J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Jaarverslag 2010 Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Voor u ligt het jaarverslag 2010 van Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Bevolkingsonderzoek Zuid-West voert het bevolkingsonderzoek uit naar borstkanker, baarmoederhalskanker en het proef-bevolkingsonderzoek naar darmkanker in Zuid-Holland en Zeeland. Het jaarverslag bevat uitgebreide informatie en een overzicht van de resultaten van de bevolkingsonderzoeken in 2010. Een verkorte versie (jaarbericht) is te downloaden op onze site www.bevolkingsonderzoekzuid-west.nl
1
J a a r v e r s l a g
1.
2 0 1 0
ORGANISATIE BEVOLKINGSONDERZOEK ZUID-WEST .............................................................................. 6 1.1 ORGANISATIE EN BELEID .................................................................................................................................. 6 1.2 ONTWIKKELINGEN, VISIE EN VOORTGANG....................................................................................................... 8 1.2.1 Algemeen .............................................................................................................................................. 8 1.2.2 Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker ...................................................................................... 8 1.2.3 Bevolkingsonderzoek borstkanker ........................................................................................................ 9 1.2.4 Bevolkingsonderzoek darmkanker ................................................................................................ 10 1.3 RAAD VAN TOEZICHT, BESTUUR EN ADVIESRADEN ............................................................................................... 10
2.
ORGANISATIE ........................................................................................................................................ 12 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.5
3.
SOCIAAL JAARVERSLAG.................................................................................................................................. 12 VOORLICHTING EN INTERNE COMMUNICATIE ..................................................................................................... 14 OVERZICHT KLACHTEN, COMPLIMENTEN EN SUGGESTIES ...................................................................................... 16 KWALITEIT .................................................................................................................................................. 21 CERTIFICERING ............................................................................................................................................ 24 FINANCIEEL JAARVERSLAG .............................................................................................................................. 24
RESULTATEN BORSTKANKER ................................................................................................................. 29 3.1 UITNODIGINGEN .......................................................................................................................................... 29 3.2 DEELNAME ................................................................................................................................................. 30 3.2.1 Onderzoeken locatie Leiden ................................................................................................................ 30 3.2.2 Onderzoeken locatie Vlaardingen ................................................................................................. 32 3.3 OVERZICHT SCREENINGSRESULTATEN ............................................................................................................... 35 3.3.1 Locatie Leiden ..................................................................................................................................... 35 3.3.2 Locatie Vlaardingen....................................................................................................................... 36 3.4 FINANCIEEL VERSLAG .................................................................................................................................... 37
4.
RESULTATEN BAARMOEDERHALSKANKER ............................................................................................. 39 4.1 UITNODIGINGEN .......................................................................................................................................... 39 4.2 ACTIEVE PARTICIPATIE EN OPKOMST................................................................................................................. 39 4.3 PASSIEVE PARTICIPATIE EN NON-RESPONS ......................................................................................................... 42 4.4 NETTO OPKOMST EN BESCHERMINGSGRAAD ...................................................................................................... 44 4.6 RESULTATEN UITSLAGEN ONDERZOEKEN ........................................................................................................... 46 4.7 OPKOMSTBEVORDERING ............................................................................................................................... 48 4.8 REGIONAAL COÖRDINEREND PATHOLOOG ......................................................................................................... 48 4.8.1 Inleiding .............................................................................................................................................. 48 4.8.2 Histoscores: definities ......................................................................................................................... 48 4.8.3 Histoscores van de direct verwezen vrouwen ..................................................................................... 49 4.8.4 Direct verwezen vrouwen ................................................................................................................... 51 4.8.5 Histoscores van de indirect verwezen vrouwen .................................................................................. 51 4.8.6 Uiteindelijke histoscores ..................................................................................................................... 54 4.8.7 Betere detectie.................................................................................................................................... 54 4.9 FINANCIEEL VERSLAG ............................................................................................................................... 56
5.
RESULTATEN COLONSCREENING ........................................................................................................... 57 5.1
COMMUNICATIE .......................................................................................................................................... 60
BIJLAGE 1
SAMENSTELLING RAAD VAN TOEZICHT, KLACHTENCOMMISSIE, OR-EN EN ADVIESRADEN (31 DECEMBER 2010) ............................................................................................................... 61
BIJLAGE 2
DEELNAME BEVOLKINGSONDERZOEK BORSTKANKER PER RONDGANG .................................. 63
BIJLAGE 3A
DEELNAME EN PASSIEVE PARTICIPATIE BAARMOEDERHALSKANKER PER GEMEENTE REGIO ZUID-WEST .............................................................................................................................. 67
2
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
BIJLAGE 3B
DEELNAME EN PASSIEVE PARTICIPATIE BAARMOEDERHALSKANKER PER GEMEENTE REGIO WEST ....................................................................................................................................... 69
BIJLAGE 4
DEFINITIEVE OPKOMST BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER 2009.............. 70
BIJLAGE 5
MEDEWERKERSLIJST ................................................................................................................ 71
BIJLAGE 6
VERKLARENDE WOORDENLIJST EN AFKORTINGEN .................................................................. 76
3
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Voorwoord Raad van Toezicht Voor u ligt het jaarverslag 2010 van Bevolkingsonderzoek Zuid-West waarin verantwoording wordt afgelegd over de activiteiten, financiën en resultaten van het afgelopen jaar. In 2009 is na de bestuurlijke fusie Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid-West gevormd. In vervolg op deze bestuurlijke samenvoeging lag in 2010 de nadruk op activiteiten gericht op het realiseren van één geïntegreerde organisatie. Een belangrijk hiermee samenhangend besluit is het samenbrengen van de bestaande locaties op één centrale locatie in 2012. Ter voorbereiding hierop is een reorganisatietraject gestart. Vooruitlopend op bovenstaand besluit heeft de Raad van Toezicht eind 2010 het besluit tot juridische fusie van de bestaande vijf stichtingen goedgekeurd. Hiermee is Bevolkingsonderzoek Zuid-West vanaf 30-12-2010 ook daadwerkelijk één juridische entiteit en zijn de ‘oude’ dochterstichtingen opgeheven. Eén van de grote voordelen van deze fusie is dat vanaf 2010 met één jaarrekening volstaan kan worden en dus niet meer per dochterstichting een jaarrekening gemaakt moet worden. Vanaf 2011 betekent het ook dat er één centrale salarisadministratie gevoerd wordt, één financiële administratie en een centrale HRM-afdeling gevormd is. Per 1 juni 2010 is de nieuwe voorzitter Raad van Bestuur, mw. M.L. Bot, voor een periode van 3 jaar aangesteld. Voor de werving en selectie van een nieuwe Bestuurder is een Selectiecommissie samengesteld uit de Raad van Toezicht aangevuld met de zittende bestuurder. Deze Selectiecommissie is er met instemming en tevredenheid van alle betrokken stakeholders in geslaagd in de opvolging te voorzien. De kernopdracht van de voorzitter RvB is het binnen de aanstellingstermijn realiseren van een geïntegreerde, robuuste en efficiënte organisatie die klaar is voor de toekomst. De Raad van Toezicht heeft in 2010 in plenaire vorm 5 maal met de Raad van Bestuur vergaderd. In alle vergaderingen zijn de voortschrijdende managementrapportages van de Bestuurder(s) besproken. Belangrijke onderwerpen in 2010, naast de juridische fusie, reorganisatie alsmede werving en selectie Bestuursvoorzitter, waren verder: - huisvesting - nieuwe zorgbrede governancecode 2010 - verkenning toekomstige scenario’s - ICT infrastructuur Bevolkingsonderzoek Zuid-West - Fusie CIS/STIBOB en omzetting in coöperatie De Raad van Toezicht vult zijn verantwoordelijkheid op verantwoorde wijze in door zich te conformeren aan de zorgbrede governancecode en heeft zijn belangrijkste taken, zijnde toezicht en advies, uitgeoefend in lijn en geest met deze code. Wederom heeft de Raad van Toezicht mogen vaststellen dat Bestuur en medewerkers hun werkzaamheden in 2010 op uitstekende wijze hebben uitgevoerd. De Raad van Toezicht is trots op allen en dankt hen van harte voor hun toewijding en inspanningen om de bevolkingsonderzoeken naar borst- en baarmoederhalskanker en het proefbevolkingsonderzoek darmkanker in de regio Zuidwest op optimale wijze te laten verlopen. Raad van Toezicht mw. J.R. Reuwer-Verheij, voorzitter mw. E.M. Timmers-van Klink, vice-voorzitter B.J.M. Deitmers, lid P.V.U. van Grevenstein, lid F.L. Haverkamp, lid D.B. Zieren, lid
4
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Inleiding In dit jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering van de bevolkingsonderzoeken borstkanker, baarmoederhalskanker en het proef-bevolkingsonderzoek darmkanker van Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Het jaar 2010 was een succesvol jaar voor de bevolkingsonderzoeken in deze regio en kende veel nieuwe ontwikkelingen. In dit jaarverslag leest u meer over de successen, ontwikkelingen, resultaten, activiteiten en financiële cijfers. Naast dit uitgebreide jaarverslag is ook een verkorte versie van het jaarverslag uitgegeven.
5
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
1.
Organisatie Bevolkingsonderzoek Zuid-West
1.1
Organisatie en beleid
Inleiding Bevolkingsonderzoek Zuid-West voert het bevolkingsonderzoek borstkanker en baarmoederhalskanker in de regio Zuid-Holland en Zeeland uit. De stichting heeft een vergunning in het kader van de Wet op Bevolkingsonderzoeken en ontving in 2010 subsidie van het RIVM. Daarnaast is in 2006 samen met het Erasmus MC en het Integraal Kankercentrum Rotterdam (IKR) het proef-bevolkingsonderzoek darmkanker gestart. Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft een drietal locaties: één in Vlaardingen (borst-, baarmoederhals- en darmkanker) en twee in Leiden (borst- en baarmoederhalskanker). Daarnaast zijn er twee separate beoordelingseenheden in Goes en Dordrecht. Fusie In het kader van het besluit Versterking Infrastructuur Kankerscreening (VIKS) heeft het ministerie van VWS in 2006 besloten dat er per 1 januari 2010 nog maar vijf organisaties voor de uitvoering van de landelijke screeningsprogramma’s naar kanker mogen zijn. Dit besluit had tot gevolg dat de toen bestaande (21) organisaties die de bevolkingsonderzoeken borstkanker en baarmoederhalskanker uitvoerden, moesten worden samengevoegd tot vijf organisaties.
6
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Dit betekende dat de bestaande screeningsorganisaties binnen het landsdeel Zuidwest per 1 juli 2009 zijn samengevoegd. In de regio Zuid-West is destijds voor een bestuurlijke fusie gekozen waarbij de oorspronkelijke organisaties nog zijn blijven bestaan. Er is een moeder/ holdingstichting, Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid-West, opgericht waaronder de vier ‘oude’ stichtingen waren ondergebracht. In vervolg op de bestuurlijke fusie is, in lijn met het ingezette beleid tot volledige integratie, in 2010 het besluit genomen de stichtingen volledig juridisch te fuseren. De juridische fusie is per 30 december 2010 gerealiseerd waardoor het mogelijk is om voor 2010 één jaarrekening op te leveren voor Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Met de juridische fusie zijn alle medewerkers van de voormalige stichtingen in dienst gekomen van Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Tegelijkertijd zijn de salarisadministratie, de financiële administratie en personeelszaken samengevoegd . Start reorganisatie In 2010 lag de nadruk op activiteiten die gericht zijn op het realiseren van één geïntegreerde organisatie. Een belangrijk, hiermee samenhangend, besluit is het samenbrengen van de bestaande locaties op één centrale locatie in 2012. Ter voorbereiding hierop is een reorganisatietraject gestart. De planning was als volgt: Fase 1: Diagnose Fase 2: Verandervoorstellen Fase 3: Interventieplan opstellen Fase 4: Interventie en implementatie Fase 5: Stabilisatie
1 juni 2010 – 1 november 2010 1 november 2010 – 1 februari 2011 1 februari 2011 – 1 april 2011 1 april 2011 – 1 september 2012 1 september 2012 – 1 juni 2013
De eerste fase is in 2010 afgerond. Het belangrijkste punt was de keuze voor een verhuizing naar een gezamenlijke locatie. Hoewel in eerste instantie “gezamenlijke” huisvesting door veel medewerkers als ongewenst werd beschouwd, is dat in deze periode geaccepteerd geraakt. De Raad van Bestuur heeft daarvoor een risico-inventarisatie gemaakt die, met het management, de Centrale Ondernemingsraad en de Raad van Toezicht, uitgebreid is besproken. In 2011 zal het besluit voor de locatie definitief vallen. In een reorganisatietraject is de communicatie belangrijk en daarom heeft de Raad van Bestuur iedere twee weken zowel in Leiden als in Vlaardingen lunchbijeenkomsten gehouden, waarin de medewerkers op de hoogte werden gesteld van de laatste ontwikkelingen en plannen. Daar is ook in open sfeer gepraat over de angsten en vragen, die er leven bij de medewerkers. Daarnaast is er regelmatig informatie verstrekt via de “Digitale Scoop”, zodat iedereen op exact dezelfde wijze geïnformeerd is over de stand van zaken.
7
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Het Sociaal Plan is een zeer belangrijk afgerond en doorlopend plan, dat gebruikt kan worden voor iedere reorganisatie die zich de komende jaren zal voordoen. Het plan is overeengekomen met de vakbonden en de Ondernemingsraad is daarbij uitgebreid betrokken geweest. Volgens de vakbonden is het een uitstekend sociaal plan met vele mogelijkheden voor de medewerkers. De projectgroep, die zich bezighoudt met de reorganisatie is in oktober van start gegaan. In eerste instantie is een projectplan geschreven, waarin het hele project is beschreven, werkgroepen zijn ingesteld en de rapportagesystematiek is weergegeven. Het project van de reorganisatie heeft ook een naam gekregen: Samen! Willen! Doen!. Ook in deze periode hebben we aandacht besteed aan de toekomstige strategische plannen van de organisatie. Via scenarioverkenningen hebben we keuzes gemaakt voor de richting die we als organisatie uitwillen. Het te schrijven strategisch beleidsplan wordt daar op gebaseerd. Hier mee bezig zijn heeft in de organisatie voor positieve energie gezorgd.
1.2
Ontwikkelingen, visie en voortgang
1.2.1 Algemeen ICT-infrastructuur In 2010 is besloten om over te gaan tot het inrichten van een nieuwe, organisatie brede, ICTinfrastructuur. De directe aanleiding hiervoor was de onzekere situatie rond het Integraal Kankercentrum West (IKW), die de ICT-diensten voor locatie borstkanker Leiden verzorgen. Daarnaast is de infrastructuur op de locatie Vlaardingen aan vervanging toe. In bredere zin willen we in het kader van de fusie toe naar een concernbrede ICT-voorziening. Dit verbetert de beheersbaarheid, versterkt de continuïteit en levert tevens efficiencyvoordelen op. De voorbereidingen voor de opzet van de ICT infrastructuur, offertetraject, technische uitwerking en daadwerkelijke uitrol zijn in 2010 uitgevoerd. In december 2010 is het nieuwe ‘datacenter’ in gebruik genomen op de locatie Vlaardingen. Daarna zal medio 2011 de locatie Leiden gefaseerd overgaan.
1.2.2 Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker Uitstrijkcentrum Rotterdam; Diagnostisch Centrum Het STAR in Rotterdam is eind 2009 gestopt met het maken van uitstrijkjes. Hiermee verdween een belangrijk vangnet in Rotterdam waar jaarlijks vele vrouwen gebruik van maakten. Inmiddels heeft de zoektocht naar alternatieven resultaat opgeleverd. Het Diagnostisch Centrum in Rotterdam is bereid gevonden om deze taak op zich te gaan nemen. De bedoeling is om per 1 april te starten met dit ‘uitstrijkcentrum’. Het Diagnostisch Centrum is een commerciële organisatie die een aantal vormen van diagnostiek uitvoert op verwijzing van huisartsen en ziekenhuizen en op verzoek van patiënten zelf. Het uitstrijkcentrum loopt vanaf de start in april uitstekend. Er wordt duidelijk voorzien in een behoefte want de vrijgemaakte capaciteit wordt volledig benut.
Uitslagbrieven BMHK Voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is per 1 januari een nieuwe werkwijze geïntroduceerd. Vanaf 1 januari ontvangen alle vrouwen namelijk een uitslagbrief vanuit de
8
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
screeningsorganisatie. De uitslagbrieven gaan volgens planning drie keer per week de deur uit en zo ontvangen alle vrouwen in de regio Zuid-West ongeveer vier weken na het onderzoek een uitslagbrief. 1.2.3 Bevolkingsonderzoek borstkanker Digitalisering In de zomer van 2008 is gestart met de digitalisering van het bevolkingsonderzoek borstkanker, dat wil zeggen het omzetten van de analoge apparatuur in digitale apparatuur. Dit proces is in 2009 op volle kracht doorgegaan en is in januari 2010 afgerond met het ‘live’ gaan van de laatste digitale unit. Met de uitrol van de laatste unit is de analoge werkwijze verleden tijd. Dat betekent echter niet dat het project is afgerond. In 2010 is hard gewerkt aan het inscannen van de analoge beelden uit de vorige onderzoeksronde (priors) en er is daarnaast nog veel verbeterd aan de systemen en werkwijzen. Dit zal nog doorlopen in 2011. Overdracht Westelijk Noord-Brabant Per 1 januari 2010 is ten gevolge van het VIKS-besluit, het gebied Westelijk Noord-Brabant officieel onderdeel van de regio Zuid. Vanaf die datum voert BOZW deze onderzoeken in feite dus in opdracht van Bevolkingsonderzoek Zuid (BOZ) uit. Eind 2009 is hiertoe een samenwerkingsovereenkomst gesloten en zijn financieel afspraken gemaakt over de vergoeding van de onderzoeken. De SE 88 in Westelijk Noord-Brabant is eind januari digitaal gegaan. De mobiele unit is eigendom van regio Zuid. In 2011 zal aandacht besteed worden aan de voorbereiding van de overgang van het personeel. Inrichting en verhuizing SE 65 In 2010 is de vaste screeningseenheid, de SE 65, in Den Haag verhuisd naar de 2e verdieping. De etage is volledig nieuw ingericht. De unit is op 1 juni 2010 open gegaan en in productie genomen. De verbouwing en inrichting is volgens planning verlopen.
Opening SE65
Opleiding laboranten Op 31 december 2010 stopt het LRCB met de opleiding tot screeningslaborant. Dit vloeit voort uit het besluit van het RIVM om de directe financiering aan het LRCB voor de opleiding stop te zetten en over te hevelen naar de screeningsorganisaties. Daarmee komt ook de verantwoordelijkheid bij de screeningsorganisaties te liggen. Vanaf 1 januari 2011 zullen in de regio’s Oost, Midden-West en Zuid-West screeningslaboranten opgeleid gaan worden. De bedoeling is dat zij dit in hun eigen regio doen maar wel voor laboranten uit het hele land. De drie opleidingsregio’s bieden alle drie hetzelfde programma De opleiding voor screeningslaboranten duurt (nu en straks) ongeveer zes weken. Wanneer twee instructielaboranten zijn opgeleid door het LRCB kan er iedere zes weken een nieuwe screeningslaborant worden opgeleid (twee parttime instructielaboranten leiden fulltime één screeningslaborant op).
9
J a a r v e r s l a g 1.2.4
2 0 1 0
Bevolkingsonderzoek darmkanker
De minister van VWS heeft in februari 2010 zijn standpunt bepaald omtrent een eventuele invoering van een bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Een definitief besluit hierover werd uitgesteld tot het voorjaar van 2011. Een landelijk bevolkingsonderzoek naar darmkanker kan van grote betekenis zijn voor de volksgezondheid. Dat schrijft voormalig minister Klink in een brief aan de Tweede Kamer. Maar in 2010 was er te weinig geld en waren er te weinig maag-, lever- darmartsen om de screening in te voeren. Daarom ging de minister in 2010 bekijken hoe hij deze knelpunten kon oplossen. Intussen liep de tweede Corero studie door, vanaf 2008 tot en met 2010. Deze studie bekeek wat het optimale interval is van een herhaalde screening. Een interval van 1, 2 of 3 jaar kan zowel de opkomst als de opbrengst beïnvloeden. Een andere belangrijke variabele tijdens deze studie was het onderzoek naar het gebruik van één testbuisje en twee. Ook hier is gekeken naar zowel de invloed van het gebruik van 1 of 2 buisjes op de opkomst en de opbrengst. De onderzoeksgroep (Erasmus MC, IKR en Bevolkingsonderzoek Zuid-West) is samen met het AMC in Amsterdam, het Integraal Kankercentrum Amsterdam (IKA) en het Bevolkingsonderzoek Midden-West in de zomer van 2009 gestart met een tweede onderzoek naar dikke darmkanker, waarbij direct beeldvormend onderzoek is gebruikt als screeningsinstrument. Het gaat hier om screening door middel van een primaire Coloscopie en CTcolografie (CoCos). Deze studie liep tot eind 2010. De resultaten van de Cocos worden gepubliceerd zodra de promovendi het onderzoek afronden, naar verwachting is dat in het najaar van 2011.
