Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Datum rapport Auteur
27 mei 2010 Bestuur
Nummer/versie Telefoon
Definitief 050-5821990
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Profielschets Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics (Pensioenfonds SABIC-IP) is een ondernemingspensioenfonds. Het pensioenfonds voert de pensioenregelingen uit voor de medewerkers van SABIC Innovative Plastics BV en is statutair gevestigd te Bergen op Zoom. De regelingen De basispensioenregeling is een (voorwaardelijk) geïndexeerde opbouwregeling, ook wel middelloonregeling genoemd. In de Pensioenwet wordt dit een uitkeringsovereenkomst genoemd. De premies voor de basispensioenregeling worden ingebracht door de werkgever en de werknemers. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers vindt jaarlijks onvoorwaardelijk toeslagverlening plaats. De toeslagverlening op de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers is voorwaardelijk. De vrijwillige bijspaarregeling Gesave wordt gekarakteriseerd als een premieovereenkomst, ook wel beschikbare premieregeling genoemd. De premies hiervoor worden ingebracht door de deelnemers aan de regeling. Ultimo boekjaar heeft het pensioenfonds in totaal ruim 5.000 aangeslotenen. De uitvoering en het vermogensbeheer De uitvoering van de basispensioenregeling heeft het bestuur sinds 1 januari 2006 uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP). Het vermogensbeheer heeft het bestuur eveneens uitbesteed, te weten aan: - GE Asset Management (GEAM) voor het beheer van de aandelen en een gedeelte van de vastrentende waarden middels deelname in beleggingsfondsen. GEAM heeft voor haar beleggingsfondsen het custody contract met Northern Trust Global Services Limited met ingang van 30 september 2009 beëindigd en in haar plaats per 1 oktober de Ierse vestiging van State Street Corporation als custodian aangesteld. - TKP Investments BV voor het beheer van indirect vastgoed. - BlackRock voor een gedeelte van de vastrentende portefeuille, met ingang van december 2009. - Gelijktijdig met de aanstelling van BlackRock is de Nederlandse vestiging van State Street Corporation aangesteld als custodian door het pensioenfonds. De individuele pensioenspaarregelingen (Gesave en Geflex) worden uitgevoerd door Delta Lloyd Bank. Het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico zijn op stop loss-basis herverzekerd bij Zwitserleven NV. Daarnaast maakt het bestuur gebruik van de werkzaamheden van een externe (certificerende) actuaris (Mercer) en een externe accountant (KPMG).
1
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Inhoudsopgave 1. Kerncijfers 2. Personalia 3. Verslag Verantwoordingsorgaan Bestuursverslag 4. Voorwoord 5. Doelstelling 6. Ontwikkelingen en beleid in 2009 6.1 Ontwikkelingen in 2010 die betrekking hebben op 2009 6.2 Ontwikkelingen in 2009 6.3 Beleid en beleidskeuzes 6.4 Risicobeheer 7. Verslag van het vermogensbeheer 7.1 Algemeen 7.2 Marktontwikkelingen aandelen en vastrentende waarden 7.3 Marktontwikkelingen vastgoedbeleggingen 8. Pensioen en uitvoering 8.1 Inleiding 8.2 Pensioencommunicatie 8.3 Pensioenadministratie 8.4 Pensioenregelingen 8.5 Nieuwe wetgeving 9. Governance en compliance 9.1 Algemeen 9.2 Goed Pensioenfondsbestuur 9.3 Informatie omtrent de toezichthouders, DNB en AFM 9.4 Bestuursaangelegenheden 9.5 Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding 9.6 Gedragscode 9.7 Geschillencommissie 9.8 Visitatiecommissie 9.9 Organisatie en uitvoering 9.10 Statutenwijziging 10. Verwachte gang van zaken Jaarrekening 11. Jaarrekening 11.1 Balans 11.2 Staat van baten en lasten 11.3 Kasstroomoverzicht 11.4 Toelichting op de jaarrekening 11.5 Actuariële analyse Overige gegevens 12. Overige gegevens 12.1 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten 12.2 Gebeurtenissen na balansdatum
2
4 6 9 13 14 17 18 18 18 23 30 34 34 35 36 38 38 38 39 40 43 46 46 46 47 47 49 50 50 50 51 52 53 55 56 56 57 58 59 85 87 88 88 89
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
12.3 12.4 12.5 Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2
Accountantsverklaring Actuariële verklaring Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten Deelnemersbestand Begrippenlijst
3
90 92 94 95 96 97
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
1.
Kerncijfers
Bedragen x € 1.000
2009
2008
2007
2006
2005 **
Aantal aangeslotenen (per einde van het jaar) Deelnemers, actief en voortgezet * Gewezen deelnemers * Pensioengerechtigden
1.442 2.847 813
1.539 2.989 723
1.575 3.946 665
2.734 2.754 584
2.662 2.651 474
Totaal aantal aangeslotenen
5.102
5.251
6.186
6.072
5.787
26.441
38.878
30.610
33.594
43.655
7.800
-
-
4.400
-
34.241
38.878
30.610
37.994
43.655
Uitkeringen
14.243
12.013
10.073
7.851
6.331
Eigen vermogen
63.715
-4.552
230.903
156.972
82.856
563.883
545.576
449.385
459.702
419.959
10.641 1.638 576.162
10.753 1.085 557.4141
15.020 2.222 466.627
15.472 878 476.052
15.221 26.057 461.237
631.959 68.543 12,4 %
529.758 -127.564 -19,8 %
692.338 47.673 7,6 %
616.719 56.941 11,0 %
501.738 71.989 18,1 %
10.641
10.753
15.020
15.472
15.221
111,3 %
99,2 %
151,4 %
134,1 %
120,4 %
Bijdragen van werkgevers Regulier Additionele stortingen
(Overige) Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Overige voorzieningen
Beleggingen Beleggingen voor risico pensioenfonds Beleggingsopbrengsten Rendement o.b.v total return Beleggingen voor risico deelnemers Dekkingsgraad ***
1 Ondanks de sterke daling van het aantal deelnemers in 2008 ten opzichte van 2007 zijn de (overige) technische voorzieningen significant gestegen. Deze stijging wordt veroorzaakt door de daling van de rentetermijnstructuur waarmee de verplichtingen worden berekend.
4
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
*
De grote afname bij actieven en toename bij gewezen deelnemers in 2007 ten opzichte van 2006 wordt veroorzaakt door de beëindiging van de aangesloten GE-ondernemingen per 1 september 2007. Aangezien ultimo 2007 nog geen formele uittreding van GE-ondernemingen had plaatsgevonden, zijn de actieve GE-werknemers, in overleg met DNB en met het bestuur van Stichting GE Pension NL 2007, per 1 september 2007 als ‘gewezen deelnemers’ opgenomen in het pensioenfonds. De grote afname van de gewezen deelnemers in 2008 ten opzichte van 2007 is het gevolg van het formaliseren van de uittreding van de GE-ondernemingen in 2008. De verdere afname van 2009 t.o.v. 2008 wordt grotendeels veroorzaakt door de afsplitsing van Momentive. ** De cijfers 2005 zijn in 2006 aangepast voor vergelijkingsdoeleinden (een andere rubricering in verband met overgang van pensioenvermogenmethode naar fondsvermogenmethode). *** De berekening van de dekkingsgraad is gelijk aan het eigen vermogen plus de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds, waarbij de overige technische voorzieningen buiten beschouwing worden gelaten, gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds.
5
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
2.
Personalia
Bestuur Benoemd namens de werkgever: Naam Dr. ir. J.G.M. van Gisbergen
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
Bestuurslid tot en met
Portefeuille
plaatsvervangend
11-04-2008
11-04-2012
Toezicht deskundigheidsplan
01-11-2008
01-11-2012
Algemene bestuurlijke zaken
secretaris Mr. ir. F. Grever
voorzitter
Wet- en regelgeving Uitbesteding van werkzaamheden Mw. mr. D. Hameetman
lid
01-05-2007
01-05-2011
Fiscale zaken en pensioenregelingen en pensioensoorten
J.M.M.P. Stockbroekx
lid
10-05-2007
10-05-2011
Vermogensbeheer Financiën en beleggingen
De werkgeversvertegenwoordigers hebben zitting voor een periode van vier jaar en zijn terstond herbenoembaar.
Benoemd namens de deelnemers: Naam
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
Bestuurslid tot en met
Drs. J.J.O..Aerts
secretaris
18-04-1991
31-12-2009
Portefeuille Secretariaat, actuariële zaken en verslaglegging
Ir. A.W. Both
lid
03-03-2010
03-03-2014
Nader te bepalen
T.A.M. Dekkers
secretaris
22-04-2010
22-04-2014
Nader te bepalen
R. Lisapaly
lid
11-04-2008
01-02-2010
Administratieve organisatie en interne controle
Ing. L.J.M. de Smet
lid
01-12-2006
01-12-2010
Communicatie
Dr. A.A. Volkers
plaatsvervangend
01-03-2009
01-03-2013
Risicobeheer
voorzitter De werknemersvertegenwoordigers hebben zitting voor een periode van vier jaar. De aftredende kan zich terstond herkiesbaar stellen.
Directeur Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics S.S. Hoogterp (tot 1 juli 2009) Drs. A.J. Smit (vanaf 1 juni 2009) Assistent van de directie: mw. C. Ligtenberg Dagelijks bestuur Mr. ir. F. Grever Dr. ir. J.G.M. van Gisbergen Dr. A.A. Volkers Drs. J.J.O. Aerts
6
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Beleggingscommissie J. Stockbroekx (voorzitter) Drs. J.J.O. Aerts Mr. ir. F. Grever R. Lisapaly Drs. A.J Smit O.M.H. Tant Risicocommissie R. Lisapaly (voorzitter) Dr. A. Volkers Ing. L. de Smet Drs. A.J. Smit Communicatiecommissie Ing. L.J.M. de Smet (voorzitter) Mr. D. Hameetman Drs. J.J.O. Aerts Drs. A.J. Smit S.P.M. Op het Veld (TKP) Redactie PensioenPraat Ing. L.J.M. de Smet (voorzitter) Mw. mr. D. Hameetman Drs. A.J. Smit Drs. J.J.O. Aerts S.P.M. Op het Veld (TKP) Commissie Fondsdocumenten Mr. ir. F. Grever (voorzitter) Drs. J.J.O. Aerts Dr. ir. J. van Gisbergen Mw. mr. D. Hameetman Drs. A.J. Smit Commissie Deskundigheid en Functioneren Dr. ir. J.G.M. van Gisbergen (voorzitter) Mw. mr. D. Hameetman Drs. A.J. Smit Archiveringscommissie Drs. J.J.O. Aerts (voorzitter) Ing. L. de Smet Drs. A.J. Smit C. Ligtenberg
7
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Deelnemersraad H. van den Durpel, voorzitter G. op den Dries, plaatsvervangend voorzitter J. van Es, secretaris A. van Valen E. Schlärmann B. Jonker P. van Tilburg, plaatsvervangend secretaris Administratie Deelnemersraad: mw. C. Ligtenberg Custodian State Street Corporation (vanaf december 2009) Pensioenadministratie TKP Pensioen BV, Groningen Vermogensbeheerders GE Asset Management Limited, Londen/Stamford (U.S.) (GEAM) BlackRock (vanaf december 2009) TKP Investments BV (TKP Pensioen Real Estate Fonds), Groningen (indirect vastgoed) Delta Lloyd Bank NV, Amsterdam (Geflex, Gesave) Adviseurs KPMG Accountants NV, externe accountant Mercer Certificering BV, externe actuaris Strategeon, beleggingsadviseur Mercer, adviserend actuaris Pellicaan, juridisch adviseur Herverzekering Zwitserleven NV, Amstelveen Performance meting beleggingen The WM Company, Amsterdam Verantwoordingsorgaan Namens de werkgever: Namens de actieve deelnemers: Namens de pensioengerechtigden:
Ir. W. Grin en Ir. P. Broers (voorzitter) J. van Es (secretaris) en H. van den Durpel B.A. Klazema en J.W. Tillema
Visitatiecommissie (in 2008) G. Russelman (voorzitter) Mr. G.J. Heeres L.J.M. Roodbol AAG Compliance Officer M. Mandemaker
8
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
3.
Verslag Verantwoordingsorgaan
Statutaire opdracht Het bestuur van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics heeft een Verantwoordingsorgaan (VO) ingesteld met ingang van 1 januari 2008. Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt de door het bestuur gemaakte beleidskeuzes, het gevoerde beleid en de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, met als uitgangspunt de vraag of het bestuur bij de genomen besluiten op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbende rekening heeft gehouden. Daarnaast heeft het Verantwoordingsorgaan recht op overleg met accountants, actuaris en Visitatiecommissie, en zonodig het raadplegen van externe deskundigen. Het Verantwoordingsorgaan kan advies aan het bestuur uitbrengen over: • • • • •
het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; het wijzigen van het beleid ten aanzien van het Verantwoordingsorgaan; de vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht; het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid.
In 2008 heeft het Verantwoordingsorgaan een huishoudelijk reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van Goed Pensioenfondsbestuur en in 2009 voorgelegd aan het pensioenfondsbestuur. Verantwoording en werkwijze De periode die wordt beoordeeld, is het jaar 2009. Daarin heeft onder meer een vergadering met het bestuur plaatsgevonden ten aanzien van het afgeven van een oordeel over 2008, en in november een vergadering over dekkingsgraad, herstelplan en strategie, aanpak adviezen Visitatiecommissie, en de uitwisseling van informatie met het Verantwoordingsorgaan door het bestuur. Verder zijn er in 2009 drie vergaderingen geweest. In 2010 zijn er reeds drie vergaderingen geweest ter voorbereiding van het jaarverslag 2009, inclusief een toelichting van het bestuur op gestelde vragen over de jaarstukken. Verder zijn alle stukken (o.a. jaarverslag, bevindingen externe accountant en actuaris) ontvangen en besproken, die nodig zijn om het oordeel 2009 te kunnen geven. Het Verantwoordingsorgaan heeft ondermeer de volgende activiteiten verricht: • Huishoudelijk Reglement Verantwoordingsorgaan ingediend bij het pensioenfondsbestuur; • advies uitgebracht over de vergoedingsregeling; • advies uitgebracht over de klachtenprocedure; • accorderen van Communicatieplan 2009/2010; • ondertekening van de gedragscode door de Verantwoordingsorgaan-leden. Ter verdere verhoging van de deskundigheid is er door Mercer in 2009 een 1-daagse cursus en in 2010 een 2-daagse cursus gegeven aan alle betrokkenen.
9
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bevindingen en aandachtspunten Het Verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening van het pensioenfonds en de overige door het bestuur verstrekte informatie, alsmede van de door het bestuur in de vergadering van 27 mei 2010 gegeven toelichting. Tevens heeft het Verantwoordingsorgaan kennis genomen van de bevindingen van de externe accountant en de externe actuaris. Pensioenbewustzijn Het bestuur heeft aangegeven dat zij het belangrijk vindt om deelnemers te wijzen op de eigen verantwoordelijkheid voor het opbouwen van het pensioen. Daarbij wil het Verantwoordingsorgaan een kanttekening plaatsen. Het Verantwoordingsorgaan is het in principe eens met deze doelstelling maar wil er op wijzen dat deze materie gevoelig ligt bij onze werknemers. Dit kwam tot uiting tijdens de huidige CAO-onderhandelingen waarbij de financiering en de gehanteerde normen in ons SABIC-IP Pensioenfonds ter discussie werden gesteld. Hier is nogal heftig en negatief op gereageerd, zowel door de bonden als door de werknemers. Dit is natuurlijk geen verrassing, maar het Verantwoordingorgaan zou willen pleiten voor een voorzichtige en doordachte aanpak van deze gevoelige maar noodzakelijke communicatie. Bestuursdoelstellingen in PF Jaarplan In een “draft” communicatie van de leden van het bestuur ten aanzien van hun individuele jaarplannen is de indruk bij het Verantwoordingsorgaan ontstaan dat deze plannen niet gelinkt zijn aan een eenduidige doelstelling van het Pensioenfonds als geheel. Het lijkt ons dat de individuele jaarplannen ondersteunend moeten zijn voor de hoofddoelstelling van het Pensioenfonds voor het desbetreffende jaar. Benchmarking In een overleg met het bestuur is benchmarking ter sprake gekomen. Het Verantwoordingsorgaan heeft begrepen wat de grondslag of basis van de benchmarking is die in verschillende rapporten gebruikt wordt. Het Verantwoordingsorgaan vraagt zich echter wel af waarom er geen absolute benchmarking plaatsvindt van de resultaten van ons Pensioenfonds met andere (vergelijkbare) fondsen. Deze benchmarking zou kunnen leiden tot inzichten die leiden tot betere resultaten van het SABIC-IP Pensioenfonds. Toeslagbeleid Gegeven het verloop van de dekkingsgraad in relatie tot het herstelplan heeft het bestuur conform de reglementen gehandeld om per 1 januari 2010 een inhaaltoeslag te verlenen over 2009 aan de gewezen deelnemers en gepensioneerden, in lijn met de ambities van het pensioenfonds. Communicatieplan Het Communicatieplan 2009 is in zijn geheel uitgevoerd. Met name is er veel aandacht geweest voor het duidelijk maken welke pensioenregeling voor eenieder van toepassing is (stroomdiagram op de website), omdat er een aantal overgangsregelingen bestaan. Daarnaast zijn op bedrijfsbijeenkomsten toelichtingen op het pensioensysteem gegeven. Het
10
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Communicatieplan 2009/2010 bevat de onderdelen volgens de eisen die de Pensioenwet hieraan stelt. Informatie aan het Verantwoordingsorgaan De beoordeling die het Verantwoordingsorgaan hoort te kunnen doen is een toetsing over een heel boekjaar. Er dient wel continuïteit te bestaan in de flow van informatie naar het Verantwoordingsorgaan door het jaar heen, omdat volgen en beoordelen een lopend proces is. Het Verantwoordingsorgaan vraagt dan ook om alle stukken direct na goedkeuring door het bestuur ter beschikking te stellen aan het Verantwoordingsorgaan, zodat haar kennis tegen de achtergrond van de doelstellingen kan worden ontwikkeld. Oordeel Op basis van de beschreven werkzaamheden komt het Verantwoordingsorgaan tot het oordeel dat het bestuur met inachtneming van een voldoende mate van zorgvuldigheid en evenwichtige afweging van de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever, tot verantwoorde besluitvorming en beleidskeuzes is gekomen. Bergen op Zoom, 27 mei 2010 Ir. P. Broers (voorzitter) H. van den Durpel J. van Es (secretaris) Ir. W. Grin B. Klazema J. Tillema
11
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Reactie bestuur op verslag Verantwoordingsorgaan De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan is in 2009 niet gewijzigd. De werkgeversleden van het Verantwoordingsorgaan zijn aangewezen door de werkgever. De werknemersvertegenwoordigers zijn benoemd door de Deelnemersraad. De vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden zijn gekozen door de pensioengerechtigden via verkiezingen die in december 2007 reeds hebben plaatsgevonden. Het Verantwoordingsorgaan is als volgt samengesteld: Werkgeversvertegenwoordigers: W. Grin en P. Broers (voorzitter); Werknemersvertegenwoordigers: J. van Es (secretaris) en H. van den Durpel; Vertegenwoordigers pensioengerechtigden: B.A. Klazema en J.W. Tillema. De bevindingen en het oordeel van het Verantwoordingsorgaan over boekjaar 2009 zijn opgenomen in hoofdstuk 3. Het bestuur heeft kennis genomen van het verslag van het Verantwoordingsorgaan over het door het bestuur gevoerde beleid in 2009 en de daarin opgenomen bevindingen en aandachtspunten. Toelichting van het bestuur op een aantal van de opgebrachte punten: Pensioenbewustzijn: het Verantwoordingsorgaan onderschrijft het belang dat het bestuur hecht aan de eigen verantwoordelijkheid die deelnemers hebben voor hun pensioenopbouw. Het bestuur neemt kennis van de kanttekening die het Verantwoordingsorgaan hier bij plaatst, namelijk de gevoeligheid die deze materie kenmerkt, en zal deze ter harte nemen. Bestuursdoelstellingen: het bestuur zal deze zorg meenemen bij de opstelling van haar doelstellingen voor 2011. Benchmarking: het pensioenfonds doet mee aan het WM-universum waarin circa 100 pensioenfondsen deelnemen en met elkaar worden vergeleken. Hierdoor wordt een zekere mate van benchmarking, zoals die het Verantwoordingsorgaan voor ogen staat, verkregen. Met de uitkomsten hiervan moet echter zeer voorzichtig worden omgegaan aangezien ieder pensioenfonds verschillend is qua verplichtingenprofiel en daarmee samenhangend beleggingsbeleid. Informatie aan het Verantwoordingsorgaan: de informatie-uitwisseling tussen de diverse fondsorganen, te weten bestuur, dagelijks bestuur, diverse commissies, Deelnemersraad en Verantwoordingsorgaan is sinds de implementatie van het nieuwe governance-model nog steeds in ontwikkeling. Het bestuur onderschrijft de mening van het Verantwoordingsorgaan dat dit voortgaande proces nog verbeterd kan worden. Zo zal ook het Huishoudelijk Reglement van het Verantwoordingsorgaan in nader overleg worden aangepast.
12
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bestuursverslag
13
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
4.
