Windmolenbiotoop inventarisatie Limburg 2010
Laméris-Huis Adviseurs
Colofon De Windmolenbiotoopinventarisatie Limburg 2010 is gemaakt door Laméris-Huis Adviseurs, in opdracht van Monumentenwacht Limburg.
Deze Windmolenbiotoopinventarisatie is mede mogelijk gemaakt door medewerking en subsidie van:
Vlist, 2011
Meer informatie? Naast deze gedrukte versie is de Windmolenbiotoopinventarisatie Limburg uitgebracht in digitale vorm. Op de website, http://www.molenbiotoop.nl/limburg, kan van iedere molen het gewenste biotooprapport opgevraagd worden, waarmee de biotoopsituatie van elke windmolen in de provincie Limburg voor iedereen beschikbaar is.
Disclaimer Aan de Windmolenbiotoopinventaristatie Limburg kan de gebruiker geen rechten ontlenen. LamérisHuis Adviseurs is niet aansprakelijk voor enige directe, indirecte, bijkomstige of gevolgschade ontstaan door of bij het gebruik van de informatie of gegevens uit de Windmolenbiotoopinventarisatie. Ondergrond overzichtskaarten: www.openstreetmap.org; plaatsnamen: www.geonames.org Topografische ondergrond biotooprapporten: © Topografische Dienst Kadaster, 2009.
Windmolenbiotoop inventarisatie Limburg 2010
Laméris-Huis Adviseurs
Voorwoord Elk jaar voert Monumentenwacht op initiatief van de Provincie Limburg een monitorproject uit. Deze projecten zijn erop gericht karakteristiek Limburgs erfgoed, dat niet of nauwelijks bescherming geniet, in kaart te brengen en te beoordelen op staat van onderhoud. Dit met het doel een goede afweging van instandhoudingsmaatregelen mogelijk te maken. In 2009 richtte de Monumentenwacht Limburg zich op molenbiotopen. Limburg telt meer dan 110 molens, waarvan ruim de helft watermolens. Er zijn 38 complete windmolens en nog een heel aantal molenrestanten en verdwenen windmolens. De collectie windmolens in Limburg is gedifferentieerd. Van standaardmolen tot torenmolen. Al deze molens zijn vaak zeer herkenbare bakens in het landschap en bepalend voor hun omgeving. Om al deze bijzondere monumenten tot hun recht te laten komen, en liefst ook goed te laten functioneren, is het essentieel dat de directe omgeving (de biotoop) aan bepaalde eisen voldoet. In het monitorproject van de Monumentenwacht worden, naast de biotoop, ook de (bouw)technische staat en de bedrijfsvaardigheid van de molen betrokken. Voor de windmolens wil de monumentenwacht Limburg daarom goed inzicht hebben in de windhinder in de molenbiotoop. In opdracht van Monumentenwacht Limburg is een inventarisatie gemaakt van alle Limburgse windmolenbiotopen. Dit is gebeurd met behulp van een technische methodiek (de methode Laméris), waar dit voorheen “handmatig” en “op het oog” gebeurde. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van hoogtegegevens die met behulp van laser-altimetrie landsdekkend zijn ingewonnen door Rijkswaterstaat, de provincies en de waterschappen. Door op de hoogtegegevens analyses uit te voeren is er een inventarisatie gemaakt van de molenbiotoop. Hoge objecten, zoals bomen en bebouwing, die windhinder veroorzaken zijn in de hoogtegegevens te onderscheiden, en hiervan is het effect op de windvang van de molen te bepalen. Via de nieuwe methodiek is eenduidig inzicht te krijgen in alle molenbiotopen. Naast deze nieuwe methodiek heeft er controle in het veld plaatsgevonden. Gelijktijdig met de controle is er een beschrijving van de molenbiotoop gemaakt. Ter aanvulling zijn er foto’s van de omgeving van de molen genomen. Met deze inventarisatie is er voor de komende jaren een bruikbaar instrument voor alle partijen die te maken hebben met de