Bevolkingsonderzoek Limburg
2010
Maastricht, april 2010
Inhoudsopgave Samenvatting
5
Inleiding
11
1
Kenmerken onderzoek
13
1.1
Inleiding
13
1.2
Representativiteit
13
1.3
Achtergrond burgers
14
2
Limburgse samenleving
15
2.1
Inleiding
15
2.2
Limburggevoel
15
2.3
Zorgpunten
17
2.4
Gewenste samenleving
19
3
Politieke interesse
21
3.1
Inleiding
21
3.2
Het volgen van politiek
21
3.3
Betrokkenheid
22
3.4
Actuele kwesties
25
4
Investeren in Steden en Dorpen
27
4.1
Inleiding
27
4.2
Eigen woning
27
4.3
Woonomgeving
27
5
Investeren in Mensen
31
5.1
Inleiding
31
5.2
Onderwijs
31
5.3
Mogelijkheden voor jongeren
32
6
Bereikbaar en Duurzaam Limburg
35
6.1
Inleiding
35
6.2
Mobiliteit
35
6.3
Duurzaamheidsgedrag
38
7
Investeren in Ruimte
41
7.1
Inleiding
41
7.2
Ruimtelijke ontwikkeling
41
7.3
Leefbaarheid
41
8
Innoveren in Limburg
43
8.1
Inleiding
43
8.2
Innovatie
43
8.3
Limburgse economie
43
8.4
Arbeidsmarkt
44
Literatuur
4
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
45
Samenvatting Sinds 1997 houdt de Provincie Limburg het Bevolkingsonderzoek Limburg onder haar inwoners. De burger wordt gevraagd naar zijn/haar beleving en opvattingen over een aantal onderwerpen die relevant zijn voor Limburg en het provinciale beleid. De resultaten weergegeven in dit rapport kunnen aanleiding zijn om lopend beleid bij te sturen of nieuwe initiatieven te ondernemen.
Kenmerken onderzoek De vragenlijst voor het Bevolkingsonderzoek Limburg 2010 is in december 2009 ingevuld door deelnemers aan een internetpanel en via de provinciale webpagina. Uiteindelijk zijn 2865 geslaagde enquêtes afgenomen voor Nederlands Limburgers via het internetpanel, 127 geslaagde enquêtes voor Nederlands Limburgers via de provinciale webpagina, 406 geslaagde enquêtes voor Belgisch Limburgers en 400 geslaagde enquê tes voor Nederlanders. In dit rapport worden de resultaten voor het Nederlands Limburgse internetpanel als totaal weergegeven. De resultaten voor de drie andere groepen worden alleen dan weergegeven als zij duidelijk afwijken van het Nederlands Limburgse internetpanel. Uitspraken over regioniveau of leeftijds categorieën worden ook alleen gedaan als deze toegevoegde waarde hebben of er duidelijke verschillen zijn. Alle uitspraken die gedaan worden zijn representatief.
Algemeen De resultaten van het Bevolkingsonderzoek Limburg 2010 geven geen aanleiding om grote wijzingen door te voeren in de gekozen provinciale aanpak en doelen. Integendeel de resultaten onderstrepen, net zoals in 2008 en 2009, een aantal zaken. Zo blijkt dat het leven van de burgers in Limburg steeds meer van nature een grensoverschrijdend karakter draagt, waarbij wel aandacht geboden is voor de jongere generaties waar voor dit minder geldt. Wel is de jeugd opvallend positief over haar eigen toekomst in Limburg. Opvallende regionale verschillen op een aantal terreinen (zorgen over maatschappelijke vraagstukken, overlast in de eigen woonomgeving, leefbaarheidaspecten en de toekomst voor jongeren) onderstrepen de regionale insteek die in het provinciale beleid centraal staat. Daarnaast valt op dat dit jaar burgers minder positief zijn over de arbeidsmarkt (waarschijnlijk ook door de economische crisis). Ook dit onderstreept het belang van de provinciale activiteiten die worden ontplooid op het gebied van arbeidsmarkt, innovatie en ondernemer schap.
Limburggevoel Ook dit jaar is het Limburggevoel weer hoog. 89 % van de burgers geeft aan zich wel eens Limburger of Limburgse te voelen ten opzichte van 95 % in Belgisch Limburg. 57 % van de Nederlanders geeft aan zich wel eens inwoner van zijn/haar eigen provincie te voelen. Daarnaast is 92 % van de burgers er trots op om een inwoner van Limburg te zijn, terwijl 81 % van de Nederlanders er trots op is een inwoner van zijn/haar eigen provincie te zijn.
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
5
Grensoverschrijdende interesse De meerderheid van de burgers (75 %) voelt zich soms of vaak verbonden met de ons omringende regio’s in Duitsland en België. Over deze verbondenheid denkt de Nederlands Limburgse burger echter divers, zowel per leeftijdcategorie als per regio. Van de generatie 65 jaar en ouder geeft 94 % aan zich (soms of vaak) verbonden te voelen met de ons omringende regio’s in Duitsland en België, voor jongeren tot 25 jaar is dit 61 %. Wat de regio’s betreft, hoe zuidelijker in Limburg, hoe groter deze verbondenheid is. 73 % van burgers is bereid om naar het aangrenzende buitenland (Duitsland en België) te gaan voor een medische behan deling. Ook gaan burgers naar het aangrenzende buitenland om bijvoorbeeld te recreëren, te winkelen of te tanken. Wat betreft grensoverschrijdend onderwijs onderschrijft 49 % van de jongeren het belang hier van tegen 62 % van de 65-plussers. Het is opvallend dat jongeren hier negatiever over denken dan oude ren. Genoemde gegevens onderstrepen dat burgers grensoverschrijdend willen denken en handelen, net zoals blijkt uit de rapportage Grenzeloos Limburg1. Ook ondersteunen ze de grensoverschrijdende ambi tie en activiteiten van de Provincie Limburg, die meer wil gaan samenwerken met de grensregio’s in België en Duitsland. Opvallend is wel dat steeds minder burgers het geen bezwaar vinden om over de landsgrenzen heen te kijken voor het vinden van een andere baan, en in het aangrenzende buitenland te gaan werken (33 % in 2010, 35 % in 2009 en 40 % in 2008). Ook de verschillende leeftijdscategorieën denken hier negatiever over dan afgelopen jaar. De reden voor dit minder positieve beeld kan zijn dat burgers de economische situatie in andere landen als nog zorgelijker als die in Nederland beoordelen. Misschien is men ook bang dat bij even tueel verlies van de nieuwe baan de WW-uitkering in het buurland minder is dan in Nederland of dat men juist als buitenlander in slechtere tijden meer kans op ontslag heeft. In het algemeen is het zeker zo dat de neiging tot vrijwillige arbeidsmobiliteit in slechtere tijden veel geringer is dan tijdens een periode van hoog conjunctuur.
Zorgen en rol Provincie Limburg Inwoners van Limburg maken zich de meeste zorgen over criminaliteit, werkgelegenheid, kwaliteit van het openbaar vervoer en de kwaliteit van de (gezondheids)zorg. Opvallend is dat burgers in Parkstad zich in het algemeen meer zorgen maken dan burgers in de andere regio’s. Denk hierbij aan de kloof tussen arm en rijk, de vergrijzing van de bevolking, de kwaliteit van de sociale zekerheid, werkgelegenheid, de concur rentiekracht van het bedrijfsleven, terrorisme en criminaliteit. In Noord-Limburg maken burgers zich meer bezorgd (ten opzichte van de andere regio’s) over hoogwater en overstromingen, in Midden-Limburg over het voorzieningenniveau op het platteland en in Maastricht/Heuvelland over de drugsproblematiek, milieu kwaliteit, de beschikbaarheid van passende woonruimte en de kwaliteit van het openbaar vervoer. Er is een verschil tussen het verwachtingspatroon van de burger betreffende de taken van de Provincie Limburg en de mogelijkheden die de Provincie heeft om daadwerkelijk iets aan deze zorgpunten te doen. Zo vinden burgers dat belangrijke maatschappelijke vraagstukken zoals criminaliteit, drugsproblematiek en integratie van allochtonen tot de verantwoordelijkheid van de Provincie gerekend moeten worden. Dit spoort niet met de reguliere taken die de Provincie heeft. De goede match (dat wil zeggen aanmerkelijke zorgen bij de burger en belangrijke taak van de Provincie) vinden we bij werkgelegenheid, milieukwaliteit, openbaar vervoer en verkeersveiligheid. 1 Grenzeloos Limburg, een onderzoek onder inwoners van beide Limburgen
6
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
Omgekeerd zijn zaken waar de burger wat minder zorgen over heeft en die men minder rekent tot de ver antwoordelijkheid van de Provincie, wel in het provinciale beleid herkenbaar. Het gaat dan over vergrijzing van de bevolking, concurrentie van het Limburgs bedrijfsleven, beschikbaarheid van passende woonruim te, voorzieningen op het platteland en het aanbod van culturele voorzieningen. Het lijkt erop dat de burger zich laat leiden door zijn of haar grootste zorgen in plaats van door het onderscheid in bevoegdheden en taken van de verschillende overheidslagen. Dit betekent dat we als Provincie (nog steeds) naar medeover heden en relevante andere partijen aandacht moeten vragen en houden voor zorgpunten die niet of slechts beperkt tot de verantwoordelijkheid van de Provincie Limburg behoren om zo gezamenlijk te zorgen voor een goed vestigingsklimaat in Limburg. De opvattingen over de kwaliteit van gemeenten bevestigen het beeld dat burgers zich meer laat leiden door zijn of haar grootste zorgen, dan door het onderscheid in bevoegdheden en taken van de verschillen de overheidslagen. Een meerderheid van de burgers vindt de zelfstandigheid van gemeenten niet belang rijk als er maar goed bestuurd wordt en de dienstverlening op niveau is. Burgers in de Westelijke Mijnstreek zijn het hier iets meer mee eens dan burgers in de andere regio’s. Ook vindt 80 % van de burgers dat de Provincie moet ingrijpen als het lokale bestuur haar gemeente niet goed bestuurt.
Politieke interesse en actualiteit 23 % van de burgers volgt de Europese politiek dagelijks of wekelijks. Voor de landelijke politiek ligt dit percentage op 47 %, voor de provinciale politiek op 28 % en voor de gemeentelijke politiek op 35 %. Burgers hebben het meeste vertrouwen in de gemeente (55 %), gevolgd door de Provincie (54 %). In het Rijk hebben 45 % van de burgers voldoende of veel vertrouwen, in de Europese Unie 36 %. Opvallend is dat veel burgers vinden dat politieke bestuurders voldoende ruimte moeten houden om te doen wat in het belang van Limburg is, ondanks alle affaires die afgelopen jaar op politiek gebied gespeeld hebben. Ook vinden veel burgers de grote projecten (beeldbepalende ontwikkelingen) waar de Provincie Limburg zich mee bezig houdt, zoals Floriade, Maasplassen en Euregionaal Openbaar Vervoer een goede ontwikkeling.
Investeren in Steden en Dorpen 66 % van de Nederlands Limburgers geeft aan tevreden of zelfs heel tevreden te zijn met zijn/haar woning. Ondanks deze tevredenheid vindt de meerderheid van de Limburgers dat er onvoldoende geschikte wonin gen voor ouderen en voor jongeren zijn in Limburg. Iets meer dan de helft van de burgers voelt zich meer verbonden met de wijk/buurt waar ze wonen, dan met de gemeente waar ze wonen. In de regio Maastricht/Heuvelland geldt dit voor 42 % van de burgers, in Noord-Limburg voor 45 %, in Midden-Limburg en de Westelijke Mijnstreek voor 48 % en in Parkstad voor 51 % van de burgers. In Nederland voelt 49 % van de burgers zich meer verbonden met de wijk/buurt waar ze wonen. Verder zeggen burgers in de regio Maastricht/Heuvelland meer overlast in hun omgeving te hebben dan burgers van andere regio’s, het gaat hierbij dan voornamelijk over overlast op het gebied van lawaai en stank door weg-, spoor- en vliegverkeer, onveilige verkeerssituaties, lawaai door buren, rondhangende personen en onrechtmatigheden in het buitengebied.