Voorwoord
Het zal u niet verbazen van de voorzitter van uw pensioenfonds te horen dat 2009 weer een bijzonder jaar is geweest. De kranten hebben nog nooit eerder zoveel aandacht aan de pensioenwereld besteed als dit jaar. Ik denk daarbij onder andere aan de AOW-discussie, maar ook aan de rapporten van verschillende commissies (Frijns, Goudswaard, Don) die in het leven waren geroepen na de financiële crisis. De ontwikkelingen in de wereld en in Nederland hebben ons fonds ook niet onberoerd gelaten. Over het gevoerde beleid en de behaalde resultaten kunt u uitvoerig in het jaarverslag lezen. Maar wat waren nu belangrijkste gebeurtenissen? In willekeurige volgorde noem ik een paar zaken die op mij de meeste indruk gemaakt hebben of waarvan ik denk dat die voor uw pensioen extra belangrijk zijn. We hebben een nieuwe directeur! Arthur Smit heeft halverwege het jaar de taken van Sjoerd Hoogterp overgenomen. Inmiddels is Arthur volledig ingewerkt en ondersteunt het bestuur voortreffelijk. De verdere afwikkeling van de scheiding van General Electric is weer een stapje naderbij gekomen. Er speelden nog twee zaken. Ten eerste de waardeoverdrachten van een aantal slapers die elders nog werkzaam waren voor GE. Waarschijnlijk wordt dat dit jaar (2010) opgelost. Daarnaast waren er nogal wat onduidelijkheden rondom de afsplitsing van Momentive. Helaas was er een arbitrage nodig om de gewenste duidelijkheid te verschaffen. Onder meer betrof dit de vraag hoe de toeslagverlening (indexatie) van de tot de scheiding opgebouwde aanspraken van de huidige en voormalige werknemers van Momentive in Bergen op Zoom (voorheen GE Silicones) gefinancierd moet worden. Tot onze teleurstelling waren de arbiters van mening dat de daarmee verbonden kosten tot in de lengte van jaren door uw pensioenfonds gedragen moeten worden. Zoals we u al in ons vorige jaarverslag hebben laten weten, hebben wij eind maart 2009 een herstelplan bij De Nederlandsche Bank ingediend. Dat was nodig omdat door een daling van de voorgeschreven rekenrente en van de waarde van onze beleggingen de zogenaamde dekkingsgraad beneden de kritische grens van 105% was gezakt. Eind december 2008 bedroeg deze belangrijke maatstaf 99,2%. In de loop van 2009 daalde deze tot een dieptepunt van 92,9% in februari. Gelukkig trad in 2009 later wel een herstel op. In het jaarverslag kunt u lezen waar dat herstel aan te danken is. Niet onvermeld mag blijven dat SABIC Innovative Plastics zijn verplichtingen is nagekomen en een forse extra bijdrage heeft gedaan. Van de gewezen deelnemers en van de pensioengerechtigden werd ook een offer gevraagd: de voor deze groepen bestaande voorwaardelijke toeslagverlening werd overgeslagen. Inmiddels (februari 2010) heeft het bestuur op grond van de positieve ontwikkeling van de dekkingsgraad gelukkig kunnen besluiten de gemiste voorwaardelijk toeslagverlening van 2009 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010 toe te kennen. Zijn daarmee nu alle donkere wolken overgedreven? Voorlopig wel. Maar ook op de langere termijn? Dat is niet zo zeker als we allemaal zouden wensen. Vele factoren zijn van belang voor de toekomstige gezondheid van uw fonds. Ik noem er een paar.
14
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
• • • •
Kan en wil SABIC Innovative Plastics ook in de toekomst bij tekorten bijspringen? We lezen allemaal dat we steeds langer van ons pensioen gaan genieten; we worden veel ouder dan voorzien was toen we met de opbouw van ons pensioen begonnen. Hebben we achteraf gezien wel genoeg gereserveerd? We willen allemaal graag dat onze pensioenen bij stijgende levenskosten meegroeien om zo onze levensstandaard te behouden. Waar moet dat van betaald worden? Van de premies? Hoe moet het straks als er meer gepensioneerden zijn dan actieve werknemers? De premies die door de werkgever worden afgedragen zijn al hoog. Waar moet dat geld dan vandaan komen? Uit de opbrengst van de beleggingen?
Nu is er bij het berekenen van de benodigde premies altijd al van uit gegaan dat de ontvangen premies enige tijd belegd kunnen blijven en dus nog wat opbrengen voordat ze uitgekeerd moeten worden. De verplichtingen van het fonds worden gewaardeerd tegen een steeds wisselende marktrente. Hierdoor ontstaat volatiliteit bij de berekening van de dekkingsgraad. Om uit de opbrengst van de beleggingen ook de toeslagen te kunnen betalen, is het nodig met de beleggingen een hoger rendement te halen dan de voorgeschreven marktrente. Nu is het zo dat het alleen mogelijk is een hoger rendement te behalen wanneer meer risico genomen wordt. Er moet dus een afweging gemaakt worden hoeveel risico we willen en kunnen nemen en wat voor rendement we mogen verwachten bij een bepaald risico. Het bestuur van het pensioenfonds zal zich hier de komende tijd verder in verdiepen. In 2009 zijn de risico’s al onderkend en mogelijkheden tot afdekking in de beleggingscommissie besproken. In vervolg hierop zal in 2010 een nieuwe ALM-studie worden uitgevoerd waarin allerhande scenario’s worden uitgewerkt. Om de mogelijkheid te creëren bepaalde risico’s af te dekken is in 2009 een deel van de beleggingen in obligaties bij een nieuw gekozen vermogensbeheerder ondergebracht, namelijk bij BlackRock. Dat afdekken van risico’s brengt niet alleen voordelen met zich mee; het kost over het algemeen geld. De overgang naar BlackRock heeft veel aandacht van het bestuur en vooral van de beleggingscommissie opgeëist. Dat brengt me tot het bestuur. Het is heel plezierig vast te stellen dat er soms pittige discussies in het bestuur zijn gevoerd, maar dat uiteindelijk in goede harmonie tot besluitvorming is overgegaan. In het eerste kwartaal van 2009 is André Volkers tot het bestuur toegetreden. Eind december 2009 liep de bestuurstermijn van Jan Aerts ten einde. Jan heeft besloten zich niet meer herkiesbaar te stellen. Na de vele jaren dat Jan met deskundigheid en met grote toewijding voor het pensioenfonds heeft gewerkt, hebben we Jan’s beslissing moeten accepteren. Daarmee komt gelukkig nog geen einde aan de waardevolle inzet van Jan voor het wel en wee van het pensioenfonds. Jan zal in 2010 als adviseur aan het pensioenfonds verbonden blijven. Op deze plaats wil ik alle bestuursleden en Arthur danken voor de plezierige wijze waarop we hebben samengewerkt. Ik kan iedere organisatie zo’n goed functionerend en gemotiveerd bestuur toewensen!
15
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Carla Ligtenberg heeft het bestuur ook het afgelopen jaar weer ondersteund. Vaak gebeurde dat ongemerkt op de achtergrond, maar het gebeurde. Carla hartelijk dank! De contacten met de Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan zijn steeds op een plezierige en zakelijke manier verlopen. Daarvoor verdienen zij niet alleen dank van het bestuur maar ook van alle deelnemers. U zou ze best eens meer mogen laten blijken dat u hun inspanning op prijs stelt. Ik hoop dat mijn voorwoord u nieuwsgierig heeft gemaakt en dat u de moeite neemt het jaarverslag eens goed door te lezen. Aarzel niet Arthur of een van de bestuursleden aan te spreken als u graag verdere uitleg wenst.
Bergen op Zoom, 27 mei 2010 Mr. ir. Frederik Grever Voorzitter Pensioenfonds
16
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
5.
Doelstelling
Het pensioenfonds draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de in de pensioenovereenkomst gedefinieerde pensioenregelingen voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving. Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics heeft ten doel om binnen de grenzen van zijn middelen de deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden te beschermen tegen geldelijke gevolgen van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Het fonds voorziet hiertoe in het op lange termijn verstrekken van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten en streeft hierbij naar het waardevast houden van de opgebouwde pensioenen, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken. De toeslagverlening op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is onvoorwaardelijk. Op de opgebouwde aanspraken van gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen wordt voorwaardelijk toeslag verleend. Dat wil zeggen dat er geen recht op toeslagverlening is en het voor de langere termijn niet zeker is of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Ook draagt het fonds zorg voor duidelijke en klantgerichte communicatie met alle belanghebbenden. Het fonds heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, toeslagverlening, beleggingen en communicatie om de genoemde doelstellingen te bereiken. Dit beleid is vastgelegd in diverse documenten, waarvan de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) het belangrijkste is. Deze ABTN is voor het laatst geactualiseerd in het vierde kwartaal van 2009.
17
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
6.
Ontwikkelingen en beleid in 2009
6.1
Ontwikkelingen in 2010 die betrekking hebben op 2009
Indien er na het afsluiten van het kalenderjaar (tevens boekjaar) er zich ontwikkelingen die een grote invloed hebben op de jaarrekening, dan dienen te worden meegenomen. Normaliter beperkt zich dat tot de gevolgen van toeslagverlening: de toeslagverlening die per 1 januari wordt toegekend wordt reeds meegenomen bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen van december en wordt daardoor ook meegenomen bij de vaststelling van de dekkingsgraad per ultimo van het boekjaar, wat dit jaar heeft geleid tot een aanpassing met 2,3%. In het najaar van 2008, echter, publiceerde de CBS de Prognosetafel 2008-2050. In deze publicatie werd vastgesteld dat de levensverwachting de afgelopen paar jaar veel meer is toegenomen dan oorspronkelijk werd aangenomen. Het gevolg is dat het Actuarieel Genootschap heeft besloten de pas twee jaar geleden overlevingstafels al in 2010 aan te passen. DNB heeft in de loop van het voorjaar 2010 daarop beslist dat pensioenfondsen bij de opmaak van de jaarrekening van 2009 alvast een prudente inschatting moeten maken van de te verwachten aanpassing en dit meenemen in de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen. Voor ons fonds betekent dit een aanpassing van 3,5% (€19 miljoen) op de voorziening, wat weer leidt tot een verlaging van de dekkingsgraad met 3,9%. Tezamen met de correctie voor de toeslagverlening is de dekkingsgraad daarmee verlaagd met 6,2% van 117,5% tot 111,3%. Deze correcties komen in het jaarverslag meerdere malen terug.
6.2
Ontwikkelingen in 2009
Dekkingsgraad De dekkingsgraad is een maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen (vpv) weer. De dekkingsgraad kan wijzigen door talrijke invloeden, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de rentetermijnstructuur. Hieronder volgt het verloop van de dekkingsgraad. Dekkingsgraad per 1 januari Mutatie door rentetermijnstructuur Mutatie door beleggingsresultaat Mutatie door premie Mutatie door kanssystemen Mutatie door toeslagverlening Mutatie door waardeoverdrachten, kosten, uitkeringen en overige oorzaken Subtelling Aanpassing als gevolg van gestegen levensverwachting Dekkingsgraad per 31 december
18
2009 99,2% 6,0% 9,4% 1,3% 0,8% -2,3% 0,8% 115,2% -3,9% 111,3%
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
In februari bedroeg de aan het bestuur gerapporteerde dekkingsgraad nog circa 118% vóór toekenning van de toeslag en inhaaltoeslag (zie paragraaf 6.1). Het bestuur nam toen de beslissing om naast de toeslag ook de inhaaltoeslag in zijn totaliteit toe te kennen. Een verhoging (verlaging) van de rentetermijnstructuur leidt tot een daling (stijging) van de pensioenverplichtingen en tot een stijging (daling) van de dekkingsgraad en wordt weergegeven onder het kopje ‘mutatie door rentetermijnstructuur’. Het verschil tussen ontvangen en benodigde premies komt tot uitdrukking in de post ‘mutatie door premie’. Aan het vaststellen van de technische voorzieningen liggen kanssystemen ten grondslag. De belangrijkste zijn sterfte en arbeidsongeschiktheid. Mutatie uit hoofde van toeslagverlening ontstaat met name door de op 1 januari 2010 toegekende inhaalindexatie. Voor deze indexatie is reeds premie betaald in 2008. De ontvangen premie heeft alleen betrekking op de reguliere indexatie voor slapers en pensioengerechtigden van 1 januari 2010. De toeslag voor actieve deelnemers wordt verantwoord bij ‘mutatie door premie’. Onderstaande tabel geeft het verloop van de dekkingsgraad over de laatste vier jaar weer. Ter illustratie zijn daarbij ook het behaalde beleggingsrendement en de gemiddelde rentetermijnstructuur behorende bij de gemiddelde looptijd van de verplichtingen vermeld: Dekkingsgraad Beleggingsrendement Gemiddelde rentetermijnstructuur
2009 111,3% 12,4% 3,9%
2008 99,2% -19,8% 3,9%
2007 151,4% 7,6% 4,9%
2006 134,1% 11,0% 4,3%
Beleggingsresultaten Het rendement van de beleggingsportefeuille bedroeg in 2009 12,4%. Aandelen behaalden in 2009 een hoog rendement van 27,8%. Vastrentende waarden behaalden een rendement van 5,8%. Vastgoed was de enige beleggingscategorie dat een negatief rendement behaalde (-14,5%). Ten opzichte van de benchmark was het rendement van de aandelen 4,0%-punt lager en het rendement van de vastrentende waarden 2,4%-punt lager. Impact herstelplan Het jaar 2009 stond in het teken van het herstelplan. In het jaar daarvoor was er sprake van een wereldwijde financiële crisis. Veel pensioenfondsen werden geconfronteerd met een dekkingstekort, zo ook Pensioenfonds SABIC-IP. Voor het pensioenfonds gold dat de dekkingsgraad in de loop van december 2008 onder de 100% was gedaald. Vanaf januari 2009 zijn daarom geen nieuwe in- en uitgaande waardeoverdrachten meer in behandeling genomen, omdat waardeoverdrachten dienen te worden opgeschort zodra één van de bij de overdracht betrokken fondsen een dekkingsgraad van minder dan 100% heeft. De deelnemers en de betrokken pensioenuitvoerders zijn over de opschorting van waardeoverdrachten geïnformeerd. Nog gedurende het jaar 2009 kwam de
19
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
dekkingsgraad weer boven de 100% te liggen. Vanaf dat moment heeft het pensioenfonds weer meegewerkt aan waardeoverdrachten. Het bestuur heeft de onderdekking, zoals wettelijk verplicht, aan DNB gemeld. Ook heeft het bestuur vóór 1 april 2009 een herstelplan ingediend. DNB heeft dit herstelplan goedgekeurd. De belangrijkste kenmerken van het herstelplan zijn: • Voor het kortetermijnherstel wordt een periode van vijf jaar gehanteerd. • Het bestuur heeft besloten het rendementspercentage in 2009 op 0% te stellen. Bovendien is voor de daar opvolgende jaren een rendement gehanteerd dat gemiddeld 0,5% lager is dan het maximum dat door DNB is toegestaan. • In de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds en de werkgever zijn afspraken gemaakt dat de werkgever bij een dekkings- of reservetekort de verschuldigde pensioenpremie verhoogt. Voor het jaar 2009 heeft de werkgever een extra premie gestort van € 7,8 miljoen. • Toeslagverlening aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Zolang de dekkingsgraad lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen (105%) worden geen toeslagen toegekend aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Daarnaast mag door het verlenen van een toeslag de dekkingsgraad niet lager worden dan het minimaal vereist vermogen. Indien in enig jaar geen toeslag is verleend aan de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, kan het bestuur besluiten om in latere jaren over te gaan op inhaalindexatie. • Het beleggingsbeleid gedurende de herstelperiode is zodanig dat er geen sprake is van toename van het fondsrisico. Het herstelplan ziet erop toe dat de dekkingsgraad per eind 2013 (einde kortetermijnherstelperiode) minimaal 105,0% bedraagt en dat deze per eind 2023 (einde langetermijnherstelperiode) minimaal 126,4%2 bedraagt. Het pensioenfonds heeft in 2009 voor een bedrag van € 7,8 miljoen aan aanvullende vermogensdotaties ontvangen van de werkgever. In 2009 heeft de dekkingsgraad zich positiever ontwikkeld dan waarvan in het herstelplan was uitgegaan. Onderstaand overzicht geeft dit weer:
2 In het herstelplan is uitgegaan van de vereiste dekkingsgraad ultimo 2008. De vereiste dekkingsgraad ultimo 2009 bedraagt 127,4%.
20
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Dekkingsgraad per 31 december 2008 Premie Sturings- Toeslagmiddelen verlening Beleggingen Rentetermijnstructuur Effect van uitkeringen, kosten, Overige kanssystemen en waardeoverdachten. Subtotaal Aanpassing aan gestegen levensverwachting per 31 december 2009 Dekkingsgraad per 31 december 2009
Verwacht (in %) 99,1* 3,4
Werkelijk (in %) 99,2 1,3
0,0
-2,3
-2,5 0,0
9,4 6,0
0,0
1,6
100,0
115,2
0,0 100,0
-3,9 111,3
* De verschillende aanvangsdekkingsgraden in de tabel worden veroorzaakt, doordat het herstelplan een aanvangsdekkingsgraad hanteert van 99,1% per 31 december 2008, terwijl bij de definitieve jaarrekening 2008 is uitgegaan van een dekkingsgraad van 99,2%.
Bovenstaand overzicht laat zien dat vooral de gunstige ontwikkelingen op de aandelen- en rentemarkten zorgden voor een hogere dekkingsgraad dan verwacht. Het behaalde beleggingsrendement bedroeg 12,4%, terwijl het herstelplan voorzichtigheidshalve uitging van een rendement van 0%. Daarnaast werd er in het herstelplan van uitgegaan dat de ontwikkeling van de rente geen effect zou hebben op de dekkingsgraad in 2009. In werkelijkheid steeg de rentetermijnstructuur in 2009, met als gevolg een positief effect op de dekkingsgraad van 6,0%-punt. Eind 2009 was er geen sprake meer van een dekkingstekort, maar nog wel van een reservetekort, omdat de dekkingsgraad lager lag dan de vereiste dekkingsgraad van 127,4%. Het kortetermijnherstelplan is vanaf december 2009 niet langer van toepassing, omdat de dekkingsgraad op dat moment langer dan drie kwartaaleinden boven de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist vermogen ligt. Met ingang van 1 januari 2010 geldt daarom het lange termijn herstelplan. In 2009 is de voorgeschreven jaarlijkse evaluatie van het herstelplan door het bestuur uitgevoerd. Het bestuur stelde daarbij vast dat de feitelijke ontwikkeling van het herstelplan vier jaar voorliep op de verwachting. Op grond hiervan is besloten de gemiste toeslagverlening per januari 2009 alsnog toe te kennen per januari 2010. Dit besluit is in bovenstaande tabel terug te vinden als kosten van de indexatie (samen met de kosten van de toeslagverlening voor dit verslagjaar). Deze evaluatie heeft niet geleid tot bijstelling van de oorspronkelijke uitgangspunten van het herstelplan. Op grond van de huidige situatie voorziet het herstelplan in herstel binnen de daarvoor geldende termijnen.
21
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Uittreding Momentive Performance Materials Silicones BV In december 2009 is er uitspraak gedaan inzake de arbitragezaak tussen Momentive Performance Materials Silicones BV (Momentive) en Pensioenfonds SABIC-IP. De arbitrage had betrekking op de volgende onderwerpen: - de premieheffing in 2008; - de toeslagverlening voor actieve deelnemers in de pensioenregeling; - de toeslagverlening voor de inactieve deelnemers en de gepensioneerden; - de herstelpremie met betrekking tot het tekort c.q. de lage dekkingsgraad; - de renteverplichtingen. De arbitragecommissie heeft bepaald, dat Momentive over 2008 nog premie (inclusief rente) was verschuldigd. Naar aanleiding daarvan is de vordering uit hoofde van de premieafrekening over 2008 door Momentive betaald. De arbitragecommissie heeft verder bepaald dat de werknemers van Momentive per 1 januari 2009 geen deelnemer meer zijn, maar dat deze werknemers per die datum gewezen deelnemer zijn geworden. De bepalingen in de pensioenreglementen die op de gewezen deelnemers betrekking hebben, zijn dan ook vanaf die datum van toepassing. De vordering uit hoofde van de herstelpremie 2009 is volgens de arbitragecommissie niet verschuldigd door Momentive, omdat het vanaf 1 januari 2009 geen aangesloten onderneming meer was. De hierdoor gemiste herstelbijdrage is door het bestuur alsnog aan de werkgever (SABIC) in rekening gebracht en door de werkgever voldaan. Eind december 2009 zijn de premievrije polissen aan de betreffende werknemers verstrekt. Toeslagverlening Het bestuur besloot op 26 november 2009 dat, indien de dekkingsgraad van het fonds op 31 december 2009 nog steeds meer bedroeg dan 110% én de prijsinflatie kleiner of gelijk was aan 0,5%, de jaarlijkse voorwaardelijke toeslagverlening volledig zou worden toegekend. Het bestuur heeft in februari 2010 met terugwerkende kracht per 1 januari 2010 besloten de premievrije rechten van gewezen deelnemers en de ingegane uitkeringen te verhogen met 0,38% omdat aan genoemde voorwaarden werd voldaan. De toeslagverlening aan actieve deelnemers is onvoorwaardelijk en zal volgens de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen bij de werkgever worden aangepast. Per 1 januari 2010 is op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers een toeslag verleend van 2,2%. Inhaaltoeslagverlening Het bestuur had op 15 december 2008 besloten de ingegane pensioenen en de opgebouwde aanspraken van gewezen deelnemers per 1 januari 2009 niet aan te passen aan de consumentenprijsindex. Het bestuur had dit besluit genomen omdat de financiële positie van het fonds toeslagverlening niet toeliet. Dit besluit is in overeenstemming met de uitgangspunten van het pensioenreglement, zoals beschreven in paragraaf 6.3.3 Toeslagbeleid en de richtlijnen van DNB. Zoals bij de ontwikkeling van de dekkingsgraad reeds is toegelicht, heeft het bestuur besloten per 1 januari 2010 op de premievrije rechten van gewezen deelnemers en de ingegane
22
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
uitkeringen van de pensioengerechtigden een inhaaltoeslag toe te passen van 3,06%. Deze inhaaltoeslag houdt verband met het niet toekennen van een toeslag per 1 januari 2009. Gestegen levensverwachting Eind 2008 heeft het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) nieuwe sterftekansen gepubliceerd, samen met een herziene prognose tot en met 2050. Het fonds hanteert de prognosetafel 20052050 van het Actuarieel Genootschap. De nieuwe levensverwachtingen zijn volgens de prognosetafels van het CBS hoger dan de verwachtingen die zijn verwerkt in de prognosetafel 2005-2050 van het Actuarieel Genootschap. Concreet betekent dit dat er met een hogere toename van de levensverwachting rekening moet worden gehouden dan het fonds tot op heden heeft gedaan. De geconstateerde toename van de levensverwachting is voor het Actuarieel Genootschap aanleiding voor een aanpassing van de eerder gepubliceerde prognosetafel 2005-2050. Uiterlijk medio 2010 wordt de publicatie van een herziene AG-prognosetafel verwacht. Het bestuur is van mening dat de gestegen levensverwachting moet worden meegenomen in de waardering van de technische voorzieningen. De gevolgen van de recente informatie is op basis van fondsspecifieke kenmerken geschat op 3,5% van de technische voorziening. Het bestuur heeft besloten om de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2009 hiermee te verhogen. Dit heeft geleid tot een verhoging van de voorziening met circa € 19 miljoen, met als gevolg een daling van de dekkingsgraad met 3,9%-punt. Na de publicatie van de nieuwe AG-prognosetafels zullen de gevolgen van de gestegen levensverwachting door het bestuur worden bekeken in relatie tot het gehele stelsel van actuariële grondslagen.