molenbiotoop. Molenaars, moleneigenaren en molenverenigingen hebben hiermee beter zicht op de windhinderobjecten in de omgeving van de molens. Een ander onderdeel van dit onderzoek is een beoordeling van de molenbiotoop van slecht tot goed. De individuele molenbiotoopinventarisaties kunnen gebruikt worden om bestaande goede molenbiotopen te behouden, en slechte molenbiotopen te verbeteren. Dit rapport is ook van belang voor bijvoorbeeld beleidsontwikkelaars bij de provincie en gemeenten. Beleidsmakers kunnen de molenbiotoopinventarisatie van de Limburgse molens gebruiken als ondersteuning bij het cultuurhistorisch, monumenten- en ruimtelijke ordeningsbeleid. Daarnaast krijgen zij met de inventarisatie en de bijbehorende kaarten van alle molens in Limburg snel een eerste indicatie van de windhinder, potentiële verbeterpunten en mogelijke bedreigingen van de betreffende molen. De molenbiotoopinventaristatie en de bijbehorende kaarten zijn ook goed bruikbaar in de communicatie rond projecten met andere belanghebbenden en belangstellenden, zoals mensen die in de buurt van molens wonen. Voor de begeleiding van deze molenbiotoopinventarisatie heeft Monumentenwacht Limburg een begeleidingscommissie in het leven geroepen bestaande uit de volgende personen: Mark Ravesloot (Vereniging De Hollandsche Molen), Theo Oberndorff (Huis van de Kunsten Limburg), Jo van Herten en John Ubachs (Molenstichting Limburg), Jo Meessen (Gilde van Vrijwillige Molenaars), Thieu Tubée en Geert van der Varst (Monumentenwacht Limburg) en mede t.b.v. watermolens: Hans de Mars (Haskoning), Sjaak Dehing (BAT). Graag willen wij iedereen bedanken voor hun inzet. Tot slot willen wij de medewerkers van geoloket van de provincie Limburg bedanken voor hun medewerking bij het uitzoeken en leveren van het digitale kaartmateriaal. Monumentenwacht Limburg, G.J.H. van der Varst
Laméris-Huis Adviseurs, Evert-Jan Laméris
Molenbiotoopinventarisatie Limburg Wat verstaat men onder de Molenbiotoop? De molenbiotoop is de omgeving van een molen, voor zover die van invloed is op het functioneren van de molen als maalwerktuig én als monument. De omgeving van een molen wordt ook wel aangeduid als molenbiotoop, omdat een molen gezien moet worden als een werkend “levend” monument. Vrije windvang is één van de belangrijkste voorwaarden voor een goed functionerende molen. Gebouwen en andere bouwwerken kunnen de molenbiotoop aantasten. Daarnaast veroorzaken bomen en boomgroepen een extra nadeel voor de windvang. De omgeving van een molen werd vroeger vrijgehouden van obstakels die windhinder zouden veroorzaken. Sinds de molen zijn ”economische” betekenis (in de waterhuishouding en voedselvoorziening) heeft verloren is er voor de bescherming van de molenbiotoop weinig meer geregeld. Toch kunnen sommige molens hun functie weer oppakken in geval van calamiteiten. Mede hierdoor wordt er nog veel geld geïnvesteerd in onderhoud en restauratie van de molens. Als gevolg van oprukkend groen en de alsmaar uitbreidende bebouwing kunnen molens, door de afname van de wind, niet meer goed draaien. Hierdoor komen ze stil te staan. En “stilstand is achteruitgang”, waardoor het molenbehoud in gevaar komt. De molenbiotoop is voor iedere molen verschillend en zal voortdurend blijven veranderen door uitbreidende bebouwing en groeiende bomen. De molenbiotoop is dan ook voor de molenwereld een blijvende bron van zorg. Naast windvang is belevingswaarde ook een aspect van de molenbiotoop. Een goed zichtbare molen doet meer recht aan de cultuurhistorische rol die de molen heeft in het Nederlandse landschap.
