1 CONCEPT Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West – 18 juni
2 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
BERICHT RAAD VAN TOEZICHT Bevolkingsonderzoek Zuid-West kan terugkijken op een goed 2014. Een jaar dat in het teken stond van de invoering van het bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Samen met andere screeningsorganisaties en ketenpartners is hard gewerkt aan een landelijke, eenduidige aanpak en uitvoering van de screening naar darmkanker. De cijfers van het eerste half jaar darmkankerscreening laten uitstekende resultaten zien wat betreft de opkomst die boven verwachting hoog is (meer dan 60 procent) en de hoge opbrengsten in termen van opgespoorde hooggradige adenomen en darmkanker. Deze resultaten zijn veelbelovend voor de toekomst en geven veel vertrouwen in de opzet van dit nieuwe screeningsprogramma, dat op basis hiervan goed geslaagd blijkt te zijn. In gevolg op het besluit van de Minister van VWS eind 2013 om het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker te vernieuwen is in 2014 de voorbereiding op de implementatie hiervan onder leiding van het RIVM voortvarend ter hand genomen. De feitelijke invoering van het vernieuwde baarmoederhalskankerscreening zal in 2016 plaatsvinden. Begin 2014 werd het langverwachte evaluatierapport ‘Bevolkingsonderzoek naar borstkanker: verwachtingen en ontwikkelingen’ van de Gezondheidsraad gepubliceerd. Dit rapport bevestigde op basis van tal van wetenschappelijke studies de toegevoegde waarde van bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Het belangrijkste advies van de Gezondheidsraad was het continueren van het landelijke programma borstkankerscreening. Tevens bevat dit rapport een aantal adviezen om dit screeningsprogramma verder te optimaliseren. Ondertussen is door de medewerkers van Bevolkingsonderzoek Zuid-West met veel inzet aan alle lopende bevolkingsonderzoeken gewerkt en met goed resultaat. De doelstellingen met betrekking tot de te screenen cliënten binnen de intervaltermijnen zijn ruimschoots behaald. Ook het financiële resultaat van de organisatie is positief. Door dit positieve resultaat kon de reserve tot het maximaal toegestane niveau worden aangevuld, waarmee de balanspositie verder werd versterkt. Vermeldenswaard is de toetreding van mevrouw drs. P.H.M. van den Broek MMC als voorzitter van de Raad van Bestuur, op 1 september. Samen met de heer drs. W.W.J. Spijker vormt zij het collegiale bestuur van de organisatie. De organisatie kan trots zijn op de wijze waarop de dienstverlening aan de cliënten wordt uitgevoerd. De positieve uitkomst van de audit eind 2014 ten behoeve van het kwaliteitscertificaat voor alle drie bevolkingsonderzoeken, inclusief het nieuwe bevolkingsonderzoek naar darmkanker, wordt gezien als een kroon op het werk. Verder is naar aanleiding van de resultaten van het medewerkersonderzoek in het laatste kwartaal van 2014 aandacht geschonken aan de uitkomsten daarvan. Daarbij is in kaart gebracht wat goed gaat in de organisatie en waar ruimte is voor verbetering. De inbreng van medewerkers hierbij speelt een belangrijke rol. Resultaten hiervan vormen belangrijke input voor verdere organisatieontwikkeling, die gericht is op onderlinge verbinding en meer eigen verantwoordelijkheid. In september is een auditcommissie Kwaliteit en Veiligheid in werking getreden. De Raad van Toezicht wil hiermee samen met de Raad van Bestuur invulling geven aan een hedendaags kwaliteits- en veiligheidsbeleid. Daarnaast heeft de Raad van Toezicht geparticipeerd in een bijeenkomst in oktober over strategieontwikkeling tezamen met de Raad van Bestuur en het managementteam. Hierin is de eerste aanzet gegeven tot de strategische doelstellingen voor de aankomende beleidsperiode 2016-2020. Tot 3 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
slot zij vermeld dat de Raad van Toezicht aan het einde van het jaar zichzelf en de auditcommissie Financiën heeft geëvalueerd. De Raad van Toezicht is trots op de resultaten die zijn gerealiseerd. De Raad van Toezicht is het bestuur, het management, de medewerkers en ketenpartners dankbaar voor de uitstekende wijze waarop de dienstverlening aan de cliënten van bevolkingsonderzoek is uitgevoerd. Namens de Raad van Toezicht, Mevrouw mr. A.E. de Groot, Voorzitter
4 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
INHOUD 1
BEVOLKINGSONDERZOEK ZUID-WEST
1.1
Organisatie en beleid
7
1.2
Algemene ontwikkelingen
7
1.3
Ontwikkelingen screening borstkanker
10
1.4
Ontwikkelingen screening baarmoederhalskanker
14
1.5
Ontwikkelingen screening darmkanker
19
1.6
Raad van Toezicht
23
1.7
Raad van Bestuur
24
2
RESULTATEN 2014
2.1
Resultaten screening borstkanker
25
2.2
Resultaten screening baarmoederhalskanker
30
2.3
Resultaten proef-bevolkingsonderzoek darmkanker
42
2.4
Resultaten screening darmkanker
43
2.5
Reacties van cliënten
46
3
BEDRIJFSVOERING
3.1
ICT
51
3.2
Communicatie
52
3.3
Kwaliteit
54
3.4
HRM
56
3.5
Financiële- en salarisadministratie
60
4
FINANCIEEL VERSLAG
4.1
Toelichting financieel jaarverslag
61
4.2
Balans per 31 december 2014
63
4.3
Staat van baten en lasten
64
4.4
Kasstroomoverzicht
65
BIJLAGE 1 | Samenstelling Raad van Toezicht, Raad van Bestuur en Ondernemingsraad BIJLAGE 2 | Opkomst bevolkingsonderzoek borstkanker per gemeente BIJLAGE 3 | Opkomst en passieve participatie baarmoederhalskanker per gemeente BIJLAGE 4 | Begrippen en afkortingen
5 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
6 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
1. ORGANISATIE BEVOLKINGSONDERZOEK ZUID-WEST 1.1 Organisatie en beleid Bevolkingsonderzoek Zuid-West voert het bevolkingsonderzoek borstkanker, baarmoederhalskanker en darmkanker uit in de provincies Zuid-Holland en Zeeland. De stichting heeft een vergunning in het kader van de Wet op Bevolkingsonderzoeken en ontving in dit kader in 2014 subsidie van het RIVM. Het bevolkingsonderzoek darmkanker werd in 2014 landelijk ingevoerd, nadat in de periode september tot en met december 2013 door Bevolkingsonderzoek Zuid-West hiervoor de pilot was uitgevoerd.. Na twee jaren van intensieve voorbereiding stond deze invoering binnen de organisatie dan ook in het teken van feitelijke implementatie en een geleidelijke overgang van de projectorganisatie naar de lijnorganisatie. Eind 2013 heeft de minister besloten tot herziening van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Het RIVM heeft de opdracht gekregen om de wijzigingen in het bevolkingsonderzoek voor te bereiden en na twee jaar in te voeren. Dit betekent dat het bevolkingsonderzoek nieuwe stijl in 2016 zal beginnen. De voorbereidingen hiervan zijn begin 2014 gestart. Binnen de borstkankerscreening hebben diverse pilots en projecten plaatsgevonden. In paragraaf 1.3 wordt hier uitgebreider op ingegaan. Bevolkingsonderzoek Zuid-West is als volgt georganiseerd (fig. 1.1). Figuur 1.1 | Organogram Bevolkingsonderzoek Zuid-West Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Raad van Toezicht Screeningsradiologen
Regionaal Coördinerend Pathologen (RCP)
Raad van Bestuur
Ondernemingsraad
RCMDL/ TCMDL Strategie & Beleid
Manager Administratieve Organisatie
Manager Screening
Secretariaat Raad van Bestuur
Manager Bedrijfsvoering
Manager Screening
(Coördinator) Administratie BMHK & DK
(Coördinator) Medisch Secretariaat & IMS
(RegioCoördinator) 2 SE’s
(Opleidings- / Regiocoördinator) 1 SE
(Coördinator) Planning
(RegioCoördinator) 3 SE’s
Controlling
ICT Service Center
(Coördinator) Facilitaire Dienst
(Coördinator) Informatielijn
(RegioCoördinator) 2 SE’s
(RegioCoördinator) 2 SE’s
(RegioCoördinator) 2 SE’s
(RegioCoördinator) 2 SE’s
Financiële- en salarisadministratie
HRM & Arbo
Communicatie
Kwaliteitszorg
Klachtenbehandeling
1.2 Algemene ontwikkelingen Kwaliteit In oktober 2014 is Bevolkingsonderzoek Zuid-West gevisiteerd door de certificerende instelling DVN-GL. Dit heeft geleid tot een positief resultaat. Voor zowel de borstkanker-, baarmoederhalskanker-, als voor de nieuw ingevoerde werkprocessen in de darmkankerscreening is het ISO-certificaat voor de NEN-EN 15224-norm verkregen.
7 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Medewerkersonderzoek Effectory In maart heeft Effectory een medewerkersonderzoek uitgevoerd. De respons was 64,4 procent. Hoewel iets lager dan bij de vorige meting, is deze respons goed te noemen. Het gemiddelde in de gezondheidszorg is 58,0 procent. De scores op bevlogenheid en betrokkenheid laten zien dat ongeveer een derde van de medewerkers aangeeft bevlogen én betrokken te zijn bij het werk. “Jullie hebben meer mensen vóór de kar dan erachter.” Efficiëntie van de unit/team scoort goed met een 7,4. Ook de bekendheid met de ontwikkelingen binnen de organisatie is goed. Het cijfer hiervoor is 7,2. Medewerkers zijn kritisch over de communicatie en de mate van inspraak”. De score voor communicatie (4,3) gaf een duidelijk signaal voor verbetering. Gemiddeld gaven de medewerkers voor ‘tevredenheid’ een 7. Gemiddeld scoorden de kantoormedewerkers iets hoger dan de medewerkers op de units, die een 6,9 gaven. Effectory heeft een aantal aanbevelingen gedaan. In het najaar heeft de raad van bestuur besloten hieraan vervolg te geven. Alle medewerkers zijn uitgenodigd om in workshops onder begeleiding van Effectory aan te geven wat de positieve punten en verbeterpunten waren. Dit heeft geresulteerd in energieke sessies die een grote hoeveelheid concrete suggesties hebben opgeleverd. Aan sommige van deze suggesties kon nog in 2014 gehoor worden gegeven. Andere worden mogelijk in de loop 2015 opgevolgd. Beleidsdag 2014 In maart vond de jaarlijkse beleidsdag plaats. Dit keer op een bijzondere locatie: het voormalig stoomschip (ss) Rotterdam, in Rotterdam. Het ochtendgedeelte stond zoals gebruikelijk in het teken van deskundigheidsbevordering. Zo gingen de medewerkers van de informatielijn aan de slag met de ‘Kick-off professionalisering’ – de aftrap van een reeks trainingen met als doel de samenwerking binnen het team en de professionalisering een oppepper te geven. De MBB’ers kregen in de ochtend voordrachten van onder andere fysiotherapeuten, radioloog Remmert Storm en het opleidingsteam. In de middag kwamen de rest van de collega’s aan boord voor een heerlijke lunch, waarna het plenaire gedeelte van start ging. Wolfert Spijker blikte terug op 2013 en toonde de koers van het bevolkingsonderzoek darmkanker. Achtereenvolgens spraken prof. dr. Ard den Heeten (LRCB) en dr. Nynke van der Veen (RIVM). Zij lieten hun licht schijnen over resp. de bevolkingsonderzoeken borstkanker en baarmoederhalskanker. Prof. dr. Bas Haring, bekend van tv, sloot het plenaire gedeelte op filosofische maar luchtige wijze af met zijn kijk op zaken als cultuur, kanker, preventie en acceptatie. Afgaande op het vele positieve reacties van medewerkers uit alle geledingen van de organisatie, kan de beleidsdag 2014 als geslaagd de boeken ingaan. Evaluatie borstkankerscreening door LETB In augustus 2014 verscheen het rapport ‘Landelijke evaluatie van bevolkingsonderzoek borstkanker in Nederland 1990-2011/2012’, uitgevoerd door het Landelijk Evaluatie Team Borstkanker (LETB) in opdracht van het RIVM. Het LETB concludeert dat het screeningsprogramma voor borstkanker, zoals dit in Nederland is opgezet en is georganiseerd, effectief is. Bovendien is aangetoond dat, zoals de Minister van VWS ook per Kamerbrief aangaf: “Het Nederlandse bevolkingsonderzoek naar borstkanker uitmunt door zijn hoge deelnamegraad, lage verwijscijfer en hoge positief voorspellende waarde.” In een goed bezochte bijeenkomst voor alle bij het borstkankerscreeningsprogramma betrokken medewerkers en samenwerkingspartners, zoals screeningsradiologen, werden de resultaten
8 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
gepresenteerd en toegelicht door de onderzoekers prof. dr. H. de Koning en dr. J. Fracheboud (beide Erasmus MC/LETB) en dr. ir. N. de Jong (RIVM). Positief advies Gezondheidsraad over bevolkingsonderzoek borstkanker In januari 2014 heeft de Gezondheidsraad in haar adviesrapport ‘Bevolkingsonderzoek borstkanker: verwachtingen en ontwikkelingen’ de Minister van VWS geadviseerd. De Gezondheidsraad constateert in haar rapport dat het bevolkingsonderzoek borstkanker loont en beveelt aan het bevolkingsonderzoek te continueren. Door het bevolkingsonderzoek overlijden jaarlijks 775 vrouwen minder aan borstkanker. Vrouwen die herhaaldelijk meedoen aan het bevolkingsonderzoek hebben 50 procent minder kans om te overlijden dan vrouwen die niet meedoen. Daarnaast heeft de Gezondheidsraad diverse aanbevelingen gedaan om het bevolkingsonderzoek verder te optimaliseren:. -
Alternatieve verwijsstrategie voor vrouwen met een BIRADS 0- uitslag. 60 procent van deze vrouwen kunnen met een snel vervolgonderzoek terugverwezen worden naar het bevolkingsonderzoek. Op dit moment gaat deze groep over het algemeen direct naar de Mammapoli.
-
Betere begeleiding van vrouwen die na een fout-positieve uitslag onder poliklinische controle blijven zonder aanwijsbare reden. Het is de Gezondheidsraad niet duidelijk waarom bijna 30 procent van de vrouwen met een fout-positieve uitslag nog onder poliklinische controle blijven. Nader onderzoek en betere begeleiding zou dit moeten verbeteren.
-
De Gezondheidsraad signaleert veelbelovende ontwikkelingen op het gebied van pijnreductie bij de mammografie die op relatief korte termijn zouden kunnen worden ingevoerd
-
Op langere termijn ziet de Gezondheidsraad kansen in tomosynthese en gerichter screenen op basis van risicostratificatie
Eerste ervaringen met darmkankerscreening Nadat in september de pilot in regio Zuid-West succesvol was doorlopen is het bevolkingsonderzoek darmkanker in januari 2014 landelijk gestart. In de eerste periode is, zoals aanbevolen in de pilotevaluatie, nog in ‘laag volume’ uitgenodigd. Toen bleek dat alles naar tevredenheid verliep zijn de aantallen opgehoogd tot het gewenste niveau. Al snel bleek echter dat vanwege het hogere verwijspercentage (ca. 12 procent) dan verwacht in combinatie met de hoge opkomst (ca. 68 procent) het aantal doorverwijzingen de capaciteit in de coloscopiecentra veruit te overschrijven. Hierdoor liepen de wachttijden op en moest snel het besluit worden genomen het aantal uitnodigingen te verminderen. Het bleek dat - vanwege het ontbreken van ervaring - lastig om het effect van het terugdraaien van de uitnodigingen in te schatten. Na enige weken bleek dit resulteerde weliswaar in kortere wachttijden, maar ook in een onwenselijke hoeveelheid lege plekken in de coloscopiecentra. Dit laatste is snel weer hersteld maar het duurde nog enkele weken totdat uitnodigingen en verwijzingen goed in balans waren. Door het noodgedwongen terugdraaien van het aantal uitnodigingen, dreigde een groot deel van de populatie niet te kunnen worden uitgenodigd in 2014. Het ministerie van VWS heeft daarom besloten om de afkapwaarde vanaf juli 2014 te verhogen en meer in lijn te brengen met de karakteristieken zoals uit de proefbevolkingsonderzoeken bekend (verwijspercentage ca. 6,5 procent en opkomst 60 procent). Deze wijziging had het gewenste effect, maar omdat deze pas in de tweede helft werd doorgevoerd kon de opgelopen achterstand in 2014 niet meer worden goedgemaakt. Daarom is besloten om een deel van de populatie van 2014 in 2015 uit te nodigen. Los van bovengenoemde ontwikkelingen heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West in 2014 het definitieve pilot-evaluatieverslag uitgebracht. In de voorlopige rapportage uit december 2013 ontbraken nog de cijfers en de evaluatie van het laatste deel van de pilot. In de definitieve versie zijn deze gegevens opgenomen en daarmee kon de pilot ook formeel worden afgerond en gerapporteerd aan het RIVM.
9 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Opkomstbevordering Het opkomstpercentage voor het bevolkingsonderzoek borstkanker daalt de laatste jaren. Bovendien behoort de opkomst in Rotterdam tot de laagste in Nederland. Een ongewenste ontwikkeling. Project ‘Sarah’ De bevolkingsopbouw in de grote steden speelt bij de opkomstdaling een rol. Laaggeletterdheid, culturele aspecten en onbekendheid met het bevolkingsonderzoek zijn hierop van invloed. Bevolkingsonderzoek Zuid-West besloot in 2014 aan te sluiten bij ‘Project Sarah’, een initiatief van oncologisch chirurg Jet van Dam (Havenziekenhuis). Project Sarah wil de kennis over borstkanker(screening) verbeteren door een wijkgerichte aanpak met behulp van (allochtone) gezondheidsvoorlichters en informatiebijeenkomsten. Het betreft een pilot van twee jaar in de regio Rotterdam en Capelle aan de IJssel. Andere samenwerkingspartners zijn: Erasmus MC, Stichting Voorlichters Gezondheid en Stichting Mammarosa. De daadwerkelijke activiteiten starten in 2015 in Rotterdamse wijken met de laagste opkomst. In het project komen alle kennis en expertise die over dit onderwerp bestaat samen, en kunnen activiteiten worden opgezet die nauw aansluiten op de kennis en cultuur van deze groepen vrouwen.
1.3 Ontwikkelingen screening borstkanker Productie Het jaar 2014 is een goed productiejaar geweest voor het borstkankeronderzoek. In de loop van het jaar kwam de formatie van de MBB’ers op het gewenste niveau, wat uiteindelijk resulteerde in een prachtig eindresultaat van 225.506 onderzoeken. In SP-Expert zijn de ‘registratieshiften’ aangepast, waardoor een betere productiegerichte aansturing te kan worden bewerkstelligd. Intervalperiode gewaarborgd In 2014 een wijziging plaatsgevonden in het uitnodigingsbeleid voor de gemeente Zuidland. De interval van de cliënten uit deze gemeente dreigde boven de 26 maanden uit te komen. Daarom is besloten om hen bij een ander mobiel onderzoekscentrum (SE) te onderzoeken (de SE54). Deze mammografieën van deze cliënten worden wel nog beoordeeld door de beoordelingseenheid (BE) Goes. Harmonisatie voorscreenen In 2013 is er een start gemaakt met het harmoniseren van een aantal complexere procedures. Voor de harmonisatie van het voorscreenen/signaleren door MBB’ers is een werkgroep opgericht. Gedurende zes maanden hebben twee van de vier beoordelingseenheden (BE) ervaring opgedaan met de zogenoemde ABCD-codering in plaats van de SLS-methode die zij gewoonlijk gebruiken. Dit jaar zijn de resultaten van deze proef aan de bestuurder van Bevolkingsonderzoek Zuid-West aangeboden. Naar aanleiding hiervan is besloten de SLS per 1 januari 2015 binnen de gehele organisatie te implementeren. Harmonisatie fotobesprekingen In 2013 heeft een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van beide voormalige locaties, de harmonisatie van de ‘Procedure fotobespreking’ voorbereid. In 2014 heeft de werkgroep deze procedure ter besluitvorming aan de regiocoördinatoren en radiologen aangeboden. Deze procedure is goedgekeurd en doorgevoerd.
10 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Visitaties beoordelingseenheden Op 3 april 2014 heeft de visitatie van het LRCB betreffende de BE Goes plaatsgevonden. De conclusie van deze visitatie is dat de kwaliteit van de insteltechniek niet het gewenste voldoende resultaat had. Naar aanleiding hiervan is op 15 april 2014 het project ‘Verbetertraject insteltechniek regio 7’ van start gegaan. Hoofddoelstelling van het project is om de insteltechniek op 31 december 2014 op het gewenste niveau te hebben. Binnen het project is er veel aandacht voor bijscholing, op insteltechnisch en ergonomisch vlak en op het gebied van coaching. Het project wordt afgerond op 1 juni 2015. Op 16 december 2014 heeft de visitatie van het LRCB betreffende de BE Den Haag plaatsgevonden. Het resultaat van deze visitatie was zeer positief. Pilot Functiedifferentiatie – fase II De landelijke Stuurgroep van de pilot Functiedifferentiatie heeft in 2013 het besluit genomen om het onderzoek naar inzet van mbo-opgeleide ‘Screeningsassistenten MB’er’ binnen het bevolkingsonderzoek borstkanker uit te breiden. Enerzijds betreft het een verschuiving van taken naar een MBO’er, anderzijds een verschuiving naar HBO+. Het doel hiervan is het arbeidstekort dat voor deze beroepsgroep dreigt, op termijn op te lossen. De kosten van de pilot worden grotendeels door de gezamenlijke screeningsorganisaties gedragen. Binnen de eerste pilot (die in maart 2012 was gestart) was al bewezen dat het mogelijk is om mbo’ers op te leiden tot het uitvoeren van een mammografie volgens de criteria van het LRCB. De basis waarop dit resultaat was gebaseerd werd echter als te smal beoordeeld. Er is meer ‘massa’ nodig om overtuigend aan te tonen dat dit concept werkt. Daarom heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West met de collega’s van Oost en Midden-West de handen ineen geslagen en een vervolgtraject gestart. Aan dit vervolgtraject namen vijf kandidaten mee, waarvan twee van Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Drie kandidaten hebben de opleiding helaas moeten staken en zijn niet gestart met het werkervaringsjaar. Voorafgaand is naar aanleiding van fase I de selectieprocedure aangescherpt. Er is strenger geselecteerd op rekenvaardigheden. Ook is er nog beter gekeken of iemand geschikt is voor de screeningspraktijk. De doelstelling om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor uitbreiding met HBO+-taken binnen de pilot is afgerond. Er zijn verschillende mogelijkheden onderzocht, maar deze pasten ofwel in logistieke zin niet in de opzet van het bevolkingsonderzoek, ofwel waren niet te realiseren. Desondanks hopen we hier op termijn een antwoord op te vinden. Onderhoud mobiele onderzoekscentra en apparatuur Vanwege het aflopen van het onderhoudscontract voor de mobiele units was het noodzakelijk om een Europese aanbesteding voor de nieuwe onderhoudsperiode voor te bereiden. Deze aanbesteding is in 2014 van start gegaan en zal in 2015 afgerond worden. Afspraak via internet (AVI) In 2014 is het voor cliënten mogelijk geworden om hun afspraak voor het borstonderzoek via internet (AVI) te maken of verzetten. Het effect op de opkomst is tweeërlei: de ene cliënt zal zich eerder afmelden, terwijl de andere cliënt juist eerder een afspraak zal maken of verzetten. Het effect van AVI zal worden gevolgd. Afdeling Opleiding De afdeling Opleiding bestaat uit een coördinator opleiding, twee stagebegeleiders en vier instructieMBB’ers, van wie twee ook de opleiding tot stagebegeleider hebben gevolgd. De afdeling streeft ernaar om de kwaliteit van het onderzoek hoog te houden. Daartoe organiseert zij:
11 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
team-, duo- en individuele toetsingen;
fotobesprekingen;
bijscholingen insteltechniek;
insteltechnische ergonomische adviezen;
opleidingen tot MBB’er in de screening;
de driejaarlijkse theoretische LRCB-bijscholingen: de verplichte SLS-training en de fysischtechnische trainingen;
insteltechnische verbeterplannen.