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
7
Investeren in Mensen Burgers zijn vrij kritisch als het de mogelijkheden voor jongeren betreft. 28 % van de burgers vindt dat de toekomst voor de jongeren er goed uitziet, terwijl 38 % het daar niet mee eens is. 34 % heeft geen mening. Opvallend is dat de jongeren tot 25 jaar het meest positief zijn, 40 % vindt dat de toekomst er goed uitziet ten opzichte van 20 % in de leeftijdscategorie van 45 tot 65 jaar. Ook per regio zijn er verschillen. In de regio Parkstad is 21 % het er mee eens ten opzichte van 37 % in de regio Noord-Limburg. In Nederland vindt 43 % van de burgers dat de toekomst voor jongeren er in hun provincie goed uitziet, in Belgisch Limburg is dit 44 %. 53 % van de respondenten vindt Limburg aantrekkelijk genoeg voor jongeren om er zich te vestigen. Dit is iets minder dan de afgelopen twee jaren. 45 % van de jongeren tot 25 jaar is het hier mee eens ten opzichte van 58 % van de burgers van 65 jaar en ouder. 82 % van de Belgisch Limburgers en 65 % van de Nederlanders vindt hun provincie aantrekkelijk genoeg voor jongeren om zich er te vestigen. De inspannin gen om jongeren aan Limburg te binden en te boeien (bijvoorbeeld door het faciliteren van sport, cultuur en onderwijs) moeten met kracht doorgezet worden. Opvallend is dat op het gebied van jongeren Belgisch Limburgers en Nederlanders bij alle vragen positiever zijn dan Nederlands Limburgers.
Bereikbaar en Duurzaam Limburg 40 % van de burgers maakt wel eens gebruik van het openbaar vervoer. Van deze burgers blijft 58 % bin nen Limburg, 42 % maakt ook gebruik van het grensoverschrijdend openbaar vervoer. 45 % van de burgers heeft woon-werkverkeer en 30 % heeft afgelopen jaar een vliegreis ondernomen. Burgers hebben energiezuinig wonen hoog in het vaandel staan. Zo zegt 71 % een huis te hebben dat gro tendeels geïsoleerd is (dak, dubbel glas, muren). 66 % zegt een HR ketel te hebben, 51 % groene stroom en 70 % zegt meer dan 4 spaarlampen in de woning te hebben. Weinig burgers hebben echter een zonne boiler en/of zonnepanelen. Wat de aanschaf hiervan betreft, geeft 27 % van de burgers aan hierin te willen investeren als de energieleverancier of de overheid zodanig in de kosten bijdraagt dat de investering bin nen vijf jaar terug wordt verdiend. In het algemeen geldt dat hoe ouder de burger is, hoe milieubewuster hij/ zij zich zegt te gedragen. Alleen voor het hebben van een zonneboiler/zonnepanelen is het net andersom. Ten opzichte van Nederland is Limburg iets milieubewuster. Wel zegt de Nederlandse burger milieubewus ter te zijn dan in 2009.
Investeren in Ruimte 22 % van de burgers vindt dat de Provincie haar aandacht moet richten op een beperkt aantal grote ruimte lijke ontwikkelingen, 24 % van de burgers vindt dat de Provincie meer kleine projecten moet ondersteunen. 34 % van de burgers antwoord neutraal en 20 % heeft geen mening. 59 % van de burgers vindt dat de bur ger altijd inzicht moet hebben in de voortgang van grote ruimtelijke ontwikkelingen in de eigen omgeving. Hoe ouder men wordt, hoe meer men het hier mee eens is. Voor de leefbaarheid in de eigen omgeving vindt de burger veiligheid (48 %) het belangrijkste. Cultuuraanbod en speelruimte (beide 4 %) zijn nauwelijks belangrijk. Regionaal zijn er verschillen te zien hoe binnen de ver schillende regio’s over bepaalde leefbaarheidaspecten gedacht wordt.
8
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
Zo vinden burgers in Maastricht/Heuvelland milieu en bereikbaarheid belangrijker voor de leefbaarheid in hun eigen omgeving dan burgers in de andere regio’s. Voor burgers in Parkstad geldt dit voor veiligheid, voor burgers in de Westelijke Minstreek voor werkgelegenheid en voor burgers in Noord-Limburg voor sociale contacten in de buurt. Ouderen vinden natuur en landschap belangrijker dan de andere leeftijds categorieën. Voor jongeren geldt dit voor werkgelegenheid en recreatiemogelijkheden, voor de leeftijds categorie van 25 tot en met 44 jaar voor het voorzieningenniveau en de speelruimte.
Innoveren in Limburg Ongeveer een derde van de burgers vindt innovatie belangrijk voor het voortbestaan van de eigen organi satie, 33 % heeft daar geen mening over en 30 % antwoord neutraal. 20 % van de burgers vindt dat er vol doende innovatie in het Limburgse midden- en kleinbedrijf is om de concurrentie met andere regio’s aan te kunnen, 15 % is het hier niet mee eens en 36 % antwoord neutraal. Volgens 44 % van de burgers kan Limburg onvoldoende zorgen voor een gezonde economie zonder samenwerking met de ons omringende buitenlandse regio’s. Wat betreft het aantrekken van buitenlandse medewerkers om de Limburgse economie te versterken is daar 17 % (ten opzichte van 23 % in 2009) van de burgers voor en 33 % tegen. Een derde van de burgers vindt dat de Provincie Limburg in de huidige crisis bedrijven moet ondersteunen door rechtstreeks geld te geven (te investeren), 14 % is het hier niet mee eens en 36 % antwoord neutraal. Burgers denken minder positief over de arbeidsmarkt dan in 2008 en 2009. 53 % (ten opzichte van 56 % in 2009 en 62 % in 2008) van de burgers vindt dat zijn/haar opleidingsniveau hoog genoeg is om aan het werk te blijven. Als ze nu echter op zoek naar een andere baan moeten, verwacht 38 % (ten opzichte van 45 % in 2009) binnen een half jaar een andere baan te hebben. Belgische Limburgers en Nederlanders zijn hier bij wel positiever dan Nederlands Limburgers.
Concluderend: wat verbindt ons? Naast onderscheid zijn er ook een aantal dingen die burgers verbinden. In het algemeen geldt dat er geen echt uitgesproken meningen zijn, we vinden het allemaal wel goed zoals het gaat. Ook zijn er nauwe lijks verschillen waar te nemen ten opzichte van afgelopen twee jaren. Op het gebied van maatschappelij ke vraagstukken maken burgers in Nederlands Limburg, Belgisch Limburg en Nederland zich over dezelf de dingen bezorgd (criminaliteit) en minder bezorgd (aanbod van culturele voorzieningen (musea, theater) en terrorisme). Ook over de eigen woning, de woonomgeving en omgevingsaspecten denkt men hetzelfde.
Concluderend: wat onderscheidt ons? Op verschillende gebieden is er een onderscheid waar te nemen tussen de verschillende groepen burgers. Regionale verschillen zijn er vooral betreffende het verbonden voelen met de ons omringende regio en de eigen wijk/buurt, zorgen over maatschappelijke vraagstukken, overlast in de eigen woonomgeving, leef baarheidaspecten en de toekomst voor jongeren. Het verschil tussen jongeren tot 25 jaar en burgers vanaf 65 jaar is op een aantal gebieden duidelijk aanwezig. Hierbij geldt in het algemeen dat hoe ouder men wordt, hoe positiever men op de vraagstelling reageert. Dit zien we onder andere terug bij de verbondenheid met de omringende regio’s, het samenwerken met de ons omringende buitenlandse regio’s, het belang van grensoverschrijdend onderwijs en milieubewustheid.
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
9
Alleen de toekomst voor jongeren zien jongeren positiever in dan burgers van 65 jaar en ouder. Ouderen vinden natuur en landschap belangrijker dan de andere leeftijdscategorieën in hun eigen omgeving, terwijl dit voor jongeren voor werkgelegenheid en recreatiemogelijkheden geldt. Daarnaast is er ook een verschil te zien tussen Nederlands Limburgers, Belgisch Limburgers en Nederlanders. Nederlandse Limburgers en Belgisch Limburgers voelen zich meer inwoner van hun eigen provincie dan Nederlanders, net zoals ze trotser zijn op hun eigen provincie. Belgische Limburgers vinden dat burgers zich socialer in de samenleving moeten opstellen ten opzichte van de mening van Nederlanders. De mening van Nederlands Limburgers bevindt zich hier tussenin. Op het gebied van jongeren zijn Belgisch Limburgers en Nederlanders positiever dan Nederlands Limburgers. Op het gebied van innovatie en arbeidsmarkt zijn Belgisch Limburgers positiever dan Nederlands Limburgers. Opvallend hierbij is dat Nederlanders en Belgisch Limburgers over de arbeidsmarkt hetzelfde denken als afgelopen jaar, terwijl Nederlands Limburgers negatiever denken. Deze verschillen onderstrepen in elk geval de regionale insteek die in het provinciale beleid centraal staat, net zoals de grensoverschrijdende ambities.
10
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
Inleiding Sinds 1997 houdt de Provincie Limburg het Bevolkingsonderzoek Limburg onder haar inwoners. Dit onder zoek wordt sinds 2004 jaarlijks uitgevoerd. De burger wordt gevraagd naar zijn/haar beleving en opvattin gen over een aantal onderwerpen die relevant zijn voor Limburg en het provinciale beleid. Naar de burger luisteren, past helemaal in de filosofie van de “andere overheid” en “het van buiten naar binnen denken”. Het Bevolkingsonderzoek Limburg stelt de Provincie Limburg in staat om te toetsen hoe burgers aan kijken tegen uitgevoerd beleid en kan richting geven aan nieuw beleid of bijsturing van beleid. Het Bevolkingsonderzoek Limburg biedt daarom ook aan Provinciale Staten de gelegenheid om onderwerpen die in de Limburgse samenleving van belang blijken te zijn, te agenderen.
Vragenlijst Het Bevolkingsonderzoek Limburg peilt hoe burgers denken over de Limburgse samenleving en de betrok kenheid en het vertrouwen in de politiek. Specifiek voor het coalitieakkoord worden vragen gesteld over elk van de vijf programma’s, namelijk: Investeren in Steden en Dorpen; Investeren in Mensen; Bereikbaar en Duurzaam Limburg; Investeren in Ruimte; Innoveren in Limburg.
De vragenlijst voor het Bevolkingsonderzoek Limburg 2010 is ten opzichte van vorig jaar op enkele kleine punten aangepast. Bij een aantal vragen is een antwoorditem toegevoegd of aangepast. Een aantal vragen betreffende de Limburgse samenleving wordt, net als afgelopen twee jaren, vergeleken met het 21minuten.nl onderzoek 2007 en 2009, een online Nederlands opinieonderzoek2. In het onderzoek van 2009 zijn niet dezelfde vragen opgenomen als in 2007, dus niet voor alle vragen kunnen de meeste recente antwoorden gegeven worden. Ook worden, net zoals afgelopen twee jaren, voor een aantal vragen uitspraken gedaan op regioniveau en voor leeftijdscategorieën. Op regioniveau worden uitspraken gedaan voor de volgende regio’s: Westelijke Mijnstreek; Maastricht/Heuvelland; Parkstad; Midden-Limburg; Noord-Limburg.
2 http://www.21minuten.nl/ en http://denationaledialoog.nl/
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
11
Daarnaast doen we ook uitspraken voor verschillende leeftijdscategorieën, namelijk 15 tot 24 jaar, 25 tot 44 jaar, 45 tot 64 jaar en 65 jaar en ouder. Net zoals afgelopen jaar is een groot aantal vragen uit het Bevolkingsonderzoek Limburg 2010 voorgelegd zijn aan Belgisch Limburgers en aan Nederlanders om zo een beeld te krijgen of Nederlands Limburgers andere dingen belangrijk vinden dan Nederlanders en Belgisch Limburgers. In dit rapport worden de resultaten voor het Nederlands Limburgse internetpanel als totaal weergegeven. Uitspraken over regioniveau, leeftijdscategorieën, de open enquête via de provinciale website, Belgisch Limburg of Nederland worden alleen gedaan als deze toegevoegde waarde hebben en er duidelijke ver schillen tussen de regio’s, leeftijdscategorieën, de open enquête, Belgisch Limburg en/of Nederland zijn. Hierbij moet worden opgemerkt dat de resultaten voor de open enquête via de provinciale webpagina geen representatieve resultaten zijn. Deze resultaten worden echter wel meegenomen, aangezien de Provincie Limburg het belangrijk vindt dat alle burgers hun mening kunnen geven. Met de resultaten van het Bevolkingsonderzoek Limburg wordt het provinciale beleid verder versterkt en ontwikkeld.