Wat is de molenbiotoopinventarisatie Limburg? De molenbiotoopinventarisatie Limburg geeft informatie over de molenbiotopen van alle windmolens in de provincie Limburg. De inventarisatie bestaat uit een overzichtskaart van Limburg en gegevens over de afzonderlijke molens en molenrestanten. Per molen is er een biotooprapport met bijbehorende kaarten. Hierin is de windhinder rondom een molen weergegeven met een kleurcodering en een beoordeling van de totale molenbiotoop. Ook zijn er foto’s van de omgeving van de molen en een beschrijving van de biotoop opgenomen. In dit onderzoek is ook gekeken naar molenrestanten of verdwenen molens met de status Rijksmonument. Dit omdat er voor een aantal restanten of verdwenen molens plannen zijn voor restauratie of herbouw. Er is dan voor de toekomst meteen een duidelijk beeld van de biotoop waarin de molen wordt herbouwd of gerestaureerd. Uiteindelijk zijn 44 molenbiotopen geïnventariseerd. Het betreft 38 windmolens, één in aanbouw zijnde molen en 5 molenrestanten.
Wat is het doel van de molenbiotoopinventarisatie? De molenbiotoopinventarisatie is bedoeld voor beleidsontwikkelaars bij de provincie, gemeenten en waterschappen. De inventarisaties zijn ook bedoeld voor iedereen die geïnteresseerd is en te maken heeft met molens en de molenbiotoop. Het gaat hier om molenaars, moleneigenaren, molenverenigingen en andere belanghebbenden en belangstellenden. De molenbiotooopinventarisatie kan ondersteunend zijn bij het maken van plannen in de omgeving van windmolens. Het maakt in een oogopslag duidelijk waar zich molens bevinden met een slechte of goede molenbiotoop. De inventarisatie geeft enerzijds aan waar mogelijk de omgeving verbeterd kan worden en laat anderzijds zien welke molenbiotopen behouden moeten blijven en beschermd moeten worden. Daarnaast kunnen beleidsmakers zich eenvoudig oriënteren op locaties die in de molenbiotoopcirkel liggen en waarvan zij de eventuele toekomstige inpassingsmogelijkheden van nieuwe ontwikkelingen inzichtelijk willen hebben. Ook in communicatie over windhinder in de molenbiotoop tussen molenaars, beleidsmakers en andere belanghebbenden (bijvoorbeeld omwonenden) kan deze inventarisatie met de biotooprapporten een belangrijke rol spelen. Daarnaast is het met de gegevens voor een gemeente of de provincie mogelijk de molenbiotopen als molenbeschermingszone in bestemmingsplannen en de provinciale structuurvisie of verordening op te nemen.
Hoe is de molenbiotoopinventarisatie tot stand gekomen? De basis van de molenbiotoopinventarisatie is een analyse van windhinderobjecten, zoals bomen en bebouwing, in de omgeving van de molen. De windhinderobjecten zijn bepaald via hoogtemetingen, die zijn gemaakt met behulp van een vliegtuig (laser-altimetrie), zie figuur 1. Van heel Nederland zijn op deze wijze gedetailleerde hoogtemetingen gedaan die uiteindelijk in het AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland) zijn opgenomen. Mogelijke windhinderobjecten voor molens, zoals bomen of bebouwing, zijn dus ook opgenomen in deze hoogtemetingen. Voor Limburg zijn deze hoogtegegevens al in de periode 1997 tot 1999 ingewonnen. De verandering in de molenomgeving, door bomengroei en uitgevoerde nieuwbouw, van de afgelopen 10 jaar is daardoor niet opgenomen in de hoogtegegevens. De hoogtemetingen die op de windhinderobjecten zijn gemeten zijn verwerkt in de analyse en de daarop volgende beoordeling. De hoogtemetingen, die blijkens de analyse de biotoopnorm overschrijden, zijn met een kleurcodering op de kaarten in de afzonderlijke biotooprapporten van de Limburgse molens weergegeven.
