanspraken van de diverse groepen van deelnemers vast. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst. Toeslagverlening Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is per 1 januari 2011 een toeslag verleend van 0,80% (2009: 2,20%). Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en
71
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Het bestuur heeft in februari 2011 met terugwerkende kracht per 1 januari 2011, gelet op de financiële positie van het fonds ultimo 2010 en de werkelijke prijsinflatie van 1,58%, besloten de premievrije rechten van gewezen deelnemers en de ingegane uitkeringen te verhogen met 1,58% (2009: 0,38%). Inhaaltoeslagverlening voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden Onder bepaalde omstandigheden kunnen in het verleden niet toegekende toeslagen alsnog worden toegekend. Er is geen recht op deze toeslagverlening en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre in de toekomst deze toeslagen alsnog kunnen worden verleend. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de voorwaardelijke pensioenrechten en (premievrije) pensioenaanspraken worden aangepast. Hieronder volgt een specificatie van het verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende voorwaardelijke toeslagen.
Jaar Jaar Jaar Jaar
2008 2009 2010 2011
Volledige toeslagverlening 1,32% 3,06% 0,38% 1,58%
Toegekende toeslagen per 1 januari 1,32% 0% 3,44% 1,58%
[7] Voorziening pensioenverlichtingen voor risico deelnemers Stand begin boekjaar Premies Waardeoverdrachten Rendement Stand einde boekjaar Waarvan: Geflex-regeling Gesave-regeling
Verschil 0,00% -3,06% +3,06% 0,00% 2010
2009
10.641 4 -382 1.134 11.397
10.753 35 -1.801 1.654 10.641
10.803 594
10.055 586
756 18 -774 0
672 84 0 756
[8] Langlopende schulden Stand begin boekjaar Rentevergoeding boekjaar (2,3%; 2009 12,4%) Aflossing Stand einde boekjaar
In 2010 is de langlopende schuld afgelost. Dit betrof het suppletiefonds waarin tekorten en overschotten van de premie-inhouding van overlijdensrisicoverzekering van werknemers werden verrekend.
72
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
[9] Overige schulden en overlopende passiva Crediteuren FVP-premies afvloeiingsregeling Voorlopige afrekening pensioenpremies Afdracht loonheffing en sociale lasten Overige schulden Overlopende posten Totaal einde boekjaar 9.4.3.1
2010
2009
129 160 4.835 429 21 397 5.971
12 53 2.186 355 300 311 3.216
Risicobeheer
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van de in paragraaf 3.3 genoemde risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen:
Beleggingsbeleid; Premiebeleid; Herverzekeringsbeleid; Toeslagverleningbeleid.
De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies en, met ingang van 2011, een risicobudget. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid is in 2010 geen gebruik gemaakt van derivaten. Solvabiliteitsrisico Het pensioenfonds wordt geconfronteerd met risico’s. Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds is het solvabiliteitsrisico. Dit betreft het risico dat het pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te komen. Indien de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie moet verhogen en dat er geen ruimte is voor (volledige) toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen (afstempelen).
73
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: 2010 %
2009 %
Dekkingsgraad per 1 januari Premie Uitkering Toeslag Wijzigingen in de rentetermijnstructuur Rendement Aanpassing grondslagen Overige oorzaken
111,3 1,6 0,4 -/- 0,1 -/- 10,5 7,7 -/- 2,4 -/- 0,2
99,2 1,7 -/- 0,1 -/- 1,9 6,0 9,0 -/- 3,2 0,6
107,8
111,3
Dekkingsgraad per 31 december
Ultimo 2010 is aan de hand van het standaardmodel van DNB per risicofactor de vereiste solvabiliteit bepaald, die uitkomt op 128,27% (2009: 127,41%). Het vereist eigen vermogen is gebaseerd op de strategische portefeuille voor 2009 en voor 2010 op de werkelijke portefeuille. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de vereiste solvabiliteit per risicofactor: Risicofactor
Benodigde solv. 2010
Toelichting 2009
Renterisico vastrentende waarden Renterisico VPV Totaal renterisico (S1)
-2,29 14,75 12,47
12,99*
Duratie-afh. renteschok Effect op passiva
Aandelenrisico - ontwikkelde markten - emerging markets - private equity Vastgoedrisico indirect Totaal zakelijke waarden risico (S2)
13,99 3,66 0,65 1,30 18,71
17,59*
Mutatie Mutatie Mutatie Mutatie
5,90 0,00 0,28 5,06 28,272
5,73 0,00 0,23 3,41 27,41
Valutarisico (S3) Grondstoffen risico (S4) Kredietrisico (S5) Verzekeringstechnisch risico (S6) Standaard-formule
25% 35% 30% 25%
Mutatie 20% Mutatie 30% Spread * 1,4 Effect op passiva Toetsingsverschil = 0,00
*= Totaal renterisico (S1) en totaal zakelijke waarden risico (S2) kan niet worden gecategoriseerd voor 2009.