6.3
Beleid en beleidskeuzes
Het bestuur heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en toeslagen om de risico’s en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig afgewogen. Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de kaders van de pensioenregeling zoals die overeengekomen is met de werkgever en de werknemers. Dit wordt visueel toegelicht aan de hand van onderstaande figuur:
23
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Deze paragraaf geeft een toelichting weer op het gevoerde beleid van het pensioenfonds en het risicobeheer.
6.3.1
Beleggingsbeleid
Algemeen Het bestuur heeft een beleggingscommissie ingesteld. De taak van de beleggingscommissie is het adviseren ten aanzien van het strategisch beleid, het uitvoeren van het tactische beleid en het bewaken van de vermogensbeheerders. De taken zijn verder verbijzonderd in het Bestuursreglement dat door het bestuur in de loop van het jaar is ingesteld. Gedurende het verslagjaar bestond de beleggingscommissie uit Jurgen Stockbroekx, Frederik Grever, Jan Aerts, Sjoerd Hoogterp (tot 1 juli), Arthur Smit (vanaf 1 juni), Olaf Tant en Rick Lisapali. De beleggingscommissie heeft in 2009 onder andere advies gevraagd aan Strategeon, dat optreedt als externe beleggingsadviseur van het fonds, met name voor het berekenen van de openstaande risico’s van het gevoerde beleid. De beleggingscommissie vergadert ten minste vier maal per jaar met de vermogensbeheerders. Tijdens deze bijeenkomsten dienen de vermogensbeheerders verantwoording af te leggen over het gevoerde beleggingsbeleid en aan te geven wat de beleidsplannen voor de toekomst zijn. Daarnaast komt de beleggingscommissie minimaal iedere maand één keer bij elkaar, waarbij onder andere de (te verwachten) ontwikkelingen op de financiële markten, de asset allocatie en uitvoering van het beleid worden besproken.
24
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
In 2009 is verder gewerkt aan het ingezette beleid van 2008. Het mandaat vastrentende waarden van GEAM werd gesplitst, de helft bleef bij GEAM en de andere helft werd ondergebracht bij BlackRock. Dit is ter voorbereiding op mogelijke afdekking van het renterisico van het fonds. Renteafdekking kan namelijk plaats vinden door het aangaan van contracten met derden in de vorm van derivaten. Daarbij vindt te eniger tijd verrekening van wederzijdse verplichtingen plaats. De tegenpartij van dergelijke contracten wenst zekerheid dat het fonds in staat zal zijn aan zijn verplichtingen te voldoen. Die zekerheid kan worden verschaft door effecten in onderpand te geven. Dat veronderstelt dat er beleggingsmandaten zijn die aan bepaalde eisen voldoen. GEAM was niet in staat hieraan te voldoen, BlackRock wel. De beleggingscommissie maakt gebruik van de diensten van The WM-Company, die de resultaten van de beleggingen vergelijkt met de strategische benchmarks die door het bestuur van het pensioenfonds op advies van de beleggingscommissie en na overleg met de portefeuillebeheerder(s) zijn vastgesteld. Ook worden de beleggingsresultaten eens per jaar vergeleken met het zogeheten WM-universum. Het WM-universum bestond voor 2009 uit 104 fondsen die gemiddeld een rendement behaalden van 14,6%, zodat ons fonds (met een totaal rendement van 12,4%) iets onder het gemiddelde van het universum is blijven steken. De vermogensbeheerders hebben ieder een duidelijk beleggingsmandaat dat is afgeleid van het algemeen mandaat en dat aangeeft binnen welke grenzen per categorie mag worden belegd. Dit beleggingsmandaat is in de loop van 2009 opgesteld door de beleggingscommissie in overleg met de vermogensbeheerder(s) en begin 2010 ter goedkeuring voorgelegd aan het bestuur. Het beleggingsmandaat geeft de zogeheten benchmarks aan waartegen de vermogensbeheerder(s) worden gemeten en legt de vermogensbeheerders restricties op die erop gericht zijn de risico’s verbonden aan de beleggingen binnen aanvaardbare grenzen te houden. Beheer van de beleggingen Het beleggingsbeleid is erop gericht om een zo hoog mogelijk rendement te behalen waarbij de beleggingsrisico’s beheersbaar dienen te zijn. In de loop van het jaar zijn de liquide middelen die waren geaccumuleerd als gevolg van het besluit eind 2008 voorlopig geen nieuwe beleggingen te doen, grotendeels weer belegd. Dit betrof allemaal beleggingen in zakelijke waarden, aangezien die beneden haar strategisch niveau waren gezakt als gevolg van de financiële crisis. Zoals boven reeds is vermeld is het algemene mandaat bijgesteld. Thans luidt die als volgt: - Zakelijke waarden maken voor 45% deel uit van het totaal te beleggen vermogen, met een minimum van 38% en een maximum van 51%. Er zijn subcategorieën vastgesteld met bijbehorende bandbreedtes. - Vastrentende waarden maken voor 45% deel uit van het totaal te beleggen vermogen, met een minimum van 40% en een maximum van 50% - Indirect vastgoed maakt voor 5% deel uit van het totaal te beleggen vermogen, met een minimum van 3% en een maximum van 7% - International Private Equity maakt voor 5% deel uit van het totaal te beleggen vermogen, met een minimum van 3% en een maximum van 6%. - Liquiditeiten mogen tot maximaal 2% van het totaal te beleggen vermogen uitmaken.
25
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
-
Afwijkingen van deze grenzen behoeven goedkeuring van het bestuur, onder opgave van de redenen waarom de afwijking is ontstaan en de termijn waarbinnen de afwijking hersteld kan zijn.
De subcategorieën binnen de portefeuille zakelijk waarden zijn: - Global equities (doel 27,5%, minimum 25%, maximum 30%) - Euro equities (doel 12,5%, minimum 10%, maximum 14%) - Emerging markets equities (doel 3%, minimum 2%, maximum 4%) - China equities (doel 2%, minimum 1%, maximum 3%) - Er geldt een randvoorwaarde dat minimaal 65% van deze beleggingen in euro moet plaatsvinden. De beleggingen in zakelijke waarden vinden plaats via beleggingspools bij GEAM, in de vorm van Common Contractual Fund (CCF) en Variable Capital Company (VCC) fondsen in Ierland. De VCC is een Ierse juridische entiteit, die aandelen uitgeeft en wordt bestuurd door een raad van bestuur. De CCF is een transparante entiteit, die stukken uitgeeft en wordt bestuurd door een management onderneming. In oktober zijn de CCF fondsen omgezet in VCC fondsen wegens fiscale redenen. Op hetzelfde moment is GEAM van custodian gewijzigd van Northern Trust naar State Street Corporation. De beleggingen in vastrentende waarden waren volledig ondergebracht bij een beleggingsfonds van GEAM in Ierland. In december is daarvan de helft afgesplitst en ondergebracht bij BlackRock. Tezelfdertijd heeft het pensioenfonds State Street Corporation aangesteld als custodian. De beleggingen in onroerend goed zijn ondergebracht in een Fonds voor Gemene Rekening, TREF genaamd, dat beheerd wordt door TKP Investments. De beleggingen in International Private Equities zijn ondergebracht in een beleggingsfonds dat beheerd wordt door GEAM. De beleggingen voor eigen rekening van de deelnemers (Geflex en Gesave) zijn ondergebracht bij Delta Lloyd Bank. Gelet op de aanhoudende onzekerheden in de financiële wereld heeft het bestuur in maart 2008 het ‘security lending’ programma tijdelijk stopgezet. Het betrof hier het uitlenen van effecten. Deze opschorting is nog steeds van kracht. Verdere ontwikkelingen Gezien de ontwikkeling t.o.v. de verwachtingen in het herstelplan en de voortgaande onzekerheid op de financiële markten heeft de beleggingscommissie een aantal voorstellen gedaan aan het bestuur die deze ook heeft geaccordeerd als maatregelen te treffen in 2010: - het doen van een nieuwe ALM-studie met aansluitend risicobudget en Continuïteitsanalyse; - het formuleren van een nieuw strategisch beleid volgend op de conclusies van deze studie; - het aantrekken van externe deskundigen ter versterking van de beleggingscommissie.
26
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
6.3.2
Financieringsbeleid
Voor het premie- en toeslagbeleid is een aantal vermogensposities van belang. De volgende grenzen worden onderscheiden: -
-
minimaal vereist eigen vermogen: de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen is gelijk aan 105% van de voorziening pensioenverplichtingen; vereist eigen vermogen: het vereist eigen vermogen is het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat binnen een jaar het eigen vermogen negatief wordt; gewenst eigen vermogen: het gewenst eigen vermogen is het vermogen dat boven de voorziening pensioenverplichtingen nodig is om de toeslagambitie op de lange termijn na te kunnen komen.
Voor 2009 gelden de volgende waarden: Vermogensposities 160,0%
154,0%
150,0% 140,0% 127,4%
130,0% 120,0% 110,0%
105,0%
100,0% 90,0% 80,0% Minimaal vereist eigen vermogen
Vereist eigen vermogen
Gewenst eigen vermogen
De gehanteerde premieberekeningssystematiek zorgt ervoor dat de actuele vermogenspositie direct tot uiting komt in het premiepercentage. Indien de dekkingsgraad beneden de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen komt (105%), wordt SABIC Innovative Plastics verzocht een extra bijdrage te storten. Het pensioenfonds kan in deze situatie geen toeslagen verlenen. Een tekort waarbij de dekkingsgraad ligt tussen de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen(105%) en de dekkingsgraad behorend bij het vereist eigen vermogen (127,4%) leidt tot een hogere solvabiliteitspremie, (gedeeltelijke) toeslagverlening (afhankelijk van een bestuursbesluit) en een herstelplan met het oogmerk van herstel van het tekort binnen vijftien jaar. Ultimo 2009 bevindt Pensioenfonds SABIC-IP zich in deze situatie. Voor de ontwikkeling van het herstel verwijzen we naar paragraaf 6.2. De door het pensioenfonds te ontvangen premie wordt actuarieel berekend conform de ABTN en in rekening gebracht conform de uitvoeringsovereenkomst. Uitgangspunt daarbij is dat de
27
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
opgebouwde rechten steeds zijn afgefinancierd. De verhoging van de aanspraken als gevolg van toeslagverlening wordt afgefinancierd door middel van koopsommen. Naast deze premie worden voor de dekking van de partnerpensioenen op risicobasis en de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen risicopremies voldaan. Tevens bevat de premie een solvabiliteitsopslag welke bestemd is voor het herstellen c.q. op peil houden van de dekkingsgraad. De feitelijke premie over 2009 is hoger dan de kostendekkende premie en de gedempte premie. De feitelijke premie bedraagt € 32,0 miljoen (2008: € 38,4 miljoen). De kostendekkende premie bedraagt € 27,5 miljoen (2008: € 25,1 miljoen). De gedempte premie bedraagt € 24,2 miljoen (2008: € 38,4 miljoen). De feitelijke premie is bepaald volgens de individuele methode op basis van een vaste rente van 4%. De kostendekkende premie, met uitzondering van de toeslagverlening per 1 januari 2010, wordt berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2008. De toeslagverlening per 1 januari 2010 in de kostendekkende premie is berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2009. Het verschil tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie wordt veroorzaakt door het interestverschil, de betaalde herstelpremie en door de toegekende inhaaltoeslag voor de gewezen deelnemers en de daarvoor benodigde solvabiliteit. Het verschil tussen de feitelijke premie en de gedempte premie is de herstelpremie. Premies Voor 2009 golden de volgende drempelwaarden: • pensioenpremie: wordt individueel bepaald voor de pensioenopbouw in 2009 over het salaris onder aftrek van de franchise (€ 12.632). • premie WIA-excedent: 2,75% van de verzekerde uitkering. FVP-bijdrage regeling De middelen van Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) worden sinds 1989 gebruikt om de pensioenvoorziening voor werkloze werknemers vanaf veertig jaar tijdelijk voort te zetten. FVP levert op deze manier een bijdrage aan de beperking van de pensioenbreuk als gevolg van werkloosheid. Het bestuur van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) heeft in 2009 besloten de FVP-bijdrageregeling definitief te beëindigen op 1 januari 2011. Het gevolg van het besluit van het FVP-bestuur is, dat de werknemers van 40 jaar en ouder die vóór 1 januari 2011 WW-gerechtigd worden, onder voorwaarden nog aanspraak op een FVP-bijdrage kunnen maken. De beslissing van het FVP-bestuur is gebaseerd op de meest recente ramingen van de toekomstige vermogensontwikkeling van Stichting FVP. Deze ramingen laten zien dat de geraamde vermogensontwikkeling onvoldoende ruimte laat om de FVP-regeling te verlengen. Het FVP-bestuur heeft in 2009 tevens besloten, als voorzorgsmaatregel tegen een eventueel vermogenstekort, de betalingen van de FVP-bijdrage van werknemers die in 2010 werkloos worden, op te schorten tot uiterlijk 1 januari 2014 en mogelijk te korten. Werknemers die vóór 1 januari 2010 werkloos zijn geworden, worden in principe niet door deze maatregel getroffen.
28
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Werknemers die ná 1 januari 2010 werkloos worden, kunnen mogelijk pas later pensioenaanspraken inkopen bij hun pensioenfonds (opschorting) of mogelijk zelfs gekort worden op de FVP-bijdrage en daarmee pensioenopbouw.
6.3.3
Toeslagbeleid
Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Toeslagbesluit per 1 januari 2009 en besluit inhaaltoeslag per januari 2010 Het bestuur heeft op 15 december 2008 op basis van de financiële positie van het fonds moeten besluiten de opgebouwde aanspraken van gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen per 1 januari 2009 niet aan te passen. Dit besluit is in overeenstemming met de beleidsrichtlijnen van het fonds en de richtlijnen van DNB. Wanneer de financiële positie in de periode erna zal verbeteren, bestaat de mogelijkheid tot het inhalen van in het verleden niet toegekende toeslagen. Dit was het geval. Het bestuur heeft, na een zorgvuldige overwegingen van de mogelijke gevolgen van het verlenen van inhaaltoeslag, besloten de gemiste toeslag van 1 januari 2009, toe te kennen per 1 januari 2010. Op de opgebouwde aanspraken van zij die op 1 januari 2009 de status hadden van gewezen deelnemer en/of gepensioneerde is per 1 januari 2010 een toeslag verleend van 3,64% (ontwikkeling CBS-prijsindex). Toeslagbesluit per 1 januari 2010 betreffende jaarlijkse toeslag Het bestuur heeft in februari 2010 met terugwerkende kracht per 1 januari 2010, gelet op de financiële positie van het fonds ultimo 2009 en de werkelijke prijsinflatie van 0,38%, besloten de premievrije rechten van gewezen deelnemers en de ingegane uitkeringen te verhogen met 0,38% (ontwikkeling CBS-prijsindex). Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is per 1 januari 2010 een toeslag verleend van 2,20% (ontwikkeling CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven). Het bestuur is van mening dat op basis van het premie- en toeslagbeleid een evenwichtige belangenafweging is gemaakt tussen alle belanghebbenden, zijnde de (gewezen) deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgever.
29
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
6.4
Risicobeheer
Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN). Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven op de voornaamste risico’s die door het bestuur zijn onderkend, alsmede op het beleid van het bestuur voor het mitigeren van deze risico’s. Eind 2009 heeft het bestuur een Richtlijn Risicobeheer en een Richtlijn Beleggingsbeleid vastgesteld waarin zij voorschrijft hoe de diverse risico’s in kaart dienen te worden gebracht en, zo mogelijk, beheerd. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico van het pensioenfonds is dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te kunnen komen, ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Als de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie moet verhogen en dat er geen ruimte is voor (volledige) toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen (afstempelen). De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten op basis van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. De dekkingsgraad is een maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds, het betreft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad kan wijzigen door talrijke invloeden, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de marktrente. Beleggingsrisico’s De belangrijkste beleggingsrisico’s betreffen het markt- en het kredietrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten. Het marktrisico wordt beheerst doordat met de externe vermogensbeheerders duidelijke beleggingsmandaten zijn overeengekomen, waarin specifieke randvoorwaarden zijn opgenomen, bijvoorbeeld betreffende de kwaliteit van de effecten waarin wordt belegd. De beleggingsmandaten worden goedgekeurd door het bestuur en periodiek geëvalueerd en eventueel aangepast. Eind 2009 is een aanpassing aan het bestaande mandaat voorgesteld aan het bestuur, die door het bestuur begin 2010 is goedgekeurd. • Renterisico (duration-mismatch) Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. Indien de duration van de beleggingen verschilt van de duration van de verplichtingen, dan is er sprake van een zogenaamde ‘duration-mismatch’. Bij een rentestijging zal de waarde van beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen, met als gevolg dat de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt.
30
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De duration van de beleggingsportefeuille wordt door de vermogensbeheerders gestuurd. In 2009 is een gedeelte van de beleggingen in vastrentende waarden overgeheveld van GEAM naar BlackRock, waarmee de mogelijk is geschapen een renteafdekking te doen. • Valutarisico De waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende waarden wordt beïnvloed door de ontwikkelingen van de valutakoersen waarin de betreffende beleggingen luiden. Ten aanzien van beleggingen in vreemde valuta zijn door het bestuur aan de vermogensbeheerders beperkingen opgelegd. Het fonds heeft het valutarisico voor aandelen niet afgedekt. Wel dient tenminste 65% van de aan de beursgenoteerde aandelen in euro’s te worden belegd. Minstens 90% van de vastrentende waarden moet worden belegd in euro’s. Indien er minder dan 90% van de vastrentende waarden wordt belegd in euro’s, dient het verschil door de vermogensbeheerder te worden afgedekt. • Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Door spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt. Teneinde onnodige risico’s te vermijden, sluit het beleggingsbeleid van het fonds het beleggen met geleend geld uit, evenals het verkopen van waardepapieren die het fonds niet bezit. Evenmin staat het beleggingsbeleid het gebruik van derivaten toe, tenzij hiervoor van het bestuur schriftelijke goedkeuring is verleend en dit gebruik dient tot afdekking van bestaande risicoposities. • Kredietrisico Kredietrisico is het risico op financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Dit risico wordt ook wel aangeduid als debiteurenrisico. Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het fonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuilles met betrekking tot geografische spreiding (alleen OECD landen zijn toegestaan), verdeling over verschillende debiteurencategorieën, de minimale kwaliteit van de debiteur (‘rating’ door ‘rating agencies’) en de omvang van de beleggingen per debiteur. Concentratierisico Concentratierisico kan optreden als gevolg van het ontbreken van een adequate spreiding van activa en passiva, bijvoorbeeld bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Het concentratierisico wordt onderzocht in de ALM-studie, waarbij beleggingscategorieën met elkaar worden gecombineerd om tot een strategische beleggingsmix te komen. Om de concentratierisico’s te beheersen wordt de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds in hoge mate gediversifieerd. De custodian, State Street Corporation, rapporteert eventuele concentraties die desondanks ontstaan door combinaties van diverse vermogensbeheerders.
31
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dit risico wordt beheerst door in het beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Verzekeringstechnische risico’s Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Gezien de omvang van het fonds wordt het verzekeringstechnisch risico gedeeltelijk herverzekerd. De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden (kortleven) en arbeidsongeschiktheid. • Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Uit berekeningen van het CBS en het Actuarieel Genootschap (AG) blijkt dat de levensverwachting in de afgelopen jaren sterker is gestegen dan verwacht. In de loop van 2010 zal het daarom een nieuwe prognosetafel publiceren. Vooruitlopend op deze publicatie heeft het bestuur, in overeenstemming met een richtlijn van DNB hieromtrent, besloten de technische voorzieningen te verhogen met 3,5%. Door het opnemen van deze opslag is het langlevenrisico van het fonds gemitigeerd. • Overlijdensrisico Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk eerder dan verwacht op basis van de gemiddelden een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. • Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen dan was verwacht op basis van de gemiddelden. De risico’s uit hoofde van nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid zijn, voor zover die vallen buiten het eigen behoud van het fonds, op stop-loss basis herverzekerd bij Zwitserleven. Toeslagrisico Het bestuur van het pensioenfonds heeft de ambitie toeslagen op de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen van de rente, het rendement, de looninflatie en de demografie, alsmede de financiële positie van het fonds. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat toeslagverlening op de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken voorwaardelijk is en afhankelijk van de hiervoor genoemde ontwikkelingen. Daarmee wordt dit risico in feite gedragen door de deelnemers van het fonds. Het risico wordt meegenomen in de afweging van de belangen van de diverse groepen van belanghebbenden van het fonds.
32
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers wordt jaarlijks onvoorwaardelijk toeslag verleend. Niet-financiële risico’s Naast financiële risico’s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico’s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico’s kunnen uiteindelijk ook een financiële impact hebben. De belangrijkste niet-financiële risico’s zijn het operationeel risico en het systeemrisico. • Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van de pensioen- en beleggingsactiviteiten. Dit risico wordt beheerst door een samenstel van maatregelen, waaronder een gedetailleerd contract met de uitbestedingpartners, periodieke rapportages over de uitvoering en jaarlijkse SAS70-rapportages die worden gecertificeerd door een accountant. • Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Voor een nadere toelichting op de risico’s en het beheersingsbeleid wordt verwezen naar de risicoparagraaf in de jaarrekening (paragraaf 11.4.3.1).
33
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
7.
Verslag van het vermogensbeheer
7.1
Algemeen
Marktontwikkelingen In de eerste maanden van 2009 zette de grote onzekerheid op de financiële markten, waarmee 2008 eindigde, door. Het nieuws rond financiële instellingen bleef slecht, evenals berichten over economische groei en groei van de werkloosheid. Toch veranderde de stemming op de beurzen volledig vanaf maart. Regeringen en centrale banken hadden veel maatregelen genomen om de economie te beschermen en de financiële markten weer normaal te laten functioneren. Deze maatregelen bleken effectief en steeds meer werd verwacht dat het dieptepunt van de crisis voorbij was. Verschillende beleggingscategorieën lieten waardestijgingen zien en het economische nieuws werd in de loop van het jaar positiever. De inflatieverwachtingen bleven ondertussen beperkt, mede doordat het economisch herstel nog pril was en door de langzaam stijgende werkloosheid. De lange rente op Nederlandse staatsobligaties met een looptijd van 10 jaar steeg in 2009 uiteindelijk van 3,5% naar 3,7%. Het rendement op staatsobligaties was hierdoor in 2009 beperkt positief. Met ingang van het derde kwartaal 2008 besloot de beleggingscommissie van Pensioenfonds SABIC-IP om binnenkomende gelden in kas te houden, in plaats van ze te beleggen. Dit besluit is in 2009 aangehouden tot juni. Hierna zijn de liquide middelen weer belegd. Hierdoor zijn beursverliezen van oktober 2008 tot april 2009 voorkomen. Het belegd vermogen (inclusief liquide middelen) is in 2009 gestegen van € 530 miljoen naar € 626 miljoen. Het rendement voor de gehele portefeuille in 2009 kwam uit op 12,4% (2008: -19,8%). Het rendement op aandelen (exclusief private equity) was 27,8% versus de benchmark van 31,8%. Het resultaat op vastrentende waarden bedroeg 5,8% versus de benchmark van 8,2%. Het rendement op vastgoedbeleggingen bedraagt over 2009 –14,5%. De rendementen bleven achter bij de benchmarks door een aantal oorzaken: - Er is geen goede benchmark voor de beleggingen in indirect onroerend goed bij TREF en in International Private Equity bij GEAM. De gehanteerde benchmarks zijn gericht op lange termijn, terwijl de beleggingen op korte termijn zijn. - De splitsing van de portefeuille in vastrentende waarden tussen GEAM en BlackRock heeft een ernstige verstoring van de berekende benchmark gegeven. - De belegging in vastrentende waarden bij GEAM bleef iets achter bij de benchmark. - De beleggingen in de diverse aandelenfondsen liepen nogal uiteen, sommige deden het beter dan de benchmark, sommige slechter. In totaal bleef GEAM voor deze categorie achter bij de benchmark.
