Faculteit der Letteren
Master scriptiehandleiding 2014
1
Voorwoord Deze handleiding voor het schrijven van de Masterscriptie, is de herziene versie van de scriptiehandleiding 2007. Waar nodig zijn de regels aangepast, mede met het oog op de bepalingen opgenomen in het Handboek Onderwijskwaliteit – hoofdstuk Stage en Thesis, versie 2010, van de Vrije Universiteit. De tekst beschrijft de belangrijkste stappen van het begin tot het einde van de Masterscriptie. Naast korte toelichtingen over de aan de scriptie verbonden leerdoelen en over de functie van de belangrijkste stappen, bevat deze tekst de vaste procedures die voor het scriptieproces in elke opleiding hetzelfde zijn. Daarnaast wordt in een tiental bijlagen informatie aangeboden die deels procedureel en deels ondersteunend van aard is. Aan de ene kant worden voorbeelden gegeven van belangrijke documenten in het scriptieproces, zoals de scriptieovereenkomst, het scriptiewerkplan, titelpagina, beoordelingsformulieren, richtlijnen voor het houden van een referaat en de verklaring inzage oorspronkelijkheid. Aan de andere kant wordt informatie over diverse aspecten van het scriptieproces aangeboden die van nut kan zijn voor zowel studenten als docenten, zoals een voorbeeld van een schema van werkzaamheden. Opleidingsspecifieke informatie is te vinden in de werkbank Academische Vaardigheden http://www.let.vu.nl/nl/studenten/index.asp, daar is de directe link te vinden naar de werkbank AcVa). Bij het maken van deze handleiding is bewust gekozen voor één handleiding voor studenten en docenten. Hierdoor zijn beide partijen op de hoogte van elkaars mogelijkheden, verantwoordelijkheden, rechten en plichten. Het doel van de scriptiehandleiding is om studievertraging te voorkomen en uitkomst te bieden bij onduidelijkheden en/of problemen. De handleiding is vastgesteld door het bestuur van de Faculteit der Letteren. Juli 2011 Kernpunten herziening december 2013: - Het hoofdstuk over de scriptieovereenkomst en het scriptiewerkplan is aangescherpt (hoofdstuk 5) - Het scriptietraject is aangescherpt, om er zeker van te zijn dat studenten die tijdig hun eindversie inleveren ook daadwerkelijk kunnen afstuderen voor 1 september (hoofdstuk 7) - De gedeelten over de tweede lezer zijn aangepast, zodat nu duidelijk is verwoord wie er tweede lezer mogen zijn en wie niet. (hoofdstuk 8) Aangepast voor het cursusjaar 2014-2015: - Tijdstippen in het scriptietraject
2
Inhoudsopgave 1.
Wat is een Masterscriptie; leerdoelen en eindtermen
pag. 4
2.
Vorm
pag. 4
3.
Omvang en tijdsbesteding
pag. 5
4.
Onderwerpkeuze, keuze of toewijzing begeleider(s), ingangseisen
pag. 5
5.
Scriptieovereenkomst en scriptiewerkplan (nieuwe tekst)
pag. 6
6.
Begeleidingsgesprekken
pag. 7
6.1
Begeleidingsvorm en frequentie
6.2
Vertraging
7.
Eind/inleverdatum scriptie (nieuwe tekst)
pag. 8
8
Beoordeling (nieuwe tekst)
pag. 9
8.1
Samenstelling eindcijfer; beoordelingsformulieren
8.2
Beoordelingscriteria
9.
Fraude
pag. 10
10.
Geschillen
pag. 10
11.
Inter-/multidisciplinaire scripties; afstudeerprojecten
pag. 10
12.
Afronding
pag. 11
12.1 Presentatie 12.2 Eindbeoordeling en evaluatie 12.3 Archivering; afstudeerprocedure 13.
Auteursrecht
pag. 11
Bijlagen 1. Master scriptieovereenkomst (2 varianten)
pag. 13
2. Scriptiewerkplan (bijlage bij scriptieovereenkomst)
pag. 15
3. Voorbeeld titelpagina
pag. 16
4. Voorbeelden beoordelingsformulieren
pag. 17
5. Voorbeeld van richtlijnen voor het houden een referaat (afdeling Kunst en Cultuur)
pag. 26
6. Voorbeeld verklaring inzake oorspronkelijkheid (Nederlands en Engelstalig)
pag. 27
7. Schema van werkzaamheden (voorbeeld)
pag. 28
8. Meer informatie over het schrijven van een scriptie
pag. 29
9. Veel gemaakte fouten
pag. 30
10. Afstuderen en daarna
pag. 31
3
1. Wat is een Masterscriptie; leerdoelen en eindtermen
In de Faculteit der Letteren wordt specifieke vakkennis geplaatst in een breed cultureel en wetenschappelijk perspectief. Het doel hiervan is de student kennis en inzicht te geven en kritisch te leren staan tegenover de wetenschapsbeoefening, de betekenis van zijn of haar vak voor mens en maatschappij en de rol van de wetenschapper in de maatschappij. De scriptie is een onderdeel van dit leerproces en kan worden opgevat als een proeve van wetenschappelijke bekwaamheid en een bekroning van de masteropleiding. Uit de scriptie blijkt dat de student in het bezit is van kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot het specifieke vakgebied. Deze vakkennis is ingebed in een breed cultureel en/of maatschappelijk kader. Ook bezit de student theoretische en methodische inzichten op het vakgebied en kan deze inzichten zelfstandig toepassen. De student laat zien in staat te zijn volgens wetenschappelijke normen onderzoek te doen en een eigen visie op het bestudeerde materiaal te ontwikkelen. Van de student wordt verwacht dat hij/ zij kan bijdragen aan het generen van nieuwe wetenschappelijke inzichten en dat hij/ zij in staat is om zelfstandig onderzoek uit te voeren. In de Masterscriptie zitten dus vernieuwende elementen. Uit de scriptie blijkt verder dat de student over de volgende algemene wetenschappelijke en maatschappelijke vaardigheden beschikt en die toepast. Deze vaardigheden zijn ontleend aan de Dublin descriptoren. - (kennis en inzicht): De student is in staat systematisch en doelgericht informatie te vergaren en te interpreteren. Hij/ zij kan wetenschappelijke en andere complexe teksten lezen, begrijpen en analyseren. De student verwerft zo aantoonbare kennis en inzicht, die het niveau van de Bacheloropleiding overtreffen en/of verdiepen en is in staat om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën. - (toepassen kennis en inzicht): de student is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere context die gerelateerd is aan het vakgebied. Hij/ zij is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. - (oordeelsvorming): de student is in staat om grote lijnen te trekken en verbanden te leggen, die op relevante wijze worden ondersteund door een breed scala aan primaire en secundaire literatuur en eventueel primaire bronnen. Hij/ zij is in staat zelfstandig, kritisch en integer stelling te nemen en verantwoording af leggen voor deze stellingname. - (communicatie): de student is in staat om via mondelinge en schriftelijke presentaties een complexe problematiek helder en overzichtelijk over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. - (combinatie van bovenstaande): de student is in staat een wetenschappelijke tekst te schrijven in duidelijke, doelmatige en academische taal en deze binnen de afgesproken termijnen te leveren. - (leervaardigheden): de student bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.
2. Vorm
Een scriptie wordt geschreven als een volwaardig zelfstandig onderzoeksverslag in de gebruikelijke wetenschappelijke vormgeving (volgens de richtlijnen van Schriftelijk presenteren, zoals te vinden op de site ‘Werkbank academische vaardigheden’ http://www.let.vu.nl/nl/studenten/index.asp, daar is de directe link te vinden naar de werkbank Acva) en bevat in ieder geval de volgende onderdelen: - Inleiding met probleemstelling/ onderzoeksvraag - Verantwoording van de gekozen werkwijze (o.a. met motivering van de selectie van het materiaal) - Antwoord op de onderzoeksvraag - Noten, bibliografie, bronvermeldingen - Eventuele afbeeldingen (inclusief bronvermeldingen)
4
- Eventuele bijlagen (inclusief bronvermeldingen) De titelpagina van elke scriptie binnen de Faculteit der Letteren bevat de volgende gegevens: -
titel en waar relevant ondertitel scriptie naam universiteit, faculteit en opleiding naam student adres en telefoonnummer student e-mailadres student (Vu-adres en privé-adres) studentnummer naam begeleider(s) naam tweede lezer datum en jaar van afronding
Een voorbeeld van een titelpagina is te vinden in Bijlage 3. Kijk voor verdere facultaire en opleidingsspecifieke richtlijnen (bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruik van bronnen en EndNote) op de site ‘Werkbank academische vaardigheden’.