2
Standaardformule: √(S12 + S22 + 0,5 x 2 x S1 x S2 + S32 + S42 + S52 + S62)
74
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Marktrisico De belangrijkste beleggingsrisico's betreffen het markt-, krediet- en liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. De beheersing van het risico is geïntegreerd in het beleggingsproces. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid kunnen zich voorts risico's manifesteren uit hoofde van de geselecteerde managers en bewaarbedrijven (zogeheten manager- en custody risico), en de juridische bepalingen omtrent gebruikte instrumenten en de uitvoeringsovereenkomst (juridisch risico). Het marktrisico wordt beheerst doordat met de vermogensbeheerder specifieke mandaten zijn afgesproken, welke in overeenstemming zijn met de beleidskaders en richtlijnen zoals deze zijn vastgesteld door het bestuur. Het bestuur bewaakt de mate van naleving van deze mandaten. De marktposities worden periodiek aan het bestuur gerapporteerd. Renterisico Renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen en kan als volgt worden toegelicht: Bedragen * € 1.000
Duration van de vastrentende waarden Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
Balanswaarde ultimo 2010
2010
2009
285.778
5,5
5,8
646.582
17,6
16,6
De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: Bedragen * € 1.000 Resterende looptijd ≤ 1 jaar Resterende looptijd > 1 jaar en < 5 jaar Resterende looptijd ≥ 5 jaar Totaal
2009
2010 € 30.716
% 10,7%
€ 792
% 0,3%
116.843 138.219
40,9% 48,4%
152.209 126.505
54,4% 45,3%
285.778
100,0%
279.506
100,0%
De presentatie van de vastrentende waarden in bovenstaande looptijden hangt samen met het lange termijn karakter van de investeringen van het pensioenfonds en het hiermee samenhangende beleid en ter vergelijking met de looptijden van de verplichtingen.
75
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De resterende looptijd van de verplichtingen kan als volgt worden weergegeven: Bedragen * € 1.000 Resterende looptijd Resterende looptijd < 10 jaar Resterende looptijd en < 20 jaar Resterende looptijd
2009
2010 ≤ 5 jaar > 5 jaar en > 10 jaar ≥ 20 jaar
Totaal
€ 96.569
% 14,9%
€ 92.076
% 16,2%
97.899
15,1%
92.918
16,4%
186.223 265.891
28,8% 41,1%
167.387 213.140
29,6% 37,8%
646.582
100,0%
565.521
100,0%
Valutarisico Het percentage dat buiten de eurozone wordt belegd bedraagt ultimo jaar circa 23,0% (2009: 20,8%) van de beleggingsportefeuille en is niet afgedekt. In 2011 zal worden begonnen met de afdekking van het valutarisico voor de aandelen. In principe dient tenminste 65% van de aan de beursgenoteerde aandelen in euro’s te worden belegd. Het valutarisico van de beleggingen in vastrentende waarden wordt afgedekt naar de euro, indien er minder dan 90% van de vastrentende waarden wordt belegd in euro’s. De waarde van de per het einde van het verslagjaar uitstaande valutatermijncontracten bedraagt € 0 (2009: € 0). De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie na afdekking als volgt worden gespecificeerd: Bedragen * € 1.000 Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Overige Totaal
76
2010
2009
156.298 0 0 1.204
127.408 0 0 85
157.502
127.493
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Bedragen * € 1.000
EUR GBP JPY USD Overige Totaal niet EUR
2010
2009
Voor afdekking
Valutaderivaten
Nettopositie (na)
Nettopositie (na)
526.824
0
526.824
485.166
9.563 13.006 86.666 48.267
0 0 0 0
9.563 13.006 86.666 48.267
7.032 14.129 70.979 35.353
157.502
0
157.502
127.493
Private Equity is genoteerd in vreemde valuta, namelijk de Amerikaanse dollar. De dollarexposure van de beleggingen in Private Equity wordt niet afgedekt. Per 31 december 2010 is de marktwaarde $ 15.507.100 (2009: $ 14.182.827) met een tegenwaarde = € 11.559.085 (2009: € 9.885.231). Prijsrisico Middels spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gemitigeerd. De segmentatie van vastgoed naar sectoren is als volgt: Bedragen * € 1.000 Participaties in vastgoedmaatschappijen Totaal
2009
2010 €
%
€
%
27.749
100,0%
28.851
100,0%
27.749
100,0%
28.851
100,0%
De segmentatie van vastgoed naar regio is als volgt: Bedragen * € 1.000
2009
2010
Europa
€ 27.749
% 100,0%
€ 28.851
% 100,0%
Totaal
27.749
100,0%
28.851
100,0%
77
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De segmentatie van de aandelenportefeuille naar sectoren is als volgt: Bedragen * € 1.000 Duurzame consumentengoederen Niet-duurzame consumentengoederen Energie Financiële instellingen Industrie Informatietechnologie Basismaterialen Telecommunicatie Nutsbedrijven Overige Totaal
2009
2010 € 23.649
% 6,4%
€ 13.257
% 4,4%
52.812 35.960 63.537 60.976 12.344 43.944 39.710 12.834 25.033
14,2% 9,7% 17,1% 16,4% 3,3% 11,9% 10,7% 3,5% 6,8%
47.945 29.698 61.966 36.407 5.044 38.573 40.173 13.960 17.279
15,7% 9,8% 20,3% 11,9% 1,7% 12,7% 13,2% 4,6% 5,7%
370.799
100,0%
304.302
100,0%
De segmentatie van de aandelenportefeuille naar regio is als volgt: Bedragen * € 1.000 Afrika Azië Europa Noord-Amerika Oceanië Zuid-Amerika Totaal
2009
2010 € 3.629 54.657 229.727 70.887 1.436 10.463
% 1,0% 14,7% 62,0% 19,1% 0,4% 2,8%
€ 1.571 42.448 190.178 59.818 1.849 8.438
% 0,5% 13,9% 62,5% 19,7% 0,6% 2,8%
370.799
100,0%
304.302
100,0%
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het pensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het pensioenfonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het pensioenfonds financiële verliezen lijdt.