12
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
1
Kenmerken onderzoek
1.1
Inleiding
Door de keuze voor een nieuwe vragenlijst in 2008, en een andere manier van vragen stellen, kunnen resul taten nauwelijks meer vergeleken worden met onderzoeken van jaren voor 2008. Waar dat wel nog moge lijk is, zal dat in dit rapport gedaan worden. Wel zullen, daar waar dat relevant is, de verschillen van dit jaar ten opzichte van 2008 en 2009 worden aangegeven. Deze verschillen moeten dan wel toegevoegde waar de hebben. Een aantal vragen betreffende de Limburgse samenleving wordt vergeleken met het 21minu ten.nl onderzoek 2007 en 2009, een online Nederlands opinieonderzoek3. In het onderzoek van 2009 zijn niet dezelfde vragen opgenomen als in 2007, dus niet voor alle vragen kunnen de meeste recente ant woorden gegeven worden. Er is wel een verschil tussen de mening van Nederlanders en de mening van Nederlanders in het 21minuten.nl onderzoek. Dit kan door verschillende oorzaken komen. Zo zijn er twee verschillende panels gebruikt en is het onderzoek door twee verschillende bureaus uitgevoerd. Ook het grote verschil in steekproef en de verstreken tijd kan een belangrijke rol spelen. Het 21minuten.nl onder zoek heeft namelijk meer dan 100.000 Nederlanders niet aselectief bevraagd, waarna via weging de steek proef representatief is gemaakt, terwijl in het Bevolkingsonderzoek Limburg 400 Nederlanders wel aselect bevraagd zijn. Daarnaast zijn Nederlanders voor het 21minuten.nl onderzoek op een ander tijdstip bevraagd dan Nederlanders voor het Bevolkingsonderzoek Limburg.
1.2
Representativiteit
De vragenlijst voor het Bevolkingsonderzoek Limburg 2010 is in december 2009 ingevuld door deelne mers aan een internetpanel en via de provinciale webpagina. Uiteindelijk zijn 2865 geslaagde enquêtes afgenomen voor Nederlands Limburgers via het internetpanel, 127 geslaagde enquêtes voor Nederlands Limburgers via de provinciale webpagina, 404 geslaagde enquêtes voor Belgisch Limburgers en 400 geslaagde enquêtes voor Nederlanders. Alle resultaten die in dit rapport gegeven worden zijn representatief, behalve de resultaten voor de open enquête die burgers via de provinciale website hebben ingevuld. Deze groep burgers vormt geen repre sentatieve afspiegeling van de Limburgse bevolking. Wat betreft de resultaten op het niveau van geheel Limburg voor het internetpanel, weten we met meer dan 95 % zekerheid dat het gevonden percentage in het onderzoek in werkelijkheid niet meer dan 2 % afwijkt. Wat betreft de leeftijdscategorieën 15 tot 24 jaar en 25 tot 44 jaar, weten we met 95 % zekerheid dat het gevonden percentage in het onderzoek in werkelijk heid niet meer dan 4 % afwijkt. Voor de leeftijdscategorie 45 tot 64 jaar wijkt het gevonden percentage in het onderzoek in werkelijkheid niet meer dan 3 % af en voor de leeftijdscategorie 65+ is dit 5%. Voor de vijf regio’s weten we met 95 % zekerheid dat het gevonden percentage in het onderzoek in werke lijkheid niet meer dan 4 % afwijkt, met uitzondering van de Westelijke Mijnstreek waar dit percentage 5 % is. 3 http://www.21minuten.nl/ en http://denationaledialoog.nl/
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
13
Wat betreft de resultaten op het niveau van geheel Belgisch Limburg, weten we met meer dan 95 % zeker heid dat het gevonden percentage in het onderzoek in werkelijkheid niet meer dan 5 % afwijkt. Voor de resultaten op het niveau van geheel Nederland, weten we met meer dan 95 % zekerheid dat het gevonden percentage in het onderzoek in werkelijkheid niet meer dan 5 % afwijkt. Op sommige vragen hebben veel burgers geantwoord dat ze “geen mening” hebben. Waar dit het geval is, zal dit in het rapport vermeld worden. Er kunnen hier verschillende oorzaken voor zijn. Zo kan een onder werp waar een vraag over gaat ver van burgers afstaan, willen burgers hun mening over een bepaald onder werp niet geven of hebben ze gewoon geen mening.
1.3
Achtergrond burgers
Van de Nederlands Limburgse burgers die meegedaan hebben aan het Bevolkingsonderzoek Limburg 2010 zijn verschillende achtergrondkenmerken in beeld gebracht, zo is 51 % vrouw en 49 % man. 75 % is in Limburg geboren en 25 % niet. Wat betreft de hoogst voltooide opleiding, heeft 27 % middelbaar beroeps onderwijs voltooid, 22 % hoger beroepsonderwijs, 16 % mavo/mulo/3-jarige hbs/vmbo-tl, 15 % havo/mms/ hbs/vwo, 12 % lager beroepsonderwijs/vmbo 1-3, 5 % universiteit en 3 % lagere school/basisschool. 40 % van de burgers heeft een baan in loondienst en 18 % is student/scholier/stagiair. 15 % van de burgers is gepensioneerd, huisvrouw/huisman en arbeidsongeschikt/invalide zonder baan is elk 8 % van de burgers. Daarnaast is 4 % zelfstandige, 4 % werkloos en heeft 3 % “overig” als hoofdbezigheid. Wat betreft de leeftijdscategorieën is 26 % tussen de 15 en 24 jaar, 24 % tussen de 25 en 44 jaar, 36 % tussen de 45 en 64 jaar en 14 % 65 jaar en ouder. Uit de regio Noord-Limburg komen 24 % van de respon denten, 22 % uit Parkstad, 21 % komt uit Midden-Limburg, 20 % uit Maastricht/Heuvelland en 13 % uit de Westelijke Mijnstreek.
14
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
2
Limburgse samenleving
2.1
Inleiding
Het Bevolkingsonderzoek Limburg gaat in op de vraag hoe de burger tegen de huidige samenleving in Limburg aankijkt en waar men zich wel of geen zorgen over maakt. Ook geeft de burger aan hoe volgens hem/haar de gewenste samenleving er uit zou moeten zien.
2.2
Limburggevoel
Afgelopen jaren is het Limburggevoel jaarlijks gestegen. Dit jaar is het Limburggevoel iets (1 %) gezakt. 89% van de burgers geeft aan zich wel eens Limburger of Limburgse te voelen, al verschilt dit per leeftijds categorie en regio. 83 % van de jongeren tot 25 jaar voelt zich wel eens Limburger of Limburgse oplopend tot 94 % voor de burgers van 65 jaar en ouder. In de Westelijke Mijnstreek ligt dit percentage op 93 %, in Noord-Limburg op 85 % (zie Figuur 1).
Figuur 1: Het percentage van de burgers per regio dat aangeeft zich wel eens Limburger te voelen
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
15
Voor Belgisch Limburg is dit percentage 95 % en voor de open enquête 86 % (ten opzichte van 95 % in 2009). 57 % van de Nederlanders geeft aan zich wel eens inwoner van zijn/haar eigen provincie te voelen. Daarnaast is 92 % van de burgers er trots op om een inwoner van Limburg te zijn, terwijl 81 % van de Nederlanders er trots op is een inwoner van zijn/haar eigen provincie te zijn en 96 % van de Belgisch Limburgers. Er zijn daarnaast in Nederlands Limburg wel regionale verschillen te onderscheiden. In NoordLimburg is men er minder trots op een Limburger te zijn dan in de Westelijke Mijnstreek. Daarnaast zijn ook voor de leeftijdscategorieën verschillen te ontdekken. Hoe ouder men wordt, hoe meer men er trots op is een Limburger te zijn. 88 % van de jongeren tot 25 jaar is er trots op een Limburger te zijn ten opzichte van 97 % van de burgers van 65 jaar en ouder. Burgers die in Limburg geboren zijn, voelen zich meer Limburger en zijn er trotser op om inwoner van Limburg te zijn. Burgers voelen zich dus thuis in Limburg en identificeren zich met Limburg. Monumenten spelen hierin een belangrijke rol. 74 % is van mening dat monumenten bijdragen aan de Limburgse identiteit (ten opzich te van 57 % in Nederland) en 80 % (ten opzichte van 74 % afgelopen jaar) vindt dat monumenten in hun oorspronkelijke staat moeten worden bewaard. Dat burgers zich hier thuis voelen, blijkt ook uit het feit dat ze veel redenen aangeven waarom ze graag in Limburg wonen en maar weinig redenen aangeven waar om ze Limburg willen verlaten. Redenen om in Limburg te blijven zijn de Limburgse afkomst, het land schap, de woonomgeving, de sociale banden die burgers in Limburg hebben en de Limburgse eigenheid. Opvallend hierbij is dat burgers van 65 jaar en ouder vooral het landschap als reden aangeven, terwijl jon geren tot 25 jaar vooral de sociale banden noemen. 57 % van de burgers geeft aan geen reden te hebben om Limburg te willen verlaten. Alleen de kansen op de arbeidsmarkt zijn een reden om Limburg te verla ten (28 %). Dit is hetzelfde als afgelopen twee jaren en komt ook overeen met de resultaten van het onder zoek Grenzeloos Limburg4 dat in januari 2009 verschenen is. Nederlanders noemen de woonomgeving als belangrijkste reden om in hun eigen provincie te blijven, maar ook om hun eigen provincie te verlaten. Belgische Limburgers noemen de Limburgse afkomst als belangrijkste reden om in hun eigen provincie te blijven en de kansen op de arbeidsmarkt als belangrijkste reden om hun eigen provincie te verlaten. Voor Limburg is het omringende buitenland van grote betekenis. 75 % van de burgers voelt zich soms of vaak verbonden met de ons omringende regio’s in Duitsland en België. Over deze verbondenheid denkt de burger echter divers, zowel per leeftijdcategorie als per regio. Van de generatie 65 jaar en ouder geeft 94 % aan zich (soms of vaak) verbonden te voelen met het ons omringende buitenland, voor jongeren tot 25 jaar is dit 61 %. De activiteiten die Limburgers in het aangrenzende buitenland beoefenen onderstrepen deze uitkomsten. Het doen van boodschappen, tanken en sportief recreëren (wandelen en fietsen) zijn de meest populaire activiteiten om naar Duitsland en België te gaan. Ook het onderzoek Grenzeloos Limburg5 beves tigt deze resultaten. Ouderen ondernemen dit soort activiteiten vaker dan jongeren. Belgische Limburgers gaan vooral de grens over naar Nederland en Duitsland om boodschappen te doen, sportief te recreëren (wandelen en fietsen) en familie of vrienden te bezoeken.
4 Grenzeloos Limburg, een onderzoek onder inwoners van beide Limburgen 5 Grenzeloos Limburg, een onderzoek onder inwoners van beide Limburgen
16
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
73 % van de burgers is bereid om naar het aangrenzende buitenland (Duitsland en België) te gaan voor een medische behandeling. In 2009 was dit 89 %, in 2008 75 %. 52 % van de burgers geeft aan dat het ook gemakkelijk gaat om naar het aangrenzende buitenland te gaan voor een medische behandeling als ze dat willen. Wat de regio’s betreft, hoe zuidelijker in Limburg, hoe groter de verbondenheid met het aangrenzen de buitenland. In de Westelijke Mijnstreek ligt dit percentage op 82 %, terwijl het in Noord-Limburg 66 % is. Waarschijnlijk komt dit door de geografische ligging van Zuid-Limburg, geheel omgeven door Duitsland en België.
2.3
Zorgpunten
Burgers maken zich, in meer of mindere mate, zorgen over alle maatschappelijke vraagstukken in Limburg. De minste zorgen maakt men zich over terrorisme, het aanbod van culturele voorzieningen (musea, thea ter), hoogwater en overstromingen en het voorzieningenniveau op het platteland (zie Tabel 1). Maar dit is wel relatief, over terrorisme maakt toch nog 40 % van de burgers zich zorgen, al laat dit een sterke daling zien ten opzichte van afgelopen jaar. De belangrijkste zorgpunten zijn criminaliteit, werkgelegenheid, kwali teit van het openbaar vervoer en de kwaliteit van de (gezondheids)zorg (zie Tabel 2). Ook maakt 27 % van de burgers zich zorgen over de ongezonde levensstijl van jongeren. Jongeren maken zich veel minder zor gen dan ouderen, hoe ouder men wordt, hoe meer zorgen men zich maakt. Over terrorisme maakt bijvoor beeld 27 % van de jongeren tot 25 jaar zich zorgen ten opzichte van 56 % van burgers van 65 jaar en ouder. Voor het voorzieningenniveau op het platteland is dit respectievelijk 42 % en 69 %. Maatschappelijk vraagstuk (%)
Wel zorgen in 2009
Wel zorgen in 2008
voorzieningen 43
41
45
Terrorisme
40
55
43
Voorzieningenniveau op het platteland
53
52
50
Hoogwater en overstromingen
50
52
50
Aanbod
van
culturele
Wel zorgen in 2010
(musea, theater)
Tabel 1: Maatschappelijke vraagstukken waar burgers zich het minste zorgen over maken Maatschappelijk vraagstuk (%)
Wel zorgen in 2010
Wel zorgen in 2009
Wel zorgen in 2008
Criminaliteit
79
79
72
Werkgelegenheid
76
77
69
Kwaliteit van het openbaar vervoer
71
70
65
Kwaliteit van de (gezondheids)zorg
71
72
70
Tabel 2: Maatschappelijke vraagstukken waar burgers zich het meeste zorgen over maken Ook op regioniveau zijn er verschillen. Opvallend is dat burgers in Parkstad zich in het algemeen meer zor gen maken dan burgers in de andere regio’s. Denk hierbij aan de kloof tussen arm en rijk, de vergrijzing van de bevolking, de kwaliteit van de sociale zekerheid, werkgelegenheid, de concurrentiekracht van het bedrijfsleven, terrorisme en criminaliteit.