Figuur 1
De verwerking van de hoogtegegevens uit het AHN is in de volgende stappen uit te leggen: 1. Allereerst zijn de exacte locaties van de Limburgse molens bepaald inclusief de hoogte ten opzichte van NAP (Normaal Amsterdams Peil). Dit is gedaan met behulp van Google Maps, de locaties van windmolens uit de digitale topografische gegevens 1 :10.000 en met de hoogtegegevens uit het AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland). 2. Vanuit de molenlocaties zijn de hoogtegegevens in een cirkel met een straal van 400 meter rond de betreffende molen geselecteerd. 3. De hoogtegegevens in de molenbiotopen zijn met de biotoopformule op basis van de kenmerken van de molens (wieklengte, en eventueel stellinghoogte) geanalyseerd. Hiervoor is gebruik gemaakt van gegevens uit het Nederlands Molenbestand van Eric Zwijnenberg, het molenbestand op www.molens.nl, www.molendatabase.nl en het Limburgs Molenboek. Dit resulteert in een kaart met hoogtemetingen die de biotoopnorm overschrijden, zie figuur 3 (links). Waar molengegevens niet beschikbaar of niet meer te achterhalen waren is uitgegaan van schattingen in overleg met Monumentenwacht Limburg. De biotoopnorm is bepaald met behulp van de algemeen erkende en gehanteerde biotoopformule van de vereniging de Hollandsche Molen. In figuur 2 is schematisch aangegeven met stippen waar hoogtemetingen de biotoopnorm overschrijden. De mate van overschrijding is ernstiger als een gemeten obstakel verder boven de biotoopnorm uitsteekt. Door middel van verschillende kleuren van geel tot donkerrood is de ernst van de overschrijding aangegeven. De kleuren komen overeen met de kleuren in de kaarten, zie figuur 3 (links). Figuur 2
4. Door middel van een bewerking zijn de ongeordende hoogtemetingen die de biotoopnorm overschrijden gestandaardiseerd in sectoren, zie figuur 3 (rechts). Hiermee zijn de ruwe gegevens verwerkt, zodat ze voor iedere molen te vergelijken zijn. In een gebied van circa 50 x 50 meter is het hoogste obstakel als referentie obstakel genomen. Dit houdt in dat het hoogste gebouw of de hoogste boom maatgevend is voor een sector. In een molenbiotoop zijn zo 288 sectoren onderscheiden.
Figuur 3
5. Voor de acht hoofdwindrichtingen is een score te bepalen. Dit is gedaan door de afzonderlijke scores van de sectoren toe te kennen aan één van de acht hoofdwindrichtingen en dan bij elkaar op te tellen. 6. Hierna zijn de scores van de afzonderlijke hoofdwindrichtingen opgeteld tot een totaalscore voor de molenbiotoop, die vervolgens weer wordt uitgedrukt in een beoordeling op de schaal zeer goed, goed, redelijk, matig, slecht en zeer slecht. Totaalscore 0 – 50 50 – 100 100 – 200 200 – 400 400 – 500 > 500
Biotoopbeoordeling Zeer goed Goed Redelijk Matig Slecht Zeer slecht
7. Als laatste stap, nadat de beoordeling klaar was, is de beoordeling in het veld gecontroleerd. Hierbij is tevens een beschrijving van de situatie gemaakt. Ook zijn er in de acht hoofdwindrichtingen, gezien vanaf de molen, foto’s van de omgeving gemaakt. Alle gegevens, inclusief de kaarten en foto’s, zijn uiteindelijk weergegeven in deze molenbiotoopinventarisatie.
Hoe werkt de Molenbiotoopinventarisatie? De inventarisatie is eenvoudig van opzet. Allereerst is er een korte beschrijving van de resultaten van de molenbiotoopinventarisatie. Vervolgens is er een overzichtkaart van alle molens in Limburg. Daarnaast zijn er nog detailkaarten voor drie regio’s. Ook zijn de beoordelingen van de afzonderlijke molens opgenomen in een lijst. Als laatste is er nog per molen een eigen biotooprapport met daarin de bijbehorende kaarten en foto’s. De index geeft aan op welke pagina de molenbiotoopinventarisatie van een betreffende molen te vinden is. In het rapport is met behulp van kaarten aangeven waar zich windhinderobjecten bevinden in de omgeving van de molen. De hoogtemetingen die op deze windhinderobjecten zijn gemeten zijn met een kleurcodering weergegeven, gerelateerd aan de hoogte en wieklengte van de molen. Naast de totaalbeoordeling is er tevens een biotoopscore per windrichting bepaald. Verder is in het rapport een beschrijving van de windhinderobjecten in de acht hoofdwindrichtingen opgenomen en zijn er foto’s vanaf de molen in deze hoofdwindrichtingen gemaakt. De molenbiotoopinventaristatie is ook digitaal beschikbaar. Op http://www.molenbiotoop.nl/limburg kunnen biotooprapporten opgevraagd worden. Met behulp van deze website kan iedereen overal naar de molenbiotooprapporten kijken en deze naar wens afdrukken voor eigen gebruik.