78
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten en het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het fonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuilles met betrekking tot geografische spreiding (alleen OECD landen zijn toegestaan), verdeling over verschillende debiteurencategorieën, de minimale kwaliteit van de debiteur (‘rating’ door ‘rating agencies’) en voor de omvang van de beleggingen per debiteur. In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen naar sector weergegeven: Bedragen * € 1.000 Overheidsinstellingen Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Serviceorganisaties Andere instellingen Cash en open transacties Totaal
2010
2009
199.703 160.415 233.602 62.037 20.150 8.419
188.574 159.668 196.967 49.291 12.880 5.279
684.326
612.659
De verdeling naar regio van de beleggingen is weergegeven in onderstaande tabel: Bedragen * € 1.000 Mature markets BRIC landen Andere emerging markets Andere Totaal
79
2010
2009
628.540 38.023 17.763 0
576.324 26.132 10.203 0
684.326
612.659
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen in vastrentende waarden naar sector weergegeven: Bedragen * € 1.000 Overheidsinstellingen Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Serviceorganisaties Cash en open transacties Totaal
2010
2009
199.702 69.122 10.942 2.469 3.543
188.574 68.850 17.587 3.703 792
285.778
279.506
De verdeling naar regio van de beleggingen in vastrentende waarden is weergegeven in onderstaande tabel: Bedragen * € 1.000 Mature markets BRIC landen Andere emerging markets Andere Totaal
80
2010
2009
285.086 0 692 0
279.506 0 0 0
285.778
279.506
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille is weergegeven in het volgende overzicht: Bedragen * € 1.000
AAA AA+ AA AAA+ A ABBB+ BBB BBB-
Not-rated Totaal
2009
2010 € 193.872 25.441 35.824 4.763 1.774 4.558 3.748 6.496 2.807 2.830 3.665
% 67,8% 8,9% 12,5% 1,7% 0,6% 1,6% 1,3% 2,3% 1,0% 1,0% 1,3%
€ 189.624 31.296 22.170 4.783 3.363 6.403 5.143 5.443 4.413 5.888 980
% 67,8% 11,2% 7,9% 1,7% 1,2% 2,3% 1,8% 2,0% 1,6% 2,1% 0,4%
285.778
100,0%
279.506
100,0%
De vastrentende waarden worden in principe via gereglementeerde markten verhandeld. De rating is gebaseerd op Standard & Poors. De not-rated fondsen betreffen met name beleggingen in cash en nog niet afgewikkelde transacties. Concentratierisico Grote posten kunnen leiden tot concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen, moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Een groot deel van de beleggingen is geïnvesteerd in beleggingsfondsen van GEAM (€ 511,8 miljoen, 71,6%). De grootste posten zijn ogenschijnlijk de beleggingen in de diverse beleggingsfondsen van GEAM. Binnen die fondsen echter zijn de beleggingen, overeenkomstig de voor die fondsen geldende voorschriften, goed gediversifieerd. Wat resteert zijn een aantal posten in de vastrentende waarden portefeuille.
81
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
In onderstaande tabel worden de posten weergegeven die binnen deze fondsen voor meer dan 2% van het balanstotaal uitmaken: Bedragen * € 1.000
2009
2010 €
%
€
26.299 63.269 33.634 17.068
3,8% 9,0% 4,8% 2,4%
13.054 49.830 58.845 -
%
Vastrentende waarden Italiaanse staatsobligaties Duitse staatsobligaties Franse staatsobligaties Nederlandse staatsobligaties
2,0% 7,7% 9,1% -
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Verzekeringstechnische risico’s Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Gezien de omvang van het fonds wordt het verzekeringstechnisch risico gedeeltelijk herverzekerd. De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden (kortleven) en arbeidsongeschiktheid. Langlevenrisico Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel 2010-2060 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Overlijdensrisico Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen dan was verwacht op basis van de gemiddelden.
82
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De risico’s uit hoofde van nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid zijn, voor zover die vallen binnen het eigen behoud van het fonds, op stop-loss basis herverzekerd bij Zwitserleven. Toeslagrisico Het bestuur van het pensioenfonds heeft de ambitie toeslagen op de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen van de rente, het rendement, de looninflatie en de demografie, alsmede de financiële positie van het fonds. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat toeslagverlening op de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken voorwaardelijk is en afhankelijk van de hiervoor genoemde ontwikkelingen. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers wordt jaarlijks onvoorwaardelijk toeslag verleend. Niet-financiële risico’s Naast financiële risico’s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico’s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico’s kunnen uiteindelijk ook een financiële impact hebben. De belangrijkste niet-financiële risico’s zijn het operationeel risico en het systeemrisico. Operationeel-/uitbestedingsrisico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake het beleid op communicatie-, juridisch, fiscaal, actuarieel en beleggingsterrein en heeft betrekking op de continuïteit, integriteit en kwaliteit van de dienstverlening. Het pensioenfonds heeft de genoemde werkzaamheden uitbesteed. Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel worden geschaad. Het uitbestedingsrisico wordt gemitigeerd door de afspraken (kwaliteitseisen) in de uitvoeringsovereenkomst en de daaraan verbonden Service Level Agreement (SLA). Monitoring van de uitvoering door het bestuur van het pensioenfonds vindt plaats op basis van de periodieke rapportages van de externe uitvoerders over de uitgevoerde werkzaamheden. Tevens ontvangt het pensioenfonds van de uitvoerders TKP een ISAE 3402 type II-rapport. Deze rapportage geeft inzicht in de wijze van beheersing van de operationele risico’s en geeft aan of de uitvoerder ‘in control’ is. In 2010 is het ISAE rapport uitgebreid met een procesbeschrijving inzake monitoring van uitbesteding van activiteiten die worden uitgevoerd door derden voor TKP. PricewaterhouseCoopers Accountants NV certificeert de ISAE 3402-rapportage. De strekking van de accountantsmededeling is dat de interne beheersing van TKP op 31 december 2010 voldoet aan de daaraan te stellen eisen: de beschreven en aanwezige beheersmaatregelen zijn toereikend om te controledoelstellingen te bereiken. Tevens wordt verklaard dat in de periode vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 de beheersmaatregelen voldoende effectief hebben gefunctioneerd.