34
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Werkelijke assetmix per 31 december 2009 (beleggingen voor risico pensioenfonds):
4%
3%
49%
Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Liquide middelen
44%
Het percentage aandelen is opgelopen tot 49% in 2009 (38% in 2008), vanwege koersstijgingen en nieuwe beleggingen. In 2009 is een deel van de liquiditeiten (52 miljoen) additioneel belegd in aandelen. Het percentage obligaties is gezakt naar 44% in 2009 (50% in 2008). Het percentage vastgoedbeleggingen zakte van 5% in 2008 naar 4% in 2009. De liquiditeiten zijn door de nieuwe beleggingen afgenomen naar 3% in 2009 (7% in 2008). Het saldo liquiditeiten is in 2009 verdeeld over drie Nederlandse bankinstellingen om het risico te spreiden.
7.2
Marktontwikkelingen aandelen en vastrentende waarden
De financiële crisis domineerde de ontwikkelingen op de financiële markten en de economie in 2008 en het eerste kwartaal van 2009. Daarna trokken de beurzen sterk aan, vooruitlopend op een herstel in de economie. Dat herstel begon zich af te tekenen in de tweede helft van 2009, met name door lichte groeicijfers en tekenen dat de werkloosheid niet verder opliep in de belangrijkste economieën. De 10-jaarsrente vertoonde een verdeeld beeld dat ook weergaf hoe de belangrijkste economieën verschillend reageerden op de crisis. In de Eurozone als geheel (anders dan specifiek voor Nederland) bleef de rente ongeveer 3,9%, in de Verenigde Staten daarentegen liep deze op van 2,4% naar 3,6%. In Japan bleef de lange rente eveneens ongeveer hetzelfde op een niveau van 1,3%. De korte rentes (basis herfinancieringsrente DNB) zakten in de Eurozone van 2,5% naar 1%. In de Verenigde Staten is de basis rente van de Federal Reserve ongewijzigd gebleven op 0,25%.
35
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De risicopremies voor obligaties met een lagere creditrating dan AAA gewaardeerde staatsobligaties, de zogeheten credit spreads, zakten weer terug naar normalere niveaus na de grote stijgingen van 2008. Al deze effecten bij elkaar leverden een gematigd positief rendement op voor de obligatieportefeuille. Het gerealiseerde rendement bleef achter bij de benchmark door twee belangrijke oorzaken. Ten eerste bleef GEAM achter bij de benchmark en ten tweede is een deel van de portefeuille overgeheveld naar BlackRock in december. Dit laatste heeft de berekening van de benchmark sterk beïnvloed. Deze benchmark geeft daardoor geen getrouwe weerspiegeling meer van de feitelijke ontwikkeling. De belangrijkste aandelenbeurzen zijn allemaal sterk positief geëindigd, gemeten over het hele jaar 2009. Index Beginstand Eindstand Resultaat Dow Jones 8.776,39 10.428,05 18,01 Nasdaq 1.577,03 2.269,15 34,98 AEX 245,94 335,33 31,57 Nikkei 8.859,56 10.546,44 16,29 Hang Seng 14.387,48 21.872,50 36,38 Het rendement op aandelen was 27,8% versus de benchmark van 31,8%. De underperformance werd gerealiseerd in enkele van de aandelenfondsen waarin door GEAM werd belegd. Het bestuur heeft besloten om een nieuwe ALM-studie te laten uitvoeren in de eerste helft van 2010. De uitkomst van deze studie zal mede bepalen welke gevolgen de underperformance bij GEAM voor zowel obligaties als voor aandelen zullen hebben voor de aanstelling van GEAM als vermogensbeheerder. De ALM-studie heeft als oogmerk het evalueren van het strategische beleggingsbeleid en dit beleid en/of de beleggingsmandaten zonodig aan te passen. Overigens heeft GEAM op lange termijn (vijf jaar) bezien een positieve outperformance gehad ten opzichte van haar benchmarks.
7.3
Marktontwikkelingen vastgoedbeleggingen
Investeringen in vastgoedbeleggingen vinden plaats via TKP Investments BV in het TKP Pensioen Real Estate Fonds (TREF). TREF is een zogenoemd ‘fund of funds’ met investeringen in indirect niet-beursgenoteerd vastgoed. De beleggingscategorie niet-beursgenoteerd vastgoed behaalde in 2009 een negatief rendement. Sinds 2008 dalen de Europese markthuren door de toenemende leegstand. De verhuur van vastgoed zal naar verwachting tot en met 2011 zwak blijven. Verwacht wordt dat in vergelijking met eerdere marktcorrecties (1992 en 2003) minder leegstand zal ontstaan, omdat de nieuwbouwproductie al eerder sterk is afgenomen door de kredietcrisis. Wel stabiliseerden de vastgoedprijzen in het topsegment van West-Europa. Dit is vastgoed op de beste locaties met langlopende huurcontracten en kredietwaardige huurders. Dit segment profiteert van de risicomijdende houding van beleggers. In de andere segmenten is nog geen sprake van herstel.
36
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Rendement Het rendement van TREF in 2009 bedroeg –14,49%. Vanwege de uitzonderlijke marktomstandigheden en zich snel opvolgende belangrijke negatieve ontwikkelingen in de vastgoedmarkt is in 2009 alleen de verwachting gegeven dat het rendement in 2009 negatief zou zijn. TREF kent geen benchmark. Een goede vergelijking ten opzichte van de markt is daarom niet direct mogelijk. De INREV Indexis, ondanks een aantal onvolkomenheden, van de bestaande indices nog de best bruikbare vergelijkingsmaatstaf voor TREF. Sinds de oprichting in 2001 behaalde TREF een hoger rendement dan de INREV Index van 2,1%-punt per jaar. Deze outperformance van TREF wordt veroorzaakt door de: • Onderweging van het Verenigd Koninkrijk in de portefeuille • Afdekking van de valuta exposure • Overweging van het aandeel parkeergarages in de portefeuille • Overweging van het aandeel Nederland in de portefeuille Binnen het fonds wordt gestreefd naar een evenwichtige verdeling per risicocategorie: 40% Long Lease, 40% Value en 20% Growth. Per 31 december 2009 is de verdeling 30,5% Long Lease, 57,8% Value en 11,7% Growth. Het belang van de Growth portefeuille is in 2009 sterk gedaald als gevolg van waardedalingen. Deze fondsen beleggen vaak in ontwikkelingsprojecten en maken daarbij gebruik van relatief veel geleend geld. Hierdoor werden deze fondsen in 2009 harder getroffen door de combinatie van de kredietcrisis en de economische recessie dan de overige fondsen. Daarnaast presteerden fondsen gericht op Centraal Europa, Zuid Europa en logistiek vastgoed onder het gemiddelde. Positieve rendementen werden behaald in het segment parkeren. De opbrengst van parkeergarages blijkt relatief ongevoelig voor de gevolgen van de economische recessie. Alleen bij een zeer sterke stijging van de werkloosheid komen de kasstromen onder druk te staan, tot nu toe is dit alleen het geval in Ierland. Ook de beleggingen in de Duitse woningmarkt en een deel van de Nederlandse kantorenmarkt leverden een positief rendement op.
37
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
8.
Pensioen en uitvoering
8.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op activiteiten op het gebied van pensioencommunicatie en administratie die in 2009 hebben plaatsgevonden. Tevens worden de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling toegelicht. Tot slot wordt in dit hoofdstuk ingegaan op (voorstellen voor) nieuwe wetgeving op pensioengebied.
8.2
Pensioencommunicatie
Duidelijke communicatie met de verschillende doelgroepen van het fonds is voor het bestuur van groot belang. Doelstelling van het pensioenfonds op dit gebied is het zorgdragen voor duidelijke en klantgerichte communicatie met deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Uniform Pensioenoverzicht en pensioenplanner Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) is in mei 2009 verstuurd en is voor de deelnemers ook digitaal beschikbaar op het afgeschermde persoonlijke deel van de website. Aan de deelnemers met een arbeidsongeschiktheidspensioen is een apart pensioenoverzicht verzonden. In het najaar van 2009 is het slapers-UPO verzonden en ontvingen gepensioneerde deelnemers voor het eerst een overzicht van het partnerpensioen. Het overzicht bijzonder partnerpensioen is in de tweede helft van 2009 verstuurd. Het UPO is voor de deelnemers ook digitaal beschikbaar op het afgeschermde deel van de website. Op dit deel van de website is ook de pensioenplanner beschikbaar. Dit instrument stelt de deelnemer in staat om verschillende pensioenscenario’s te berekenen. De pensioenplanner is in 2009 met een aantal functionaliteiten uitgebreid. Het gaat daarbij om de mogelijkheid deeltijdpensioen te berekenen. Er is een bruto-netto module toegevoegd en kan de deelnemer zien hoeveel pensioen hij/zij heeft opgebouwd en wat er mogelijk is met levensloop voorafgaand aan pensioen. Verder kan de deelnemer invullen in welke modules van Geflex of Gesave hij/zij deelneemt en of hij/zij elders pensioen heeft opgebouwd. Verder zijn de hulpteksten aangepast en eenvoudiger gemaakt. Communicatie naar aanleiding van workshop communicatie In 2009 zijn verschillende punten die in 2008 waren onderkend verder uitgewerkt. Zo is de herkenbaarheid van het fonds versterkt door de huisstijl verder door te voeren. Bij het opstellen van de pensioenkrant ‘PensioenPraat’ wordt meer aandacht besteed aan het schrijven in begrijpelijke(re) taal, door alleen pensioenbegrippen te gebruiken wanneer dat noodzakelijk is. Als pensioenbegrippen worden gebruikt, worden deze uitgelegd. Daarnaast wordt er meer ontvangergericht dan zendergericht geschreven. In 2010 wordt dit verder doorgevoerd. Op de website www.pensioenfondssabic-ip.nl is in 2009 een stroomdiagram geplaatst. Het stroomdiagram is een digitaal programma waarmee iedere deelnemer kan vaststellen in welke
38
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
regelingen hij of zij participeert. Dit stroomdiagram is in de loop van 2009 nadrukkelijker onder de aandacht van de deelnemers gebracht. Nieuws financiële crisis In 2009 heeft de pensioencommunicatie voor een groot deel in het teken gestaan van de financiële crisis. Omdat de dekkingsgraad daalde tot onder het vereiste niveau, heeft Pensioenfonds SABIC-IP een herstelplan moeten indienen bij DNB. Hierover hebben de doelgroepen bericht gehad via een brief. Het herstelplan is geplaatst op de website en ook is er in de PensioenPraat aandacht aan besteed. Naar aanleiding van het herstelplan zijn de starten stopbrieven aangepast. Daarnaast zijn veel van de communicatie-uitingen inhoudelijk aangepast aan de effecten van de financiële crisis, zoals het stopzetten en weer herstarten van het proces van waardeoverdrachten. Communicatie met deelnemers In 2009 hebben de deelnemers van het pensioenfonds drie reguliere edities van de PensioenPraat ontvangen. De verschillende brochures zijn geactualiseerd aan de ontwikkelingen van het jaar 2009. Ook is aan verschillende procesbrieven de toeslagenmatrixtekst toegevoegd. Vanaf 1 januari 2009 zijn pensioenfondsen namelijk verplicht in de communicatie-uitingen over de (voorwaardelijke) toeslagverlening voorgeschreven teksten vanuit Autoriteit Financiële Markten (AFM) te gebruiken. Pensioencursussen In 2009 is door een aantal bestuursleden een cursus gegeven aan (leidinggevende) werknemers. Dit is gebeurd in het kader van de invulling van de verplichte opleidingstijd tijdens de periode dat medewerkers recht hebben op deeltijd-WW. Werknemers hebben nadere uitleg gekregen over de pensioenregelingen van het pensioenfonds.
8.3
Pensioenadministratie
Gegevensaanlevering De maandelijkse gegevensaanlevering van de werkgever is in 2009 in het algemeen goed verlopen. De kwaliteit van de leveringen is op basis van de lage uitvalpercentages ‘goed’ te noemen. Beantwoording vragen In 2009 zijn ruim 1.500 vragen door deelnemers gesteld, waarvan circa 200 schriftelijk. De doorlooptijd van de beantwoording van brieven was bijna veelal binnen de normtijd van 10 werkdagen. Daar waar dat niet het geval is, kreeg de deelnemer informatie over een realistische antwoordtermijn. Waardeoverdrachten In verband met de lage dekkingsgraad zijn van eind 2008 tot juli 2009 geen ‘opgaven uitgaande waardeoverdracht’ verstrekt. Daarnaast werd er in deze periode geen mogelijkheid geboden om een inkomende waardeoverdracht op te starten. Hierna was het pensioenfonds weer in staat mee te werken aan waardeoverdrachten. De door de opschorting ontstane werkvoorraad is in de tweede helft van 2009 weggewerkt.
39
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Afkoop klein pensioen De deelnemers die vóór 1 januari 2007 uit dienst zijn getreden en die een pensioenaanspraak onder de wettelijke afkoopgrens hebben, zijn aangeschreven met een aanbod om hun pensioenaanspraken af te kopen. Van de 266 aangeschreven deelnemers hebben er 112 hun pensioen afgekocht.
8.4
Pensioenregelingen
De inhoud van de pensioenregelingen is het resultaat van het overleg tussen CAO-partijen. De huidige pensioenregelingen zijn van kracht vanaf 1 januari 2006. Pensioenregeling 65 jaar Dit reglement geeft de (gewezen) deelnemers aanspraken op: • ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 65 jaar; • nabestaandenpensioen ten behoeve van de huwelijkspartner of de partner waarmee de (gewezen) deelnemer een notarieel verleden samenlevingscontract heeft; • wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van de (gewezen) deelnemer; • arbeidsongeschiktheidspensioen (WIA-excedentpensioen); • premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarop de (gewezen) deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de pensioengerechtigde komt te overlijden. Het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen in de geïndexeerde opbouwregeling is 2,1% voor de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen is verzekerd op risicobasis. Het nabestaandenpensioen gaat in op de dag van overlijden van de deelnemer en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de nabestaande overlijdt. Het nabestaandenpensioen bedraagt tijdens het dienstverband 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij beëindiging van de deelneming voor de pensioendatum en op de pensioendatum wordt voor een deelnemer die een partner heeft een deel van het ouderdomspensioen omgezet in een aanspraak op nabestaandenpensioen tegen de dan geldende actuariële factoren, tenzij de deelnemer en partner anders schriftelijk bevestigen aan het pensioenfonds. Wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt per kind 14% van het bereikbare ouderdomspensioen. Dit wordt uitgekeerd totdat het kind de 18-jarige leeftijd heeft bereikt, voor studerende kinderen wordt wezenpensioen uitgekeerd totdat het kind uiterlijk de 26–jarige leeftijd heeft bereikt. Het totale bedrag wezenpensioen zal niet meer bedragen dan 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij meer dan vijf kinderen wordt er een evenredige korting toegepast. Toeslagverlening en aanpassing Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de
40
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Met ingang van 1 januari 2009 zijn de teksten uit de toeslagenmatrix in het reglement opgenomen. Hierdoor is er sprake van een consistent geheel tussen gewekte verwachtingen, financiering en realisatie van de voorwaardelijke toeslagverlening. Arbeidsongeschiktheidspensioen Bij arbeidsongeschiktheid zijn de deelnemers verzekerd van een WIA-excedentuitkering. Deze uitkering is bij volledige arbeidsongeschiktheid en bij een volledig dienstverband gelijk aan 70% van het positieve verschil tussen het pensioengevend salaris en het maximum jaarloon waarover de WIA-uitkeringen worden genoten. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en/of een parttime dienstverband wordt deze uitkering naar rato vastgesteld. Premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid In geval van arbeidsongeschiktheid vindt gehele of gedeeltelijke voortzetting van de pensioenopbouw plaats. Pensioenregeling 62 jaar Dit reglement geeft de (gewezen) deelnemers van ondernemingen die voor 1 januari 2006 bij de pensioenregeling 62 jaar aangesloten waren en die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder waren, aanspraken op: • ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 62 jaar; • tijdelijk ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 62 jaar; • nabestaandenpensioen ten behoeve van de huwelijkspartner of de partner waarmee de (gewezen) deelnemer een notarieel verleden samenlevingscontract heeft; • wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van de (gewezen) deelnemer; • arbeidsongeschiktheidspensioen (WIA-excedentpensioen); • premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarop de (gewezen) deelnemer de 62-jarige leeftijd bereikt en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de pensioengerechtigde komt te overlijden. Het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen in de geïndexeerde opbouwregeling is 2,1% voor de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Tijdelijk ouderdomspensioen Het tijdelijk ouderdomspensioen is bedoeld om compensatie te bieden voor het gemis aan AOW-gelden en voor het betalen van AOW-premies voor de periode van 62 tot 65 jaar. Het gaat in op de dag waarop de deelnemer de 62-jarige leeftijd bereikt heeft en wordt uitgekeerd
41
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
tot de 65-jarige leeftijd of tot en met de maand waarin de pensioengerechtigde komt te overlijden. De hoogte van het tijdelijk ouderdomspensioen is gelijk aan de laatst vastgestelde franchise plus 10%. De deelnemer bouwt tussen de 42-jarige en 62-jarige leeftijd per jaar 5% van het tijdelijk ouderdomspensioen op. Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen is verzekerd op risicobasis. Het nabestaandenpensioen gaat in op de dag van overlijden van de deelnemer en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de nabestaande overlijdt. Het nabestaandenpensioen bedraagt tijdens het dienstverband 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij beëindiging van de deelneming voor de pensioendatum en op de pensioendatum wordt voor een deelnemer die een partner heeft een deel van het ouderdomspensioen omgezet in een aanspraak op nabestaandenpensioen tegen de dan geldende actuariële factoren, tenzij de deelnemer en partner anders schriftelijk bevestigen aan het pensioenfonds. Wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt per kind 14% van het bereikbare ouderdomspensioen. Dit wordt uitgekeerd totdat het kind de 18-jarige leeftijd heeft bereikt, voor studerende kinderen wordt wezenpensioen uitgekeerd totdat het kind uiterlijk de 26–jarige leeftijd heeft bereikt. Het totale bedrag wezenpensioen zal niet meer bedragen dan 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Bij meer dan vijf kinderen wordt er een evenredige korting toegepast. Toeslagverlening en aanpassing Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Met ingang van 1 januari 2009 zijn de teksten uit de toeslagenmatrix in het reglement opgenomen. Hierdoor is er sprake van een consistent geheel tussen gewekte verwachtingen, financiering en realisatie van de voorwaardelijke toeslagverlening. Arbeidsongeschiktheidspensioen Bij arbeidsongeschiktheid zijn de deelnemers verzekerd van een WIA-excedentuitkering. Deze uitkering is bij volledige arbeidsongeschiktheid en bij een volledig dienstverband gelijk aan 70% van het positieve verschil tussen het pensioengevend salaris en het maximum jaarloon waarover de WIA-uitkeringen worden genoten. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en/of een parttime dienstverband wordt deze uitkering naar rato vastgesteld.
42
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid In geval van arbeidsongeschiktheid vindt gehele of gedeeltelijke voortzetting van de pensioenopbouw plaats. Overgangsregeling Als gevolg van wettelijke maatregelen wordt vanaf 1 januari 2006, voor deelnemers die op 31 december 2005 deelnemer waren aan de 62-jaar pensioenregeling en geboren zijn ná 31 december 1949, de 62-jaar pensioenregeling vervangen door de 65-jaar regeling, aangevuld met een overgangsregeling. Inhoud overgangsregeling Deze overgangsregeling geldt alleen voor deelnemers in de huidige 65-jaar pensioenregeling die op 1 januari 2006 jonger waren dan 55 jaar en al deelnemer waren. De overgangsregeling wordt gekenmerkt door het volgende: • vanaf 1 januari 2006 wordt de formele pensioenleeftijd van 62 jaar vervangen door een pensioenleeftijd van 65 jaar. Eerder met pensioen gaan is mogelijk door gebruik te maken van de tot en met 31 december 2005 opgebouwde pensioenaanspraken met een pensioenleeftijd van 62 jaar, vervroeging van de nog op te bouwen pensioenaanspraken met een pensioenleeftijd van 65 jaar en/of gebruik te maken van levensloopverlof; • het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen wordt verhoogd van 2,1% naar 2,25%. Deze 0,15%-punt hogere opbouw kan worden gebruikt om eerder met pensioen te gaan; • er kan sprake zijn van additionele individuele overgangsmaatregelingen. Beschikbare-premieregeling (vrijwillige spaarregeling Gesave) Het pensioenfonds biedt aan zijn deelnemers ook een individuele pensioenspaarregeling aan. Deze regeling geeft de mogelijkheid te sparen voor extra pensioen binnen de daarvoor gegeven fiscale grenzen.
