Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,
Het zijn wonderlijke verhalen, de verhalen rond de geboorte van Jezus: Maria, die zwanger is door de heilige Geest, Jozef, die in een droom een engel ziet. Een engel die hem vertelt wat er aan de hand is, en wat hij moet doen. Wonderlijk. Toen ik bezig was met de voorbereiding van deze dienst, vroeg ik mij af: We gebruiken dat woord vaak, binnen en buiten de kerk, mar wat is eigenlijk een wonder? Wat denken we daarbij?
(de gemeente in lopen ene aan mensen vragen. Ook aan de doopouders: hebben jullie pas nog een wonder meegemaakt? Op het geboortekaartje van Vayen staat: “Je hebt iets van een wonder”)
Als ik het mag samenvatten: een wonder heeft iets te maken met het onverwachte, met iets dat je raakt. Opvallend is dat niemand hier noemt dat een wonder te maken heeft met God. Betekent dat dat we het alledaagse niet verbinden met God, of juist dat God zo vanzelfsprekend is in het alledaagse, dat we dat niet meer apart benoemen?
Iets, wat mij helpt om na te denken over een wonder, en over de aanwezigheid van God in ons leven, zijn begrippen uit de Keltisch-christelijke spiritualiteit: 1
‘thin places’ en ‘thin moments’, letterlijk vertaald: ‘dunne plekken en dunne momenten’.
Plekken, waar we iets bijzonders ervaren, momenten dat de massieve, alledaagse werkelijkheid een beetje transparant wordt, een beetje doorschijnend, zodat we meer zien dan het gewone, het alledaagse.
Soms zijn er van die momenten dat je iets voelt, dat je iets ziet, van een werkelijkheid achter onze werkelijkheid: heel even raakt de hemel de aarde en zie je alles in een ander licht. Wat altijd belangrijk was, en waar je je druk om kan maken, wordt ineens even totaal onbelangrijk: je baan, je geld, je auto of je huis. Of al die dagelijkse dingen die je op je lijstje hebt staan: je sociale verplichtingen of de zorgen die je hebt hoe mensen over je denken. Ineens zie je even waar het echt op aankomt: het wonder van het leven, de band met de mensen die je lief zijn. Of zoals we dat in de kerk zeggen: weten dat je door God gekend en geliefd bent, vergeven en aanvaard.
‘Thin moments’, bijzondere momenten. De geboorte van een kind is zo’n bijzonder moment, zo’n wonder. Een gebeurtenis, waarin al het vanzelfsprekende kan verdwijnen. 2
Je kunt je verbazen en genieten. En je weet dat even niets zo bijzonder en belangrijk is als dit kind, dan dit nieuwe leven. De hemel raakt de aarde.
Arne en Inge, jullie hebben het op het geboortekaartje van Vayen gezet: ‘Je hebt iets van een wonder’ en jullie hebben in het doopgesprek verteld hoe bijzonder voor jullie haar geboorte is geweest.
‘Thin places’ en ‘Thin moments’, bijzondere momenten en plekken. Je kunt dat hebben met een geboorte, maar ook op veel andere momenten: bijvoorbeeld als je wordt geraakt door prachtige muziek; als je overspoeld wordt door liefde: onstuimig of teder; als je bidt of mediteert; als je op bijzondere plekken komt; noem maar op, ik denk dat iedereen wel van die ervaringen heeft, die je even boven het alledaagse uittillen, en waarbij je het gevoel hebt: dat heeft met God te maken.
Dat kunnen mooie momenten zijn, maar ook droevige, emotionele momenten, zoals bij de dood. Als een geliefde van ons heengaat, en je voelt een bijzondere verbondenheid met degene van wie je afscheid neemt, en de verbondenheid met elkaar, als achterblijvers, ook dat zijn momenten waar hemel en aarde elkaar kunnen raken en we even zien wat voor ons echt van waarde is. 3
Ik noem dit omdat het vandaag, 1 december, precies een jaar geleden is, dat de moeder van Jeroen in overleden. Toen Sten werd gedoopt, heeft oma hem binnengedragen in de kerk. En ze was vast heel blij en trots geweest als ze vandaag bij de doop van Indy had kunnen zijn.
Vandaag wordt ze bijzonder gemist, maar vandaag voelen we ook op een bijzondere manier de verbondenheid met haar. Het is mooi, dat in de geboorte en de doop van ieder kind, het verhaal van de generaties doorgaat. En in de geboorte en doop van Indy, gaat het verhaal van jullie moeder en schoonmoeder door.