Molenbiotoopinventarisatie Limburg - Resultaten Biotoopbeoordeling Uit de beoordeling van de 44 molenbiotopen in Limburg blijkt dat er 8 biotopen zeer goed of goed zijn en zijn er 7 slecht of zeer slecht. De overige liggen daartussen. In tabel 1 is een onderscheid gemaakt tussen de complete windmolens en de molenrestanten en in aanbouw zijnde molen. Tabel 1 Beoordeling Limburgse molenbiotopen Alle windmolens Zeer goed Goed Redelijk Matig Slecht Zeer slecht
4 4 13 16 4 3
Complete windmolens 4 3 8 16 4 3
Restanten en nieuwbouw 1 5 -
Geografische spreiding De betere molenbiotopen (zeer goed, goed en redelijk) zijn door heel Limburg te vinden. In ZuidLimburg echter komen geen slechte of zeer slechte molenbiotopen voor. De molens hebben hier geen last van het aanwezige reliëf. Waarschijnlijk staan ze op strategische plaatsen met goede windvang. Door de aanwezige hoogteverschillen komen in Zuid-Limburg ook veel watermolens voor. Waarschijnlijk zijn windmolens alleen opgericht op hogere plaatsen waar geen stormend water voorhanden was en wel behoefte aan het malen van het graan. Dit kwam voornamelijk voor op de hoger gelegen plateaus. Deze relatief open en vlakke plateaus zorgen voor een relatief goede molenbiotoop. In grotere steden als Venray en Weert komen enkele slechtere molenbiotopen voor. Ook in de grotere dorpen rond Weert zijn over het algemeen matige molenbiotopen te vinden. De stedelijk uitbreidingen en aaneengroei van dorpen in dit gebied heeft waarschijnlijk de molenbiotopen aangetast. Ten westen van Roermond, voornamelijk op de randen van de maasvallei, komen veel redelijke en matige molenbiotopen voor. Ten oosten in het meer beboste Roerdal staan twee molens met een wat mindere molenbiotoop. Op de oostelijke oever van de Maas in het noorden van de provincie onder Gennep zijn twee molens met een zeer slechte molenbiotoop. Dit gebied is vrij bebost en reliëfrijk waardoor de molens waarschijnlijk een slechte windvang hebben.
Molentype en -functie De windmolens in Limburg zijn alleen korenmolens. Ongeveer 80% van de Limburgse molens zijn beltmolens. De rest van de molens zijn van het type molens waarbij de wieken over het maaiveld gaan (vooral standerdmolens en twee bovenkruier grondzeilers). De geringe maximale hoogte van de beltmolens zorgt er niet voor dat er meer slechte molenbiotopen zijn in Limburg. Grondzeilers werden van oudsher natuurlijk alleen op locaties gebouwd waar molens vrij wind konden vangen. Veel van die locaties zijn ook nu nog vrij van obstakels. De noodzaak om de molen op een verhoging te bouwen kwam mede door de aanwezige bebouwing en rond de plek waar men graag een molen wilde hebben. Deze bebouwing is in de loop der jaren allen maar toegenomen en hoger geworden. Ook het wegvallen de vroegere bescherming tegen oprukkend groen, in de vorm van windrecht, heeft ertoe geleid dat “verhoogde” molens in stedelijke gebieden het steeds moeilijker kregen om hun vrije windvang te behouden.