De afdeling Opleiding regelt ook de deelname van de MBB’ers aan symposia en congressen. Overleg Het Opleidingsteam overlegt elke week kort, tijdens de lunch, over de stand van zaken. Regelmatig wordt dit moment ook gebruikt voor intervisie. Halverwege 2014 bleek dat deze overleggen weinig structureel waren. Daarom is besloten om acht keer per jaar een intervisiebijeenkomst van twee uur en een wekelijks overleg van een uur in te plannen. De deelnemers worden dan uitgepland voor screeningswerkzaamheden. Voor het wekelijks overleg wordt een agenda en een bijbehorend verslag gemaakt. Intervisie In 2014 is een wisseling van een intervisielaborant geweest. Daarnaast hebben twee opleiders de extra taak van intervisielaborant op zich genomen. In 2014 is er eenmaal gezamenlijk overleg geweest en tweemaal een intervisieoverleg met alleen de intervisielaboranten van subregio West. Aan het eind van het jaar is met de intervisielaborant en de coördinator Opleiding de (door de intervisielaborant) uitgevoerde intercollegiale toetsingen besproken. De coördinator Opleiding heeft het resultaat van de toetsingen van de MBB’ers met de desbetreffende regiocoördinatoren besproken. Voor het intervisieoverleg worden alle intervisielaboranten uitgenodigd. Voor 2015 wordt een jaarplanning gemaakt, zodat de intervisielaboranten van subregio West hier rekening mee kunnen houden. Van hen wordt namelijk verwacht dat zij aan minimaal vijf van de acht intervisieoverleggen deelnemen. Toetsingen Het ‘Instrument kwaliteit mammografieën’ is vanaf september 2013 ingevoerd. In dit document staan de verschillende vormen van intercollegiale toetsingen beschreven. Elk jaar dient een van de toetsingsvormen uitgevoerd te worden. De individuele- en duotoetsingen worden voor de units van subregio West uitgevoerd door drie intervisielaboranten en voor de units van subregio Zuid door de stagebegeleiders en/of instructielaboranten. De teamtoetsingen worden uitgevoerd door de coördinator Opleiding. De teamtoetsingen worden geregistreerd met een toetsingsformulier en een verslagformulier. In 2014 hebben 29 individuele en 41 duotoetsingen plaatsgevonden. Daarnaast zijn ook de team-, individuele- en duotoetsingen uitgevoerd in het kader van het ‘Verbetertraject insteltechniek regio 7’ uitgevoerd. Fotobesprekingen Net zoals voorgaand jaar is voor elke unit vier keer per jaar een fotobespreking gepland. 114 MBB’ers hebben deelgenomen aan de fotobespreking. Aan de hand van de deelnemerslijst zorgt het Medisch secretariaat dat de benodigde dossiers aanwezig zijn voor de fotobesprekingen. De onderzoeken werden in 2014 op de verschillende BE-stations in Den Haag getoond en later op een beamer in de kwaliteitsruimte op het hoofdkantoor, toen deze klaar was. Vanaf dat moment zij alle fotobesprekingen hier gehouden. De radioloog bespreekt de borstfoto’s met de desbetreffende MBB’ers. De coördinator Opleiding maakt de kwartaalplanning voor subregio West, in overleg met de regiocoördinatoren en de coördinerend radioloog. 12 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Voor de fotobesprekingen van subregio Zuid is een jaarplanning gemaakt. Wanneer de MBB’er niet bij de bespreking van haar/zijn eigen unit aanwezig kan zijn, dient de MBB’er bij een andere bespreking van dezelfde BE aan te sluiten. Theoretische bijscholingen SLS-training en fysische bijscholing Geen enkele MBB’er kwam in aanmerking voor deelname aan de SLS-training. Eén MBB’er heeft de fysische technische bijscholing in oktober, tijdens de Theorieweek, ingehaald. Theorieweek LRCB In april hebben vier MBB’ers aan de theorieweek van het LRCB deelgenomen. Twee MBB’ers hebben de theorieweek in oktober gevolgd. Na de theorieweek hebben zij het certificaat ‘MBB’er in de screening’ ontvangen. Insteltechnische bijscholing De verplichte driejaarlijkse bijscholing Insteltechniek wordt door het Opleidingsteam uitgevoerd. Voor deze bijscholing is een plan van aanpak geschreven. De afdeling Opleiding heeft in 2013 een inhaalslag uitgevoerd op de driejaarlijkse insteltechnische bijscholing. Daarom waren in 2014 geen MBB’ers die in aanmerking kwamen voor deze bijscholing. Wél zijn de opleiders bij enkele onderzoekscentra op locatie geweest om persoonlijke tips te geven over de insteltechniek. Deze tips worden vermeld op een persoonlijk formulier van de MBB’er; een kopie gaat naar de coördinator Opleiding. Bij 54 MBB’ers is deze PIT (Persoonlijke Instructie Tip) uitgevoerd. Opleiding Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft de beschikking over een opleidingsplaats; de opleiding tot MBB’er in de screening duurt zes weken en bestaat uit drie weken instructie, gevolgd door drie weken stage. De opleidingsunit heeft de capaciteit om elke drie weken een opleiding te beginnen. Dit jaar is pas in week 20 begonnen met het opleiden van MBB’ers, in verband met de deelname aan Pilot Functiedifferentiatie fase II. De praktijkopleiding van MBO’ers vond plaats binnen onze eigen organisatie. De opleiding van de MBB’ers vond plaats in Rotterdam, op de opleidingsunit. Dit jaar zijn zes MBB’ers opgeleid. Twee daarvan hebben de opleiding vroegtijdig afgebroken. Eén MBB’er heeft een verlengde instructie gehad. Twee screeningsassistenten MB’ers hebben deelgenomen aan de MBO-opleiding. Helaas heeft één screeningsassistent de praktijkopleiding moeten afbreken vanwege fysieke klachten. Symposia en presentaties In totaal hebben 129 MBB’ers een symposium bezocht, hetgeen een mooi resultaat is. Het symposium van Marc Logtenberg (Mammodag) op 13 mei werd door 91 MBB’ers het meest bezocht. Het symposium van het NVMBR (Mammacare) op 5 november werd door 38 MBB’ers bezocht. Het opleidingsteam heeft op de beleidsdag op 18 maart voor de MBB’ers een presentatie gehouden waarin onder andere bejegening, grote mammae, een terugblik laborantendagen aan bod kwamen. Dit werd als zeer positief ervaren. Dense-trial Bevolkingsonderzoek Zuid-West verleent sinds december 2013 medewerking aan de landelijke medischwetenschappelijke Dense-studie. In deze studie worden vrouwen met zeer dicht borstweefsel uitgenodigd om - aanvullend op het borstonderzoek zoals wij dat uitvoeren - een MRI-onderzoek in een ziekenhuis te 13 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
laten doen. Doel van de studie is na te gaan of met een MRI meer borstkanker in een vroeg stadium kan worden opgespoord. Deze studie wordt gecoördineerd door onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Er zullen ongeveer 5.000 vrouwen worden geïncludeerd. Cliënten van bevolkingsonderzoek Zuid-West worden sinds december 2013 benaderd om mee te doen met de Densestudie. De organisatie vindt het belangrijk om hieraan mee te werken omdat met de uitkomsten mogelijk het huidige screeningsprogramma kan worden verbeterd. Tomosynthese Binnen het bevolkingsonderzoek borstkanker vinden ontwikkelingen plaats die tot optimalisatie van de onderzoeksmethode kunnen leiden. Tomosynthese voorziet in de mogelijkheden tot het inzetten van reguliere 2D-mammogrammen in combinatie met Digital Breast Tomosynthesis. Verschillende studies hebben uitgewezen dat toepassing van Tomosynthese leidt tot een significant betere detectie van borstkanker en een vermindering van de noodzaak van aanvullende opnamen (BIRAD 0). Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft geparticipeerd in de oriëntatie naar mogelijkheden tot vervanging van de huidige mammografieapparatuur door mammografen die geschikt zijn voor de uitvoering van Tomosynthese. De managers screening hebben hiervoor het congres van de European Congress of Radiology in Wenen en de door het LRCB georganiseerde bijeenkomsten bezocht. De vijf screeningsorganisaties trekken hierin gezamenlijk op.
1.4 Ontwikkelingen screening baarmoederhalskanker Vernieuwing bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker Minister Schippers van VWS besloot in oktober 2013 het bestaande bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker te vernieuwen. Dit besluit heeft de minister genomen op basis van het advies van de Gezondheidsraad en de uitvoeringstoets uitgevoerd door het RIVM. De belangrijkste veranderingen zijn: 1.
Vanaf de invoering wordt het uitstrijkje primair gescreend op aanwezigheid van hrHPV (high risk humaan papillomavirus), en niet meer primair op cytologie zoals in het huidige bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker (fig. 1.2). Pas als het virus aanwezig is, wordt het uitstrijkje cytologisch beoordeeld. Is het afgenomen materiaal hrHPV-positief maar het celbeeld normaal, dan krijgt de vrouw een uitnodiging om na zes maanden weer een uitstrijkje te laten maken. Is het hrHPV aanwezig én het celbeeld afwijkend, dan krijgt de vrouw een doorverwijzing naar de gynaecoloog waar vervolgonderzoek zal plaatsvinden.
2.
Nieuw is de rol van de screeningsorganisatie bij het uitnodigen van de vrouwen voor een vervolgonderzoek na een half jaar. We hebben het hier over de vrouwen die hrHPV-positief zijn, maar geen afwijkende cytologie hebben. Deze vrouwen worden door de screeningsorganisatie na zes
3.
maanden weer uitgenodigd om een uitstrijkje te laten maken, waarbij er nogmaals een cytologische beoordeling plaatsvindt. Hiermee gaat dit onderzoek deel uitmaken van het bevolkingsonderzoek.
4.
Ook het uitnodigingsschema verandert. Zo verandert de interval tussen de uitnodiging voor de 40- en 50-jarige vrouwen. De hrHPV-negatieve vrouwen uit deze cohorten ontvangen pas na tien jaar weer een uitnodiging. Daarmee zal, in tegenstelling tot de zeven uitnodigingen die vrouwen in de leeftijd van 30 t/m 60 jaar nu met een interval van vijf jaar nog ontvangen, het aantal uitnodigingen teruggaan naar vijf. Te weten op 30-, 35-, 40-, 50- en 60-jarige leeftijd. Is er echter wèl een hrHPV-besmetting geconstateerd, dan volgt er ook op 45- of 55- of 65-jarige leeftijd een uitnodiging. Daarmee is nieuw binnen het bevolkingsonderzoek dat een 65-jarige vrouw na een vijf jaar eerder geconstateerde hrHPV-besmetting nog een keer wordt uitgenodigd.
5.
Een belangrijke verandering is de invoering van de zelfafnameset (ZAS). Vrouwen wordt in de herinneringsbrief de mogelijkheid geboden een ZAS aan te vragen. Deze ZAS wordt gescreend op de
14 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
aanwezigheid van het hrHPV. Is deze positief, dan zal de vrouw uitgenodigd worden om alsnog een uitstrijkje te laten maken, zodat een cytologische beoordeling kan volgen. 6.
De rol van de huisartsenpraktijk verandert. Alleen de screeningsorganisaties versturen de uitnodiging voor het uitstrijkje; daarmee verdwijnt de rol van zelf uitnodigende huisarts (ZUHA).
Figuur 1.2 | Het vernieuwde bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker in schema
De regie voor dit bevolkingsonderzoek en de vernieuwing ervan ligt bij het Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, bij het Centrum voor Bevolkingsonderzoek (RIVM-CvB). Doel Door op deze wijze het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker te voeren, wordt er gekeken naar vrouwen die een verhoogd risico op het krijgen van baarmoederhalskanker hebben door de aanwezigheid van het hrHPV, in plaats van naar vrouwen die al een afwijkende cytologie hebben zoals in het huidige bevolkingsonderzoek. Hiermee worden jaarlijks 75 extra vrouwen opgespoord met (een voorstadium van) baarmoederhalskanker en worden 18 extra sterfgevallen voorkomen. De invoering van het vernieuwde bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker zal in 2016 zijn. Inrichting van projectorganisatie en eerste ontwikkelingen Het project Vernieuwing baarmoederhalskankerscreening is ingekaderd op landelijk niveau, vanuit het RIVM (met andere ketenpartners) en vanuit de screeningsorganisaties. Het RIVM, de gezamenlijke screeningsorganisaties en Bevolkingsonderzoek Zuid-West specifiek hebben in 2014 een projectorganisatie opgezet. RIVM Het RIVM heeft onder de programmacommissie bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker drie werkgroepen geïnstalleerd (fig. 1.3). Deze drie werkgroepen adviseren de programmacommissie en het RIVM-CvB op onderdelen van de implementatie. Daarnaast houden twee stuurgroepen zich bezig met onder andere de voorbereidingen van de aanbestedingen en de tariefstelling voor de screeningsorganisaties en huisartsenvoorzieningen.
15 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Figuur 1.3 | Projectorganisatie Vernieuwing bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Het RIVM heeft eveneens een programmamanager Vernieuwing baarmoederhalskankerscreening aangesteld. Deelnemers aan de programmacommissie zijn vertegenwoordigers van alle stakeholders van het proces van baarmoederhalskankerscreening. Vanuit de screeningsorganisaties heeft een afvaardiging zitting in deze programmacommissie. Onder de programmacommissie functioneren drie werkgroepen, te weten de werkgroep Organisatie, voorbereiding en invoering (OVI), de werkgroep Proces/Organisatie/Kwaliteit/Monitoring/Evaluatie en Informatiehuishouding (POKMEI) en de werkgroep Communicatie en Deskundigheidsbevordering. Ook hierin zijn de deelnemers vertegenwoordigers van de stakeholders waaronder een afvaardiging vanuit de screeningsorganisaties, namelijk van de landelijk projectleider en vijf regionaal projectleiders. In april heeft een startbijeenkomst plaatsgevonden waarbij het RIVM-CvB alle personen heeft uitgenodigd die een rol hebben in de commissie, werk- of stuurgroep. Ontwikkelingen Expertmeeting bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker In de voorbereiding van de invoering van het vernieuwde bevolkingsonderzoek wordt een aantal aanbestedingen uitgevoerd. Het gaat daarbij om onder meer de hrHPV-test, de dunnelaagcytologie en de zelfafnameset. Een belangrijk onderdeel van een aanbesteding is het opstellen van kwaliteitseisen voor het programma van eisen. (Gepubliceerde) studies zijn belangrijk om deze kwaliteitseisen te formuleren en mogelijke afhankelijkheden tussen de aanbestedingen te signaleren. Om dit goed in beeld te krijgen, heeft het RIVM-CvB woensdag 18 juni 2014 een expertmeeting georganiseerd. Voor deze bijeenkomst waren deskundigen uitgenodigd die de laatste jaren relevant onderzoek hebben gedaan en daarover hebben gepubliceerd. Tijdens de bijeenkomst hebben zij hun bevindingen toegelicht en vragen beantwoord. De expertmeeting was zeer constructief mede door de hoge opkomst en de goede discussies die zijn gevoerd. Informatiebehoefteonderzoek voor bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker TNS NIPO heeft onderzoek gedaan daar de informatiebehoefte van vrouwen op het moment van uitnodigen. Uit dit onderzoek blijkt dat de kennis onder vrouwen over hrHPV laag is. Ook de relatie tussen hrHPV en baarmoederhalskanker is niet altijd duidelijk. Daarnaast hebben vrouwen veel vragen over de praktische uitvoering van het uitstrijkje. De informatie uit dit onderzoek wordt gebruikt voor de ontwikkeling van communicatiemiddelen. Begin november is het resultaat gepresenteerd in de werkgroep Communicatie & Deskundigheidsbevordering. Besluit RIVM vijf screeningslaboratoria voor vernieuwd bevolkingsonderzoek De programmacommissie heeft in oktober een positief advies afgegeven om de beoordelingen van het
16 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
nieuwe bevolkingsonderzoek plaats te laten vinden in vijf screeningslaboratoria. Hiermee is een einde gekomen aan de discussie of dit drie of vijf screeningslaboratoria moeten zijn. Aanbesteding hrHPV-test voor bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker Het RIVM-CvB is de aanbestedende partij voor de hrHPV-test en de eventuele dunnelaagcytologie. De werkzaamheden die behoren tot de voorbereidingsfase, selectie-, offerte- en gunningfase van de aanbestedingen worden in gezamenlijkheid en binnen het kernteam uitgevoerd. Besluitvorming vindt plaats in het kernteam waaraan zowel bestuurders van de screeningsorganisaties als de projectleider van de vernieuwing aan deelnemen. Begin november 2014 is de Europese aanbesteding van de hrHPV-test voor de vernieuwing van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker gepubliceerd. Het betreft een aanbesteding voor de levering van geautomatiseerde en klinische gevalideerde systemen voor het aantonen van DNA van hoog-risico genotypen van het Humaan Papillomavirus (hrHPV) op klinisch en zelf afgenomen materiaal. Bij deze Europese aanbesteding is gekozen voor een openbare procedure zodat iedere belangstellende aanbieder een inschrijving kan indienen. Gezamenlijke screeningsorganisaties De vijf screeningsorganisaties hebben een landelijke projectgroep ‘Vernieuwd BMHK’ ingesteld. De projectgroep bestaat uit de landelijk projectleider, vijf regionaal projectleiders en een projectleider voor het ICT-gedeelte (ScreenIT) (fig. 1.4). De landelijk projectleider houdt de bestuurders via het FSB-BMHK geïnformeerd; de (eerste) portefeuillehouder BMHK namens de bestuurders is zijn directe aanspreekpunt. Door elke screeningsorganisatie zijn één of meerdere medewerkers ingezet voor inhoudelijk ondersteuning van de regionale projectleiders. Figuur 1.4 | Landelijke organisatie Vernieuwing bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Ontwikkelingen ScreenIT van start In juli hebben de screeningsorganisaties een start gemaakt met ScreenIT: het ICT-systeem ten behoeve van het primaire proces en de kwaliteitsborging voor bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker en borstkanker. Dit systeem bouwt voort op het al ontwikkelde systeem bij
17 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
bevolkingsonderzoek darmkanker. Beleidsmatige vragen die nodig zijn voor de ontwikkeling van ScreenIT worden zoveel mogelijk gevoerd in de werkgroep POKMEI en de subwerkgroepen. Aanbestedingen De screeningsorganisaties besteden de zelfafnameset en de screeningslaboratoria aan. De werkzaamheden die behoren tot de voorbereidingsfase, selectie-, offerte- en gunningfase van de aanbestedingen worden in gezamenlijkheid en binnen het kernteam uitgevoerd. Besluitvorming vindt plaats in het kernteam waaraan zowel bestuurders van de screeningsorganisaties als de projectleider van de vernieuwing aan deelnemen. Anticiperen mogelijke knelpunten in capaciteit In 2014 is een landelijke werkgroep met de voorbereidingen gestart om mogelijke capaciteitsproblemen bij cytologische analisten voor en tijdens de overgang naar het vernieuwde bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker op te vangen. Er is een aantal maatregelen geformuleerd die, afhankelijk van de situatie, kunnen worden ingezet om het risico van te lange doorlooptijden en kwaliteit te kunnen beheersen, teneinde te blijven voldoen aan de subsidievoorwaarden. Bevolkingsonderzoek Zuid-West Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft een projectstructuur opgezet waarbij de regionaal projectleider zitting heeft in de landelijke en regionale projectgroep. Daarnaast is er een intern projectleider aangesteld. Zij is voorzitter van de regionale projectgroep Vernieuwing BMHK en daarmee het aanspreekpunt voor alle interne zaken. De projectgroep is samengesteld uit leden vanuit verschillende vakgebieden binnen de organisatie. In september 2014 heeft regionaal de kick-off plaatsgevonden, waarmee de start van de regionale voorbereidingen op de invoer van het vernieuwde bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is ingeluid. Ontwikkelingen Projectplan Eind 2014 heeft de projectgroep een concept ‘Projectplan vernieuwing bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2014-2016’ voor vaststelling ingediend bij het MT. Interne informatievoorziening Om alle medewerkers van Bevolkingsonderzoek Zuid-West op de hoogte te brengen van de vernieuwing en hen op de hoogte te houden van de voortgang, heeft de projectroep een start gemaakt met het delen van informatie via de projectpagina op Sharepoint (vanaf september 2014) en via een interne nieuwsbrief vernieuwing (oktober 2014). IMPROVE-studie Sinds 2013 wordt gesproken over een vervolgonderzoek naar het gebruik van een zelfafnameset voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker, als vervolg op o.a. de PROHTECT-studie. Hierin werd aangetoond dat de zelfafnameset goed ingezet kan worden als herinneringsmiddel onder nonrespondenten. Belangrijkste vraag voor dit vervolgonderzoek is of de zelfafnameset ook ingezet kan worden als primair screeningsmiddel, dus in plaats van het uitstrijkje. Deze ‘IMPROVE-studie’ is geïnitieerd door het VuMC, RadboudUMC en Erasmus MC. Sinds begin 2014 heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West gefungeerd als aanspreekpunt voor de onderzoekers. Gedurende 2014 zijn de contouren van de studie duidelijker geworden en hebben Bevolkingsonderzoek Zuid-West, Midden-West en Oost hun medewerking aan de studie toegezegd. In juli 2014 hebben de onderzoekers een WBO-vergunning voor
18 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
de studie aangevraagd. In december 2014 heeft de Gezondheidsraad hierover een (positief) advies aan de minister uitgebracht. In de opzet waarvoor de vergunning is aangevraagd, krijgen 36.000 vrouwen uit de regio’s Zuid-West, Midden-West en Oost bij hun uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker informatie over IMPROVE. Ze kunnen een toestemmingsverklaring invullen, waarmee ze de onderzoekers toestemming geven om hen te benaderen voor IMPROVE. In 2015 is dit proces verder uitgewerkt en zijn overeenkomsten tussen de screeningsorganisaties en universiteiten gesloten. Basisscholing Cervixscreening Ook in 2014 heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West de basisscholing Cervixscreening aan doktersassistenten, praktijkondersteuners en -verpleegkundigen aangeboden. Tijdens deze scholingen kwam de theorie van het uitstrijken, alsook de logistiek van het bevolkginsonderzoek baarmoederhalskanker aan bod. De cursisten hebben eerst een e-learning doorlopen, waarna de eerste bijeenkomst volgde. Deze werd afgesloten met de praktijkopdracht om aan de hand van een vijfstappenplan in de eigen praktijk onder leiding van de huisarts het uitstrijken te leren. Na ongeveer acht weken volgde de tweede bijeenkomst. De cursisten ontvingen een certificaat en - als zij in het kwaliteitsregister KABIZ geregistreerd zijn - de accreditatiepunten. De basisscholing Cervixscreening is in 2014 op zes verschillende locaties aangeboden. Vijf van de scholingen vonden plaats in laboratoria in de regio. Deze vijf laboratoria hebben de cursisten rondgeleid en inhoudelijk kennis laten maken met de cytologische beoordeling van de uitstrijken. De zesde scholing heeft incompany bij een gezondheidscentrum in Rotterdam plaatsgevonden. Met de scholingen zijn 93 doktersassistenten, praktijkondersteuners en -verpleegkundigen getraind. De cursisten kwamen uit zestig verschillende praktijken. Via de online uitgezette evaluatie gaven de cursisten de nieuw opgedane theoretische en praktische kennis een 8,4 en de bijeenkomsten werden gewaardeerd met een 8,5. Verder werd de e-learning in hoge mate gewaardeerd door onder andere de overzichtelijke opzet en de volledigheid in de aangeboden stof. Reeds tijdens de bijeenkomsten uitten de cursisten regelmatig hun waardering voor de docent en praktijkondersteuner van Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Zij hebben aan het lesprogramma een beeldend rollenspel (‘vrouw komt voor uitstrijkje bij huisarts’) toegevoegd dat zij ook zelf opvoeren. Daardoor ontstaat een ontspannen en open sfeer, met veel ruimte voor het uitwisselen van persoonlijke praktijkervaringen. Met het doorlopen van de e-learning modules en de toets ondervonden enkele cursisten problemen. Door enkele technische wijzigingen in de programmatuur zal dit begin 2015 verholpen zijn. Onder de assistenten die meer ervaren zijn in het maken van uitstrijkjes, is inmiddels de vraag ontstaan naar een vervolg op de basisscholing. Daarom heeft Bevolkginsonderzoek Zuid-West, samen met de andere screeningsorganisaties - een eerste opzet gemaakt voor een vervolgscholing. Dit zal in 2015 verder gestalte krijgen.