8.5
Nieuwe wetgeving
In 2009 is op pensioengebied diverse nieuwe wetgeving in werking getreden. Dit betreft voor een deel wetgeving die is ingegeven door de financiële crisis. Daarnaast zijn is het verslagjaar wetsvoorstellen ingediend die in de (nabije) toekomst gevolgen zullen hebben voor pensioenfondsen. Gezien de demissionaire status van het kabinet moet de voortgang van deze voorstellen afgewacht worden. Verruiming hersteltermijnen bij dekkingstekort In geval van uitzonderlijke economische omstandigheden kan De Nederlandsche Bank of de minister ontheffing verlenen van de bepalingen uit de Pensioenwet die betrekking hebben op de herstelmaatregelen en de termijnen waarbinnen fondsen moeten zorgen voor herstel van het financiële evenwicht. Van deze mogelijkheid is in het verslagjaar door de minister gebruik gemaakt, door de hersteltermijn bij een dekkingstekort te verlengen van drie naar vijf jaar. Toeslagenlabel In 2008 heeft het kabinet de toeslagenmatrix, het toeslagenlabel en de datum van inwerkingtreding wettelijk vastgelegd. De Autoriteit Financiële Markten heeft begin 2009 aangegeven dat het toeslagenlabel in 2009 niet gebruikt hoefde te worden als pensioenfondsen
43
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
de (gewezen) deelnemers informeerden over de gevolgen van de financiële crisis voor de pensioenen. In 2010 moet het label echter wel gebruikt worden. Het toeslagenlabel geeft in de vorm van een aantal muntjes de verwachtingen weer ten aanzien van toekomstige toeslagverlening over een periode van vijftien jaar afgezet tegen de prijsstijging. Daarnaast geeft het label inzicht in de toeslagverlening die verwacht kan worden bij een pessimistisch inflatiescenario. Pensioenknip Als gevolg van de financiële crisis kunnen de rendementen op de beleggingen fors gedaald zijn. Bij een premieovereenkomst kan het verplicht moeten aanwenden van het gehele saldo leiden tot een blijvend lagere pensioenuitkering, vooral voor diegenen die bijna de pensioenleeftijd hebben bereikt. Daarom heeft de wetgever in het verslagjaar de mogelijkheid gecreëerd voor een gesplitste aankoop (de pensioenknip), waardoor de mogelijkheid bestaat dat het nog niet aangewende saldo belegd kan blijven. Hierdoor kan geprofiteerd worden van een zich herstellend beursklimaat. Uiteraard blijft het risico op tegenvallende beleggingsresultaten bestaan. De pensioenknip geldt tot 2014. Eén van de voorwaarden voor de pensioenknip is dat het pensioensaldo op de pensioendatum meer bedraagt dan € 10.000,-. Uitstel AOW-uitkering In november 2008 is een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend waarin de mogelijkheid is opgenomen om de ingangsdatum van de AOW-uitkering na het bereiken van de 65-jarige leeftijd vrijwillig geheel of gedeeltelijk uit te stellen. Achtergrond daarvan is het doorwerken na 65 te stimuleren en een flexibeler systeem van pensioneren te introduceren. In het voorstel kan de AOW-uitkering voor maximaal vijf jaar geheel of gedeeltelijk worden uitgesteld. De uitstelperiode stopt dus in elk geval bij het bereiken van de 70-jarige leeftijd. Een latere ingangsdatum leidt tot een actuariële verhoging van het AOW-pensioen over de resterende uitkeringsperiode. De keuze om het AOW-pensioen uit te stellen moet vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd worden gemaakt en is eenmalig. Het wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer. Verhoging AOW-leeftijd Het kabinet heeft het voornemen om de AOW-gerechtigde leeftijd te verhogen naar 67 jaar. Het wetsvoorstel daartoe is in november 2009 ingediend bij de Tweede Kamer. In het wetsvoorstel is geregeld dat de AOW-leeftijd in twee stappen wordt verhoogd: in 2020 naar 66 jaar en in 2025 naar 67 jaar. Voor degenen die geboren zijn vóór 1 januari 1955 blijft de AOWgerechtigde leeftijd 65 jaar. De verhoging van de AOW-leeftijd zal grote gevolgen hebben voor de aanvullende pensioenregelingen, mede door het voorstel om ook het fiscale kader voor aanvullende pensioenregelingen aan te laten sluiten bij de nieuwe AOW-leeftijd. Pensioenregister De Pensioenwet verplicht pensioenfondsen en pensioenverzekeraars het pensioenregister per 1 januari 2011 gebruiksklaar te hebben. Doelstelling is om via het internet op een toegankelijke manier een overzicht te krijgen van zowel de AOW, als het aanvullend pensioen dat een werknemer bij al zijn Nederlandse werkgevers heeft opgebouwd. Het pensioenregister geeft daarbij inzicht in de opgebouwde en toekomstige rechten (op de pensioendatum) van zowel ouderdomspensioen als nabestaandenpensioen. In het verslagjaar zijn verdere stappen gezet
44
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
voor de ontwikkeling van dit register. Multi-OPF Om de wettelijke mogelijkheden te creëren voor het samengaan van ondernemingspensioenfondsen, is het wetsvoorstel ‘Wijzigingen van de Pensioenwet in verband met het uitbreiden van de werkingssfeer voor ondernemingspensioenfondsen’ ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel is inmiddels aangenomen. Door deze nieuwe wetgeving wordt het mogelijk dat verschillende ondernemingspensioenfondsen samengaan, waardoor één ondernemingspensioenfonds voor meerdere ondernemingen financieel afgescheiden pensioenregelingen kan uitvoeren. Ingeval van het samengaan van meerdere pensioenfondsen binnen één onderneming bestaat de mogelijkheid om gescheiden vermogens aan te houden. Kabinetsinzet toekomst pensioenstelsel In een brief van 7 april 2010 heeft minister Donner gereageerd op de rapporten van de commissies Frijns en Goudswaard. Hierin is aangegeven wat de kabinetsinzet zal zijn om met de sociale partners het gesprek aan te gaan om te komen tot afspraken over toekomstbestendige pensioenregelingen. In de brief worden de contouren geschetst voor de brede aanpak van pensioenvraagstukken en mogelijke aanpassingen van de Pensioenwet. Het betreft ondermeer de mogelijkheid om pensioenregelingen af te spreken waarbij de reële ambitie voorop staat, maar op basis van voorwaardelijke pensioenaanspraken, verplichte communicatie over de reële dekkingsgraad en duidelijker communicatie over onzekerheden. In het bij de brief gevoegde evaluatierapport Financieel Toetsingskader worden diverse nog nader uit te werken voorstellen gedaan, zoals een uitbreiding van de ABTN met een financieel noodscenario, de afschaffing van de mogelijkheid van het hanteren van een gedempte kostendekkende premie en het wegnemen van de ongewenste volatiliteit van dekkingsgraden. Hoe de kabinetsinzet zich verder ontwikkelt en vertaald zal worden in wetgeving en communicatievoorschriften is afhankelijk van het overleg met sociale partners op centraal niveau en van de parlementaire behandeling van eventuele wetgeving in dit kader.
45
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.
Governance en compliance
9.1
Algemeen
Het pensioenfonds draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de pensioenregeling voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, in overeenstemming met wet- en regelgeving. De inhoud van de pensioenregeling is het resultaat van het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen de sociale partners. Het bestuur is verantwoordelijk voor de verwezenlijking van de doelstelling van het pensioenfonds, de strategie, het beleid en de uitvoering daarvan.
9.2
Goed Pensioenfondsbestuur
Goed Pensioenfondsbestuur behelst het integer en transparant handelen door het bestuur, het geven van rekenschap en het afleggen van verantwoording aan het Verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid. Het bestuur is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid voor het goed besturen van het pensioenfonds en zal alles doen wat nodig is voor het handhaven van het vertrouwen in het pensioenfonds en de pensioensector. Ontwikkelingen op dit terrein worden nauwlettend gevolgd. De Principes van Goed Pensioenfondsbestuur zijn met ingang van 1 januari 2008 van kracht. Wettelijke verankering van de principes heeft plaatsgevonden in de Pensioenwet. In 2008 heeft het bestuur verdere invulling gegeven aan de principes. Voor de inrichting van het interne toezicht heeft het bestuur gekozen voor een visitatiecommissie die eens per drie jaar een visitatie uitvoert. De eerstvolgende visitatie zal uiterlijk in 2012 plaatsvinden door een nieuw te benoemen commissie. Bij het interne toezicht op het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds wordt gekeken naar de procedures en processen en de interne beheersing binnen het fonds, naar de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. Het bestuur heeft ook een verantwoordingsorgaan ingesteld. Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt het door het bestuur gevoerde beleid, de gemaakte beleidskeuzes en de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, met als uitgangspunt de vraag of het bestuur op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbenden rekening heeft gehouden bij het bepalen van het beleid. Het verslag van het Verantwoordingsorgaan is opgenomen in hoofdstuk 3, alsmede de reactie van het bestuur op het oordeel van het Verantwoordingsorgaan.
46
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.3
Informatie omtrent de toezichthouders, DNB en AFM
In 2009 zijn, evenals in voorgaande jaren, aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van DNB. Wel heeft DNB eind 2009 een zogeheten boekenonderzoek gedaan. De hieruit ontstane vragen zijn door het bestuur inmiddels afgehandeld. Daarnaast heeft de ontwikkeling van de vermogenspositie van het fonds er in het laatste kwartaal van 2008 toe geleid dat een herstelplan is gemaakt dat nog steeds van kracht is. Dit is reeds toegelicht in paragraaf 6.2. Sinds 1 januari 2007 houdt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezicht uit hoofde van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De AFM heeft tot taak toezicht te houden op het gedrag van pensioenuitvoerders. Het toezicht omvat met name de communicatie van pensioenfondsen en de wettelijk verplichte informatieverstrekking, alsmede de zorgplicht bij individuele pensioenopbouw op beleggingsbasis. In 2009 is, vanwege die zorgplicht, de deelnemers van Geflex en Gesave de keuze gegeven om hun beleggingen in te richten via een life-cycle model dan wel om te opteren voor vrij beleggen. Het overgrote merendeel van de betrokken deelnemers heeft geopteerd voor beleggingen volgens life-cycle.
9.4
Bestuursaangelegenheden
Het pensioenfonds werd in 2009 bestuurd door acht bestuursleden. Het bestuur heeft een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangend secretaris. De voorzitter wordt benoemd door de werkgeversvertegenwoordigers, de secretaris door de werknemersvertegenwoordigers. In beginsel wordt de plaatsvervangend voorzitter benoemd door de werknemersvertegenwoordigers. In dat geval wordt de plaatsvervangend secretaris benoemd door de werkgeversvertegenwoordigers. Indien de plaatsvervangend voorzitter wordt benoemd door de werkgeversvertegenwoordigers, wordt de plaatsvervangend secretaris benoemd door de werknemersvertegenwoordigers. Vier bestuursleden (werkgeversleden) zijn benoemd door de directie van SABIC Innovative Plastics BV. Zij hebben zitting voor een periode van vier jaar en zijn terstond herbenoembaar. Zij kunnen te allen tijde door de werkgever worden ontslagen. De vier werknemersleden worden gekozen uit de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Zij hebben zitting voor een periode van vier jaar. De aftredende kan zich terstond herkiesbaar stellen. De bestuurssamenstelling is in 2009 gewijzigd. Eind 2008 is de heer Grever als bestuurslid van status gewijzigd: hij was eerst gekozen door de deelnemers maar werd daarna aangewezen door de werkgever. Deze wijziging kwam voort uit het vertrek van de heer O.M.H. Tant. Door deze wijziging ontstond een vacature voor een werknemersvertegenwoordiger als bestuurslid. Na een oproep hebben zich twee kandidaten gemeld. In verband met de aangekondigde reorganisatieplannen van de werkgever besloot het bestuur de verkiezing uit te stellen totdat de kandidaten duidelijkheid over hun positie binnen
47
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
het bedrijf zouden krijgen. Begin 2009 heeft een van de kandidaten zich teruggetrokken. Daarom is de heer A.A. Volkers per 1 maart 2009 als bestuurslid namens de werknemers benoemd. Per 1 juli 2009 heeft de heer S.S. Hoogterp zijn functie als pensioendirecteur voor het fonds neergelegd. Daarop vooruitlopend heeft het bestuur per 1 juni 2009 de heer A.J. Smit aangesteld als nieuwe pensioendirecteur. Het bestuur dankt de heer Hoogterp voor zijn jarenlange ondersteuning en betrokkenheid bij het fonds. Per 31 december 2009 verliep de zittingstermijn van de heer J.J.O. Aerts, die zich niet herkiesbaar stelde, maar wel als onbezoldigd adviseur nog voor een periode van circa een jaar aan het fonds verbonden blijft. Het bestuur dankt hem voor zijn betrokkenheid en inzet gedurende vele jaren in diverse functies binnen het pensioenfonds. Vanwege het aftreden van J.J.O. Aerts per 1 januari 2010 zijn alle pensioengerechtigden begin 2010 opgeroepen zich kandidaat te stellen voor een bestuursfunctie in het pensioenfonds. Er heeft zich één kandidaat aangemeld: de heer A.W. Both. Omdat geen andere kandidaten zich hadden aangemeld, zijn er geen verkiezingen gehouden. De heer Both is per 3 maart 2010 benoemd als bestuurslid namens de pensioengerechtigden. De benoeming is pas definitief als DNB het kandidaatbestuurslid heeft beoordeeld en ingestemd heeft met zijn benoeming. De werknemers van SABIC Innovative Plastics hebben in maart en april kunnen stemmen voor een nieuw werknemersbestuurslid, als gevolg van het aftreden van de heer R. Lisapaly per 1 februari 2010. De heer T.A.M. Dekkers heeft bij deze verkiezing de meeste stemmen vergaard en is derhalve verkozen tot werknemersbestuurslid. In de bestuursvergadering van 22 april 2010 is de heer Dekkers door het bestuur benoemd. Tevens is hij door de werknemersleden verkozen tot secretaris. Ook ten aanzien van de benoeming van de heer Dekkers geldt de opschortende voorwaarde dat DNB hiermee nog moet instemmen. In het verslagjaar werden vijf reguliere bestuursvergaderingen gehouden. Daarnaast heeft op 11 en 12 juni 2009 de jaarlijkse Heidemeeting plaatsgevonden. Ook vonden diverse besprekingen plaats van het bestuur of de commissies over specifieke onderwerpen. Veel aandacht is besteed aan de financiële situatie van het fonds, de herstelplannen en het beleggingsbeleid, naast de actuele ontwikkelingen op pensioengebied. De participatie van bestuursleden bij de vergaderingen was goed, per bestuursvergadering was gemiddeld 93% van de bestuursleden aanwezig. In alle vergaderingen is het voor besluitvorming noodzakelijke minimale aantal bestuursleden aanwezig geweest. Het bestuur acht zich onafhankelijk in de uitoefening van zijn functie en zorgt ervoor dat alle belanghebbenden zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Het bestuur vindt het belangrijk om inzicht te geven in het eigen functioneren en het gevoerde beleid, evenals in de uitvoering van het reglement. In de statuten is bepaald dat het bestuur bevoegd is een vergoedingsregeling voor bestuursleden in te stellen. Voor het definitief vaststellen van een vergoedingsregeling moet de regeling voor advies worden voorgelegd aan het Verantwoordingsorgaan. Het Verantwoordingsorgaan heeft ingestemd met de voorgelegde vergoedingsregeling. Deze is eind 2009 door het bestuur bekrachtigd.
48
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.5
Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding
DNB heeft regels vastgesteld om besturen en directies van pensioenfondsen te toetsen. Deze regels houden concreet in dat bestuurders en directieleden van pensioenfondsen, voordat zij worden benoemd, door DNB worden getoetst op integriteit en deskundigheid. Alle bestuursleden en de directeur van Pensioenfonds SABIC-IP zijn getoetst en DNB heeft met de benoeming van alle in 2009 voorgestelde kandidaat-bestuursleden en de directeur ingestemd. Het bestuur vindt het belangrijk dat zijn deskundigheid op peil wordt gebracht en gehouden, mede gezien de ontwikkelingen op pensioen- en beleggingsgebied. Het bestuur volgt hiertoe actief de voor het fonds relevante pensioenontwikkelingen en tevens worden bestuursleden in de gelegenheid gesteld (vervolg)cursussen, seminars en themabijeenkomsten bij te wonen. Leidraad hierbij is het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering van de koepels. Op 11 en 12 juni heeft de jaarlijkse Heidemeeting plaatsgevonden. Dit is een tweedaagse bijeenkomst buiten de normale werkomgeving, waarbij dit jaar de volgende onderwerpen aan bod zijn gekomen: risicobeheer, de ontwikkeling van de pensioenmarkt in Nederland, de houdbaarheid van de regeling van het fonds, risicomanagement voor de beleggingen, derivaten en de pooling structuur. Ook heeft het bestuur gesproken over de ontwikkelingen rond Momentive Performance Materials Silicones BV. Dit is reeds toegelicht in paragraaf 6.1. Daarnaast wordt jaarlijks door TKP voor de bestuursleden een bestuurdersdag georganiseerd. Verschillende sprekers lieten zich uit over verschillende onderwerpen, variërend van de financiële crisis tot afbakeningsperikelen bij ondernemingspensioenfondsen. Aan de toekomstbestendigheid van het huidige pensioenstelsel is ook aandacht besteed. Aan de hand van een nieuw opgesteld deskundigheidsplan, de deskundigheidsmatrix en de gevolgde cursussen is gekeken in hoeverre de bestuursleden voldoen aan de te stellen eisen van een goed pensioenfondsbestuurder. Op basis van de uitslagen van de in 2008 gevolgde SPO Kennisreflector heeft het bestuur een opleidingsplan opgesteld dat jaarlijks wordt getoetst. Er is in 2009 al besloten, vanwege de aankomende bestuurswisselingen en de resultaten van de toetsing, in 2010 weer een algemene pensioencursus te organiseren voor nieuwe en zittende bestuursleden. Daar worden ook de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan uitgenodigd. De algemene pensioencursus leidt op tot het algemeen vereiste kennisniveau 1. Daarnaast volgen bestuursleden cursussen in lijn met het individuele opleidingsplan. Eind 2009 is tevens het functioneren van het bestuur als collectief aan de orde gesteld (jaarlijkse zelfevaluatie). Alle individuele bestuursleden en de directeur hebben hiervoor hun input gegeven. Deze informatie is plenair besproken onder begeleiding van een externe facilitator met als doel daar waar mogelijk verbeteringen aan te brengen. Tevens heeft de voorzitter de individuele evaluaties eind 2009 afgerond. Uit de zelfevaluatie bleek onder andere dat bestuur vond dat er efficiënter moet worden vergaderd. Hier wordt in het komende jaar aandacht aan besteed. Het bestuur is van mening dat het voldoende deskundig is om zijn taak adequaat uit te voeren.
49
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
9.6
Gedragscode
Het pensioenfonds beschikt over een gedragscode. Het doel van de gedragscode is het bijdragen aan het transparant en integer handelen van bestuurders ten behoeve van al degenen die bij het pensioenfonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het pensioenfonds als marktpartij. De gedragscode bevat onder meer regels over hoe een bestuurslid moet omgaan met vertrouwelijke informatie, voorwetenschap, relatiegeschenken en het vervullen van nevenfuncties bij andere ondernemingen en instellingen. De uitvoeringsorganisatie en de vermogensbeheerder hanteren vergelijkbare gedragscodes. In artikel 3.1 is de binnen SABIC Innovative Plastics van kracht zijnde ‘Code of Ethics’ door het bestuur aangemerkt als leidraad voor de hoogste normen van bedrijfsethiek, die daarin nader zijn geëxpliciteerd. Van alle verbonden personen wordt verwacht dat zij van deze Code of Ethics kennis nemen en deze strikt naleven. Alle bestuursleden, de directeur, de leden van het Verantwoordingsorgaan, de leden van de Deelnemersraad en de Compliance Officer hebben in de loop van 2009 de verklaring bij de Gedragscode ondertekend.
9.7
Geschillencommissie
In artikel 26 van het reglement 65 jaar en artikel 27 van het reglement 62 jaar is een klachten- c.q. geschillenregeling neergelegd. Volgens de geschillenregeling kan een betrokkene, indien hij of zij zich niet met een incidenteel bestuursbesluit kan verenigen, schriftelijk een klacht indienen bij het bestuur met het verzoek deze klacht voor te leggen aan een geschillencommissie. Het bestuur heeft hiervoor een klachtenprocedure opgesteld die in 2009 verder is aangescherpt. Deze is te vinden op de website van het pensioenfonds. In het verslagjaar zijn er geen klachten aan de commissie voorgelegd.
9.8
Visitatiecommissie
Voor het intern toezicht is gekozen voor de vorm van een visitatiecommissie. Eenmaal in de drie jaar wordt een volledige visitatie uitgevoerd. Na een kennismakingsgesprek met een delegatie van het bestuur en het Verantwoordingsorgaan in 2008 heeft de daadwerkelijke visitatie in het voorjaar van 2009 plaatsgevonden. In het jaarverslag over 2008 zijn de bevindingen gepubliceerd. De eerstvolgende visitatie zal uiterlijk in 2012 plaatsvinden door een nieuw te benoemen commissie. In het jaarverslag over het jaar 2008 deed de Visitatiecommissie de volgende aanbevelingen: om, met behoud van eigen cultuur, bij het aan de orde zijn van ingrijpende veranderingsprocessen meer dan voorheen externe deskundigheid in te schakelen teneinde sneller gewenste veranderingen tot stand te kunnen brengen; het bestuur dient zich ervan bewust te zijn dat de gegroeide praktijk, waarbij door middel van een zeer actief tactisch beleggingsbeleid gepoogd wordt waarde toe te voegen, veel tijd en inspanning vergt waardoor het mogelijk is dat lange termijn risico’s dreigen onder te sneeuwen; nadenken over de consequenties van een mogelijk aangepast premiebeleid;
50
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
-
-
-
-
om inzicht te krijgen in situaties waarin met name sprake is van een geringere premiebijdrage en een hogere volatiliteit van het aandelen en private equity rendement, tevens nogmaals de in de vorige ALM-studie gegeven adviezen te bezien, in het bijzonder het terugbrengen van het renterisico, en zo nodig tot actie over te gaan; om het beoogde risicodocument waarin het risicobeleid nader wordt omschreven, zo spoedig mogelijk op te stellen. Inzet zou kunnen zijn om zo mogelijk risicobudgetten voor de verschillende risicogebieden te bepalen. Daarmee zou een beter en genuanceerd zicht ontstaan op het totale balansrisico (activa en passiva) en dit kan leiden tot een betere balans tussen returndriven en risicodriven. Externe deskundigheid zal hierbij betrokken moeten worden, eventueel valt te overwegen een fiduciair manager aan te stellen, waardoor het bestuur meer op afstand kan gaan beleggen; de activiteiten van de uitvoeringsorganisatie die van een zeer goed niveau zijn, door middel van de bestuursvergadering te blijven monitoren; de artikelen in de statuten met betrekking tot referendum en vergadering van deelnemers nog eens op consistentie met de principes van goed pensioenfondsbestuur te bezien, waarbij ook te betrekken de reeds forse tijdsbesteding van het bestuur; alle passages in de diverse stukken met betrekking tot toeslagverlening op consistentie te bezien; communicatie ook in 2009 als speerpunt te blijven hanteren, in de vorm van UPO, PensioenPraat, etc.