Specificatie De beste molenbiotoop is die van De Grauwe Beer in Beesel. De Hompesche Molen te Stevensweert en de Van Tienhovenmolen in Wolfshuis complementeren de top 3 van draaiende windmolens en kunnen als voorbeeld biotoop dienen. De slechtste molenbiotopen zijn die van de molens in het Weert, Heijen-Diekendaal en Afferden. De molenbiotopen van enkele molenrestanten en de in aanbouw zijnde molen (Blitterswijck) zijn ook onderzocht. De biotopen van die molens zijn goed en redelijk. De biotoop levert veelal dus geen belemmering op om de molen weer maalvaardig te restaureren.
Bijzonderheden De molen die op de hoogste plek in Nederland staat, de molen “Op de Vrouwenheide” te Ubachsberg heeft een goede molenbiotoop. Hoewel een absolute hoogte van de molen niet de garantie is dat er in de directe omgeving geen hinderlijk objecten staan, staat deze molen er zeer mooi bij en is van verre al zichtbaar. De beste molen van Limburg is in de jaren 80 voor de grote restauratie verplaatst naar zijn huidige plek en heeft mede daarom een fantastische molenbiotoop Diverse Limburgse windmolens staan in reliëfrijk gebieden. Hoe de wind zich in een molenbiotoop met extreem natuurlijk reliëf gedraagt zal anders zijn dan in een relatief vlakke situatie. Daarom moet de biotoopbeoordeling met de gehanteerde methode met deze bijzondere omstandigheid in het achterhoofd worden bekeken. Tijdens het veldwerk is geconstateerd dat de beleving van de met de methode Laméris beoordeelde molenbiotopen kan afwijken van de ervaren situatie vanaf de molen. Verder kunnen indien er veel windhinderobjecten, als huizen en bomen, in de directe omgeving van de molen staan de molenbiotoop vanaf de molen als slecht worden ervaren, terwijl de verder van de molen gelegen gebieden in de molenbiotoop prima voldoen aan de eisen die een molen aan zijn omgeving stelt wat betreft windvang. Dit is echter niet meer “te zien” vanaf de molen en deze goede verder gelegen gebieden hebben pas effect voor de molens als de dichtbij gelegen windhinderobjecten kunnen worden opgelost, door bijvoorbeeld het snoeien van bomen. Daarnaast kunnen tijdens het veldwerk ontwikkelingen in de molenbiotoop zijn waargenomen die, door de ouderdom van de hoogtegegevens, niet of niet goed in de hoogtegegevens zijn opgenomen. Als laatste kunnen door technische beperkingen van het inwinnen van de hoogtegegevens (zoals de 2 puntdichtheid van metingen van minimaal 1 punt per 16 m , de beperkte trefkans van “zachtere” objecten als vegetatie en de beperking om onder hoogspanningsleidingen te meten uit de lucht) windhinderobjecten niet goed of niet goed genoeg zijn opgenomen in de hoogtegegevens. Als de windhinderobjecten niet zijn opgenomen in de hoogtegegevens kunnen ze ook niet meewegen in de beoordeling van de molenbiotopen via de methode Laméris. Via het veldwerk kunnen deze tekortkomingen worden waargenomen en kunnen de scores en beoordelingen worden gecorrigeerd.