3. Omvang en tijdsbesteding
De Masterscriptie omvat ca. 15.000 tot ca. 25.000 woorden, met mogelijke, disciplineafhankelijke afwijkingen naar beneden en naar boven. De scriptie heeft een studielast van 18 stp. Omgerekend is dat een belasting van ruim 12 weken fulltime studeren (504 uur). Onderstaande verdeling zou hierbij als indicatie kunnen gelden: - 80 uur inlezen - 160 uur materiaal verzamelen - 160 uur materiaal analyseren - 80 uur verslaglegging - 20 uur verzorgen definitieve eindversie
4. Onderwerpkeuze, keuze of toewijzing begeleiders, ingangseisen
Afhankelijk van de afspraken binnen de verschillende masteropleidingen, kan de onderwerpkeuze op verschillende manieren tot stand komen. Toewijzing van begeleiders gebeurt bij een enkele opleiding of afstudeerrichting (journalistiek) door een scriptiecoördinator. - Keuzelijst: de opleiding legt de studenten een lijst met scriptieonderwerpen voor, waar uit gekozen kan worden. Deze onderwerpen sluiten aan bij de onderzoeksprojecten van de docenten van de betreffende opleiding. De begeleiding vindt plaats door de docent bij wiens onderzoek het scriptieonderwerp aansluit. - Vrije onderwerpkeuze binnen vastgestelde onderzoekstrajecten: sommige opleidingen schrijven voor dat de student zelf zijn/ haar onderwerp kiest, in overleg met de docent-begeleider, mits dit onderwerp past binnen de door de opleiding vastgestelde onderzoekstrajecten. - Vrije onderwerpkeuze: de student kiest zelf een onderwerp, in overleg met de docent-begeleider bij wiens onderzoek het scriptieonderwerp aansluit. De docenten geven vooraf aan hoeveel studenten zij maximaal kunnen begeleiden. De leerstoelhouder ziet erop toe dat dit maximum aantal te begeleiden studenten niet wordt overschreden. Bij problemen met het vinden van een geschikte begeleider dient de student in eerste instantie
5
contact op te nemen met de leerstoelhouder. Indien leerstoelhouder, docent en student er niet uit komen, wordt het probleem aan de Examencommissie voorgelegd. De Examencommissie wijst binnen 10 werkdagen, in overleg met het afdelingshoofd, een begeleider aan. Iedere scriptie wordt beoordeeld door de begeleider en door een onafhankelijke tweede lezer, die niet bij het wordingsproces van de scriptie betrokken is geweest (zie verder onder hoofdstuk 5). De student mag pas met de scriptie beginnen als hij/zij de vakken van het voorafgaande semester heeft afgerond en/of tenminste 24 stp heeft behaald. Desgewenst kan een opleiding aanvullende ingangseisen formuleren. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie op verzoek van deze toelatingseis ontheffing verlenen. De student wordt aangeraden zich al in een vroeg stadium van de studie te oriënteren op mogelijke scriptieonderwerpen en op de beschikbaarheid van de begeleidende docenten. Indien een opleiding dit voorschrijft, is de student verplicht aan een scriptiewerkgroep of een scriptiecolloquium deel te nemen.
5. Scriptieovereenkomst en scriptiewerkplan (nieuwe tekst)
Zodra een student een onderwerp heeft gekozen en een docent-begeleider heeft gevonden of heeft toegewezen gekregen, stellen de docent-begeleider en student samen een scriptieovereenkomst op. Het standaardformulier is te vinden in bijlage 1. Hierin worden de onderling gemaakte afspraken schriftelijk vastgelegd. Tevens wordt vastgelegd wie de tweede lezer van de scriptie is. (Over de tweede lezer zie verder hoofdstuk 8) Daarnaast levert de student bij de begeleider een scriptiewerkplan in waarin de meer inhoudelijke gegevens vastgelegd worden. Onderdeel van het scriptiewerkplan vormt de tijdsplanning. De ingevulde scriptieovereenkomst en het scriptiewerkplan moeten gezamenlijk binnen 4 weken na de start van het scriptietraject, digitaal door de student ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Examencommissie van de opleiding (pdf per email). De Examencommissie bericht de docent en de student of de scriptieovereenkomst met werkplan goedgekeurd is. De goedgekeurde overeenkomst en werkplan worden door de Examencommissie tevens doorgestuurd naar de studentenadministratie ter archivering. Let op: De goedgekeurde scriptieovereenkomst en het bijbehorende werkplan maken deel uit van het digitale afstudeerdossier van de student, samen met de scriptie zelf en het beoordelingsformulier. Als dit dossier niet compleet is, kan de student niet afstuderen. Zowel de docent als de student dienen zich te houden aan de vastgelegde afspraken en tijdsplanning. De student meldt een eventuele overschrijding zo snel mogelijk aan de docent. Het standaardformulier voor een werkplan is te vinden in Bijlage 2. Indien het onderzoek aansluit of voortbouwt op een door de student in het kader van een andere opleiding verricht of te verrichten scriptieonderzoek, zal het hier bedoelde onderzoek naar het oordeel van de Examencommissie voldoende onderscheidende elementen dienen te bevatten. Eenzelfde scriptie/afstudeeronderzoek kan hierdoor nooit dienen voor twee verschillende masterexamens. De scriptieovereenkomst biedt docent en student duidelijkheid over de begeleiding. Studenten weten wat zij mogen verwachten van de docent en wat er van henzelf wordt verwacht. Datzelfde geldt voor de docent. Het doel van de scriptieovereenkomst is onnodige studievertraging te voorkomen en uitkomst te bieden bij onduidelijkheden en/of problemen. De scriptieovereenkomst bevat in ieder geval de volgende elementen: - de begin- en de geplande einddatum. Op de einddatum dient de student het eindproduct in te
6
-
leveren. De einddatum kan worden bijgesteld indien beide partijen dit gewenst achten. naam van de begeleidend(e) docent(en); naam van de tweede lezer; de omschrijving van het onderwerp; afspraken over de frequentie van de begeleidingsgesprekken; de termijn waarbinnen de docent en de tweede lezer het eindproduct nakijken. Tussen 1 juli en 15 augustus zijn alle docenten minimaal vier weken niet beschikbaar voor correctiewerkzaamheden. Dit geldt ook voor scripties; het aantal studiepunten; de taal waarin het verslag moet worden geschreven (voor scripties geschreven voor een Engelstalige (Research)Masteropleiding is dit uiteraard Engels); eventuele aanvullende afspraken. Bij interdisciplinaire scripties wordt desgewenst de taakverdeling tussen de eerste en tweede begeleider vastgelegd in de scriptieovereenkomst.
De begeleidend docent bespreekt met de student de tijdsbesteding aan de scriptie. Hierbij gaat het om zaken als de activiteiten die de student de komende maanden naast de scriptie heeft, hoeveel uur per week de student werkt, en welke onderdelen nog niet zijn afgerond. Op basis van deze bespreking wordt een tijdsplanning gemaakt, afgaande op het aantal uren dat per periode of per week aan de scriptie wordt besteed. De tijdsplanning maakt deel uit van het scriptiewerkplan. Zowel docent als student dienen zich hieraan te houden en zijn samen verantwoordelijk voor het bewaken van het traject. De student meldt een eventuele overschrijding zo snel mogelijk aan de docent-begeleider en de Examencommissie. Indien door bepaalde omstandigheden de einddatum zoals vermeld in de scriptieovereenkomst niet wordt gehaald, dan wordt (indien beide partijen dit wenselijk achten) de einddatum in de scriptieovereenkomst bijgesteld en de Examencommissie hiervan in kennis gesteld en door de Examencommissie opgeslagen in het dossier van deze student. De begeleidende docent stelt de tweede lezer zo vroeg mogelijk op de hoogte van eventuele wijzigingen in de afspraken over de inhoud en het traject van de scriptie. Zie verder onder hoofdstuk 6.2. Het scriptiewerkplan structureert het nadenken over het onderwerp en de werkzaamheden van de student en inventariseert de activiteiten ten behoeve van de scriptie.