1.5 Ontwikkelingen screening darmkanker Start januari 2014 De minister van VWS heeft in 2011 besloten tot de landelijke invoering van darmkankerscreening (fig. 1.5). In september 2011 is het startsein gegeven voor het voorbereidingstraject. Na twee jaar voorbereiding en
19 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
uitvoering van de pilot bij Bevolkingsonderzoek Zuid-West, is op 13 januari het bevolkingsonderzoek naar darmkanker landelijk gestart. Figuur 1.5 | Primair proces bevolkingsonderzoek darmkanker, inclusief de aansluitende zorg
Doelgroep en capaciteit Bij de invoering van het bevolkingsonderzoek darmkanker was al op voorhand bekend dat de totale capaciteit in Nederland voor het uitvoeren van coloscopieën na een aantal jaar voldoende zou zijn. Daarom is gekozen voor een stapsgewijze invoering. In 2014 hebben alle mannen en vrouwen die geboren zijn in 1938, 1939, 1947, 1949, en 1951 een uitnodiging ontvangen. In totaal zouden 875.000 mensen uitgenodigd worden. De praktijk bleek weerbarstiger. Het lukte niet om de hele voor 2014 geplande doelgroep uit te nodigen, omdat: -
De opkomst was ingeschat op 60 procent, terwijl dit in de praktijk tegen de 70 procent bleek te liggen;
-
Het percentage ongunstige uitslagen in de eerste half jaar niet de verwachte 6,5 procent, maar 12 procent was;
-
Bij de leeftijdscategorie die als eerste een uitnodiging heeft ontvangen, er vaker bloed in de ontlasting voorkomt - en ook vaker darmkanker;
-
De test gevoeliger meet. Dat geldt niet alleen voor de in het bevolkingsonderzoek gebruikte test, maar ook voor tests die in andere landen worden gebruikt;
-
Het bevolkingsonderzoek eind januari 2014 startte; en de eerste coloscopieën pas in de tweede helft van februari werden uitgevoerd.
-
Nog niet alle ziekenhuizen die deelnamen al direct over de benodigde coloscopiecapaciteit beschikten;
-
De beschikbare capaciteit ontoereikend was of er juist overcapaciteit ontstond bij een aantal coloscopiecentra in een bepaald gebied.
Bovenstaand heeft er in juni 2014 tot het besluit geleid om tijdelijk minder mensen uit te nodigen. Daarmee werden wachttijden voor het vervolgonderzoek (een coloscopie) voorkomen. Ook werd de afkapwaarde van de test verhoogd. Eind 2014 bleek echter dat in bepaalde regio’s toch de gehele doelgroep al was uitgenodigd, om ondercapaciteit van de coloscopiecentra te voorkomen. Daarop heeft het RIVM besloten om het geboortejaar 1954 - dat in 2015 gepland stond - al in 2014 uit te nodigen. Dit was ook in onze regio het geval. Verhogen afkapwaarde Het RIVM heeft in juni 2014 besloten om de afkapwaarde te verhogen met als doel het verwijspercentage te verlagen. Bij dit besluit was de ‘nut-risicoverhouding’ de belangrijkste overweging, daarbij rekening houdend met een beperkte coloscopiecapaciteit. De nut-risicoverhouding geeft weer hoe zo veel mogelijk mensen kunnen deelnemen en zo min mogelijk mensen onterecht worden doorverwezen, waarbij gestreefd wordt naar een zo maximaal mogelijke opbrengst bij de coloscopie voor de gehele groep.
20 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Door de afkapwaarde van de test te verhogen van 88 ng/ml naar 275 ng/ml komt het verwijspercentage in de tweede helft 2014 naar verwachting rond de 6 procent. Met dit percentage is de verwachte opbrengst van de coloscopie in relatie tot het aantal gescreenden (en daarmee de nut-risicoverhouding van de ontlastingstest) meer in lijn met de verwachtingen gebaseerd op de proefbevolkingsonderzoeken. Op basis daarvan adviseerde de Gezondheidsraad in 2009 het bevolkingsonderzoek darmkanker in te voeren. Het aantal onterecht doorverwezen personen als gevolg van de gevoeligere test zal hiermee afnemen. Dit betekent dat er minder mensen onnodig een vervolgonderzoek hoeven te ondergaan. Van project naar lijn In juli 2014 is het ‘project darmkankerscreening’ overgaan naar ‘de lijnorganisatie’ van de screeningsorganisaties. Er is een landelijk ‘Overleg Managers Darmkanker’ (OMD) opgezet waarin alle vijf de screeningsorganisaties vertegenwoordigd zijn. Ook zijn er landelijke portefeuilles verdeeld over de vijf regio’s. De regio Zuid-West is verantwoordelijk voor de portefeuille ‘Leveranciers’. Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft besloten het bevolkingsonderzoek darmkanker langer in een projectstructuur te houden. Er is een projectmanager aangewezen die de taken van de OMD en de landelijke portefeuille uitvoert. De interne projectgroep darmkanker is gecontinueerd. Deze projectgroep wordt voorgezeten door de coördinator darmkankerscreening; de projectgroepleden zijn:
de applicatiebeheerder ScreenIT
de medewerker Kwaliteit & Capaciteit
de projectmanager darmkankerscreening
de coördinator Informatielijn
de coördinator Facilitaire dienst
een communicatieadviseur
de manager Administratieve organisatie
en, op afroep:
de medewerker kwaliteitszorg
de administratief medewerker darmkankerscreening.
De projectgroep heeft maandelijkse werkoverleg, waarin interne afstemming plaatsvindt en informatie wordt uitgewisseld tussen ‘het landelijke’ en ‘het regionale’. Ook worden praktische zaken rondom capaciteit besproken en vragen van cliënten en coloscopiecentra. Daarnaast vindt maandelijks overleg plaats tussen:
de twee regionaal coördinerend MDL-artsen
de medewerker Kwaliteit & Capaciteit
de manager Administratieve organisatie
de projectmanager darmkankerscreening
de coördinator darmkankerscreening
en, op afroep:
de regionaal coördinerend patholoog (RCP)
In dit overleg worden zaken omtrent de coloscopiecentra en de uitgevoerde kwaliteitsaudits besproken, alsook capaciteitsvraagstukken en eventuele casuïstiek. Gecontracteerd In de regio Zuid-West:
zijn 26 coloscopiecentra gecontacteerd om coloscopieën uit te voeren voor het bevolkingsonderzoek darmkanker; 21
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
hebben 78 endoscopisten het volledige toelatingstrajecten doorlopen;
zijn 12 pathologielaboratoria gecontacteerd;
zijn 65 pathologen gecertificeerd.
Audits coloscopiecentra en pathologielaboratoria In oktober 2014 is gestart met de periodieke audits voor het bevolkingsonderzoek darmkanker. Na de toelatingsaudits in 2013 en begin 2014 is gekozen om jaarlijks een audit uit te voeren; één keer een volledige audit, daaropvolgend twee periodieke audits en dan (dus drie jaar na de toelatingsaudit) een heraudit. Deze zullen plaatsvinden in de eerst helft van 2017. De periodieke audits van de MDL-centra lopen tot april 2015. Vanaf 2016 wordt de auditcyclus aangepast en wordt er vanaf het eerste kwartaal gestart met de periodieke en her-audits, die doorlopen tot in het tweede kwartaal. In het laatste kwartaal van 2014 zijn 12 MDL-centra bezocht door de RCMDL-artsen (regionaal coördinerend maag-darm-leverarts) en de medewerker Kwaliteit & Capaciteit. Belangrijke onderwerpen van deze audits waren uniformiteit van de definities van kwaliteitsindicatoren, de ervaringen met (de invoering van) het bevolkingsonderzoek darmkanker en de beschikbare data van de uitgevoerde endoscopieën. De invoering van het bevolkingsonderzoek darmkanker in de deelnemende MDL-centra is van grote invloed geweest op de bedrijfsvoering van veel centra, zowel op de planning en uitvoering als in technisch opzicht (de koppeling met ScreenIT). De meeste MDL-centra voldoen aan de gestelde auditeisen, zoals genoemd in het ‘Protocol toelating en auditing van coloscopiecentra en endoscopisten’. Een aantal keer heeft de auditcommissie aanbevelingen gedaan, waarvoor de MDL-centra een verbeterplan hebben opgesteld. Daarmee zijn zij goed voorbereid op de her-audit in 2017. De elf periodieke audits van de pathologielaboratoria hebben plaatsgevonden in november 2014. Deze zijn uitgevoerd door de regionaal coördinerend patholoog en de medewerker Kwaliteit & Capaciteit. Voor deze audits waren specifieke aandachtsgebieden vastgesteld, namelijk de ervaringen van de pathologielaboratoria met (de invoering van) het bevolkingsonderzoek darmkanker en incident- en klachtafhandeling. De invoering van het bevolkingsonderzoek darmkanker in de pathologielaboratoria heeft tot niet tot noemenswaardige bijzonderheden geleid en alle laboratoria voldoen aan de gestelde eisen, zoals vastgelegd in het Protocol toelating en auditing pathologielaboratoria. Vragenlijst coloscopiecentra en vragenlijst pathologielaboratoria Voorafgaand aan de start van de periodieke audits in het najaar wilden de screeningsorganisaties een beeld krijgen van wat er leeft in de coloscopiecentra en de pathologielaboratoria. Daartoe werd een vragenlijst verstuurd. Van de 21 aangeschreven coloscopiecentra hebben 11 de vragenlijst ingevuld. Een greep uit de in het oog springende opmerkingen: -
goede informatievoorziening voorafgaand van de start van het bevolkingsonderzoek
-
goede bereikbaarheid voor vragen op ICT-gebied en auditzaken
-
koppeling ziekenhuissysteem en ColonIS werkt goed
-
het invoegen van de screeningscoloscopieën in het normale programma is met enkele problemen verlopen
-
het merendeel van de centra heeft de vooraf aangeboden intakeslots ook daadwerkelijk kunnen aanbieden 22
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
-
huisartsen zijn slecht op de hoogte
-
huisartsen moeten gestimuleerd blijven worden om bij een positieve iFOBT contact op te nemen met de deelnemers en relevante medische gegevens mee te geven naar de intake
-
geen uniformiteit in definities bij invoeren in ScreenIT
Van de 12 pathologielaboratoria hebben vier de vragenlijst ingevuld. Een greep uit de in het oog springende opmerkingen: -
goede informatievoorziening voorafgaand van de start van het bevolkingsonderzoek
-
goede bereikbaarheid voor vragen
-
de e-learning functioneerde niet naar behoren
-
starheid van registratie in ScreenIT
De uitkomsten van de vragenlijst zijn gebruikt bij de regionale bijeenkomst voor coloscopiecentra en pathologielaboratoria, in oktober 2014 en besproken in het landelijke RCMDL- en landelijke RCP-overleg. Regionale bijeenkomst darmkankerscreening Op 29 oktober organiseerde Bevolkingsonderzoek Zuid-West voor de endoscopisten, pathologen en verpleegkundigen in onze regio een bijeenkomst over darmkankerscreening. Aanleiding hiervoor waren de eerste resultaten van dit nieuwe bevolkingsonderzoek. Sprekers die avond waren dr. Manon Spaander (regionaal coördinerend MDL-arts), dr. Corine Penning (onderzoeker Erasmus MC) en dr. Mike Kliffen (patholoog). Na de presentatie van resultaten eerste half jaar darmkankerscreening gingen de aanwezigen in twee groepen uiteen. In de parallelsessies spraken zij verder over diverse aangelegenheden in relatie tot het bevolkingsonderzoek, zoals de invoer van de endoscopieverslagen en tips & tricks rondom ColonIS. Ook werd vooruitgeblikt op de toekomstige audits en werd ingegaan op het capaciteitsvraagstuk. Er waren ruim 60 gasten aanwezig waaronder vrijwel alle betrokken ziekenhuizen en laboratoria. De avond heeft goed inzicht verschaft in wat er speelt bij de ketenpartners. Bovenal was er ook een gevoel van trots bij alle aanwezigen dat we met elkaar een mooi screeningsprogramma voor darmkanker hebben neergezet. E.e.a. is in het landelijke RCMDL-overleg besproken. In 2015 zullen verbeteringen worden aangepakt. Resultaten eerste helft 2014 Het Erasmus MC (de afdelingen Maatschappelijke Gezondheidszorg, Maag-, Darm- en Leverziekten, Pathologie, Radiologie) en het NKI/Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis voeren de jaarlijkse landelijke monitoring van het bevolkingsonderzoek darmkanker in opdracht van het RIVM uit. In het eerste half jaar hebben bijna 130.000 mensen deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek (68 procent). Bij 12 procent van hen bleek er aanleiding te zijn voor vervolgonderzoek, dat bestaat uit een intakegesprek en een coloscopie. Van de 11.430 mensen bij wie een coloscopie is gedaan, is bij 763 (7 procent) mensen darmkanker gevonden en bij 3.832 mensen (34 procent) gevorderde poliepen. Sommige poliepen kunnen uitgroeien tot darmkanker. Door poliepen te verwijderen, kan darmkanker worden voorkomen. De cijfers komen grotendeels overeen met de prognoses op basis van eerdere onderzoeken.
1.6 Raad van Toezicht De Raad van Toezicht is in totaal vijf maal bijeengeweest. Vier maal in een reguliere vergadering en eenmaal bij een speciale themadag, tezamen met de Raad van Bestuur en het Managementteam. Deze themadag was gericht op de strategie richting 2020.
23 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
In het voorjaar heeft de Remuneratiecommissie de werving en selectie van de nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur ter hand genomen. Dit heeft geresulteerd in de benoeming van mevrouw drs. P.H.M. van den Broek MMC. In september is een auditcommissie Kwaliteit en Veiligheid in werking getreden. De Raad van Toezicht wil hiermee samen met de Raad van Bestuur invulling geven aan een hedendaags kwaliteits- en veiligheidsbeleid. Tot slot zij vermeld dat de Raad van Toezicht aan het einde van het jaar zichzelf en de auditcommissie Financiën heeft geëvalueerd. Verder is in 2014 aandacht besteed aan de ICT-ontwikkelingen en de activiteiten van de gezamenlijke coöperatie Facilitaire Samenwerking Bevolkingsonderzoeken (FSB). De financiële ontwikkelingen evenals de invoering van het bevolkingsonderzoek darmkanker en de voorbereiding van het vernieuwde bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker vormden terugkerende punten op de agenda. Daarnaast kwam een aantal specifieke onderwerpen aan de orde, zoals het medewerkersonderzoek en de kwaliteitsaudit NEN-EN 15224.
1.7 Raad van Bestuur Op 1 september verwelkomde de organisatie haar nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur, mevrouw drs. P.H.M. van den Broek MMC. Zij vormt sindsdien samen met de heer drs. W.W.J. Spijker de Raad van Bestuur.
24 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
2. RESULTATEN 2014 2.1 Resultaten screening borstkanker Uitnodigingen In 2014 bedroeg het totaal aantal vrouwen in de leeftijd 49 tot en met 75 jaar (de doelgroep van dit screeningsprogramma) in de regio Zuid-West 620.320 vrouwen. De doelgroep wordt elke twee jaar uitgenodigd om mee te doen aan het bevolkingsonderzoek. Om die reden vergelijken wij de resultaten van het verslagjaar met die van 2012. Een klein deel van de doelgroep sturen wij – op hun eigen verzoek – geen uitnodiging meer. We streven ernaar alle cliënten in de volgende screeningsronde binnen twee jaar (met een marge van twee maanden) opnieuw uit te nodigen. In 2014 is deze intervalperiode niet overschreden. In 2014 heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West 299.086 uitnodigingen verstuurd (tabel 2.1). In vergelijking met 2012 een groei van 2.234 vrouwen. De doelgroep zal de komende jaren blijven groeien. Dit betekent dat we de komende jaren ook meer vrouwen zullen uitnodigen. Tabel 2.1 | Aantal uitnodigingen bevolkingsonderzoek borstkanker in 2011- 2014
Aantal uitnodigingen
2011
2012
2013
2014
318.071
296.855
299.277
299.086
Gezien de demografische ontwikkelingen, zal het aantal vrouwen in de leeftijd 50-75 jaar, stijgen. De oorzaak van het hogere aantal in 2011 uitnodigingen ligt in het feit dat het werkgebied van Westelijk Noord-Brabant tot en met 2011 nog tot de Zuid-West regio behoorde en daarna aan regio Zuid is overgedragen. Aantal uitgenodigde vrouwen per leeftijd In figuur 2.1 zijn de pieken van de naoorlogse geboortegolf (1946-1955) goed zichtbaar. Figuur 2.1 | Aantal uitnodigingen bevolkingsonderzoek borstkanker per leeftijd in 2012 en 2014
20.000 18.000 16.000 14.000 12.000 10.000
2014
8.000
2012
6.000 4.000 2.000 <50 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 >74
0
25 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Onderzoeken Tussen 1 januari en 31 december 2014 hebben onze MBB’ers 225.506 onderzoeken uitgevoerd (tabel 2.2). In 2012 zijn er in diezelfde periode 225.692 onderzoeken uitgevoerd. Een kleine daling van 186 onderzoeken. Procentueel gezien is dat een daling van 0,08 procent. De target voor het aantal uit te voeren onderzoeken in 2014 was 226.935. Hier zijn we net onder gebleven: het verschil met de target is 1.429 onderzoeken. In 2014 kampte de organisatie met een langdurig ziekteverzuim onder de MBB’ers. Daarnaast deden zich in het laatste kwartaal een aantal technische storingen aan de mammografen voor. Tabel 2.2 | Aantal borstonderzoeken en aantal uitnodigingen 2011- 2014
Aantal borstonderzoeken
2011
2012
2013
2014
250.250
225.692
230.510
225.506
Onze doelgroep neemt deel aan het onderzoek op basis van een uitnodiging. Zoals reeds vermeld zijn er in 2014 299.086 uitnodigingen verstuurd. Op basis van die verstuurde uitnodigingen zijn 225.214 onderzoeken uitgevoerd. Het verschil tussen aantal uitgevoerde onderzoeken, ongeacht de datum uitnodiging, en het aantal onderzoeken gebaseerd op een uitnodiging voor 2014 is zeer klein: 292 onderzoeken. Naar aanleiding van de verstuurde uitnodigingen (299.086) hebben 225.506 cliënten een borstonderzoek gehad. Dat het uiteindelijke aantal onderzoeken lager is (225.214), komt doordat de organisatie geen strikte kalenderjaren hanteert bij het versturen van de uitnodigingen. Het verschil van 292 onderzoeken komt doordat een aantal cliënten dat in 2013 was uitgenodigd, pas in 2014 naar het onderzoekscentrum is gekomen. Het opkomstpercentage berekenen we door het aantal verstuurde uitnodigingen van het verslagjaar 2014 te delen door het aantal cliënten dat in kalenderjaar 2014 naar aanleiding van de uitnodiging mammografieën heeft laten maken. Opkomst Het opkomstpercentage in 2014 is 75,3 procent (tabel 2.3). In 2012 was de opkomst 76,1 procent. De opkomst is dus, in lijn met de trend van afgelopen jaren, opnieuw gedaald. Het opkomstpercentage in de leeftijd 50-54 jaar is 71,4 procent – 3,9 procent onder de gemiddelde opkomst. Tabel 2.3 | Opkomst bevolkingsonderzoek borstkanker 2014*, naar leeftijd
Uitgenodigd
Onderzoeken
Opkomst
Eerste ronde
Leeftijd <50-51
32.131
22.191
69,1%
Vervolgronde
52-54
42.016
30.944
73,7%
55-59
63.335
48.392
76,4%
60-64
57.275
44.472
77,6%
65-69
56.549
44.055
77,9%
70-74
39.829
29.636
74,3%
7.951
5.524
71,4%
299.086
225.214
75,3%
>74 Totaal * Peildatum 1 mei 2014
26 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Als cliënten geen gehoor geven aan de eerste uitnodiging ,wordt een herinneringsuitnodiging verstuurd. In tabel 2.4 is te zien dat er met name bij de eerste ronde cliënten nog een behoorlijke groep gehoor geeft aan deze herinnering (33 procent). In totaal wordt met de herinneringsuitnodiging een extra opkomst van ruim 3 procent gerealiseerd (tabel 2.5). Tabel 2.4 | Opkomst bevolkingsonderzoek borstkanker 2014*, naar eerste uitnodigings-/herinneringsuitnodiging
Eerste uitnodiging Leeftijd
Uitgenodigd
Onderzocht
Waarvan aantal herinneringen Opkomst
Uitgenodigd
Onderzocht
Opkomst
% Eerste
%
<50-51
32.131
18.112
56,6%
12.081
4.079
33,3%
52-54
42.016
29.493
70,2%
9.319
1.451
15,5%
ronde
55-59
63.335
46.717
73,8%
11.821
1.675
14,1%
Vervolg-
60-64
57.275
43.188
75,4%
9.426
1.284
13,6%
ronde
65-69
56.549
43.054
76,1%
8.452
1.001
11,9%
70-74
39.829
29.019
72,7%
6.406
617
9,6%
7.951
5.409
69,6%
1.477
115
9,8%
299.086
214.992
71,9%
58.982
10.222
17,3%
>74 Totaal * Peildatum 1 mei 2014
Tabel 2.5 | Opkomst bevolkingsonderzoek borstkanker na eerste uitnodiging 2012-2014
Aantal
Onderzoek na 1e
Opkomst-
Totaal
Opkomst-
uitnodigingen
uitnodiging
percentage
onderzoeken
percentage
2012
296.852
216.248
72,8%
226.005
76,1%
2014
299.086
214.992
71,8%
225.214
75,3%
* Peildatum 1 mei 2014 In de stedelijke gebieden zien we nog steeds een achterblijvend opkomstpercentage in vergelijking met de periferie (fig. 2.2, op de volgende pagina). De gemeenten in de witte gedeelten worden volgend jaar weer uitgenodigd. Het opkomstpercentage van Rotterdam en Den Haag ligt gemiddeld tussen 65-70 procent; echter stadsdelen met een lage sociaaleconomische status laten een opkomst tussen 55-65 procent zien. Eveneens is opvallend dat de opkomst van de gemeente Sluis achterblijft met die van de gemeenten Terneuzen en Hulst (Zeeuws-Vlaanderen). Het is aannemelijk dat de cliënten in Sluis het borstonderzoek door een privékliniek in België laten verrichten.