Het bestuur heeft hieraan het volgende gevolg gegeven in 2009: Voor de afhandeling van de afsplitsing van Momentive als aangesloten onderneming heeft het fonds gebruik gemaakt van twee externe adviseurs, te weten een adviserend actuaris (de heer A.J. de Jong van Mercer) en een pensioenjurist (de heer H. van Maarschalkerweerd van Pellicaan); Het bestuur heeft in 2009 besloten een nieuwe ALM-studie inclusief risicobudgettering en Continuïteitsanalyse te laten maken in de eerste helft van 2010. Deze studie zal o.a. premiebeleid en beleggingsbeleid evalueren; Er is in 2009 een selectieprocedure gevolgd voor het aantrekken van een extern adviseur voor de beleggingscommissie. Begin 2010 heeft dit geleid tot de aanstelling van de heer E. Bannet van Quinator, een zelfstandig adviesbureau. Daarnaast is de heer Mortier van SABIC Capital aangetrokken als extern adviseur van de beleggingscommissie. Het risicobeleid van het fonds is in 2009 vastgelegd in twee documenten. Voor de financiële risico’s is dit gebeurd in de Richtlijn Beleggingsbeleid, voor de niet financiële risico’s in de Richtlijn Risicobeheer. De communicatie is blijvend een punt van aandacht voor het pensioenfonds. In het verslagjaar is de Pensioenpraat drie maal uitgegeven en zijn bijzondere mededelingen ook via de website gecommuniceerd naar de deelnemers. Alle fondsstukken zijn op consistentie getoetst door DNB en haar aanbevelingen hebben geleid tot aanpassing van Statuten, Reglementen en de ABTN.
9.9
Organisatie en uitvoering
Het bestuur heeft de uitvoering van de pensioenadministratie uitbesteed aan TKP Pensioen BV, 100% dochter van AEGON Nederland NV. Deze uitvoering omvat zowel het administreren van pensioenen als de integrale advisering en ondersteuning van het bestuur van het pensioenfonds.
51
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Het vermogensbeheer is uitbesteed aan - GE Asset Management (GEAM) voor zakelijke waarden behalve indirect onroerend goed en vastrentende waarden (gedeeltelijk sinds december 2009); - TKP Investments (TREF) voor indirect onroerend goed; - BlackRock voor een gedeelte van de vastrentende waarden (per december 2009) - Delta Lloyd Bank N.V. voor de Geflex en Gesave regelingen. De custodian van GEAM was tot 1 oktober 2009 Northern Trust. Vanaf 1 oktober 2009 is State Street Corporation (Ireland) door GEAM als custodian aangesteld. Het bestuur heeft in december 2009 State Street Bank (Nederland) als custodian voor het pensioenfonds aangesteld. De vermogensbeheerders GEAM, BlackRock en TREF hebben ieder een duidelijk beleggingsmandaat, dat aangeeft hoe in zakelijke en vastrentende waarden mag worden belegd en welke randvoorwaarden daaraan worden gesteld. De beleggingsmandaten worden goedgekeurd door het bestuur. Ook worden de mandaten periodiek geëvalueerd en zonodig aangepast. In de vermogensbeheerovereenkomsten zijn beleggingsrestricties uitgewerkt. De vermogensbeheerders bewaken middels hun risicomanagementsystemen de mandaten, zodat deze steeds voldoen aan bedoelde restricties. Het bestuur van het fonds toetst op basis van de rapportages van de vermogensbeheerders en de custodian of voldaan wordt aan de overeengekomen beleggingsrestricties. Het bestuur bewaakt, via de custodian, tevens of aan relevante wet- en regelgeving wordt voldaan. Tevens ontvangt het pensioenfonds een SAS 70 type II rapport van TKP(I) en Northern Trust, die door een externe accountant gecertificeerd worden. State Street Corporation geeft geen SAS 70 rapportage af over de periode 1 oktober 2009 tot en met 31 december 2009. State Street Corporation heeft wel bevestigd dat het bestuur van hen nog een comfort letter zal ontvangen.
9.10
Statutenwijziging
DNB heeft medio 2009 de fondsdocumenten integraal beoordeeld. Uit die beoordeling vloeide een aantal wijzigingen van de statuten voort. Die wijzigingsvoorstellen betroffen vooral de uitleg van het begrip ‘verzekeraar’, het gebruik van de termen ‘pensioengerechtigde’ en ‘gepensioneerde’ en de wijze van benoeming, schorsing en ontslag van bestuursleden. De statuten zijn hierop aangepast. Ook zijn de statuten door het bestuur integraal doorgenomen. Eventuele onvolkomenheden zijn hierbij gecorrigeerd. De Deelnemersraad heeft een positief advies uitgebracht ten aanzien van de voorgestelde statutenwijziging. De gewijzigde statuten zijn eind 2009 notarieel verleden en per 1 januari 2010 in werking getreden.
52
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
10.
Verwachte gang van zaken
De gevolgen van de gestegen levensverwachting, de uitvoering van het herstelplan, het risicobeleid, governance en het pensioenbewustzijn van deelnemers en gewezen deelnemers, zijn onderwerpen die in 2010 bijzondere aandacht zullen krijgen. Levensverwachting Medio 2010 wordt de publicatie verwacht van de nieuwe AG-prognosetafels. Na de publicatie hiervan zal de invloed van de gestegen levensverwachting tevens nader worden bezien in het kader van het voor het pensioenfonds geldende stelsel van actuariële grondslagen. Herstelplan De jaarlijkse evaluatie van het in 2009 ingediende herstelplan heeft niet geleid tot bijstelling van de oorspronkelijke uitgangspunten van het herstelplan. Op grond van de huidige situatie voorziet het herstelplan in herstel binnen de daarvoor geldende termijnen. In 2010 zal verdere uitvoering worden gegeven aan het voor het fonds geldende herstelplan. Beleggingsbeleid In het eerste half jaar van 2010 zal een nieuwe ALM-studie worden gemaakt, inclusief een aansluitend risicobudget en nieuwe Continuïteitsanalyse, om te bepalen in hoeverre het strategische beleggingsbeleid bijgesteld moet worden en in hoeverre bepaalde risico’s afgedekt zouden moeten worden teneinde het totale risico versus de verplichtingen beheersbaar te houden. Verder is de beleggingscommissie versterkt door het benoemen van twee externe deskundigen. Brede aanpak pensioenvraagstukken In januari 2010 zijn de rapporten van de commissies Frijns en Goudswaard verschenen. Beide commissies zijn door minister Donner ingesteld, waarbij de commissie Frijns onderzoek heeft gedaan naar het beleggingsbeleid en de commissie Goudswaard naar de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel. Het bestuur heeft goede nota genomen van beide rapporten en de daarin opgenomen aanbevelingen. In 2010 zal de evaluatie van het Financieel Toetsingskader en van de principes voor goed pensioenfondsbestuur plaatsvinden. De uitkomsten van deze brede aanpak van pensioenvraagstukken zullen door het bestuur nauwlettend worden gevolgd en zonodig worden vertaald in beleid.
53
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Pensioenbewustzijn Het bestuur zal in 2010 meer dan voorheen aandacht vragen voor de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemers en het belang van voldoende pensioenbewustheid bij deelnemers en gewezen deelnemers. Bergen op Zoom, 27 mei 2010 Mr. Ir. F. Grever, voorzitter T.A.M. Dekkers, secretaris Ir. A.W. Both Dr. ir. J.G.M. van Gisbergen Mw. mr. D. Hameetman Ing. L.J.M. de Smet J.M.M.P. Stockbroekx Dr. A.A. Volkers
54
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Jaarrekening
55
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.
Jaarrekening
11.1
Balans
Bedragen x € 1.000
31-12-2009
31-12-2008
ACTIVA A.
Beleggingen voor risico pensioenfonds Aandelen
[1]
308.577
200.243
Vastrentende waarden
[2]
279.506
264.271
Vastgoedbeleggingen
[3]
24.576
29.120
612.659
493.634
Totaal B.
Beleggingen voor risico deelnemers Aandelen
[1]
4.413
3.610
Vastrentende waarden
[2]
5.601
6.938
Vastgoedbeleggingen
[3]
4
67
Liquide middelen
[4]
623
138
10.641
10.753
1.249
13.853
Totaal C.
Vorderingen en overlopende activa [1]
Overige vorderingen D.
Overige activa Liquide middelen
[1]
TOTAAL ACTIVA
19.300
36.124
643.849
554.364
-4.552
PASSIVA A.
B.
Stichtingskapitaal en reserves Overige reserves
[1]
63.715
Beleggingsreserves
[2]
0
0
63.715
-4.552
563.883
545.576
10.641
10.753
1.638
1.085
756
672
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
C.
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
D.
Overige technische voorzieningen
E.
Langlopende schulden
F.
Overige schulden en overlopende passiva TOTAAL PASSIVA
[.]
[1]
3.216
830
643.849
554.364
De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans vanaf pagina 64.
56
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.2
Staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000
2009
2008
38.878
BATEN Premies en koopsommen voor risico pensioenfonds
[A]
34.241
Premies voor risico deelnemers
[B]
35
0
Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds
[C]
68.543
-127.564
Beleggingsresultaten voor risico deelnemers
[D]
1.654
0
Waardeovernames
[E]
808
1.681
Overige baten
[F]
71
233
105.352
-86.772
Totaal baten LASTEN Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
[G]
- Opslag CBS prognosetafel
18.307
129.292 *
19.068
0
- Nieuwe opbouw
14.632
11.278
- Indexering en overige toeslagen
15.823
7.310
- Toevoeging rente
17.748
19.925
- Aanpassing rentetermijnstructuur
-31.027
105.594
- Uitkeringen
-14.026
-11.838
- Saldo waardeoverdrachten
-1.212
-2.087
- Overige mutaties
-2.699
Mutatie pensioenverplichting voor risico deelnemers
[H]
- Inleg premie deelnemers
-890 -112
0 **
35
- Waardeoverdrachten
-1.801
- Beleggingsresultaten
1.654
Mutatie overige technische voorzieningen
[I]
553
-1.137
Pensioenuitkeringen
[J]
14.243
12.013
Waardeoverdrachten
[K]
2.663
7.109
Herverzekeringscontract
[L]
78
85
Overige lasten
[M]
124
177
Uitvoeringskosten
[N]
1.229
1.144
37.085
148.683
Totaal lasten
68.267 Resultaat -235.455 [.] de bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de staat van baten en lasten vanaf pagina 79. * **
Mutatie is exclusief overdracht aan Stichting GE Pension NL 2007 ad € 33,1 miljoen. De mutatie in de beleggingen voor risico deelnemers kan niet worden gecategoriseerd voor 2008. Aangezien de mutatie in de beleggingen voor risico deelnemers wegvalt tegen de mutatie in de pensioenverplichting voor risico deelnemers, is in 2008 ervoor gekozen beide mutaties buiten de staat van baten en lasten te houden.
57
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.3
Kasstroomoverzicht
Bedragen x € 1.000 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Bijdragen van werkgevers Waardeoverdrachten Overige baten
2009
Uitgaven Pensioenuitkeringen Waardeoverdrachten Premie herverzekering Afwikkeling Generali-contract met SABIC-IP Kosten (exclusief vermogensbeheer) en overige lasten
2008
49.493 808 68 50.369
20.837 2.596 57 23.490
14.341 863 78 0 1.672 16.954
12.005 2.170 84 3.420 994 18.673
Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten
33.415
Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten minus kosten vermogensbeheer Verkopen en aflossingen beleggingen
Uitgaven Aankopen beleggingen
4.817
3.229 140.691 143.920
2.831 13.177 16.008
194.159
11.407
Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten
-50.239
4.601
Saldo van ontvangsten en uitgaven Liquide middelen primo boekjaar Liquide middelen ultimo boekjaar
-16.824 36.124 19.300
9.418 26.706 36.124
58
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.4
Toelichting op de jaarrekening
11.4.1 Algemeen 11.4.1.1
Wettelijke bepalingen
De jaarrekening is opgesteld volgens de voorschriften die zijn vastgelegd in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen. 11.4.1.2
Netto-omzet
De netto-omzet kan als volgt worden berekend (x € 1.000): 2009 34.241 1.419 35.660
Premie-inkomsten Directe beleggingsopbrengsten Totaal netto-omzet
2008 38.878 1.948 40.826
11.4.2 Waarderings- en berekeningsgrondslagen Algemeen De beleggingen en de pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op marktwaarde, de overige posten op nominale waarde, tenzij hierna een andere waarderingsgrondslag wordt vermeld. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. In de balans en de staat van baten en lasten zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting. De liquide middelen die deel uitmaken van de onderliggende fondsen in aandelen, vastrentende waarden en vastgoed zijn bij de betreffende beleggingscategorie vermeld. Conform de aanbeveling van de Raad voor de Jaarverslaggeving worden participaties met een beleggingskarakter niet aangemerkt als een groepsmaatschappij en/of -deelneming. Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. Opname van actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
59
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Vreemde Valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. De koersverschillen worden verwerkt onder de opbrengsten uit beleggingen. Aandelen Aandelen zijn gewaardeerd tegen de beurswaarde per balansdatum. Tevens zijn onder aandelen beleggingen in private equity funds opgenomen. Private equity funds worden gewaardeerd op basis van net asset value. Vastrentende waarden De in de onderliggende fondsen begrepen obligaties worden gewaardeerd tegen beurswaarde per balansdatum. Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen marktwaarde, berekend op de contante waarde van de toekomstige kasstromen volgens de actuele rentetermijnstructuur, rekening houdend met het risicoprofiel en de looptijd van de leningen. Vastgoedbeleggingen Dit betreft beleggingen in vastgoedfondsen. Deze worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de waardering van beleggingen voor risico van deelnemers zijn gelijk aan die voor de beleggingen die voor risico van het fonds worden aangehouden. Vorderingen en kortlopende schulden Deze zijn gewaardeerd tegen nominale waarde verminderd met de noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. Liquide middelen Onder de liquide middelen zijn opgenomen die banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd korter dan twaalf maanden hebben, inclusief de lopende interest per balansdatum. De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
60
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Stichtingkapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Stichtingkapitaal en reserves zijn het eigen vermogen van het fonds. Algemene reserve Voor de algemene reserve zijn het minimaal vereist vermogen, het vereist eigen vermogen en het gewenst eigen vermogen, zoals gedefinieerd in de ABTN, van belang. De dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt 105% van de voorziening pensioenverplichtingen. Het vereist eigen vermogen is het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het weerstandsvermogen na één jaar negatief wordt. De dekkingsgraad behorend bij het vereist eigen vermogen bedraagt per balansdatum 127,4% (2008: 126,6%) van de voorziening pensioenverplichtingen. Dit percentage is afhankelijk van de strategische assetmix en het risicoprofiel van het pensioenfonds en wordt bepaald op basis van de door de Pensioenwet en DNB gegeven richtlijnen. De dekkingsgraad behorend bij het gewenst eigen vermogen is het vermogen dat boven de voorziening pensioenverplichtingen nodig is om de volledige toeslagverlening conform de toeslagambitie ook op lange termijn te kunnen verlenen en bedraagt per balansdatum 154%. Indien het eigen vermogen kleiner wordt dan het minimaal vereist eigen vermogen, is er sprake van een dekkingstekort. In dit geval heeft het bestuur besloten gebruik te maken van de tijdelijke maatregel uitgevaardigd door minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarbinnen de dekkingsgraad binnen een termijn van vijf jaar op of boven de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen dient uit te komen. Als het eigen vermogen ligt tussen het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen is er sprake van een reservetekort. Het premiepercentage wordt zodanig vastgesteld dat het reservetekort naar verwachting binnen vijftien jaar wordt opgeheven. Indien en voor zover de aanwezige reserve boven het gewenst eigen vermogen uitkomt, kan/kunnen premierestitutie en/of premiekorting worden gegeven. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen.
61
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
De voorziening voor pensioenverplichtingen is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: • De rentetermijnstructuur op balansdatum zoals die door DNB is vastgesteld en gepubliceerd, rekening houdend met de looptijd van de uitkeringen (2009: gemiddeld 3,90%, 2008: gemiddeld 3,94%). • Voor 2009 zijn de sterftekansen ontleend aan de AG-prognosetafels 2005-2050, met een leeftijdsterugstelling van één jaar, respectievelijk 2 jaren en met als start de prognosetafel 2007-2012. Eind 2008 heeft het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) nieuwe sterftekansen gepubliceerd, samen met een herziene prognose tot en met 2050. Het fonds hanteert de prognosetafel 2005-2050 van het Actuarieel Genootschap. De nieuwe levensverwachtingen zijn volgens de tafels van het CBS hoger dan de verwachtingen die zijn verwerkt in de prognosetafel 2005-2050 van het Actuarieel Genootschap. Concreet betekent dit dat er een hogere toename van de levensverwachting zichtbaar is dan waar het fonds tot op heden rekening mee heeft gehouden. De waargenomen toename van de levensverwachting is voor het Actuarieel Genootschap aanleiding voor een aanpassing van de eerder gepubliceerde prognosetafel 2005-2050. Uiterlijk medio 2010 wordt de publicatie van een herziene AG-prognosetafel verwacht. Het bestuur is van mening dat de gestegen levensverwachting moet worden meegenomen in de waardering van de technische voorzieningen. De gevolgen van de recente informatie is op basis van fondsspecifieke kenmerken geschat op 3,5% van de technische voorziening. Het bestuur heeft besloten om de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2009 hiermee te verhogen. Dit heeft geleid tot een verhoging van de voorziening met circa € 19 miljoen, met als gevolg een daling van de dekkingsgraad met 3,9%-punt. Na de publicatie van de nieuwe AG-prognosetafels zullen de gevolgen van de gestegen levensverwachting worden bekeken in relatie tot het gehele stelsel van actuariële grondslagen • Gehuwdheidsfrequentie: • voor ingegane pensioenen op basis van werkelijkheid; • voor niet-ingegane partnerpensioenen 100%; • voor niet-ingegane aanvullende ouderdomspensioenen voor alleenstaanden 85%; • de vrouwelijke partner wordt drie jaar jonger verondersteld dan de man. • Een opslag van 1% voor toekomstige excassokosten. • Een eventuele toeslagverlening per 1 januari van het volgende boekjaar wordt indien deze onderdeel uitmaakt van het reguliere beleid reeds op 31 december van het lopende boekjaar verwerkt. Het fonds heeft de overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s gedeeltelijk herverzekerd.
62
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Dit betreffen de verplichtingen uit hoofde van het Individueel Pensioensparen en de Beschikbare premieregeling. Hierbij ligt het beleggingsrisico bij de deelnemers. De waardering van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen. Overige technische voorzieningen De overige technische voorzieningen worden door twee onderdelen gevormd. De voorziening invaliditeits- en overlijdensrisico is vastgesteld op 25% van het eigen behoud voor het jaar 2008 en 2009. Deze voorziening wordt gevormd omdat het pensioenfonds een risico loopt van 125% van de te verwachten schades. In de premie die van de deelnemers wordt gevraagd, is voor 100% van deze risico's betaald. Het pensioenfonds loopt derhalve een risico van 25% van de te verwachten schades. Tevens is een voorziening gevormd voor ingegane ziektegevallen. Het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico wordt gedeeltelijk herverzekerd. Met de herverzekeraar is een stoploss-verzekering gesloten die het totale risico over een contractsperiode van drie jaar beperkt. Opbrengsten uit beleggingen Onder de directe beleggingsopbrengsten worden alle interest- en dividendopbrengsten van de beleggingen verantwoord alsmede alle overige interestopbrengsten van liquide middelen, rekeningen-courant en waardeoverdrachten. Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: • Gerealiseerde en niet-gerealiseerde koersverschillen van aandelen, aandelen vastgoedmaatschappijen, obligaties, leningen op schuldbekentenis en deposito’s; • Boetes bij vervroegde aflossingen van leningen op schuldbekentenis; • Valutaverschillen met betrekking tot deposito’s en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties. Uitvoeringskosten Uitvoeringskosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Overige baten en lasten Overige baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd.
63
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.4.3
Toelichting op de balans
ACTIVA A. Beleggingen voor risico pensioenfonds Bedragen x € 1.000 [1] Aandelen Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Overdracht aan Stichting GE Pension NL 2007 Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar Waarvan: Private Equity Fund Aandelen, participaties Aandelen, participaties Aandelen, participaties Aandelen, participaties
Euro Equity Global Equity Emerging Equity China Equity
2009
2008
200.243 51.974 -313 0 56.673 308.577
384.550 0 -12.266 -13.340 -158.701 200.243
9.885 167.168 105.897 15.822 9.805
9.771 98.567 83.159 4.776 3.970
Private Equity is genoteerd in vreemde valuta, namelijk de US Dollar. Per 31 december 2009 is de marktwaarde US $ 14.183k (2008: $ 13.582k) met een tegenwaarde = € 9.885k (2008: € 9.771k). Er geen sprake van afdekking van het valutarisico op aandelen.
Bedragen x € 1.000 [2] Vastrentende waarden Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen en aflossingen Overdracht aan Stichting GE Pension NL 2007 Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar Waarvan: Onderhandse lening, inclusief rente Obligaties, participaties Fixed Income Obligaties Black Rock
64
2009
2008
264.271 140.695 -140.378 0 14.918 279.506
260.416 0 -66 -16.455 20.376 264.271
188 139.460 139.858
253 264.018 0
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bedragen x € 1.000 [3] Vastgoedbeleggingen Stand begin boekjaar Aankopen Boekwaarde verkopen Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar
2009
2008
29.120 1.490 0 -6.034 24.576
20.427 11.319 0 -2.626 29.120
Waarvan: Participaties niet-beursgenoteerde fondsen
24.576
29.120
B. Beleggingen voor risico deelnemers Bedragen x € 1.000 [1] Aandelen [2] Vastrentende waarden [3] Vastgoedbeleggingen [4] Liquide middelen Totaal
2009 4.413 5.601 4 623 10.641
2008 3.610 6.938 67 138 10.753
Betreft beleggingen in beleggingsfondsen (Delta Lloyd, Robeco, OHRA) u.h.v. de Geflex- en Gesave-regeling
Methodiek bepaling marktwaarde Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals private equity en vastgoedbeleggingen zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Ten aanzien van de waardering kan het volgende onderscheid worden gemaakt:
65
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bedragen * € 1.000
Marktmodellen Directe marktnotering
Afgeleide markt-notering
Waarderingsmodellen en -technieken niet gebaseerd op marktdata
Totaal
0 139.858 0 0 0
298.692 139.460 24.576 0 0
9.885 188 0 0 0
308.577 279.506 24.576 0 0
139.858
462.728
10.073
612.659
Per 31 dec 2008 Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Derivaten Overige beleggingen
0 0 0 0 0
190.472 264.018 29.120 0 0
9.771 253 0 0 0
200.243 264.271 29.120 0 0
Totaal
0
483.610
10.024
493.634
Per 31 dec 2009 Aandelen Vastrentende waarden Vastgoedbeleggingen Derivaten Overige beleggingen Totaal
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld. Schatting van reële waarde in geval van ontbreken van directe en afgeleide marktnoteringen De belangrijkste waarderingsmodellen en –technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde zijn: • De belangen in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn gewaardeerd tegen zichtbaar eigen vermogen als benadering van de reële waarde. • Private equity wordt gewaardeerd tegen net asset value. Deze is bepaald op basis van interne waarderingsmodellen waarbij gebruik wordt gemaakt van beschikbare marktgegevens.