1.3
Raad van Toezicht, bestuur en adviesraden
De Raad van Toezicht heeft in 2010 in plenaire vorm vijf maal met de Raad van Bestuur vergaderd. In alle vergaderingen zijn de voortschrijdende managementrapportages van de Bestuurder(s) besproken. Per 1 juni 2010 is de nieuwe voorzitter Raad van Bestuur, mw. M.L. Bot, voor een periode van drie jaar aangesteld. Voor de werving en selectie van een nieuwe voorzitter Raad van Bestuur (RvB) is een selectiecommissie samengesteld uit de Raad van Toezicht aangevuld met de zittende bestuurder. Deze selectiecommissie is er met instemming en tevredenheid van alle betrokken stakeholders in geslaagd in de opvolging te voorzien. De kernopdracht van de voorzitter RvB is om het, binnen de aanstellingstermijn, realiseren van een geïntegreerde, robuuste en efficiënte organisatie die klaar is voor de toekomst. Belangrijke onderwerpen in 2010, naast de juridische fusie, reorganisatie en werving en selectie Bestuursvoorzitter, waren verder: - Huisvesting - Nieuwe zorgbrede governancecode 2010 - Verkenning toekomstige scenario’s - ICT infrastructuur Bevolkingsonderzoek ZuidWest - Fusie CIS/STIBOB en de omzetting in een coöperatie
10
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
De Raad van Toezicht vult zijn verantwoordelijkheid op verantwoorde wijze in, door zich te conformeren aan de zorgbrede governancecode en heeft zijn belangrijkste taken, zijnde toezicht en advies, uitgeoefend in lijn en geest met deze code. Adviesraden Via een adviesraad betrekken we de verschillende beroepsgroepen die een rol spelen bij de bevolkingsonderzoeken. Deze adviesraad houdt zich bezig met inhoudelijke vraagstellingen. De doelen van de adviesraad zijn, vanuit een beroepsinhoudelijke optiek, de directie gevraagd en ongevraagd adviseren om zo de kwaliteit van het bevolkingsonderzoek te waarborgen en te verbeteren. Daarnaast worden de beroepsgroepen betrokken in het korte- en langetermijnbeleid van de stichting. De Adviesraad bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is in 2010 één maal bijeen gekomen. De raad adviseerde over de volgende onderwerpen: Evaluatieresultaten Magazine 30-jarigen Uitstrijkcentrum Onderzoek cliënttevredenheid Indicatoren BMHK Uitnodigingssystematiek Uitslagbrief Voor de samenstelling van de Raad van Toezicht en Adviesraden, zie bijlage 1.
11
J a a r v e r s l a g
2.
Organisatie
2.1
Sociaal Jaarverslag
2 0 1 0
Organisatie De stichtingen SBBZWN, SBKZ, BoBWest en SBBW vormen gezamenlijk Bevolkingsonderzoek ZuidWest. De organisatie wordt aangestuurd door een Raad van Bestuur (RvB). Per 1 juni 2010 werd een voorzitter voor de Raad van Bestuur (RvB) aangesteld waarna de RvB werd gevormd door twee personen. De SBBZWN en SBKZ zijn gezamenlijk gehuisvest in Vlaardingen en worden operationeel geleid door een directeur/bestuurder en een locatiedirecteur. BoBWest en SBBW zijn afzonderlijk gehuisvest in Leiden en worden beide geleid door een locatiemanager. De drie locaties hebben ieder een eigen hiërarchische organisatiestructuur en organogram. De locatiedirecteur en locatiemanagers rapporteren aan de Raad van Bestuur. In het laatste kwartaal werden de voorbereidingen voor een juridische fusie tussen de stichtingen getroffen. Per 31 december 2010 zijn de afzonderlijke stichtingen opgegaan in de Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid-West. In 2011 zullen verdere voorbereidingen worden getroffen om de Aantal werknemers rechtsvoorgangers te integreren en de organisatie te centraliseren. SBBZWN &SBKZ Personeel BoBWest Het personeel van Bevolkingsonderzoek Zuid-West bestaat voornamelijk uit vrouwen, grotendeels werkzaam in een parttime dienstverband. Meer dan de helft van het totale SBBW personeelsbestand is werkzaam op (mobiele) screeningsunits in de functie van MBB’er (Medisch Beeldvormend en Bestralingsdeskundige) in de screening; een functie waarin vanuit beleidsmatige uitgangspunten uitsluitend vrouwen werkzaam zijn. De functie man / vrouw verhouding en functienaam van MBB’er in de screening (voorheen screeningslaborante) werd op initiatief van de bestuurders van de vijf landelijke regio’s in 2010 volgens de CAO-richtlijnen, met man behulp van de FWG-methodiek, opnieuw beschreven en vrouw landelijk vastgesteld. Het overige deel van het personeelbestand is werkzaam op de staf-, of ondersteunende administratieve afdelingen van de drie kantoorlocaties. Als gevolg van de juridische fusie per 1 januari 2011 ontvangt iedere medewerker een aanvulling op de bestaande arbeidsovereenkomst. De organisatie telt 226 medewerkers, waarvan 14 mannen. De gemiddelde leeftijd van alle medewerkers is vijftig jaar.
kengetallen 2010 SBBZWN&SBKZ aantal werknemers (31-12-2010) 131 fte 57,5 man / vrouw 8 / 123 gemiddelde leeftijd 50,3 gemiddeld aantal dienstjaren 9,0 ziekteverzuim in % 4,8 aantal nieuwe werknemers 12 aantal werknemers uit dienst 4 aantal uitzendkrachten 6
BoBWest 89 52,6 4 / 85 48,9 7,6 7,8 12 8 6
SBBW 6 4,2 2/ 4 48,3 13,7 2,9 0 1 0
totaal 226 114,27 14 / 212 50,0 8,4 5,9 24 13 12
12
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Werving & Selectie Het werven van MBB’ers in de screening is sinds enkele jaren een probleem, gezien de schaarste van deze doelgroep op de arbeidsmarkt. Binnen de organisatie bestaat een bonusregeling voor het aanbrengen van nieuwe MBB’ers. Vanuit deze problematiek en de verdergaande vergrijzing werd in overleg met het RIVM het landelijk project ´Arbeidsmarktontwikkeling Laboranten´ (AMOL) opgestart. Binnen de organisatie werden de voorbereidingen getroffen voor een op te starten pilot in het kader van functiedifferentiatie. Medezeggenschapsorganen, werknemersorganisaties Gedurende het jaar werd de samenwerking tussen de ondernemingsraden van de SBBZWN/SBKZ en BoBWest, vanuit gezamenlijke belangen, geïntensiveerd. Bij deze samenwerking werd ook de personeelsvertegenwoordiging van de SBBW betrokken. Deze samenstelling is de opmaat geweest voor de installatie van een Centrale Ondernemingsraad (COR) die in 2011, door middel van een convenant, wordt geformaliseerd. De COR heeft overleg gevoerd over de harmonisatie van de secundaire arbeidsvoorwaarden en bedrijfsregelingen (waar zij begin 2011 mee hebben ingestemd) en hebben positief geadviseerd op de juridische fusie van de stichtingen. De COR heeft bij deze onderwerpen het personeel geraadpleegd. Tevens is de COR is betrokken geweest bij de opening van het overleg met de vakbonden CNV en Abvakabo FNV, waarin de gevolgen van de verdere integratie werden besproken en worden ondervangen door het overeenkomen van een sociaal plan. CAO & bedrijfsregelingen Bevolkingsonderzoek Zuid-West volgt de CAO Ziekenhuizen. In 2010 werd naast de vakantie-uren het persoonlijk levensfasebudget (PLB) ingevoerd. De pensioenregelingen van alle medewerkers zijn ondergebracht bij pensioenfonds Zorg & Welzijn. Ook dit pensioenfonds heeft als gevolg van onderdekking een herstelplan moeten indienen om de dekkingsgraad op het vereiste niveau te brengen. De maatregelen resulteren in een verhoging van de pensioenpremie, van 22,5% naar 23,1%, en een verlaging van de pensioenopbouw per jaar, van 2,05% naar 1,95%, vanaf 1 januari 2011. Om de economie te stimuleren heeft de overheid het in de periode van 2006 t/m 2009 opgebouwde spaarloon in september vrijgegeven. De fietsregeling van SBBZWN/SBKZ is in het laatste kwartaal geactualiseerd voor de gehele organisatie. In 2010 werd voor het eerst door medewerkers gespaard levensloopverlof, voorafgaand aan het pensioen, opgenomen. Ontwikkeling van medewerkers Vanuit de jaargesprekken zijn er opleidingsplannen opgesteld en hebben diverse medewerkers hun kennis uitgebreid door middel van opleidingen of hebben ze extra vaardigheden verkregen door middel van trainingen. In het kader van het 20-jarig jubileum van het (landelijk) Bevolkingsonderzoek heeft er een tweedaags symposium voor MBB’ers in de screening plaatsgevonden. Personeelsactiviteiten De medewerkers van de SBBZWN/SBKZ hebben in september een GPS-tocht door Rotterdam gemaakt. Deze personeelsmiddag werd afgesloten met een prijsuitreiking en borrel in café-restaurant Dudok. De medewerkers van BoBWest zijn in november gaan bowlen en steengrillen in Sport City. In december is het team van de SBBW met elkaar gaan dineren bij restaurant ’t Crabbetje in Leiden. HRM & Arbo De SBBZWN/SBKZ en BoBWest hebben ieder een eigen HRM-afdeling. Op deze twee afdelingen hebben diverse personeelswisselingen plaatsgevonden. Sinds oktober 2010 worden beide afdelingen aangestuurd door één HR manager en is op beide locaties, als eerste aanspreekpunt voor
13
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
medewerkers, een personeelsconsulent werkzaam. Arbo gerelateerde zaken en functies zijn vooralsnog georganiseerd per locatie. Er zijn voorbereidingen getroffen om dit, met ingang van 2011, centraal te organiseren. Gedurende het jaar hebben er BHV-, reanimatie- en AED(herhalings)trainingen plaatsgevonden. Bert Kamp Op 12 mei 2010 is de heer E. Kamp met zijn vrouw omgekomen bij de vliegtuigramp in Tripoli. De heer Kamp (Bert) was communicatie adviseur bij de SBBW. Deze tragische gebeurtenis heeft eenieder zeer geschokt. Het gemis en de herinneringen aan Bert als collega zullen nog lang blijven bestaan.
2.2
Voorlichting en interne communicatie
In het begin van 2010 is de samenwerking tussen de communicatie afdelingen in Leiden en Vlaardingen verder geïntensiveerd. Medio 2010 is er, mede door het overlijden van Bert Kamp, één centrale communicatie afdeling ontstaan. Er is een efficiëntie slag gemaakt door een aantal zaken centraal op te pakken. Een groot deel van het drukwerk is gecentraliseerd, alsmede de opmaak van de brieven naar cliënten, communicatie naar ketenpartners en interne communicatiemiddelen als de Screenflits en de digiScoop. Begin 2010 is ook de vernieuwde website online gegaan. Alle regionale websites hebben nu dezelfde huisstijl kenmerken, elk in hun eigen kleuren. Screen De Screen is een informatiebulletin dat naar huisartsen, laboratoria en ziekenhuizen wordt verstuurd met zowel landelijke als regionale informatie over de screening. Het blad is in mei verstuurd naar ruim 2500 ketenpartners. Screenflits De Screenflits is het interne informatiebulletin voor medewerkers van Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Ook wordt de Screenflits ter informatie naar collega screeningsorganisaties, de Raad van Toezicht en de Adviesraden gestuurd. Het blad is in 2010 zes keer uitgekomen en bevatte informatie over landelijke ontwikkelingen en regionale gebeurtenissen. Elk nummer bevat de laatste informatie omtrent de productiecijfers, HR nieuws, kwaliteit regelingen en communicatie nieuws. Ook staan in elk nummer de belangrijkste artikelen uit de pers over de bevolkingsonderzoeken en wordt er een afdeling uitgelicht om zo andere collega´s inzicht te geven in het werk dat ze doen. Scoop Om iedereen zo goed en adequaat mogelijk op de hoogte te houden van het laatste nieuws rondom de reorganisatie is er een digitale nieuwsbrief, de Scoop, in het leven geroepen. Elk nummer bevat o.a. informatie van de Raad van Bestuur, de projectgroepen en evt. informatie van de COR en HR. De Scoop komt uit wanneer er nieuws te melden is, maar zeker eens per maand. Landelijke Werkgroep Communicatie Eén van de communicatie adviseurs (jaarlijkse roulatie) neemt deel aan de
14
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Landelijke Werkgroep Communicatie (LWC). Ook op landelijk niveau worden taken, in samenwerking met het RIVM, zoveel mogelijk centraal opgepakt. Hierbij valt te denken aan de inhoud van de brieven naar cliënten, landelijke media aandacht, de borstkankermaand en communicatiemiddelen als het magazine Leven & Lijf. De LWC komt 5 à 6 keer per jaar bijeen. Leven & Lijf Het magazine Leven & Lijf is in 2009 als pilot in de regio Zuid-West verstuurd naar 30 -jarige vrouwen om het kennisniveau te vergroten. Uit onderzoek bleek dat juist deze eerstkomers (tevens de groep vrouwen met de laagste opkomst) niet voldoende op de hoogte zijn van de ziekte, de risico´s en het onderzoek. Het glossy magazine biedt op een laagdrempelige manier informatie, zodat de vrouwen beter geïnformeerd kun keuze kunnen maken. De vrouwen die het magazine thuisgestuurd kregen, hebben ook een vragenlijst gekregen om het blad te evalueren. In 2010 zijn de uitkomsten daarvan bekend geworden. De vrouwen weten na het lezen significant meer over de ziekte, de symptomen, het voorstadium, maar vooral ook over het uitstrijkje zelf. Ze zijn zich bewuster van het belang al op 30-jarige leeftijd deel te nemen en minder onzeker over wat ze te wachten staat bij het uitstrijkje. Vier op de 10 vrouwen geeft aan positiever te staan ten opzichte van het bevolkingsonderzoek. Zo´n 95 % van de vrouwen die het magazine heeft ontvangen, geeft aan van plan te zijn om ook echt dat uitstrijkje te laten maken. Mede door deze uitkomsten is besloten het magazine landelijk uit te rollen. De regionale versie is geüpdatet en in een landelijke uitgave uitgekomen. Eind 2010 zijn de voorbereidingen gestart voor een nieuwe landelijke editie met Angela Schijf als gast/hoofdredacteur. De coördinatie en eindredactie van dit landelijke project is door Bevolkingsonderzoek Zuid-West voor haar rekening genomen. Website Begin 2010 is de landelijke website, met daaronder de regio websites de lucht in gegaan. Alle regio sites zijn opgemaakt volgens de nieuwe huisstijl regels, ieder in hun eigen regio kleur. Voor de algemene informatie wordt verwezen naar de RIVM site. De regionale informatie over o.a. de uitnodiging en contactinformatie is op de site te vinden. Huisstijl De nieuwe huisstijl heeft consequenties voor alle informatie dragers. Zo ook de werkkleding en de auto! De witte kleding heeft oranje stiksels en het logo op de borst.
15
J a a r v e r s l a g
2.3
2 0 1 0
Overzicht klachten, complimenten en suggesties
Nieuwe landelijke interne klachtenregeling Om te komen tot een uniforme, eenduidige behandeling van reacties en klachten, is in 2010 op landelijk niveau een nieuwe interne klachtenregeling opgesteld. De klachtenregeling omschrijft de werkwijze en procedure bij afhandeling van ontvangen reacties en klachten, en voldoet aan de wettelijke eisen die gesteld worden aan klachtenregistratie en het omgaan met persoonsgegevens. De nieuwe regeling is aan het eind van het verslagjaar ter instemming aangeboden aan de ondernemingsraad, die hierover in 2011 een besluit neemt. Voor Zuid-West betekent het aansluiten bij de landelijke klachtenregeling dat wij vanaf 2011 gebruik gaan maken van de landelijke klachtencommissie. De regionale klachtencommissie van Bevolkingsonderzoek Zuid-West is eind 2010 voor het laatst bij elkaar geweest. Het onderscheid in formele klachten en niet-formele klachten, door cliënten zelf aan te geven, is niet meer in gebruik. Door de landelijke registratie van klachten is het mogelijk dat de regio’s informatie vergelijken en dat benchmarking mogelijk is. Reacties van cliënten De reacties bestaan uit suggesties, vragen, opmerkingen, positieve ervaringen, negatieve ervaringen, verzoeken, uitingen van ontevredenheid en klachten. De organisatie streeft ernaar de drempel tot reageren zo laag mogelijk te houden. Elke cliënt die haar reactie voorziet van persoonlijke gegevens, krijgt antwoord van de klachtenfunctionaris. De organisatie gaat ervan uit dat iedere cliënten het gevoel moet krijgen dat er serieus wordt omgegaan met de reacties. Locatie Leiden De klachtenfunctionaris verzorgt de opvang, bemiddeling en afhandeling van de binnengekomen reacties. Zij handelt, zelfstandig, zoveel mogelijk de reacties laagdrempelig af. De klachtenfunctionaris bespreekt indien nodig de reacties met de desbetreffende medewerker(s). Zij informeert medewerkers en stelt hen in de gelegenheid om te reageren. Zij neemt deel aan periodieke overleggen van de diverse afdelingen. In geval van een interval carcinoom, belegt zij bijeenkomsten met de cliënt en radiologen op kantoor, zodat de cliënt uitleg krijgt over de foto’s en het onderzoek. Zij informeert gevraagd en ongevraagd teamleiders en geeft haar bevindingen door aan het CSO (Centraal Staf Overleg). De organisatie gebruikt de reacties om de kwaliteit van haar dienstverlening verbeteren. Mogelijkheden om een reactie kenbaar te maken E-mail Via twee e-mailadressen op de website komen reacties binnen. Een e-mailadres is direct bestemd voor de klachtenfunctionaris, het andere e-mailadres komt binnen bij het directiesecretariaat die voor verdeling van de mails binnen de organisatie zorgt. Reactiefolder In iedere screeningseenheid ligt de folder “Uw mening telt!”. Cliënten kunnen deze meenemen, invullen en afgeven of opsturen. De laboranten kunnen deze folder meegeven als de cliënt aangeeft iets te willen melden. Ook het telefoonteam kan deze folder toesturen.
16
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Mondeling Op de screeningseenheid kunnen de laboranten door middel van het “registratieformulier klachten in de screeningsunit” de melding van een cliënt verwoorden en het formulier aan de klachtenfunctionaris sturen. Telefonisch De cliënt kan telefonisch reageren bij elke medewerker. De medewerker van de afsprakenlijn kan een reactiefolder toesturen of de reactie verwoorden op het “registratieformulier reacties/klachten aan de telefoon” en het formulier aan de klachtenfunctionaris geven. Schriftelijk De cliënt kan schriftelijk reageren, direct aan de klachtenfunctionaris/de organisatie. Deze reacties gaan naar de klachtenfunctionaris. De cliënt kan ook op de (herhalings)uitnodiging een reactie kenbaar maken, indien deze een reactie behoeft van de klachtenfunctionaris geven de medewerkers van de afdeling administratie deze aan haar door. Anoniem Deze reacties worden apart bijgehouden om te kijken of dit te maken heeft met de hoogte van de drempel tot reageren. Vooralsnog is er geen duidelijk verband aan te geven.