6 http://denationaledialoog.nl/
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
17
In Noord-Limburg maken burgers zich meer bezorgd (ten opzichte van de andere regio’s) over hoogwa ter en overstromingen, in Midden-Limburg over het voorzieningenniveau op het platteland en in Maastricht/ Heuvelland over de drugsproblematiek, milieukwaliteit, de beschikbaarheid van passende woonruimte en de kwaliteit van het openbaar vervoer. In Nederland maken burgers zich vooral zorgen over criminaliteit, de integratie van allochtonen en de kwaliteit van natuur en landschap. Dit blijkt ook uit het 21minuten.nl onderzoek 20096. De minste zorgen maakt men zich over terrorisme, het aanbod van culturele voorzieningen (musea, theater) en hoog water en overstromingen. In België maken burgers zich vooral zorgen over de werkgelegenheid, de integratie van allochtonen en criminaliteit. De minste zorgen maakt men zich over terrorisme, het aanbod van culturele voorzieningen (musea, theater) en het voorzieningenniveau op het platteland. In de open enquête maken burgers zich vooral zorgen over de kwaliteit van het openbaar vervoer, milieukwaliteit en criminaliteit. Over terrorisme, het aanbod van culturele voorzieningen (musea, theater), de beschikbaarheid van passende woonruimte en hoog water en overstromingen maken deze burgers zich het minste zorgen. Concluderend maken burgers zich over dezelfde dingen bezorgd (criminaliteit) en minder bezorgd (aanbod van culturele voorzieningen (musea, theater) en terrorisme). Volgens de burger is de Provincie Limburg vooral verantwoordelijk voor de kwaliteit van de infrastructuur (wegen, vliegvelden) (54 % ten opzichte van 47 % in 2008), verkeersveiligheid (51 % ten opzichte van 40 % in 2008), de kwaliteit van het openbaar vervoer (50 % ten opzichte van 45 % in 2008) en hoogwater en overstromingen (48 %). De Provincie Limburg is volgens de burger minder verantwoordelijk voor klimaat verandering (16 %), de vergrijzing van de bevolking (21 %) en het aanbod van culturele voorzieningen (musea, theater) (23 %). Dit is hetzelfde als in 2008 en 2009. Over het algemeen geldt dat hoe ouder men wordt, hoe meer men vindt dat de Provincie Limburg voor een maatschappelijk vraagstuk verantwoordelijk is. Ook regionaal zijn er een aantal verschillen. Zo vinden in Midden-Limburg meer burgers dat de Provincie Limburg verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de infrastructuur en het voorzieningenniveau op het platte land, in Parkstad geldt dit voor de werkgelegenheid en terrorisme en in Maastricht/Heuvelland voor milieu kwaliteit, bereikbaarheid van voorzieningen en drugsproblematiek. Als we de mate van zorgen maken over maatschappelijke vraagstukken koppelen aan de mate van verant woordelijkheid die de Provincie Limburg volgens de burger heeft, komen we tot de indeling zoals weerge geven in Tabel 3. Er is een verschil tussen het verwachtingspatroon van de burger betreffende de taken van de Provincie Limburg en de mogelijkheden die de Provincie heeft om daadwerkelijk iets aan deze zorgpun ten te doen.
18
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
Verantwoordelijkheid van de Provincie Limburg volgens meer dan 35 % van de burgers
Verantwoordelijkheid van de Provincie Limburg volgens minder dan 35 % van de burgers
Meer dan 65 % van de burgers maakt zich zorgen over
Criminaliteit Werkgelegenheid Drugsproblematiek Milieukwaliteit Integratie van allochtonen Kwaliteit van het Openbaar Vervoer Verkeersveiligheid Bereikbaarheid van voorzieningen
Kwaliteit van de gezondheidszorg Kwaliteit van de sociale zekerheid
Minder dan 65 % van de burgers maakt zich zorgen over
Kwaliteit van de infrastructuur Hoogwater en overstromingen Kwaliteit van natuur en landschap
Kloof tussen arm en rijk Kwaliteit en aanbod van het onderwijs Vergrijzing van de bevolking Klimaatverandering Concurrentie van het Limburgse bedrijfsleven Beschikbaarheid van passende woonruimte Voorzieningenniveau op het platteland Aanbod van culturele voorzieningen Terrorisme
Tabel 3: Zorgen over maatschappelijke vraagstukken in relatie tot verantwoordelijkheid van de Provincie Limburg Los van het maatschappelijke vraagstuk is 80 % van de Limburgse bevolking van mening dat het de ver antwoordelijkheid is van de Provincie Limburg om in te grijpen als het lokale bestuur haar gemeente niet goed bestuurt ten opzichte van 85 % in 2009. 58 % van de burgers vindt zelfstandigheid van gemeenten niet belangrijk, als er maar goed bestuurd wordt en de dienstverlening op niveau is. 66 % van de burgers in de Westelijke Mijnstreek is het hier mee eens ten opzichte van 56 % in Maastricht/Heuvelland, 55 % in NoordLimburg, 60 % in Parkstad en 58 % in Midden-Limburg, en hoe ouder de burger is hoe meer men het hier mee eens is.
2.4
Gewenste samenleving
Hoe zien burgers de gewenste samenleving in de toekomst? 45 % van de burgers wil meer sociale samen hang (slechts 6 % is voor meer individualisering), terwijl dit in Belgisch Limburg voor 53 % (ten opzichte van 58 % in 2009) van de burgers geldt en in Nederland voor 48 % (ten opzichte van 38 % in 2009) van de bur gers. Deze wens voor sociale samenhang blijkt voor Nederlands Limburg ook uit het feit dat 69 % van de burgers vindt dat een burger in de Limburgse samenleving zich op de hoogte dient te houden van wat er in onze samenleving gebeurt. Voor Belgisch Limburg ligt dit percentage op 82 %, voor Nederland op 69 %. Dit wijkt af van de resultaten van het 21minuten.nl onderzoek7 van eind 2007 dat een percentage van 81 % geeft. In het algemeen kan geconcludeerd worden dat Belgisch Limburgers vinden dat burgers zich socialer in de samenleving moeten opstellen ten opzichte van de mening van Nederlands Limburgers. De mening van Nederlanders bevindt zich hier tussenin (zie Tabel 4). Ten opzichte van 2009 is de Nederlander nu meer socialer gericht (in Tabel 4 staan voor Nederland tussen haakjes de resultaten van 2009).
7 http://www.21minuten.nl/
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
19
Gewenst gedrag van een burger in de
Nederlands
Belgisch
Nederland
21minuten.nl
samenleving (% eens)
Limburg
Limburg
Zich inzetten voor het netjes en veilig houden
79
89
85 (67)
86
Het helpen van buren
66
79
73 (61)
75
Het zorgen voor eigen ouders
39
70
42 (36)
50
Open te staan voor immigranten
30
39
38 (35)
56
Vrijwilligerswerk doen
29
37
36 (31)
26
Geld aan goede doelen geven
16
28
23 (24)
27
onderzoek
van de buurt
Tabel 4: Hoe vindt de burger dat een burger zich moet gedragen in de samenleving? Zoals al eerder aangegeven kan het verschil tussen de mening van Nederlanders en de mening van Nederlanders in het 21minuten.nl onderzoek door verschillende oorzaken komen. Zo zijn er twee verschil lende panels gebruikt en is het onderzoek door twee verschillende bureaus uitgevoerd. Ook het grote ver schil in steekproef en de verstreken tijd kan een belangrijke rol spelen. Tenslotte vindt de burger meer gelijke behandeling (43 %) in plaats van meer onderscheid op basis van verschillen tussen mensen (7 %) belangrijk. Voor Belgisch Limburg is dit 49 % en voor Nederland 44 %. Men waardeert meer vrijheid van meningsuiting (33 % ten opzichte van 35 % in Belgisch Limburg in 2010 en 48 % in 2009) en 36 % in Nederland), zelfs als anderen hierdoor wellicht gekwetst worden. 40 % van de Limburgers geeft de voorkeur aan een hogere bescherming van de privacy boven een mindere privacy om de veiligheid te waarborgen (11 %), ten opzichte van 45 % van de Belgisch Limburgers en 46 % van de Nederlanders. Ten opzichte van 2008 en 2009 zijn deze cijfers voor Nederlands Limburg nauwelijks afwij kend, wel zijn ze voor Nederland iets hoger.
20
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
3
Politieke interesse
3.1
Inleiding
Het Bevolkingsonderzoek Limburg peilt of burgers geïnteresseerd zijn in politiek. Het gaat specifiek over vertrouwen in overheidslagen, bekendheid van provinciale politici en interactie tussen bestuur en burger. Ook zijn dit jaar een aantal actuele kwesties aan burgers voorgelegd.
3.2
Het volgen van politiek
23 % van de burgers volgt de Europese politiek dagelijks of wekelijks. Voor de landelijke politiek ligt dit percentage op 47 %, voor de provinciale politiek op 28 % en voor de gemeentelijke politiek op 35 %. Ten opzichte van 2009 is dit voor alle lagen ongeveer gelijk. Jongeren tussen de 15 en 24 jaar volgen de poli tiek het minste, burgers tussen de 45 en 64 jaar volgen de politiek het meeste. De verschillen tussen deze twee leeftijdscategorieën lopen op van 18 % (ten opzichte van 14 % in 2009 en 9 % in 2008) voor de Europese politiek tot 48 % (ten opzichte van 51 % in 2009 en 32 % in 2008) voor de gemeentelijke poli tiek, waarbij beide groepen vooral de landelijke politiek volgen. Regionaal valt op dat burgers in de regio Maastricht/Heuvelland de Europese politiek het meest volgen, burgers in Noord-Limburg volgen de lande lijke, provinciale en gemeentelijke politiek het meest. In Belgisch Limburg volgen meer burgers de politiek dan in Nederlands Limburg, Nederlanders volgen het meest de landelijke politiek (zie Tabel 5). Burgers die de open enquête hebben ingevuld, volgen veel meer de politiek dan alle anderen. Dit valt te verklaren door het feit dat deze personen waarschijnlijk al meer betrokken zijn, waardoor ze ook eerder geneigd zijn om een enquête in te vullen. % dat dagelijks of wekelijks politiek volgt
Nederlands
Belgisch
Nederland
Limburg open
Limburg
Limburg
Europees
23
31
27
43
Landelijk
47
49
55
82
Provinciaal
28
34
27
57
Gemeentelijk
35
42
39
73
enquête
Tabel 5: Het volgen van de politiek Burgers vernemen informatie van de Provincie Limburg vooral via nieuwsberichten op televisie (53 %, ten opzichte van 56 % in 2009 en 66 % in 2008) en in dagbladen (42 % ten opzichte van 46 % in 2009 en 54 % in 2008). Deze worden door burgers ook kwalitatief als goed beoordeeld. Live uitzendingen via internet van vergaderingen van Provinciale Staten worden door 6 % van de burgers bekeken, terwijl 22 % van de bur gers op geen enkele manier informatie van de Provincie Limburg verneemt.
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
21
Burgers willen bij voorkeur over het werk van de Provincie Limburg geïnformeerd worden via huis-aan-huis bladen en regionale/lokale televisie (respectievelijk 26 % en 37 %). Ook dagbladen (31 %) en internet (35 %) scoren hoog. Vooral voor de leeftijdscategorie tot 45 jaar is internet interessant. Het minst aantrekkelijk voor burgers zijn WebTV (4 %), evenementen (4 %), beurzen (2 %) en weblog van bestuurders (1 %). Dit zegt niets over de bekendheid van burgers met elk van deze informatiekanalen, alleen over hoe burgers bij voorkeur geïnformeerd willen worden. 17 % van de burgers wil niet geïnformeerd worden over het werk van de Provincie Limburg, dit geldt voor 33 % van de jongeren tot 25 jaar en 5 % van de burgers van 65 jaar en ouder. In Nederland, Belgisch Limburg en de open enquête wordt vooral internet vaak genoemd als medium hoe burgers bij voorkeur geïnformeerd willen worden, daarnaast willen de Belgisch Limburgers ook via folders en brochures en regionale/lokale televisie geïnformeerd worden.