6. Begeleidingsgesprekken
6.1 Begeleidingsvorm en frequentie De student heeft recht op systematische begeleiding bij het maken van de scriptie. De docent en de student bespreken vooraf de begeleidingsvorm. De begeleiding bevat in ieder geval de volgende elementen: - een advies over de keuze van het onderwerp en de afbakening daarvan; - de goedkeuring van de opzet; - aanwijzingen voor het herschrijven van voor verbetering vatbare onderdelen van de scriptie. De frequentie van de begeleidingsgesprekken wordt in het scriptiewerkplan vastgelegd. De student levert telkens twee weken voor het gesprek het afgesproken deel van de scriptie in bij de docent. Als richtlijn geldt dat de student recht heeft op maximaal acht begeleidingsgesprekken. Volgens de onderwijslastnormen mag een docent in het totaal 30 uur besteden aan begeleiding van een masterscriptie, inclusief alle correcties. De begeleidend docent geeft schriftelijk commentaar (in de marge of apart) op ingeleverd werk. Tijdens de begeleidingsgesprekken geeft de docent een mondelinge toelichting op het schriftelijk
7
commentaar en een advies over de vervolgactiviteiten. Goede feedback voldoet aan de volgende kenmerken: - herkenbaarheid (anders is er geen mogelijkheid tot bijstelling); - toepasbaarheid (moet aanknopingspunten opleveren voor toekomstig gedrag, zo concreet mogelijk); - veiligheid (de student voelt zich niet onveilig door het geleverde commentaar van de docent). De student levert bij een verbeterde versie van een tekst ook de oude versie in. De gecorrigeerde versies dienen bewaard te blijven totdat de scriptie is afgerond. De begeleidende docent geeft maximaal twee keer feedback op concept deelteksten. Wanneer de deelteksten ook na twee maal feedback geven nog onvoldoende zijn, dan dient de begeleider dit vast te leggen en te betrekken in het eindoordeel. De begeleidende docent geeft maximaal een maal feedback op de eindversie. Wanneer de scriptie daarna nog onvoldoende is, moeten de beoordelaars besluiten om een onvoldoende resultaat te registreren. De student zal dan een nieuwe scriptie over een ander onderwerp moeten schrijven bij andere docenten. Als een onvoldoende is gegeven, mag een student nog eenmaal opnieuw aan een scriptie beginnen. Als de tweede scriptie ook onvoldoende is, kan de student dus niet slagen voor zijn/ haar masterexamen. 6.2 Vertraging Indien de docent geen materiaal heeft ontvangen of indien het materiaal niet op tijd is aangeleverd, vervalt de begeleidingsafspraak. Het afzeggen van begeleidingsafspraken gebeurt minimaal twee dagen van te voren. Als een docent niet in staat is om zijn verplichtingen na te komen (langdurige afwezigheid/ziekte etc.) wordt dit aan de student kenbaar gemaakt en zorgt de Examencommissie in overleg met de leerstoelhouder voor een vervanger. Indien een student niet in staat is om zijn verplichting na te komen (langdurige afwezigheid/ziekte etc.) wordt dit aan de begeleidend docent kenbaar gemaakt. Vervolgens wordt het werkplan (en de scriptieovereenkomst) bijgesteld. Als de student, zonder overleg, de afgesproken termijn voor het inleveren van de eindversie met 3 maanden overschrijdt, dan moet een onvoldoende gegeven worden voor de scriptie.
7. Eind/inleverdatum scriptie (nieuwe tekst)
In de scriptieovereenkomst staat vermeld wanneer de definitieve scriptie bij de begeleider(s) wordt ingeleverd. In de scriptieovereenkomst staat ook vermeld hoeveel tijd er zit tussen inleveren en lezen door begeleider(s)/tweede lezer. Let op: tussen 1 juli en 15 augustus zijn docenten minimaal vier weken niet beschikbaar voor correctiewerkzaamheden, houd hiermee rekening bij het maken van afspraken met de begeleider(s). Van scripties waarvan op of voor 1 juli de eindversie is ingeleverd, moet uiterlijk op maandag 17 augustus om 08.00 uur het cijfer aan de administratie worden aangeleverd door de docent, samen met de digitale eindversie en het beoordelingsformulier, zodat de student voor 1 september kan afstuderen, als ook alle andere vakken zijn afgerond. Als de eindversie niet op 1 juli wordt ingeleverd, kan niet gegarandeerd worden dat de student voor 1 september kan afstuderen en zal hij/ zij zich zo nodig opnieuw moeten inschrijven.
8
8. Beoordeling en beoordelingsformulier (nieuwe tekst)
8.1 Samenstelling eindcijfer; beoordelingsformulieren De eindversie van de scriptie wordt beoordeeld door de begeleidend docent en een onafhankelijke tweede lezer, die niet bij het wordingsproces van de scriptie betrokken is geweest. De begeleider kiest de tweede lezer, in samenspraak met de leerstoelhouder. Bij opleidingen met een kleine staf kan de tweede lezer het beste uit een ruimere kring dan alleen de eigen staf worden gekozen. Zo kan worden voorkomen dat steeds dezelfde combinaties van begeleider en tweede lezer optreden. De eerste begeleider is altijd verbonden aan de Faculteit der Letteren van de VU. De tweede lezer kan eventueel van buiten de Faculteit afkomstig zijn. Een tweede lezer moet altijd als wetenschappelijk medewerker verbonden zijn aan een universiteit. Desgewenst kan een opleiding ervoor kiezen om een tweede begeleider aan te stellen, bijvoorbeeld uit de museumwereld, om de scriptie inhoudelijk mee te begeleiden. Ook in dat geval moet er een onafhankelijke tweede lezer komen, afkomstig uit de eigen Faculteit of werkzaam als wetenschappelijk medewerker aan een andere faculteit en/of universiteit. Het eindcijfer is het gemiddelde cijfer van de beoordeling van de scriptiebegeleider en de tweede lezer. Indien een tweede begeleider bij de scriptie betrokken is geweest, geven de twee begeleiders eerst een gezamenlijke beoordeling. Het eindcijfer is dan weer het gemiddelde van deze beoordeling en de beoordeling van de tweede lezer. Bij een verschil van twee punten of meer tussen de beoordelingen wordt de Examencommissie ingeschakeld. Deze zal een derde beoordelaar aanwijzen. Ook indien het verschil in cijfer tussen de beoordeling van de begeleider(s) en de tweede lezer één punt bedraagt en dit verschil bepalend is voor de toekenning van voldoende of onvoldoende wordt de Examencommissie ingeschakeld en zal door de Examencommissie een derde beoordelaar worden aangewezen. Het eindcijfer wordt gevormd door het gemiddelde van de 3 afzonderlijke beoordelingen (beoordeling door de begeleider(s), beoordeling door de tweede lezer, beoordeling door de derde beoordelaar). De Examencommissie geeft dit eindcijfer door aan de student. De scriptiebegeleider vult, in samenspraak met de tweede lezer een beoordelingsformulier in. Dit formulier is bedoeld als hulp bij de beoordeling van de scriptie en bij het geven van feedback aan de student. Verder wordt het gebruikt om bij visitaties e.d. aan beoordelende commissies voor te leggen. De scriptiebegeleider levert zowel de eindversie van de scriptie als het ingevulde beoordelingsformulier digitaal in bij het studiesecretariaat ter archivering. Voor masterstudenten die in september a.s. willen starten met de lerarenopleiding is de afstudeerdatum 15 augustus. Het definitieve cijfer voor je scriptie dient door je begeleider op uiterlijk 8 augustus ingeleverd te zijn bij het studiesecretariaat. Als het studiesecretariaat niet op uiterlijk 17 augustus om 08.00 uur de beschikking heeft over de digitale eindversie van de scriptie, het ingevulde beoordelingsformulier en het scriptiecontract met werkplan, wordt het scriptiecijfer niet ingevoerd en kan de student niet afstuderen voor 1 september. In bijlage 4 zijn voorbeelden opgenomen van beoordelingsformulieren, waarin wegingsfactoren zijn opgenomen en voorbeelden van formulieren die nu gebruikt worden binnen de Faculteit der Letteren. 8.2 Beoordelingscriteria Facultaire criteria voor beoordeling scripties - Structuur en opbouw (interne samenhang; formulering van onderwerp/onderzoeksvraag, doelstelling, gekozen onderzoeksmethode, bevindingen);
9
-
Toelichting analyse (hoe ben je aan je onderzoeksgegevens gekomen en wat heb je ermee gedaan). Verantwoording van het onderwerp (theoretische onderbouwing, herkenbaar en toetsbaar gebruik van literatuur en empirische bronnen) Originaliteit van het onderzoek qua afbakening van onderwerp/onderzoeksvraag, onderzoeksmethode, bevindingen; Gebruik en analyse van bronnen en data (relevantie van keuze, beschrijving waar passend, bevindingen); Gebruik van bestaande secundaire literatuur (keuze, documentatie, analyse); Argumentatie (interne logica van het betoog, onderscheid tussen empirisch gefundeerde uitspraken en meningen, veronderstellingen en vooroordelen). Taalgebruik (correct, helder, wetenschappelijk, volgens de conventies van het genre, samenhang, stijl); Het proces van voorbereiding en schrijven (inzet, duur, onafhankelijkheid, eigen inbreng, hoeveelheid herzieningen, afbakeningen)
Om een voldoende voor de scriptie te krijgen, dienen al deze punten als voldoende beoordeeld te worden.