Mogelijkheden tot reageren over de afgelopen vier jaren E-mail Reactiefolder Registratieformulier Telefonisch Schriftelijk + (herhalings)uitnodiging Anoniem Totaal Soorten reacties 2010 Medium E-mail Reactiefolder Registratieformulier Telefonisch Schriftelijk + (herhalings)uitnodiging Anoniem Totaal
Vraag 19 40 9 5 95
168
2010
2009
2008
2007
34 155 15 12 127 3 346
160 158 24 9 81 9 441
188 118 5 22 45 5 383
107 149 10 4 18 1 227
Suggestie 1 5
Positief 4 78 2 5
1 7
2 91
Negatief 10 32 6 5 27
Totaal 34 155 15 12 127
80
3 346
17
J a a r v e r s l a g
Diversiteit qua inhoud van de reacties Omschrijving Aanbieden (invalide-) parkeerplaats / fietsbevestiging Afsprakenbeheer Bereikbaarheid afsprakenlijn Cliënt overleden, wel uitnodiging ontvangen Inrichting unit Interval carcinoom N.v.t. Negatief over de afsprakenlijn Negatief over de laborant(en) Negatief over de laborant(en) vorige ronde Negatief over de locatie Negatief over het onderzoek / de organisatie Niet deelname / verzoek uit bestand Onderzoek verrichten met anders apparatuur Pijnlijk onderzoek Positief over de afsprakenlijn Positief over het onderzoek / de organisatie Positief over de laborant(en) Reeds onder controle wel uitnodiging ontvangen Schade a.g.v. val over kabel buiten unit Verwonding Vragen over de uitslag Vragen over doorgeven gegevens Vragen over het onderzoek / de organisatie Vragen over de planning Vragen over de uitnodiging Vragen over de website Totaal
2 0 1 0
Aantal 2010 2 7 2 2 19 7 2 18 7 13 10 56 2 12 2 33 48 11 2 2 5 1 68 10 4 1 346
Aantal 2009 3 91 36 8 20 10 8 3 24 17 11 22 10 1 31 45 8 4 13 3 45 12 11 5 441
Klachtencommissie Vanaf 1 januari 2005 is de organisatie aangesloten bij de landelijke klachtencommissie. In 2010 was het niet nodig om daar gebruik van te maken. Locatie Vlaardingen, bevolkingsonderzoek borstkanker In 2010 hebben 107 cliënten een niet-formele klacht ingediend. Er zijn negen formele klachten binnengekomen. Twee formele klachten hadden betrekking op zowel voorlichting als planning/locatie standplaats, één klacht op zowel pijn als medisch technisch. Van de overige formele klachten had er één betrekking op pijn, twee op planning/locatie standplaats en twee op overige zaken. Van de formele klachten zijn door de klachtencommissie vijf klachten ongegrond en vier klachten gegrond verklaard. Twee van de gegronde klachten hadden betrekking op planning/locatie standplaats. Beide klachten kwamen binnen van mindervalide cliënten. Eén klacht was ingediend wegens bejegening. De andere klacht werd ingediend omdat de kleed- en wachtruimtes niet schoon waren.
18
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Pijn en bejegening Het aantal klachten dat te maken had met planning/locatie standplaats (33) is ten opzichte van 2009 (17) bijna verdubbeld. Het merendeel van deze klachten betrof een bezwaar tegen het onderzoek op de standplaats van de SE51 in Schiedam, wat voor deze cliënten minder gunstig was dan de standplaats van de SE54. Het aantal pijn- (27) en bejegeningsklachten (24) ligt dit jaar wederom heel hoog. Hierbij kwam vijf maal de combinatie van pijn en bejegening voor. De pijnklachten zijn vrij gelijkmatig over de units verdeeld, al is het aantal in de units op een vaste locatie in verhouding iets hoger. Op deze units wordt echter gewerkt met 2 mammografen, in plaats van één op de mobiele units, waardoor per dag een dubbel aantal onderzoeken gedaan wordt. Pijnklachten Het aantal pijnklachten is ten opzichte van 2009 met drie klachten gestegen tot 27. Het hoge aantal pijnklachten vindt naar alle waarschijnlijkheid nog steeds haar oorsprong in de overgang van het analoge op het digitale borstonderzoek. De digitale mammograaf heeft een nieuwe compressieplaat (de plaat waarmee de borsten samengedrukt worden), die is uitgerust met een kantelsysteem en veren, zodat de druk op de borst beter verdeeld is. De compressie vóór op de borst is nagenoeg evenveel als aan de thoraxzijde (borstkas). De indruk van de screeningslaboranten is, dat het onderzoek daardoor voor een aantal dames pijnlijker is dan voorheen. Deze indruk wordt door de klachten bevestigd. Ook heeft het digitale apparaat een stapsgewijze opbouw van de compressie. De stappen zijn echter groter dan bij de vroegere analoge apparatuur. Wat met het ene stapje nog kan, geeft met het volgende stapje te veel druk. Compressie Bij iedere onderhoudsbeurt wordt de compressie getest en eventueel bijgesteld. Aan de vormgeving van het apparaat zelf, kan de organisatie helaas niets veranderen. De harde randen hebben vaker beschadiging van het tere weefsel onder de borst of pijn in de ribben tot gevolg. Daar houden de laboranten zoveel mogelijk rekening mee. Het is belangrijk dat de hele borst goed op de foto komt, zodat de radiologen zoveel mogelijk weefsel kunnen beoordelen. De cliënt moet echter ook zelf kunnen aangeven wanneer haar pijngrens bereikt is. De laborante kan het samendrukken altijd eerder stoppen, maar het is onvermijdelijk dat een bepaalde druk wordt uitgeoefend om een goed te beoordelen borstfoto te kunnen maken. De organisatie streeft ernaar dat de cliënten deelnemen aan iedere onderzoeksronde. Pas dan kunnen de foto’s uit een eerdere onderzoeksronde goed vergeleken worden met die van een nieuwe ronde. De cliënt wordt geadviseerd om de volgende keer, voorafgaand aan het onderzoek, aan te geven dat zij het vorige onderzoek als zo pijnlijk heeft ervaren. Dan kan de laborante extra rekening met de cliënt houden en mag zij verwachten dat de laborante alert en invoelend reageert op de manier waarop de cliënt het onderzoek ervaart. Samenwerking De samenwerking van de klachtenfunctionaris met de coördinator planning, de manager screeningsadministratie, de manager screening en de hoofdlaboranten heeft zich in 2009 in positieve zin verder ontwikkeld. Een aantal preventieve acties heeft ook klachten kunnen voorkomen of op z’n
19
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
minst weten te beperken. Waar mogelijk worden, naar aanleiding van de klachten en suggesties, in onderling overleg de procedures aangescherpt of verbeterd. De klachtenfunctionaris heeft door te bemiddelen in een direct contact tussen de cliënt met een klacht en de laborante die bij de klacht betrokken was, een aantal bejegeningsklachten vaak al op de dag van indienen, kunnen afhandelen. De cliënt gaf in deze gevallen gevolg aan het in de informatiefolder vermelde belang van het zo snel mogelijk uiten van een klacht. Complimenten De complimenten (74) vormen, tezamen met de suggesties (17) en combinaties van complimenten en suggesties (11), een welkom tegenwicht aan de klachten. Het meest gegeven compliment is: keurig op tijd! De klachtenfunctionaris is in de regel twee maal per jaar aanwezig in het hoofdlaborantenoverleg en deelt de complimenten gerangschikt per unit uit. De complimenten die per e-mail binnenkomen, worden direct aan de betreffende unit doorgestuurd. Manier van indienen De meeste klachten (46) werden per e-mail ingediend, 28 telefonisch, 24 per reactieformulier, 10 per brief en twee anders. De formele klachten werden voornamelijk ingediend door middel van het reactieformulier. De meeste cliënten die klagen over de locatie/standplaats hebben een uitnodiging ontvangen voor onderzoek in Rotterdam-Zuid. Dit jaar lieten met name inwoonsters van Schiedam weten een onderzoek in een mobiele unit in hun woonplaats op prijs te stellen. In onderstaande tabel staan de niet-formele klachten, complimenten en suggesties cijfermatig weergegeven. Het jaar 2009 is ter vergelijking opgenomen. Overzicht niet-formele klachten/complimenten/ suggesties Soort klacht
2010
2009
Medisch-technisch
18
6
Pijn
25
24
Bejegening
23
16
Privacy
4
1
Planning/locatie standplaats
33
17
3 Telefonische bereikbaarheid Organisatorisch (afspraken maken/wijzigen en uitnodiging) 9
1
Voorlichting
3
4
Overig
7
1
Totaal *
125
81
Complimenten
74
80
Suggesties
17
8
complimenten/suggesties
11
12
Totaal
102
100
11
Complimenten/suggesties
*)
Het nominale aantal niet-formele klachten was107 in 2010 en 72 in 2009 en; 18 van de 107 klachten betroffen meerdere categorieën.
20
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Locatie Vlaardingen, Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker In 2009 zijn er geen klachten binnengekomen.
2.4
Kwaliteit
Als verantwoordelijke organisatie voor de uitvoering van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker, baarmoederhalskanker en het proef/bevolkingsonderzoek naar dikke darmkanker dienen wij systematisch vorm te geven aan kwaliteitsbeleid. Dit houdt in het opzetten en onderhouden van een kwaliteitssysteem en een jaarlijkse verantwoording middels een jaarverslag. Het bevolkingsonderzoek is een publieke voorziening die volgens de uitgangspunten van het ministerie van VWS landelijk uniform aangeboden moet worden. Daarom zijn er in 2005 kwaliteitsrichtlijnen opgesteld waaraan alle screeningsorganisaties in Nederland dienen te voldoen. Op basis van deze richtlijnen, het HKZ schema bevolkingsonderzoek borstkanker, zijn alle screeningsorganisaties borstkanker inmiddels gecertificeerd. Het kwaliteitsbeleid bij het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker kenmerkt zich vooral door het belang van ketenkwaliteit. Hiermee wordt bedoeld dat de kwaliteit van het bevolkingsonderzoek niet alleen bepaald wordt door de kwaliteit van het medisch handelen van een individu, maar dat juist de kwaliteit van de gehele keten het succes van het bevolkingsonderzoek bepaald. De verschillende beroepsgroepen van huisartsen, gynaecologen en pathologen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun eigen handelen. De huisartsen gaan daarbij uit van de standaard ‘cervixuitstrijken’ die door het Nederlands Huisartsengenootschap is geformuleerd en vastgesteld. Het jaar 2010 stond vooral in het teken van de fusie tussen de locaties Leiden en Vlaardingen. Ook op het gebied van kwaliteit zijn de eerste stappen gezet om uiteindelijk te komen tot een gezamenlijk kwaliteitssysteem. Een voorbeeld hiervan zijn de handboeken; locatie Leiden werkt met 'papieren' handboeken en zou graag overstappen op een digitaal systeem; locatie Vlaardingen werkte al met een digitaal handboek maar deze voldeed niet en zodoende is het contract met de aanbieder van dit handboek opgezegd. Dit was een mooi 'natuurlijk' moment om gezamenlijk op zoek te gaan naar een nieuw digitaal handboek. Landelijk Om te weten of de cliënt tevreden is over de kwaliteit van het bevolkingsonderzoek is in november 2010 een cliënttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is landelijk uitgevoerd door Effectory. In november ontvingen onze klanten na afloop van het onderzoek een vragenlijst. In januari 2011 zijn de resultaten van dit onderzoek bekend. Een ander landelijk traject wat in 2010 speelde is het opstellen van een landelijke indicatorenset voor de baarmoederhalskanker. Alle screeningsorganisaties zijn voor borstkanker HKZ gecertificeerd. Voor de baarmoederhalskanker is dit niet mogelijk omdat een belangrijk deel van de uitvoering niet door de screeningsorganisaties, maar in huisartspraktijken gebeurt (het uitstrijkje zelf). Het streven is om in 2012 alle screeningsorganisaties ISO gecertificeerd te laten zijn. Om ook te zorgen voor een landelijk
21
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
uniforme uitvoering, is besloten naast het ISO certificaat ook landelijk een aantal indicatoren af te spreken en hierop te meten. In 2010 heeft de Landelijke Werkgroep Kwaliteit deze indicatorenset uitgewerkt. Begin 2011 is deze set ter besluitvorming aangeboden aan OMC en BOS. Het is de bedoeling dat deze indicatoren opgenomen worden in het landelijk op te zetten datawarehouse. Ook voor baarmoederhalskanker speelde in 2010 de invoering van uitslagbrieven. Vanaf januari worden in onze regio, conform de landelijke afspraken, naast de uitnodigingen ook uitslagbrieven naar de cliënt verzonden. De inhoud van de uitslagbrieven, in totaal acht verschillende brieven, is op landelijk niveau ontwikkeld. De lokale werkwijze en afspraken zijn vastgelegd in een werkinstructie. Deze uitslagbrieven zijn ook landelijk geëvalueerd. Locatie Vlaardingen, bevolkingsonderzoek borstkanker In 2010 hebben er twee kwaliteitsmetertjes plaatsgevonden. Eén meting betrof het aantal passanten op de units. Een passant is een cliënt die geen afspraak heeft voor dat moment en de screeningseenheid bezoekt met de vraag direct onderzocht te worden. De tweede meting vond plaats op het afsprakenbureau, hier werd gemeten hoe vaak het voorkomt dat een medewerker van het afsprakenbureau een cliënt aan de telefoon heeft die de fatsoensnormen overschrijdt. Deze meting zal in 2011 worden herhaald. Ook hebben er interne audits plaatsgevonden, namelijk naar werkomgeving op de units en de verschillende procedures op het afsprakenbureau. Naar aanleiding van de aanwezigheid van de kwaliteitsmedewerker bij een teamoverleg, zijn de huisregels op een aantal punten aangepast. Ook zijn de privacyregels aangepast aan de situatie na de digitalisering. Visitatie Op 22 juni 2010 is één van de radiologenmaatschappen gevisiteerd door het LRCB. Alle maatschappen worden een keer in de drie jaar gevisiteerd. De visitatie had betrekking op de periode 2006 tot en met 2009. Vanwege de digitalisering heeft het LRCB haar methode van visiteren herzien. Dit was landelijk de tweede visitatie volgens deze nieuwe methode maar de eerste waarbij de insteltechniek van laboranten volgens de nieuwe methode werd beoordeeld. Door het ontbreken van de koppeling met de kankerregistratie waren ook tijdens deze visitatie geen gegevens beschikbaar over de aantallen intervalcarcinomen. Het LRCB gaf aan dat de visitatie goed was voorbereid en dat de resultaten van de visitatie goed waren. De detectie kan zonder meer als zeer positief worden aangemerkt. Dit wordt mede beïnvloed door de grote ervaring op het punt van digitalisering. De ontwikkeling van het verwijspercentage zal naar verwachting nog wel omlaag worden bijgesteld, vanwege een groeiende ervaring van de screeningsradiologen en de nu aanwezige ingescande en/of digitale priors. Naar aanleiding van de resultaten van de visitatie zijn geen voorwaarden (voor de toekomst) gesteld en er zijn geen zwaarwegende adviezen gegeven. Wel is er op een achttalpunten een aanbeveling gegeven. Locatie Vlaardingen, bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker Evenals in 2009, zijn in 2010 overzichten verzonden naar de zelfuitnodigende huisartsen (zuha’s). In deze overzichten kon iedere huisarts zien wat de opkomst was in zijn/haar praktijk, voor 2010 en 2009, wat de gemiddelde opkomst onder zuha’s in de betreffende subregio was over 2010 en wat de totale opkomst was het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker in de regio Zuid-West. Naar aanleiding van deze overzichten hebben de Regionale OndersteuningsStructuren (ROS’en) een aantal praktijkbezoeken gedaan. Op basis van een aantal punten is in alle bezochte praktijken
22
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
gekeken naar de gebruikte materialen en werkwijzen. Begin 2011 hebben de ROS’en hierover verslag uitgebracht. Het magazine ‘Leven & Lijf’ dat wordt ingezet voor alle 30-jarigen is, evenals in 2009, geëvalueerd. Dit keer is de evaluatie breder ingezet dan alleen de regio Zuid-West omdat ook in andere regio’s het magazine is verzonden. Begin 2011 zijn de resultaten van dit onderzoek bekend geworden. Hieruit blijkt, dat het magazine goed gelezen en gewaardeerd wordt en bijdraagt aan meer kennis van en een positievere houding ten opzichte van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Ook verhoogt het de deelname-intentie. Uit aanvullend onderzoek blijkt dat de combinatie van magazine en folder de grootste impact heeft op vrouwen met een laag SES (Sociaal Economische Status) profiel. Locatie Leiden, bevolkingsonderzoek borstkanker Ook 2010 stond zoals 2009 nog deels in het teken van de digitalisering. Sommige processen/ werkwijzen veranderen bijna wekelijks dus werden er wederom veel processen en werkinstructies aangepast aan de nieuwe werkwijze en/of updates gedaan in IBOB. Verder zijn werkinstructies en procesbeschrijvingen volgens schema gereviewd, zo nodig herzien en opnieuw verspreid. Op 28 oktober vond de externe KEMA audit plaats, dit betrof een tussentijdse audit. In de ochtend werd als eerste het management geaudit. In de middag waren de SE 80 en de SE 67 aan de beurt. De audit is zonder verbeterpunten gunstig afgesloten. De volgende interne audits zijn gehouden door het auditteam: 3.2 Folder vertel ons uw mening met de KF en de afdeling administratie 3.3 Afhandeling cliëntenreacties en 3.3.1 Afhandeling klachten en negatieve reacties met de KF 3.5 Toestemmings- en bezwaarverklaring met het medisch secretariaat en de SE 80 7.2 Passantenbeleid met de SE 67 11.2 Technische storingen met de SE 69 Een aantal procedures is tekstueel aangepast op basis van de audits. Verder kwamen er verbeterpunten uit ten aanzien van werkwijzen die vervolgens zijn aangepast. Ook dit jaar is de kwaliteitsmeter “uitlopen wachttijd op de SE” gehouden. Het “uitlopen van de wachttijd” is gemeten op de SE 80, 70 en 67. De norm voor deze kritische factor luidt als volgt: “bij 80% van de cliënten is de wachttijd tussen uitnodigingstijdstip en tijdstip dat de cliënt mag gaan, minder dan 20 minuten”. Uit beide kwaliteitsmetertjes bleek dat we nog steeds aan de gestelde HKZ norm voldoen. Enquête In 2010 is er een enquête gehouden onder de ziekenhuizen in onze regio en de gemeenten waarin wij een standplaats hebben. In deze enquêtes is gevraagd hoe men in het algemeen de samenwerking ervaart. Daarnaast is ook meer inhoudelijk ingegaan op de samenwerking tussen deze ketenpartners en het bevolkingsonderzoek. In totaal hebben we van beide 55% van de enquêtes retour gekregen. Uit de uitkomsten kwamen zeer bruikbare zaken en is, waar mogelijk, onze dienstverlening hierop aangepast. Begin 2010 is gestart met het verzamelen van de werkinstructies rondom storingen op de screeningseenheden. In verband met de digitalisering was hier behoefte aan ontstaan. Dit heeft geleid
23
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
tot een document ‘Storingenboek SE’. Hierin wordt voor een aantal voorkomende storingen toegelicht hoe te handelen. Interne audits De volgende interne audits zijn afgenomen: Versturen uitslagbrieven met de systeembeheerder Volledigheidscontrole met de systeembeheerder Een aantal procedures is tekstueel aangepast op basis van de audits. Verder kwamen er verbeterpunten uit ten aanzien van werkwijzen die vervolgens zijn aangepast.
2.5
Certificering
Locatie Vlaardingen, bevolkingsonderzoek borstkanker Omdat in december 2010 het HKZ certificaat na drie jaar zou verlopen, heeft er een meerdaagse hercertificatie audit plaatsgevonden. Tijdens deze audit zijn er twee vaste en twee mobiele units bezocht, de beoordelingseenheid in Goes en verschillende afdelingen in Vlaardingen. Uit deze audit is een aantal non-conformities naar voren gekomen. Om deze bevindingen op te lossen is er een verbeterplan opgesteld. Naar aanleiding van dit verbeterplan en onze voortgang hiermee is het certificaat verlengd tot december 2013. Locatie Leiden, bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker Op 30 maart 2010 heeft de ISO audit plaatsgevonden. Het ging hierbij om een tussentijdse audit. De externe audit is zoals gebruikelijk uitgevoerd door Lloyd’s Register Quality Assurance. Aan alle voorgenomen acties in het kader van de ISO (zoals corrigerende en preventieve maatregelen) is uitvoering gegeven. Door de aangescherpte ISO norm moest een aantal zaken zoals het houden van interne audits en de managementbeoordeling verder uitgewerkt worden. Dit is door de kwaliteitsmedewerker opgepakt en hiervoor zijn procesbeschrijvingen gemaakt. De audit is met een gunstig resultaat afgesloten. Het kwaliteitsmanagementsysteem voldoet aan de verwachtingen. De werkinstructies en procesbeschrijvingen zijn volgens schema gereviewd, zo nodig herzien en opnieuw verspreid. Het kwaliteitshandboek en het handboek voor de infolijn is up-to-date gehouden.