83
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
9.4.4
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Langlopende contractuele verplichtingen Het pensioenfonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met TKP Pensioen BV per 1 januari 2007. Het betreft een langlopende overeenkomst inzake pensioenadministratie en bestuursondersteuning voor een periode van 4 jaar met een opzegtermijn van 9 maanden. Wanneer niet is opgezegd wordt na deze periode de overeenkomst telkens automatisch verlengd voor een periode van één jaar. De vergoeding voor 2010 bedraagt € 670 duizend (2009: € 651 duizend). Het pensioenfonds heeft een overeenkomst afgesloten met State Street Bank per 2 december 2009. Het betreft een langlopende overeenkomst inzake bewaarneming van effecten en beleggingsadministratie voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 60 dagen voor de pensioenfonds en een opzegtermijn van 6 maanden voor de vermogensbeheerder. Het pensioenfonds heeft aan GE Asset Management meerdere mandaten in beheer gegeven. Deze zijn alle terstond opzegbaar, behoudens het mandaat International Private Equity. Dit mandaat is gegeven met een toezegging tot storting van in totaal US$ 20 miljoen voor het International Private Equity Fund I (IPE I). Daarvan is ultimo 2009 US$ 3,771,710 nog uitstaand. Deze toezegging zal niet meer worden afgeroepen door IPE I. Verder heeft het pensioenfonds al in 2008 toegezegd te gaan participeren in het International Private Equity Fund II, welke toezegging kon worden afgeroepen door GEAM met ingang van het jaar 2010. De toezegging bedroeg $15 miljoen, waarvan in december 2010 $967.742 was afgeroepen en gestort, zodat er nog voor $14.032.258 aan toezeggingen openstaat. Het pensioenfonds is met BlackRock een Investment Management Agreement aangegaan voor het beheer van een beleggingsportefeuille in vastrentende waarde. Deze overeenkomst is terstond opzegbaar door het pensioenfonds, terwijl BlackRock een termijn van 6 maanden in acht moet nemen voor beëindiging van de overeenkomst. De vergoeding voor 2010 bedraagt € 291 duizend. Het pensioenfonds participeert verder in een Fonds voor Gemene Rekening (TREF) voor het beheer van een onroerend goed portefeuille welke wordt beheerd door TKP Investments. Deze participatie heeft een langlopend karakter.
84
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.4.5
Toelichting op de staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000 [10] Premiebijdragen voor risico pensioenfonds Pensioenpremie Afrekening vorig boekjaar Herstelpremie Koopsommen FVP Koopsommen individueel en afvloeiing Totaal Premie-inkomsten De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt: Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie
2010
2009
27.152 51 6.700 0 45 33.948
24.186 731 7.800 1 1.523 34.241
28,8 27,2 27,2
27,5 24,2 24,2
De kostendekkende premie op rts-basis voor 2010 bedraagt € 28,8 miljoen (2009: € 27,5 miljoen). Het fonds maakt gebruik van de mogelijkheid om de kostendekkende premie te dempen. De gedempte premie bedraagt € 27,2 miljoen (2009: € 24,2 miljoen). De feitelijke premie bedraagt € 27,2 miljoen (2009: € 24,2 miljoen). Pensioenwet eist dat minimaal de gedempte premie in rekening wordt gebracht. De feitelijke premie is gelijk aan de gedempte premie. Hiermee is aan de eisen van de Pensioenwet voldaan. De premieopbrengsten zijn niet gesplitst naar een werkgevers- en een werknemersdeel, omdat de totale premie volgens overeenkomst aan de werkgever in rekening wordt gebracht. Een deel van de premie wordt door de werkgever ingehouden op het salaris van de werknemers. Aangezien er geen directe relatie is tussen het werkgeversen het werknemersdeel, kunnen deze niet afzonderlijk worden weergegeven.