9. Fraude
Voorin de scriptie, na het titelblad en voor de inhoudsopgave, moet de student in een ondertekende verklaring inzake oorspronkelijkheid aangeven dat hij/zij de scriptie zelf heeft geschreven en adequaat verwezen heeft naar het werk van anderen dat erin aangehaald of ervoor gebruikt is. Een voorbeeld van deze verklaring is opgenomen als bijlage 6. De te volgen procedure bij vermoeden van fraude luidt voor elke opleiding als volgt: - Bij het vermoeden van fraude ter zake van een scriptie roept de verantwoordelijke docent de student bij zich en geeft hem/ haar de gelegenheid zich te verantwoorden. - Wanneer dit vermoeden bewaarheid wordt of wanneer er na dit onderhoud twijfel blijft bestaan over de toedracht, licht de docent in kwestie de Examencommissie in over het gebeurde. De Examencommissie neemt in beide gevallen de behandeling over. - De Examencommissie hoort de student en de docent over de toedracht van de zaak. - Bij gebleken fraude ter zake van een scriptie zal in ieder geval een nieuwe opdracht verstrekt worden en eventuele sancties worden opgelegd.
10. Geschillen
Als een student niet tevreden is over de gang van zaken, neemt hij/zij zo spoedig mogelijk contact op met de begeleider. Als het contact met de begeleider niet het gewenste effect heeft, kan de student zich richten tot de studieadviseur. (zie verder op de facultaire website onder studenten -> regelgeving en commissies ->bezwaar, beroep en klachten)
11. Inter-/multidisciplinaire scripties; afstudeerprojecten
Bij een aantal opleidingen (of afstudeerrichtingen daarbinnen) wordt van de studenten verwacht dat zij een inter-/multidisciplinaire scriptie schrijven. Dat betekent dat deze scripties een dubbele begeleiding krijgen: één begeleider is verbonden aan het kernvak van de student, de andere begeleider is verbonden aan de (tweede) moderne vreemde taal of aan het specialisatiegebied. Voorts houdt de dubbele begeleiding in dat de scriptiebeoordeling mede afhankelijk is van een derde
10
lezer. Bij inter-/multidisciplinaire scripties horen de verschillende componenten van de opleiding geïntegreerd te worden. Bij de beoordeling van deze scripties dient derhalve gelet te worden op de multidisciplinaire aanpak en op de mate waarin de verschillende componenten van de opleiding daadwerkelijk zijn geïntegreerd. Binnen sommige opleidingen of afstudeerrichtingen daarbinnen wordt de mogelijkheid van een afstudeerproject geboden, dat wil zeggen dat de stage- en de scriptiefase mogen worden geïntegreerd in de vorm van een afstudeerproject. In de stagefase brengt de student een (praktijkgericht) probleem in kaart, dat in de scriptiefase nader onderzocht en theoretisch beschreven/ verklaard wordt.
12. Afronding
12.1 Presentatie Van de student kan gevraagd worden om tijdens een scriptiecolloquium of tijdens een door de afdeling georganiseerde speciale bijeenkomst een mondelinge presentatie te verzorgen naar aanleiding van het verrichte scriptieonderzoek, gevolgd door het beantwoorden van vragen. Afhankelijk van de richtlijnen van de verschillende opleidingen kan van de student gevraagd worden deze presentatie te ondersteunen met PowerPoint en/ of andere (audiovisuele) middelen. 12.2 Eindbeoordeling en evaluatie De eindbeoordeling van de scriptie wordt de student meegedeeld in een gesprek met de begeleider(s) en eventueel de tweede lezer, waarna de scriptie inhoudelijk wordt besproken. In een gesprek tussen docent(en) en student wordt de wijze waarop de scriptie tot stand is gekomen, geëvalueerd. Hierbij komen ter sprake de begeleiding en de inhoudelijke en organisatorische aspecten van het scriptieproces. 12.3 Archivering; afstudeerprocedure(nieuwe tekst) De student zorgt er voor dat de begeleidende docent beschikt over de goedgekeurde, definitieve versie van zijn/ haar masterscriptie in digitale vorm als PDF. De docent stuurt deze versie, samen met het beoordelingsformulier (eveneens digitaal) naar het studiesecretariaat. Let op: als deze stukken niet uiterlijk op 17 augustus om 08.00 uur bij het secretariaat ingeleverd zijn, kan de student niet voor 1 september afstuderen. Daarnaast moet de door de docent goedgekeurde, definitieve versie van de Masterscriptie door de student worden geüpload via www.ubvu.vu.nl/vunetid. Hier wordt ook gevraagd aan te geven of de scriptie door derden mag worden ingezien. De student levert hierbij een korte samenvatting van zijn/ haar scriptie in voor het digitale archief. Voor de verdere regels rond de afstudeerprocedures zij verwezen naar de facultaire website onder studenten -> regelgeving en commissies -> afstudeerprocedures.
13. Auteursrecht
Het auteursrecht van de scriptie berust in principe bij de student. Van studenten wordt verwacht dat zij bij een eventuele publicatie van (een deel van) de scriptie vermelden dat de scriptie is geschreven binnen de opleiding X van de Vrije Universiteit Amsterdam, onder begeleiding van docent Y. Zowel docent als student dienen hierover goede afspraken te maken.
11
Bijlagen
1. Formulier Master scriptieovereenkomst (2 varianten) 2. Scriptiewerkplan (verplichte bijlage bij scriptieovereenkomst, incl. tijdsplanning) 3. Voorbeeld titelpagina 4. Voorbeelden beoordelingsformulieren 5. Voorbeeld van richtlijnen voor het houden een referaat (afdeling Kunst en Cultuur) 6. Verklaring inzake oorspronkelijkheid (Nederlandse en Engelse versie) 7. Schema van werkzaamheden (voorbeeld) 8. Meer informatie over het schrijven van een scriptie 9. Veel gemaakte fouten 10. Afstuderen en daarna
12
Bijlage 1: Masterscriptieovereenkomst met 1 begeleider Student
...........................................................................................
Adres
...........................................................................................
Postcode/plaats
...........................................................................................
Telefoonnummer
...........................................................................................
Opleiding
............................................ studentnummer ...................
Begeleidend docent
...........................................................................................
(Naam + Leerstoelgebied) ........................................................................................... Tweede lezer (Naam + Leerstoelgebied)
…….....................................................................................
Omschrijving onderwerp
........................................................................................... ........................................................................................... ...........................................................................................
Taal van het eindproduct
...........................................................................................
Aantal studiepunten
….. ....18 ec.................. onderwijslast docent ..30 uur.......
Begindatum
....................................... einddatum .................................
Inleverdatum werkplan
….. ......................................................................................
Minimale aantal begeleidingsgesprekken
.............................................................
Maximale aantal begeleidingsgesprekken
…………………………………………………………..