27 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Figuur 2.2 | Opkomstpercentage Zuid-West Nederland 2014
Screeningsresultaten Het totaal aantal onderzochte vrouwen in 2014 is 225.214 (tabel 2.6 op de volgende pagina). Van hen zijn 5.325 vrouwen verwezen voor nadere diagnostiek. Daarmee is het verwijzingspercentage 2,4 procent. In 2012 was dit 2,5 procent.
28 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Tabel 2.6 | Verwijzingspercentage en detectiecijfer bevolkingsonderzoek borstkanker
Eerste ronde
Vervolgronde
Totaal
2014
2012
2014
2012
2014
25.948
24.792
199.558
200.900
225.506
Verwezen
1.412
1.612
3.943
4.135
5.355
Verwijzingspercentage
5,4%
6,5%
2,0%
2,1%
2,4%
Diagnose borstkanker*
180
179
1.302
1.249
1.482
Detectiecijfer*
6,9
7,2
6,5
6,2
6,6
Aantal onderzoeken
Stadiumverdeling gevonden borstkankers** In situ carcinoom
30,3%
25,7%
20,0%
20,0%
21,1%
Tumor <2 cm én lymfklieren schoon
34,8%
29,1%
51,4%
50,5%
49,5%
Overige stadia
34,8%
45,1%
28,7%
29,4%
29,4%
* Peildatum 31 mei 2015; gebaseerd op 98,5% follow-up ** Gegevens van 2014 gebaseerd op 93,3% follow-up waarvan stadium bekend
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de detectie van het aantal in situ carcinomen in de eerste ronde toeneemt. Dit geldt ook voor de tumoren kleiner dan 2 centimeter en zonder uitzaaiingen. Het aantal carcinomen in een vergevorderd stadium, neemt af met 10,3 procent. Dat is een gunstige ontwikkeling, aangezien het doel van het bevolkingsonderzoek is om de tumoren in een zo vroeg mogelijk stadium te ontdekken. De stadiumverdeling voor wat betreft de vervolgronden is nagenoeg ongewijzigd t.o.v. vorige jaren en conform de landelijke gemiddelden. In vergelijking met 2012 zijn in 2014 minder vrouwen verwezen en juist meer borstcarcinomen gevonden – een verbetering van de detectie. Dit is een gunstige ontwikkeling. Hierdoor stijgt de positief voorspellende waarde en daalt dus het aantal fout-positieven (cliënten die na onderzoek in het ziekenhuis geen borstkanker bleken te hebben). Figuur 2.3 | Aantal verwijzingen per leeftijd 2014
Aantal verwijsadviezen 1600
1.452
1400 1200 947
1000 817
830
800
662
621 600 400 200
26
0 <50
50-54
55-59
60-64
65-69
70-74
>74
Het gemiddeld verwijspercentage is 2,4 procent. In figuur 2.3 is te zien dat het overgrote deel van de vrouwen die voor het eerst meedoen, namelijk in de leeftijdsgroep 50-54 jarigen zit. Het verwijspercentage
29 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
van deze groep is 6,5 procent. Bij de opkomst zien we dat juist die leeftijdscategorie een laag opkomstpercentage heeft. Dit wordt grotendeels verklaard door het zogeheten ‘eerste ronde-effect’ dat bij alle screeningsprogramma’s zichtbaar is omdat deze groep nog niet eerder is onderzocht. Hier is dus nog meer gezondheidswinst te behalen.
2.2 Resultaten screening baarmoederhalskanker Uitnodigingen Ieder jaar ontvangen alle vrouwen die in dat jaar de leeftijd van 30, 35, 40, 45, 50, 55 of 60 bereiken een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De uitnodigingen worden verstuurd door bevolkingsonderzoek Zuid-West of door de huisarts van de vrouw. Opkomst Tabel 2.7 geeft een overzicht van de opkomstcijfers (deelnamepercentage) per geboortejaar. Ten opzichte van 2013 is het totaal aantal uitnodigingen iets toegenomen, van 180.312 naar 183.411. De vrouwen die zich definitief hebben afgemeld voor het bevolkingsonderzoek worden niet meer uitgenodigd. In onderstaande tabel is te zien dat de opkomst onder jonge vrouwen het laagst is. In tabel 2.8 en figuur 2.4 worden de opkomstcijfers gepresenteerd per geboortejaar en uitnodigende instantie. De hoogste opkomst is te zien bij vrouwen die door de huisarts werden uitgenodigd (67 procent). Het overall gemiddelde is 59,8 procent. Tabel 2.7 | Opkomst 2014*, naar geboortejaar
Geboortejaar
Uitnodigingen
Uitstrijkjes
Opkomst %
1954
21.953
13.558
61,8
1959
25.610
16.438
64,2
1964
28.981
19.233
66,4
1969
30.266
19.143
63,2
1974
25.551
14.882
58,2
1979
24.791
13.518
54,5
1984
26.259
12.891
49,1
183.411
109.663
59,8
Totaal * Peildatum 21 april 2015
Tabel 2.8 | Opkomst bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2014*, per geboortejaar en uitnodigende instantie
Huisarts Geboortejaar
Aantal uitnodigingen Uitslag
Opkomst %
Bevolkingsonderzoek Zuid-West Aantal uitnodigingen Uitslag Opkomst %
1954
9.531
6.402
67,2
12.422
1959
10.988
7.622
69,4
1964
12.426
8.951
72,0
1969
12.585
8.840
1974
10.383
1979
9.657
1984 Totaal
7.156
57,6
14.622
8.816
60,3
16.555
10.282
62,1
70,2
17.681
10.303
58,3
6.783
65,3
15.168
8.099
53,4
5.989
62,0
15.134
7.529
49,7
9.624
5.569
57,9
16.635
7.322
44,0
75.194
50.156
66,7
108.217
59.507
55,0
* Peildatum 21 april 2015
30 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Figuur 2.4 | Opkomst bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker per geboortejaar en uitnodigende instantie
75,0 70,0
Opkomstpercentage
65,0 60,0 55,0 50,0 45,0 40,0 Huisarts BVO Zuid-West Totaal
1954 67,2 57,6 61,8
1959 69,4 60,3 64,2
1964 72,0 62,1 66,4
1969 70,2 58,3 63,2
1974 65,3 53,4 58,2
1979 62,0 49,7 54,5
1984 57,9 44,0 49,1
Uitstrijkjes van de 2014-cohorten die na 1 april 2015 werden ingezonden, zijn niet meer in dit jaarverslag verwerkt. De opkomst loopt overigens nog verder door in de jaren volgend op het feitelijke uitnodigingsjaar. Door dit na-ijleffect van 2013 zal de uiteindelijke deelname aan het bevolkingsonderzoek hoger zijn. Het na-ijleffect van 2013 is in tabel 2.9 verwerkt. Het grootste na-ijleffect is te zien bij de jongste doelgroepen, 30- en 35-jarigen. Tabel 2.9 | Definitieve opkomst bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2013 en 2012*
2013 Geboortejaar
2012
Voorlopige
Definitieve
opkomst
opkomst
Geboortejaar
Definitieve opkomst
1953
64,3%
66,5%
1952
66,7%
1958
65,1%
68,1%
1957
68,2%
1963
65,0%
67,8%
1962
68,4%
1968
65,2%
67,7%
1967
67,6%
1973
61,9%
64,9%
1972
65,1%
1978
57,2%
62,1%
1977
62,0%
1983
50,3%
55,8%
1982
56,8%
Totaal
61,3%
64,8%
Totaal
65,0%
* Peildatum: uitnodigingsjaar + 15 maanden
Voor de jongste cohorten kan zwangerschap een reden zijn om later deel te nemen (tabel 2.10, tabel 2.11 en fig. 2.5). Opvallend is dat het percentage afmeldingen in 2014 met afmeldreden baarmoeder verwijderd is afgenomen t.o.v. 2013 (8,1 procent t.o.v. 10,6 procent). Met name de geboortejaren 1954 en 1964 laten een sterke daling zien. Verder wordt het relatief hoge aantal afmeldingen i.v.m. zwangerschap in de geboortecohorten 1954 en 1959 waarschijnlijk veroorzaakt door het foutief invullen van het afmeldformulier. 31 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Tabel 2.10 | Afmeldreden* ‘zwangerschap’ en ‘baarmoederverwijdering’ naar geboortejaar
Antwoordredenen BaarmoederGeboortejaar
Totaal
Zwanger
%
verwijdering
%
1954
2.063
3
0,1
193
9,4
1959
1.979
4
0,2
405
20,5
1964
2.042
1
0,0
193
9,5
1969
1.674
27
1,6
358
21,4
1974
1.608
372
23,1
126
7,8
1979
2.814
1.705
60,6
37
1,3
1984
4.077
2.650
65,0
10
0,2
16.257
4.762
29,3
1.322
8,1
% t.o.v.
% t.o.v.
antwoord
uitgenodigde
redenen
vrouwen
Totaal
* Zoals gemeld door de cliënt
Tabel 2.11 | Afmeldredenen* passieve participatie
Aantal Baarmoederverwijdering
1.722
10,6
0,9
Zwangerschap
4.762
29,3
2,6
Recente uitstrijk (< 1 jaar)
4.222
26,0
2,3
Definitieve afmelding
1.096
6,7
0,6
Overig
4.455
27,4
2,4
Totaal
16.257
100,0
8,9
* Zoals gemeld door de cliënt
Figuur 2.5 | Passieve participatie: antwoordredenen 2014
29%
baarmoederverwijdering 26%
11%
zwangerschap recente uitstrijk
7%
nooit meer uitnodigen
27%
overig
32 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Zoals in de lijn van de verwachtingen ligt, geven vooral jonge vrouwen aan niet aan het bevolkingsonderzoek deel te nemen wegens zwangerschap, en oudere vrouwen omdat zij een baarmoederverwijdering hebben ondergaan (tabel 2.10). Wanneer een vrouw aangeeft dat haar baarmoederhals is verwijderd, betreft het een ‘definitieve afmelding’. Dit wil zeggen dat bij de volgende ronde geen uitnodiging meer wordt verzonden. In het geval van zwangerschap wordt zes maanden na de vermoedelijke bevallingsdatum opnieuw een uitnodiging verstuurd en is, bij deelname, in feite sprake van uitgestelde participatie. Bijna alle andere afmeldredenen vallen in de categorie ‘tijdelijk’. Dit betekent dat de afmelding geldt voor één ronde. Bij een volgende ronde wordt wederom een uitnodiging verstuurd. In de evaluatie telt de vrouw één keer - dit wil zeggen dat als een uitgestelde uitnodiging tot participatie leidde, de vrouw werd meegeteld bij de ‘participatie’ en niet bij de ‘passieve participatie’. Wanneer een vrouw niet deelneemt, maar wel de antwoordkaart terugstuurt, wordt gesproken van ‘passieve participatie’. In tabel 2.11 worden deze percentages weergegeven ten opzichte van de uitgenodigde vrouwen. Figuur 2.6 geeft het verloop weer van de actieve participatie over de jaren 2009 t/m 2014. Na een aantal jaren van dalende opkomstcijfers was in 2013 de opkomst gestegen, bijna tot het niveau van 2009. In 2014 zien we dat de opkomst weer afneemt. De waarschijnlijk belangrijkste reden hiervoor is het hanteren van een landelijk vastgesteld uitnodigingsschema. In dit schema werden de uitnodigingen over het gehele jaar verspreid. De afgelopen jaren hebben we duidelijk kunnen zien dat er nog een aanzienlijke toename in de opkomst is naarmate de peildatum verder in de toekomst ligt. Het uitnodigingsschema kwam redelijk overeen met het uitnodigingsschema van 2012. Hierdoor verwachten we dat de uiteindelijke opkomst ‘uitnodigingsjaar + 15 maanden’ rond de 65 procent zal uitkomen. Dit is conform de opkomst van de afgelopen jaren. Figuur 2.6 | Verloop van de opkomst bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2009-2014
66 65 64 63 62
Percentage
61 60 59 58 57 56 2009
2010
2011
2012
2013
2014
Uitnodigingsjaar Opkomst uitnodigingsjaar + 3 maanden Verwachte opkomst t/m maart 2016
Opkomst uitnodigingsjaar + 15 maanden
33 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Figuur 2.7 | Opkomst bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2014 in regio Zuid-West
In figuur 2.7 is de opkomst weergegeven per gemeente. Duidelijk is te zien dat in de sterk stedelijke gebieden de opkomst het laagst is. Screeningsresultaten Het doel van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is uiteraard het vroegtijdig ontdekken van afwijkingen van de baarmoederhals. Het gemaakte uitstrijkje wordt beoordeeld in een laboratorium. De resultaten hiervan worden onder andere geregistreerd in het CIS. In figuur 2.8 worden de percentages gegeven van de adviezen die op basis van de resultaten zijn gegeven.
34 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Figuur 2.8 | Resultaten bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2014
Cytoscores Bevolkingsonderzoek Zuid-West beschikt voor dit jaarverslag over 109.663 cytologische uitslagen van de geboortejaarcohorten 1954, 1959, 1964, 1969, 1974, 1979 en 1984. Van deze uitstrijkjes zijn zowel Papklassen als KOPAC-codes bekend. In dit verslag worden de cytologische resultaten in beide coderingsvormen getoond. In tabel 2.12 is de vertaling van de Pap-classificatie naar de KOPAC-codering weergegeven. Aangezien het grootste deel van de afwijkingen in de KOPAC in de P- en de C-kolom vallen, concentreert de analyse zich geheel op de P en de C en worden de K, de O en de A hier buiten beschouwing gelaten. In dit hoofdstuk wordt gesproken van cytoscores; daarbij worden negatieve, grijze en positieve cytoscores onderscheiden. De afgrenzing van deze drie gebieden is ook in tabel 2.12 gepresenteerd. In de voorgaande verslagen werden de cytoscores altijd uitgedrukt in Pap-klassen en daarom wordt in de figuren het verloop van de cytoscores in deze classificatie getoond. Tabel 2.12 | Vertaling van Pap-classificering naar KOPAC-codering en afgrenzing cytoscores
Pap-klasse
KOPAC, P en C
Pap 0
P0, C0
Pap 1
P1, C1
Pap 2
P2, P3, C3
Pap 3A
P4, P5, C4, C5
Pap 3B
P6, C6
Pap 4
P7, C7
Pap 5
P8, P9, C9
Cytoscore
Negatieve cytoscore
Cytologisch negatief (inclusief P2, P3 en C3)
Grijze cytoscore
KOPAC-code P4 en P5 (= lichte en matige dysplasie)
Positieve cytoscore
KOPAC-code > P6 (> sterke dysplasie)
Onbeoordeelbare uitstrijkjes Pap 0 Soms kan geen cytologische diagnose op het uitstrijkje worden gegeven; dit zijn de Pap 0-uitslagen. Een van de redenen hiervoor kan zijn dat er geen of te weinig endocervicale cilindercellen aanwezig zijn in de uitstrijk. Als in dat geval op het laboratoriumformulier bij ‘Aspect cervix’ wordt aangegeven, ‘Aspect niet gezien’, ‘abnormale portio’ of niets, dan moet het uitstrijkje opnieuw worden afgenomen. In figuur 2.9 zijn de Pap 0-scores gestratificeerd naar geboortecohort weergegeven. Na een daling van de afgelopen twee 35 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
jaar is in 2014 een stabilisatie te zien van het aantal PAP 0-scores. In 2012 was de score 12,7‰ en in 2013 gedaald naar 11,3‰. In 2014 zien we een score van 11,2‰. Figuur 2.9 | Cytoscores van Pap 0-klasse gestratificeerd naar geboortejaar
14 13 12 11 promillages
10 9 8 7 6 5 4 1954
1959 Pap 0
1964
1969
1974
1979
1984
geboortejaar
Figuur 2.10 | Cytoscores 2014 gestratificeerd naar geboortejaar
promillage t.o.v. het aantal uitslagen
26 24 22 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 1954
1959 Pap 3A
1964
1969
1974
1979
1984
geboortejaar
Natraject: de histoscores 2013 Vanwege de doorlooptijd van het verkrijgen van de follow-upgegevens en de doorlooptijd van het behandel-/surveillancetraject, zijn de follow-upgegevens van het jaar 2014 nog niet volledig. Daarom richten we ons voor het natraject op het voorgaande jaar: 2013. Vrouwen kunnen in het natraject terechtkomen wanneer het advies luidt: ‘verwijzen naar de gynaecoloog’. Wanneer de gynaecoloog, op geleide van een colposcopisch onderzoek, besluit een biopt te nemen, volgt een uitslag van een histologisch onderzoek.
36 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Histoscores: definities De histoscores (positieve histologische bevindingen) worden, analoog aan de cytoscores, berekend over 1.000 onderzochte vrouwen, het zijn dus promillages. De histologische onderzoeken worden ingedeeld in een terminologie waarin zowel de plaveiselcelafwijkingen (in de CIN-terminologie) als de afwijkingen van het cylinderepitheel van de endocervix (de adeno’s) worden uitgedrukt. Incidenteel kan er een adenocarcinoom van het endometrium worden vastgesteld. In totaal zijn er zes verschillende histologische diagnoses van (pre)carcinoom (tabel 2.13 en 2.14). Tabel 2.13 | Definities (pre)carcinoom van de cervix
Plaveisel CIN I (lichte dysplasie) CIN II (matige dysplasie) CIN III (ernstige dysplasie) (Micro)invasief plaveiselcarcinoom
Tabel 2.14 | Afgrenzing van de histoscores
Cylinder
Histoscore
(endocervix)
Negatieve histoscore histologisch negatief
Afgrenzing
Grijze histoscore
CIN I en CIN II
Positieve histoscore
> CIN III
adenocarcinoma in situ adenocarcinoma
Histologische follow-up van de direct naar de gynaecoloog verwezen vrouwen Dit verslag concentreert zich in de eerste plaats op die vrouwen die op basis van een uitstrijkje in het kader van het bevolkingsonderzoek met een cytologische diagnose KOPAC > P5 en > C5 direct naar de gynaecoloog werden verwezen (Pap 3B of hoger). In het ziekenhuis wordt een vervolgdiagnose gesteld door de patholoog die het biopt beoordeelt dat door de gynaecoloog is afgenomen op geleide van de colposcopie. In tabel 2.15 zijn de histologische uitslagen van de verwezen vrouwen per laboratorium uitgesplitst. De kleinere laboratoria zijn onder het hoofdje ‘overig’ samengebracht. Tabel 2.15 | Histologische diagnoses 2013, vrouwen die naar ziekenhuis zijn verwezen wegens een cytologische diagnose > P5 en > C5 (> matige dysplasie), uitgesplitst naar laboratorium
Lab1 Lab2 Lab3 Lab4 Lab5 Lab6 Lab7 Lab8 Overig Totaal Geen follow-up bekend
1
6
1
0
2
1
4
3
0
18
Cytologie negatief
1
4
0
1
0
1
2
1
0
10
Histologie negatief
3
22
3
1
3
3
3
3
1
52
Cytologie positief
2
18
3
0
3
2
1
2
1
32
CIN I
8
20
3
0
6
2
9
4
0
85
CIN II
10
33
5
1
16
6
5
7
2
201
> CIN III
58
128
77
25
91
30
44
17
3
473
53
118
72
23
84
29
43
16
3
441
Adeno-c.i.s.
2
3
3
1
0
0
0
0
0
9
(Micro)invasief plaveiselcarcinoom
1
4
2
1
3
1
1
1
0
14
CIN III
Endocervixcarcinoom Endometriumcarcinoom Totaal uitslag > P5 en > C5
1
3
0
0
4
0
0
0
0
8
96
258
125
38
162
61
78
47
6
871
37 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
In totaal zijn 871 vrouwen doorgestuurd naar de gynaecoloog, vanwege een KOPAC > P5 en/of > C5. Van 18 van de 871 direct verwezen vrouwen was geen follow-up bekend (2,1 procent). Dit kan verschillende oorzaken hebben, zoals verhuizing buiten de regio of Nederland, comorbiditeit (aanwezigheid van een andere - ernstige - ziekte) of overlijden. In een aantal gevallen is het echter niet duidelijk waarom followupgegevens ontbreken. Van 853 direct verwezen vrouwen was vervolgdiagnose wel bekend. Bij 473 van de verwezen vrouwen werd bij het vervolgonderzoek een afwijking van CIN III of hoger (carcinoom) gevonden, hetgeen in principe een vervolgbehandeling noodzakelijk maakt. In 286 gevallen werd na vervolgonderzoek een lichtere afwijking (CIN I/II) geconstateerd. Bij de overige vrouwen gaf de histologie geen afwijking te zien of was er helemaal geen histologie bekend. De histoscore > CIN III was 3,7 in 2013 (tabel 2.16). Dit is iets lager van in 2012 (4,2). De histoscore voor endocervixcarcinoom is 0,062. Dit promillage is bijna verviervoudigd ten opzichte van 2012. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat het om zeer kleine aantallen gaat (2 in 2012 en 8 in 2013). De adenocarcinoma in situ (0,070) is vrijwel gelijk gebleven aan 2012. Tabel 2.16 | Histoscores 2013, vrouwen die naar ziekenhuis zijn verwezen wegens een cytologische diagnose > P5 en > C5 (> matige dysplasie) per 1.000, uitgesplitst naar laboratorium
Lab1
Lab2
Lab3
Lab4
Lab5
Lab6
Lab7
Lab8 Overig Totaal
Geen follow-up bekend
0,072 0,175 0,054 0,000 0,075 0,117 0,347
0,643
0,000
0,140
Cytologie negatief
0,072 0,117 0,000 0,155 0,000 0,117 0,173
0,214
0,000
0,078
Histologie negatief
0,572 0,584 0,162 0,000 0,224 0,234 0,780
0,857
0,000
0,405
Cytologie positief
0,143 0,526 0,162 0,000 0,112 0,234 0,087
0,429
0,273
0,249
CIN I
0,715 0,964 0,270 0,155 0,596 0,702 0,433
1,501
0,547
0,662
CIN II
1,144 1,431 1,944 1,703 1,640 2,222 1,126
2,787
0,000
1,565
> CIN III
4,149 3,739 4,159 3,869 3,392 3,509 3,812
3,644
0,820
3,683
CIN III
3,791 3,447 3,889 3,560 3,131 3,392 3,726
3,430
0,820
3,434
Adeno-c.i.s.
0,143 0,088 0,162 0,155 0,000 0,000 0,000
0,000
0,000
0,070
(Micro)invasief plaveiselcarcinoom 0,072 0,117 0,108 0,155 0,112 0,117 0,087
0,214
0,000
0,109
Endocervixcarcinoom
0,072 0,088 0,000 0,000 0,149 0,000 0,000
0,000
0,000
0,062
Endometriumcarcinoom
0,072 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
0,000
0,000
0,008
6,867 7,537 6,751 5,881 6,038 7,135 6,758 10,075
1,640
6,782
Totaal cytoscore > P5 en > C5
Verdeling van de histoscores van de direct verwezen vrouwen Van de vrouwen met een cytologische diagnose KOPAC > P5 en > C5, die daarmee direct naar de gynaecoloog zijn verwezen, kunnen de histologische diagnoses worden verdeeld in cytologie negatief, cytologie positief, CIN I, CIN II, en > CIN III. Uit deze gegevens is figuur 2.11 gegenereerd. Er is duidelijke een toename te zien van het percentage CIN III (71 procent in 2013 t.o.v. 57 procent in 2012). Daarnaast zien we wel een afname van CIN I, CIN II en is een percentage follow-up onbekend. Het percentage followup dat niet bekend is, is 2,7 procent in 2013 t.o.v. 5,0 procent in 2012.