[11] Premiebijdragen voor risico deelnemers [12] Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds AANDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Aandelen totaal VASTRENTENDE WAARDEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Vastrentende waarden totaal VASTGOEDBELEGGINGEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Vastgoedbeleggingen totaal
85
4
35
291 47.252 47.543
52 57.171 57.223
4.993 2.211 7.204
17 15.987 16.004
450 -1.483 -1.033
1.951 -6.034 -4.083
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
LIQUIDE MIDDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Liquide middelen totaal Bij: ontvangen reductie kosten GEAM Af: kosten vermogensbeheer Totaal beleggingsresultaten waarvan: Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten
2010
2009
232 0 232
1.002 0 1.002
3.334 -5.116
504 -2.107
52.164
68.543
4.184 47.980
1.419 67.124
1.134
1.654
40 0 1 41
6 63 2 71
14.472 178 1.824 118 116 193 4 16.905
11.668 345 1.651 87 148 204 140 14.243
40 0 691 48 92 1 71 0 175 1.118
34 30 682 54 104 84 23 0 218 1.229
Het totaal rendement in 2010 bedraagt 7,7% (in 2009: 12,4%)
[13] Beleggingsresultaten voor risico deelnemers [14] Overige baten Interest waardeoverdrachten Interest afrekening Momentive 2008 Interest overig Totaal [15] Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Prepensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen WAO-aanvulling Afkopen Totaal [16] Pensioenuitvoeringskosten Bestuurskosten Kosten verantwoordingsorgaan en visitatiecommissie Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten accountants Controle- en advieskosten actuaris Overige advieskosten Contributies en bijdragen Dwangsommen en boetes Overige
86
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Accountantshonoraria In het boekjaar en vorig boekjaar zijn de volgende bedragen aan accountantshonoraria ten laste van het resultaat gebracht: 2009 2010 Controle van de jaarrekening 45 54 Andere controlewerkzaamheden 0 0 Andere niet-controlediensten 3 0 Totaal 48 54 De kosten 'Controle van de jaarrekening' bevat € 1 duizend aan afrekeningen van het voorgaande jaar (2009: € 6 duizend). Personeel Bij het fonds is gedurende het boekjaar 1 werknemer (2009: 1 werknemer) in dienst. Dit betreft de directeur van het pensioenfonds. Omdat een opgave van de bezoldiging kan worden herleid tot één enkele natuurlijke persoon, mag deze op basis van artikel 383, lid 1, titel 9, boek 2 BW achterwege blijven. Financiële vergoeding bestuurders De bestuurskosten bevatten onder andere de vacatiegelden en de kostenvergoedingen voor de statutaire bestuurders (2010: € 6 duizend en 2009: € 11 duizend). De bestuurders ontvangen geen andere bezoldigingen van het fonds voor de uitvoering van hun functie als bestuurslid. Financiële vergoeding verantwoordingsorgaan De leden van het Verantwoordingsorgaan hebben in 2010 geen (2009: geen) vacatiegelden en vaste kostenvergoedingen van het pensioenfonds ontvangen voor de uitvoering van hun functie als lid van het Verantwoordingsorgaan. [17] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. Toeslagverlening De toeslag op pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds. Het pensioenfonds streeft ernaar de pensioenrechten en pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer (afgeleid) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op toeslagverlening bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst toeslagverlening kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan worden ingehaald. De pensioenrechten en pensioenaanspraken van de actieve deelnemers worden jaarlijks onvoorwaardelijk aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief
87
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Rentetoevoeging De methodiek van rentetoevoeging in de actuariële analyse is in 2010 gewijzigd ten opzichte van 2009. In 2010 zijn de pensioenverplichtingen opgerent met de 1-jaarsrente van de RTScurve zijnde 1,3%, wat overeenkomt met een bedrag van € 7,3 miljoen. In de analyse over boekjaar 2009 werden de pensioenverplichtingen opgerent met de gemiddelde rente van de toen geldende RTS-curve, wat overeenkwam met een bedrag van € 17,7 miljoen. Wanneer voor 2010 dezelfde methodiek zou zijn gehanteerd als in 2009, zou de oprenting in 2010 € 21,8 miljoen zijn geweest. De in 2010 gewijzigde methodiek zorgt voor een andere toerekening aan de onderdelen rentetoevoeging en wijziging marktrente. Per saldo heeft dit geen effect op het totaal van de mutatie pensioen-verplichtingen. Wijziging marktrente De gemiddelde marktrente is per 31 december 2010 3,8% (2009: 4,1%) en daarmee 0,3%-punt lager dan per 31 december 2009. Als gevolg van deze daling van de marktrente diende € 58,9 miljoen te worden toegevoegd aan de voorziening pensioenverplichtingen. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De gevolgen van waardeovernames en waardeoverdrachten worden meegenomen in de berekening van de voorziening. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging grondslagen Eind 2009 is een maatschappelijke discussie ontstaan over de prudentie van de twee jaar geleden ingevoerde prognosetafels. Het CBS is met nieuwe tafels gekomen op basis van door hen gemeten langere levensverwachting. Toepassing van deze nieuwe tafels zou een materiële verzwaring van de voorziening tot gevolg hebben. Vooruitlopend op de herziene prognosetafel is de technische voorziening voor risico pensioenfonds per eind 2009 verhoogd met 3,5% (€ 18,5 miljoen). Dit percentage is gebaseerd op berekeningen met behulp van CBS cijfers. Op 30 augustus 2010 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe prognosetafel 2010-2060 gepubliceerd. Eveneens heeft het AG geadviseerd om ervaringssterfte (onder- of oversterfte ten opzichte van de gehele bevolking) niet langer middels leeftijdsterugstellingen in de prognosetafels te verwerken, maar volgens een leeftijdsafhankelijke correctiefactor. Op basis van een onderzoek naar gerealiseerde sterfte binnen de portefeuille zijn deze correctiefactoren in het vierde kwartaal 2010 vastgesteld. Vervolgens heeft het bestuur besloten de pensioenverplichtingen te waarderen volgens de nieuwe prognosetafels. De sterftekansen van deze nieuwe tafel zijn gecorrigeerd met de door Mercer vastgestelde correctiefactoren die
88
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
gebaseerd zijn op de inkomensklasse “Midden/Hoog”. De leeftijdscorrecties zijn hierdoor vervallen. Als gevolg van de overgang op de nieuwe prognosetafels (inclusief ervaringssterfte) is de voorziening verhoogd met € 12,7 miljoen. Dit had een negatief effect op de dekkingsgraad van 2,4%-punt. Het totale effect op de VPV van de aangepaste prognosetafels (inclusief ervaringssterfte) bedraagt circa 5,5% (inclusief 3,5% opslag) ten opzichte van de oude prognosetafels. 2009 2010 [18] Mutatie pensioenverplichting voor risico deelnemers Pensioenopbouw 4 35 Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten -382 -1.801 Overige mutatie voorziening pensioenverplichting 1.134 1.654 Totaal mutatie pensioenverplichting voor risico deelnemers 756 -112 [19] Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie voorziening voor ingegane ziektegevallen Mutatie voorziening voor invaliditeits- en overlijdensrisico's Totaal