3.3
Betrokkenheid
Afgelopen jaren heeft de burger aangegeven niet echt bekend te zijn met provinciale bestuurders. In 2008 kende 45 % de Commissaris van de Koningin bij naam, 27 % kende één of enkele Gedeputeerden bij naam en 24 % kende één of enkele leden van Provinciale Staten bij naam. Afgelopen jaar en dit jaar heb ben burgers op basis van een lijst met namen aangegeven of ze een persoon kennen en zo ja, welke func tie deze persoon vervulde. Ook nu blijkt dat veel personen voor burgers onbekend zijn. Het meest bekend is Gerd Leers, 71 % van de burgers kent hem bij naam, en 68 % van de burgers weet dat hij burgemeester is. Daarna is Léon Frissen het meest bekend, 51 % kent hem bij naam en 36 % van de burgers weet dat hij Commissaris van de Koningin is. Het onbekendste is Frank Wassenberg, 6 % van de burgers kent hem bij naam en 3 % weet dat hij lid van Provinciale Staten is. Voor de volledige lijst zie Tabel 6.
22
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
Naamsbekendheid
Commissaris van
Lid van
Lid van
bekende
de Koningin
Gedeputeerde
Provinciale
Staten
Staten
Limburgers (in %)
Burgemeester
Bekende
Onbekend
Limburger
voor mij
Ger Driessen
1
17
7
1
4
70
Gerd Leers
0
0
1
68
2
29
Peter van Dijk
0
1
4
1
3
91
Noël Lebens
0
8
6
1
4
81
Rens Blom
0
1
1
1
37
60
Margriet van Tulder
0
2
5
0
2
91
Jos Hessels
0
9
5
1
3
82
Geert Frische
1
2
7
1
2
87
Léon Frissen
36
3
4
2
6
49
Ingrid Muijs
0
4
9
0
6
81
Pierre Diederen
0
2
6
0
23
69
Odile Wolfs
0
20
12
1
4
63
Jo Coenen
0
1
2
1
16
80
Piet Franssen
0
1
3
1
3
92
Frank Wassenberg
0
1
3
0
2
94
Bert Kersten
0
6
4
1
3
86
Thijs Coppus
0
1
5
0
3
91
Jack Poels
0
0
1
0
46
53
Paul Wessels
0
1
6
1
3
89
Tabel 6: Mate waarin burgers Limburgers bij naam en functie kennen
40 % van de burgers vindt Provinciale Staten een duidelijke term ten opzichte van 44 % in 2009 en 34 % in 2008. 32 % vindt dit geen duidelijke term, ten opzichte van 31 % in 2009 en 38 % in 2008. 47 % van de bur gers vindt Limburgs Parlement een duidelijkere term dan Provinciale Staten, ten opzichte van 52 % in 2008. Het logo van het Limburgs Parlement is voor 82 % van de burgers nog onbekend. 54 % van de burgers vindt dat Gedeputeerde Staten en het Limburgs Parlement meer moeten samenwerken, 2 % is het hier niet mee eens en 23 % antwoord neutraal. Voor de meeste burgers zijn de mogelijkheden die de Provincie Limburg heeft om burgers bij provinci aal beleid te betrekken niet bekend. En als ze al bekend zijn, hebben niet veel burgers er ooit gebruik van gemaakt. Dit is niet veranderd ten opzichte van afgelopen jaren. Zo weet 45 % van de burgers dat burgers spreekrecht hebben tijdens vergaderingen van Provinciale Staten en/of Statencommissies, maar heeft maar 2 % er ooit zelf gebruik van gemaakt (Tabel 7).
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
23
Betrokkenheid bij provinciale politiek (%)
Gebruik van
Geen gebruik
Geen gebruik
gemaakt
van gemaakt,
van gemaakt
wel van
en niet van
gehoord
gehoord
4
33
63
6
47
47
2
43
55
2
43
55
Provinciale website (via de e-mail)
7
40
53
Direct contact met een lid van Provinciale Staten
4
32
64
Direct contact met een lid van Gedeputeerde Staten
3
32
65
Contacten met medewerkers van de Provincie (Groene
6
39
55
Informeren: het vroegtijdig betrekken door de Provincie van burgers bij onder andere dialogen, debatten en conferenties Inspraakbijeenkomsten (bijvoorbeeld bij reconstructie van wegen) Spreekrecht van burgers tijdens vergaderingen van Provinciale Staten en/of Statencommissies Burgerinitiatief (het recht van burgers om zelf onderwerpen op de agenda van Provinciale Staten te zetten)
Brigade, milieuklachtentelefoon, klantencontactcentrum)
Tabel 7: Mate waarin burgers betrokken zijn bij de Provincie Limburg Wat betreft het vertrouwen dat burgers hebben in de verschillende overheidslagen scoort de Provincie goed. Burgers hebben het meeste vertrouwen in de gemeente (55 %), gevolgd door de Provincie (54 %). In het Rijk hebben 45 % van de burgers voldoende of veel vertrouwen, in de Europese Unie 36 %. Voor alle over heidslagen geldt dat het vertrouwen iets is afgenomen ten opzichte van afgelopen jaar. Hoe ouder men wordt, hoe meer men een mening heeft over het vertrouwen in de verschillende overheidslagen. Voor jon geren tot 25 jaar geldt dit voor circa 80 % van hen, voor burgers ouder dan 65 jaar geldt dit voor circa 96 %. In de Europese Unie hebben vooral jongeren tot 25 jaar vertrouwen, in de landelijke en provinciale politiek vooral deze jongeren en de burgers die ouder dan 65 jaar zijn en in de gemeentelijke politiek hebben voor al de burgers ouder dan 65 jaar vertrouwen. Belgische Limburgers hebben vooral vertrouwen in de Provincie en de gemeente, Nederlanders in de gemeente en burgers die deel hebben genomen aan de open enquête in de Provincie (zie Tabel 8). Uit het 21minuten.nl onderzoek8 blijkt dat 28 % van de Nederlanders vertrouwen heeft in de Europese Unie, 32 % is neutraal en 40 % heeft geen of weinig vertrouwen. % dat vertrouwen heeft
Nederlands
in overheidslaag
Limburg
Europese Unie
36
50
37
38
Landelijk
45
49
48
54
Provincie
54
64
48
59
Gemeente
55
67
56
54
Tabel 8: Het vertrouwen in overheidslagen
8 http://denationaledialoog.nl/
24
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
Belgisch Limburg
Nederland
Limburg open enquête
3.4
Actuele kwesties
Dit jaar is ook aan aantal actuele kwesties aan de burgers voorgelegd. In Tabel 9 staan de resultaten van deze vragen benoemd. Actuele kwesties (%)
(Helemaal)
Neutraal
(Helemaal) eens
Geen mening
17
69
12
34
33
16
17
nigen op ambtenaren, ook bezuinigen op 17
33
34
16
30
48
13
35
30
14
oneens Politieke bestuurders moeten voldoen 2 de ruimte houden om te doen wat in het belang van Limburg is De Provincie Limburg kan zich beter op Brussel richten dan op Den Haag De Provincie Limburg moet naast bezui projecten Ik vind de grote projecten (beeldbepalende ontwikkelingen) waar de Provincie Limburg 9 zich mee bezig houdt, zoals Floriade, Maasplassen en Euregionaal Openbaar Vervoer een goede ontwikkeling Ik maak me zorgen over de krimp van de bevolking in Limburg
21
Tabel 9: Actuele kwesties Opvallend is dat veel burgers vinden dat politieke bestuurders voldoende ruimte moeten houden om te doen wat in het belang van Limburg is, ondanks alle affaires die afgelopen jaar op politiek gebied gespeeld hebben. Ook vinden veel burgers de grote projecten (beeldbepalende ontwikkelingen) waar de Provincie Limburg zich mee bezig houdt, zoals Floriade, Maasplassen en Euregionaal Openbaar Vervoer een goede ontwikkeling.
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
25
26
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
4
Investeren in Steden en Dorpen
4.1
Inleiding
Het programma Investeren in Steden en Dorpen gaat over het woon-, leef- en werkklimaat in de Limburgse steden en dorpen. De Provincie Limburg wil dit verbeteren door te zorgen voor het juiste en duurzame woningbestand, voorzieningen op maat, goede bereikbaarheid en een veilige en gezonde omgeving9.
4.2
Eigen woning
Limburgers zijn over het algemeen tevreden over hun huidige woning. 66 % geeft aan tevreden of zelfs heel tevreden te zijn. Zo vindt 69 % van de burgers dat zijn/haar woning voldoende ruimte biedt en vindt 56 % dat zijn/haar woning goed te betalen is. Burgers die de open enquête hebben ingevuld zijn iets positiever. Wel geldt dat de tevredenheid toeneemt naar mate de leeftijd toeneemt, van de jongeren tot 25 jaar is 43 % tevreden ten opzichte van 83 % van de 65 plussers. Ondanks deze tevredenheid, vooral van de oude re generaties, is het juist deze groep mensen die aangeeft (58 %) dat er voor ouderen te weinig geschikte woningen zijn. Dit is wel minder geworden, in 2009 vond 66 % dit nog. Van de mensen tussen de 25 en 44 jaar deelt 31 % deze mening, van de mensen onder de 25 jaar deelt 17 % deze mening. Gemiddeld is 39 % van de Limburgers van mening dat er onvoldoende geschikte woningen voor ouderen zijn in Limburg ten opzichte van 43 % in 2009. In Belgisch Limburg denkt 53 % van de burgers dat. Voor de betaalbaarheid van de woning geldt ook dat hoe ouder men is, hoe meer men het er mee eens is dat zijn/haar huidige woning betaalbaar is, dit loopt op van 28 % tot 76 %. 45 % (ten opzichte van 50 % in 2009) van de burgers vindt dat er te weinig geschikte woningen voor jonge ren zijn. In tegenstelling tot de geschiktheid van de woningen voor ouderen wordt hier over de generaties heen vrijwel hetzelfde over gedacht. Alleen de burgers van 65 jaar en ouder denken hier iets somber over (29 % eens). In 2008 was 30 % van de ouderen het hier mee eens, in 2009 42 %.
4.3
Woonomgeving
Burgers voelen zich meer verbonden met de wijk/buurt waar ze wonen, dan met de gemeente waar ze wonen (47 %). Regionaal zijn er wel verschillen. In de regio Maastricht/Heuvelland geldt dit voor 42 % van de burgers, in Noord-Limburg voor 45 %, in Midden-Limburg en de Westelijke Mijnstreek voor 48 % en in Parkstad voor 51 % van de burgers. In Nederland voelt 49 % van de burgers zich meer verbonden met de wijk/buurt waar ze wonen. Limburgers geven een voldoende aan alle belangrijke aspecten in hun eigen omgeving. Op de gevraagde aspecten scoort het werkgelegenheidsaspect het laagst (5,7) en landschap het hoogst (7,3). Dit wijkt nau welijks af van de resultaten in 2008 en 2009. 9 Provincie Limburg, Coalitieakkoord 2007-2011
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
27
Opvallend hierbij is dat burgers aangeven dat werkgelegenheid voor hen een belangrijke reden is om Limburg te verlaten, terwijl het landschap een belangrijke reden is waarom ze in Limburg willen blijven wonen. Alle andere aspecten betreffende de omgeving scoren tussen de 6,3 en de 7,0 (Figuur 2). Nederlanders geven het voorzieningenniveau het hoogste rapportcijfer (7,3) en werkgelegenheid het laagste (6,3). Belgische Limburgers geven landschap het hoogste rapportcijfer (7,6) en werkgelegenheid het laagste (5,7).
Figuur 2: Waardering in een rapportcijfer dat de burger voor de omgevingsaspecten geeft
De waardering voor de werkgelegenheid in de regio Parkstad zorgt met een 5,3 voor de enige onvoldoen de, net als in 2008 en 2009. Noord-Limburg springt hier met een 6,1 boven uit. Sociale contacten krijgen ook dit jaar van de burger een 6,6. Voor burgers zijn sociale contacten een belang rijke reden om Limburg niet te verlaten. 65 % van de burgers vindt dat de bewoners in zijn/haar dorp zeker bereid zijn om elkaar te helpen als dat nodig is. Hoe ouder men wordt, hoe meer men het hier mee eens is (oplopend van 54 % tot 70 %). In Noord-Limburg ligt dit percentage op 690 %, in de regio Parkstad op 59 %. Het voorzieningenniveau krijgt van de burgers een 6,9. Dit komt ook overeen met hoe burgers over het voor zieningenniveau in hun buurt/dorp denken, 64 % vindt namelijk dat dat voldoende is. 66 % van de burgers vindt dat er in de omgeving genoeg voorzieningen, zoals sportcentra, bibliotheken en zwembaden, zijn. Dit verschilt echter wel per regio, in de regio Maastricht/Heuvelland is 54 % van de burgers het hiermee eens, in de Westelijke Mijnstreek 71 %. Nederlanders en Belgisch Limburgers zijn op beide aspecten iets positiever. Veiligheid krijgt van de burgers een 6,5, terwijl het gevoel van veiligheid in de eigen omgeving afgelopen jaar iets gedaald is (zie Tabel 10). Per regio zijn wel verschillen te zien in het gevoel van veiligheid, zo doet in de regio Parkstad 41 % van de burgers ’s avonds gerust zijn voordeur open en in Noord-Limburg 55 %. Nederland en Belgisch Limburg scoren iets hoger met respectievelijk 56 % en 58 %.