2.5
Financieel jaarverslag
Het totale resultaat van het jaar 2010 komt uit op € 114.032 negatief en dat is bijna € 100.000 negatiever dan begroot. Het totale resultaat is opgebouwd uit een negatief resultaat voor bevolkingsonderzoek borstkanker van 591.791 en een positief resultaat van € 477.759 van bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De beide resultaten zijn, tezamen met een afrekening over 2009 van € 998, voor borstkanker ten laste van de beide egalisatiereserves gebracht. Daarnaast is dit jaar ten laste van beide egalisatiereserves, een bestemmingsreserve gevormd ter grootte van € 446.992 voor met name extra reiskosten als gevolg van de reorganisatie in 2012. De totale reservestand komt hiermee ultimo 2010 uit op € 2.376.395. De liquiditeit, zijnde de verhouding tussen de kortlopende vorderingen en kortlopende schulden is op balansdatum 1,89. Ten opzichte van 2009 (1,24) is dit een stijging van 0,65. Deze mag als zeer gezond genoemd worden. Verderop in het jaarverslag volgt een toelichting van de resultaten per bevolkingsonderzoek.
24
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Door het opnemen van kosten inzake de voorgenomen verhuizing van de locatie in Vlaardingen naar een nieuwe locatie in 2010 zijn er veel verschillen tussen begroot en gerealiseerd bij de afschrijvingskosten, drukwerkkosten, diverse huisvestingslasten en organisatiekosten. Balans per 31 december (na resultaatbestemming 2010)
ACTIVA A. VASTE ACTIVA II. Materiële vaste activa 1. Verbouwingen 2. Mobiele units 3. Medische inventaris 4. Computerapparatuur 5. Overige inventaris
2010
€ € € € €
2009
412.284 3.975.825 2.602.041 183.410 106.715
€ € € € €
574.890 4.021.345 2.883.414 208.961 190.428
€
7.280.275
€ 7.879.038
B. VLOTTENDE ACTIVA I. Voorraden II. Vorderingen III. Overlopende activa IV. Liquide middelen Totaal vlottende activa
€ € € € €
3.665 882.681 699.961 3.393.826 4.980.133
€ 2.939 € 130.445 € 291.380 € 2.998.813 € 3.423.577
Totale Activa
€
12.260.408
€ 11.302.615
€
415.839
€ 1.405.128
€ € €
1.513.564 446.992 2.376.395
€ 1.086.298 € € 2.491.426
€ € €
104.234 149.036 51.925
€ € €
35.000 -
€ €
393.147 1.739.654
€ €
239.414 987.710
€
73.821
€
-
Totaal voorzieningen
€
2.511.817
€ 1.262.124
E. LANGLOPENDE SCHULDEN I. ING II. Ministerie van Financiën
€ €
4.026.615
€ 172.504 € 4.250.191
PASSIVA C. EIGEN VERMOGEN V. Egalisatiereserve Borstkanker V. Egalisatiereserve Baarmoederhalskanker V. Bestemmingsreserve reorganisatie Totaal eigen vermogen D. VOORZIENINGEN I Voorziening dienstjubilea II Voorziening groot onderhoud units III Voorziening onderhoud units IV Voorziening onderhoud mammografen V Voorziening IMS kosten VI Voorziening reorganisatiekosten
25
J a a r v e r s l a g
F. KORTLOPENDE SCHULDEN I.I Crediteuren II. Belastingen, premies sociale verzekeringen en pensioenen V. Overlopende passiva Totaal kortlopende schulden Totaal passiva
2 0 1 0 €
4.026.615
€ 4.422.695
€ €
1.165.598 429.443
€ €
€ €
1.750.540 3.345.580
€ 2.135.622 € 3.126.370
€
12.260.408
€ 11.302.615
631.611 359.137
Realisatie
Begroting
Realisatie
2010
2010
2009
A. Baten I RIVM reguliere subsidies I RIVM frictiekostensubsidie I RIVM meerkostensubsidie I Bijdrage regio Zuid V. Overige subsidies
€ 18.574.324 € 127.678 € 1.318.064 € 724.914 € -
€ 18.213.885 € 149.131 € 769.802 € 667.000 € 9.928
€ € € € €
18.367.003 523.037 1.405.242 4.866
Totaal
€ 20.744.980
€ 19.809.746
€
20.300.148
B. Lasten II. Personeelskosten Salarissen incl. vakantietoeslag Sociale lasten Personeel niet in loondienst Overige personele kosten
€ € € €
5.297.584 1.137.442 6.309.400 660.090
€ 5.316.184 € 1.161.904 € 6.052.902 € 633.880
€ € € €
4.634.926 984.717 6.595.339 640.026
€ 13.404.516
€ 13.164.870
€
12.855.008
III. Afschrijvingen vaste activa
€
854.127
€
817.895
€
638.013
IV. Overige lasten Variabele kosten screening Vaste kosten screening Lokaal gebonden kosten units Huisvestingslasten Organisatiekosten Frictiekosten Structurele meerkosten
€ € € € € € €
1.359.355 896.418 246.428 601.825 710.870 127.678 2.138.171
€ 1.416.086 € 651.219 € 245.447 € 623.539 € 794.987 € 149.131 € 1.540.392
€ € € € € € €
1.510.779 680.783 185.209 584.061 810.908 523.037 1.881.532
IV Totaal Overige lasten
€
6.080.745
€ 5.420.801
€
6.176.309
Overige baten / lasten
€
396.821
€
€
199.450
Staat van baten en lasten
278.700
26
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Totale bedrijfslasten
€ 20.736.209
€ 19.682.266
€
19.868.780
Resultaat voor financiële baten en lasten
€
8.771
€
127.480
€
431.368
I. Rentebaten
€
33.984
€
15.000
€
45.146
II. Rentelasten incl bankkosten
€
156.787
€
160.602
€
118.891
€
122.803
€
145.602
€
73.745
C. Financiële baten en lasten
Totale lasten
€ 20.859.012
€ 19.827.868
€
19.942.525
Resultaat na financiele baten en lasten
€
114.032-
€
€
357.623
€
988.290-
€
78.035
€ € €
427.266 446.992 114.032-
€ € €
279.588 357.623
Bestemming resultaat Onttrekking/Toevoeging reserve Borstkanker Onttrekking/Toevoeging reserve Baarmoederhalskanker Toevoeging bestemmingsreserve Resultaat
18.122-
Kasstroomoverzicht Kasstroom uit operationele activiteiten
2010
Exploitatiesaldo Afwikkeling subsidie 2009
-114.032 -999
Aanpassingen voor: Afschrijvingen Mutaties voorzieningen
690.222 1.249.693 1.824.884
Veranderingen in het werkkapitaal Voorraden Vorderingen Overlopende activa Kortlopende schulden (exclusief aflossingsverplichting)
-726 -752.236 -408.581 -122.031 1.283.574
Kasstroom uit operationale activiteiten
541.311
27
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Kasstroom uit investerings- en financierings activiteiten Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen Leningen Aflossing leningen
-605.203 513.744 451.705 -506.544
Kasstroom uit investerings en financieringsactiviteiten
-146.298
Mutatie geldmiddelen
395.013
Aansluiting met de balans: Liquide middelen per 31-12-2009 Liquide middelen per 31-12-2010
2.998.813 3.393.826
Toename liquide middelen
395.013
28
J a a r v e r s l a g
3.
Resultaten borstkanker
3.1
Uitnodigingen
2 0 1 0
Locatie Leiden Het aantal uitgenodigde cliënten in 2010 bedroeg 129.716. Wij streven ernaar om de vervolgonderzoeken twee jaar, met een marge van twee maanden, na het vorige onderzoek te laten plaatsvinden. Op deze manier willen we een te 20 lange periode tussen twee onderzoeken, het 18 interval, voorkomen. 16 Overigens mag dit interval 14 ook niet te kort zijn. 12 In de onderstaande tabel is een overzicht 10 weergegeven van de 8 intervallen verdeeld over 6 de (deel)gemeenten. Bij 4 de meeste gemeenten ligt de startdatum van de 2 vervolgronden binnen de 0 marge van 22 tot 26 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 maanden. In acht van de 40 deelgemeenten was het interval groter dan 26 maanden. Dit kwam hoofdzakelijk door een éénmalige herziening van het oproepschema. Dit was nodig door de uitbreiding van de screeningscapaciteit op de vaste unit in Den Haag als gevolg van de ingebruikname van een extra mammograaf.
14 12 10 8 6
2010 2009 2008 2007
Locatie Vlaardingen Het aantal uitgenodigde cliënten in 2010 bedroeg 177.569. In de onderstaande tabel is een overzicht weergegeven van de intervallen, verdeeld over de (deel)gemeenten. Bij de meeste (deel)gemeenten ligt de startdatum van de vervolgronden binnen de marge van 22 tot 26 maanden. Er zijn acht (deel)gemeenten die buiten deze marge vallen. De voornaamste oorzaak hiervan waren storingen aan de mammografen . Een andere oorzaak was het slechte weer, ijzel en sneeuwval. Hierdoor hebben veel cliënten de afspraak 2010 verzet. Om deze cliënten de mogelijkheid te bieden om 2009 wel aan het bevolkingsonderzoek deel te nemen, 2008 stonden de units soms langer op de standplaats dan gepland. 2007
4 2 0 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
29
J a a r v e r s l a g
3.2
2 0 1 0
Deelname
3.2.1 Onderzoeken locatie Leiden De productienorm voor het jaar 2010 bedroeg 101.000 onderzoeken. Het daadwerkelijke aantal uitgevoerde onderzoeken bedroeg 101.793 (100,8%). In de eerste helft van het jaar bleef de productie achter bij de verwachting. In de tweede helft van het jaar werd de achterstand weer weggewerkt en leek zelfs een productie van 103.000 haalbaar. Ziekte van medewerkers, diverse storingen en het slechte weer in december zorgde echter weer voor verlies van productie maar hebben niet kunnen voorkomen dat de productienorm gehaald is.
100.000 90.000 80.000 70.000 60.000 50.000
R1
40.000
Rv
30.000 20.000 10.000
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
0
Deelname uitgesplitst in ronde 1 en ronde vervolg 120.000 100.000 80.000 60.000
Totaal
40.000 20.000
1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
0
Totale deelname Deelname per gemeente In 2010 verstuurden we 129.716 uitnodigingen met een oorspronkelijke onderzoeksdatum in 2010. Er zijn 102.267 onderzoeken uitgevoerd, wat neerkomt op een deelnamepercentage van 78,8%. Het bevolkingsonderzoek borstkanker vindt elke twee jaar plaats. Als we het deelnamepercentage van 2010 vergelijken met de opkomst van 2008 (79,0%) is de opkomst met 0,2 % gedaald. Vergeleken met de opkomst van 2006 (78,6%) heeft er een stijging van 0,2% plaatsgevonden. De daling in de opkomst die zich in 2009 voordeed, doet zich dus ook in 2010 voor. Bijgevoegde tabel laat de opkomst per gemeente zien. Het betreft de gemeenten die geheel of gedeeltelijk in 2010 gescreend zijn. Om de opkomstpercentages per gemeente zo compleet mogelijk
30
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
te krijgen, zijn van de gemeenten die rond de jaarwisseling zijn gescreend ook de uitnodigingen enonderzoeken uit het oude resp. nieuwe jaar meegerekend. Als gevolg van de vele gemeentelijke herindelingen van de afgelopen jaren, zijn de deelgemeenten niet afzonderlijk zichtbaar in de tabel. In twee gevallen is slechts één deelgemeente gescreend in 2010. Uit de tabel blijkt dat de opkomst in bijna alle gemeenten in 2010 licht is gedaald t.o.v. 2008.
Gemeentecode Gemeentenaam
Opkomst Uitnod. Onderz. (%)
2010 Opkomst 2008 (%)
497
Bodegraven
2.744
2.366
86,22
87,92
499
Boskoop
2.123
1.882
88,65
87,77
503
Delft
11.967
9.107
76,1
76,4
518
’s-Gravenhage
33.618
22.929
68,2
68,42
547
Leiderdorp
4.305
3.598
83,58
84,34
569
Nieuwkoop
4.215
3.676
87,21
88,76
575
Noordwijk
4.023
3.359
83,49
84,85
576
Noordwijkerhout
2.454
2.067
84,23
84,49
579
Oegstgeest
3.474
2.928
84,28
84,51
595
Reeuwijk
2.076
1.822
87,76
88,47
627
Waddinxveen
3.892
3.413
87,69
87,53
629
Wassenaar
4.389
3.377
76,94
79,42
638
Zoeterwoude
1.300
1.103
84,85
84,61
1525
Teylingen
5.022
4.320
86,02
86,48
1621
Lansingerland
6.589
5.565
84,46
85,47
1672
Rijnwoude
2.961
2.534
85,58
87,75
1916
Leidschendam-Voorburg (alleen Leidschendam) 6.002
4.839
80,62
81,24
1926
Pijnacker-Nootdorp
5.511
4.722
85,68
87,26
1884
Kaag en Braassem
3.884
3.347
86,17
87,25
1892
Zuidplas (alleen Zevenhuizen-Moerkapelle)
1.574
1.357
86,21
87,35
Deelname per leeftijdscategorie De bijgevoegde tabel geeft de deelname per leeftijdscategorie weer. Uitgangspunt is het aantal verstuurde uitnodigingen met een oorspronkelijke onderzoeksdatum in 2010. Op de herinneringsuitnodigingen heeft 15,7% gereageerd, in 2008 was dit nog 18,7%. Met name de cliënten in de leeftijdscategorie 55-59 jaar en 60-64 jaar reageren op herinneringen. Totaal aantal Leeftijd <50 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 >74 Totaal
Uitgenodigd 7.141 31.889 27.845 27.129 19.716 15.753 243 ---------129.716
Onderzocht 5.416 24.709 22.376 22.015 15.754 11.810 187 ---------102.267
% 75,84 77,48 80,36 81,15 79,90 74,97 76,95 ------78,84
Waarvan aantal herinneringen Uitgenodigd Onderzocht 1.144 173 5.125 826 4.149 739 3.768 643 2.749 407 2.483 256 21 1 ------------------19.439 3.045
% 15,12 16,12 17,81 17,06 14,81 10,31 4,76 ------15,66
31
J a a r v e r s l a g
3.2.2
2 0 1 0
Onderzoeken locatie Vlaardingen
De productieafspraak voor het jaar 2010 bedroeg 130.000 onderzoeken. Het daadwerkelijke aantal uitgevoerde onderzoeken bedroeg maar liefst 137.853 (106%). Alhoewel 2010 een matige start had vanwege het slechte weer in januari en februari en storingen aan mammografen, was deze achterstand al snel ingehaald door de recordmaand maart. Omdat de units een aantal keer op zaterdagen open waren en door het flexibel inzetten van laboranten bij ziekten hebben wij de productieafspraak ruimschoots behaald. 140.000 120.000 100.000 80.000 R1
60.000
Rv 40.000 20.000 2009
2007
2005
2003
2001
1999
1997
1995
1993
0
Deelname uitgesplitst in ronde 1 en ronde vervolg
160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 Totaal 60.000 40.000 20.000 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
0
Totale deelname
32
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Deelname per GGD-regio In 2010 verstuurden we 177.569 uitnodigingen met een oorspronkelijke onderzoeksdatum in 2010. Er zijn 137.495 onderzoeken uitgevoerd, wat neerkomt op een deelnamepercentage van 77,4% Het bevolkingsonderzoek borstkanker vindt iedere twee jaar plaats. Als we het deelnamepercentage van 2010 vergelijken met de opkomst van 2008 (78,4%) is de opkomst met 1% gedaald. Vergeleken met de opkomst van 2006 (77,3%) heeft er een stijging van 0,1% plaatsgevonden. De bijgevoegde tabel laat de deelnamepercentages voor het tweejaarlijkse borstonderzoek per GGDregio zien. Hieruit blijkt dat de opkomst in de meeste regio’s licht schommelt met uitzondering van Zeeland waar de opkomst met 1% is gedaald en de Zuid-Hollandse Eilanden waar de opkomst met 1,5% is gestegen. GGD-Regio
2010 (%)
2008 (%)
Nieuwe Waterweg Noord
n.v.t.
78,7%
Rotterdam Rijnmond
73,6%
73,5%
West-Brabant
83,3%
84,1%
Zeeland
78,9%
79,9%
Zuidhollandse Eilanden
81,7%
80,2%
Zuid-Holland zuid 79,3% 78,5% * GGD regio Nieuwe Waterweg Noord is opgegaan in GGD regio Rotterdam Rijnmond Deelname in kaarten Bijgevoegde afbeeldingen geven het deelnamepercentage in kleur weer. Afbeelding ‘opkomst per gemeente’ laat duidelijk zien dat in Rotterdam en Den Haag de opkomst lager is dan in de overige gemeenten. Afbeelding ‘opkomst per wijk’ laat de opkomst in de verschillende wijken van Rotterdam zien. In de wijken rond het centrum van Rotterdam is de opkomst traditiegetrouw vrij laag. Vergeleken met 2009 is de opkomst in Rotterdam in 2010 wat hoger, dit heeft te maken met de wijken die gescreend zijn. De verwachting is dat over 2011 de opkomst in Rotterdam weer wat lager zal uitvallen.
33
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Opkomst per wijk regio Vlaardingen Deelname per leeftijdscategorie De bijgevoegde tabel geeft de deelname per leeftijdscategorie weer. Uitgangspunt is het aantal verstuurde uitnodigingen met een oorspronkelijke onderzoeksdatum in 2010. Op de herinneringsuitnodigingen heeft iets meer dan 13% gereageerd, in 2008 was dit nog 12,1%. Met name de jongere cliënten reageren op herinneringen. Naar mate de cliënten ouder zijn wordt er minder goed op de herinneringen gereageerd. Totaal aantal Waarvan aantal herinneringen Leeftijd <50
Uitgenodigd 11.103
Onderzocht 7.854
% 70,74%
Uitgenodigd 3.336
Onderzocht 891
% 26,71%
50-54
41.427
31.155
75,20%
8.738
1.347
15,42%
55-59
37.760
29.716
78,70%
6.400
752
11,75%
60-64
37.834
30.366
80,26%
5.803
595
10,25%
65-69
27.037
21.651
80,08%
4.054
363
8,95%
70-74
21.835
16.366
74,95%
3.882
278
7,16%
>74
573
387
67,54%
110
7
6,36%
----------
----------
-------
----------
----------
-------
177.569
137.495
77,43%
32.323
4.233
13,10%
Totaal
34
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Opkomst per gemeente (de witte gebieden zijn in 2010 niet gescreend)
3.3
Overzicht screeningsresultaten
3.3.1 Locatie Leiden De bijgevoegde tabel laat de borstkankers zien die tijdens het bevolkingsonderzoek zijn gevonden. Hieruit blijkt dat 2.222 cliënten na het bevolkingsonderzoek zijn verwezen naar een ziekenhuis. Het verwijzingspercentage ligt hoger dan in 2009 en volgt de trend die is ingezet met de invoering van het digitaal screenen in 2008. In 2009 was de verhouding digitaal/analoog screenen ongeveer twee derde/ een derde. In 2010 is de screening volledig digitaal. Detectiecijfer Het treffergetal (detectiecijfer) van 2010 bij het eerste onderzoek is met 7,5‰ hoger dan in 2009. Ook het treffergetal bij de vervolgonderzoeken van 2010 is met 6,6‰ hoger dan in 2009. Op het moment van aanleveren van de gegevens was van 27 doorverwijzingen (= 1,2 % van het totaal aantal doorverwijzingen) de einddiagnose nog niet bekend. Intervalcarcinomen kunnen ook dit jaar niet in het jaarverslag gepubliceerd worden. Hiervoor is een koppeling met de Kankerregistratie nodig. De integrale kankercentra zijn in 2007 overgestapt naar een ander registratiesysteem. Vanuit dit systeem zou een landelijke koppeling mogelijk moeten zijn maar deze is tot dusver nog niet gerealiseerd.