Want dat is een van de dingen die we vieren met de doop: het verhaal van God met mensen gaat door, van generatie op generatie. De Bijbelverhalen zijn daar een voorbeeld van, en het begin van het evangelie van Matteüs al helemaal. Het eerste hoofdstuk van Matteüs begint met een hele rij met geboorten: “ Overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham. Abraham verwekte Isaak, Isaak verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda en zijn broers, Juda verwekte Peres en Zerach bij Tamar, Peres verwekte Chesron, Chesron verwekte Aram …”
enzovoort, enzovoort, enzovoort Verhalen van geboorten, van generatie na generatie. Bijzondere verhalen, want het zijn bijna allemaal verhalen over bijzondere zwangerschappen en bijzondere geboorten: Sara, die te oud was om kinderen te krijgen, Rebecca, die onvruchtbaar bleek, 4
Tamar, die weduwe werd voordat er kinderen kwamen, en toen haar schoonvader verleidde, Rachab uit Jericho, Ruth uit Moab, Batseba, de vrouw van Uria, maar zwanger van David.
Het zijn allemaal zwangerschappen die er volgens onze berekening of volgens onze normen niet hadden kunnen of mogen zijn. Het zijn wonderlijke verhalen, over Gods verhaal met mensen, dat door alles heen dóór gaat. Omdat God in iedere vastgelopen situatie ruimte vindt voor een nieuw begin. De geboorte van Jezus is net zo wonderlijk: een jong meisje, Maria, dat zwanger wordt, naar haar eigen zeggen: ‘door de heilige Geest’ En Jozef, haar verloofde, die van niets weet. Een situatie die alles in zich heeft om te escaleren, of uit te gaan als een nachtkaars in het donker. Maar, vertelt Matteüs: Jozef krijgt een droom, een droom die hem de ogen opent voor het wonder. In de Bijbel is de droom bij uitstek het middel, waardoor God tot mensen spreekt. In de droom kan de hemel de aarde raken, en worden we ons iets bewust van een andere logica, een andere waarheid dan onze alledaagse, rationele werkelijkheid. De droom laat ons iets zien van onze diepste angsten en verlangens. En soms laat de droom ons iets zien van een wereld met God, waarin alles goed is.
5
De Bijbel staat vol met dat soort dromen, zoals de droom van Jesaja, waarover we hebben gelezen en gezongen: Jeruzalem als stad van vrede, een wereld zonder geweld en wapens. Volken die zich afvragen hoe ze de weg van God kunnen gaan. Het is een droom van een mooie, goede toekomst voor deze wereld, als een plaats waarin we onze kinderen veilig kunnen laten opgroeien. Want als we iets dromen voor onze kinderen, dan is dat het: dat ze vrede en geluk vinden, en de wijsheid om zelfstandig en volwassen hun keuzes te maken. Keuzes in leven, liefhebben en geloven.
Het is vandaag de eerste zondag van advent. ‘Advent is dromen dat Jezus zal komen’, hebben we net gezongen. Als er één persoon was in wie hemel en aarde samen kwamen, dan was het Jezus. In zijn woorden en daden van vergeving en genezing liet hij de mensen zien, wie ze in werkelijkheid zijn: geliefde en gekende mensen. Hij bracht licht in de wereld, het eeuwig licht, en in zijn spoor zoeken we plekken van licht en hoop. Het Mannekoor heeft het gezongen: ‘Nu daagt het in het oosten’, een licht dat de volken komt troosten. En aan ons de vraag of wij sporen van dat licht herkennen, in onze wereld, in elkaar, in onszelf en in onze kinderen. 6
Arne en Inge, Jeroen en Renate, Als jullie straks wordt gevraagd of je je kinderen groot wilt brengen in de Geest van de bevrijdende liefde van het evangelie, dan gaat het om het meegeven van dat licht. Je kinderen groot brengen in die liefde, dat is: zelf blijven kijken naar je kinderen als wonderen, waarin we iets van het geheim van het leven zien. Dat is je kinderen leren om te kijken naar het bijzondere, dat in het alledaags zit, naar de hemel, die soms de aarde raakt. Dat is samen met je kinderen dromen van een wereld die goed is voor iedereen en daar als gezin iets van laten zien in de manier van leven met elkaar.
Lieve mensen, We beginnen vandaag een nieuw kerkelijk jaar, en dat doen we met advent: de verwachting van het Christuskind. Dat doen we ook met de doop van twee kinderen in onze gemeente.
Een Joods uitdrukking luidt, dat in ieder kind Gods geschiedenis weer opnieuw begint, want in ieder kind ligt de belofte van een hele nieuwe wereld. De Bijbel staat vol met verhalen, hoe mensenkinderen Gods geschiedenis schrijven, steeds weer opnieuw. En met de doop wordt de naam van onze kinderen verbonden met die geschiedenis.
7
Het Mannenkoor zal dat straks zingen: “Wij geloven dat God ieder van ons roept bij onze naam, opdat wij nieuwe mensen zullen zijn, voor een wereld van hoop en vrede.”
Dat jullie kinderen zulke mensen mogen zijn: wonderen van God, vol verwondering over Gods liefde voor ons allemaal.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
8