38 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Figuur 2.11 | Verdeling histoscores 2012 en 2013, van vrouwen met ≥ P5 en ≥ C5
2012
2013 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
Histoscores van de indirect verwezen vrouwen Vrouwen met een P4-uitslag (lichte dysplasie, Pap 3A) worden doorverwezen naar de gynaecoloog wanneer de diagnose van de herhalingsuitstrijk wederom P4 is. Dit is dus via een indirecte route. Niet alle vrouwen met een P4 worden doorgestuurd: wanneer de herhalingsuitstrijk geen afwijkingen meer vertoont, hoeven deze vrouwen niet nader te worden onderzocht. In 2013 werden 922 vrouwen, via de indirecte route doorverwezen naar de gynaecoloog (tabel 2.17). Van 73 vrouwen (7,9 procent) is geen follow-up bekend. Bij 544 vrouwen werd in de tweede lijn geen biopt genomen, maar werd alleen een vervolguitstrijk gemaakt. Hieruit kwamen 268 met negatieve bevindingen en 276 met afwijkende cytologie. Van de overige vrouwen heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West de beschikking over de histologische diagnose: er werd bij 40 vrouwen een CIN III gevonden en bij 1 vrouw een carcinoom. De histoscores worden vermeld in tabel 2.18. Tabel 2.17 | Histologische diagnoses 2013, vrouwen met een cytologische diagnose P4 (lichte dysplasie), die na een herhalingsuitstrijk naar het ziekenhuis verwezen zijn
Lab1 Lab2 Lab3 Lab4 Lab5 Lab6 Lab7 Lab8 Geen follow-up bekend Cytologie negatief Histologie negatief Cytologie positief CIN I CIN II > CIN III CIN III Adeno-c.i.s. (Micro)invasief plaveiselcarcinoom Endocervixcarcinoom Endometriumcarcinoom Totaal uitslag P4
Overig Totaal
16
23
13
4
6
2
2
7
0
73
23 12 22 25 9 8 8 0 0 0 0 115
147 15 167 25 7 1 1 0 0 0 0 385
23 3 32 11 7 6 6 0 0 0 0 95
6 2 5 6 7 5 4 0 0 1 0 35
34 8 22 24 15 10 10 0 0 0 0 119
8 1 9 9 8 3 3 0 0 0 0 40
16 14 6 21 12 5 5 0 0 0 0 76
9 8 12 7 6 3 3 0 0 0 0 52
2 1 1 0 1 0 0 0 0 0 0 5
268 64 276 128 72 41 40 0 0 1 0 922
39 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Tabel 2.18| Histoscores 2013, vrouwen die naar het ziekenhuis verwezen zijn wegens een cytologische diagnose P4 (lichte dysplasie) per 1.000
Geen follow-up bekend
Lab1 1,144
Lab2 Lab3 Lab4 Lab5 Lab6 Lab7 0,672 0,702 0,619 0,224 0,234 0,173
Cytologie negatief Histologie negatief Cytologie positief CIN I CIN II > CIN III CIN III Adeno-c.i.s. (Micro)invasief plaveiselcarcinoom Endocervixcarcinoom Endometriumcarcinoom Cytoscore P4
1,645 4,294 0,858 0,438 1,574 4,879 1,788 0,730 0,644 0,204 0,572 0,029 0,572 0,029 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 8,226 11,247
1,242 0,162 1,728 0,594 0,378 0,324 0,324 0,000 0,000 0,000 0,000 5,131
0,929 0,310 0,774 0,929 1,083 0,774 0,619 0,000 0,000 0,155 0,000 5,417
1,267 0,298 0,820 0,895 0,559 0,373 0,373 0,000 0,000 0,000 0,000 4,436
0,936 0,117 1,053 1,053 0,936 0,351 0,351 0,000 0,000 0,000 0,000 4,679
Lab8 Overig 1,501 0,000
1,386 1,929 1,213 1,715 0,520 2,572 1,819 1,501 1,040 1,286 0,433 0,643 0,433 0,643 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 6,585 11,147
0,547 0,273 0,273 0,000 0,273 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 1,367
Totaal 0,568 2,087 0,498 2,149 0,997 0,561 0,319 0,311 0,000 0,000 0,008 0,000 7,179
Tenslotte worden de histoscores van de vrouwen met een cytologische diagnose P2-3, A3 en C3 (Pap 2) gepresenteerd (tabel 2.19). Niet alle vrouwen worden doorgestuurd: wanneer de herhalingsuitstrijk geen afwijkingen vertoont, hoeven deze vrouwen niet nader te worden onderzocht. In 2013 is 3.799 vrouwen geadviseerd een herhalingsuitstrijk te laten verrichten naar aanleiding van een Pap 2-uitslag - 457 vrouwen hebben hieraan geen gehoor gegeven en 3.342 vrouwen hebben wel een herhalingsuitstrijkje gehad. Van deze groep vrouwen ontvingen 705 een positieve cytologische uitslag. 254 vrouwen hebben daarna een colposcopisch biopt laten verrichten. Van hen bleken uiteindelijk 5 vrouwen een carcinoom te hebben. Tabel 2.20 geeft deze histoscores weer. Tabel 2.19 | Histologische diagnoses 2013, vrouwen met een cytologische diagnose P2-3, A3 en C3 (Pap 2), die na een herhalingsuitstrijk naar het ziekenhuis verwezen zijn
Lab1 Lab2 Lab3 Lab4 Lab5 Lab6 Lab7
Lab8
Overig Totaal
Geen follow-up bekend
115
129
62
7
76
11
27
28
2
457
Cytologie negatief
141
955
286
78
360
56
257
105
10
2248
Histologie negatief
21
8
18
4
34
2
30
13
0
130
Cytologie positief
60
289
113
28
109
29
53
18
6
705
CIN I
19
7
17
6
45
17
26
13
0
150
CIN II
10
0
8
1
29
4
9
2
0
63
> CIN III
11
2
7
2
13
1
9
1
0
46
CIN III
10
1
7
2
12
1
7
1
0
41
Adeno-c.i.s.
0
1
0
0
0
0
2
0
0
3
(Micro)invasief plaveiselcarcinoom
0
0
0
0
1
0
0
0
0
1
Endocervixcarcinoom
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Endometriumcarcinoom
1
0
0
0
0
0
0
0
0
1
377 1.390
511
126
666
120
411
180
18
3.799
Totaal Pap 2 (uitslag P2-3, A3 en C3)
40 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
In tabel 2.20 zien we een promillage van 29,6 bij het aantal cliënten dat verwezen is na een herhalingsuitstrijk. Dit is meer dan in 2012 (27,4). In 2013 zien we een daling ten opzichte van 2012 in de groep ‘follow-up onbekend’ (12,0 procent vs. 19,4 procent). Hieruit is af te leiden dat bij een Pap 2-uitslag de compliance om gehoor te geven aan het vervolgonderzoek duidelijk hoger is. Het aantal gevonden carcinomen is gedaald; in 2013 zijn er 5 gevonden in 2012 is dit aantal 8. We zien wel een grote toename in het aantal CIN I, CIN II en CIN III, waarbij de CIN I de grootste stijging laat zien, 1,17 in 2013 t.o.v. 0,69 in 2012. Tabel 2.20 | Histoscores 2013, vrouwen die naar het ziekenhuis verwezen zijn wegens een cytologische diagnose P2-3, A3 en C3 (Pap 2) per 1.000
Geen follow-up bekend
Lab1 8,226
Lab2 3,769
Lab3 3,348
Lab4 1,083
Lab5 2,833
Lab6 1,287
Lab7 2,339
Lab8 Overig Totaal 6,002 0,547 3,558
Cytologie negatief 10,086 27,900 15,446 12,072 13,419 6,550 22,267 22,508 Histologie negatief 1,502 0,234 0,972 0,619 1,267 0,234 2,599 2,787 Cytologie positief 4,292 8,443 6,103 4,334 4,063 3,392 4,592 3,859 CIN I 1,359 0,204 0,918 0,929 1,677 1,989 2,253 2,787 CIN II 0,715 0,000 0,432 0,155 1,081 0,468 0,780 0,429 > CIN III 0,787 0,058 0,378 0,310 0,485 0,117 0,780 0,214 CIN III 0,715 0,029 0,378 0,310 0,447 0,117 0,606 0,214 Adeno-c.i.s. 0,000 0,029 0,000 0,000 0,000 0,000 0,173 0,000 (Micro)invasief plaveiselcarcinoom 0,000 0,000 0,000 0,000 0,037 0,000 0,000 0,000 Endocervixcarcinoom 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 Endometriumcarcinoom 0,072 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 Cytoscore (P2-3, A3 en C3) 26,967 40,608 27,598 19,502 24,825 14,037 35,609 38,585
2,734 17,504 0,000 1,012 1,640 5,489 0,000 1,168 0,000 0,491 0,000 0,358 0,000 0,319 0,000 0,023 0,000 0,008 0,000 0,000 0,000 0,008 4,921 29,581
Uiteindelijke histoscores De ‘uiteindelijke histoscores’ zijn te berekenen uit de som van de scores die resulteren uit de direct verwezen vrouwen en die van de indirecte route. In figuur 2.12 zijn de histoscores van respectievelijk CIN I, CIN II en CIN III weergegeven. De histoscore voor CIN III is 4,064. Dit figuur laat ook weer duidelijk zien dat er een sterke toename is in het aantal CIN I-uitslagen via de indirecte route. Duidelijk te zien is dat de bijdrage van de indirecte route op de uiteindelijke histoscore sterk afhankelijk is van de ernst van de afwijking: groot voor CIN I, klein voor CIN III. Figuur 2.12 | Indirecte (KOPAC P4) en directe (KOPAC 5) route naar CIN I, CIN II en CIN III in 2013
41 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
2.3 Resultaten proef-bevolkingsonderzoek darmkanker In 2006 is het proef-bevolkingsonderzoek darmkanker in de regio Groot Rijnmond van start gegaan onder mannen en vrouwen van 50-74 jaar. Dit had als doel gegevens te verzamelen voor de eventuele implementatie van een landelijk bevolkingsonderzoek naar darmkanker. In 2008 is op basis van de voorlopige resultaten besloten een vervolg te geven aan het onderzoek. Voor deze tweede screeningsronde werd hetzelfde cohort aangeschreven. Inmiddels is ook de derde ronde afgerond, waarbij het cohort is aangevuld met mensen in de leeftijd van 50 tot 51 jaar. Ten tijde van de afronding van de derde ronde is gestart met de implementatie van een landelijk bevolkingsonderzoek naar darmkanker in Nederland. Vierde ronde In het belang van het landelijke bevolkingsonderzoek, en de waardevolle gegevens die het proefbevolkingsonderzoek daaraan levert, heeft minister Schippers in november 2013 toestemming gegeven voor een vierde ronde van het proef-bevolkingsonderzoek. Om het aantal deelnemers te kunnen vergroten, is deze vierde ronde een samenwerkingsverband gelegd tussen het Erasmus MC, het Academisch Medisch Centrum (AMC) te Amsterdam, Bevolkingsonderzoek Midden-West en Bevolkingsonderzoek Zuid-West. In eerdere rondes van het proef-bevolkingsonderzoek is gebruik gemaakt van een immunochemische fecale occult bloedtest (iFOBT, i.e. FIT), respectievelijk de OC-sensor (Eiken, Japan). In het landelijk bevolkingsonderzoek wordt gebruikgemaakt van een andere FIT, te weten de FOBT-Gold (Sentinel, Italy). Om deze reden worden beide testen in het proef-bevolkingsonderzoek vergeleken. Uitgenodigden zijn gerandomiseerd tussen de OC-sensor en de FOB-Gold en hebben de test per post thuis ontvangen. Cliënten uit eenzelfde huishouden hebben hierbij hetzelfde merk test ontvangen. Belangrijke vragen in deze vierde ronde van het proef-bevolkingsonderzoek zijn: -
Wat zijn de verschillen in testkarakteristieken en opbrengst van de OC-sensor en de FOB-Gold?
-
Wat is de opbrengst van een vierde screeningsronde middels FIT?
-
Wat zijn de trends in participatie van uitgenodigden?
-
Welke inschattingen kunnen we maken betreffende colonoscopiecapaciteit, uitgaande van de resultaten van de vierde ronde?
Eind april 2015 is de dataverzameling compleet van het gecombineerde cohort van de regio Groot-Rijnmond en de regio Amsterdam. De resultaten zijn gepresenteerd op de Digestive Disease Week in Washington D.C. in de Verenigde Staten en zullen volgens plan ook in een wetenschappelijk tijdschrift worden gepubliceerd. Tabel 2.21 | Resultaten: overzicht testkarakteristieken en opbrengst van de OC-sensor en FOB-Gold, 2014
Totaal
OC-sensor
FOB-Gold
p-waarde
Aantal genodigden
19.290
9.669
9.621
-
Opkomst
62,4%
62,4%
62,5%
n.s.
Aantal niet te analyseren tests
1,3%
0,70%
1,9%
< 0.001
Positiviteitspercentage
7,2%
7,9%
6,5%
0.002
90,3%
90,6%
89,9%
n.s.
2,1%
2,2%
1,9%
n.s.
31,6%
31,2%
32,1%
n.s.
Aantal coloscopieën Detectiecijfer voor advanced neoplasie Positief voorspellende waarde
42 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
In totaal zijn 10.000 mensen uitgenodigd voor een vierde ronde FIT-screening. De totale opkomst was 62 procent, waarbij opvallend was dat de opkomst in de regio Groot-Rijnmond hoger was (64 procent) dan in de regio Amsterdam (58 procent). De OC-sensor resulteerde in een significant hoger positiviteitspercentage dan de FOB-Gold en de positief voorspellende waarde voor advanced neoplasie was statistisch gezien vergelijkbaar, respectievelijk 31 procent en 32 procent, maar geen significant verschil (tabel 2.21 op vorige pagina). Publicaties Attendance and yield over three rounds of population-based fecal immunochemical test screening. Kapidzic, A, Grobbee, EJ, Hol, L, Van Roon, AHC, Van Vuuren, AJ, Spijker, W, Izelaar, K, Van Ballegooijen, M, Kuipers, EJ, Van Leerdam, ME. American Journal of Gastroenterology, 109(8):1257-64. Combining risk factors with faecal immunochemical test outcome for selecting CRC screenees for colonoscopy. Stegeman I, de Wijkerslooth TR, Stoop EM, van Leerdam ME, Dekker E, van Ballegooijen M, Kuipers EJ, Fockens P, Kraaijenhagen RA, Bossuyt PM. Gut, 63(3):466-71. Prevalence of serrated polyps and association with synchronous advanced neoplasia in screening colonoscopy. Hazewinkel Y, De Wijkerslooth TR, Stoop EM, Bossuyt PM, Biermann K, Van De Vijver MJ, Fockens P, Van Leerdam ME, Kuipers EJ, Dekker E. Endoscopy, 46(3):219-224.
2.4 Resultaten bevolkingsonderzoek darmkanker Doelgroep 2014 In 2014 zijn de leeftijdscohorten 1938, 1939, 1947, 1949 en 1951 uitgenodigd voor deelname aan het bevolkingsonderzoek darmkanker. De cijfers van de pilot die in september 2013 van start ging, zijn meegenomen in de jaarcijfers van 2014. De totale doelgroep voor de regio Zuid-West in 2014 bestaat uit 1.99261 cliënten, waarvan 97.197 mannen en 102.064 vrouwen (tabel 2.22). N.B. De cijfers m.b.t. de doelgroep 2014 zijn gegeneerd op peildatum 29-04-2015. Het is van belang dit te vermelden, omdat de database dynamisch is en de gegevens continu aangevuld worden. De cijfers kunnen om deze reden en vanwege eventuele definitieverschillen mogelijk enigszins afwijken van de landelijke monitor bevolkingsonderzoek darmkanker (uitgevoerd door het Erasmus MC). Tabel 2.22 | Doelgroep darmkankerscreening 2014, naar geboortejaar
Geboortejaar
Mannen
Vrouwen
Totaal
1938
12.707
14.570
27.277
1939
13.357
15.207
28.564
1947
25.043
25.861
50.904
1949
23.174
23.338
46.512
1951
22.916
23.088
46.004
Totaal
97.197
102.064
199.261
Uitnodigingen 2014 Het is niet gelukt om de hele voor 2014 geplande doelgroep uit te nodigen. Aan het einde van 2014 bleek echter ook dat voor bepaalde gebieden de gehele doelgroep wél al was uitgenodigd. Om leegstand van de coloscopiecentra in die gebieden te voorkomen, heeft het RIVM besloten één geboortejaar (1954) dat in 2015 uitgenodigd zou worden, al in 2014 uit te nodigen. In totaal zijn er 190.253 cliënten uitgenodigd, 43 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
waarvan 16.624 cliënten van geboortejaar 1954 (tabel 2.23). Van de doelgroep die in 2014 gepland was om uit te nodigen, is uiteindelijk 87 procent uitgenodigd. 13 procent is dus doorgeschoven naar 2015. Tabel 2.23 | Uitnodigingen 2014, naar geboortejaar
Geboortejaar Mannen Vrouwen
Totaal
1938
12.342
14.235
26.577
1939
12.618
14.410
27.028
1947
22.511
23.243
45.754
1949
19.687
19.509
39.196
1951
17.783
17.291
35.074
8.318
16.624
1954 Totaal
8.306 93.247
97.006 190.253
Opkomst Van de 190.253 uitgenodigde cliënten hebben 129.041 (67,8 procent) deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek; zij stuurden een beoordeelbare iFOBT-buis met het bijbehorende formulier terug. iFOBT-uitslagen In de laboratoria zijn van 129.041 cliënten (minimaal) één iFOBT-buis ontvangen. Sommige cliënten hebben meerdere buizen retour gezonden naar de laboratoria (bijvoorbeeld in het geval van een onbetrouwbare eerste buis of niet goed ingevulde antwoordformulier). Uiteindelijk hadden 119.293 (92,4 procent) cliënten een gunstige uitslag en 9.748 cliënten een ongunstige uitslag. Hiermee komt het verwijspercentage op 7,6 procent te liggen. In tabel 2.24 geeft de opkomst, iFOBT-uitslag en het verwijspercentage naar geboortejaar weer. Te zien is dat het verwijspercentage van de iFOBT hoger is bij hogere leeftijd. Tabel 2.24 | Uitslag iFOBT en verwijscijfer iFOBT naar geboortejaar, 2014
Opkomst beoordeelbare
Gunstige
Ongunstige
Verwijs-
Uitgenodigd
iFOBT
iFOBT
iFOBT
cijfer
Geboortejaar
Aantal
Aantal
%
Aantal
%
1938
26.577
16.262
61,2%
14.283
87,8%
1.979
12,2%
1939
27.028
17.340
64,2%
15.605
90,0%
1.735
10,0%
1947
45.751
32.485
71,0%
30.276
93,2%
2.209
6,8%
1949
39.196
27.642
70,5%
25.653
92,8%
1.989
7,2%
1951
35.074
24.430
69,7%
23.128
94,7%
1.302
5,3%
16.624
10.882
65,5%
10.348
95,1%
534
4,9%
190.253
129.041
67,8%
119.293
92,4%
9.748
7,6%
1954 Totaal
%
Intakegesprekken Van de 9.748 cliënten met een ongunstige uitslag kwamen 8.511 (87,31 procent) cliënten voor de intakeafspraak. In tabel 2.25 is de verdeling per geboortejaar te zien.