35
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Eerste onderzoeken
Vervolgonderzoeken
2009 11.389
t/m 2009 301.724
2010 89.534
2009 83.500
t/m 2009
Onderzoeken
2010 12.259
Verwezen
534
429
4.682
1.688
1.527
13.097
Verwijzingspercentage
4,4%
3,8%
1,6%
1,9%
1,8%
1,2%
Borstkanker
92
75
1.765
595
512
5.264
6,6 ‰
5,9 ‰
6,7‰
6,1 ‰
5,0 ‰
17%
38%
35%
34%
40%
Detectiecijfer in promillage 7,5‰ Voorspellende waarde van 17% een verwijzing
3.3.2
1.058.611
Locatie Vlaardingen
De bijgevoegde tabel laat de borstkankers zien die tijdens het bevolkingsonderzoek zijn gevonden. Hieruit blijkt dat 3.062 cliënten na het bevolkingsonderzoek zijn verwezen naar een ziekenhuis. Bij 760 vrouwen is borstkanker geconstateerd. Het verwijzingspercentage is vergeleken met 2009 licht gedaald, vergeleken met 2008 is het wat hoger dan in voorgaande jaren. Detectiecijfer Het treffergetal (detectiecijfer) is bijna gelijk aan 2009 maar vergeleken met voorgaande jaren ligt het hoger. De voorspellende waarde van een verwijzing is gestegen ten opzichte van 2009, in vergelijking met de voorgaande jaren ligt dit lager. Van de gevonden borstkankers in de eerste ronde, bevindt 63,8% zich in een relatief gunstig stadium. Bij de vervolgronden zit 69,8% in een relatief gunstig stadium. Intervalcarcinomen kunnen ook dit jaar niet in het jaarverslag gepubliceerd worden. Hiervoor is een koppeling met het integraal kankercentrum nodig. De integrale kankercentra zijn in 2007 overgestapt naar een ander registratiesysteem. Vanuit dit systeem zou een landelijke koppeling mogelijk moeten zijn maar deze is tot dusver nog niet gerealiseerd. TOTAAL
Eerste onderzoeken
Vervolgonderzoeken
2010
2009
t/m 2009
2010
2009
t/m 2009
Onderzoeken
16.272
14.361
376.792
121.581 109.468 1.325.878
Verwezen
857
751
8.723
2.205
2.285
18.491
Verwijzingspercentage
5,3%
5,2%
2,3%
1,8%
2,1%
1,4%
Borstkanker
94
88
2.540
666
589
6.482
Follow up nog niet bekend
22
0
0
59
9
3
Detectiecijfer in promillage
5,8‰
6,1‰
6,7‰
5,5‰
5,4‰
4,9‰
Voorspellende waarde van een verwijzing
11%
12%
29%
30%
26%
35%
Stadiumverdeling gevonden borstkankers In situ carcinoom
22,3%
23,9%
17,0%
18,8%
20,0%
13,3%
Tumor <2 cm én lymfklieren schoon
41,5%
51,1%
45,0%
50,9%
51,6%
53,6%
Overige stadia
36,2%
25,0%
38,0%
30,3%
28,4%
33,0%
36
J a a r v e r s l a g
3.4
2 0 1 0
Financieel verslag
Het resultaat van het jaar 2010 komt uit op € 591.791 negatief en dat is ruim € 570.000 negatiever dan begroot. Dit resultaat is tezamen met de afrekening van € 998 over 2009 ten laste van de egalisatiereserve borstkanker gebracht. Het deel waarvoor dit jaar ten laste van de egalisatiereserve een bestemmingsreserve is gevormd bedraagt € 396.499. De egalisatiereserve komt hiermee ultimo 2010 uit op € 415.839. Productie en opbrengsten De productie in 2010 is uitgekomen op 224.040 onderzoeken en dat zijn er 7.507 meer dan begroot (216.533). De opbrengsten zijn daarmee € 386.684 hoger dan verwacht. Tevens zijn er meer onderzoeken gedaan voor de regio Zuid waardoor deze opbrengsten met € 57.914 hoger zijn uitgevallen. Personeelskosten De totale personeelskosten zijn € 452.879 hoger dan begroot. De voornaamste oorzaken bij het onderdeel salarissen zijn hogere verlofrechten door de invoering van het Persoonlijk Levensfase Beleid in 2010 en uitgekeerde toeslagen en gratificaties als gevolg van het zeer goede productiejaar. Bij de rubriek personeel niet in loondienst zijn de kosten radiologen hoger doordat er meer onderzoeken zijn gedaan en zijn de kosten overige personeel niet in loondienst ruim € 260.000 hoger dan begroot als gevolg van veel inzet via uitzendbureaus op de administratie, de planning en in de screening. Afschrijvingen vaste activa De afschrijvingskosten over 2010 zijn € 72.000 hoger uitgevallen dan begroot. De afschrijvingen van de mobiele units zijn € 26.000 hoger uitgevallen door niet voorziene kosten in de verbouwing van de SE 65 en niet voorziene noodzakelijke aanpassingen van diverse digitale units. De afschrijvingen van de medische inventaris zijn € 58.000 hoger uitgevallen dan begroot. De oorzaak e hiervoor is dat voor de vaste locatie een 2 mammograaf is aangeschaft. Overige lasten De variabele kosten screening zijn nagenoeg conform begroot. Er zijn echter wel een paar opvallende verschillen. De portikosten zijn hoger doordat er meer uitnodigingen zijn verzonden in 2010. De kosten films en chemicaliën zijn hoger door meer onderzoeken. De kosten STIBOB zijn lager dan begroot doordat de hogere STIBOB kosten onder de structurele meerkosten zijn verantwoord. De vaste kosten screening zijn € 245.575 hoger dan begroot. Voornamelijk komt dit door hogere onderhoudskosten medische apparatuur en hogere onderhoudskosten regulier en groot onderhoud units. Oorzaak voor de stijging bij deze drie posten is dat er in 2010 landelijke overeenstemming met de andere regio’s is bereikt over de vorming en de hoogte van diverse voorzieningen voor onderhoud. In onze regio was een aantal voorzieningen nog niet opgenomen. Verder valt op dat de schoonmaakkosten hoger zijn uitgevallen, wat veroorzaakt is door hogere schoonmaakkosten op de vaste unit in Den Haag en de keuze om één keer per kwartaal de unit een grotere schoonmaakbeurt te geven. De energiekosten zijn gestegen door de digitalisering, waarbij 2010 een geheel digitaal jaar is en er meer stroom wordt verbruikt door alle digitale apparatuur. Ook worden steeds meer kosten in rekening gebracht bij standplaatsen waar de units staan, waar voorheen geen energiekosten in rekening werden gebracht.
37
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
De huisvestingslasten vallen € 45.691 hoger uit dan begroot. Onder de post kosten huishouding en inrichting zijn kosten voor de voorbereiding van de inrichting voor het nieuwe pand aan de Zorgboulevard opgenomen. De organisatiekosten zijn binnen de begroting gebleven. Opvallend zijn de hogere overige advieskosten. Hieronder zijn alle kosten verantwoord die met de fusie te maken hebben en betreffen met name externe advisering. Ook de hogere algemene kosten zijn opvallend. Hieronder zijn facilitaire kosten verantwoord die nieuw waren in 2010 zoals watercoolers, afvalcontainers en koffie automaten voor diverse locaties. Projecten Deze kosten zijn gemaakt in het kader van de Mass trial in 2010 en zijn lager uitgevallen aangezien er minder activiteiten zijn gedaan op dit gebied. Overige baten/lasten Hieronder zijn kosten van versnelde afschrijvingen en afkoopkosten van huur- en servicekosten opgenomen van de locaties in Leiden in het kader van de verhuizing naar de Zorgboulevard in 2012 (€ 218.398). Verder zijn ook de afkoopkosten van de vaste unit in Rotterdam opgenomen in het kader van de verhuizing naar de Zorgboulevard in 2011 (€ 54.129). Overige baten in 2010 waren een bijdrage in de kosten voor de magazines over 2009 (€ 21.716) en een restitutie van STIBOB (€ 16.264). Financiële baten en lasten Deze zijn binnen begroting gebleven Frictiekosten In 2010 zijn de frictiekosten binnen de begroting gebleven. Het resultaat is negatief aangezien de inkomsten lager waren dan de uitgaven. In de vorige jaren was het resultaat steeds positief. Dit is te herleiden uit de stand van de te besteden subsidie die ultimo 2010 nog € 261.678 groot is. Structurele meerkosten Deze kosten zijn € 597.779 hoger dan begroot. Dit is voornamelijk veroorzaakt door: De hogere onderhoudskosten als gevolg van het opnemen van een voorziening voor de egalisatie van de onderhoudskosten van zes jaar over zeven jaar. Begroot was nog op basis van werkelijke uitgaven De toename in de bijdrage aan STIBOB volgens landelijke overeengekomen afspraak De toename in kosten IMS apparatuur door uitbreiding van het aantal mammografen De toename in kosten opslag aantal Gigabytes door, net als in 2009, alle kosten op te nemen in de voorziening die tot en met juni 2014 aan Philips moeten worden betaald conform de overeenkomst. De financiering van de meerkosten is gebaseerd op kosten per onderzoek.
38
J a a r v e r s l a g
4.
Resultaten baarmoederhalskanker
4.1
Uitnodigingen
2 0 1 0
Ieder jaar ontvangen alle vrouwen die in dat jaar de leeftijd van 30, 35, 40, 50, 55 of 60 bereiken, een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De uitnodigingen worden verstuurd door bevolkingsonderzoek Zuid-West of door de eigen huisarts van de vrouw indien deze huisarts ‘zelfuitnodigend’ is. Ten opzichte van 2009 is het totaal aantal uitnodigingen gedaald van 182.829 naar 181.877. Het daadwerkelijk aantal gerealiseerde uitnodigingen verschilt van het aantal vrouwen in de doelgroep op basis van de CBS-gegevens. Deze verschillen kunnen deels worden verklaard door bijvoorbeeld tussentijdse verhuizingen, overlijden en natuurlijke schommelingen in de populatie. Daarnaast worden vrouwen die zich definitief hebben afgemeld voor het bevolkingsonderzoek niet meer uitgenodigd, terwijl deze wel in de CBS-cijfers zijn meegenomen.
4.2
Actieve participatie en opkomst
Tabel 1 geeft een overzicht van de opkomstcijfers per geboortejaar voor de gehele regio Zuid-West. In de tabellen 2 en 3 worden de opkomstcijfers gepresenteerd per geboortejaar en uitnodigende instantie voor respectievelijk de sub-regio’s West (Leiden) en Zuid-West (Vlaardingen). Te zien is dat de opkomst van de jongere vrouwen het laagst is. De hoogste opkomst wordt gezien bij vrouwen die door de huisarts een uitnodiging voor een uitstrijkje ontvangen. Het overall-gemiddelde is 63,4% voor regio West en 58,0% voor Zuid-West. De bijdrage aan de opkomst loopt overigens nog ver door in het jaar volgend op het feitelijke uitnodigingsjaar. Uitstrijken van de 2010-cohorten die na 1 april 2010 werden ingezonden, zijn niet meer in dit jaarverslag verwerkt. Door dit ‘na-ijleffect’ zal de uiteindelijke deelname aan het bevolkingsonderzoek hoger zijn.
geboortejaar
uitnodigingen
uitstrijkjes
opkomst%
1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980
20652 23637 27009 29191 30427 24886 26075
12994 15393 17626 19055 17616 14276 12977
62,9 65,1 65,3 65,3 57,9 57,4 49,8
totaal
181877
109937
60,4
Opkomst naar geboortejaar totale regio Zuid-West
39
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
geboortejaar
huisarts uitn uitsl
Regio West opkomst%
Uitn
uitsl
opkomst%
1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980
4918 5818 6862 7190 7299 5669 5645
3628 4426 5144 5445 5446 3856 3795
73,8 76,1 75,0 75,7 74,6 68,0 67,2
4202 4857 5702 6263 6831 5921 6668
2121 2722 3090 3715 3717 2876 3146
50,5 56,0 54,2 59,3 54,4 48,6 47,2
totaal
43401
31740
73,1
40444
21387
52,9
Opkomst per geboortejaar en uitnodigende instantie regio West (voormalig SBBW)
Regio Zuidwest Uitn
uitsl
opkomst%
geboortejaar
uitn
huisarts uitsl opkomst%
1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980
3155 3631 3855 4239 4522 3075 3478
2155 2537 2787 2954 2833 2018 1797
68,3 69,9 72,3 69,7 62,6 65,6 51,7
8377 9331 10590 11499 11775 10221 10284
5090 5708 6605 6941 5620 5526 4239
60,8 61,2 62,4 60,4 47,7 54,1 41,2
totaal
25955
17081
65,8
72077
39729
55,1
Opkomst per geboortejaar en uitnodigende instantie regio Zuidwest (voormalig SBKZ)
40
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
In onderstaand figuur worden de opkomstcijfers voor de hele regio Zuid-West gepresenteerd. In deze grafiek is goed te zien dat de opkomst bij vrouwen die door de huisarts zijn uitgenodigd een stuk hoger is. Ook is duidelijk zichtbaar dat de opkomst van de jongere vrouwen, lager is. 80,0 75,0 70,0
Opkomstpercentage
65,0 60,0 55,0 50,0 45,0 40,0 Huisarts BVO Zuid-West Totaal
1950 71,6 57,3 62,9
1955 73,7 59,4 65,1
1960 74,0 59,5 65,3
1965 73,5 60,0 65,3
1970 70,0 50,2 57,9
1975 67,2 52,1 57,4
1980 61,3 43,6 49,8
Onderstaand figuur laat het trendmatig verloop van de actieve participatie zien over de jaren 2006 t/m 2010. Bij regio west zien we een daling ten opzichte van 2008. Dit komt doordat vanaf 2009 de evaluatie per 1 april wordt gedaan, in plaats van 1 september van het opvolgende jaar. Het is opvallend dat we de opkomst in de regio Zuid-West (Vlaardingen) zien dalen ten opzichte van 2009 en bij West (Leiden) juist zien stijgen.
68 66 64 *)
Percentage
62 60 58 56
*) Vanaf 2009 evaluatie per 1 april i.p.v. 1 september van het
54 52
2006 west
2007 zuid-west
2008
2009
2010
Uitnodigingsjaar
41
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Resultaten uitslagen onderzoeken Het uiteindelijke doel van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is het vroegtijdig ontdekken van afwijkingen van de baarmoederhals. Het gemaakte uitstrijkje wordt beoordeeld in een laboratorium. De resultaten hiervan worden onder andere geregistreerd in het CIS. In onderstaande taartdiagram worden de percentages gegeven van het totaal aantal resultaten.
95,1% 0,4% 1,2% 3,0% 0,3%
4.3
Herhaling na 6 weken Herhaling na 6 maanden Consult gynaecoloog Herhaling na 5 jaar
Passieve participatie en non-respons
Wanneer een vrouw niet deelneemt, maar wel de antwoordkaart terugstuurt met daarop vermeld de reden van niet-deelname, wordt gesproken van ‘passieve participatie’. De verdeling van opgegeven redenen voor ‘niet-deelname’ is hieronder weergegeven.
23% 32%
baarmoederverwij dering zwangerschap
14%
recente uitstrijk 21%
10%
nooit meer uitnodigen
42
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Opvallend is het hoge percentage zwangerschappen als aanleiding voor passieve participatie (23%). In onderstaande tabellen worden deze percentages nogmaals gegeven, maar dan uitgebreid met een percentage ten opzichte van de uitgenodigde vrouwen.
aantal
% t.o.v. antw. redenen
% t.o.v. uitgenod. vrouwen
baarmoederverwijdering
846
10,6
1,0
zwangerschap
1760
22,0
2,1
recente uitstrijk
2690
33,6
3,2
definitieve afmelding
712
8,9
0,8
overig
1999
25,0
2,4
totaal
8007
100,0
9,5
Passieve participatie: antwoordredenen regio West
aantal
% t.o.v. antw. redenen
% t.o.v. uitgenod. vrouwen
baarmoederverwijdering
1430
17,3
1,5
zwangerschap
1958
23,6
2,0
recente uitstrijk
2593
31,3
2,6
definitieve afmelding
831
10,0
0,8
Overig
1473
17,8
1,5
Totaal
8285
100,0
8,5
Passieve participatie: antwoord redenen regio Zuid-West Zoals te verwachten is, geven vooral jonge vrouwen aan niet aan het bevolkingsonderzoek deel te nemen wegens zwangerschap en oudere vrouwen omdat zij een baarmoederverwijdering hebben ondergaan (zie tabel onder). Wanneer een vrouw aangeeft dat haar baarmoederhals verwijderd is, betreft het een ‘definitieve afmelding’. Dit wil zeggen dat een dergelijke afmelding ertoe leidt dat bij de volgende ronde geen uitnodiging meer wordt verzonden naar deze vrouw. In het geval van zwangerschap wordt na zes maanden opnieuw een uitnodiging verstuurd en is, bij deelname, in feite sprake van uitgestelde participatie. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de antwoordredenen ‘zwangerschap’ en ‘baarmoederverwijdering’ gestratificeerd naar geboortejaar. Zoals te verwachten is, komt ‘zwangerschap’ vooral voor bij de relatief jonge vrouwen en ‘baarmoederverwijdering’ hoofdzakelijk bij de oudere vrouwen. Bijna alle andere redenen vallen in de categorie ‘tijdelijke afmelding’. Dit wil zeggen dat de afmelding geldt voor één ronde. Bij een volgende ronde wordt wederom een uitnodiging verstuurd. In de evaluatie telt de vrouw één keer. Dit wil zeggen dat als een uitgestelde uitnodiging tot participatie leidde, de vrouw werd meegeteld bij de ‘participatie’ en niet bij de ‘passieve participatie’.
43
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
geboortejaar
Antwoordredenen totaal zwanger
1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980
1899 1916 2204 2122 2093 2692 3366
1 5 3 11 383 1283 2032
0,1 0,3 0,1 0,5 18,3 47,7 60,4
426 491 580 489 217 56 17
22,4 25,6 26,3 23,0 10,4 2,1 0,5
totaal
16292
3718
22,8
2276
14,0
%
Bv
%
passieve participatie: zwangerschap en baarmoederverwijdering (bv) gestratificeerd naar geboortejaar
4.4
Netto opkomst en beschermingsgraad
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de kengetallen volgens de definities zoals deze in de HKZ kwaliteitsrichtlijnen worden genoemd.
West 2009
2010
Zuideest 2009 2010
Bruto opkomstpercentage
62,1
63,4
61,0
58,0
60,8
60,4
Netto opkomstpercentage
69,5
70,0
65,9
63,3
67,6
66,4
Beschermingsgraad
65,7
67,6
66,0
62,1
65,2
64,6
Opkomstpercentage iMGZ 60,9
60,7
56,9
57,1
58,2
58,8
2009
totaal 2010
Opkomst en beschermingsgraad
44
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Definities HKZ
Bruto opkomst % (20XX) Nuitstr Nuitn
= aantal uitstrijken in schemajaar 20xx = aantal uitnodigingen in schemajaar 20xx
Netto opkomst % (20XX) Nantw. Nuitn
N uitstr. *100% Nuitn
N uitstr. *100% N uitn. - N antw.
= aantal antwoordkaarten in schemajaar 20xx = aantal uitnodigingen in schemajaar 20xx
Beschermin gsgraad (20XX) Nantw. UE Nantw. RU
N uitstr. N antw. UE N antw. RU *100% N uitn.
= aantal antwoordkaarten Uterus Extirpatie in schemajaar 20xx = aantal antwoordkaarten Recent Uitgestreken in schemajaar 20xx
Opkomstpercentage iMGZ (aantal uitstrijken t.o.v doelgroep ‘at risk’)
Nuitstr. Opkomst % iMGZ (20XX)
= Nvrouw
Nuitstr Nvrouw Nantw. UE
-
Nantw.UE
= aantal uitstrijken in schemajaar 20xx = aantal vrouwen in doelgroep in schemajaar 20xx = aantal antwoordkaarten Uterus Extirpatie in schemajaar 20xx
45
J a a r v e r s l a g
4.6
2 0 1 0
Resultaten uitslagen onderzoeken
Cytoscores Bevolkingsonderzoek Zuid-West beschikt voor dit jaarverslag over 109.937 cytologische uitslagen van de geboortejaarcohorten 1980, 1975, 1970, 1965, 1960, 1955 en 1950. Van al deze uitstrijkjes zijn zowel Pap-klassen als KOPAC-codes bekend. In dit verslag worden de cytologische resultaten in beide coderingsvormen getoond. In onderstaande tabel is de vertaling van de Pap-classificatie naar de KOPAC-codering weergegeven. Aangezien het grootste deel van de afwijkingen in de KOPAC in de P- en de C-kolom vallen, concentreert de analyse zich geheel op de P en de C en worden de K, de O en de A hier buiten beschouwing gelaten.
Pap-klasse
KOPAC P en C
Pap 0
P0, C0
Pap 1
P1, C1
Pap 2
P2, C3
Pap 3A
P4, P5, C4, C5
Pap 3B
P6, C6
Pap 4
P7, C7
Pap 5
P8, P9, C9
Vertaaltabel Pap-klassen en KOPAC-codering In dit hoofdstuk wordt gesproken van cytoscores en daarbij worden negatieve, grijze en positieve cytoscores onderscheiden. De afgrenzing van deze drie gebieden wordt in de volgende tabel gepresenteerd. In de voorgaande verslagen werden de cytoscores altijd uitgedrukt in Pap-klassen en daarom worden in de figuren het verloop van de cytoscores in deze classificatie getoond.