Afspraken over tussentijds in te leveren stukken .............................................................. ........................................................................................... Termijn waarbinnen de begeleider het eindproduct nakijkt ........................................ Termijn waarbinnen de tweede lezer het eindproduct nakijkt ................................... Aanvullende afspraken
........................................................................................... ............................................................................................
Voor akkoord getekend: Plaats en datum
...........................................................................................
..................
.......................
…………....................
handtekening
handtekening
handtekening
student
begeleidend
2e lezer
docent
(voor gezien)
pdf van getekende scriptieovereenkomst incl. werkplan inleveren via
[email protected]
Vervolg bijlage 1: Masterscriptieovereenkomst met 2 begeleiders Student:
..…. .......................................................…………………………………..
Adres:
.......................................................………………………………………….
Postcode/plaats
......................................................…………………………………………..
Tel.nr.:
.......................................................………………………………………….
Opleiding:
...............................…………………….. studentnummer............…………
Begeleidende docent 1: .................................................………………………………………………. (naam + leerstoelgebied)
...........................................………………………………………..
Begeleidende docent 2: .................................................………………………………………………. (naam + leerstoelgebied)
...........................................………………………………………..
Derde lezer:
...........................................………………………………………..
(naam + leerstoelgebied)
...........................................………………………………………..
Omschrijving onderwerp
.................................................………………………………….. .......................................................…………………………….
Taal van het eindproduct Bijdrage docent 1:
.......................................................…………………………….
.................................................………………………………………………. .......................................................………………………………………….
Bijdrage docent 2:
.................................................………………………………………………. ……….......................................................…………………………………
Aantal studiepunten:
......18.. onderwijslast docent 1 ........……………………………………… onderwijslast docent 2 ..............……………………………….
Begindatum:
.................
einddatum:
.........................……………………
Inleverdatum werkplan ............................................ Minimale en maximale aantal begeleidingsgesprekken met docent 1.........../............. met docent 2.........../............. Minimaal 1 maal per ….. weken vindt er een gezamenlijk overleg met beide begeleiders plaats Termijn waarbinnen de begeleiders het eindproduct nakijken:
...…….........................
Termijn waarbinnen de derde lezer het eindproduct nakijkt:
…......…......................
Aanvullende afspraken: .................................................………………………………………………. .......................................................…………………………………………. Voor akkoord getekend: Plaats en datum
..........................................................
..........……..
.........………
..........……..
..........……….
handtekening
handtekening
handtekening
handtekening
student
e
1 begeleider
e
2 begeleider
derde lezer (voor gezien)
pdf van getekende scriptieovereenkomst incl werkplan inleveren via
[email protected]
14
Bijlage 2: Scriptiewerkplan (bijlage bij scriptieovereenkomst) Naam student
......................................................................................
Opleiding
..........................................................studentnummer ......................
Naam begeleider(s)/
..….......................................................................………..
leerstoelgebied (en)
……................................................................................
Tweede lezer/
......................................................................................
leerstoelgebied
….. ………….………………………………………………………………….
Voorlopige titel
......................................................................................
Onderwerp
...................................................................................... ......................................................................................
Verantwoording
...................................................................................... …………...........................................................................
Probleemstelling
...................................................................................... ...................................................................................... ......................................................................................
Aanpak gegevensverzameling/ onderzoeksmethode
...................................................................................... ...................................................................................... ......................................................................................
Voorlopige hoofdstukindeling ................................................................................. ...................................................................................... ...................................................................................... ...................................................................................... Voorlopige literatuurlijst (bijlage) Tijdsplanning • begindatum
......................................................................................
• oriëntatiefase
......................................................................................
• uitvoeringsfase
......................................................................................
(inleverdata hoofdstukken) ...................................................................................... ...................................................................................... • afrondingsfase
......................................................................................
• geplande presentatie scriptie ................................................................................. • geplande afstudeerdatum ...................................................................................... Opmerkingen
.............................................….......................................
pdf van getekende scriptieovereenkomst incl werkplan inleveren via
[email protected]
15
Bijlage 3: Voorbeeld titelpagina
Fysieke aantrekkelijkheid in advertenties
Anna Boode Koninginnelaan 88 1050 FF Amsterdam tel: 020 - 4662000 Studentnummer: 007007 E-mailadres:
[email protected];
[email protected]
Vrije Universiteit Faculteit der Letteren Opleiding Communicatieen informatiewetenschap
Eerste begeleider: Prof. dr. P. Martínez Tweede begeleider: Dr. E. Jansen Tweede lezer: Dr. S.M. Bakker Juni 2010
16
Bijlage 4: voorbeelden beoordelingsformulieren voor Masterscripties Voorbeeld 1: Beoordelingsformulier Masterscriptie Faculteit der Letteren Naam student:
………………………………………………………………………………………………………………………….
Studentnummer:
…………………………………………………………………………………………………..………………………
Opleiding en afstudeerrichting:
……………………………………………………………………………………………………..
Titel scriptie:
…………………………………………………………………………………………………………………………….
Begeleider(s):
……………………………………………………………… en …………………………..………………………….
e
2 lezer:
……………………………………………………………………………………………………………………………
criteria
omschrijving
Structuur en opbouw
interne samenhang; formulering van onderwerp/ onderzoeksvraag, doelstelling, gekozen onderzoeksmethode, bevindingen hoe ben je aan je onderzoeksgegevens gekomen en wat heb je ermee gedaan theoretische onderbouwing, herkenbaar en toetsbaar gebruik van literatuur en empirische bronnen qua afbakening van onderwerp/ onderzoeksvraag, onderzoeksmethode, bevindingen relevantie van keuze, beschrijving waar passend, bevindingen keuze, documentatie, analyse
Toelichting analyse Verantwoording onderwerp Originaliteit van het onderzoek Gebruik en analyse van bronnen en data Gebruik van bestaande secundaire literatuur argumentatie
Taalgebruik Proces van voorbereiding en schrijven
Beoordeling: o-v-g-zg
toelichting
interne logica van het betoog, onderscheid tussen empirisch gefundeerde uitspraken en meningen, veronderstellingen en vooroordelen correct, helder, wetenschappelijk, volgens de conventies van het genre, samenhang, stijl inzet, duur, onafhankelijkheid, eigen inbreng, hoeveelheid herzieningen, afbakeningen
Alle aspecten dienen voldoende te zijn voor een voldoende beoordeling
Eindcijfer: Samenvatting van het oordeel over de scriptie en/of toelichting op het eindcijfer (indien dit niet volgt uit oordelen per onderdeel)
17
Voorbeeld 2: Beoordelingsformulier Masterscriptie zoals in gebruik bij de opleidingen bij het cluster Taal en Communicatie Naam student:
…………………………………………………………………………………………………………………………….
Studentnummer:
………………………………………………………………………………………………………………………….…
Opleiding en afstudeerrichting:
……………………………………………………………………………………………………….
Titel scriptie:
……………………………………………………………………………………………………………………………..
Begeleider(s):
…………………………………………………………………………………………………………………………..…
Tweede lezer:
…………………………………………………………………………………………………………………………….