66
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
C. Vorderingen en overlopende activa Bedragen x € 1.000 [1] Overige vorderingen Premies en koopsommen Overlopende rente banken rekening-courant Overige Totaal einde boekjaar D. Overige activa Bedragen x € 1.000 [1] Liquide middelen Bank, rekening-courant ING Bank, rekening-courant RABO Bank, ABN-AMRO Top Deposito Plusrekening Totaal De tegoeden bij banken rekening-courant staan ter vrije beschikking van het fonds.
67
2009
2008
463 654 132 1.249
13.507 343 3 13.853
2009
2008
2.912 3.095 13.293 19.300
5.753 20.371 10.000 36.124
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
PASSIVA Bedragen x € 1.000 A. Stichtingskapitaal en reserves [1] Overige reserves Stand begin boekjaar Resultaat boekjaar Stand einde boekjaar [2] Beleggingsreserves Beleggingsreserve zakelijke waarden Stand begin boekjaar Mutatie boekjaar Stand einde boekjaar
2009
2008
-4.552 68.267 63.715
230.512 -235.064 -4.552
0 0 0
391 -391 0
De beleggingsreserve betreft de wettelijke reserve herwaardering van de portefeuille Private equity, die is gewaardeerd tegen marktwaarde en waarvoor geen frequente marktnotering beschikbaar is. Met ingang van 2009 hoeft de beleggingsreserve niet meer opgenomen te worden in verband met gewijzigde verslaggeving.
Totaal stichtingskapitaal en reserves Stand begin boekjaar Mutatie boekjaar Stand einde boekjaar
-4.552 68.267 63.715
230.903 -235.455 -4.552
Het eigen vermogen per 31 december 2008 is negatief. Op 30 maart 2009 heeft het bestuur het korte- en langetermijnherstelplan ingediend bij DNB, inclusief de daarbij behorende continuïteitsanalyse. Het herstelplan is door DNB goedgekeurd. De belangrijkste kenmerken van het herstelplan zijn: • Voor het kortetermijnherstel wordt een periode van vijf jaar gehanteerd; • Het bestuur heeft besloten het rendementspercentage in 2009 op 0% te stellen. Bovendien is voor de daar opvolgende jaren een rendement gehanteerd dat gemiddeld 0,5% lager is dan het maximum dat door DNB is toegestaan; • In de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds en de werkgever zijn afspraken gemaakt dat de werkgever bij een dekkings- of reservetekort de verschuldigde pensioenpremie verhoogt. Dit betekent dat voor het jaar 2009 de werkgever een extra premie stort van € 7,8 miljoen. • Toeslagverlening aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Zolang het minimaal vereist eigen vermogen nog niet is overschreden worden geen toeslagen toegekend. Daarnaast mag door het verlenen van een toeslag de dekkingsgraad niet lager worden dan de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist vermogen. Indien in enig jaar geen toeslag is verleend kan het bestuur besluiten om in de daar opvolgende jaren over te gaan op inhaalindexatie; • Het beleggingsbeleid gedurende de herstelperiode is zodanig dat geen toename van het fondsrisico plaatsvindt. De werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2009 overtrof de in het herstelplan opgenomen verwachte ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2009. Dit kwam met name door gunstige ontwikkelingen op de aandelen- en rentemarkten. Ultimo 2009 is er geen sprake meer van een dekkingstekort, echter nog wel van een reservetekort, aangezien de dekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad van 127,4%. Het kortetermijnherstelplan is eind 2009 niet langer van toepassing, omdat de dekkingsgraad op dat moment drie kwartaaleinden boven het minimale vereiste dekkingsgraad ligt. Door het bestuur is de voorgeschreven jaarlijkse evaluatie van het herstelplan uitgevoerd. Deze evaluatie heeft niet
68
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
geleid tot bijstelling van de oorspronkelijke uitgangspunten van het herstelplan. Op grond van de huidige situatie voorziet het herstelplan in herstel binnen de daarvoor geldende termijnen.
Bedragen x € 1.000 B. Technische voorzieningen
2009
2008
[1] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand begin boekjaar Overdracht aan Stichting GE Pension NL 2007 Mutatie boekjaar Stand einde boekjaar
545.576 0 18.307 563.883
449.385 -33.101 129.292 545.576
Verloop voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand begin boekjaar Overdracht aan Stichting GE Pension NL 2007 Stand begin boekjaar FTK - Opslag CBS prognosetafel - Nieuwe opbouw - Indexering en overige toeslagen - Toevoeging rente - Aanpassing rentetermijnstructuur - Uitkeringen - Saldo waardeoverdrachten - Overige mutaties Stand einde boekjaar
545.576 0 545.576 19.068 14.632 15.823 17.748 -31.027 -14.026 -1.212 -2.699 563.883
449.385 -33.101 416.284 0 11.278 7.310 19.925 105.594 -11.838 -2.087 -890 545.576
2009
2008
10.753 -112
15.020 -3.1433
0 10.641
-1.124 10.753
Bedragen x € 1.000 C. Voorziening pensioenverlichtingen voor risico deelnemers Stand begin boekjaar Mutatie boekjaar Overdracht deelnemers aan Stichting GE Pension NL 2007 Stand einde boekjaar
69
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Verloop voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers* Stand begin boekjaar - Inleg premie deelnemers - Waardeoverdrachten - Beleggingsresultaten
10.753 35 -1.801 1.654
-
Stand einde boekjaar
10.641
-
10.055 586
8.699 2.054
Waarvan: Geflex-regeling Gesave-regeling * De verloopcijfers naar onderdeel zijn voor 2008 niet beschikbaar.
Pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een (voorwaardelijk) geïndexeerde opbouwregeling. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 2,1% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Tevens bestaat het recht op nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en wezenpensioen. Jaarlijks beslist het bestuur van het fonds de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst. Toeslagverlening Volgens de toeslagenmatrix van DNB valt het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de actieve deelnemers onder categorie F2. Dit betekent dat de opgebouwde aanspraken van deze deelnemers jaarlijks onvoorwaardelijk worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor particuliere bedrijven. Deze toeslagverlening is onvoorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de premie. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers is per 1 januari 2010 een toeslag verleend van 2,20% (2008: 3,64%). Het toeslagbeleid van het pensioenfonds ten aanzien van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden valt onder categorie D2 van de toeslagmatrix van DNB. Ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van de CBS-prijsindex voor alle huishoudens. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële positie van het fonds) en wordt gefinancierd uit de premie. Het bestuur neemt ieder jaar een besluit over de toeslagverlening. Het bestuur heeft in februari 2010 met terugwerkende kracht per 1 januari 2010, gelet op de financiële positie van het fonds ultimo 2009 en de werkelijke prijsinflatie van 0,38%, besloten de premievrije rechten van gewezen deelnemers en de ingegane uitkeringen te verhogen met 0,38% (2008: 0%). Inhaaltoeslagverlening Onder bepaalde omstandigheden kunnen inhaaltoeslagen worden toegekend. Inhaaltoeslagen zijn toeslagen die worden toegezegd, voor zover in het verleden niet voor 100% is geïndexeerd. Het bestuur heeft besloten om per 1 januari 2010 op de premievrije rechten van gewezen deelnemers en de ingegane uitkeringen van de pensioengerechtigden een
70
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
inhaaltoeslag toe te passen van 3,06%. Deze inhaaltoeslag houdt verband met het niet toekennen van een toeslag per 1 januari 2009. Hieronder volgt een specificatie van het verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende toeslagen.
Jaar 2008 Jaar 2009 Jaar 2010
Volledige toeslagverlening 1,32% 3,06% 0,38%
Toegekende toeslagen per 1 januari 1,32% 0% 3,44%
Verschil 0% -3,06% +3,06%
Hiermee is de achterstand in toeslagverlening ingelopen met uitzondering van de misgelopen toeslag van 3,06% over het in 2009 uitgekeerde pensioen voor diegenen die op 1 januari 2009 uitkeringsgerechtigd waren. Bedragen x € 1.000 D. Overige technische voorzieningen Stand begin boekjaar Mutatie boekjaar Stand einde boekjaar
2009
2008
1.085 553 1.638
2.222 -1.137 1.085
Waarvan: Voorziening voor ingegane ziektegevallen Voorziening voor invaliditeits- en overlijdensrisico's
551 1.087
582 503
2009
2008
672 0 84 756
845 -7 -166 672
Bedragen x € 1.000 E. Langlopende schulden Stand begin boekjaar Rentevergoeding boekjaar 2007, correctie (7,6% ipv 8,5%) Rentevergoeding boekjaar (12,4%; 2008 -19,8%) Stand einde boekjaar
Dit betreft het suppletiefonds waarin tekorten en overschotten van de premie-inhouding van overlijdensrisicoverzekering van werknemers worden verrekend. SABIC Innovative Plastics BV heeft bij Generali Levensverzekeringsmaatschappij NV (Generali) een collectieve overlijdensrisicoverzekering afgesloten ten behoeve van haar werknemers. De premie voor deze verzekering is vastgelegd in een collectief contract tussen SABIC Innovative Plastics en Generali en is afhankelijk van leeftijd en geslacht en wordt op jaarbasis door de verzekeraar per factuur aan SABIC Innovative Plastics berekend. Om administratieve redenen worden de individuele premies niet integraal doorbelast aan de werknemers, maar is gekozen voor een gelijk premiepercentage dat bij iedereen wordt toegepast. Afhankelijk van het technisch resultaat van de collectieve verzekering keert Generali jaarlijks een aandeel in de winst uit. Indien het uiteindelijk te betalen bedrag aan Generali lager is dan de totaal bij de werknemers ingehouden premies zal het positieve verschil worden gestort in het suppletiefonds dat beheerd wordt door Pensioenfonds SABIC-IP. Daartegenover zal een eventueel tekort aan SABIC Innovative Plastics uit datzelfde fonds worden onttrokken.
71
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bedragen x € 1.000 F. Overige schulden en overlopende passiva FVP-premies afvloeiingsregeling Voorlopige afrekening pensioenpremies 2009 Afdracht loonheffing en sociale lasten Overige schulden en overlopende posten Totaal einde boekjaar
72
2009
2008
53 2.186 355 622 3.216
0 0 299 531 830
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.4.3.1
Risicobeheer
Solvabiliteitsrisico Het pensioenfonds wordt geconfronteerd met risico’s. Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds is het solvabiliteitsrisico. Dit betreft het risico dat het pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te komen. Indien de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie moet verhogen en dat er geen ruimte is voor (volledige) toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen (afstempelen). Ultimo 2009 is aan de hand van het standaardmodel van DNB per risicofactor de gewenste solvabiliteit bepaald. De vereiste solvabiliteit per risicofactor is aan de hand van de voorgeschreven formule gecombineerd tot een totaal vereiste solvabiliteit. Voor de evenwichtsberekening is de uitkomst hiervan zoals voorgeschreven in een aantal stappen gebruikt totdat het toetsingsverschil nihil is. Dit resulteert in de evenwichtsituatie, waarin het (fictieve) aanwezige eigen vermogen precies gelijk is aan het vereist eigen vermogen, bij een niveau van 27,4%. Het vereist eigen vermogen is gebaseerd op de strategische portefeuille voor 2009. Indien het vereist eigen vermogen zou worden bepaald op basis van de werkelijke portefeuille, dan zou het vereist eigen vermogen lager zijn uitgekomen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gewenste solvabiliteit per risicofactor per € 100 van de voorziening pensioenverplichtingen. Risicofactor Totaal renterisico
(S1)
Gewenste solvabiliteit 12,99
Totaal zakelijke waarden risico
(S2)
17,59
Valutarisico
(S3)
5,73
Grondstoffenrisico
(S4)
-
Kredietrisico
(S5)
0,23
Verzekeringstechnisch risico
(S6)
3,41
Standaardformule
27,41
Standaardformule: √(S12 + S22 + S1 x S2 + S32 + S42 + S52 + S62)
73
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Marktrisico De belangrijkste beleggingsrisico’s betreffen het markt- en het kredietrisico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. Het marktrisico wordt beheerst doordat met de vermogensbeheerder specifieke mandaten zijn afgesproken, welke in overeenstemming zijn met de beleidskaders en richtlijnen die zijn vastgesteld door het bestuur. Het bestuur monitoort de mate van naleving van deze mandaten. De marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico, deze risico’s worden hierna nader toegelicht. Renterisico (duration-mismatch) Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen en kan als volgt worden toegelicht: 31 dec 2009 31 dec 2008 Duration van de vastrentende waarden Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
5,8 17,0
6,0 18,1
De duration van de portefeuille wordt door de vermogensbeheerders gestuurd. In 2009 is een gedeelte van de beleggingen in vastrentende waarden overgeheveld van GEAM naar BlackRock, waarmee de mogelijk is geschapen een renteafdekking te doen. Valutarisico De waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende waarden wordt beïnvloed door de ontwikkelingen van de valutakoersen waarin de betreffende beleggingen luiden. Ten aanzien van beleggingen in vreemde valuta zijn door het bestuur aan de vermogensbeheerders beperkingen opgelegd. Het fonds heeft het valutarisico voor aandelen niet afgedekt. Wel dient tenminste 65% van de aan de beursgenoteerde aandelen in euro’s te worden belegd. Minstens 90% van de vastrentende waarden moet belegd worden in euro’s. Indien er minder dan 90% van de vastrentende waarden wordt belegd in euro’s, dient het verschil door de vermogensbeheerder te worden afgedekt. Private Equity is genoteerd in vreemde valuta, namelijk de Amerikaanse dollar. De dollarexposure van de beleggingen in Private Equity wordt niet afgedekt. Per 31 december 2009 is de marktwaarde $ 14.182.827 (2008: $ 13.582.114) met een tegenwaarde = € 9.885.231 (2008: € 9.770.953). Eind 2009 wordt voor circa 17,6% (2008: 16,7%) van de beleggingsportefeuille belegd buiten de eurozone. Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Door spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt.
74
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Teneinde onnodige risico’s te vermijden, sluit het beleggingsbeleid van het fonds het beleggen met geleend geld uit, evenals het verkopen van waardepapieren die het fonds niet bezit. Evenmin staat het beleggingsbeleid het gebruik van derivaten toe, tenzij hiervoor van het bestuur schriftelijke goedkeuring is verkregen en dit gebruik tevens leidt tot afdekking van risicoposities. Kredietrisico Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het fonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuilles met betrekking tot geografische spreiding (alleen OECD landen zijn toegestaan), verdeling over verschillende debiteurencategorieën, de minimale kwaliteit van de debiteur (‘rating’ door ‘rating agencies’) en voor de omvang van de beleggingen per debiteur. Ratingoverzicht portefeuille vastrentende waarden ultimo boekjaar: 31 dec 2009 31 dec 2008 AAA/Aaa AA/Aa A/A BBB/Baa Lager dan BBB/Baa Liquiditeiten en overig Totaal
67,9% 20,8% 5,3% 5,6% 0,0% 0,1% 100,0%
79,1% 7,3% 11,0% 2,0% 0,0% 0,6% 100,0%
Concentratierisico Grote posten kunnen leiden tot concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen, moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Ultimo boekjaar zijn de volgende grote posten groter dan 2% van het balanstotaal (x € 1.000): 31 dec 2009 31 dec 2008 58.845 45.010 49.830 57.112 13.054 15.221 20.751
Vastrentende waarden Franse staatsobligaties Duitse staatsobligaties Italiaanse staatsobligaties Ierse staatsobligaties Spaanse staatsobligaties
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dit risico wordt beheerst door in het beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
75
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Verzekeringstechnische risico’s Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Gezien de omvang van het fonds wordt het verzekeringstechnisch risico gedeeltelijk herverzekerd. De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden (kortleven) en arbeidsongeschiktheid. • Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Uit berekeningen van het CBS en het Actuarieel Genootschap (AG) blijkt dat de levensverwachting in de afgelopen jaren sterker is gestegen dan verwacht. In de loop van 2010 zal het daarom een nieuwe prognosetafel publiceren. Vooruitlopend op deze publicatie heeft het bestuur besloten de technische voorzieningen te verhogen met 3,5%. Door het opnemen van deze opslag is het langlevenrisico van het fonds gemitigeerd. • Overlijdensrisico Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk eerder dan verwacht op basis van de gemiddelden een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. • Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen dan was verwacht op basis van de gemiddelden. De risico’s uit hoofde van nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid zijn, voor zover die vallen binnen het eigen behoud van het fonds, op stop-loss basis herverzekerd bij Zwitserleven. Toeslagrisico Het bestuur van het pensioenfonds heeft de ambitie toeslagen op de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen van de rente, het rendement, de looninflatie en de demografie, alsmede de financiële positie van het fonds. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat toeslagverlening op de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken voorwaardelijk is en afhankelijk van de hiervoor genoemde ontwikkelingen. Op de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers wordt jaarlijks onvoorwaardelijk toeslag verleend. Niet-financiële risico’s Naast financiële risico’s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico’s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico’s kunnen uiteindelijk ook een financiële impact hebben. De belangrijkste niet-financiële risico’s zijn het operationeel risico en het systeemrisico.
76
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
• Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van de pensioen- en beleggingsactiviteiten. Dit risico wordt beheerst door een samenstel van maatregelen, waaronder een gedetailleerd contract met de uitbestedingpartners, periodieke rapportages over de uitvoering en jaarlijkse SAS70-rapportages die worden gecertificeerd door een accountant. • Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
77
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.4.4
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Langlopende contractuele verplichtingen Het pensioenfonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met TKP Pensioen BV per 1 januari 2007. Het betreft een langlopende overeenkomst inzake pensioenadministratie en bestuursondersteuning voor een periode van 4 jaar met een opzegtermijn van 9 maanden. De vergoeding voor 2009 bedraagt € 651 duizend (2008: € 684 duizend). Het pensioenfonds heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met State Street Bank and Trust Company per 2 december 2009. Het betreft een langlopende overeenkomst inzake vermogensbeheer voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 60 dagen voor de pensioenfonds en een opzegtermijn van 6 maanden voor de vermogensbeheerder. Het pensioenfonds heeft aan GE Asset Management meerdere mandaten in beheer gegeven. Deze zijn alle terstond opzegbaar, behoudens het mandaat International Private Equity. Dit mandaat is gegeven met een toezegging tot storting van in totaal US$ 20 miljoen. Daarvan is ultimo 2009 US$ 3,771,710 nog uitstaand.
78
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.4.5
Toelichting op de staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000 [A] Premies en koopsommen voor risico pensioenfonds Pensioenpremies ondernemingen Afrekening pensioenpremies 2008 in 2009 Herstelpremie 2009 Koopsommen FVP Koopsommen individueel en afvloeiing Totaal Premie-inkomsten
2009
2008
24.186 731 7.800 1 1.523 34.241
38.393 0 0 233 252 38.878
De feitelijke premie bedraagt € 32,0 miljoen (2008: € 38,4 miljoen). De kostendekkende premie bedraagt € 27,5 miljoen (2008: € 25,1 miljoen). De gedempte premie bedraagt € 24,2 miljoen (2008: € 38,4 miljoen). De feitelijke premie is bepaald volgens de individuele methode op basis van een vaste rente van 4%. De kostendekkende premie, met uitzondering van de toeslagverlening van de actieve deelnemers per 1 januari 2010, wordt berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2008. De toeslagverlening per 1 januari 2010 in de kostendekkende premie is berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2009. Het verschil tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie wordt veroorzaakt door het interestverschil en de niet toegekende toeslagverlening voor de gewezen deelnemers en de daarvoor benodigde solvabiliteit. Het verschil tussen de feitelijke premie en de gedempte premie is de herstelpremie.
Bedragen x € 1.000 [B] Premies voor risico deelnemers
2009 35
2008 0
Bedragen x € 1.000 [C] Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds AANDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Aandelen totaal
52 57.171 57.223
41 -146.905 -146.864
VASTRENTENDE WAARDEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Vastrentende waarden totaal
17 15.987 16.004
47 20.019 20.066
VASTGOEDBELEGGINGEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Vastgoedbeleggingen totaal
1.951 -6.034 -4.083
1.319 -2.626 -1.307
79
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
LIQUIDE MIDDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Liquide middelen totaal
1.002 0 1.002
1.526 0 1.526
Bij: ontvangen reductie kosten GEAM Af: kosten vermogensbeheer
504 -2.107
559 -1.544
68.543
-127.564
1.419 67.124
1.948 -129.512
2009 1.654
2008 0
2009
2008
242 566 808
740 941 1.681
Totaal beleggingsresultaten waarvan: Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Het totaal rendement in 2009 bedraagt 12,4% (in 2008; -19,8%)
Bedragen x € 1.000 [D] Beleggingsresultaten voor risico deelnemers Bedragen x € 1.000 [E] Waardeovernames Ontvangen waardeoverdrachten derden pensioenfondsen Ontvangen waardeoverdrachten Geflex/Gesave Totaal
Betreft in het boekjaar ontvangen waardeoverdrachten, exclusief interest. De ontvangen interest is verantwoord onder overige inkomsten.
Bedragen x € 1.000 [F] Overige baten Interest waardeoverdrachten Interest afrekening Momentive 2008 Overige rentebaten Interestvergoeding suppletiefonds overlijdensrisicoverzekering Totaal
80
2009
2008
6 63 2
50 0 10
0 71
173 233
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bedragen x € 1.000 [G] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds - Opslag CBS prognosetafel - Nieuwe opbouw - Indexering en overige toeslagen - Toevoeging rente - Aanpassing rentetermijnstructuur - Uitkeringen - Saldo waardeoverdrachten - Overige mutaties Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen
2009
2008
19.068 14.632 15.823 17.748 -31.027 -14.026 -1.212 -2.699 18.307
11.278 7.310 19.925 105.594 -11.838 -2.087 -890 129.292
2009
2008
35 -1.801 1.654 -112
3.143 -3.143 0
Bedragen x € 1.000 [I] Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie voorziening voor ingegane ziektegevallen Mutatie voorziening voor invaliditeits- en overlijdensrisico's Totaal
2009
2008
-31
162
584 553
-1.299 -1.137
Bedragen x € 1.000 [J] Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen WAO-hiaat Geflex Afkoop pensioenen en premierestitutie Totaal
2009
2008
11.668 1.651 87 148 204 345 140 14.243
9.317 1.623 90 188 236 553 6 12.013
Bedragen x € 1.000 [H] Mutatie voorziening pensioenverplichting voor risico deelnemers* mutatie voorziening voor risico deelnemers mutatie beleggingen voor risico deelnemers Inleg premie deelnemers Waardeoverdrachten Beleggingsresultaten
*De mutatie voorziening pensioenverplichting voor risico deelnemers kan niet worden gecategoriseerd voor 2008. Aangezien de mutatie in de beleggingen voor risico deelnemers wegvalt tegen de mutatie in de pensioenverplichting voor risico deelnemers, is in 2008 ervoor gekozen beide mutaties buiten de staat van baten en lasten te houden.