Cytoscore
Afgrenzing
Negatieve cytoscore
Cytologisch negatief (inclusief P2, P3 en C3)
Grijze cytoscore
KOPAC-code P4 en P5 (=lichte en matige dysplasie)
Positieve cytoscore
KOPAC-code > P6 (> sterke dysplasie)
Afgrenzing van de cytoscores
46
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Onbeoordeelbare uitstrijkjes Pap 0 In een aantal gevallen kan er geen cytologische diagnose op het uitstrijkje worden gegeven: dit zijn de Pap 0-gevallen. Het is duidelijk dat het belangrijk is, dit aantal laag te houden. In 2009 was de score 12,20‰, in 2010 was deze score iets gestegen tot 12,47‰. In figuur 5 is de Pap 0-groep gestratificeerd naar geboortejaar-cohort. Het is opvallend dat er geen hoge Pap 0-scores bij de oudere vrouwen te zien zijn want uitstrijkjes van vrouwen in de menopauze (voornamelijk te vinden in de geboortejaren 1950 en 1955) zijn veel moeilijker te beoordelen dan uitstrijkjes van vrouwen in de geslachtsrijpe leeftijd (de overige geboortejaren). Wel is er een kleine piek Pap-0 cytoscores te zien bij de vrouwen die in 1960 zijn geboren.
16 14
promillages
12 10 8 6 4 1950
1955
1960
1965 geboortejaar
1970
1975
1980
Pap 0 Cytoscores van PAP-klasse 0 gestratificeerd naar geboortejaar De cytoscores (in ‰) zijn berekend voor de 109.937 uitstrijkjes van het screenjaar 2010. Net als in voorgaande jaren worden de hoogste cytoscores voor de positieve cytologie (> Pap 3B) bij de jongste vrouwen gevonden, voor 2010 zijn dit de geboortejaren 1970, 1975 en 1980. Ook bij Pap 3A zien we de hoogste score voor de jongste groepen.
47
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
24 22
promillage t.o.v. het aantal uitslagen
20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 1950
1955
1960
1965
1970
1975
1980
Geboortejaar Pap 3A
>=Pap 3B
Cytoscores 2010 gestratificeerd naar geboortejaar
4.7
Opkomstbevordering
4.8
Regionaal coördinerend patholoog
4.8.1 Inleiding Vrouwen kunnen in het natraject terechtkomen wanneer het advies luidt: ‘verwijzen naar de gynaecoloog’. Wanneer de gynaecoloog, op geleide van een colposcopisch onderzoek, besluit een biopt te nemen, volgt een uitslag van een histologisch onderzoek. 4.8.2 Histoscores: definities De histoscores (positieve histologische bevindingen) worden, analoog aan de cytoscores, berekend over 1.000 onderzochte vrouwen, het zijn dus promillages. De histologische onderzoeken worden verslagen in een terminologie waarin zowel de plaveiselcelafwijkingen (in de CIN-terminologie) als de afwijkingen van het cylinderepitheel van de endocervix (de adeno’s) worden uitgedrukt. Incidenteel kan er een adenocarcinoom van het endometrium worden vastgesteld. In totaal zijn er zes verschillende histologische diagnoses van (pre)carcinoom (zie tabel).
48
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
(Pre)carcinoom van de cervix, definities
Afgrenzing van de histoscores 4.8.3 Histoscores van de direct verwezen vrouwen Dit verslag concentreert zich in de eerste plaats op die vrouwen die, op basis van een uitstrijkje in het kader van het bevolkingsonderzoek, met een cytologische diagnose KOPAC > P5 en > C5 direct naar de gynaecoloog werden verwezen. In het ziekenhuis wordt een vervolgdiagnose gesteld door de patholoog die het biopt beoordeelt dat door de gynaecoloog is afgenomen, op geleide van de colposcopie. In lab 1 en 2 wordt de vervolgdiagnose meestal niet binnen het laboratorium zelf gesteld, omdat het biopt in een ander laboratorium wordt beoordeeld. Daarentegen komen in de andere labs zowel de screeningsuitstrijkjes als de vervolguitstrijkjes en de vervolgbiopten terecht. De kleinere laboratoria zijn onder het kopje ‘overig’ samengebracht. In totaal zijn 820 vrouwen doorgestuurd naar de tweede lijn, vanwege een KOPAC > P5 en/of > C5. Van 50 van de 820 direct verwezen vrouwen was geen follow-up bekend (6,1%). Van 770 direct verwezen vrouwen werd wel beschikt over vervolgdiagnoses. Er werden 19 (micro)invasieve plaveiselcel-carcinomen gediagnosticeerd. De histoscore > CIN III was in 2009: 3,915. De histoscore voor endocervixcarcinoom was 0,038 en voor adeno-c.i.s. 0,048.
49
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Histologische diagnoses 2009, vrouwen die naar het ziekenhuis verwezen zijn wegens een cytologische diagnose ≥ P5 en ≥ C5 (≥ matige dysplasie)
Histoscores 2009, vrouwen die naar het ziekenhuis zijn verwezen wegens een cytologische diagnose ≥ P5 en ≥ C5 (≥ matige sysplasie per 1000)
50
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
4.8.4 Direct verwezen vrouwen Van de vrouwen met een cytologische diagnose KOPAC > P5 + > C5, die daarmee direct naar de gynaecoloog zijn verwezen, kunnen de histologische diagnoses worden verdeeld in negatief, CIN I, CIN II, en > CIN III. Uit deze gegevens zijn zogenaamde ‘taartdiagrammen’ geconstrueerd. Al met al blijft het diagram van 2009 ongeveer hetzelfde als voor 2008, met voornamelijk CIN III diagnoses voor de direct verwezen vrouwen.
Histoscores CIN I/II/III, 2008 en 2009, van vrouwen met ≥ P5 en ≥ C5
4.8.5 Histoscores van de indirect verwezen vrouwen Ook voor 2009 worden de histoscores van de vrouwen met een P4 (lichte dysplasie) uitstrijk gepresenteerd. Deze vrouwen worden doorverwezen naar de gynaecoloog wanneer de diagnose van de herhalingsuitstrijk wederom > P4 is. Dit is dus via een indirecte route. Niet alle vrouwen met een P4 worden doorgestuurd: wanneer de herhalingsuitstrijk geen afwijkingen vertoont, hoeven deze vrouwen niet nader te worden onderzocht. In 2009 werd aan 859 vrouwen, via de huisarts, het advies gegeven om een colposcopisch biopt te laten verrichten. Van 99 vrouwen is geen follow-up bekend. Bij 443 vrouwen werd in de tweede lijn geen biopt genomen maar werd alleen een vervolguitstrijk gemaakt. Hieruit kwamen er 277 met negatieve bevindingen en 166 met afwijkende cytologie (zie onderstaande tabel). Van de overige vrouwen heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West de beschikking over de histologische diagnose: er werd bij 67 vrouwen een CIN III gevonden. De histoscores worden in de tabel gepresenteerd. De histoscores van de verschillende laboratoria voor de vrouwen van de indirecte route lopen sterk uiteen. Voor de laboratoria was er geen lijn in de P4 data te ontdekken.
51
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Histologische diagnoses 2009, vrouwen met een cytologische diagnose P4 (lichte dysplasie), die na een herhalingsuitstrijk naar het ziekenhuis verwezen zijn
Histoscores 2009, vrouwen die naar het ziekenhuis verwezen zijn wegens een cytologische diagnose P4 (lichte dysplasie) per 1000 Tenslotte worden de histoscores van de vrouwen met een cytologische diagnose P2-3, A3 en C3 (geringe dysplasie) gepresenteerd. Niet alle vrouwen worden doorgestuurd: wanneer de herhalingsuitstrijk geen afwijkingen vertoont, hoeven deze vrouwen niet nader te worden onderzocht. In 2009 werd aan 2540 vrouwen, via de huisarts, het advies gegeven om een colposcopisch biopt te laten verrichten. Van 337 vrouwen is geen follow-up bekend. Bij 1919 vrouwen werd in de tweede lijn geen biopt genomen, maar werd alleen een vervolguitstrijk gemaakt. Hieruit kwamen er 1572 met negatieve bevindingen en 347 met afwijkende cytologie. Van de overige vrouwen heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West de beschikking over de histologische diagnose: er werd bij 37 vrouwen een CIN III gevonden. De histoscores worden in de tweede tabel gepresenteerd.
52
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Histologische diagnoses 2009, vrouwen met een cytologische diagnose P2-3, A3 en C3 (geringe dysplasie), die na een herhalingsuitstrijk naar het ziekenhuis verwezen zijn
Histoscores 2009, vrouwen die naar het ziekenhuis verwezen zijn wegen een cytologische diagnose P2-3, A3 en C3 (geringe dysplasie) per 1000
53
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
4.8.6 Uiteindelijke histoscores De ‘uiteindelijke histoscores’ zijn te berekenen uit de som van de scores die resulteren uit de direct verwezen vrouwen en die van de indirecte route. In onderstaand figuur zijn de histoscores van respectievelijk CIN I, CIN II en CIN III weergegeven. De histoscore voor CIN III was 4,644. De histoscore > CIN III 4,970. Duidelijk te zien is dat de bijdrage van de indirecte route op de uiteindelijke histoscore sterk afhankelijk is van de ernst van de afwijking: groot voor CIN I, klein voor CIN III.
Indirecte (KOPAC P4) en directe (KOPAC P5) route naar CIN I, CIN II en CIN III 4.8.7 Betere detectie In 2009 heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West wederom profijt gehad van het unieke systeem dat is opgezet waarbij de cytologische en histologische data rechtstreeks gekoppeld zijn. In 2008 werden 389 CIN III laesies gediagnosticeerd. In 2009 zijn dit er 484. In onderstaand figuur wordt het aantal vrouwen met CIN III gestratificeerd naar leeftijd weergegeven. In 2009 werden 19 plaveiselcelcarcinomen gediagnosticeerd. Vanaf 2007 is de detectie van ernstige pathologie aanmerkelijk toegenomen. De grootschalige invoering van de dunnelaagcytologie kan hier een rol bij hebben gespeeld. Tenslotte kan worden opgemerkt dat er minder pathologie wordt gedetecteerd bij vrouwen vanaf 50 jaar, die deelnemen aan het bevolkingsonderzoek.
54
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Aantal vrouwen met CIN III gestratificeerd naar leeftijd
Aantal vrouwen met (micro)invasief carcinoom gestratificeerd naar leeftijd
55
J a a r v e r s l a g
4.9
2 0 1 0
Financieel verslag
Het resultaat van het jaar 2010 komt uit op € 477.759 positief en dat is bijna € 480.000 positiever dan begroot. Dit resultaat is aan de egalisatiereserve baarmoederhalskanker toegevoegd. Het deel waarvoor dit jaar ten laste van de egalisatiereserve een bestemmingsreserve is gevormd, bedraagt € 50.493. De egalisatiereserve komt hiermee ultimo 2010 uit op € 1.513.564. Productie en opbrengsten De productie in 2010 is uitgekomen op 121.724 onderzoeken en dat zijn er 776 minder dan begroot (122.500). De opbrengsten zijn hierdoor lager dan begroot. Personeelskosten De totale personeelskosten zijn € 213.233 lager dan begroot. De salariskosten zijn € 120.000 lager dan begroot, door met name een lager kostenaandeel van de Raad van Bestuur en minder kosten van de afdeling communicatie. Hierdoor zijn de sociale lasten ook lager uitgevallen. Bij personeel niet in loondienst vallen de lagere kosten voor pathologen op, als gevolg van een bijstelling van het tarief per onderzoek. Onder de overige personeelskosten zijn de reis- en wervingskosten van de RvB verantwoord. Afschrijvingen vaste activa Een deel van de inventaris was in 2010 volledig afgeschreven en daardoor zijn de kosten lager dan in 2009. Overige lasten Bij de variabele kosten screening is het aandeel in de kosten voor CIS gestegen in 2010. Bij de huisvestingslasten Is de post huishouding en inrichting fors hoger dan in 2009 door kosten van de voorbereiding van de inrichting van het nieuwe pand aan de Zorgboulevard. Bij de organisatiekosten zijn de bestuurs- en representatiekosten en de advieskosten lager dan begroot. Er waren minder vergaderingen dan in 2009 en dan voorzien in de begroting van 2010.
56
J a a r v e r s l a g
5.
2 0 1 0
Resultaten colonscreening
Darmkanker is een belangrijk gezondheidsprobleem en is de tweede kanker-gerelateerde doodsoorzaak in Nederland. Een bevolkingsonderzoek naar darmkanker kan goedaardige voorlopers detecteren en kanker in een vroeg stadium opsporen. Hiermee kan het voorkomen van darmkanker en de sterfte hieraan dalen. Jaarlijks sterven bijna 5.000 mensen aan darmkanker en worden er ruim 11.000 nieuwe gevallen vastgesteld. De prognose van patiënten is afhankelijk van het stadium waarin de ziekte zich bevindt. Op dit moment wordt de ziekte vaak pas laat ontdekt waardoor de behandeling zwaarder is en de kans op overleving kleiner. Darmkanker heeft een langdurig voor- en beginstadium dat goed herkenbaar en goed te behandelen is. Het leent zich dus bij uitstek voor vroege opsporing met behulp van screening. Het onderzoek In november 2006 is er in de regio Rijnmond een proef-bevolkingsonderzoek naar darmkanker van start gegaan onder mannen en vrouwen van 50 tot en met 74 jaar. Dit onderzoek, dat is gehouden in zeven gemeenten in de regio waaronder de stad Rotterdam, wordt Corero genoemd en is in 2008 afgerond. Tegelijkertijd is besloten om een vervolg te geven aan het onderzoek, Corero-II. Voor deze tweede screeningsronde werden alle mensen uit de eerste studie opnieuw benaderd, uitgezonderd de mensen die ouder waren dan 75 jaar en degenen met een afwijkende testuitslag. Deze laatste groep mensen is voor nader onderzoek naar het ziekenhuis verwezen. Eind 2010 is de tweede screeningsronde afgesloten. In afwachting van een besluit van de minister voor een landelijk bevolkingsonderzoek naar darmkanker, is door de onderzoeksgroep besloten de goede samenwerking en opgebouwde logistieke keten in stand te houden en het onderzoek zo lang mogelijk e door te laten lopen. Vanaf 2011 start een 3 screeningsronde (Corero-III) om nog meer onderzoek te kunnen doen om op verschillende vragen antwoord te kunnen geven. In 2006 was nog niet bekend welke test het meest geschikt zou zijn om te gebruiken voor een landelijk bevolkingsonderzoek. Daarom is in de eerste ronde besloten drie testen te gebruiken. Een deel van de kandidaten kreeg de immunochemische ontlastingtest (i-FOBT) aangeboden, een deel de haemoccult (g-FOBT) en een ander deel van de kandidaten werd uitgenodigd voor een darmonderzoek, de sigmoïdoscopie. Tijdens dit onderzoek wordt het eerste deel van de darm endoscopisch onderzocht. Uit de literatuur is bekend dat de meeste tumoren zich in dit deel van de darm ontwikkelen. Tijdens de tweede studie, die liep van 2008 tot en met 2010, is bekeken wat het optimale interval is van een herhaalde screening. Een interval van 1, 2 of 3 jaar kan zowel de opkomst als de opbrengst beïnvloeden. Een andere belangrijke variabele tijdens deze studie was het onderzoek naar het gebruik van één testbuisje en twee. Ook hier is gekeken naar zowel de invloed van het gebruik van 1 of 2 buisjes op de opkomst en de opbrengst. Daarnaast is gekeken naar het effect van een vooraankondigingsbrief op de opkomst. De studie wordt uitgevoerd in samenwerking met de afdelingen Maag- Darm- en Leverziekten en Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC, het Integraal Kankercentrum Rotterdam (tot eind 2010) en de Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Informatie over de studie is ook te vinden op de website www.dikkedarmkankerpreventie.nl.
57
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
De resultaten De i-FOBT is een kwantitatieve test. Hierdoor is het mogelijk de verwijsdrempel te verschuiven en de afkapwaarde te bepalen, waarbij de testprestaties het meest optimaal zijn. De colonoscopie capaciteit en de gewenste diagnostische opbrengst spelen bij de keuze voor een afkapwaarde een belangrijke rol. In deze studie werd voor de i-FOBT een afkapwaarde van 100ng hemoglobine gebruikt. In vergelijking met de gFOBT resulteerde de i-FOBT niet alleen in een hogere opkomst (62% vs 50%), maar detecteerde tevens een groter aantal hoogrisico neoplasieën. Deze studie toont aan dat de iFOBT de voorkeur verdient boven de g-FOBT screening. De opkomst van de sigmoïdoscopie was significant lager dan voor beide FOBTs (32%). Desondanks was de diagnostische opbrengst per uitgenodigde persoon hoger voor de sigmoïdoscopie dan voor de beide FOBTs, doordat deze screening meer hoogrisico neoplasieën detecteerde. Het effect van de vooraankondigingsbrief is onderzocht en er is gebleken dat het gebruik van een vooraankondigingsbrief de deelname aan de screening significant verhoogt. Dit is een makkelijke en goedkope methode om de opkomst te bevorderen. Proefschrift Alle resultaten van de eerste studie zijn te lezen in het proefschrift van Lieke Hol, met de titel “Population-based screening for colorectal cancer”. Lieke Hol promoveerde op 16 april 2010 als eerste artsonderzoeker van het Erasmus MC op het proef-bevolkingsonderzoek naar darmkanker, zoals dat uitgevoerd wordt door het samenwerkingsverband in de regio Rotterdam.
58
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
De conclusies die op basis van de Corero-II studie getrokken kunnen worden, zijn: 1. Het versturen van een vooraankondigingsbrief zorgt voor een significant hogere deelnamegraad binnen een eerste 1-sample fit screeningsronde. Dit is een eenvoudige en goedkope methode om de opkomst voor screening naar het colorectaal carcinoom (crc) te verbeteren 2. De deelnamegraad voor een eerste 2-sample fit screeningsronde is vergelijkbaar met 1sample fit screening 3. Screening met twee ontlastingstesten detecteert meer advanced neoplasia. Echter, dit gaat gepaard met hogere percentages positieven en dus zijn er meer colonoscopieën nodig 4. De opkomst in een tweede 1-sample fit screeningsronde is significant hoger bij een langer interval van drie jaar t.o.v. jaarlijkse fit screening 5. De lengte van het screeningsinterval blijkt in onze studie geen invloed te hebben op het percentage positieven en de detectiegraad van advanced neoplasia gevonden in de tweede screeningsronde
59
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Tweede onderzoek De onderzoeksgroep (Erasmus MC, IKR en Bevolkingsonderzoek Zuid-West) is samen met het AMC in Amsterdam, het Integraal Kankercentrum Amsterdam (IKA) en het Bevolkingsonderzoek MiddenWest in de zomer van 2009 gestart met een tweede onderzoek naar dikke darmkanker, waarbij direct beeldvormend onderzoek is gebruikt als screeningsinstrument. Het gaat hier om screening door middel van een primaire Coloscopie en CT-colografie (CoCos). In de regio’s Rotterdam en Amsterdam zijn in totaal 7.500 mensen van 50-74 uitgenodigd om deel te nemen aan één van de volgende onderzoeken: 1. een CT-scan van de dikke darm (CT-colografie), óf 2. een inwendig kijkonderzoek van de gehele dikke darm (coloscopie) met een polikliniek bezoek hieraan voorafgaand, óf 3. een inwendig kijkonderzoek van de gehele dikke darm (coloscopie) met een telefonische intake hieraan voorafgaand Per groep zijn 2.500 mensen uitgenodigd. In de regio Rotterdam ging het om mensen uit de gemeenten Ridderkerk, Nieuwerkerk aan den IJssel en Rotterdam. De studie liep tot eind 2010. De resultaten van de Cocos worden gepubliceerd zodra de promovendi het onderzoek afronden. Naar verwachting is dat in het najaar van 2011. Landelijk bevolkingsonderzoek De minister van VWS heeft in februari 2010 zijn standpunt bepaald omtrent een eventuele invoering van een bevolkingsonderzoek darmkanker. Een definitief besluit hierover werd uitgesteld tot het voorjaar van 2011. Een landelijk bevolkingsonderzoek darmkanker kan van grote betekenis zijn voor de volksgezondheid. Dat schrijft voormalig minister Klink in een brief aan de Tweede Kamer. Maar in 2010 was er te weinig geld en waren er te weinig maag-, lever- darmartsen om de screening in te voeren. Daarom ging de minister in 2010 bekijken hoe hij deze knelpunten kon oplossen. De Gezondheidsraad adviseerde de minister in november 2009 om geleidelijk een bevolkingsonderzoek darmkanker in te voeren bij mannen en vrouwen tussen de 55 en 75 jaar. Het gaat om een doelgroep van ongeveer 4,4 miljoen mensen. De raad adviseerde om dit te doen met de immunochemische Fecaal Occult Bloed Test (iFOBT), een test die onzichtbaar bloed in de ontlasting opspoort. Deelnemers aan het bevolkingsonderzoek krijgen de test thuis gestuurd. Een absolute voorwaarde voor het invoeren van een bevolkingsonderzoek is dat er voldoende kwaliteit en capaciteit is voor de diagnose en voor eventueel vervolgonderzoek dat noodzakelijk is bij een ongunstige uitslag. In 2010 waren er te weinig artsen beschikbaar voor vervolgonderzoek (coloscopie) en eventuele behandeling in het ziekenhuis. Jaarlijks worden nu meer maag- darm- en leverartsen opgeleid, dus het tekort zal zich in de loop van de tijd oplossen. De minister wilde het jaar 2010 benutten om onderzoek te doen naar de financiële dekking van de kosten en een uitvoeringstoets opzetten om knelpunten per regio in kaart te brengen. Onze organisatie is zich blijven inzetten samen met het Erasmus MC om gegevens te verzamelen die van nut zijn voor de onderbouwing van de komst van een bevolkingsonderzoek.