44 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Tabel 2.25 | Intakegesprekken per geboortejaar
Geboortejaar Aantal 1938
1.714
1939
1.500
1947
1.958
1949
1.774
1951
1.116
1954
449
Totaal
8.511
Conclusies intakegesprekken In totaal is 90,6 procent van de cliënten met een intakeafspraak doorverwezen voor een coloscopie. Bij 2,4 procent werd de coloscopie uitgesteld en 0,6 procent kreeg een afspraak voor een CT-colografie. In totaal is 3,8 procent geëxcludeerd. Een overzicht van de conclusies van de intakegesprekken is weergegeven is tabel 2.26. Tabel 2.26 | Conclusie intakegesprek, 2014
Conclusie intakegesprek
Aantal cliënten (%)
Cliënt wenst andere intakelocatie Coloscopie
0,5% 90,6%
CT-colografie
0,6%
Definitieve exclusive
3,8%
No-show
2,1%
Uitstel coloscopie
2,4%
Totaal
100%
Coloscopieën In totaal hebben 7.147 cliënten een coloscopie ondergaan hetgeen 73,3 procent is van de oorspronkelijk verwezen cliënten. Dit percentage is relatief lag ten opzichte van de resultaten die bekend waren uit de proef-bevolkingsonderzoeken. In tabel 2.27 een overzicht van de uitgevoerde coloscopieën per geboortejaar. Tabel 2.27 | Uitgevoerde coloscopieën 2014, per geboortejaar
Geboortejaar Aantal cliënten 1938
1.481
1939
1.268
1947
1.658
1949
1.517
1951
921
1954
302
Totaal
7.147
45 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Opbrengst coloscopie Van de 7.147 cliënten waarbij een coloscopie is uitgevoerd, is bij 7,4 procent darmkanker geconstateerd en bij 33,5 procent gevorderde adenomen. Bij 33,5 procent zijn kleine poliepen gevonden en bij 15,7 procent helemaal geen afwijkingen (tabel 2.28). Tabel 2.28 | Opbrengst coloscopie, 2014
Opbrengst coloscopie
%
Advanced adenoom (AAD)
33,5%
Colorectaal carcinoom (CRC)
7,4%
Geen afwijkingen
15,7%
Non-advanced adenoom
33,5%
Serrated poliepen
4,4%
Overige
4,8%
Geen eindconclusie
0,7%
Totaal
100,0%
2.5 Reacties van cliënten Cliënten van Bevolkingsonderzoek Zuid-West kunnen hun ervaringen bij de organisatie bekend maken. Dit kan telefonisch, per e-mail (rechtstreeks en via het contactformulier op de website), met het reactieformulier ‘Uw mening telt’, via het afmeldformulier en (anderszins) schriftelijk. Het reactieformulier is in elk borstonderzoekscentrum beschikbaar en ook telefonisch op te vragen. Veel telefonische vragen en reacties via de website kunnen beantwoord worden door de medewerkers van de Informatielijn en de administratieve afdelingen van de verschillende bevolkingsonderzoeken. In zwaarwegende gevallen wordt de reactie doorgegeven aan de klachtenfunctionaris. De reacties die via het reactieformulier en per e-mail rechtstreeks bij de klachtenfunctionaris binnenkomen, worden door de klachtenfunctionaris behandeld. Alle reacties die binnenkomen bij de klachtenfunctionaris worden ingevoerd in een landelijk klachtenregistratiesysteem. Reacties 2014 In 2014 kwamen in totaal 968 reacties binnen (tabel 2.29). Tabel 2.29 | Wijze van ontvangst van de reactie, 2014 e
Afmeldformulier Brief Contactformulier website E-mail Via medewerker Reactieformulier Telefoon Totaal
1 kwartaal 23 15 8 66 13 74 28 227
e
2 kwartaal 23 6 19 66 10 76 27 227
46 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
e
3 kwartaal 5 18 1 62 4 119 26 235
e
4 kwartaal 6 11 0 77 12 155 18 279
Totaal Percentage van totaal 57 5,9% 50 5,2% 28 2,9% 271 28,0% 39 4,0% 424 43,8% 99 10,2% 968 100 %
Tabel 2.30 | Reacties per kwartaal, 2014 e
1 kwartaal
e
e
2 kwartaal
e
3 kwartaal
4 kwartaal
Totaal
Aantal reacties
227
227
235
279
968
Aantal cliënten
152
159
156
182
649
Een aantal cliënten reageerde over verschillende onderwerpen. Dat verklaart het verschil in aantal reacties en het aantal cliënten. De verdeling van de binnengekomen reacties over de drie bevolkingsonderzoeken levert het volgende beeld op (tabel 2.31). Tabel 2.31 | Reacties per bevolkingsonderzoek, 2014
1
e
2
e
3
e
4
e
Percentage
kwartaal
kwartaal
kwartaal
kwartaal
Totaal
van totaal
Borstkankerscreening Baarmoederhalskankerscreening Darmkankerscreening
206 8 13
206 2 19
197 11 27
225 10 44
834 31 103
86,2% 3,2% 10,6%
Totaal
227
227
235
279
968
100%
In januari 2014 is het bevolkingsonderzoek darmkanker formeel van start gegaan. Met 86,2 procent betreft het overgrote deel van de reacties het bevolkingsonderzoek borstkanker. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het feit dat het borstonderzoek door de organisatie zelf wordt uitgevoerd, waar de uitvoering van het onderzoek bij het bevolkingsonderzoeken baarmoederhalskanker en darmkanker extern is belegd. De reacties zijn onderverdeeld in complimenten, klachten, vragen en suggesties (tabel 2.32). Tabel 2.32 | Soort reactie per bevolkingsonderzoek, 2014
1
e
2
e
3
e
4
e
Percentage
kwartaal
kwartaal
kwartaal
kwartaal
Totaal
van totaal
Compliment
52
49
81
102
284
29,3%
Borstkankerscreening
52
47
78
95
Baarmoederhalskankerscreening
0
2
0
3
Darmkankerscreening
0
0
3
4
Klacht
133
135
111
141
520
53,7%
Borstkankerscreening
120
120
91
106
52
5,4%
112
11,6%
968
100 %
Baarmoederhalskankerscreening
2
2
6
4
Darmkankerscreening
11
13
14
31
Suggestie
14
12
14
12
Borstkankerscreening
12
9
6
7
1
0
1
1
Baarmoederhalskankerscreening Darmkankerscreening
1
3
7
4
Vraag
28
31
29
24
Borstkankerscreening
22
30
22
17
5
0
4
2
Baarmoederhalskankerscreening Darmkankerscreening Totaal
1
1
3
5
227
227
235
279
47 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Landelijk zijn de volgende categorieën vastgesteld. Tabel 2.33 | Reacties per categorie en soort reactie, 2014 e
Bejegening Compliment Klacht Suggestie Vraag Leeftijdsgrenzen Compliment Klacht Suggestie Vraag Medisch Compliment Klacht Suggestie Vraag Organisatie afspraak Compliment Klacht Suggestie Vraag Organisatie buisje (DK) Compliment Klacht Suggestie Vraag Organisatie kosten bij doorverwijzen Compliment Klacht Suggestie Vraag Organisatie openingstijden Compliment Klacht Suggestie Vraag Organisatie standplaats – bereikbaarheid Compliment Klacht Suggestie Vraag Organisatie standplaats – faciliteiten Compliment Klacht Suggestie Vraag
e
e
e
1 2 3 4 kwartaal kwartaal kwartaal kwartaal 53 48 63 87 37 35 49 73 16 12 14 14 0 1 0 0 0 0 0 0 3 3 1 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 3 1 2 10 10 9 8 0 3 0 0 8 4 6 6 0 0 1 0 2 3 2 2 18 17 9 4 3 3 1 0 13 11 6 3 0 1 0 1 2 2 2 0 3 4 0 1 0 0 0 0 3 3 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0
Totaal 251 194 56 1 0 9 0 0 0 9 37 3 24 1 9 48 7 33 2 6 8 0 7 1 0
Percentage van totaal 26%
1%
4%
5%
1%
4 0 3 0 1 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 0 1 0 0 0 0 0 0 0
5 0 4 0 1 1 1 0 0 0
10 0 8 0 2 1 1 0 0 0
1%
2 0 0 1 1
14 1 10 1 2
5 3 1 0 1
10 2 8 0 0
31 6 19 2 4
3%
13 2 8 3 0
17 2 9 3 3
7 0 5 2 0
11 3 6 2 0
48 7 28 10 3
5%
48 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
0%
e
Organisatie uitnodiging Compliment Klacht Suggestie Vraag Organisatie uitslag Compliment Klacht Suggestie Vraag Organisatie voorlichting Compliment Klacht Suggestie Vraag Organisatie wachttijd Compliment Klacht Suggestie Vraag Pijn Compliment Klacht Suggestie Vraag Pijn en positieve bejegening Compliment Klacht Suggestie Vraag Pijn en negatieve bejegening Compliment Klacht Suggestie Vraag Verwonding Compliment Klacht Suggestie Vraag Overig Compliment Klacht Suggestie Vraag
1 kwartaal 9 0 4 3 2 13 3 8 0 2 2 0 1 1 0 0 0 0 0 0 29 0 21 2 6 9 0 9 0 0 7 0 7 0 0 16 0 16 0 0 36 7 16 4 9
e
2 kwartaal 18 0 15 2 1 7 1 4 0 2 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 17 0 13 0 4 0 0 0 0 0 19 0 19 0 0 13 0 13 0 0 39 3 22 3 11
e
3 kwartaal 23 1 18 2 2 9 1 6 1 1 4 0 1 2 1 0 0 0 0 0 18 0 12 0 6 9 0 9 0 0 4 0 4 0 0 11 0 10 0 1 62 26 18 6 12
e
4 kwartaal 27 0 20 1 6 13 0 10 0 3 6 0 1 5 0 2 0 2 0 0 29 0 22 1 6 8 0 8 0 0 5 0 5 0 0 10 0 10 0 0 50 23 21 2 4
Totaal 77 1 57 8 11 42 5 28 1 8 12 0 3 8 1 3 1 2 0 0 93 0 68 3 22 26 0 26 0 0 35 0 35 0 0 50 0 49 0 1 187 59 77 15 36
Percentage van totaal 8%
4%
1%
0%
10%
3%
4%
5%
19%
De meeste reacties hebben betrekking op de bejegening. Deze categorie is onderverdeeld in positieve bejegening (compliment) en negatieve bejegening (klacht). Het aantal complimenten is bijna viermaal zoveel als de klachten. Bij de categorie ‘Pijn’ is ook een onderverdeeld in ‘positieve bejegening’ en ‘negatieve bejegening’. Een
49 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
pijnklacht hoeft namelijk niet altijd te betekenen dat de bejegening tijdens het onderzoek de directe reden voor de pijnklacht was. Opvallend is verder dat het percentage reacties op het buisje van de darmkankerscreening (1 procent) veel kleiner was dan was verwacht. Landelijke klachtencommissie Ook dit jaar heeft de landelijke klachtencommissie geen klachten van Zuid-West behandeld. Alle klachten konden door de eigen organisatie worden afgehandeld. Landelijke Werkgroep Klachtenfunctionarissen (LWKL) De klachtenfunctionarissen van de vijf screeningsregio’s waren in 2014 nog verenigd in de Landelijke Werkgroep Klachtenfunctionarissen (LWKL). Na dit jaar houden werkgroepen op te bestaan en wordt er projectmatig overlegd. De werkgroep heeft in 2014 nog een aantal keren vergaderd, veelal via VTC. De werkgroep heeft verkennend voorwerk gedaan voor de aanschaf/ontwikkeling van een cliëntreactieregistratie en rapportagesysteem. Hierover werden twee presentaties gegeven. De verdere uitvoer voor de daadwerkelijke aanschaf gaat in projectvorm uitgevoerd worden.
50 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
3. BEDRIJFSVOERING De afdeling Bedrijfsvoering bestaat uit de onderdelen: ICT Service Center, Controlling, Financiële en Salarisadministratie, HRM & Arbo, Communicatie, Kwaliteitszorg en Klachtenbehandeling.
3.1 ICT Topdesk Ter vervanging van de incidentregistratie en de ICT-helpdesk, is halverwege 2014 de applicatie Topdesk in gebruik genomen. Hierdoor beschikt de gehele organisatie nu over één systeem waar alle problemen en vragen in kunnen worden geregistreerd en oplossingen in kunnen worden vastgelegd. De afdeling ISC stapte als eerste over op Topdesk. Topdesk biedt meer mogelijkheden om te communiceren tussen de gebruikers en de ICT’ers. Tevens kan de aanmelder, indien gewenst, in het systeem volgen welke tussenstappen zijn genomen om het probleem op te lossen. Topdesk heeft eveneens als voordeel dat vaker voorkomende problemen beter gesignaleerd worden, zodat er ook standaardoplossingen aan gekoppeld kunnen worden. De incidentregistratie die in Excel werd gedaan, is na de zomer overgegaan naar Topdesk. Doordat men al gewend was aan Topdesk verliep dit soepel. Eind 2014 is Topdesk ook in gebruik genomen als ‘helpdesksysteem’ voor de darmkankerscreening. Vragen of problemen die binnenkomen bij de informatielijn kunnen zo doorgezet worden naar de afdeling Darmkankerscreening of naar de beheerder(s) van Colonis. De informatiestroom is helder en de rapportage maakt inzichtelijk welke maatregelen er genomen kunnen worden om de processen te verbeteren. Sharepoint - intranet In 2014 is gestart met de concretisering van de plannen voor een nieuw intranet (Sharepoint). De afdeling ISC heeft het nieuwe intranet ‘gebouwd’ en - samen met andere organisatieonderdelen - ingericht. Op dit moment is het intranet operationeel. In 2015 zal het intranet worden uitgebreid met de mogelijkheid om ook de ‘afdelingsschijven’ te ontsluiten, teneinde digitale informatieoverdracht en centraal beheer van bestanden te bevorderen. IBOB/IMS - borstkankerscreening In 2014 is het besluit genomen om in 2015 de landelijke Citrix-omgeving en de Oracle-database van IBOB te updaten. Dit was nodig vanwege het aflopen van de licentie en om op technisch gebied bij te blijven. Dit besluit is landelijke genomen in samenspraak met de regionale beheerders, LBO-FSB en Philips. In 2015 zal deze update worden doorgevoerd. Om deze reden is in de update van 2014 van Citrix en Oracle slechts summiere functionele en technische aanpassingen aangebracht. AVI (Afspraak via Internet) vroeg in 2014 veel aandacht. Dit heeft ertoe geleid dat er een nieuwe versie van AVI ontwikkeld zal worden. De verwachting is dat deze omstreeks de zomer van 2015 zal worden opgeleverd. Mede vanwege het privacybeleid van onze medewerkers is er in 2014 voor iedere MBB’er een mailaccount gerealiseerd. Zodoende beschikken nu alle medewerkers over een eigen, zakelijk e-mailadres. CIS - baarmoederhalskankerscreening In 2014 is voor het CIS een nieuwe release uitgekomen (versie 5.7). Hierin zijn onder andere aanpassingen gemaakt om te zorgen dat uitnodigingen uit vorige onderzoeksronden van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker niet meer kunnen worden afgedrukt. Verder is een aantal herstelwerkzaamheden in de databases van CIS aangebracht, als gevolg van de samenvoeging van de vijf screeningorganisaties in 2010. Deze werkzaamheden zijn bijvoorbeeld het herstellen van de ingevoerde antwoordredenen en het 51 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
herstellen van onverwerkte laboratoriumuitslagen. In 2014 heeft het RIVM een aantal tariefwijzigingen van betalingen aan de laboratoria doorgevoerd. Als gevolg daarvan zijn de betalingen aan de laboratoria in de database aangepast en het verschil aan de betreffende laboratoria uitbetaald. Colonis - darmkankerscreening Nadat in september 2013 de pilot darmkankerscreening al in onze regio was begonnen, ging in januari 2014 het landelijk bevolkingsonderzoek darmkanker van start. Daarmee is ook de gebruikersapplicatie Colonis landelijk in gebruik genomen. Sindsdien is de verdere ontwikkeling van de werkprocessen volop in beweging geweest. Dit is duidelijk te merken aan de toename van het aantal gebruikersvragen over het applicatiegebruik, zowel van interne als externe kant. Door de ingebruikname van Topdesk in 2014, kunnen deze vragen overzichtelijker en structureler afgehandeld worden. In de verschillende reguliere landelijke overleggen over de darmkankerscreening worden alle wensen en aanpassingen ter verbetering van Colonis besproken. Dit zal uiteindelijk resulteren in een nieuwe release. Voor Colonis is er elke twee à drie maanden een update uitgerold waarin de diverse verbeteringen en gebruikerswensen zijn doorgevoerd. Vanaf 2015 worden ook de aanpassingen voor het in de toekomst toe te voegen borstkanker- en baarmoederhalskankeronderzoek in de release meegenomen, en is de naam van de applicatie gewijzigd van Colonis in ScreenIT. Tot slot is er veel afstemming gezocht met de ziekenhuizen, om de resultaten van de intakegesprekken en coloscopie-onderzoeken zo snel mogelijk in Colonis door te voeren, teneinde deze gegevens zo compleet mogelijk te krijgen. Dit komt de evaluatie van deze gegevens ten goede.
3.2 Communicatie Vast pandoer Zoals elk jaar stond ook het eerste half jaar van 2014 voor de afdeling Communicatie in het teken van de actualisatie van de voorlichtingsmaterialen voor de primaire processen (brieven en folders) en de productie van het jaarverslag en het jaarbericht. Ook de andere, steeds terugkerende communicatiewerkzaamheden werden volgens planning uitgevoerd:
het versturen van zo’n 60 persberichten over de verplaatsingen van mobiele borstonderzoekscentra;
het samenstellen/schrijven van de maandelijkse interne nieuwsbrief ‘Zuid-West Nieuws’;
het uitgeven van de Leven & Lijf, het jaarlijkse magazine waarmee 30-jarige vrouwen kennismaken met de baarmoederhalskankerscreening;
het organiseren van de beleidsdag;
het organiseren van de VIP-dag (dit keer op zaterdag 4 oktober), waarop een aantal MBB’ers op een zaterdag cliënten screenen, daarbij moreel en praktisch ondersteund door kantoormedewerkers;
het begeleiden/ontwikkelen van divers drukwerk, het opstellen van uitnodigingen;
het organiseren van de Beleidsdag (die dit jaar op 18 maart plaatsvond).
Nieuwe werkzaamheden In 2014 werd eveneens een aantal nieuwe werkzaamheden ter hand genomen. Ontwikkeling nieuw intranet Eind 2014 was het zover: het nieuwe intranet (‘Sharepoint’) was zo goed als klaar. De projectgroep, bestaande uit de manager, applicatiebeheerder, de communicatieadviseurs en de leverancier van de 52 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
software, hebben de intranetomgeving ingericht en deels gevuld met relevante informatie. Ook werden voorbereidingen getroffen voor een succesvolle introductie bij alle medewerkers. Ontwikkeling Brievenboek Binnen de organisatie bestond er geen centrale plek waar de brieven werden beheerd die voor het primaire proces van de bevolkingsonderzoeken borstkanker en baarmoederhalskanker worden verstuurd. Deze onwenselijke situatie is in 2014 projectmatig aangepakt. Resultaat: eind 2014 was op het nieuwe intranet een geautomatiseerd ‘Brievenboek’ gerealiseerd, waarin de recentste versie van alle in gebruik zijnde brieven opgenomen zijn. Ook zijn alle brieven voorzien van een aantal kenmerken, waardoor direct zichtbaar is voor wie de brief is bedoeld en wat met de brief beoogd wordt. Voor het beheer van dit Brievenboek is een werkproces opgesteld, in samenwerking met de kwaliteitsmedewerker. Relatiebeheersysteem Het nieuwe intranet bleek ook een geschikte plek om een nieuw te ontwikkelen relatiebeheersysteem onder te brengen. Bevolkingsonderzoek Zuid-West had namelijk nog geen centraal, geautomatiseerd bestand waarin de contactgegevens van en contactmomenten met onder andere onze ketenpartners en leveranciers worden opgeslagen en bijgehouden. De afdeling Communicatie heeft samen met de applicatiebeheerder een hiertoe een systeem ingericht, en met de tijdelijke hulp van een vakantiekracht werden hierin de eerste honderden organisaties en contactpersonen ingevoerd. Een voorstel voor de implementatie en het beheer van het relatiebeheersysteem is begin 2015 door het MT goedgekeurd. Huisartsadresbestand Een belangrijke en zeer omvangrijke groep ketenpartners vormen de huisartsen. De afdeling Communicatie beschikte niet over een actueel en compleet bestand. De huisartsgegevens die op andere afdelingen in gebruik waren, waren niet bruikbaar voor communicatiedoeleinden en/of niet actueel. Bovendien waren de e-mailadressen van de huisartsen nog niet bekend. Medio 2014 begon de afdeling Communicatie aan het arbeidsintensieve karwei – meer dan 1.500 huisartsen werden per brief of telefonisch benaderd met het verzoek hun contactgegevens te controleren en aan te vullen met het mailadres. Hiervoor kon de werkkracht van een tijdelijke medewerker worden ingeroepen. Zij houdt vooralsnog alle gegevens in een Excel-bestand bij; in 2015 zullen de huisartsgegevens worden geïmporteerd in het relatiebeheersysteem. Social media In 2014 ontstond meer duidelijkheid over de (beperkte) manier waarop Bevolkingsonderzoek Zuid-West de social media in de communicatiemix wil inzetten. In 2015 zal dit ten uitvoer worden gebracht. Communicatieplannen In 2014 stelde de afdeling Communicatie drie beknopte communicatieplannen op voor de bekendmaking van:
de nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur, intern, regionaal en landelijk;
het behalen van de kwaliteitscertificaat NEN-EN 15224;
de succesvolle introductie van project MammoXL (op verzoek van de Landelijke Werkgroep Communicatie).
Om de plannen goed te kunnen uitvoeren, werd een perslijst aangelegd van uitgaven voor het grote publiek en vakpers. LETB-bijeenkomst Op 21 november 2014 vond in het kantoor aan de Maasstadweg de bijeenkomst ‘Regionale resultaten borstkankerscreening’ plaats. Het ging hier om een initiatief van het RIVM en het LETB, die de resultaten graag eens dichter bij de screeningsorganisatie wilden brengen. Voor de bijeenkomst waren de collega’s
53 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
uitgenodigd die in hun dagelijks werk inhoudelijk veel met borstkankerscreening te maken hebben. Er waren zo’n 50 medewerkers en 12 radiologen op de bijeenkomst aanwezig. Sprekers waren dr. ir. Nynke de Jong (RIVM), prof. dr. Harry de Koning en Jacques Fracheboud MD (beide Erasmus MC). Rode lijn van de presentaties van deze drie experts was: het screeningsprogramma voor borstkanker zoals dit in Nederland is opgezet en georganiseerd, is effectief. Tijdens de discussie gaven de radiologen desgevraagd aan dat zij graag de reden van de verwijzing (zoals microkalk of architectuurverstoring) zouden willen terug horen van het LETB. Deskundigheidsbevordering In november begonnen twee Communicatieadviseurs aan een training ‘InDesign/Photoshop/Illustrator’. De training duurde zes dagen en had als doel om zelf correcties te kunnen aanbrengen in professionele drukwerkbestanden. Ook werd met de training meer inzicht verkregen in de (on)mogelijkheden van software waarmee grafisch vormgevers werken.
Trainingstraject Professionele communicatie voor medewerkers Informatielijn In maart 2014 zijn de medewerkers van de Informatielijn begonnen aan de training ‘Professionele communicatie’. De training bestaat uit zeven bijeenkomsten, verzorgd door Communicatiebureau Bliksem. De rol en de verantwoordelijkheid van de medewerkers in de dagelijkse werkpraktijk stonden centraal in de trainingsdagen. De belangrijkste doelen van het leertraject waren bewustwording van professionaliteit en werkafspraken en, van het effect van gedrag en handelen op anderen. Met het gezamenlijk uitwerken van een aantal procedures en regels heeft de eigen professionaliteit heeft meer inhoud gekregen. Daarnaast hebben de teamleden meer inzicht gekregen in hun cirkel van invloed en betrokkenheid. Ze hebben geleerd memo’s op te stellen, waarin werkafspraken zijn gemaakt. Het team heeft met teamontwikkelingsoefeningen gewerkt aan de verbetering van het teamgevoel. Er zijn oefeningen gedaan om anders naar elkaar te luisteren en te kijken. De medewerkers hebben daardoor meer inzicht verkregen in de overeenkomsten en verschillen tussen de teamrollen. Aan het begin van de trainingenreeks gaven de medewerkers gemiddeld een 6,2 voor de samenwerking binnen het team; bij de afronding was het gemiddelde cijfer een 7,2 en zijn er geen onvoldoendes gegeven. Er zal een- of tweemaal per jaar een opfrisdag voor de medewerkers van de Informatielijn worden georganiseerd.
3.3 Kwaliteit Voorbereiding NEN-EN 15224-norm Om in 2014 op te gaan voor de NEN-EN 15224 (ISO voor de Zorg en Welzijn) moest risicomanagement meer structuur krijgen binnen de organisatie. Hiertoe heeft de afdeling Kwaliteitszorg een risicoanalyse op de primaire processen uitgevoerd. Hieruit is een aantal actiepunten voortgekomen. Ook worden de risico’s en beheersmaatregelen geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Verder zijn er 11 kwaliteitskenmerken beschreven in de NEN-EN 15224-norm die geborgd moesten worden in de organisatie. Incidentenregistratie In 2015 is de incidentenregistratie opgezet in Topdesk; dit zal in 2015 verder uitgewerkt worden.
54 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Externe audit Van 27, 28 en 29 oktober vond de externe audit door DNV plaats. Dit betrof een initiële audit voor een nieuwe norm voor alledrie de bevolkingsonderzoeken: de NEN-EN 15224. Op 27 en 29 oktober werd het managementteam en de kantoorafdelingen geaudit. Op de tweede dag werden de onderzoekscentra SE51, SE54 en SE68 bezocht. De audit is goed verlopen en er heerste een goede sfeer op het kantoor en de units. Uit de externe audit volgden twee observaties, deze zullen tijdens de externe audit van 2015 opnieuw worden bekeken. Daarnaast zijn drie ‘categorie 2-afwijkingen’ (minors) geconstateerd. Hiervoor is binnen de deadline van drie maanden een plan van aanpak opgesteld. Interne audits Op basis van de meerjarenplanning is de interne auditplanning voor 2014 opgesteld. Alle interne audits zijn volgens planning uitgevoerd. De uitkomsten van de interne audits betreffen vaak verbeteracties op het aanpassen of ontwikkelen van procesbeschrijvingen en werkinstructies; dit wordt dan meteen aangepast. De overige verbeterpunten worden overgenomen op de verbeterlijst. De verslagen van de interne audits zijn te vinden in het Kwaliteitshandboek. Prestatie-indicatoren In het kader van de HKZ- en ISO-certificering is de organisatie verplicht een aantal prestatie-indicatoren te monitoren. Voor het bevolkingsonderzoek borstkanker is gemeten of er voldaan wordt aan de normen voor de volgende prestatie-indicatoren: 1.