28
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
Veiligheid in eigen omgeving (% eens)
2004
Bepaalde plekken in mijn omgeving vermijd ik 35
2005
2006
2007
2008
2009
2010
34
35
34
34
36
35
56
55
56
54
51
50
zoveel mogelijk Ik doe ’s avonds gerust mijn voordeur open
57
Tabel 10: Mate van veiligheid in de eigen omgeving Uit de Veiligheidsmonitor Rijk10 blijkt dat 20 % van de Nederlanders zich wel eens onveilig voelt in 2008 ten opzichte van 27 % in 2006. Uit de Integrale Veiligheidsmonitor11 (opvolger van Veiligheidsmonitor Rijk) blijkt dat eind 2008 25 % van de Nederlanders zich wel eens onveilig voelt. In de regio Limburg-Zuid lag dit per centage begin 2008 significant hoger dan gemiddeld, eind 2008 niet meer. Wel voelen de bewoners van de regio Limburg-Zuid zich vaker ‘wel eens’ onveilig in de eigen woonbuurt eind 2008. 9 % procent van de bur gers geeft aan dat het vaak voorkomt dat ze ’s avonds niet open doen als er onverwachts wordt aangebeld, 4 % geeft aan dat het vaak voorkomt dat ze bepaalde plekken in de woonplaats mijden vanwege onveilig heid. Recentere cijfers zijn nog niet bekend. Bij de hinderaspecten in de omgeving blijft het gevoel van veiligheid van groot belang. Onveilige verkeers situaties (39 %), onrechtmatigheden in het buitengebied (afvaldumping, vernieling, criminaliteit) (35 %) en rondhangende personen in de buurt (28 %) worden aangemerkt als aspecten waar men het meeste last van heeft in de omgeving. Stank van particulieren (9 %), uitgaansgelegenheden (9 %) en hinder door licht (8 %) zorgen voor minder directe overlast in de omgeving (zie ook Figuur 3). Ook in Nederland en België ste ken onveilige verkeerssituaties er met kop en schouder bovenuit (38 % respectievelijk 39 %) gevolgd door onrechtmatigheden in het buitengebied (25 % respectievelijk 26 %).
Figuur 3: Mate van overlast in de eigen omgeving
10 Veiligheidsmonitor Rijk 2008 11 Integrale Veiligheidsmonitor 2008
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
29
Regionaal zijn de verschillen rondom overlast echter wel groot. Maastricht/Heuvelland springt er uit qua overlast op het gebied van lawaai en stank door weg-, spoor- en vliegverkeer (35 % zegt overlast te heb ben ten opzichte van 15 % in Noord-Limburg), onveilige verkeerssituaties (47 % ten opzichte van 34 % in Noord-Limburg), lawaai door buren (26 % ten opzichte van 15 % in Midden-Limburg), rondhangende perso nen (36 % ten opzichte van 23 % in Noord-Limburg) en onrechtmatigheden in het buitengebied (46 % ten opzichte van 28 % in Noord-Limburg). Ook uit de Veiligheidsmonitor Rijk12 en de Integrale Veiligheidsmonitor13 blijkt dat burgers in Zuid-Limburg verkeersoverlast significant meer dan gemiddeld als buurtprobleem ervaren. De Westelijke Mijnstreek springt eruit qua overlast op het gebied van stank van bedrijven (27 % ten opzichte van 13 % in Parkstad) en stank van particulieren (15 % ten opzichte van 6 % in Midden-Limburg). Opvallend is dat burgers in Maastricht/Heuvelland zeggen meer overlast te hebben dan in 2008 en 2009. 12 Veiligheidsmonitor Rijk 2008 13 Integrale Veiligheidsmonitor
30
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
5
Investeren in Mensen
5.1
Inleiding
Het programma Investeren in Mensen draait om mensen en het binden van mensen. Het programma heeft de ambitie om te zorgen voor goed en meer grensoverschrijdend onderwijs, een uitdagend cultureel aan bod, een prima woonomgeving, een sociaal klimaat waar mensen oog hebben voor elkaar, benutting van alle talenten en aandacht voor mensen in achterstandsituaties14.
5.2
Onderwijs
Burgers denken heel verschillend over onderwijs. Een gedeelte heeft geen mening (meer dan in 2009), en diegenen die wel een mening hebben, denken heel verschillend (zie Tabel 11). Belgische Limburgers en Nederlanders zijn minder somber dan Nederlands Limburgers (Tabel 12). Wel zien burgers (en Belgisch Limburgers nog meer, Tabel 12) het belang van grensoverschrijdend onderwijs, al verschilt dit per leeftijds categorie. Hoe jonger de burger, hoe minder men het hiermee eens is. Van de jongeren tot 25 jaar is 49 % het hiermee eens, van de burgers ouder dan 65 jaar is 62 % (ten opzichte van 65 % in 2009 en 74 % in 2008) het hiermee eens. Mening over onderwijs (%)
Oneens
Eens
Geen mening
Ik vind dat het Limburgse onderwijs te weinig opleidingsmogelijkheden 33
24
43
29
24
47
Het onderwijs in Limburg moet zowel gericht zijn op een baan in Limburg 12
56
32
biedt voor de jeugd Het onderwijs in Limburg sluit niet goed aan op de arbeidsmarkt als op een baan in het aangrenzende buitenland
Tabel 11: Mening van burgers over onderwijs
Mening over onderwijs (% eens) Ik vind dat het Limburgse onderwijs te weinig opleidingsmoge
Nederlands
Belgisch
Nederland
Limburg
Limburg
24
16
15
24
17
16
56
68
Vraag niet
lijkheden biedt voor de jeugd Het onderwijs in Limburg sluit niet goed aan op de arbeids markt Het onderwijs in Limburg moet zowel gericht zijn op een baan in Limburg als op een baan in het aangrenzende buitenland
gesteld
Tabel 12: Mening van burgers over onderwijs 14 Provincie Limburg, Coalitieakkoord 2007-2011
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
31
5.3
Mogelijkheden voor jongeren
Burgers zijn vrij kritisch als het de mogelijkheden voor jongeren betreft. 28 % van de burgers vindt dat de toekomst voor de jongeren er goed uitziet, terwijl 38 % het daar niet mee eens is. 34 % heeft geen mening. In Nederland is 43 % van de burgers het hier mee eens, in Belgisch Limburg 44 %. Opvallend is dat, net als in 2008 en 2009, de jongeren tot 25 jaar het meest positief zijn, 40 % vindt dat de toekomst er goed uitziet ten opzichte van 20 % in de leeftijdscategorie van 45 tot 65 jaar. Ook per regio zijn er verschillen. In de regio Parkstad is 21 % het er mee eens ten opzichte van 37 % in de regio Noord-Limburg. 28 % van de Limburgers vindt dat jongeren in Limburg voldoende inbreng hebben bij de inrichting van de samenleving, voor Nederland is dit 36 %, voor Belgisch Limburg 43 %. Regionaal verschilt dit van 21 % in de regio Parkstad tot 35 % in Noord-Limburg. Wel vindt 53 % Limburg aantrekkelijk genoeg voor jongeren om zich er te vestigen. Dit is iets minder dan de afgelopen twee jaren. 45 % van de jongeren tot 25 jaar is het hier mee eens ten opzichte van 58 % van de burgers van 65 jaar en ouder (in 2009 was dit nog 68 %). 82 % van de Belgisch Limburgers en 65 % van de Nederlanders vindt hun provincie aantrekkelijk genoeg voor jongeren om zich er te vestigen. Ook andere factoren hebben invloed op de aantrekkelijkheid van Limburg (Tabel 14), bijvoorbeeld op het gebied van sport en cultuur. Ook hier verschillen de burgers qua mening, de verschillende leeftijdscatego rieën denken echter niet anders. Nederlanders en Belgisch Limburgers zijn op alle aspecten echter weer positiever.
32
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
Factoren die aantrekkelijkheid Limburgers Limburgers Nederlanders
Nederlanders Belgische
beïnvloeden (%)
eens
Het cultuuraanbod in Limburg
oneens
eens
oneens
Belgische
Limburgers Limburgers oneens
eens
29
34
19
49
17
55
16
44
9
58
18
53
13
38
10
50
25
42
is voldoende afgestemd op jongeren Ik vind dat sporttalenten in Limburg genoeg kansen heb ben om zich te ontwikkelen Ik vind dat er in Limburg vol doende voorzieningen voor kinderopvang zijn
Tabel 13: Factoren die aantrekkelijkheid van eigen provincie beïnvloeden 53 % van de Limburgers heeft geen mening als het gaat over de opvang van jongeren die in de problemen komen. 24 % denkt dat de organisaties die daarvoor zijn de opvang goed verzorgen, 23 % denkt dat het niet goed gebeurt. In Belgisch Limburg is 37 % van de burgers het hier mee eens, in Nederland 34 %. Opvallend is dat op het gebied van jongeren Belgisch Limburgers en Nederlanders bij alle vragen positiever zijn dan Nederlands Limburgers.
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
33
34
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
6
Bereikbaar en Duurzaam Limburg
6.1
Inleiding
Het programma Bereikbaar en Duurzaam Limburg wil een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van Limburg tot een internationale, innovatieve en duurzame kennisregio. Het gaat hierbij om snel, veilig en schoon (openbaar) vervoer voor mensen en goederen, het terugdringen van het energiegebruik, het toepassen van hernieuwbare energiebronnen zoals de zon, en het werken aan een duurzaam Limburg met schone lucht en minder lawaai15.
6.2
Mobiliteit
45 % van de burgers heeft woon-werkverkeer. Hiervan heeft 68 % een reisduur van minder dan een half uur om op zijn/haar werk te komen, 8 % is meer dan een uur onderweg. Van de burgers met woon-werkver keer weet 90 % elke dag redelijk nauwkeurig hoe lang de reis gaat duren. Dit geeft aan dat burgers de reis tijd inclusief eventuele vertraging goed kunnen schatten of flexibel met werktijden om kunnen gaan (dit geldt voor 33 % van de burgers met woon-werkverkeer). Bij 70 % van deze burgers bedraagt de vertraging per enkele reis dagelijks minder dan 20 minuten. 54 % geeft aan in de eigen omgeving geen last te hebben van files in de spitsuren. Regionaal zijn hier wel verschillen, in de Maastricht/Heuvelland geldt dit voor 46 % van de burgers, in Noord-Limburg geldt dit voor 64 % van de burgers. 61 % van de burgers in Belgisch Limburg heeft woon-werkverkeer, 55 % van de Nederlanders. Hiervan heeft respectievelijk 66 % en 56 % een reisduur van minder dan een half uur om op zijn/haar werk te komen, circa 9 % is meer dan een uur onderweg. Van de Belgisch Limburgse burgers met woon-werkver keer weet 90 % (ten opzichte van 85 % in 2009) elke dag redelijk nauwkeurig hoe lang de reis gaat duren, voor Nederland is dit 87 %. Dit geeft aan dat burgers de reistijd inclusief eventuele vertraging goed kunnen schatten of flexibel met werktijden om kunnen gaan (dit geldt voor 38 % van de Belgisch Limburgse bur gers met woon-werkverkeer en voor 40 % van de Nederlandse burgers). Bij circa 69 % van deze burgers bedraagt de vertraging per enkele reis dagelijks minder dan 20 minuten. 60 % van de Belgisch Limburgers en 45 % (ten opzichte van 51 % in 2009) van de Nederlanders geeft aan in de eigen omgeving geen last te hebben van files in de spitsuren. 40 % van de burgers maakt wel eens gebruik van het openbaar vervoer ten opzichte van 43 % in 2009 en 39 % in 2008. 58 % van deze burgers blijft binnen Limburg, 42 % maakt ook gebruik van het grensoverschrij dend openbaar vervoer. Vooral jongeren tot 25 jaar (67 % ten opzichte van 73 % in 2009) en burgers van 65 jaar en ouder (41 % ten opzichte van 47 % in 2009) maken gebruik van het openbaar vervoer. Regionaal zijn er wel verschillen, in de regio Noord-Limburg maakt 34 % (ten opzichte van 29 % in 2008 en 37 % in 2009) wel eens gebruik van het openbaar vervoer, in de regio Maastricht/Heuvelland 54 % (zie Figuur 4).