5.1
Communicatie
De afdeling communicatie van Bevolkingsonderzoek Zuid-West is nauw betrokken geweest bij het maken van de communicatiemiddelen naar cliënten en ketenpartners. Zowel de vooraankondigingsals uitnodigingsbrieven, de informatiefolder en de website voor cliënten als nieuwsbrieven voor ziekenhuizen en huisartsen. Tevens zijn er persberichten verstuurd naar de gemeenten die geselecteerd zijn voor deelname, zodra de cliënten uitgenodigd werden.
60
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Bijlage 1 Samenstelling Raad van Toezicht, Klachtencommissie, OR-en en Adviesraden (31 december 2010) Raad van Toezicht Bevolkingsonderzoek Zuid-West mw. J.R. Reuwer-Verheij, wethouder gemeente Papendrecht, voorzitter mw. E. Timmers-van Klink, burgemeester van Oegstgeest, vice-voorzitter B.J.M. Deitmers, arts, MBA, lid Raad van Bestuur Triversum P.V.U. van Grevenstein, voorzitter Raad van Bestuur Bislife F.L. Haverkamp, CIO Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) D. Ruijs, onafhankelijk lid tot 1 juli 2010 mr. D.B. Zieren, advocaat Ploum Lodder Princen, onafhankelijk lid Klachtencommissie locatie Vlaardingen mw. mr. J.G.W. Willems-Morsink, onafhankelijk voorzitter mw. G.M. Joppe, arts, lid mw. N. de Doelder-te Pas, vertegenwoordiger doelgroep, lid mw. R.C. Bakker, ambtelijk secretaris mw. S. Woltjer, plaatsvervangend lid, vertegenwoordiger doelgroep vacature plaatsvervangend voorzitter vacature plaatsvervangend lid, arts Leden Klachtencommissie locatie Leiden Leden Klachtencommissie C.R. Janetzky, voorzitter J.M.A. Defoer, klachtenfunctionaris E.W.K. Tasseron, lid Centrale ondernemingsraad (COR) Marjolijn Anemaat Hermien Loos Harry Verschuur Jolanda van Leeuwen Hella den Besten Everdien van Seijen Eric Deegenaars Ondernemingsraad locatie borstkanker Leiden: Hermien Loos (voorzitter) Everdien van Seijen Harry Verschuur Karine de Pooter Simone Kors Personeelsvertegenwoordiging locatie baarmoederhalskanker Leiden Eric Deegenaars Petra Hoek
Ondernemingsraad locatie Vlaardingen: Marjolijn Anemaat (voorzitter)
61
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Jolanda van Leeuwen (secretaris) Hella den Besten Hanneke Nicolakos Adviesraad SBBZWN drs. R.A.M. Damhuis, coördinator Kankerregistratie & Onderzoek Integraal Kankercentrum Rotterdam, voorzitter drs. M.J. van Dijk, huisarts te Hoek van Holland mw. dr. I. Mares-Engelberts, chirurg Vlietlandziekenhuis, locatie Schiedam mw. mr. A.G. Scheele-Mülder, vice-president Rechtbank Rotterdam, sector Kanton, lid namens de doelgroep drs. D. Urich, screeningsradioloog SBBZWN, beoordelingseenheid Vlaardingen dr. P.J. Westenend, referent-patholoog SBBZWN, Albert Schweitzerziekenhuis Dordrecht dr. O. de Zwart, projectdirecteur GGD Rotterdam-Rijnmond Adviesraad SBKZ drs. R.A.M. Damhuis, coördinator Kankerregistratie & Onderzoek Integraal Kankercentrum Rotterdam, voorzitter drs. M.J. van Dijk, huisarts te Hoek van Holland mw. dr. A.C. van Hof, gynaecoloog Ikazia Ziekenhuis Rotterdam dr. A.W.F.M. van Leeuwen, patholoog Reinier de Graaf gasthuis Delft dr. O. de Zwart, projectdirecteur GGD Rotterdam-Rijnmond
62
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Bijlage 2 Deelname bevolkingsonderzoek borstkanker per rondgang Het bevolkingsonderzoek borstkanker is zo georganiseerd dat een (mobiele) screeningseenheid in twee jaar alle gemeenten in haar werkgebied kan screenen. Dit wordt ook wel een rondgang genoemd, aangezien de screeningseenheid na twee jaar weer bij de eerste gemeente begint. De volgende tabel laat de deelname per rondgang zien.
Nummer (Deel)gemeente
Startjaar
482 613 650 489 748 568 585 654 501 502 611 504 505 5052 5051 689 511 664 512 693
1994,0 1993,0 1994,0 1993,0 1994,0 1996,0 1992,0 1991,0 1996,0 1994,0 1996,0 1995,0
Alblasserdam Albrandswaard Axel Barendrecht Bergen op Zoom Bernisse Binnenmaas Borsele Brielle Capelle aan den IJssel Cromstrijen Dirksland Dordrecht Dordrecht - Noord Dordrecht – Zuid Giessenlanden Goedereede Goes Gorinchem Graafstroom
1993,0 1993,0 1996,0 1995,0 1990,0 1995,0 1995,0
Rondgang 1 2 75,7 80,4 76,0 81,1 74,9 75,9 71,4 78,0 78,6 81,7 84,2 78,7 73,5 79,3 74,9 73,8 84,4 82,7 71,0 73,5 76,7 81,4 82,6 83,0 64,9 73,0 84,7 78,3 73,1 67,0 73,1
70,3 77,5 85,7 78,8 76,6 76,2 81,9
3 79,0 79,0 75,6 82,8 79,7 78,4 82,4 (79,1) 81,4 69,9 80,7 83,6 70,2 78,4 82,1 78,8 77,1 73,9 80,1
4 79,2 80,0 78,5 82,0 80,5 82,1 84,2 78,0 81,6 70,2 84,0 82,6 71,7
5 79,4 81,3 VII 79,6 81,1 80,6 78,3 77,5 82,4 72,5 85,2 83,6 73,9
6 82,1 78,6
7 82,1 81,8
8 81,5 80,0
9
10
11
80,5 82,7 84,1 83,9 79,3 83,3 72,2 85,0 83,5 75,3
74,0 81,9 84,1 82,8 80,2 82,4 73,7 80,7 82,6 74,8
81,5 80,7
81,8 78,9
77,2
80,7
85,2 80,9
82,7 81,3
84,3 80,1
68,0
70,2
78,8 74,6
75,1
83,4 81,8 80,1 76,8 80,3
85,4 81,0 77,8 77,7 81,2
86,4 80,4 79,5 77.9 85,5
83,4 82,2 80,3 78,6 84,4
80,9 80,1 76,9 83,5
79,3 82,8
78,2
80,6
63
J a a r v e r s l a g Nummer (Deel)gemeente 517 1655 523 526 530 531 675 677 678 588 542 545 694 556 687 559 1709 571 1695 692 580 584 590 703 597 1674 5997
’s-Gravendeel Halderberge Hardinxveld-Giessendam Heerjansdam Hellevoetsluis Hendrik Ido Ambacht Hontenisse Hulst Kapelle Korendijk Krimpen aan den IJssel Leerdam Liesveld Maassluis Middelburg Middelharnis Moerdijk Nieuw-Lekkerland Noord Beveland Oostburg Oostflakkee Oud-Beijerland Papendrecht Reimerswaal Ridderkerk Roosendaal R'dam - Centrum en Delfshaven
Startjaar 1992,0 I 1995,0 1993,0 1995,0 1992,0 1995,0 1993,0 1991,0 1996,0 1992,0 1995,0 1996,0 1995,0 1991,0 1995,0 IV 1995,0 1993,0 1993,0 1995,0 1992,0 1994,0 1991,0 1994,0 1996,0 1996,0
2 0 1 0 Rondgang 1 2 77,1 82,6 84,1 80,1 85,2 70,9 82,0 79,2 76,7 68,9 74,6 74,5 75,4 65,6 66,9 79,0 78,8 75,6 78,7 72,2 74,2 81,8 81,1 85,4 82,6 70,3 77,3 69,3 75,7 80,9 84,4 75,4 74,5(V) 74,3 84,3 65,6 73,5 77,2 78,6 78,4 60,6
80,3 76,9 75,1 84,4 76,1 78,2 81,8 80,1 78,3 60,9
3 83,8 81,4 82,9 84,5 74,1 78,3 74,4 73,0 (44,1) 78,2 77,8 78,6 80,6 78,0 78,7 81,7 82,2 80,0 80,5 74,8 81,0 80,9 79,9 (72,1) 78,1 80,1 61,4
4 85,3 84,4 83,9 80,3 76,3 79,0 76,7 72,0 85,2 81,9 79,2 79,9 83,6 75,5 76,4 82,1 84,8 80,7 78,3 73,5 82,5 80,3 77,0 80,8 77,4 81,5 64,7
5 83,1 85,3 85,4 80,9 78,3 77,0 III 75,1 81,4 78,4 76,2 82,9 85,0 81,1 75,5 85,5 86,7 80,7 79,4 75,0 81,8 80,2 80,9 77,2 81,3 80,1 62,7
6 83,8 84.7 87,2 II 82,0 80,3
7 85,4 84,7 86,4
8 85,8
9 85,3
84,0
87,2
76,9 81,4
81,3 81,8
82,2
81,8
77,2 83,7 82,6 81,3 82,5 85,8 82,3 77,8 86,1 86,0 84,1 80,6 VI 84,0 81,0 83,4 80,8 83,4 82,3 65,0
77.5 86,3 81,5 82,8 81,1 84,6 82,3 78,7 85,1
77,5 87,1
76,0 87,0
83,8
84,0
80,6
81,6
80,8 80,8 83,5
78,8
83,2 78,4
79,6 81,0
83,7 79,5
83,9 84,8 82,8 80,7
83,0
83,2 81,0 84,3 82,6 81,1 81,1 56,6
82,9 79,9
10
11
80,9
64
J a a r v e r s l a g
1996,0 1995,0 1996,0 1995,0 1994,0 1995,0 1995,0
Rondgang 1 2 70,9 65,3 64,5 67,8 79,7 79,4 76,1 79,7 72,3 76,3 58,4 64,2 58,7 64,9
3 68,4 64,5 82,7 74,5 72,9 65,4 62,1
4 70,6 66,2 83,4 76,2 74,4 63,8 61,8
5 70,4 65,2 83,9 75,3 74,1 64,5 67,2
6 70,5 65,6 82,9 72,7 75,1 63,1 57,6
7 63,2 70,0 73,7 74,5 67,3 63,4
69,8 64,5 60,8
1996,0
71,7
75,8
67,1
68,0
69,7
71,2
67,5
77,8
1995,0 1996,0 1995,0 1995,0 1993,0 I 1994,0 1993,0 VI 1993,0 1996,0 1996,0 1996,0 1992,0 1995,0 1993,0 1994,0 1992,0
70,2 79,0 79,9 72,6 66,8
72,6 78,0 84,6 74,7 69,0
71,1 83,9 84,3 VII 72,8 79,5 81,0 66,8
73,2 83,9 85,3
68,7 IX 84,3
73,2
76,5 69,2
69,5 82,7 82,0 76,0 69,3 79,7 80,0 67,0
62,8 84,1 84,6
72,7 63,8
55,8 82,8 81,0 71,4 71,9 80,6 78,7 68,3
71,6 81,4 81,9 VI 76,7 79,8 85,5
74,6 82,3 83,2
76,6 82,0 86,0
72,8 80,8 83,8
76,6 80,8 85,1
77,4 81,0 85,6
76,9 75,6
85,7 79,7 81,6 82,9 81,2 76,1
85,1 80,0 82,8 83,6 76,7 73,2
79,8 81,5 80,8 79,9 78,7
78,0
Nummer (Deel)gemeente
Startjaar
5996 5992 5998 5994 5990 5993 5995 5999 5991 600 840 704 606 1676 610 1698 1717 612 851 7162 617 715 716 717 622 718
R'dam - Charlois R'dam - Feijenoord R'dam - Hoek van Holland R'dam - Pernis en Hoogvliet R'dam - IJsselmonde R'dam - Kralingen R'dam - Noord R'dam - Overschie, Schiebroek en Hilligersberg R'dam - Prins Alexander Rozenburg Rucphen Sas van Gent Schiedam Schouwen-Duiveland Sliedrecht Sluis - Aardenburg Sluis Spijkenisse Steenbergen Sint Philipsland Strijen Terneuzen Tholen Veere Vlaardingen Vlissingen
2 0 1 0
74,9 82,6 72,7 86,4 68,4 71,8 74,4 73,2 66,0
78,8 84,6 75,2 84,8 74,7 77,7 75,0 78,1 72,9
80,0 83,3 72,4 83,1 78,7 76,6 77,8 76,2 75,4
78,6 83,3 77,6 85,7 78,5 78,3 78,2 79,5 76,4
79,3 84,7 VIII 85,5 79,4 80,0 80,8 79,5 74,3
8 67,8
9
10
11
80,7
77,2
65
J a a r v e r s l a g Nummer (Deel)gemeente
Startjaar
614 873 707 878 642
1996,0 1995,0 1996,0 IV 1992,0
Westvoorne Woensdrecht Zederik Zevenbergen Zwijndrecht
2 0 1 0 Rondgang 1 2 84,0 81,2 87,5 84,3 83,3 84,9 84,6 63,4 71,7
3 81,8 82,9 80,4
4 84,4 85,1 84,1
5 83,5 84,3 83,9
6 83,6 85,4 86,6
7 82,1 85,1 83,6
8
74,8
74,3
75,8
79,3
79,8
79,1
9
10
11
85,5
79,2
De cijfers tussen haakjes (…) zijn tussenronden in verband met de overgang van een vaste naar een mobiele screeningseenheid. Vet gedrukt: in 2009 gescreend I II III IV V VI VII VIII IX
Deelnamepercentage na de gemeentelijke herindeling van 01-01 1997. Voorgaande rondgangen hebben in de oude gemeentelijke samenstelling plaatsgevonden. Heerjansdam is per 01-01 2003 bij de gemeente Zwijndrecht gevoegd. Hontenisse is per 01-01 2003 samengevoegd met de gemeente Hulst. Zevenbergen is na de gemeentelijke herindeling van 01-01 1997 bij de gemeente Moerdijk gevoegd. Wij screnen voor deze gemeente alléén; Fijnaart, Heijningen, Oudemolen en Willemstad. Gemiddelde opkomst vóór de gemeentelijke herindeling. Oostburg en Sluis Aardenburg zijn door de gemeentelijke herindeling één gemeente geworden; gemeente Sluis. Axel en Sas van Gent zijn per 01-01 2003 bij de gemeente Terneuzen gevoegd. Sint Philipsland is sinds 1995 onderdeel van de gemeente Tholen. Rozenburg is sinds 01-01 2011 onderdeel van de gemeente Rotterdam
66
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Bijlage 3A Deelname en passieve participatie baarmoederhalskanker per gemeente regio Zuid-West Gemeente
Deelname
Antwoordkaart Non-respons
2010 2009
Alblasserdam Albrandswaard Barendrecht Bernisse Binnenmaas Borsele Brielle Capelle a/d IJssel Cromstrijen Dirksland Dordrecht Giessenlanden Goedereede Goes Gorinchem Graafstroom Hardinxveld-Giessendam Hellevoetsluis Hendrik-Ido-Ambacht Hulst Kapelle Korendijk Krimpen a/d IJssel Lansingerland Leerdam Liesveld Maassluis Middelburg Middelharnis Nieuw-Lekkerland Noord-Beveland Oostflakkee Oud-Beijerland Papendrecht Reimerswaal Ridderkerk Rotterdam Schiedam Schouwen-Duiveland Sliedrecht Sluis Spijkenisse Strijen
Uitgen.
aantal
%
%
aantal
%
aantal
%
832 1195 2291 596 1359 1049 792 3175 596 341 5518 646 473 1641 1631 386 714 1933 1225 1299 552 503 1290 2627 908 442 1394 2169 806 362 333 494 1136 1421 883 1999 27879 3549 1455 1034 1167 3496 412
481 753 1374 424 919 675 556 1764 413 206 3067 451 314 1037 990 244 510 1307 806 801 395 335 929 1719 556 265 988 1320 515 214 192 336 758 896 553 1237 13495 2029 835 608 644 2088 281
57,8 63,0 60,0 71,1 67,6 64,3 70,2 55,6 69,3 60,4 55,6 69,8 66,4 63,2 60,7 63,2 71,4 67,6 65,8 61,7 71,6 66,6 72,0 65,4 61,2 60,0 70,9 60,9 63,9 59,1 57,7 68,0 66,7 63,1 62,6 61,9 48,4 57,2 57,4 58,8 55,2 59,7 68,2
59,5 61,7 60,5 69,4 65,7 66,0 64,1 52,5 66,9 59,6 53,5 72,1 66,8 66,5 59,5 63,8 64,9 63,9 61,0 60,8 70,3 65,9 70,0 63,8 56,0 60,2 66,5 61,3 69,4 56,8 55,7 64,8 65,1 61,5 61,0 60,8 47,9 57,4 62,3 60,0 55,6 60,1 70,3
98 120 197 39 110 90 61 300 53 38 468 69 52 137 144 41 68 187 113 130 56 45 141 252 72 38 110 191 85 53 33 46 96 130 81 192 2030 300 103 121 111 275 31
11,8 10,0 8,6 6,5 8,1 8,6 7,7 9,4 8,9 11,1 8,5 10,7 11,0 8,3 8,8 10,6 9,5 9,7 9,2 10,0 10,1 8,9 10,9 9,6 7,9 8,6 7,9 8,8 10,5 14,6 9,9 9,3 8,5 9,1 9,2 9,6 7,3 8,5 7,1 11,7 9,5 7,9 7,5
253 322 720 133 330 284 175 1111 130 97 1983 126 107 467 497 101 136 439 306 368 101 123 220 656 280 139 296 658 206 95 108 112 282 395 249 570 12354 0 517 305 412 1133 100
30,4 26,9 31,4 22,3 24,3 27,1 22,1 35,0 21,8 28,4 35,9 19,5 22,6 28,5 30,5 26,2 19,0 22,7 25,0 28,3 18,3 24,5 17,1 25,0 30,8 31,4 21,2 30,3 25,6 26,2 32,4 22,7 24,8 27,8 28,2 28,5 44,3 0,0 35,5 29,5 35,3 32,4 24,3
67
J a a r v e r s l a g Gemeente
2 0 1 0
Deelname
Antwoordkaart Non-respons
2010 2009 Terneuzen Tholen Veere Vlaardingen Vlissingen Westvoorne Zederik Zwijndrecht Overige gemeenten totaal
2450 1126 970 3176 1941 617 571 1927 1251 98032
1472 681 641 2016 1142 432 360 1122 664 56810
60,1 60,5 66,1 63,5 58,8 70,0 63,0 58,2 53,1 58,0
59,0 0,0 65,1 61,7 56,1 66,8 60,1 58,7 61,0
232 97 59 295 130 37 61 161 106 8285
9,5 8,6 6,1 9,3 6,7 6,0 10,7 8,4 8,5 8,5
746 348 270 865 669 148 150 644 481 32937
30,4 30,9 27,8 27,2 34,5 24,0 26,3 33,4 38,4 33,6
68
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Bijlage 3B Deelname en passieve participatie baarmoederhalskanker per gemeente regio West
Gemeente
Deelname
Antwoordkaart Non-respons
2010 2009
Alphen aan den Rijn Bergambacht Bodegraven Boskoop Delft Den Haag Gouda Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Leidschendam-Voorburg Lisse Midden-Delfland Nederlek Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Ouderkerk Pijnacker-Nootdorp Reeuwijk Rijnwoude Rijswijk Schoonhoven Teylingen Vlist Voorschoten Waddinxveen Wassenaar Westland Zoetermeer Zoeterwoude Zuidplas Overige gemeenten totaal
Uitgen.