1.044
-31
469 1.513
584 553
[20] Saldo overdrachten van rechten Inkomende waardeoverdrachten risico pensioenfonds Uitgaande waardeoverdrachten risico pensioenfonds Saldo waardeoverdrachten risico deelnemers Totaal
-1.369 1.304 385 320
-808 862 1.801 1.855
79
78
0 51 18 148
84 33 7 202
[21] Overige lasten Premie kapitaalverzekering Interestvergoeding suppletiefonds overlijdensrisicoverzekering Interestlasten waardeoverdrachten Interestlasten overige Totaal
89
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.4.6
Verbonden partijen
Transacties met bestuurders Het pensioenfonds heeft geen leningen verstrekt aan de (voormalige) bestuurders. Ook heeft het pensioenfonds geen vorderingen op de (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Het pensioenfonds heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de werkgever ten aanzien van de uitvoering van het pensioenreglement. De belangrijkste onderdelen uit deze overeenkomst zijn:
de werkgever is verplicht al haar werknemers die voor het deelnemersschap in aanmerking komt aan te melden voor deelneming in het fonds; de werkgever is verplicht de deelnemers aanspraken op pensioen toe te kennen overeenkomstig de geldende statuten en pensioenreglementen; SABIC-IP is gehouden het fonds gevraagd en ongevraagd te informeren over alle ontwikkelingen binnen de vennootschap die van invloed kunnen zijn op de huidige en toekomstige pensioenverplichtingen. Daarnaast verplicht SABIC-IP zich de overeengekomen gegevens inzake werknemers tijdig en volledig aan het fonds te verstrekken; SABIC-IP informeert het fonds schriftelijk over iedere wijziging in de pensioenovereenkomst. Het bestuur stelt vervolgens uiterlijk binnen drie maanden het van kracht worden van de gewijzigde pensioenovereenkomst een gewijzigd pensioenreglement op. Het bestuur draagt er zorg voor dat het pensioenreglement in overeenstemming is met de (wijziging van de) pensioenovereenkomst, alsmede met de onderhavige overeenkomst; maandelijks is de aangesloten onderneming een voorschotpremie verschuldigd aan het fonds. Na afloop van het boekjaar wordt een definitieve premie vastgesteld. De premiemethodiek wordt beschreven in hoofdstuk 7 van de ABTN; indien en voor zover het fonds beschikt over een vermogen dat groter is dan het gewenst eigen vermogen, is er sprake van een vermogensoverschot. Het bestuur van het fonds kan in die situatie besluiten tot een restitutie in de vorm van premiekorting. Premiekortingen zijn alleen mogelijk in overeenstemming met wettelijke regelingen (met name artikel 129 PW), de aanwijzingen van DNB, statuten, reglementen en de ABTN. Indien en zolang de vermogenspositie van het fonds lager is dan het minimum vereist eigen vermogen dan zal het fonds een herstelplan vaststellen en zal de aangesloten onderneming een aanvullende vermogensdotatie doen overeenkomstig het herstelplan om de dekkingsgraad op het minimum vereist eigen vermogen te brengen, conform de bepalingen in hoofdstuk 7 van deze ABTN; ten aanzien van het toeslagbeleid is voor deelnemers categorie F2 van de beleidsregel toeslagenmatrix van DNB van toepassing. Voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is categorie D2 van toepassing. In hoofdstuk 7 wordt nader ingegaan op het toeslagbeleid; geschillen: alle geschillen die over de uitleg of toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst tussen partijen mochten ontstaan, zullen worden voorgelegd aan een arbitragecommissie. Partijen verklaren de uitspraak van die arbitragecommissie als bindend te beschouwen en naar de letter van deze uitspraak te handelen.
90
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
In geval het vermogen van het fonds een omvang heeft bereikt waarbij de dekkingsgraad boven de 250% is gekomen dan heeft SABIC Innovative Plastics BV, met inachtneming van bepaalde uitgangspunten, recht tot terugbetaling van het vermogen boven de dekkingsgraad van 250%.
De overeenkomst is in werking getreden per 1 januari 2007 en wordt na deze periode, wanneer niet is opgezegd, iedere keer geacht stilzwijgend te zijn verlengd voor een periode van 3 jaar. De overeenkomst kan door elk van de partijen 18 maanden voor de einddatum worden opgezegd. Na opzegging wordt de overeenkomst beëindigd op 31 december van het volgende kalenderjaar. Bergen op Zoom, 28 april 2011 mr. ir. F. Grever, voorzitter T.A.M. Dekkers, secretaris J.L. Boot dr. ir. J.G.M. van Gisbergen ir. W. Grin mw. mr. D. Hameetman ing. L.J.M. de Smet J.M.M.P. Stockbroekx
91
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Overige gegevens
92
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
10.
Overige gegevens
10.1
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
Er zijn geen statutaire bepalingen betreffende de bestemming van het resultaat. Het saldo van de staat van baten en lasten over 2010 is ten gunste van de algemene reserve gebracht.
10.2
Gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn geen significante gebeurtenissen na balansdatum.
93
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
10.3
Actuariële verklaring
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics te Bergen op Zoom is aan Mercer Certificering B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2010. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
94
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132. Dit heeft te maken met het geconstateerde reservetekort. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Amstelveen, 28 april 2011
Drs. C.B. Bos AAG verbonden aan Mercer Certificering B.V.
95
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
10.4
Controleverklaring
Aan: Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2010 van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics te Bergen op Zoom (‘de Stichting’) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010, het kasstroomoverzicht 2010 en de staat van baten en lasten over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de Stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen, de kasstromen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de Stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de Stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
96
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics per 31 december 2010 en van de kasstromen en het resultaat over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 28 april 2011 KPMG ACCOUNTANTS N.V.