15 Provincie Limburg, Coalitieakkoord 2007-2011 Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
35
In Belgisch Limburg maakt 32 % (ten opzichte van 37 % in 2009) van de burgers gebruik van het openbaar vervoer. 35 % (ten opzichte van 45 % in 2009) daarvan blijft binnen Limburg, 65 % (ten opzichte van 55 % in 2009) maakt ook gebruik van het grensoverschrijdend openbaar vervoer. In Nederland maakt 44 % van de burgers gebruik van het openbaar vervoer. 52 % daarvan blijft binnen zijn/haar eigen provincie, 48 % maakt ook gebruik van het openbaar vervoer in andere provincies.
Figuur 4: Mate waarin burgers per regio gebruik maken van het openbaar vervoer Van de burgers die gebruik maken van het openbaar vervoer vindt 64 % (ten opzichte van 56 % in 2009) dat de kwaliteit van het openbaar vervoer gelijk gebleven is, 20 % vindt dat het verslechterd is en 16 % vindt dat het verbeterd is (zie Tabel 14). Voor Belgisch Limburg is dit respectievelijk 69 %, 12 % en 19 % (zie Tabel 15). Voor Nederland is dit respectievelijk 75 %, 13 % en 12 % (zie Tabel 16). Opvallend is dat Limburgers op alle aspecten ongeveer hetzelfde denken als in 2009, maar dat dit voor Belgisch Limburg en Nederland niet geldt (zie de resultaten van 2009 tussen haakjes in Tabel 14, 15 en 16). Hier is geen reden voor aan te geven.
36
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
(%)
Verbeterd
Gelijk gebleven
Verslechterd
Bereikbaarheid bestemming
13 (17)
71 (67)
16 (16)
Reistijd
12 (13)
69 (67)
19 (20)
Prijs
3 (3)
34 (29)
63 (68)
Aantal keer rijden per uur
15 (17)
65 (63)
20 (20)
Kwaliteit (service, materieel, reisinformatie)
16 (20)
64 (58)
20 (22)
Totaal beeld
11 (15)
63 (56)
27 (29)
Tabel 14: Mate waarin volgens de Nederlands Limburgse burger het openbaar vervoer veranderd is (%) Verbeterd
Gelijk gebleven
Verslechterd
Bereikbaarheid bestemming
13 (22)
78 (71)
9 (7)
Reistijd
7 (14)
73 (71)
20 (15)
Prijs
2 (11)
49 (45)
49 (44)
Aantal keer rijden per uur
5 (12)
83 (79)
12 (9)
Kwaliteit (service, materieel, reisinformatie)
19 (23)
69 (64)
12 (13)
Totaal beeld
9 (12)
71 (69)
20 (19)
Tabel 15: Mate waarin volgens de Belgisch Limburgse burger het openbaar vervoer veranderd is (%)
Verbeterd
Gelijk gebleven
Verslechterd
Bereikbaarheid bestemming
11 (24)
76 (66)
13 (10)
Reistijd
9 (19)
74 (69)
17 (12)
Prijs
2 (7)
28 (34)
70 (59)
Aantal keer rijden per uur
11 (16)
78 (66)
11 (18)
Kwaliteit (service, materieel, reisinformatie)
12 (16)
75 (62)
13 (20)
Totaal beeld
7 (15)
71 (56)
23 (29)
Tabel 16: Mate waarin volgens de Nederlandse burger het openbaar vervoer veranderd is Van de burgers die geen gebruik maken van het openbaar vervoer geeft 42 % aan dit niet te doen, omdat ze een auto hebben, 35 % doet dit niet omdat de prijs een belangrijke reden is en 28 % geeft aan dat de bestemming met het openbaar vervoer slecht bereikbaar is. Dit zijn dezelfde redenen als de afgelopen twee jaren. Belgische Limburgers noemen slechte bereikbaarheid (48 %) en de beschikking hebben over een auto (41 %) als belangrijkste redenen. Nederlanders noemen de beschikking hebben over een auto (42 %), slechte bereikbaarheid bestemming (37 %) en reistijd (28 %) als belangrijkste redenen. Niet alleen klanten, maar ook niet-klanten van het openbaar vervoer hebben bovenstaande reacties gege ven. Bovendien kan het oordeel naast Veolia ook op bijvoorbeeld de NS of grensoverschrijdende bus- en treinverbindingen betrekking hebben. Naar de tevredenheid over Veolia heeft de OV Klantenbarometer16 in 2008 en 2009 onderzoek gedaan. Bij dit onderzoek wordt echter naar andere aspecten gevraagd, zoals het vinden van een zitplaats en de netheid van het voertuig. Overeenkomstig zijn de prijs en het aantal keer rij den per uur in beide onderzoeken. Burgers in Midden- en Noord-Limburg geven voor de prijs in 2008 het rapportcijfer 5,0 en in 2009 een 5,1. In Zuid-Limburg was dit respectievelijk een 5,1 en een 5,3. Voor het eerst sinds vier jaren is dit cijfer iets toegenomen. 16 http://www.ov-klantenbarometer.info/index.htm Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
37
Voor het aantal keren rijden per uur geven burgers in Midden- en Noord-Limburg in 2008 een 6,9 en in 2009 een 6,5. Voor Zuid-Limburg is dit respectievelijk een 7,0 en een 6,7. 30 % van de burgers heeft afgelopen jaar een vliegreis ondernomen, dit geldt voor 38 % van de jongeren tot 25 jaar aflopend tot 25 % van de burgers van 65 jaar en ouder. Van deze burgers heeft 60 % afgelopen jaar 1 keer gevlogen, 26 % 2 keer (ten opzichte van 44 % van de 65 plussers) en 14 % 3 keer of vaker. 40 % van deze burgers heeft gevlogen met een ticket waarop een toeslag betaald was om de CO2 uitstoot van de vlucht te compenseren. Voor Belgisch Limburg ligt dit percentage op 46 %, voor Nederland op 44 % (ten opzichte van 60 % in 2009). Dit betekent dat deze reizigers vrijwillig een bedrag hebben betaald waarmee bijvoorbeeld bomen geplant worden die hun persoonlijke aandeel in de CO2-uitstoot van de vliegreis com penseren17. Dit is dus niet hetzelfde als de vliegbelasting (ook wel vliegtax genoemd). De meeste burgers hebben hun vliegreis vanaf Düsseldorf International (33 %) gemaakt gevolgd door Schiphol (33 %) en Airport Weeze (18 %). Dit betekent een opkomst van Düsseldorf International en Airport Weeze. 8 % van de burgers heeft gevlogen vanaf Maastricht Aachen Airport. 45 % van de burgers vindt dat de Provincie Limburg een nadrukkelijke rol moet spelen in de ontwikkeling van dit vliegveld, 6 % is het hier niet mee eens en 31 % antwoord neutraal. Belgische Limburgers vliegen vooral vanaf Brussels Airport (67 %) gevolgd door Luik-Bierset (14 %), Nederlanders vanaf Schiphol (78 %) gevolgd door Eindhoven Airport (12 %).
6.3
Duurzaamheidsgedrag
Burgers hebben energiezuinig wonen hoog in het vaandel staan. Zo zegt 71 % een huis te hebben dat gro tendeels geïsoleerd is (dak, dubbel glas, muren). 66 % zegt een HR ketel te hebben, 51 % groene stroom en 70 % zegt meer dan 4 spaarlampen in de woning te hebben. 48 % van de burgers heeft de thermo staat thuis nooit hoger dan 20°C staan, 78 % is er heel alert op wanneer en in welke ruimtes het huis ver warmd en verlicht moet zijn en 77 % scheidt het dagelijks afval consequent. Dit is nauwelijks afwijkend ten opzichte van afgelopen twee jaren. In het algemeen geldt dat hoe ouder de burger is, hoe milieubewuster hij/zij zich zegt te gedragen. Alleen voor het hebben van een zonneboiler/zonnepanelen is het net anders om. Ten opzichte van Nederland is Limburg iets milieubewuster. Wel zegt de Nederlandse burger het beter te doen dan in 2009. Zo zegt in Nederland 67 % (ten opzichte van 60 % in 2009) een HR ketel te hebben, 47 % (38 % in 2009) groene stroom en zegt 62 % (58 % in 2009) het dagelijks afval consequent te schei den. Uit het 21minuten.nl onderzoek18 blijkt deze bewustwording ook voor Nederland. Zo zegt 73 % spaar lampen te gebruiken, 70 % de verwarming lager te zetten, 51 % het eigen huis te isoleren, 48 % zuinigere huishoudapparaten te kopen en 44 % groene stroom te gebruiken. In Belgisch Limburg zegt 20 % van de burgers dat ze een leveringscontract voor groene stroom hebben en 42 % zegt een HR ketel te hebben. Dit verschil kan verklaard worden doordat in België nog veel met olie gestookt wordt. Wel zegt 91 % het dage lijks afval consequent te scheiden.
17 http://www.milieucentraal.nl/pagina?onderwerp=Klimaatneutraal %20vliegen 18 http://denationaledialoog.nl/
38
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
5 % van de Nederlands Limburgse burgers heeft echter maar een zonneboiler en/of zonnepanelen. Wat de aanschaf hiervan betreft, geeft 27 % (ten opzichte van 29 % in 2009 en 35 % in 2008) van de burgers aan hierin te willen investeren als de energieleverancier of de overheid zodanig in de kosten bijdraagt dat de investering binnen vijf jaar terug wordt verdiend. 50 % is het hier niet mee eens. Voor Nederlanders ligt dit percentage op 22 %, voor Belgisch Limburgers op 36 %. Wat betreft de aanschaf van huishoudelijke apparaten, zoals een wasmachine of koelkast, vindt 57 % van de burgers een laag energiegebruik belangrijker dan de prijs (ten opzichte van 73% in Belgisch Limburg). Autoverkeer is van grote invloed op ons dagelijks handelen. Van de transportmogelijkheden is de auto voor velen favoriet vanwege gemak en comfort, zoals ook al aangegeven bij de redenen waarom burgers geen gebruik maken van het openbaar vervoer (paragraaf 6.2). 18 % van de burgers heeft afgelopen jaar een nieuwe auto gekocht. Iets meer dan de helft van deze mensen heeft een laag brandstofgebruik en een rela tief schone luchtuitstoot zwaar laten meewegen bij de aanschaf van deze auto. 34 % van de burgers is afge lopen jaar rustiger gaan rijden en 17 % is afgelopen jaar minder gaan rijden om de uitstoot van zijn/haar auto te beperken. Voor Belgisch Limburg is dit respectievelijk 44 % en 25 %, voor Nederland respectievelijk 30 % en 15 %. Voor Nederlands Limburg geldt dat hoe ouder men wordt, hoe rustiger en hoe minder men is gaan rijden. 39 % van de burgers in Nederlands Limburg vindt een belastingsysteem waarbij automobilisten per kilometer betalen eerlijker dan het huidige systeem van wegenbelasting en BPM bij aanschaf van een nieu we auto. In 2006 en 2007 was 79 % van de burgers het hiermee eens, in 2008 57 % en in 2009 52 %. Hoe ouder men wordt, hoe meer men het hiermee eens is. In Nederland is 41 % (ten opzichte van 59 % in 2009) van de burgers het met deze methode eens.
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
39
40
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
7
Investeren in Ruimte
7.1
Inleiding
Geen versnippering meer, maar concentratie van partijen, geld, menskracht en kennis om grootschalige projecten in zes Limburgse kernregio’s snel en in samenhang uit te voeren. De Provincie Limburg niet meer louter als geldschieter, maar als voortrekker, partner en mede-investeerder. De zes kernregio’s waar het programma Investeren in Ruimte zich op gaat richten zijn: Klavertje 4 (Hart van Greenport Venlo); Maasplassen Midden-Limburg (inclusief de N280); A2-zone Maasbracht-Beek; Maastricht-Valkenburg; Parkstad Limburg; Oude Maasarm Ooyen-Wanssum19.