Uitlopen wachttijd op de screeningsunit:
voldaan aan de norm
2.
Uitnodigingen op tijd verstuurd:
voldaan aan de norm
3.
Tijdig herinneren:
voldaan aan de norm
4.
Uitslag op tijd naar de cliënt en de huisarts: voldaan aan de norm
De overige indicatoren voor het bevolkingsonderzoek borstkanker worden in de kwartaalrapportage gemonitord. Voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is per kwartaal gemeten of voldaan wordt aan de norm voor de prestatie-indicatoren uit de landelijke indicatorenset. De senior-applicatiebeheerder levert hiervoor de cijfers aan. 1
Juiste selectie vrouwen
voldaan aan de norm
2
Juist uitgenodigde vrouwen
3
Verzenden juiste informatie bij (her)uitnodiging
4
Tijdig herinneren
is geborgd in een procedure en niet meetbaar met cijfers uit CIS is geborgd in een procedure en niet meetbaar met cijfers uit CIS niet voldaan aan norm; zie toelichting
5 6
Tijdig versturen nieuwe uitnodiging na bevalling Bereikbaarheid
voldaan aan norm voldaan aan norm
7 8
Aanbieden alternatieven uitstrijklocaties Goede kwaliteit uitstrijkjes Pap 0 en B2j
voldaan aan norm niet meetbaar; zie toelichting
9 10
Laboratorium voldoet aan de gestelde eisen Tijdig versturen uitslagbrief door screeningsorganisatie Opkomst
wordt gemonitord tijdens de labvisitatie voldaan aan norm
11
staat in de kwartaalrapportages
ad 4. Tijdig herinneren In het eerste kwartaal lijkt niet voldaan aan de norm; in dat kwartaal hoefden namelijk geen herinneringsuitnodigingen te worden verstuurd, omdat er in het laatste kwartaal van 2013 geen nieuwe 55 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
uitnodigingen zijn verstuurd (de laatste uitnodigingen zijn in september 2013 uitgenodigd en in december 2013 nog herinnerd). In het tweede kwartaal ligt het percentage iets onder de norm. Een deel van de cliënten die in augustus 2013 (jaartal 1958) waren uitgenodigd, hadden geen herinnering ontvangen; dit is in het tweede kwartaal van 2014 alsnog gedaan. Hierdoor is het totaal aantal vrouwen dat een herinnering heeft gekregen groter, maar het streefcijfer wordt gedrukt doordat in de teller ook die groep uit 1958 is meegenomen. In het derde en vierde kwartaal ligt het percentage boven de norm. Voor het gehele jaar ligt het percentage echter onder de norm. Dit komt doordat het achterblijvende percentage van het tweede kwartaal drukt op het percentage over het gehele jaar. ad 8. Goede kwaliteit uitstrijkjes Pap 0 en B2j Deze indicator is door ons niet meetbaar. Dit wordt veroorzaakt door de wijze van berekenen die hierbij wordt gehanteerd: ons systeem (CIS) kan de gegevens voor deze berekening niet genereren. Besloten is om deze indicator in 2014 alleen nog bij de labvisitatie te monitoren. Ketenpartneronderzoek De ketenpartneronderzoeken zijn volgens de meerjarenplanning uitgevoerd. Hieronder staat per ketenpartneronderzoek beschreven wat de stand van zaken is, wat eventuele uitkomsten waren en of er verbeterpunten opgesteld zijn. Besloten is om het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) niet langer als ketenpartner te onderzoeken, omdat onze organisatie slechts gegevens uitwisselt met het IKNL. Ketenpartneronderzoek pathologielaboratoria baarmoederhals- en darmkankerscreening Tijdens de visitatie aan de laboratoria wordt gevraagd naar de samenwerking met Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Daarnaast komen mogelijke verbeterpunten voor de planning en het verwerken van de uitslagen aan de orde. Visitaties worden volgens planning uitgevoerd. Verbeteracties worden overgenomen op de verbeterlijst. De verbeteracties worden per kwartaal besproken het overleg me de Regionaal Coördinerend Patholoog (RCP). De visitatieverslagen zijn te vinden in het Kwaliteitshandboek. Ketenpartneronderzoek tehuizen borstkankerscreening De tehuizen in subregio Zuid worden sinds het najaar van 2013 op dezelfde wijze uitgenodigd als die in subregio West. Hierdoor was het niet zinvol om in 2014 dit ketenpartneronderzoek uit te voeren, omdat nog niet alle tehuizen in de subregio Zuid uitgenodigd waren volgens de nieuwe procedure. In overleg met de manager Screening is besloten om dit onderzoek tot najaar 2015 uit te stellen.
3.4 HRM In memoriam Alma Remmerswaal Begin juli kwam het droevige bericht dat Alma Remmerswaal na een lange periode ziek te zijn geweest, was overleden. Alma was sinds 1994 in onze organisatie werkzaam als MBB’er in de screening, intervisielaborant en coördinerend laborant. Alma was een bevlogen collega met hart voor haar werk. Pas anderhalve week voor haar overlijden bracht zij ons op ervan de hoogte dat ze vanwege haar gezondheid het werk op de SE68 moest neerleggen. Dit was tekenend voor haar gedrevenheid voor haar vak en haar betrokkenheid bij haar cliënten en collega’s. Bij Alma’s afscheid memoreerde Marja Hurxkens, manager Screening, hoe vasthoudend Alma was en hoe zeer Alma altijd het belang van de cliënt voorop stelde. Daarmee werd verwoord wat veel collega’s voelden. Alma’s sterke geest en kracht zullen ons bijblijven. We danken Alma voor haar betrokkenheid, deskundigheid en bevlogenheid. 56 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Samenstelling personeel Het personeelsbestand zag er ultimo 2014als volgt uit (tabellen 3.1 en 3.2). Tabel 3.1 | Samenstelling personeel
Kengetallen
Tabel 3.2 | Leeftijdsopbouw d.d. 31 december 2014
Leeftijdscategorie Aantal
Totaal
Man
Vrouw
203
tot 24 jaar
7
1
6
Fte
133,96
25-29 jaar
6
2
4
Man / vrouw
16/187
30-34 jaar
10
1
9
35-39 jaar
15
3
12
40-44 jaar
15
2
13
45-49 jaar
30
2
28
Aantal werknemers (31-12-2014)
Gemiddelde leeftijd
49,81
Gemiddeld aantal dienstjaren
9,96
Ziekteverzuim
7,48
50-54 jaar
30
1
29
Aantal nieuwe werknemers
13
55-59 jaar
43
2
41
Aantal werknemers uit dienst
17
60-64 jaar
45
1
44
Aantal uitzendkrachten
16
65-69 jaar
1
0
1
vanaf 70 jaar
1
1
0
Werving en selectie In 2014 heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West 32 vacatures vervuld. Hiervan zijn zeven ingevuld door interne kandidaten. In het verslagjaar is met diverse nieuwe uitzendbureaus de samenwerking aangegaan; hier bureaus hebben 10 vacatures vervuld. Gedurende het jaar 2014 is 11 keer gebruikgemaakt van payroll-services, waarbij de werving en selectie in eigen beheer is gebleven. Automatisering HRM De afdeling heeft een begin gemaakt het digitaal werken met HR-processen. Zo is de livegang en ingebruikname van HR Self Service Youforce van Raet voorbereid. In 2015 zullen de digitale personeelsdossiers zijn ingericht. Hiermee krijgen alle medewerkers continue toegang tot het eigen personeelsdossier. Cao en bedrijfsregelingen Op 30 april 2014 liep de cao Ziekenhuizen af. Ondanks diverse onderhandelingsrondes is het de onderhandelaars niet gelukt om tot een cao-akkoord te komen. Momenteel worden de geactualiseerde bedrijfsregelingen door de ondernemingsraad ter instemming behandeld. Deze bedrijfsregelingen zijn aanvullend op de cao Ziekenhuizen. Ontwikkeling medewerkers Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft personeelsontwikkeling hoog in het vaandel staan. Eind 2014 is een begin gemaakt met het opstellen van een nieuw opleidingsbeleid. In het verslagjaar hebben de medewerkers het volgende aan bij- en nascholing, coaching en trainingen gevolgd. Congres- en symposiumbezoeken Symposium ‘Mammodag van Marc’ Education Congress Symposium ‘Elseviers Beste Ziekenhuizen’ RSNA's 100th Scientific Assembly and Annual Meeting 57 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Symposium ‘Mammacare 2014’ (NVMBR) Congres ‘Kwaliteitsregistratie start bij de bron Congres ‘MDL 2.0’ Beurs 'Infosecurity 2014’ Beurs ‘Zorg & ICT’ Congres ‘Microsoft TechDays’ Coaching, ontwikkeling persoonlijke kwaliteiten, teambuilding Media- en presentatiecoaching Coaching Verandervermogen Cursus Verzorgd Nederlands Cursus Timemanagement Individuele coachingstrajecten Cursus/verkorte opleiding Doktersassistente Cursus ‘New Life’ - NLP-Practitioner Trainingsdag Intern auditen Training ‘Ik werk aan werkplezier’ Training leidinggevenden ‘Ik werk met zero ziekteverzuim’ Verandertraject MBB’ers regio X Vakinhoudelijke bij- en nascholing Workshop Governance Cursus Medische terminologie Cursus Registratie uitwisseling IHE XDS Pr seminar Jaarrekeningactualiteiten Cursus MBO Professional Desktop Publisher (DTP) Cursus Global Knowledge VOF, VSFT +VSEXP Training ‘PRINCE2 Foundation’ Professionaliseringstraject Informatielijn Opfriscursus Stralingsdeskundige, NVMBR Trainingen softwarepakketten Cursus ‘Insite procesbeheer’ (AFAS) Cursus ‘Report Designer HR Core Online’ (RAET) Cursus ‘HR Beaufort online ad hoc rapportage’ Cursus HR Self Service Applicatiebeheer en Formulieren HR Beaufort Basistraining Mailplus Bedrijfshulpverlening en Arbo Herhalingscursussen BHV Training ‘Evac chair’ De scholingen die de MBB’ers volgen, staan in paragraaf 1.3. Arbodienst Op 31 december 2014 liep de samenwerkingsovereenkomst met ArboNed af. In overleg is besloten om de samenwerking voort te zetten. Met de bedrijfsarts vindt er periodiek SMT (sociaal medisch team) plaats om het verzuim en de samenwerking tussentijds te evalueren.
58 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Landelijke werkgroep HRM De landelijke werkgroep HRM is in 2014 opgeheven, in verband met de overgang naar een landelijke projectstructuur. In 2015 zullen de medewerkers worden getraind in projectmatig werken om vervolgens een gedegen bijdrage te kunnen leveren aan landelijke projecten. Medewerkersonderzoek In samenwerking met Effectory is in 2014 het driejaarlijks medewerkersonderzoek uitgevoerd. De resultaten van het medewerkersonderzoek geven inzicht in de werkbeleving en motivatie van de medewerkers, en geven de organisatie handvaten tot verbetering. Na het onderzoek zijn diverse workshops georganiseerd, waaraan alle medewerkers hebben deelgenomen. Tijdens de workshops hebben de deelnemers suggesties voor verbeteringen geformuleerd. Ook is stilgestaan bij de aspecten van het werk waar de medewerkers trots op zijn. Arbeidsmarktontwikkeling laboranten Het landelijke projectplan ‘Arbeidsmarktontwikkeling laboranten’ (AMOL) is opgesteld om de inzetbaarheid van laboranten op langere termijn te vergroten. In het plan is veel aandacht voor de rol die het vakgebied van arbeidsmarktcommunicatie hierin kan spelen. In 2014 is een landelijke website in gebruik genomen: www.werkenbijbevolkingsonderzoek.nl. Via deze website kunnen geïnteresseerden zien welke vacatures er bij de screeningsorganisaties zijn uitgezet en presenteren de verschillende screeningsorganisaties zich als aantrekkelijke werkgever voor alle disciplines. Leerbedrijf Bevolkingsonderzoek Zuid-West is sinds 2013 een erkend leerbedrijf. In 2014 hebben twee stagiairs leer/werkervaring opgedaan. Arbo In 2014 stonden onder andere de volgende onderwerpen op de agenda van de Arbocommissie:
Arbobeleid
BHV-organisatie
Reanimatie en ontruimingsoefeningen op de onderzoekscentra
risico-inventarisatie & evaluatie (RI&E)
In 2014 is door ArboNed het plan van aanpak van de risico-inventarisatie & evaluatie (RI&E) getoetst en goedgekeurd.
Fysiotherapeuten bezochten de onderzoekscentra om voorlichting en advies te geven over de werkhouding. Daarnaast hebben zij een aantal medewerkers op kantoor tips en adviezen gegeven.
In 2014 hebben medewerkers gebruik kunnen maken van de Fitregeling. Van de vergoedingsregeling voor een beeldschermbril maakten zeven medewerkers gebruik.
Omdat in de praktijk is gebleken dat ons huidige legionellabeheersplan niet voldoende werkt, werd in mei 2014 - in samenwerking met Lamboo en Aquador - een pilot gestart op het mobiele onderzoekscentrum 53. Hier werd een Ultrafilter geplaatst. In december werd het mobiele onderzoekscentrum 69 als test een Keramiekfilter geplaatst. Na een jaar zal het effect van beide filters met elkaar worden vergeleken en een beslissing worden genomen over de te gebruiken zuiveringsfilter.
De arbeidsomstandigheden, veiligheid en het ‘Wat te doen bij calamiteiten’ staat beschreven in BHVplannen. Deze liggen ter inzage op alle locaties. In 2014 zijn deze plannen geactualiseerd. De nieuwe en huidige BHV-medewerkers van de organisatie zijn bijgeschoold/opgeleid. In 2014 is er op het hoofdkantoor een ontruimingsoefening gehouden.
59 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
3.5 Financiële- en salarisadministratie In 2014 is begonnen met de invoering van de digitalisering van de inkoopfacturen in het financiële systeem, waardoor in 2015 de verwerking van de digitale facturen daadwerkelijk is gerealiseerd. De budgetverantwoordelijke ontvangt digitaal de factuur ter accordering; deze ziet de factuur en de boekingsregels. Ook is in 2014 een start gemaakt met het digitaliseren van de contracten met leveranciers. Door de contracten in het geautomatiseerde financiële systeem op te nemen, wordt de budgetverantwoordelijke ruimschoots voor de afloop van het contract hierop geattendeerd. De budgetverantwoordelijke kan ook de contracten en andere correspondentie in het systeem raadplegen. De afdeling Salarisadministratie is verdergegaan met het invoeren van het HR-systeem en het inrichten van de rapportagemodule. Zo is ‘Beaufort online’ en de selfservice-module voor de managers in gebruik genomen. De managers dienen nu digitaal personeelsmutaties in, waarna deze door de salarisadministratie eveneens digitaal kunnen worden gefiatteerd. In 2015 zal de selfservice-module voor de medewerkers worden gerealiseerd. Het salarissysteem is ingericht voor de werkkostenregeling die in 2015 verplicht is. De kwartaalrapportage aan het Managementteam en de Raad van Toezicht is uitgebreid met prestatieindicatoren over onder andere intervalcarcinomen, klachten en gevoerde jaargesprekken. De belangrijkste cijfers worden met toelichting gepresenteerd. De tariefherijking voor de bevolkingsonderzoeken borstkanker en baarmoederhalskanker is afgerond in 2014. Met de andere vier screeningsorganisaties is afgesproken om de grootboekrekeningen te harmoniseren . Hiervoor is een voorzet gedaan op basis van het Prismant-grootboekrekeningschema. Eind 2014 is dit in het financiële en salarissysteem doorgevoerd. Alle screeningsorganisaties werken derhalve vanaf 2015 met dezelfde grootboekrekeningen. Vanaf 2015 kan ook een benchmark worden uitgevoerd. Landelijke Werkgroep Financiën De landelijke werkgroep financiën (LWF) is in 2014 11 keer bijeen gekomen; een aantal keer via VTC en een aantal keer in persoon. De LWF bespreekt landelijke zaken die alle screeningsorganisaties aangaan, zoals de opslag van de digitale foto’s, de tariefherijking van het bevolkingsonderzoeken borst- en baarmoederhalskanker, de vernieuwing van de baarmoederhalskankerscreening, de kasschuif darmkankerscreening, het harmoniseren van het grootboekrekeningschema en de projectfinanciering voor de landelijke projecten.
60 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
4. FINANCIEEL VERSLAG 4.1 Toelichting financieel jaarverslag Het totale resultaat van het jaar 2014 komt uit op € 556.295 positief. Van dit resultaat is € 266.548 toegevoegd aan de egalisatiereserve en € 289.747 aan de bestemmingsreserve ICT-upgrade. De bestemmingsreserve is gevormd om de toekomstige ICT-kosten van de drie bevolkingsonderzoeken te kunnen financieren. De berekening van de bestemmingsreserve ICT-upgrade is gebaseerd op de verlaging van de afschrijvingskosten van de mammografen. Het totale eigen vermogen komt hiermee ultimo 2013 uit op € 2.510.299 en bedraagt 10,22 procent van de verleende subsidie van € 24.559.657 en overschrijdt hierdoor onder de maximaal toegestane grens van 10 procent met een bedrag van € 54.333. Aan de subsidiegever RIVM is een verzoek ingediend om deze overschrijding te mogen reserveren voor de toekomstige ICT-kosten. Baten De baten komen totaal uit op € 24.365.620 en bestaan voor € 24.209.029 uit subsidie baten en voor € 156.591 aan overige inkomsten. Hieronder volgt een toelichting op de baten per bevolkingsonderzoek. Productie en baten borstkankerscreening De productie in 2014 is uitgekomen op 225.506 onderzoeken; dat zijn er 1.429 minder dan begroot (226.935). Het tarief per onderzoek is uitgekomen op € 62,99 en dat is een daling van € 0,03 ten opzichte van het begrote tarief van € 63,02. De subsidiebaten zijn totaal € 14.204.623 en zijn € 96.866 lager dan begroot. De overige inkomsten van € 111.49 betreffen een vergoeding voor de kosten van de pilot Functiedifferentiatie vanuit een landelijk gevormde bestemmingsreserve. Productie en baten baarmoederhalskankerscreening De productie in 2014 is uitgekomen op 114.494 onderzoeken. Dit zijn 7.006 minder dan begroot (121.500). De subsidiebaten zijn totaal € 7.343.271 en zijn ondanks minder onderzoeken toch voor een bedrag van € 527.616 fors hoger uitgevallen dan begroot. Dit is voornamelijk veroorzaakt door de stijging van het tarief van laboratoria van € 25,49 in 2013 naar € 33,61 in 2014. Het RIVM heeft deze tariefstijging die door de NZA is vastgesteld gecompenseerd in het tarief per onderzoek dan van € 56,25 in 2013 is gestegen naar € 65,29 in 2014. De overige inkomsten van € 45.092 betreffen een vergoeding voor de inzet van medewerkers binnen het project Vernieuwing Baarmoederhalskankerscreening en zijn eveneens uit een landelijke bestemmingsreserve vergoed. Productie en baten darmkankerscreening De totale productie is in 2014 uitgekomen op 126.057 onderzoeken; 4.377 onderzoeken meer dan begroot (121.680) De subsidiebaten voor het reguliere bevolkingsonderzoek zijn in 2014 uitgekomen op € 2.499.671 en zijn nog steeds gebaseerd op kostendekking. De subsidiebaten voor het proefbevolkingsonderzoek darmkanker zijn in 2014 uitgekomen op € 153.491. Tevens is in 2014 door RIVM een projectsubsidie verleend ter grootte van € 375.000 in het kader van het vergelijkend onderzoek buisjes darmkanker. Dit onderzoek loopt van 1 december 2014 tot en met 31 december 2015. In 2014 zijn er € 7.793 aan kosten ten laste van deze subsidie gebracht. Lasten De lasten komen totaal uit op € 23.809.325 en zijn lager dan begroot. Hieronder volgt een toelichting op de kosten per rubriek.
61 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Personeelskosten De totale personeelskosten zijn lager dan begroot. De post salarissen is lager uitgevallen doordat er minder medewerkers in loondienst waren in 2014 De sociale lasten zijn hoger uitgevallen dan begroot, als gevolg van het verhogen van de voorzieningen Persoonlijk Levensfase Beleid en overgangsrecht PLB 200 uur. De post personeel niet in loondienst is gestegen door enerzijds de stijging van de tarieven van de huisartsen en de laboratoria, en anderzijds veel inzet van uitzendkrachten. De overige personele kosten zijn in lijn met de begroting. Afschrijvingskosten De afschrijvingskosten lager door de lagere afschrijvingskosten van de mammografen die vanaf 1 januari 2014 in 10 jaar worden afgeschreven in plaats van zeven jaar. Met deze vrijval van afschrijvingskosten ter grootte van € 289.747 is een bestemmingsreserve ICT-upgrade gevormd. Overige lasten De lagere uitvoeringskosten screening worden veroorzaakt door met name lagere uitnodigingskosten, waaronder drukwerk en portikosten. De huisvestingslasten en de organisatiekosten zijn binnen begroting gebleven. Overige baten/lasten De overige baten/lasten bestaan voornamelijk uit meevallers in afrekeningen van servicekosten van de huidige kantoorlocatie in Rotterdam als de oude kantoorlocaties in Leiden. Ook is er een meevaller van geleaste scanapparatuur van Philips, alsmede zilveropbrengst van de oude analoge foto’s. Financiële baten en lasten Deze zijn iets lager uitgevallen dan begroot door lagere bankkosten. Een verdere specificatie van de cijfers en toelichtingen staan in de Jaarrekening 2014.