aantal
%
%
aantal
%
aantal
%
3392 411 886 648 4142 23776 3248 965 1212 2797 5644 1240 3391 1041 821 607 1219 1202 713 1081 347 2173 559 848 2161 549 1678 410 1090 1123 1080 4493 5921 340 1931 706 83845
2504 322 665 443 2592 12047 2355 685 911 1990 3562 862 1983 783 624 457 916 888 468 749 265 1582 424 602 1207 398 1304 324 778 856 513 3487 3619 252 1420 290 53127
73,8 78,3 75,1 68,4 62,6 50,7 72,5 71,0 75,2 71,1 63,1 69,5 58,5 75,2 76,0 75,3 75,1 73,9 65,6 69,3 76,4 72,8 75,8 71,0 55,9 72,5 77,7 79,0 71,4 76,2 47,5 77,6 61,1 74,1 73,5 41,1 63,4
72,1 75,3 72,5 65,1 60,3 48,9 67,7 67,1 76,4 70,0 60,5 69,5 56,4 74,4 73,2 74,2 73,7 73,0 62,7 68,1 75,6 72,2 71,7 72,3 55,6 69,7 78,4 74,9 70,3 74,7 47,7 77,8 61,5 75,6 68,8 100,0 62,1
310 44 109 62 421 2035 303 85 139 296 529 129 377 105 76 82 118 105 59 108 46 211 45 85 224 57 190 29 107 99 123 479 515 29 196 80 8007
9,1 10,7 12,3 9,6 10,2 8,6 9,3 8,8 11,5 10,6 9,4 10,4 11,1 10,1 9,3 13,5 9,7 8,7 8,3 10,0 13,3 9,7 8,1 10,0 10,4 10,4 11,3 7,1 9,8 8,8 11,4 10,7 8,7 8,5 10,2 11,3 9,5
578 45 112 143 1129 9694 590 195 0 511 1553 249 1031 153 121 68 185 209 186 224 36 380 90 161 730 94 184 57 205 168 444 527 1787 59 315 336 22711
17,0 10,9 12,6 22,1 27,3 40,8 18,2 20,2 0,0 18,3 27,5 20,1 30,4 14,7 14,7 11,2 15,2 17,4 26,1 20,7 10,4 17,5 16,1 19,0 33,8 17,1 11,0 13,9 18,8 15,0 41,1 11,7 30,2 17,4 16,3 47,6 27,1
69
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Bijlage 4 Definitieve opkomst bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2009
Regio Zuid-West
Regio West
voorlopige opkomst
definitieve opkomst
voorlopige opkomst
definitieve opkomst
geboortejaar
jaarverslag 2009
jaarverslag 2010
jaarverslag 2009
jaarverslag 2010
1949 1954 1959 1964 1969 1974 1979
64,9% 65,4% 66,4% 65,7% 59,2% 57,4% 47,2%
65,2% 66,2% 67,2% 66,8% 63,2% 62,0% 53,4%
60,3% 64,4% 63,4% 67,0% 64,2% 58,7% 55,4%
67,4% 70,1% 69,3% 69,4% 67,5% 63,5% 61,1%
totaal
61,0%
63,6%
62,1%
66,9%
70
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Bijlage 5 Medewerkerslijst Raad van bestuur mevrouw M.L. Bot de heer W.W.J. Spijker
voorzitter raad van bestuur bestuurder/directeur
Locatie Vlaardingen, bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker mevrouw M.C. Klok - Sliep mevrouw S.T. Stienstra - Sie mevrouw J.W. Veldhuis - van Wezel mevrouw J.M. Vink - Boogaard
administratief medewerker BMHK administratief medewerker BMHK directiesecretaresse administratief medewerker BMHK
Locatie Vlaardingen, bevolkingsonderzoek borstkanker mevrouw J. van Aalst - van der Graaf mevrouw A.E. van Aardenne - Hurstjes mevrouw A. Albers - de Jong mevrouw M. Anemaat - Ververs mevrouw T.A.R. Arendshorst - Minken mevrouw J. Bakker - Dogge mevrouw R.C. Bakker mevrouw A.E. van Ballegooie - Kooijman mevrouw H.H. den Besten - van Tuijl mevrouw R.M.E. de Bliek mevrouw E. Boekestijn - Buitelaar mevrouw M.N. Boon - Vat mevrouw J. Bosma - Miedema mevrouw C.A. Bosma - van Doodewaard mevrouw N. Bras mevrouw A.M. Brinkman - van den Bergh mevrouw G.L. Buysrogge mevrouw M.A.F.J. Chin - A - Fat - Chang de heer J.L. Coenders mevrouw A.P.A.J. Coremans mevrouw S. Dagyaran mevrouw C. Deijl - van Helden mevrouw M.L.Dessens - Massar mevrouw S.J.M. Donker - Hoogelander mevrouw M.C. van Dorp-Kalhorn mevrouw E.L.M. Eenhuizen - Martin de heer A. van der Elst mevrouw J.J. den Engelsman - Lucasse mevrouw S. van Erkel mevrouw B. Fassotte - van Leeuwen mevrouw M.A. Fransen - Chaudron mevrouw M.A. van der Giessen mevrouw W.J.H. Giezekamp mevrouw I.M. Goderie - Ridderhof mevrouw L.B. van Goeije - Swartelé
MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening coördinator planning MBB'er screening key-user directie assistent/klachtenfunctionaris MBB'er screening hoofdlaborante MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening medewerker SA C MBB'er screening medewerker planning gastvrouw koerier MBB'er screening salarisadministrateur MBB'er screening medewerker SA B medewerker communicatie MBB'er screening MBB'er screening medewerker SA B/medewerker automatisering MBB'er screening medewerker SA B/medewerker planning MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening medewerker CV medewerker SA A medewerker SA I
71
J a a r v e r s l a g mevrouw D. Griffioen mevrouw B. Groenendijk - Oijevaar mevrouw E.A.M. de Groot - Broekman mevrouw A.C.J. Harper - van Peer mevrouw C.J. Hart mevrouw K. van der Have - Sas mevrouw P. Havenaar - Vlasblom mevrouw B.J.M. Henkelman - Steijn mevrouw M.L.J.J.Holland - Bruijnincx mevrouw A. van Hoogenhuyze - Schorer mevrouw W. Hubers - Mijnster mevrouw C.F.A. Huberts - Huizing mevrouw E.M.A. Huizing - Ribbens mevrouw M.C.C.A. Hurxkens - van Hoof mevrouw M.B. IJsselstijn - Nugteren mevrouw J.M. IJsselstijn - Tempelman mevrouw K. Izelaar mevrouw B.C.P.P.C. Jongbloets - Muis mevrouw C.C. Kaljouw - van Weele mevrouw H.J. van Kemenade - Evers mevrouw H.W.A. Kok - den Dunnen mevrouw C.C.B. Kruuk - van Aert mevrouw F.M. de Leeuw - van der Meer mevrouw J.G.M. van Leeuwen - Pieterse mevrouw S. Leideritz mevrouw K.B. Lodder - in 't Veld mevrouw P.W.J. Loef - Cranendonk mevrouw C.J.G.M. te Loo - van de Laak mevrouw M.H.T. Machielse - Leenders de heer J. 't Mannetje mevrouw M.A.A. Mattijssen - Sins de heer E.R. Mossel - Schram mevrouw C.A.J. Mul - Hollander mevrouw G. Naeije - Heikes mevrouw J.M. Nicolakos - Strieder mevrouw J. Nieuwstraten - Lagendijk mevrouw T.J.A.M. Nijpels mevrouw L.J. de Nooijer - Lambert mevrouw M. Noordegraaf - Versluis de heer W.P. Noordhoek mevrouw E. Nugteren mevrouw L.N. Obertop - Keijzer mevrouw A. Ouwerkerk mevrouw Z. Ozkan - Bektas mevrouw C.J. Padmos mevrouw M.A.W. van der Plas - Fonken mevoruw D. Ploeg - van Dijke mevrouw J.E. van der Poel - van Belois de heer T. Poot mevrouw C. van Prooijen mevrouw J.C.I.Y. Reijerink - Verheij
2 0 1 0 MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening hoofdlaborante medewerker SA C medewerker SA A MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening medewerker SA G hoofdlaborante hoofdlaborante medewerker VE manager screeningsadministratie MBB'er screening medewerker financiële administratie MBB'er screening MBB'er screening hoofdlaborante medewerker financiële administratie MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening senior systeembeheerder MBB'er screening hr manager medewerker SA A MBB'er screening gastvrouw MBB'er screening MBB'er screening manager screening MBB'er screening systeem- en netwerkbeheerder secretaresse MBB'er screening key-user medewerker afsprakenbureau MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening medewerker SA A koerier personeelsfunctionaris locatiedirecteur
72
J a a r v e r s l a g mevrouw S. de Reus - Lumpan mevrouw TH.A. Schoenmakers - Jansen mevrouw M. Smidtman mevrouw C.M.P.L. de Smit mevrouw M.J.E. Somers - Jongeneelen mevrouw W.M. Sorber mevrouw M.M. van der Steen - Gemarino mevrouw E.C. van der Steen - van de Laar mevrouw A. van der Steen mevrouw M.C.A. Strick van Linschoten mevrouw C.H.M. Tanesha - Post mevrouw M.T. Tauecchio - van Leusden mevrouw H. Timmerman mevrouw J. Treurniet - Wassenaar mevrouw S. de Troije - Kruithof mevrouw P.C. Troy - Koopman mevrouw M.H.C. Veldstra - van den Dool mevrouw K.N.Verhoeff mevrouw J.M. Vermeulen - Pijnenborg mevrouw A.A. Vermeulen mevrouw I. Ververs - Wessel de heer R.P. Vink mevrouw E.C. van der Vlis - Vester mevrouw M.Vriendts mevrouw M.M. van der Waal mevrouw P.W.M.M. van de Wassenberg - Postelmans mevrouw G.V.M. Weekamp - Scholte mevrouw H.M. Weitering - Mostert mevrouw A.A.M. Welhuis mevrouw G. Wervers - den Exter mevrouw C. Wessels - Snoep mevrouw M.M. van Westenbrugge - Massar mevrouw M.A. Wisse - Boone mevrouw K. Witvliet - van der Meijde mevrouw E.A. ten Wolde - de Jong mevrouw M. Wolvekamp mevrouw M.van Yperen - Uijl mevrouw A. Zonneveld mevrouw G.C.J. Zuyderwijk - Schalke
2 0 1 0 medewerker SA H MBB'er screening personeelsconsulent MBB'er/instructielaborante MBB'er screening MBB'er screening medewerker SA E gastvrouw beleidsadviseur medewerker planning/medewerker trial colonscreening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er/instructielaborante hoofdlaborante/preventiemedewerker MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening medewerker SA A medewerker SA F registratiemedewerker koerier communicatie adviseur medewerker kwaliteit MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening medewerker SA B MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening medewerker trial colonscreening hoofdlaborante/stralingsdeskundige communicatie adviseur MBB'er screening MBB'er screening gastvrouw MBB'er screening controller
Locatie Leiden, bevolkingsonderzoek borstkanker mevrouw J.G.M. Ammerlaan - van der Geest mevrouw C.G. Bakker - van Roon mevrouw C. Bakker - de Waard mevrouw J. van Barneveld – Marbus mevrouw G.I. Barnhoorn mevrouw J.D. Bauman - van der Baan mevrouw S. v.d. Bent – Haveman de heer W.F.J.P. den Boer
planner MBB'er screening MBB'er screening medisch secretaresse directiesecretaresse teamleider SA teamleider SE controller
73
J a a r v e r s l a g de heer A. Bongers mevrouw V.B.D. Bonte - de Vries mevrouw E.F. Booij – Oudenes mevrouw M.C. Brocken – Rutten mevrouw W. Buiten mevrouw N.A. Cech - vd Berg mevrouw A. Deege – Bon mevrouw M.M.R. Degener - van Winden mevrouw K.P.W. Dijk – Erich mevrouw K. Dirkse-Ran mevrouw W.A.M. Engel – Romijn mevrouw M.C.G. Friesen – Koorn mevrouw V.A.S. Goddijn mevrouw L. Guijt-van Duijn mevrouw G.A. Havekes - de Mey mevrouw W.M. Heijselaar mevrouw J. van den Heuvel – Griffioen mevrouw C.M.A. Hicks mevrouw J. van Iterson - van Welzen mevrouw M. Jaggie – Smit mevrouw M.H. Jansen mevrouw S. Kappert mevrouw A. Keserci mevrouw I. van Kessel mevrouw M. Kimmel – Boonstoppel mevrouw R.J. Koene-Kensenhuis mevrouw S.M. Kors – Landre mevrouw M.M. van der Kraan – Waasdorp mevrouw V.H. Kuijvenhoven – Crielaard mevrouw A.M. v.d. Kwast-v.d. Berg mevrouw W.M. de Lange – Stuurstraat mevrouw J. van der Leest mevrouw S van der Leeuw mevrouw H.E.M. Loos – Krosing mevrouw M.M. Manda – Wortman mevrouw H.W.M. Mathot - van Lint mevrouw A.C. Meent - Jansen van Wigmont mevrouw M.M.F. Meij mevrouw R.M. van der Meijden – Mons mevrouw P.W.E. Mink mevrouw E. Minnaard – Tazelaar mevrouw M.A. Mol - van de Niet mevrouw W. Molenaar mevrouw G.E.M. Mooij mevrouw H. Naimi mevrouw M. Navarro mevrouw C.A. Noorman – Heeren mevrouw J.C. Oudenaarden- Schouten mevrouw E.C.M. Overtoom mevrouw E.J.E. Pama – Ceelie
2 0 1 0 projectleider MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening personeelsconsulent locatiemanager MBB'er screening medisch secretaresse administratief medewerker administratief medewerker medisch secretaresse MBB'er screening MBB'er screening administratief medewerker medisch secretaresse MBB'er screening planner medisch secretaresse administratief medewerker teamleider medisch secretaresse MBB'er screening administratief medewerker MBB'er screening directiesecretaresse teamleider SE medewerker kwaliteit MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening teamleider SE MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening receptioniste/telefoniste MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening administratief medewerker administratief medewerker MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening
74
J a a r v e r s l a g mevrouw M.E. van der Pijl mevrouw J.H.P. van der Pluijm – Hoogervorst mevrouw K.M.P. Pooter mevrouw G.F. Postma mevrouw A. Reitsma - de Vries mevrouw A.M. Remmerswaal – Woudsma mevrouw E. Rietbergen mevrouw M. de Roode mevrouw J. van Rossen – Galjaard mevrouw M.E. de Ruiter – Knight de heer S. Russchenberg mevrouw B. Schreurs mevrouw E.H.J. Seijen – Meesters mevrouw S. Sijtsma mevrouw A.M. Sobota – Kwaczynska mevrouw J. Soemodipoero mevrouw M. van Staaten - van der Meer mevrouw C. Stalman – Lispet mevrouw A.M. van Straaten mevrouw N.I. Stoel-van den Engel mevrouw H.F.M. van Velzen – Piket mevrouw S. Verlee – Hoevers de heer H.D. Verschuur mevrouw A. Vlaskamp – Bosman mevrouw M.O. Vredeling mevrouw M.J.M. Warmerdam mevrouw B.C. Wijnker mevrouw M. van der Wilden – Toby mevrouw E.M. de Wolf mevrouw M.A. Yorks – Sedney
2 0 1 0 MBB'er screening planner MBB'er screening klachtenfunctionaris MBB'er screening teamleider SE administratief medewerker administratief medewerker administratief medewerker MBB'er screening medewerker planning MBB'er screening MBB'er screening teamleider SE MBB'er screening teamleider SE applicatiebeheerder assistent screening MBB'er screening administratief medewerker MBB'er screening MBB'er screening applicatiebeheerder administratief medewerker MBB'er screening MBB'er screening MBB'er screening hoofd screening MBB'er screening MBB'er screening
Locatie Leiden, bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker mevrouw M.M. van Basten-Oudshoorn de heer E.W. Deegenaars mevrouw P.C. Hoek mevrouw E. Jaarsma de heer E. Kamp † (12-5-2010) mevrouw S. van Leeuwen-Kreeft de heer J. Zwaan
secretaresse raad van bestuur systeembeheerder administratief medewerker administratief medewerker communicatiemedewerker directiesecretaresse locatiemanager
75
J a a r v e r s l a g
2 0 1 0
Bijlage 6 Verklarende woordenlijst en Afkortingen Afkortingen AED BoBWest CBS CIS COCOS CORERO CR CVB CVZ DR FH FOBT
FONA GBA FCR GGD g-FOBT GHOR HIS HKZ HPV IBOB i-FOBT IKC IKR IMS LGPB LRCB LVO LVG MOB MKSA MT MTO NHG NVAVG NVVP OR PAGO PGGM RCP RI&E
Automatische Externe Defibrillator Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker West-Nederland Centraal Bureau voor de Statistiek Cervix Informatie Systeem De pilot colonscreening in Rotterdam gericht op het onderzoeken van de haalbaarheid van een sigmoïdoscopie Computed Radiography Centrum Voor Bevolkingsonderzoek College voor Zorgverzekeringen Digital Radiography Hypercholesterolemie, hoog cholesterol veroorzaakt door erfelijke factoren Fecaal Occult Bloed Test; test die (kleine) hoeveelheden bloed in de ontlasting kan aantonen. Bloed in de ontlasting kan wijzen op de aanwezigheid van darmkanker Fouten, Ongevallen en Near Accidents Gemeentelijke Basis Administratie Fuji Computed Radiography-system Gemeentelijke Gezondheidsdienst Guaiac based faecal occult blood test Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Huisartsen Informatie Systeem Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Human Papillomavirus Landelijk Informatiesysteem Borstkanker Immunological fecal occult blood testing Integraal Kanker Centrum Integraal Kankercentrum Rotterdam Informatie Management Systeem Leeftijdsgericht Personeelsbeleid Landelijk Referentiecentrum voor bevolkingsonderzoek Borstkanker Landelijk Voorlichtersoverleg Landelijke vereniging Georganiseerde eerste lijn Managers Overleg Borstkankerscreening Meerkeuzesysteem Arbeidsvoorwaarden Management Team Medewerkerstevredenheidsonderzoek Nederlandse Huisartsen Genootschap De NVAVG (voorheen NVAZ) is de beroepsvereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten Nederlandse Vereniging voor Pathologie Ondernemingsraad Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek Pensioenverzekeraar voor werknemers en werkgevers in de sector zorg en welzijn Regionaal Coördinerend Patholoog Risico Inventarisatie en Evaluatie
76
J a a r v e r s l a g RIVM ROS SBBW SBBZWN SBKZ SBZWN SES VIKS VWS ZonMW
2 0 1 0
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Regionale Ondersteuning Structuren eerstelijnszorg Stichting Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker West Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Zuidwest Nederland Stichting Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker Zuidwest-Nederland Stichting Bevolkingsonderzoeken Zuidwest Nederland Sociaal Economische Status Versterking Infrastructuur Kankerscreening Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Zorgonderzoek Nederland
Woordenlijst Actieve participatie
De opkomst gedeeld door het aantal uitnodigingen minus het aantal ingestuurde antwoordformulieren.
Beschermingsgraad
De opkomst plus het aantal vrouwen met een uterus extirpatie plus het aantal vrouwen dat recent is uitgestreken gedeeld door het aantal uitnodigingen.
Colonscreening
Dikke darmkankerscreening.
Guaiac based faecal occult blood test Ontlastingtest met kaartjes (G-FOBT) Intervalcarcinomen
Het aantal borstkankers dat tussen twee onderzoeksronden in - buiten het bevolkingsonderzoek borstkanker - wordt gevonden.
Immunochemische ontlastingtest (i-FOBT)
Een test die onzichtbaar bloed in de ontlasting opspoort.
Netto opkomstpercentage
De opkomst gedeeld door het aantal uitnodigingen minus het aantal antwoordkaarten. Deze maat geeft een beeld van het percentage vrouwen dat reageert op het bevolkingsonderzoek, hetzij via een onderzoek, hetzij via een antwoordkaart.
Passieve participatie
Aan vrouwen dat een antwoordkaart heeft ingestuurd.
Sigmoïdoscopie
Een onderzoek waarbij een maagdarm specialist met behulp van een flexibele ‘kijkslang’ alleen de laatste 60 cm van de dikke darm op de aanwezigheid van kwaadaardige tumoren en poliepen onderzoekt.
Spiegelinformatie
Vergelijkende informatie tussen de laboratoria/huisartsen in de regio.
Verwijzingspercentage
Het percentage van de onderzochte cliënten dat werd geadviseerd voor nader onderzoek naar een ziekenhuis te gaan.
77