P.L.A. Langeveldt RA
97
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
10.5
Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten
Het bestuur van het fonds bestaat uit minimaal zes en maximaal tien leden. De helft wordt in functie benoemd door de werkgever. De werkgeversvertegenwoordigers hoeven geen deelnemer te zijn. De andere helft (werknemersvertegenwoordigers) bestaat naar evenredigheid uit (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, met dien verstande dat het aantal leden namens de pensioengerechtigden niet groter kan zijn dan het aantal leden namens de (gewezen) deelnemers. De bestuursleden die de (gewezen) deelnemers vertegenwoordigen worden gekozen door de deelnemers uit de (gewezen) deelnemers en - na te zijn gekozen - benoemd door het bestuur. De bestuursleden die de pensioengerechtigden vertegenwoordigen worden gekozen door en uit de pensioengerechtigden en - na te zijn gekozen - benoemd door het bestuur. Het bestuurslidmaatschap eindigt door a. het verstrijken van de zittingsduur zonder herbenoeming of herverkiezing; b. het bedanken van het betreffende lid; c. beëindigen van het dienstverband bij de werkgever ingeval het een vertegenwoordiger van de (gewezen) deelnemers betreft; d. ontslag als bestuurslid volgens de procedure zoals neergelegd in lid 8 van artikel 6 van de statuten van het fonds; e. overlijden.
98
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bijlagen
99
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bijlage 1
Deelnemersbestand
Actieven Slapers Pensioengerechtigden Waarvan: (tijdelijk) Ouderdomspensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen* Partnerpensioen Wezenpensioen Totaal
Stand ultimo 2009 1.442 2.847 813
76 64 111
84 106 28
Stand ultimo 2010 1.434 2.805 896
567 68 159 19
87 4 17 3
19 3 3 3
635 69 173 19
5.102
251
218
5.135
Bij
Af
*Naast een arbeidsongeschiktheidsuitkering, bouwen deze deelnemers ook pensioen op. Het aantal is eveneens opgenomen onder actieven.
100
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bijlage 2
Begrippenlijst
ABTN Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het fonds beschreven op het gebied van financiering, beleggingen, pensioenen en toeslagverlening. Actuariële analyse In deze analyse wordt de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Actuaris De actuaris is de specialist die, met behulp van levensverzekeringswiskunde, de premie, koopsommen en de voorziening pensioenverplichtingen van het pensioenfonds berekent. Asset Liability Management (ALM) Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang van pensioenverplichtingen, premiebeleid, toeslagenbeleid en beleggingsmix. Met behulp van ALM-simulatiemodellen worden beelden geschetst van de kansen en bedreigingen voor het pensioenfonds in diverse economische scenario’s. Beleggingsfonds Instelling die geld van derden belegt in aandelen of andere beleggingssoorten. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en alternatieve beleggingen. Ook wel beleggingsportefeuille. Benchmark Representatieve index waartegen de prestaties van de beleggingsportefeuille worden afgezet. Consumentenprijsindex alle huishoudens Het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door alle huishoudens in Nederland. Contante waarde De huidige waarde van een bedrag waarover je pas na een bepaalde periode de beschikking hebt. Goed Pensioenfondsbestuur Goed Pensioenfondsbestuur, waarbij integer en transparant handelen door het bestuur en het toezicht daarop zijn inbegrepen. Daarbij legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto activa en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in
101
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. DNB De Nederlandsche Bank. Duration De gevoeligheid van een waarde voor fluctuaties in de kapitaalmarktrente, rekening houdend met de resterende looptijd van die waarde. Eigen vermogen Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het fonds aanwezige middelen op te vangen. Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het eigen vermogen groot genoeg is. Minimaal vereist eigen vermogen: Het vermogen dat overeenkomt met een dekkingsgraad van 105% van de voorziening pensioenverplichtingen Vereist eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Berekening hiervan vindt plaats conform de wettelijke regels. Gewenst eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is ter dekking van de pensioenverplichtingen verhoogd met het vermogen dat nodig is om de toeslagambitie ook op de lange termijn na te komen. Het gewenst eigen vermogen is minimaal gelijk aan het vereist eigen vermogen. Het wordt berekend conform de daarvoor geldende wettelijke regels. Feitelijke premie De feitelijke premie is de premie zoals deze daadwerkelijk wordt geheven in het boekjaar. Financieel Toetsingskader (FTK) De door DNB uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 verplicht is. Franchise Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag. GBM/GBV Zie prognosetafels.
102
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Gedempte premie Gedempte premie wordt berekend door de rente of het rendement te baseren op een voortschrijdend gemiddelde uit het verleden. De gedempte premie kan ook berekend worden door het rendement te baseren op een verwachting voor de toekomst. Geflex Geflex is de in 1995 ingevoerde flexibele pensioenregeling van General Electric Plastics (GEP) die per 1 januari 2002 ophield te bestaan. Ze was bedoeld om GEP-medewerkers in staat te stellen te stoppen met werken op hun 62ste in plaats van hun 65ste wanneer hun gewone ouderdomspensioen in zou gaan. Gesave Gesave is de per 1 januari 2002 door de werkgever ingevoerde vrijwillige pensioenspaarregeling die door het pensioenfonds wordt uitgevoerd. Binnen aangegeven grenzen kunnen deelnemers een deel van hun salaris aanwenden voor extra pensioen en/of vroegere pensionering dan volgens de basis pensioenregeling. Herstelplan Pensioenfondsen stellen in geval van een reservetekort een langetermijnherstelplan op. Dit plan bevat de concrete maatregelen waardoor het fonds binnen een termijn van maximaal vijftien jaar weer voldoet aan het vereist eigen vermogen. Pensioenfondsen stellen in geval van een situatie van onderdekking een kortetermijnherstelplan op. Het kortetermijnherstelplan bevat de concrete maatregelen waardoor het fonds binnen een termijn van maximaal vijf jaar weer gaat voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen. Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van (extra hoge) risico’s bij een levensverzekeraar, zoals het overlijdensrisico en invaliditeitsrisico van deelnemers. Indexatie Zie toeslagverlening. Koopsom Eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling.