62 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
4.2 Balans per 31 december (na resultaatbestemming 2014) 2014 €
2013 €
ACTIVA A. VASTE ACTIVA II. Materiële vaste activa 1. Verbouwingen 2. Vaste units 3. Mobiele units 4. Medische inventaris 5. Computerapparatuur 6. Overige inventaris Totaal Materiële vaste activa
658.213 718.698 2.448.041 998.181 120.568 248.197
634.436 792.065 2.783.378 1.223.359 190.980 284.526 5.191.898
5.908.744
III. Financiële vaste activa Totaal Vaste activa
121.299 5.313.197
121.299 6.030.043
B. VLOTTENDE ACTIVA I. Voorraden II. Vorderingen III. Overlopende activa IV. Liquide middelen Totaal Vlottende activa
659 240.158 806.242 8.464.783 9.511.842
1.362 1.150.898 781.158 4.770.227 6.703.645
14.825.039
12.733.688
C. EIGEN VERMOGEN V. Egalisatiereserve Bestemmingsreserve ICT upgrade Totaal Eigen vermogen
2.220.552 289.747 2.510.299
1.954.004 0 1.954.004
B. VOORZIENINGEN I. Voorziening dienstjubilea II. Voorziening Persoonlijk Levensfase Beleid III. Voorziening overgangsrecht PLB 200 uur IV. Voorziening groot onderhoud units V. Voorziening onderhoud mammografen VI. Voorziening opslagkosten analoge foto’s VII. Voorziening opslagkosten digitale foto’s VIII. Voorziening cao verhoging Totaal Voorzieningen
59.582 626.077 43.578 516.379 173.455 400.000 3.291.260 31.490 5.481.037
61.242 626.078 0 516.379 222.460 440.000 3.223.810 0 5.089.969
E. LANGLOPENDE SCHULDEN I. Ministerie van Financiën
1.881.680
2.417.914
340.140
244.424
543.046 4.068.837 4.952.023
433.858 2.593.520 3.271.802
14.825.039
12.733.688
Totaal Activa PASSIVA
F. KORTLOPENDE SCHULDEN I. Crediteuren II. Belastingen, premies sociale verzekeringen en pensioenen V. Overlopende passiva Totaal Kortlopende schulden Totaal Passiva 63 CONCEPT Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West – 18 juni
4.3 Staat van baten en lasten Realisatie 2014 €
Begroting 2014 €
Realisatie 2013 €
A. BATEN I. RIVM Borstkankerscreening I. RIVM Baarmoederhalskankerscreening I. RIVM Darmkankerscreening I. RIVM proef-BVO Darmkankerscreening I. RIVM vergelijkend onderzoek II. Overige inkomsten
14.204.623 7.343.271 2.499.671 153.491 7.973 156.591
14.301.489 6.815.655 2.797.190 170.605 0 63.170
14.326.756 7.118.986 1.291.280 20.448 0 0
Totaal Baten
24.365.620
24.148.109
22.757.470
B. LASTEN I. Personeelskosten Salarissen incl. vakantietoeslag Sociale lasten Personeel niet in loondienst Overige personele kosten Totaal Personeelskosten
5.984.978 1.647.244 7.666.642 872.677 14.700.821
6.475.942 1.415.669 6.927.011 865.800 15.684.422
5.874.916 1.399.382 6.868.827 785.566 14.928.691
897.904
1.117.010
1.113.906
5.402.992 412.259 874.318 6.689.569
5.863.456 439.882 945.106 7.248.444
5.060.417 429.512 660.028 6.149.957
-46.478
0
-30.300
23.712.536
24.049.876
22.162.254
Resultaat voor financiële baten en lasten
653.084
98.233
595.216
C. FINANCIËLE BATEN EN LASTEN I. Rentebaten II. Rentelasten incl. bankkosten Totaal Financiële baten en lasten
-5.156 101.945 96.789
-5.000 103.233 98.233
-5.917 120.452 114.535
23.809.325
24.148.109
22.276.789
Resultaat na financiële baten en lasten
556.295
0
480.681
Bestemming resultaat Toevoeging egalisatiereserve Toevoeging bestemmingsreserve ICT upgrade Totaal
266.548 289.747 556.295
II. Afschrijvingen Vaste activa III. Overige lasten Uitvoeringskosten screening Huisvestingslasten Organisatiekosten Totaal Overige lasten Overige baten / lasten Totaal Bedrijfslasten
Totaal Lasten
64 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
480.681 0 480.681
4.4 Kasstroomoverzicht (volgens indirecte methode) 2014 € Kasstroom uit operationele activiteiten Resultaat voor financiële baten en lasten
2013 €
653.084
595.216
Aanpassingen voor: Afschrijvingen Mutaties voorzieningen Totaal
897.904 391.068 1.546.043
1.113.905 816.841 2.525.962
Veranderingen in het werkkapitaal Voorraden Vorderingen Overlopende activa Kortlopende schulden (exclusief aflossingsverplichting) Totaal
703 910.740 -25.084 1.680.222 2.566.581
-784 -1.127.565 -7.661 -1.005.986 -2.141.996
Kasstroom uit operationele activiteiten
4.508.637
383.966
Investeringen Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen
-182.048 990
-78.945 0
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
-181.058
-78.945
Financieringen Leningen Aflossing leningen Financiële baten en lasten
0 -536.234 -96.789
0 -536.234 -114.535
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
-633.023
-650.769
3.694.556
-345.748
Liquide middelen per 31-12-2013 en per 31-12-2013 Liquide middelen per 31-12-2014 en per 31-12-2013
4.770.227 8.464.783
5.115.975 4.770.227
Mutatie liquide middelen
3.694.556
-345.748
Mutatie geldmiddelen Aansluiting met de balans:
65 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
66 Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
BIJLAGE 1 Samenstelling Raad van Toezicht en Ondernemingsraad Raad van Toezicht per 31 december 2014 Mevrouw mr. A.E. de Groot, voorzitter Raad van Toezicht Managing Partner Laergo B.V., Den Haag -
Lid Raad van Commissarissen Vestia Groep, Rotterdam Vice-voorzitter Woonzorg Unie Veluwe, Elburg
-
Lid Raad van Toezicht Middin, Rijswijk Adviseur Nationaal Register, Den Haag
Mevrouw S. Doornweerd, arts, lid Raad van Toezicht Medisch Adviseur, De Friesland Zorgverzekeraar, Leeuwarden De heer F.L. Haverkamp, lid Raad van Toezicht Gepensioneerd CIO Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), Amsterdam -
Voorzitter Raad van Commissarissen Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest (tot 1 augustus 2014) Bureau Gateway, review overheidsprogramma’s, Ministerie Binnenlandse Zaken, Den Haag NVWA, Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit, lid Advisory Board (vanaf 1 juli 2014)
Drs. J.G. van der Molen, lid Raad van Toezicht -
Lid Raad van Toezicht Amerpoort, Baarn Lid Raad van Toezicht KMN Kind&Co, Nieuwegein
-
Voorzitter Slow Food Nederland (tot 1 mei 2014) Vice-voorzitter Raad van Commissarissen Stichting Woningbeheer Betuwe
Mevrouw drs. M.E.C. de Ruyter de Wildt, lid Raad van Toezicht Oprichter en eigenaar van Buro Yousten Lid Raad van Toezicht Hersenstichting Nederland, Den Haag -
Lid Raad van Advies Stichting Michiel de Ruyter, Den Haag
Raad van Bestuur Mevrouw drs. P.H.M. van den Broek MMC, voorzitter Raad van Bestuur Drs. W.W.J. Spijker, lid Raad van Bestuur -
Lid Raad van Toezicht Stichting voor Protestants Christelijk onderwijs Spectrum, Lansingerland
Ondernemingsraad per 31 december 2014
Hermien Loos, voorzitter
Mia Molenaar, lid
regiocoördinator Eric Deegenaars, vicevoorzitter
MBB’er in de screening Linda Obertop, lid
senior applicatiebeheerder Saadet Dagyaran, lid Dagelijks Bestuur
MBB’er in de screening Harry Verschuur, lid
salarisadministrateur Jolanda van Leeuwen, lid
applicatiebeheerder Lenie Weitering, lid
MBB’er in de screening Marianne de Mol, lid
medewerker IMS Ilona Verheul, ambtelijk secretaris
MBB’er in de screening
CONCEPT Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West – 18 juni 2015
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
BIJLAGE 2 Opkomst bevolkingsonderzoek borstkanker per gemeente (peildatum 1 mei 2015)
Gemeentecode
Gemeente
Opkomst
Opkomst
Opkomst
2014 (%)
2012 (%)
2010 (%)
1.979
84,9
84,8
88,7
Uitnod.
Onderz.
2.332
484
Alphen aan den Rijn (alleen Boskoop)
502
Capelle aan den IJssel
11.381
7.971
70,0
71,5
72,6
503
Delft
12.962
9.621
74,2
74,9
76,1
505
Dordrecht
18.234
13.408
73,5
73,5
75,2
512
Gorinchem
5.158
3.944
76,5
76,0
76,9
518
's-Gravenhage
40.214
25.904
64,4
65,3
68,2
530
Hellevoetsluis
6.981
5.482
78,5
78,5
79,8
531
Hendrik-Ido-Ambacht
4.087
3.321
81,3
83,2
81,8
542
Krimpen aan den IJssel
4.774
3.802
79,6
80,1
81,7
546
Leiden
16.213
11.808
72,8
74,6
77,1
547
Leiderdorp
4.562
3.640
79,8
81,1
83,6
556
Maassluis
5.357
4.288
80,0
80,8
80,8
568
Bernisse (per 1-1-2015 gemeente Nissewaard)
2.220
1.822
82,1
83,8
84,2
569
Nieuwkoop
4.519
3.844
85,1
86,2
87,2
575
Noordwijk
4.432
3.518
79,4
81,1
83,5
576
Noordwijkerhout
2.651
2.186
82,5
81,4
84,2
579
Oegstgeest
3.814
3.116
81,7
82,8
84,3
585
Binnenmaas
5.134
4.114
80,1
81,4
84,4
590
Papendrecht
5.204
4.235
81,4
81,9
84,8
597
Ridderkerk
8.011
6.213
77,6
77,9
80,1
599
Rotterdam
27.874
18.590
66,7
67,6
69,7
606
Schiedam
11.059
7.811
70,6
70,3
72,8
610
Sliedrecht
3.541
2.822
79,7
80,1
82,7
611
Cromstrijen
2.305
1.945
84,4
84,6
86,9
613
Albrandswaard
3.838
2.883
75,1
77,1
80,3
617
Strijen
1.500
1.273
84,9
84,3
87,5
627
Waddinxveen
4.089
3.416
83,5
85,1
87,7
629
Wassenaar
4.621
3.403
73,6
76,2
76,9
638
Zoeterwoude
1.428
1.172
82,1
82,5
84,9
654
Borsele
3.535
2.792
79,0
80,3
80,1
677
Hulst
4.706
3.530
75,0
74,8
76,0
715
Terneuzen
9.405
7.159
76,1
76,8
78,0
716
Tholen
3.708
3.006
81,1
82,5
81,5
1525
Teylingen
5.567
4.661
83,7
85,8
86,0
1621
Lansingerland
7.602
6.243
82,1
82,5
84,5
1676
Schouwen-Duiveland
6.130
4.878
79,6
80,6
80,8
1695
Noord-Beveland
1.347
1.037
77,0
82,1
79,5
1714
Sluis
4.492
3.282
73,1
74,8
76,9
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Gemeentecode
Gemeente
Uitnod.
Onderz.
Opkomst
Opkomst
Opkomst
2014 (%)
2012 (%)
2010 (%)
1842
Midden-Delfland
2.818
2.357
83,6
84,8
87,4
1884
Kaag en Braassem (alleen Jacobswoude)
1.882
1.570
83,4
85,8
86,2
1892
Zuidplas (alleen Zevenhuizen-Moerkapelle)
1.663
1.406
84,6
84,3
86,2
1901
Bodegraven-Reeuwijk
5.200
4.371
84,1
85,2
86,9
1916
Leidschendam-Voorburg (alleen Leidschendam)
5.978
4.676
78,2
78,1
80,6
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
BIJLAGE 3 Opkomst en passieve participatie baarmoederhalskanker per gemeente in 2014
Gemeente
Opkomst
Uitgen. Alblasserdam
758
2011
Antwoordkaart
Non-respons*
2014
2014
2014
2013
2012
Aantal
%
%
%
472
62,3
64,0
57,9
62,4
78
10,3
208
27,4
% Aantal
% Aantal
%
Albrandswaard
1.263
819
64,8
65,4
61,7
63,5
131
10,4
313
24,8
Alphen aan den Rijn
4.968
3.534
71,1
70,5
73,3
72,7
539
10,8
895
18,0
Barendrecht
2.240
1.436
64,1
65,2
62,1
64,5
175
7,8
629
28,1
446
306
68,6
75,8
74,3
74,5
59
13,2
81
18,2
Bergambacht Bernisse
527
371
70,4
71,5
69,0
68,6
49
9,3
107
20,3
Binnenmaas
1.247
858
68,8
69,3
68,9
66,4
105
8,4
284
22,8
Bodegraven-Reeuwijk
1.452
1.011
69,6
72,7
75,4
73,8
159
11,0
282
19,4
Borsele
997
636
63,8
67,2
65,2
68,3
95
9,5
266
26,7
Brielle
750
483
64,4
69,2
64,8
65,6
79
10,5
188
25,1
3.197
1.830
57,2
57,8
55,1
54,9
291
9,1
1.076
33,7
582
393
67,5
67,7
71,7
67,0
61
10,5
128
22,0
11,3
Capelle aan den IJssel Cromstrijen Delft
4.175
2.391
57,3
62,2
62,0
61,6
470
Den Haag
25.218
12.461
49,4
50,1
48,5
49,1
2.096
Dordrecht
5.372
3.022
56,3
59,0
55,9
58,1
674
493
73,1
72,5
70,2
74,2
Goeree-Overflakkee
2.096
1.356
64,7
64,1
62,9
Goes
1.608
1.075
66,9
71,6
Gorinchem
1.649
1.009
61,2
63,0
Gouda
3.300
2.194
66,5
713
466
65,4
Hellevoetsluis
1.757
1.184
Hendrik-Ido-Ambacht
1.279
834
950
Hulst Kaag & Braassem
Giessenlanden
Hardinxveld-Giessendam
Hillegom
1.314
31,5
8,3 10.661
42,3
453
8,4
1897
35,3
45
6,7
136
20,2
66,1
266
12,7
474
22,6
66,0
63,6
140
8,7
393
24,4
58,6
61,3
173
10,5
467
28,3
69,4
70,7
70,3
335
10,2
771
23,4
70,7
63,9
68,6
77
10,8
170
23,8
67,4
63,9
66,3
65,8
172
9,8
401
22,8
65,2
64,6
63,7
57,6
114
8,9
331
25,9
640
67,4
69,3
62,1
62,7
93
9,8
217
22,8
1.268
755
59,5
62,7
58,5
58,6
146
11,5
367
28,9
1.203
868
72,2
74,5
74,2
75,6
128
10,6
207
17,2
Kapelle
625
439
70,2
70,4
68,9
68,7
59
9,4
127
20,3
Katwijk
2.855
2.017
70,6
70,0
71,0
68,1
296
10,4
542
19,0
Korendijk
454
285
62,8
64,4
67,5
68,3
54
11,9
115
25,3
Krimpen a/d IJssel
1.236
874
70,7
73,9
69,0
73,6
112
9,1
250
20,2
Lansingerland
2.782
1.913
68,8
70,3
67,9
68,2
243
8,7
626
22,5
882
517
58,6
63,7
62,3
62,0
78
8,8
287
32,5
Leiden
5.691
3.442
60,5
60,8
59,3
58,8
468
8,2
1.781
31,3
Leiderdorp
1.277
852
66,7
66,4
68,9
70,0
94
7,4
331
25,9
Leidschendam-Voorburg
3.407
1.986
58,3
59,5
55,5
57,1
362
10,6
1.059
31,1
Lisse
1.054
791
75,0
74,0
72,9
76,2
86
8,2
177
16,8
Maassluis
1.448
1.001
69,1
68,9
73,2
72,5
98
6,8
349
24,1
Middelburg
2.144
1.271
59,3
62,9
59,0
59,7
186
8,7
687
32,0
804
608
75,6
74,5
74,0
74,8
67
8,3
129
16,0
Leerdam
Midden-Delfland
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Gemeente
Molenwaard
Opkomst
Antwoordkaart
Non-respons*
1.165
722
62,0
64,9
60,3
64,2
113
9,7
330
28,3
634
445
70,2
69,1
72,5
75,2
45
7,1
144
22,7
1.198
880
73,5
72,8
68,9
72,1
119
9,9
199
16,6
312
167
53,5
64,8
57,2
60,5
31
9,9
114
36,5
1.196
843
70,5
70,8
72,2
74,1
103
8,6
250
20,9
727
495
68,1
72,4
65,1
64,0
69
9,5
163
22,4
Oegstgeest
1.070
736
68,8
69,1
70,5
71,8
89
8,3
245
22,9
Oud-Beijerland
1.018
666
65,4
66,9
65,8
68,4
90
8,8
262
25,7
343
223
65,0
71,9
66,9
74,9
44
12,8
76
22,2
Nederlek Nieuwkoop Noord-Beveland Noordwijk Noordwijkerhout
Ouderkerk Papendrecht
1.404
887
63,2
61,1
60,8
62,4
133
9,5
384
27,4
Pijnacker-Nootdorp
2.473
1.721
69,6
73,3
72,7
72,6
207
8,4
545
22,0
916
548
59,8
60,9
59,0
62,5
94
10,3
274
29,9
2.042
1.256
61,5
64,3
61,4
61,8
186
9,1
600
29,4
Reimerswaal Ridderkerk Rijswijk
2.268
1.291
56,9
59,6
54,9
54,5
232
10,2
745
32,8
Rotterdam
29.528
15.053
51,0
52,3
49,2
49,8
2.092
7,1
12.383
41,9
Schiedam
3.688
1.999
54,2
58,6
54,8
57,2
320
8,7
1.369
37,1
Schoonhoven
562
390
69,4
68,1
70,2
70,2
57
10,1
115
20,5
Schouwen-Duiveland
1.525
931
61,0
60,7
58,0
58,7
108
7,1
486
31,9
Sliedrecht
1.006
612
60,8
61,2
56,8
61,4
118
11,7
276
27,4
Sluis
1.025
544
53,1
52,2
53,3
52,0
112
10,9
369
36,0
Spijkenisse
3.604
2.206
61,2
63,9
60,5
60,9
272
7,5
1.126
31,2
424
300
70,8
65,9
66,2
66,6
31
7,3
93
21,9
Terneuzen
2.376
1.405
59,1
62,6
57,7
58,0
236
9,9
735
30,9
Teylingen
1.705
1.244
73,0
74,7
77,6
76,7
171
10,0
290
17,0
Tholen
1.122
679
60,5
63,0
63,8
66,1
101
9,0
342
30,5
Strijen
Veere
935
616
65,9
65,1
62,8
62,6
66
7,1
253
27,1
Vlaardingen
3.152
1.944
61,7
65,1
61,2
64,1
249
7,9
959
30,4
Vlissingen
1.934
1.109
57,3
58,3
56,9
58,1
129
6,7
696
36,0
422
305
72,3
67,0
77,8
77,3
31
7,3
86
20,4
Voorschoten
1.137
754
66,3
68,1
70,3
66,6
103
9,1
280
24,6
Waddinxveen
1.122
748
66,7
72,1
71,3
72,1
142
12,7
232
20,7
Wassenaar
1.150
601
52,3
53,5
47,1
48,2
138
12,0
411
35,7
Westland
4.537
3.394
74,8
75,2
74,8
76,1
412
9,1
731
16,1
664
448
67,5
71,2
67,5
74,4
50
7,5
166
25,0
586
371
63,3
68,4
65,8
68,2
57
9,7
158
27,0
5.872
3.495
59,5
62,5
59,1
59,7
559
9,5
1.818
31,0
Vlist
Westvoorne Zederik Zoetermeer Zoeterwoude
343
232
67,6
73,6
73,0
73,3
35
10,2
76
22,2
Zuidplas
1.904
1.350
70,9
71,7
70,4
67,6
184
9,7
370
19,4
Zwijndrecht
1.974
1.160
58,8
60,2
57,1
57,3
197
10,0
617
31,3
Overige gemeenten Totaal
0
0
0
0,0
33,3
25,0
0
0
0
183.411
109.663
59,8
61,3
59,3
60,1 16.257
8,9
57.491
* Het non-respondentenpercentage is iets hoger dan in deze tabel weergegeven. Dit komt doordat cliënten die zich tijdelijk afmelden met als (meest genoemde) reden zwangerschap in het lopende jaar weer deelnemen aan het bevolkingsonderzoek.
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
0 31,3
BIJLAGE 4 Begrippen en afkortingen AED
Automatische Externe Defibrillator
AMC
Amsterdams Medisch Centrum
AMOL
Arbeidsmarktontwikkeling laboranten
AO
Administratieve organisatie
AVI
Afspraak via internet
BE
Beoordelingseenheid
Benchmark
Vergelijking van kwaliteit en prestaties van een organisatie met die van vergelijkbare andere organisaties
BHV
Bedrijfshulpverlening
BIRADS
Breast Imaging-Reporting and Data System
BIRADS 0
Hierbij gaat het vaak om cysten en asymmetrisch klierweefsel
BK
Borstkanker
BMHK
Baarmoederhalskanker
BOS
Bestuurdersoverleg screeningsorganisaties
BVO
Bevolkingsonderzoek(en)
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
CIN
Cervicale Intra-epithale Neoplasie
CIS
Cervix Informatie Systeem
CORERO
Colorectaal Carcinoom Rotterdam
crc
colorectaal carcinoom
DCR
Diagnostisch Centrum Rotterdam
DICA
Dutch Institute for Clinical Auditing
DK
Darmkanker
DNV
Det Norske Veritas, onafhankelijke stichting op het gebied van het beheersen van risico's
ECABO
Kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven voor de economisch/administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen
EDI
Electronic Data Interchange (digitaal geautomatiseerd gestandaardiseerde berichten uitwisselen tussen computersystemen)
FSB
Facilitaire Samenwerking Bevolkingsonderzoeken
gFOBT
Guaiac fecaal occult bloedtest
HKZ
Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector
hrHPV
high risk humaan papillomavirus
HRM
Human Resources Management
IBOB
Landelijk informatiesysteem borstkanker
IKC
Integraal Kankercentrum
IKNL
Integraal Kankercentrum Nederland
iFOBT
Immunologische faeces occult bloedtest
iMGZ
Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus MC
IMS
Image Management Systeem
ISO
Internationale Organisatie voor Standaardisatie
ISC
ICT Service Center
KOPAC
Codering voor beoordeling van uitstrijkje: Kwaliteit (of Kompositie), Ontsteking, Plaveiselcelepitheel, Andere afwijkingen en endocervicale afwijkingen van het Cilinderepitheel
LCIBD
Landelijke Commissie Invoering Bevolkingsonderzoek Darmkanker
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
LETB
Landelijk Evaluatie Team Borstkanker
LRCB
Landelijk Referentiecentrum voor Bevolkingsonderzoek
LWC
Landelijke Werkgroep Communicatie
LWKL
Landelijke Werkgroep Klachtenfunctionarissen
MASS
Modified Assessment of Referred Women in Service Screening
MBB’er
Medisch Beeldvormend- en Bestralingsdeskundige
MBO
Middelbaar beroepsonderwijs
MDL
Maag Lever Darm
MT
Managementteam
NEN-EN 15224
Kwaliteitskeurmerk voor de zorg
NVKC
Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde
NVMBR
Nederlandse Vereniging Medische Beeldvorming en Radiotherapie
NVMDL
Nederlandse Vereniging van Maag-darm-leverartsen
NVVP
Nederlandse Vereniging voor Pathologie
NvVR
Nederlandse Vereniging voor Radiologie
OCAI
Organizational Culture Assessment Instrument
OMB/C/D
Overleg Managers Borstkanker- / Cervix- / Darmkankerscreening
OR
Ondernemingsraad
RCMDL
Regionaal coördinerend MDL-arts
RCP
Regionaal Coördinerend Patholoog
RI&E
Risico-inventarisatie en -evaluatie
RIVM/CvB
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu / Centrum voor Bevolkingsonderzoeken
ROS
Regionale Ondersteuning Structuren eerstelijnszorg
RvT
Raad van Toezicht
ScreenIT
Elektronische gegevensuitwisseling binnen de bevolkingsonderzoeken
SE
Screeningseenheid (screeningsunit)
SES
Sociaaleconomische status
SLS
Score Laboranten Screening
SMT
Sociaal Medisch Team
SPX
SP-Expert, software voor personeelsplanning en tijdsbeheer
TCMDL
Toetsingscoördinator MDL-arts
VIKS
Versterking Infrastructuur Kankerscreening
VTC
Video-teleconferencing
VWS
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WBO
Wet op het Bevolkingsonderzoek
WAI
WerkAbilityIndex
WVM
WerkVermogensMonitor
ZAS
Zelfafnameset
ZUHA
Zelfuitnodigende huisarts; huisarts die zelf de uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker verstuurt
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Bevolkingsonderzoek Zuid-West Maasstadweg 124 | 3079 DZ Rotterdam Postbus 91163 | 3007 MD Rotterdam t 088 248 21 00
[email protected] | www.bevolkingsonderzoekzuid-west.nl juni 2015