1. Introductie en theorie Probleemstelling en relevantie De scriptie wordt ingebed in een breder kader. Omschreven wordt wat de scriptie beoogt toe te voegen aan inzichten uit de wetenschappelijke literatuur Het theoretische en praktische belang van de scriptie is helder geformuleerd De probleemstelling is helder en bondig geformuleerd als een vraag zonder triviaal antwoord die met enkele maanden onderzoekswerk beantwoord kan worden. De probleemstelling wordt (doorgaans) ontleed in deelvragen die in de hoofdstukindeling terugkeren. Behandeling wetenschappelijke literatuur Wetenschappelijke theorieën en onderzoeksbevindingen over het scriptieonderwerp worden volledig, nauwkeurig en begrijpelijk weergegeven De bespreking van de literatuur mondt uit in de keuze van een eigen onderzoeksbenadering / onderzoeksmodel / hypothesen om de probleemstelling te kunnen beantwoorden
o
v
g
evt. toelichting
o
v
g
evt. toelichting
o
v
g
evt. toelichting
Kernbegrippen worden van een zo operationeel mogelijke definitie voorzien die vervolgens consequent wordt aangehouden. Toespitsing op eigen onderwerp: Bij de keuze voor een hypothesetoetsende scriptie: de hypothesen sluiten aan bij de besproken literatuur en zijn nauwkeurig geformuleerd. Ze bieden samen een mogelijk antwoord op de probleemstelling. Bij de keuze voor een exploratieve scriptie: de ‘sensitizing concepts’ waarmee het onderwerp verkend zal worden sluiten aan bij de besproken literatuur. Ze zijn van een voorlopige omschrijving voorzien, waaruit blijkt hoe men verschijnselen op het onderzoeksterrein ermee kan duiden, rubriceren of annoteren
18
Bij de keuze voor een literatuurstudie of meta-analyse: de hypothesen waarvan men wil nagaan of deze in verschillende studies worden bevestigd of verworpen zijn nauwkeurig geformuleerd. De erin voorkomende begrippen zijn van een voorlopige omschrijving voorzien. Een deugdelijke redenering om de keuze voor een hypothesetoetsende scriptie, een exploratieve scriptie, of een literatuurstudie te rechtvaardigen. 2. Methode Het onderzoeksdesign (survey, inhoudsanalyse, gevalstudie, experiment et cetera) wordt aangeduid. De keuze voor te bestuderen / te vergaren data / onderzoeksmateriaal sluit aan bij de probleemstelling. De operationalisering / nadere omschrijving van de theoretische begrippen is adequaat om de vertaalslag naar het onderzoeksmateriaal te maken. Onderzoekstechnische aspecten (betrouwbaarheid, validiteit, steekproeftrekking, non-respons, de keuze van multivariate analysetechnieken, generaliseerbaarheid, aard van de triangulatie, et cetera.) krijgen de nodige aandacht. 3. Resultaten Er wordt een leesbare beschrijving gegeven van het onderzoeksmateriaal uitgaande van de omschreven / geoperationaliseerde concepten.
o
v
g
evt. toelichting
o
v
g
evt. toelichting
c
v
g
evt. toelichting
De onderzoeksmethoden om de probleemstelling te beantwoorden worden onderzoekstechnisch bezien adequaat toegepast. De resultaten worden systematisch beschreven, zo mogelijk door uitleg bij in Tabellen en Figuren gepresenteerde uitkomsten. Bij een hypothesetoetsende scriptie moet duidelijk worden of de hypothesen gehandhaafd kunnen worden. Bij een exploratieve scriptie wordt duidelijk hoe voorlopige ideeën (sensitizing concepts) aangescherpt zijn. Bij een literatuuronderzoek wordt duidelijk wat het eindoordeel is over de centrale hypothesen in de onderzochte studies . 4. Discussie en conclusie De probleemstelling is expliciet beantwoord; op grond van de uitkomsten zijn conclusies getrokken, die verder borduren op de al beschikbare wetenschappelijke literatuur
19
De implicaties van de onderzoeksresultaten voor verdere theorieontwikkeling zijn geformuleerd Er wordt kritisch gereflecteerd op de gebruikte onderzoeksmethode en op de tekortkomingen van het eigen onderzoek; mogelijk vervolgonderzoek wordt aangeduid De betekenis van het eigen onderzoek wordt in een breder kader geplaatst; zo mogelijk worden toepassingen aangestipt of aanbevelingen gegeven. 5. Overige aspecten Het onderscheid tussen feiten die door anderen geobserveerd zijn, veronderstellingen en visies van anderen, eigen waarnemingen, en eigen meningen komt duidelijk naar voren; er is niets dat zelfs maar riekt naar plagiaat of fraude Het taalgebruik is goed verzorgd (spelling, grammatica). De schrijfstijl is helder (objectiverend en systematisch maar toch begrijpelijk en levendig).
o
v
g
evt. toelichting
De scriptie is helder opgebouwd; de probleemstelling en deelvragen zijn structurerend voor het betoog. De scriptie heeft de juiste omvang; een eventuele afwijking van de richtlijn (13.000 tot 17.000 woorden) is verantwoord De literatuurverwijzingen, de tabellen en figuren, en de hoofdstukindeling zijn opgebouwd volgens een standaardformaat (doorgaans APA, maar in voorkomende gevallen kan tot een ander formaat worden besloten). Originaliteit
De scriptie is met een grote mate van wetenschappelijke zelfwerkzaamheid binnen de daarvoor gestelde tijd geschreven; het commentaar van de begeleider is tijdig en adequaat verwerkt Eindcijfer Masterscriptie
Samenvatting van het oordeel over de scriptie en/of toelichting op het eindcijfer (indien dit niet volgt uit oordelen per onderdeel)
20
Voorbeeld 3: Beoordelingsformulier Masterscriptie zoals in gebruik bij de afstudeerrichting Journalistiek binnen de Master CIW Naam student:
…………………………………………………………………………………………………………………………….
Studentnummer:
………………………………………………………………………………………………………………………….…
Opleiding en afstudeerrichting: Titel scriptie:
……………………………………………………………………………………………………………………………..
Begeleiders en faculteit: Tweede lezer:
……………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………….…
……………………………………………………………………………………………………………………………. 1. Introductie
Probleemstelling en relevantie
O
V
G
Doorstrepen wat niet van toepassing is
Toelichting op de beoordeling hieronder opnemen
De scriptie wordt ingebed in een breder kader (onderzoek naar de journalistieke professie, het journalistieke product, naar effecten op lezers en kijkers, et cetera). Omschreven wordt wat de scriptie beoogt toe te voegen aan inzichten uit de wetenschappelijke literatuur. Het theoretische en praktische belang van de scriptie voor de journalistiek is helder geformuleerd. De probleemstelling is helder en bondig geformuleerd als een vraag zonder triviaal antwoord die met enkele maanden onderzoekswerk beantwoord kan worden. De probleemstelling wordt (doorgaans) ontleed in deelvragen die in de hoofdstukindeling terugkeren. 2. Theoretisch kader
2.a. Behandeling wetenschappelijke literatuur
O
V
G
Doorstrepen wat niet van toepassing is
Toelichting op de beoordeling hieronder opnemen
Wetenschappelijke theorieën en onderzoeksbevindingen over het scriptieonderwerp worden volledig, nauwkeurig en begrijpelijk weergegeven. De bespreking van de literatuur mondt uit in de keuze van een eigen onderzoeksbenadering / onderzoeksmodel / hypothesen om de probleemstelling te kunnen beantwoorden. Kernbegrippen worden van een zo operationeel mogelijke definitie voorzien die vervolgens consequent wordt aangehouden.
2.b Toespitsing op eigen onderwerp:
Bij de keuze voor een hypothesetoetsende scriptie: de hypothesen sluiten aan bij de besproken literatuur en zijn nauwkeurig geformuleerd. Ze bieden samen een mogelijk antwoord op de probleemstelling. 21
Bij de keuze voor een exploratieve scriptie: de ‘sensitizing concepts’ waarmee het onderwerp verkend zal worden sluiten aan bij de besproken literatuur. Ze zijn van een voorlopige omschrijving voorzien, waaruit blijkt hoe men verschijnselen op het onderzoeksterrein ermee kan duiden, rubriceren of annoteren. Bij de keuze voor een literatuurstudie of meta-analyse: de hypothesen waarvan men wil nagaan of deze in verschillende studies worden bevestigd of verworpen zijn nauwkeurig geformuleerd. De erin voorkomende begrippen zijn van een voorlopige omschrijving voorzien. De student geeft een deugdelijke redenering om de keuze voor een hypothesetoetsende scriptie, een exploratieve scriptie, of een literatuurstudie te rechtvaardigen. 3. Methode
O
V
G
Doorstrepen wat niet van toepassing is
Toelichting op de beoordeling hieronder opnemen De keuze voor het onderzoeksdesign (survey, inhoudsanalyse, disoursanalyse, narratieve analyse, gevalstudie, experiment etcetera) wordt toegelicht en sluit aan bij de probleemstelling. De keuze voor te bestuderen / te vergaren data / onderzoeksmateriaal sluit aan bij de probleemstelling. De operationalisering / nadere omschrijving van de theoretische begrippen is adequaat om de vertaalslag naar het onderzoeksmateriaal te maken. Onderzoekstechnische aspecten (betrouwbaarheid, validiteit, steekproeftrekking, non-respons, de keuze van multivariate analysetechnieken, generaliseerbaarheid, aard van de triangulatie, et cetera.) krijgen de nodige aandacht. 4. Resultaten
O
V
G
Doorstrepen wat niet van toepassing is
Toelichting op de beoordeling hieronder opnemen Er wordt een leesbare beschrijving gegeven van het onderzoeksmateriaal uitgaande van de omschreven / geoperationaliseerde concepten. De onderzoeksmethoden om de probleemstelling te beantwoorden worden onderzoekstechnisch bezien adequaat toegepast.