Molenbiotoopbeoordeling - Overzichtskaart Limburg Biotoopbeoordeling
Zeer goed Goed
Redelijk Matig
O
O
Slecht
Zeer slecht
k
O
Molennummers, zie index
O
O Venray O
O
O
O
Venlo
O O O O O OWeert O O O OO
O O O
O O O
O O
Roermond O
O O
O
O
O
Sittard
O
Geleen O
O O
Maastricht
O
O O
O O Heerlen O
Kerkrade
Molenbiotoopbeoordeling - Regiokaarten
Noord-Limburg
Midden-Limburg
Zuid-Limburg
1. Noord-Limburg Biotoopbeoordeling
Zeer goed Goed
Redelijk Matig
Slecht
Molenhoek Mook
Zeer slecht
k
Milsbeek
Molennummers, zie index
5
Ven-Zelderheide
O
30
O
Gennep Heijen
O
7
Afferden
O
1 NieuwBergen
13 O
Beek
Venray O
Wanssum Blitterswijck
Oostrum
O
4A
29
O
14
Arcen Lottum
Horst
O
12A Grubbenvorst
Sevenum
Blerick
Venlo
Maasbree Meijel
Baarlo
Helden
11
O
Belfeld
Kessel Reuver Beesel
O
4
Tegelen
k
Molennummers, zie index
Zeer slecht
Slecht
Matig
Redelijk
Goed
Zeer goed
Biotoopbeoordeling
O 26
23
Stramproy
OO
24
16 O 25
O
O 3
O 21A
Echt
Nieuwstadt
Susteren
21
9
O O 10
12B
Posterholt
Sint Odilienberg
Vlodrop
O 22 Herkenbosch
Melick
39 O
Swalmen
Roermond
Montfort
Linne
Neer
Roer O
Haelen
Horn
Beegden Heel
2
Wessem
O
Heythuysen
Maasbracht Stevensweert
O
20
Roggel
O O 8
Baexem
40
Thorn
Ittervoort
Ospel Kreijel
Swartbroek
O
Roeven
Tungelroy
Keent
Weert O 31
32 O O 33
Hushoven
O
Nederweert
Laar O
34
19 15 O
2. Midden-Limburg
3. Zuid-Limburg Biotoopbeoordeling
Zeer goed Goed
Redelijk Matig
Slecht
Zeer slecht
k
Molennummers, zie index
Papenhoven
O
Born Limbricht
28
Sittard
Urmond
Munstergeleen
Geleen
Stein Elsloo
Beek
O 38 O 18
Oirsbeek
Spaubeek
O 12 Ulestraten
Nuth
Schimmert
Bunde Meerssen
O
Maastricht Cadier en Keer
Gronsveld
O
Eijsden
37
Voerendaal
Klimmen
Landgraaf
Heerlen Kerkrade
Ubachsberg
O 35 Margraten
Brunssum
Hoensbroek
17
Hulsberg
Valkenburg
O6
O
Schinveld
Wijlre Gulpen
O 27
Simpelveld Bocholtz
36
Banholt Mheer
Slenaken
Epen
Vaals
Molenbiotoopbeoordeling - Overzichtlijst Nummer 4 21 35 12 36 17 14 12A 38 34 37 6 27 28 39 40 9 4A 13 8 20 21A 16 2 30 25 18 11 3 10 31 5 26 23 15 33 22 19 12B 24 29 32 7 1
Naam De Grauwe Beer Hompesche Molen Van Tienhovenmolen Sint Hubertus Windmolen van Banholt Molen van Hunnecum Eendracht Maakt Macht Houthuizer Molen Molen van Dortants Sint Antonius Overhekermolen Torenmolen van Gronsveld Op de Vrouweheide "naamloos" Kapelse Meule Zeldenrust De Hoop Molen van Blitterswijck Nooit Gedacht Sint Antonius Sint Petrus Leonardusmolen Windlust Aurora Rust na Arbeid De Hoop Janssenmolen Sint Antoniusmolen Sint Lindert / Molen van Niessen De Welvaart Sint Anna De Reus Sint Anna Sint Jan Sint Joseph Wilhelmus-Hubertus Molen van Verbeek De Korenbloem Prins Bernhard Molen van Nijs / De Nijverheid St.Petrus / Gitzelsmolen Sint Oda Gerardamolen Nooit Gedacht
Plaats Beesel Stevensweert Wolfshuis Klein Genhout Banholt Hunnecum Meterik Lottum Oirsbeek Laar Klimmen Gronsveld Ubachsberg Urmond Roermond Thorn Horn Blitterswijck Merselo Heythuysen-Areven Nijken Maasbracht Roeven Baexem Ven-Zelderheide Swartbroek Oirsbeek Kessel Beegden Horn Weert-Keent Gennep Tungelroy Stramproy Kreijel Weert-Hushoven Sint Odiliënberg Ospel Melick Stramproy Venray Weert Heijen-Diekendaal Afferden