103
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Kostendekkende premie Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het fonds in rekening brengt. De kostendekkende premie bestaat voor ons pensioenfonds uit de actuarieel benodigde premie voor de pensioenopbouw, een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen, een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds èn de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke toeslagverlening, omdat deze conform de pensioenregeling uit de premie wordt gefinancierd. Marktwaarde De marktwaarde is het bedrag waarvoor een recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. Middelloon(regeling) Het middelloon is de hoogte van het gemiddelde salaris gedurende de hele loopbaan. Bij de middelloonregeling hangt het uiteindelijke pensioen af van het aantal jaren dat een deelnemer bij SABIC-IP in dienst is geweest en het salarisverloop tijdens deze werkzame periode. Het op te bouwen pensioen is bij deze regeling een gewogen gemiddelde van alle pensioengrondslagen over de gehele periode van deelname aan de regeling. Nabestaandenpensioen Hieronder vallen partnerpensioen en wezenpensioen. Opkomende markten Hiermee wordt bedoelt de markten van de zich ontwikkelende economieën. Dit betreft landen in Latijns Amerika, Oost-Europa, Azië en Afrika. Outperformance/underperformance Het rendement dat een vermogensbeheerder heeft behaald over een door hem beheerde portefeuille ten opzichte van het rendement van de benchmark. Partnerpensioen Benaming voor een vorm van nabestaandenpensioen ten behoeve van de (on)gehuwde partner met wie een (on)gehuwde deelnemer aan de pensioenregeling een gezamenlijke huishouding voert, conform bepalingen in het pensioenreglement. Pensioengrondslag Het gedeelte van het salaris dat de grondslag vormt voor de pensioenopbouw van een deelnemer. De pensioengrondslag wordt berekend door het pensioengevend jaarsalaris te verminderen met de franchise. Pensioenkoepels Met de pensioenkoepels worden drie instellingen bedoeld: de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB), de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) en de Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB). De VB en de OPF zijn thans samen gegaan in de Pensioenfederatie.
104
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden en vervangt de voorgaande Pensioen- en Spaarfondsen Wet (PSW). De Pensioenwet heeft tot doel waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid. Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur De Stichting van de Arbeid (STAR) heeft in 2005 een advies uitgebracht aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over dit onderwerp. Deze principes zijn in overleg met de organisaties van pensioenfondsen, verzekeraars en ouderen geformuleerd. Zij gaan over transparantie en openheid, zorgvuldig bestuur, deskundigheid, intern toezicht en verantwoording. Prognosetafels Prognosetafels, gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap, die de gemiddelde waargenomen overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weergeven over een afgelopen vijfjarige periode en projecteren die naar de toekomst op basis van de in de in het verleden waargenomen en naar de toekomst doorgetrokken trends in deze frequenties. Zij worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies en de waardering van de pensioenverplichtingen. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte prognosetafels afgeleid: GBM en GBV. De prognosetafels worden verder aangeduid met jaartallen die de waarnemingsperiode aangeven, b.v. GBM en GBV 2005-2010. Private Equity Beleggingen in niet beursgenoteerde fondsen of ondernemingen. Rentetermijnstructuur Maandelijks door DNB gepubliceerde marktrente met een looptijd van 1 tot 60 jaar, waarmee de toekomstige cashflow van de verplichtingen contant moet worden gemaakt. RJ610 De Raad voor de Jaarverslaglegging (RvJ) heeft een richtlijn opgesteld (RJ610) voor pensioenfondsen, met voorwaarden voor het jaarverslag en de jaarrekening. Sterftetafels Zie prognosetafels. Stichtingskapitaal en reserves Zie eigen vermogen. Technische voorziening (voorziening pensioenverplichtingen) Technische voorzieningen worden gevormd om alle uit de pensioenregeling voortvloeiende pensioenverplichtingen te kunnen nakomen. Toeslagverlening (indexatie) Om de koopkracht van pensioenen niet achteruit te laten gaan, kunnen pensioenen worden aangepast. Dit houdt in dat een toeslag kan worden gegeven op het pensioen. Het bestuur neemt jaarlijks een besluit over het al dan niet verhogen van de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk, wordt
105
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
gefinancierd uit de premie maar wordt slechts verleend indien de middelen van het fonds dit toelaten. Over opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers wordt jaarlijks een toeslag toegekend. Deze toeslag wordt gefinancierd uit de premie en is onvoorwaardelijk. Verantwoordingsorgaan De in de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd en waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt. Visitatiecommissie In het kader van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur kan voor het toezichthoudend orgaan gekozen worden voor een visitatiecommissie die tenminste één keer in de drie jaar - of vaker als daartoe aanleiding is – het functioneren van het bestuur toetst. De visitatiecommissie wordt benoemd door het bestuur en bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. Waardeoverdracht(en) Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht. WIA Dit is de afkorting voor de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.
106
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Colofon Uitgegeven door: Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics Plasticslaan 1 4612 PX Bergen op Zoom Correspondentieadres: TKP Postbus 501 9700 AM Groningen Bezoekadres: TKP Europaweg 27 9723 AS Groningen Telefoon Fax Internet Email
(050) 582 19 90 (050) 313 82 01 www.pensioenfondssabic-ip.nl
[email protected]
Realisatie: TKP Pensioen BV Postbus 501 9700 AM GRONINGEN
107