22
De resultaten worden systematisch beschreven, zo mogelijk door uitleg bij in Tabellen en Figuren gepresenteerde uitkomsten. Bij een hypothesetoetsende scriptie moet duidelijk worden of de hypothesen gehandhaafd kunnen worden. Bij een exploratieve scriptie wordt duidelijk hoe voorlopige ideeën (sensitizing concepts) aangescherpt zijn. Bij een literatuuronderzoek wordt duidelijk wat het eindoordeel is over de centrale beweringen in de onderzochte studies. 5. Discussie en conclusie
O
V
G
Doorstrepen wat niet van toepassing is
Toelichting op de beoordeling hieronder opnemen De probleemstelling is expliciet beantwoord. Op grond van de uitkomsten zijn conclusies getrokken, die verder borduren op de al beschikbare wetenschappelijke literatuur. De implicaties van de onderzoeksresultaten voor verdere theorieontwikkeling zijn geformuleerd. Er wordt kritisch gereflecteerd op de gebruikte onderzoeksmethode en op de tekortkomingen van het eigen onderzoek; mogelijk vervolgonderzoek wordt aangeduid. De betekenis van het eigen onderzoek voor de journalistiek wordt in een breder kader geplaatst; zo mogelijk worden toepassingen aangestipt of aanbevelingen gegeven. 6. taalgebruik en vormgeving
O
V
G
Doorstrepen wat niet van toepassing is
Toelichting op de beoordeling hieronder opnemen Zoals van de academisch geschoolde journalist verwacht mag worden, is het taalgebruik goed verzorgd (spelling, grammatica). De schrijfstijl is helder (objectiverend en systematisch maar toch begrijpelijk en levendig). De literatuurverwijzingen, de tabellen en figuren, en de hoofdstukindeling zijn opgebouwd volgens een standaardformaat (doorgaans APA, maar in voorkomende gevallen kan tot een ander formaat worden besloten). 7. Overige aspecten
O
V
G
Doorstrepen wat niet van toepassing is
Toelichting op de beoordeling hieronder opnemen Het onderscheid tussen feiten die door anderen geobserveerd zijn, veronderstellingen en visies van anderen, eigen waarnemingen, en eigen meningen komt duidelijk naar voren. 23
De scriptie is helder opgebouwd; de probleemstelling en deelvragen zijn structurerend voor het betoog. De scriptie heeft de juiste omvang; een eventuele afwijking van de richtlijn (13.000 tot 17.000 woorden) is verantwoord. Originaliteit De scriptie is met een grote mate van wetenschappelijke zelfwerkzaamheid binnen de daarvoor gestelde tijd geschreven; het commentaar van de begeleider is tijdig en adequaat verwerkt.
Eindcijfer masterscriptie Journalistiek
Samenvatting van het oordeel over de scriptie en/of toelichting op het eindcijfer (indien dit niet volgt uit oordelen per onderdeel)
24
Voorbeeld 4: Beoordelingsformulier Masterscriptie zoals in gebruik bij de opleidingen van Kunst en Cultuur De scriptie wordt beoordeeld op de volgende aspecten: • Structuur o Heldere opbouw betoog o Inleiding – die niet zo hoeft te heten – waarin je het onderwerp introduceert, de probleemstelling uiteenzet, en de opbouw van de scriptie beschrijft o Indeling hoofdstukken en paragrafen o Gebruik van beeldmateriaal o Conclusie - die niet zo hoeft te heten - dient te bestaan uit een korte samenvatting, waarna een antwoord op de probleemstelling volgt. Eventuele suggesties voor verder onderzoek zijn hier ook op hun plaats. Verwerk echter nooit belangrijke nieuwe gegevens, die niet in de hoofdtekst staan. o Noten en bibliografie volgens ACVA-richtlijnen o Lijst van afbeeldingen met aanduiding van herkomst • Argumentatie en bewijsvoering o Coherentie en consistentie o Onderscheid empirische uitspraken, meningen, veronderstellingen, vooroordelen o Inzicht in problematiek; stand van wetenschap o Controleerbaarheid o Beheersing van bestaande literatuur • Communicatieve aspecten o Taalgebruik: correct Nederlands/Engels; vakjargon; interpunctie o Titels: dekken de inhoud o Noten volgens ACVA-richtlijnen o Bibliografie volgens ACVA-richtlijnen o Bijlagen: titel en nummer • Afbeeldingen o Weloverwogen selectie en functioneel gebruik van afbeeldingen o Adequate verantwoording (bijschriften; lijst van afbeeldingen; herkomst) • Typografische zorg en lay-out • Zelfstandigheid (onderzoek en schrijven) referaat 10% van het eindcijfer wordt bepaald door het referaat. Het cijfer daarvan wordt vastgesteld door docenten die bij het referaat aanwezig zijn.
25
Bijlage 5: voorbeeld van richtlijnen voor het houden een referaat (bij de opleidingen van Kunst en Cultuur) Leerdoel De student demonstreert in het referaat dat hij in staat is in 20 minuten een mondelinge presentatie met gebruik van PowerPoint te geven voor een publiek van vakgenoten naar aanleiding van zijn scriptieonderzoek en vragen naar aanleiding van deze presentatie te beantwoorden. Duur De presentatie duurt 20 minuten; daarna is er 10 minuten gelegenheid tot stellen van vragen. In deze korte tijd is het onmogelijk de gehele scriptie te behandelen; maak dus keuzes! Publiek Vakgenoten (dus medestudenten en docenten van de opleiding) Opbouw • Inleiding: introductie van het onderwerp; duidelijk maken waarover het in de toegestane tijd zal gaan; • Betoog: wezenlijke, inhoudelijke deel van het referaat naar aanleiding van onderzoeksvraag/vragen; • Conclusie: samenvatting van het onderzoeksresultaat en plaatsing in breder perspectief; eventueel ingaan op aspecten voor nader onderzoek. Beeldmateriaal Overdenk de functie van beeldmateriaal (PowerPoint) in het betoog. Soms is het beter het verhaal vanuit het beeld op te bouwen, soms verdient het aanbeveling eerst informatie te bieden en daarna illustraties te tonen. (zie ACVA-richtlijnen). Bedenk bij het bepalen van de hoeveelheid beeldmateriaal dat niet alleen het uitspreken van je tekst maar ook het tonen van afbeeldingen tijd kost. Begeleiding Bespreek de opzet van het referaat met de docent die de masterscriptie begeleidt. Maak tevoren een spreekschema (één A4) en een tijdschema. Oefening baart kunst Het verdient aanbeveling de presentatie hardop thuis te oefenen. Voorafgaand aan de referatendag wordt op de VU een oefendag georganiseerd tijdens welke studenten hun referaat in een collegezaal kunnen uitproberen en vertrouwd raken met de projectieapparatuur (beamer en laptop). Beoordeling Het referaat wordt beoordeeld op de logica van het betoog, het vermogen inzicht te geven in de opzet en problematiek van het onderzoek van de masterscriptie, de presentatie en de beantwoording van de publieksvragen. Het cijfer wordt door de aanwezige docenten in de regel nog dezelfde dag vastgesteld. De begeleider en tweede lezer hoeven niet per definitie bij het referaat aanwezig te zijn.
26
Bijlage 6: verklaring inzake oorspronkelijkheid In iedere scriptie dient de volgende verklaring na de titelpagina en voor de inhoudsopgave te worden opgenomen en met de hand te worden ondertekend. Ik verklaar hierbij dat deze scriptie een oorspronkelijk werkstuk is, dat uitsluitend door mij vervaardigd is. Als ik informatie en ideeën aan andere bronnen heb ontleend, heb ik hiervan expliciet melding gemaakt in de tekst en de noten.