Beoordeling Zeer goed Zeer goed Zeer goed Zeer goed Goed Goed Goed Goed Redelijk Redelijk Redelijk Redelijk Redelijk Redelijk Redelijk Redelijk Redelijk Redelijk Redelijk Redelijk Redelijk Matig Matig Matig Matig Matig Matig Matig Matig Matig Matig Matig Matig Matig Matig Matig Matig Slecht Slecht Slecht Slecht Zeer slecht Zeer slecht Zeer slecht
Score 9 20 21 26 54 56 68 69 102 107 117 119 147 172 178 178 183 191 194 200 200 209 234 240 244 251 253 267 274 279 288 293 314 332 335 350 373 405 438 451 462 529 591 743
Molenbiotooprapporten - index Nummer 1 2 3 4 4A 5 6 7 8 9 10 11 12 12A 12B 13 14 15 16 17 18 19 20 21 21A 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Naam Nooit Gedacht Aurora Sint Lindert / Molen van Niessen De Grauwe Beer Molen van Blitterswijck De Reus Torenmolen van Gronsveld Gerardamolen Sint Antonius De Hoop De Welvaart Sint Antoniusmolen Sint Hubertus Houthuizer Molen Prins Bernhard Nooit Gedacht Eendracht Maakt Macht Sint Joseph Windlust Molen van Hunnecum Janssenmolen De Korenbloem Sint Petrus Hompesche Molen Leonardusmolen Molen van Verbeek Sint Jan Molen van Nijs / De Nijverheid De Hoop Sint Anna Op de Vrouweheide "naamloos" St.Petrus / Gitzelsmolen Rust na Arbeid Sint Anna Sint Oda Wilhelmus-Hubertus Sint Antonius Van Tienhovenmolen Windmolen van Banholt Overhekermolen Molen van Dortants Kapelse Meule Zeldenrust
Plaats Afferden Baexem Beegden Beesel Blitterswijck Gennep Gronsveld Heijen-Diekendaal Heythuysen-Areven Horn Horn Kessel Klein Genhout Lottum Melick Merselo Meterik Kreijel Roeven Hunnecum Oirsbeek Ospel Nijken Stevensweert Maasbracht Sint Odiliënberg Stramproy Stramproy Swartbroek Tungelroy Ubachsberg Urmond Venray Ven-Zelderheide Weert-Keent Weert Weert-Hushoven Laar Wolfshuis Banholt Klimmen Oirsbeek Roermond Thorn
Bijzonderheden
nieuwbouw
restant restant restant restant restant
(Legenda) Biotooprapport: <
> Algemene informatie Naam: <> Plaats: <>
overzichtskaart
Adres: <>
foto van de molen
Parameters voor de berekening Maaiveldhoogte: <> meter t.o.v. NAP Aantal hoogtemetingen binnen 400 meter: <> Evt. Belt/Stellinghoogte: <> meter Aantal hoogtemetingen die de biotoopnorm Lengte van het gevlucht: <> meter overschrijden: <> Resultaten - kaarten Hoogtemetingen die de biotoopnorm overschrijden Gestandaardiseerde sectorscores
overzichtskaart van de hoogtemetingen, geclassificeerd in categorieën afhankelijk van de mate van overschrijding van de biotoopnorm
kaart met de gestandaardiseerde sectorscores, geclassificeerd aan de hand van de maximale overschrijding van de biotoopnorm in een sector
Topografische Ondergrond © Topografische Dienst Kadaster categorie kleur
1
2
3
legenda
4
5
sectorscore 1 2 3 4 kleur percentage 11% 13%percentages) 11% 5% (inclusief
legenda
5
rest
1%
59%
Resultaten - hoofdwindrichtingen Noordoost: 43 27 per hoofdwindrichting zijn deOost: sectorscores Zuidoost: 39 bijelkaar opgeteld en hier weergegeven Zuid: 56 Resultaten - totaal Totaalscore: <> = <> Beschrijving veldwerk Tijdens het veldwerk is een beschrijving van de molenbiotoop gemaakt. Deze is hier terug te vinden. Noord: 35 Noordwest: 43 West: 11 Zuidwest: 20
z.o.z: Op de achterzijde van het biotooprapport is de omgeving van de molen in 8 foto's vastgelegd. Vanaf de molen zijn in alle 8 hoofdwindrichtingen foto's gemaakt.