81
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bedragen x € 1.000 [K] Waardeoverdrachten Betaalde waardeoverdrachten aan pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen, exclusief interest Collectieve waardeoverdracht aan Stichting GE Pension NL 2007, nadelig verschil waarde overgedragen units beleggingpools t.o.v. waarde overgedragen voorziening Waardeoverdrachten voor rekening deelnemers Geflex/Gesave Totaal
2009
2008
862
2.170
0
4.939
1.801 2.663
0 7.109
Bedragen x € 1.000 [L] Herverzekeringscontract Premie kapitaalverzekering
2009
2008
78
85
Bedragen x € 1.000 [M] Overige lasten Interestvergoeding suppletiefonds overlijdensrisicoverzekering Interestlasten waardeoverdrachten Interestlasten afwikkeling Generali-contract Interestlasten overige Totaal
2009
2008
84 33 0 7 124
0 69 107 1 177
Bedragen x € 1.000 [N] Uitvoeringskosten Vergoeding uitvoerders Vergoeding vermogensbeheer en bewaring Overige kosten (bestuur en directie, externe adviseurs, DNB, e.d.) Bruto beheerskosten Af: kosten vermogensbeheer, bewaring en WM, toegerekend aan beleggingsresultaten Netto beheerskosten
2009
2008
651 2.088
684 1.488
597 3.336
516 2.688
-2.107 1.229
-1.544 1.144
De betaalde interest is verantwoord onder overige lasten.
De stijging van de overige kosten wordt met name veroorzaakt door hogere kosten aan juridische adviezen. Onder de overige kosten zijn opgenomen de volgende accountantshonoraria (x € 1.000): Onderzoek van de jaarrekening Andere controleopdrachten Totaal
82
42
38
0
12
42
50
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Financiële vergoeding bestuurders Op grond van de in 2009 vastgestelde vacatieregeling is door het fonds aan de bestuurders in 2009 een beloning van rond € 6.000,- verstrekt (2008: nihil). De vergoeding voor onkosten aan de statutaire bestuurders van het fonds bedroeg in 2009 rond € 5.000,- (2008: € 5.000). Aantal personeelsleden Bij het fonds is gedurende het boekjaar 1 werknemer (2008: 1 werknemer) in dienst. Dit betreft de directeur van het pensioenfonds. Omdat een opgave van de bezoldiging kan worden herleid tot één enkele natuurlijke persoon, mag deze op basis van artikel 383, lid 1, titel 9, boek 2 BW achterwege blijven.
11.4.6
Verbonden partijen
Transacties met bestuurders Het pensioenfonds heeft geen leningen verstrekt aan de (voormalige) bestuurders. Ook heeft het pensioenfonds geen vorderingen op de (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Het pensioenfonds heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de werkgever ten aanzien van de uitvoering van het pensioenreglement. De belangrijkste onderdelen uit deze overeenkomst zijn: • • •
•
• •
de werkgever is verplicht al haar werknemers die voor het deelnemersschap in aanmerking komt aan te melden voor deelneming in het fonds; een werkgever is verplicht de deelnemers aanspraken op pensioen toe te kennen overeenkomstig de geldende statuten en pensioenreglementen; SABIC-IP is gehouden het fonds gevraagd en ongevraagd te informeren over alle ontwikkelingen binnen de vennootschap die van invloed kunnen zijn op de huidige en toekomstige pensioenverplichtingen. Daarnaast verplicht SABIC-IP zich de overeengekomen gegevens inzake werknemers tijdig en volledig aan het fonds te verstrekken; SABIC-IP informeert het fonds schriftelijk over iedere wijziging in de pensioenovereenkomst. Het bestuur stelt vervolgens uiterlijk binnen drie maanden het van kracht worden van de gewijzigde pensioenovereenkomst een gewijzigd pensioenreglement op. Het bestuur draagt er zorg voor dat het pensioenreglement in overeenstemming is met de (wijziging van de) pensioenovereenkomst, alsmede met de onderhavige overeenkomst; maandelijks zijn de aangesloten ondernemingen een voorschotpremie verschuldigd aan het fonds. Na afloop van het boekjaar wordt een definitieve premie vastgesteld. De premiemethodiek wordt beschreven in hoofdstuk 7 van de ABTN; indien en voor zover het fonds beschikt over een vermogen dat groter is dan het gewenst eigen vermogen, is er sprake van een vermogensoverschot. Het bestuur van het fonds kan in die situatie besluiten tot een restitutie in de vorm van premiekorting. Premiekortingen zijn alleen mogelijk in overeenstemming met wettelijke regelingen (met name artikel 129 PW), de aanwijzingen van DNB, statuten en reglementen. Indien en zolang de vermogenspositie van het fonds lager is dan het minimum vereist eigen vermogen, zullen de aangesloten ondernemingen een aanvullende vermogensdotatie
83
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
•
•
•
doen om de dekkingsgraad op het minimum vereist eigen vermogen te brengen, conform de bepalingen in hoofdstuk 7 van deze ABTN; Ten aanzien van het toeslagbeleid is voor deelnemers categorie F2 van de beleidsregel toeslagenmatrix van DNB van toepassing. Voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is categorie D2 van toepassing. In hoofdstuk 7 wordt nader ingegaan op het toeslagbeleid Geschillen: alle geschillen die over de uitleg of toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst tussen partijen mochten ontstaan, zullen worden voorgelegd aan een geschillencommissie. Partijen verklaren de uitspraak van die geschillencommissie als bindend te beschouwen en naar de letter van deze uitspraak te handelen. Op de website is een geschillenprocedure opgenomen. In geval het vermogen van het fonds een omvang heeft bereikt waarbij de dekkingsgraad boven de 250% is gekomen dan heeft SABIC Innovative Plastics BV, met inachtneming van bepaalde uitgangspunten, het onvoorwaardelijke recht tot terugbetaling van het vermogen boven de dekkingsgraad van 250%.
De overeenkomst is in werking getreden per 1 januari 2007 en wordt na deze periode, wanneer niet is opgezegd, iedere keer geacht stilzwijgend te zijn verlengd voor een periode van 3 jaar. De overeenkomst kan door elk van de partijen 18 maanden voor de einddatum worden opgezegd. Na opzegging wordt de overeenkomst beëindigd op 31 december van het volgende kalenderjaar.
84
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
11.5
Actuariële analyse
Actuariële analyse van het resultaat
2009
2008
31.027 50.795 9.696 584 2.246 -217 3.803 -10.559 -18.502 -606 68.267
-105.594 -145.945 1.778 -5.178 118 3.205 8.356 7.805 -235.455
Bedragen x € 1.000 Resultaat op rentetermijnstructuur Resultaat op beleggingen Resultaat op premie Resultaat op waardeoverdrachten Resultaat op kosten Resultaat op uitkeringen Resultaat op kanssystemen Resultaat op toeslagverlening Resultaat op overige (incidentele) mutaties TV Overige resultaten Totaal resultaat staat baten en lasten
Het fonds werkt met individuele actuariële premies/koopsommen. Het resultaat op premie betreft het verschil tussen berekende premie en de benodigde premie veroorzaakt door verschil in interestvoet en een verschil tussen betaalde koopsommen FVP en benodigde voorziening. De feitelijke premie over 2009 is hoger dan de kostendekkende premie. De feitelijke premie bedraagt € 32,0 miljoen (2008: € 38,4 miljoen). De kostendekkende premie bedraagt € 27,5 miljoen (2008: € 25,1 miljoen). De gedempte premie bedraagt € 24,2 miljoen (2008: € 38,4 miljoen). De premie die door het fonds in rekening wordt gebracht bij de werkgever wordt berekend met een interestvoet van 4%. De kostendekkende premie, met uitzondering van de toeslagverlening per 1 januari 2010, wordt berekend met de rentetermijnstructuur per 31 december 2008. De toeslagverlening per 1 januari 2010 in de kostendekkende premie is berekend met de rentetermijnstructuur van 31 december 2009. Hieronder volgt het verband tussen de feitelijke premie, de kostendekkende premie en de gedempte premie voor 2009:
85
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bedragen x € 1.000 de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de regeling de solvabiliteitsopslag, dit is de opslag voor het bereiken c.q. in stand houden van het vereist eigen vermogen de opslag voor uitvoeringskosten de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de voorwaardelijke onderdelen van de regeling herstelpremie Totaal
Kostendekkend 17.745
Gedempt
Feitelijk
15.135
15.135
5.067
4.395
4.395
3.335 1.311
3.335 1.320
3.335 1.320
27.458
24.185
7.800 31.985
Het positieve resultaat op rentetermijnstructuur bedraagt € 31,0 miljoen. Dit wordt verklaard door de stijging van de rentetermijnstructuur ultimo 2009 ten opzichte van de rentetermijnstructuur ultimo 2008. Het resultaat op beleggingen bedraagt € 50,8 miljoen. Het positieve resultaat ontstaat doordat het behaalde beleggingsresultaat hoger is dan het rendement waarmee rekening wordt gehouden bij de bepaling van de voorziening. In het resultaat op overige indicentele mutaties technische voorzieningen is de opslag van 3,5% op de vpv opgenomen als gevolg van de CBS Prognosetafel 2008-2050. Het resultaat op overige resultaten betreft de toename van de overige technische voorzieningen. De rentegevoeligheid (duration) van de voorziening pensioenverplichtingen bedraagt ultimo 2009 16,64 jaar. Bij de bepaling van de duration is geen rekening gehouden met de CBS Prognosetafel. Bergen op Zoom, 27 mei 2010 Mr. Ir. F. Grever, voorzitter T.A.M. Dekkers, secretaris Ir. A.W. Both Dr. ir. J.G.M. van Gisbergen Mw. mr. D. Hameetman Ing. L.J.M. de Smet J.M.M.P. Stockbroekx Dr. A.A. Volkers
86
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Overige gegevens
87
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
12.
Overige gegevens
12.1
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
Er zijn geen statutaire bepalingen betreffende de bestemming van het resultaat. Het saldo van de staat van baten en lasten over 2009 is ten gunste van de algemene reserve gebracht.
88
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
12.2
Gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn geen significante gebeurtenissen na balansdatum.
89
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
12.3
Accountantsverklaring
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics ACCOUNTANTSVERKLARING Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2009 van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics te Bergen op Zoom, bestaande uit de balans per 31 december 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting, gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
90
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics per 31 december 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 27 mei 2010 KPMG ACCOUNTANTS N.V. P.L.A. Langeveldt RA
91
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
12.4
Actuariële verklaring
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics te Bergen op Zoom is aan Mercer Certificering B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2009. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
92
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132. Dit heeft te maken met het geconstateerde reservetekort. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Amstelveen, 27 mei 2010 Drs. J. Vink AAG verbonden aan Mercer Certificering B.V.
93
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
12.5
Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten
Het bestuur van het fonds bestaat uit minimaal zes en maximaal tien leden. De helft wordt in functie benoemd door de werkgever. De werkgeversvertegenwoordigers hoeven geen deelnemer te zijn. De andere helft (werknemersvertegenwoordigers) bestaat naar evenredigheid uit (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, met dien verstande dat het aantal leden namens de pensioengerechtigden niet groter kan zijn dan het aantal leden namens de (gewezen) deelnemers. De bestuursleden die de (gewezen) deelnemers vertegenwoordigen, worden gekozen door de deelnemers uit de (gewezen) deelnemers en - na te zijn gekozen - benoemd door het bestuur. De bestuursleden die de pensioengerechtigden vertegenwoordigen, worden gekozen door en uit de pensioengerechtigden en - na te zijn gekozen - benoemd door het bestuur. Het bestuurslidmaatschap eindigt door a. het verstrijken van de zittingsduur zonder herbenoeming of herverkiezing; b. het bedanken van het betreffende lid; c. beëindigen van het dienstverband bij de werkgever ingeval het een vertegenwoordiger van de (gewezen) deelnemers betreft; d. ontslag als bestuurslid volgens de procedure zoals neergelegd in lid 8 van dit artikel; e. overlijden.
94
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bijlagen
95
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bijlage 1
Deelnemersbestand
Actieven Slapers Pensioengerechtigden Waarvan: (tijdelijk) Ouderdomspensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen* Partnerpensioen Wezenpensioen Totaal
Stand ultimo 2008 1.539 2.989 723
34 97 117
131 239 25
Stand ultimo 2009 1.442 2.847 813
471 80 154 18
103 3 9 2
7 15 4 -1
567 68 159 19
5.251
248
395
5.102
Bij
Af
*Naast een arbeidsongeschiktheidsuitkering, bouwen deze deelnemers ook pensioen op. Het aantal is eveneens opgenomen onder actieven.
96
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Bijlage 2
Begrippenlijst
ABTN Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het fonds beschreven op het gebied van financiering, beleggingen, pensioenen en toeslagverlening. Actuariële analyse In deze analyse wordt de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Actuaris De actuaris is de specialist die, met behulp van levensverzekeringswiskunde, de premie, koopsommen en de voorziening pensioenverplichtingen van het pensioenfonds berekent. Alternatieve Beleggingen Alternatieve beleggingen zijn beleggingen anders dan de voor een pensioenfonds meer traditionele beleggingen zoals aandelen en vastrentende waarden. Onder alternatieve beleggingen vallen de categorieën: vastgoed, private equity, hedge funds en commodities. Asset Liability Management (ALM) Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang van pensioenverplichtingen, premiebeleid, toeslagenbeleid en beleggingsmix. Met behulp van ALM-simulatiemodellen worden beelden geschetst van de kansen en bedreigingen voor het pensioenfonds in diverse economische scenario’s. Beleggingsfonds Instelling die geld van derden belegt in aandelen of andere beleggingssoorten. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en alternatieve beleggingen. Ook wel beleggingsportefeuille. Benchmark Representatieve index waartegen de prestaties van de beleggingsportefeuille worden afgezet. Consumentenprijsindex alle huishoudens Het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door alle huishoudens in Nederland. Corporate Governance (voor pensioenfondsen) Goed Pensioenfondsbestuur, waarbij integer en transparant handelen door het bestuur en het toezicht daarop zijn inbegrepen. Daarbij legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto activa en de voorziening
97
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. DNB De Nederlandsche Bank. Duration De gevoeligheid van een waarde voor fluctuaties in de kapitaalmarktrente, rekening houdend met de resterende looptijd van die waarde. Eigen vermogen Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het fonds aanwezige middelen op te vangen. Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het eigen vermogen groot genoeg is. Minimaal vereist eigen vermogen: Het vermogen dat overeenkomt met een dekkingsgraad van 105% van de voorziening pensioenverplichtingen Vereist eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Berekening hiervan vindt plaats conform de wettelijke regels. Gewenst eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is ter dekking van de pensioenverplichtingen verhoogd met het vermogen dat nodig is om de toeslagambitie ook op de lange termijn na te komen. Het gewenst eigen vermogen is minimaal gelijk aan het vereist eigen vermogen. Het wordt berekend conform de daarvoor geldende wettelijke regels. Feitelijke premie De feitelijke premie is de premie zoals deze daadwerkelijk wordt geheven in het boekjaar. Financieel Toetsingskader (FTK) De door DNB uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 verplicht is. Franchise Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag. GBM/GBV Zie Overlevingstafels.
98
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Gedempte premie Gedempte premie wordt berekend door de rente of het rendement te baseren op een voortschrijdend gemiddelde uit het verleden. De gedempte premie kan ook berekend worden door het rendement te baseren op een verwachting voor de toekomst. Geflex Geflex is de in 1995 ingevoerde flexibele pensioenregeling van General Electric Plastics (GEP) die per 1 januari 2002 ophield te bestaan. Ze stelde GEP-medewerkers in staat te stoppen met werken op hun 62ste in plaats van hun 65ste wanneer hun gewone ouderdomspensioen in zou gaan. Gesave Gesave is de per 1 januari 2002 door de werkgever ingevoerde vrijwillige pensioenspaarregeling die door het pensioenfonds wordt uitgevoerd. Binnen aangegeven grenzen kunnen deelnemers een deel van hun salaris aanwenden voor extra pensioen en/of vroegere pensionering dan volgens de basis pensioenregeling. Herstelplan Plan van aanpak gericht op het herstel van het dekkingstekort of het reservetekort van een pensioenfonds. Binnen drie maanden na het ontstaan van de situatie van onderdekking dient het bestuur van het pensioenfonds een herstelplan bij DNB te hebben ingediend. Het herstelplan dient zodanige maatregelen te omvatten, dat de situatie op grond waarvan een herstelplan moet worden opgesteld binnen drie jaar is beëindigd (er kan worden gekozen voor vijf jaar). Dit heet een kortetermijnherstelplan. Ook in geval van een reservetekort dient een pensioenfonds binnen drie maanden na het ontstaan hiervan een herstelplan bij DNB in te dienen. De termijn die in het herstelplan mag worden aangehouden voor herstel van het reservetekort bedraagt vijftien jaar. Dit wordt een langetermijnherstelplan genoemd. Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van (extra hoge) risico’s bij een levensverzekeraar, zoals het overlijdensrisico en invaliditeitsrisico van deelnemers. Koopsom Eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling. Kostendekkende premie Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het fonds in rekening brengt. De kostendekkende premie bestaat uit de actuarieel benodigde premie voor de pensioenverplichtingen, een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen, een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds en de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van de regeling.
99
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Marktwaarde De marktwaarde is het bedrag waarvoor een recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. Nabestaandenpensioen Hieronder vallen weduwe-, weduwnaars- en wezenpensioen alsmede partnerpensioen. Opbouwregeling De per 1 januari 2002 ingevoerde pensioenregeling waarin jaarlijks een pensioenlaag wordt opgebouwd. Opkomende markten Markten van zich ontwikkelende economieën. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om markten in Midden- en Zuid-Amerika, Midden- en Oost-Europa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika. Outperformance/underperformance Het rendement dat een vermogensbeheerder heeft behaald over een door hem beheerde portefeuille ten opzichte van het rendement van de benchmark. Partnerpensioen Benaming voor een vorm van nabestaandenpensioen ten behoeve van de (on)gehuwde partner met wie een (on)gehuwde deelnemer aan de pensioenregeling een gezamenlijke huishouding voert, conform bepalingen in het pensioenreglement. Bij ministeriële resolutie van 23 maart 1988, Nr. DB/7016, zijn partnerpensioenregelingen aangewezen als pensioenregelingen in de zin van de Wet op de loonbelasting, mits voldaan wordt aan de in de Resolutie gestelde voorwaarden. Pensioenkoepels Met de pensioenkoepels worden drie instellingen bedoeld: de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen, de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en de Unie van Beroepspensioenfondsen. Pensioenplanner Een internettoepassing waarmee deelnemers inzicht hebben in hun opgebouwde pensioenrechten en berekeningen kunnen maken op basis van (mogelijke) veranderingen in persoonlijke en/of werksituatie. Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden en vervangt de voorgaande Pensioen- en Spaarfondsen Wet (PSW). De Pensioenwet heeft tot doel waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid.
100
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Prognosetafels Prognosetafels geven de gemiddelde waargenomen overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weer over een afgelopen vijfjarige periode en projecteren die naar de toekomst op basis van de in de in het verleden waargenomen en naar de toekomst doorgetrokken trends in deze frequenties. Zij worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies en de waardering van de pensioenverplichtingen. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte prognosetafels afgeleid: GBM en GBV. De prognosetafels worden verder aangeduid met jaartallen die de waarnemingsperiode aangeven, b.v. GBM en GBV 2005-2010. Private Equity Beleggingen in niet beursgenoteerde fondsen of ondernemingen. Rentetermijnstructuur Maandelijks door DNB gepubliceerde marktrente met een looptijd van 1 tot 60 jaar, waarmee de toekomstige cashflow van de verplichtingen contant moet worden gemaakt. RJ610 De Raad voor de Jaarverslaglegging (RvJ) heeft een richtlijn opgesteld (RJ610) voor pensioenfondsen, met voorwaarden voor het jaarverslag en de jaarrekening. Security Lending Het uitlenen van effecten tegen een vergoeding, waarbij onderpand wordt ontvangen ter dekking van het risico van niet teruglevering. Sterftetafels Zie prognosetafels. Stichtingskapitaal en reserves Zie eigen vermogen. Technische voorziening (voorziening pensioenverplichtingen) Technische voorzieningen die de waarde weergeeft van alle uit de pensioenregeling of andere overeenkomsten voortvloeiende pensioenverplichtingen. Toeslagverlening (indexatie) Om de koopkracht van pensioenen niet achteruit te laten gaan, kunnen pensioenen worden aangepast. Dit houdt in dat een toeslag kan worden gegeven op het pensioen. Het bestuur neemt jaarlijks een besluit over het al dan niet verhogen van de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Deze toeslagverlening is voorwaardelijk, wordt gefinancierd uit de premie maar wordt slechts verleend indien de middelen van het fonds dit toelaten. Over opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers wordt jaarlijks een toeslag toegekend. Deze toeslag wordt gefinancierd uit de premie en is onvoorwaardelijk. Verantwoordingsorgaan Het orgaan waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt.
101
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Visitatiecommissie Voor het interne toezicht ingesteld orgaan dat tenminste één keer in de drie jaar - of vaker als daartoe aanleiding is – het functioneren van het bestuur toetst. De Visitatiecommissie wordt benoemd door het bestuur en bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. Waardeoverdracht Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht. WIA Dit is de afkorting voor de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.
102
Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics
Colofon Uitgegeven door: Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics Plasticslaan 1 4612 PX Bergen op Zoom Correspondentieadres: TKP Postbus 501 9700 AM Groningen Bezoekadres: TKP Europaweg 27 9723 AS Groningen Telefoon Fax Internet Email
(050) 582 19 90 (050) 313 82 01 www.pensioenfondssabic-ip.nl
[email protected]
Realisatie: TKP Pensioen BV Postbus 501 9700 AM GRONINGEN
103