(plaats, datum)
(handtekening)
Engelse versie: I hereby declare that this dissertation is an original piece of work, written by myself alone. Any information and ideas from other sources are acknowledged fully in the text and notes.
(place, date)
(signature)
27
Bijlage 7: Schema van werkzaamheden (voorbeeld) De werkzaamheden van student en docent zijn globaal in vier hoofdtaken te verdelen. 1. Kiezen van een onderwerp (oriënteringsfase) student: - oriëntatie op de scriptieopdracht - oriëntatie op mogelijke onderwerpen - keuze onderwerp docent:
- scriptiedoel helpen verduidelijken - aangeven van te verrichten activiteiten - afspraken maken over de begeleiding - scriptiecontract afsluiten
2. Formuleren van de probleemstelling (oriënteringsfase) student: - scriptiewerkplan maken d.m.v.: - voorlopige titel - onderwerp - formuleren probleemstelling - doelgroep (evt. proefpersonen) - aanpak gegevensverzameling/onderzoeksmethode - kiezen (tussen) literatuur en empirisch onderzoek - voorlopige hoofdstukindeling - voorlopige literatuurlijst - overige informatiebronnen - tijdsplanning docent:
- beoordelen of student overzicht heeft over het onderwerp - suggesties bij oriëntatie op het gekozen onderwerp - inschatten van de haalbaarheid van de vraagstelling en eventueel bijsturen - goedkeuring werkplan
3. Verzamelen, selecteren, ordenen en verwerken literatuur (uitvoeringsfase) student: - relevante literatuur zoeken, verzamelen, ordenen (handmatig en elektronisch) - lezen en analyseren van gegevens - onderzoeksgegevens vastleggen - raamwerk invullen: eerste opzet maken - hoofdstukken schrijven docent:
- tijdsplanning in de gaten houden - nagaan of student ervaren is in de te verrichten activiteiten - hoofdstukken corrigeren - signaleren en verduidelijken problemen - helpen door het geven van (schrijf)adviezen
4. Rapporteren (afrondingsfase) student: - trekken van conclusies uit verwerkt onderzoek - eindredactie hoofdstukken - inleiding, literatuurlijst etc. - lay-out - scriptie inleveren docent:
- scriptie lezen en beoordelen
Aangepast overgenomen uit: Staarman, A., Dienst Studentenzaken, VU, oktober 1997, gebaseerd op: Schinkelshoek D.S. [ea], Scripties in het HGZO, Docentenopleiding HGZO (Faculteit der Bewegingswetenschappen VU, 1996).
28
Bijlage 8: Meer informatie over het schrijven van een scriptie Scriptiecursus De Vrije Universiteit verzorgt voor haar studenten cursussen (ter voorbereiding op het) scriptie schrijven. Sommige cursussen zijn gratis, voor de meeste geldt een laag studententarief. Kijk voor meer informatie op het VU-net, onder serviceplein -> studiebegeleiding -> cursussen en vaardigheden. Richtlijnen ten aanzien van bronnen, noten, etc Kijk voor facultaire en opleidingsspecifieke richtlijnen (bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruik van EndNote en bronnen) op de facultaire site ‘Werkbank academische vaardigheden’ http://www.let.vu.nl/nl/studenten/index.asp, (daar is de directe link te vinden naar de werkbank AcVa).
29
Bijlage 9: Veel gemaakte fouten 1. Begeleiding Voor wat betreft de begeleiding worden in de praktijk de volgende problemen (in volgorde van belangrijkheid) door studenten en docenten genoemd: - onduidelijk wat er precies van de student werd verwacht - te weinig contacturen - te weinig begeleiding tijdens de schrijffase - te globaal commentaar - moeite met het vinden van een begeleider - te hoge eisen die aan een scriptie worden gesteld - lange wachttijden bij het nakijken van verschillende hoofdstukken - de samenwerking kan moeizaam verlopen als de taken en betrokkenheid van de tweede lezer niet duidelijk en eenduidig (voor alle drie partijen) vastliggen 2. Duur werkzaamheden (meningen van studenten) Indien studenten meer tijd nodig hadden voor hun scriptie dan het aantal maanden dat er voor stond, noemden zij de volgende oorzaken (in volgorde van belangrijkheid): - bepaling probleemstelling - moeite om boven de stof te staan - combinatie werken en scriptie - mislukt time management - omgaan met secundaire literatuur (hoeveelheid, relevantie, zoekplaats) - gebrek aan discipline - schrijfproblemen - moeite met wetenschappelijk argumenteren - te groot onderzoeksgebied voor scriptie - samenstelling opbouw/structuur van de scriptie 3. Duur werkzaamheden (meningen van docenten) Docenten signaleerden de volgende problemen bij studenten (in volgorde van belangrijkheid): - externe storingen zoals een baan of relatie/familieproblemen - andere onderdelen niet afgemaakt - gebrek aan schrijfervaring - problemen met de bepaling van het onderwerp - problemen met de afbakening van het materiaal - te hoge verwachtingen van de begeleiding - onvoldoende verwerking van de feedback van de begeleider 4. -
Landelijk gesignaleerde problemen onvolledig bijgehouden aantekeningen, onderzoeksresultaten, zoekwegen etc. gebrekkig literatuuronderzoek onderzoeksopzet: een doelstelling ontbreekt, de doeleinden zijn te vaag/onvolledig/te ruim geformuleerd - een vraagstelling ontbreekt of is onlogisch geformuleerd, vanuit ongespecificeerde vooronderstellingen geformuleerd - voortgang: . te lang rondlopen met een onderwerp en er niet over praten, geen adviezen inwinnen . hele wereld er bij halen . geen overleg met de begeleider voeren . alles in een keer schrijven zonder tussentijdse begeleiding . ad-hoc schrijven, dus geen vast werkritme aanhouden . wachten op begeleider dus geen actief gedrag vertonen ( Coolsma, J.C. en K.F. Schuiling, De kleine scriptiegids: stappenplan, (Bussum: Coutinho, 1995), p. 110-113).
30
Bijlage 10: Afstuderen en daarna Uitreiking van de bul Zodra de student aan alle eisen voor het examen heeft voldaan, ontvangt de student hierover bericht van het studiesecretariaat. Voorwaarde is dat de student op de datum van het examen als student staat ingeschreven aan de VU. Voor de verdere regels rond de afstudeerprocedures zij verwezen naar de facultaire website: http://www.let.vu.nl/nl/studenten/regelgeving-en-commissies/Afstudeerprocedure/index.asp
Iudicium (Nadere regels en richtlijnen bij de OER, 2014-2015, art. 17.2-4) 2. Cum laude regeling De graad MA wordt toegekend met het iudicium cum laude indien het gewogen gemiddelde van de door de student(e) behaalde cijfers voor alle onderdelen van deze opleiding, met uitzondering van de scriptie, 8,5 of hoger is, en het cijfer voor de scriptie eveneens 8,5 of hoger is Bij de bepaling van het iudicium worden de door de Examencommissie verleende vrijstellingen niet meegewogen. Er wordt geen iudicium toegekend als aan de student vrijstellingen zijn verleend te waarde van 20% of meer van het totaal aantal studiepunten van de master. 3. Niet cijfermatige beoordelingen worden niet meegewogen in de berekening van het gemiddelde. 4. Het iudicium ‘cum laude’ wordt op het diploma en in het diplomasupplement vermeld. Oriëntatie op de arbeidsmarkt Het Opleidingscentrum Studie & Loopbaan van de dienst Studentenzaken biedt een breed scala aan cursussen en workshops aan voor studenten die zich op de arbeidsmarkt willen oriënteren. Als student kun je deze cursussen en workshops tegen gereduceerde prijs volgen. Meer informatie vind je op: www.vu.nl -> alumni -> studie en loopbaan. Alumni Faculteit der Letteren In samenwerking met de faculteiten onderhoudt het Alumnibureau van de VU de contacten met afgestudeerden. Zij die belangstelling stellen in de voortzetting van het contact met faculteit en universiteit kunnen zich aanmelden voor de digitale nieuwsbrief van de VU met de agenda van alumni-activiteiten en alumni-nieuws. Verder ontvangt iedere alumnus het VUmagazine. Meer informatie vind je op: www.vu.nl -> alumni -> contact.
31