7.2
Ruimtelijke ontwikkeling
De Provincie Limburg richt zich met ruimtelijke ontwikkeling op zes kernregio’s waar projecten opgepakt worden op het gebied van bedrijventerreinen, woon- en natuurgebieden. 22 % van de burgers vindt dat de Provincie haar aandacht moet richten op een beperkt aantal grote ruimtelijke ontwikkelingen, 24 % van de burgers vindt dat de Provincie meer kleine projecten moet ondersteunen. 34 % van de burgers antwoord neutraal en 20 % heeft geen mening. Ook voor de verschillende leeftijdscategorieën is hier een verschil te zien. 15 % van de jongeren tot 25 jaar vindt dat de Provincie Limburg zich op grote ruimtelijke ontwikkelin gen moet richten oplopend tot 33 % (41 % in 2009) van de burgers van 65 jaar en ouder. De Provincie moet hier echter alleen een rol in spelen als door haar deelname een sneller en beter resultaat bereikt wordt (44 %). Hoe ouder men wordt, hoe meer men het hiermee eens is (van 32 % voor de burgers tot 25 jaar oplo pend tot 62 % voor de burgers van 65 jaar en ouder). 30 % van de burgers vindt dat de Provincie Limburg alleen moet investeren in deze ontwikkelingen als gemeenten en marktpartijen ook mee doen, 15 % is het hier niet mee eens en de rest weet het niet. 17 % van de jongeren is het hier mee eens ten opzichte van 47 % van de 65 plussers. Bij deze ontwikkelingen vindt 59 % van de burgers (43 % van de jongeren oplopend tot 72 % van de 65 plussers) dat de burger altijd inzicht moet hebben in de voortgang van deze grote ruim telijke ontwikkelingen in de eigen omgeving. Regionaal zijn hier nauwelijks verschillen te zien.
7.3
Leefbaarheid
Voor de leefbaarheid in de eigen omgeving vindt de burger veiligheid het belangrijkste, 48 % van de bur gers noemt dit ten opzichte van 49 % in 2008 en 2009 en 61 % in 2007. Het voorzieningenniveau (33 %) is daarna het belangrijkste. Cultuuraanbod en speelruimte zijn nauwelijks belangrijk. Beide worden door 4 % van de burgers genoemd. 19 Provincie Limburg, Coalitieakkoord 2007-2011 Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
41
In Figuur 5 staan de zaken die de burger belangrijk vindt voor de leefbaarheid in de omgeving waar hij/ zij woont. Belgische Limburgers vinden vooral veiligheid en natuur en landschap (beide 38 %) belang rijk. Recreatiemogelijkheden, cultuuraanbod (beide 5 %) en speelruimte (2 %) zijn het minst belangrijk. Nederlanders vinden vooral veiligheid (41 %) en natuur en landschap (33 %) belangrijk. Cultuuraanbod (6 %) en speelruimte (4 %) zijn het minst belangrijk.
Figuur 5: Het percentage waarin een aspect belangrijk is voor leefbaarheid Regionaal worden dezelfde aspecten aangegeven als belangrijkste en minst belangrijk. Wel zijn er verschil len te zien hoe binnen de verschillende regio’s over bepaalde leefbaarheidaspecten gedacht wordt. Zo vin den burgers in Maastricht/Heuvelland milieu en bereikbaarheid belangrijker voor de leefbaarheid in hun eigen omgeving dan burgers in de andere regio’s. Voor burgers in Parkstad geldt dit voor veiligheid, voor burgers in de Westelijke Minstreek voor werkgelegenheid en voor burgers in Noord-Limburg voor sociale contacten in de buurt. Ook voor de leeftijdscategorieën zijn verschillen te zien. Veiligheid geldt voor alle leeftijdscategorieën als belangrijkste voor de leefbaarheid in hun omgeving, maar dat geldt niet voor het voorzieningenniveau. Alleen voor de leeftijdscategorie van 25 tot en met 44 jaar komt dit op de tweede plaats. Voor de jongeren tot 25 jaar is dit de sociale contacten in de buurt, voor de andere leeftijdscategorieën natuur en landschap. Ook wordt er binnen de verschillende leeftijdscategorieën over bepaalde leefbaarheidaspecten verschil lend gedacht. Zo geldt voor natuur en landschap dat 18 % van de jongeren tot 25 jaar dit belangrijk vindt ten opzichte van 37 % van de burgers van 65 jaar en ouder. Werkgelegenheid vinden vooral de jongeren belangrijk (22 % ten opzichte van 3 % bij de 65 plussers) net zoals recreatiemogelijkheden (respectievelijk 14 % ten opzichte van 1 %). Het voorzieningenniveau en de speelruimte zijn vooral belangrijk voor de leef tijdscategorie van 25 tot en met 44 jaar.
42
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
8
Innoveren in Limburg
8.1
Inleiding
Binnen het programma Innoveren in Limburg werken de Provincie Limburg, het bedrijfsleven en kennisin stellingen samen om te zorgen voor een betere economische toekomst voor Limburg. Limburg moet in 2011 tot de top drie van Europa behoren op het gebied van gezondheid, voeding, nieuwe energie en geavanceer de materialen. Van belang zijn daarbij grensoverschrijdende vernieuwing, regiobranding, uitbouw van de vrijetijdseconomie en een optimaal functionerende overheid20.
8.2
Innovatie
30 % van de burgers vindt innovatie belangrijk voor het voortbestaan van de eigen organisatie, 33 % heeft daar geen mening over en 30 % antwoord neutraal. 20 % van de burgers vindt dat er voldoende innovatie in het Limburgse midden- en kleinbedrijf is om de concurrentie met andere regio’s aan te kunnen, 15 % is het hier niet mee eens en 36 % antwoord neutraal. In Belgisch Limburg vindt 46 % van de burgers dat innovatie belangrijk is voor het voortbestaan van de eigen organisatie en vindt 29 % van de burgers dat er voldoende innovatie in het midden- en kleinbedrijf is. In Nederland vindt 30 % van de burgers dat innovatie belangrijk is voor het voortbestaan van de eigen organisatie en vindt 28 % van de burgers dat er voldoende innovatie in het midden- en kleinbedrijf in hun eigen provincie is.
8.3
Limburgse economie
Volgens 44 % van de burgers kan Limburg onvoldoende zorgen voor een gezonde economie zonder samen werking met de ons omringende buitenlandse regio’s, 28 % antwoord hier neutraal op. Hoe ouder men wordt, hoe meer men het hier mee eens is. Van de jongeren tot 25 jaar is 31 % het er mee eens oplopend tot 62 % voor de 65 plussers. Om onze economie te versterken vindt 50 % van de burgers dat meer inspan ningen verricht moeten worden om buitenlandse ondernemingen aan te trekken. Daarnaast vindt 38 % (ten opzichte van 44 % in 2009) dat de Provincie Limburg zich ook moeten richten op al gevestigde bedrijven in Limburg en 38 % (ten opzichte van 42 % in 2009 en 47 % in 2008) vindt dat de Provincie zich ook moeten richten op startende Limburgse ondernemingen. 25 % van de burgers vindt dat de Provincie zich voorna melijk moet richten op een beperkt aantal bedrijfstakken waar Limburg al sterk in is of sterk in kan worden, 32 % antwoord neutraal en 21 % is het hier niet mee eens. Gaat het echter over het aantrekken van buiten landse medewerkers om de Limburgse economie te versterken, dan is daar 17 % (ten opzichte van 23 % in 2009) van de burgers voor en 33 % tegen. 34 % antwoord neutraal. Voor al deze aspecten geldt dat hoe ouder men wordt, hoe meer men het er mee eens is. 34 % van de burgers vindt dat de Provincie Limburg in de huidige crisis bedrijven moet ondersteunen door rechtstreeks geld te geven (te investeren), 14 % is het hier niet mee eens en 36 % antwoord neutraal.
20 Provincie Limburg, Coalitieakkoord 2007-2011 Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
43
8.4
Arbeidsmarkt
Burgers denken minder positief over de arbeidsmarkt dan in 2008 en 2009. 53 % (ten opzichte van 56 % in 2009 en 62 % in 2008) van de burgers vindt dat zijn/haar opleidingsniveau hoog genoeg is om aan het werk te blijven. Als ze nu echter op zoek naar een andere baan moeten, verwacht 38 % (ten opzichte van 45 % in 2009) binnen een half jaar een andere baan te hebben. 33 % van de burgers (ten opzichte van 35 % in 2009 en 40 % in 2008) vindt het geen bezwaar om voor een andere baan over de landsgrenzen heen te kijken, en in het aangrenzende buitenland te gaan werken. In Noord-Limburg geldt dit voor 29 % van de burgers, in Maastricht/Heuvelland voor 41 % van de burgers. Ook voor de leeftijdscategorie zijn verschillen te zien, ook hier zien we een minder positief beeld dan in 2009 (zie Tabel 17, tussen haakjes de resultaten van 2009). De reden voor dit minder positieve beeld kan zijn dat burgers de economische situatie in andere landen als nog zorgelijker als die in Nederland beoordelen. Misschien is men ook bang dat bij eventueel verlies van de nieuwe baan de WW-uitkering in het buurland minder is dan in Nederland of dat men juist als buitenlander in slechtere tijden meer kans op ontslag heeft. In het algemeen is het zeker zo dat de neiging tot vrijwillige arbeidsmobiliteit in slechtere tijden veel gerin ger is dan tijdens een periode van hoogconjunctuur. (% eens)
Limburg totaal Tot 25 jaar
Verwachting andere baan te 38 (45)
25 – 44 jaar
45 – 64 jaar
Vanaf 65 jaar
49 (59)
55 (62)
28 (31)
9 (16)
31 (34)
42 (45)
33 (35)
17 (16)
vinden binnen een half jaar Willen werken in het aan 33 (35) grenzende buitenland
Tabel 17: Percentage per leeftijdscategorie betreffende een andere werkomgeving Belgische Limburgers en Nederlanders zijn positiever dan Nederlands Limburgers en dit is ten opzichte van afgelopen jaar nauwelijks minder geworden. 64 % respectievelijk 62 % vindt dat zijn/haar opleidingsniveau hoog genoeg is om aan het werk te blijven en 51 % respectievelijk 50 % verwacht binnen een half jaar een andere baan te hebben. Van de Belgisch Limburgers vindt daarnaast 43 % (ten opzichte van 50 % in 2009) het geen bezwaar om hierbij over de landsgrenzen heen te kijken. Opvallend is wel dat maar 11 % van de burgers vindt dat Limburgse bedrijven er alles aan doen om mede werkers ouder dan 50 jaar in dienst te houden, terwijl 54 % hier geen mening over heeft. In Belgisch Limburg is 15 % van de burgers het hier mee eens, in Nederland 11 %. De animo om een eigen onderneming te starten is relatief hoog, 16 % van de burgers denkt erover na. Dit zijn vooral de jongeren tot 25 jaar en de leeftijdscategorie van 22 tot 44 jaar. Als burgers een eigen onder neming starten, zou 32 % (ten opzichte van 37 % in 2009) het liefste aan huis willen beginnen, terwijl maar 26 % vindt dat er in zijn/haar buurt/dorp daadwerkelijk voldoende mogelijkheden hiervoor zijn. In Parkstad is 21 % van de burgers het hier mee eens, in Noord-Limburg 32 %, in België 35 % en in Nederland 41 %.
44
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
Literatuur
21minuten.nl onderzoek 2007, thema Democratie en Overheid, http://www.21minuten.nl/21minuten/ images/21minuten_2007_rapport.pdf, laatste bezoek 23.03.2009, pagina is nu niet meer bereikbaar 21minuten.nl onderzoek 2009, over de huidige economische situatie, het klimaat en Europa, http://denatio naledialoog.nl, laatste bezoek 22.03.2010 Centraal Bureau voor de Statistiek (april 2008), Rapport: “Veiligheidsmonitor Rijk 2008”, Centraal Bureau voor de Statistiek (maart 2009), Rapport: “Integrale Veiligheidsmonitor 2008”, I&O Research in opdracht van Provincie Limburg (NL), Provincie Limburg (BE), Dagblad de Limburger, Het Belang van Limburg en Limburgs Dagblad (januari 2009), Rapport: ”Grenzeloos Limburg, een onderzoek onder inwoners van beide Limburgen” Milieu Centraal, Klimaatneutraal vliegen, http://www.milieucentraal.nl/ pagina?onderwerp=Klimaatneutraal%20vliegen, laatste bezoek 22.03.2010 OV Klantenbarometer, rapportage 2008, http://www.ov-klantenbarometer.info/index.htm, laatste bezoek 22.03.2010 OV Klantenbarometer, rapportage 2009, http://www.ov-klantenbarometer.info/index.htm, laatste bezoek 25.03.2010 Provincie Limburg, Rapport: “Coalitieakkoord 2007-2011, Investeren en Verbinden” Provincie Limburg, afdeling Strategie en Innovatie (januari 2007), Rapport: “Bevolkingsonderzoek Limburg 2007” Provincie Limburg, afdeling Strategie en Innovatie (mei 2008), Rapport: “Bevolkingsonderzoek Limburg 2008” Provincie Limburg, afdeling Strategie en Innovatie (april 2009), Rapport: “Bevolkingsonderzoek Limburg 2009”
Bevolkingsonderzoek Limburg 2010
45