Preek & lit urg ie Doopsgezinde Gemeente Leeuwarden 5 augustus 2012 Voorganger: ds. Margje Vlijm Organist: Gerben Bergstra thema: Eeuwig leven
* Mededelingen en aansteken van de kaars * Bemoediging en groet Het thema van deze viering is eeuwig leven. Woorden van Jezus, die vooral bij de evangelist Johannes veelvuldig voorkomen. Als het om eeuwig leven gaat, wordt al gauw gedacht aan een leven na de dood, wanneer we voor eeuwig bij God zullen zijn. Maar Jezus geeft er ook nog een hele andere betekenis aan. Eeuwig leven, betekent leven in verbondenheid. Over die verbondenheid heeft Jezus het in zijn afscheidswoorden, de hoofdstukken 14-17 in het evangelie van Johannes, met als slot het gedeelte dat we vandaag lezen. Voor Jezus is het de verbondenheid die de kwaliteit van het leven bepaalt. Eeuwig leven is leven in en vanuit verbondenheid met God de Vader, met Jezus, met de mensen om ons heen, met de natuur, ja zelfs met de kosmos. Als we leven vanuit verbondenheid hebben we deel aan het groene ruisen van de eeuwigheid. Het zijn momenten waarop je het gevoel hebt dat de tijd stilstaat. Zo’n ervaring heeft de dichteres Vasalis onder woorden gebracht in haar gedicht: Ochtend Zo kalm als op een vlot van helderheid en rust, gelegen op mijn rug dreef ik de ochtend in, het ochtendlicht, land, lucht en water waren één en zonder dat er van hun eigenheid maar iets verloren ging. M. Vasalis
* Zingen: Lied 289
Giotto, Pinksteren, 1301-02, fresco, Scrovegni-kapel, Padua
2 Laat als milde morgendauw uw genade tot ons komen en de dorstige landouw van ons leven overstromen, ja, verkwik ons door uw troost onverpoosd. 3 Laat uw heilge liefdegloed onze koude werken doden en versterk in ons de moed om, de eeuwge nacht ontvloden, voordat wij tenondergaan, op te staan. 4 Breekt de jongste morgen aan, geef, o Opgang uit den hoge, dat wij, met U opgestaan, alle leed vergeten mogen, doe ons opgaan tot uw feest onbevreesd.
5 Overstroom ons met uw licht, klare Zon van trouw en goedheid. Treed niet met ons in 't gericht, maar verblijd ons met de zoetheid van des hemels zaligheid voor altijd.
* Gebed
* Zingen:
Als mensen leren geven (melodie Lied 448)
1 Als mensen leren geven en delen met elkaar, dan vieren wij het leven en wordt de vrede waar. Als mensen durven dromen van het beloofde land, dan kan er liefde komen gaan mensen hand in hand.
2 Als mensen willen nemen steeds groter en steeds meer, dan worden vrienden vreemden daalt haat op aarde neer. Maar als wij leren horen naar wat Gods Woord ons vroeg, dan is voor alle mensen de aarde groot genoeg.
3 Laat onze oren horen laat onze ogen zien: het goeds waarvan wij dromen, het is er al misschien. Als wij aan vrede werken met hand en hart en mond, dan zul je dat gaan merken de hele wereld rond.
* Bijbellezing: Johannes 17: 1-8 en 15-26 Als Jezus dit alles heeft uitgesproken heft hij zijn ogen ten hemel en zegt: Vader, het uur is gekomen; verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon ú mag verheerlijken, en, nu gij hem zeggenschap hebt gegeven over alle vlees, dat hij aan hen mag geven al wat gij gegeven hebt aan hem: eeuwig leven! En dit ís het eeuwige leven: dat zij ú kennen, de eeuwige, waarachtige God, én hem die gij gezonden hebt,- Jezus de Christus. Ik heb u op aarde verheerlijkt door het werk te voltooien dat gij mij te doen hebt gegeven; verheerlijk nu gij
mij, Vader, daar bij uzelf, met de heerlijkheid die ik had bij u voordat de wereld was. Uw naam heb ik geopenbaard aan de mensen die gij mij hebt gegeven uit de wereld; zij waren van u en gij hebt ze aan mij gegeven; zij hebben zich aan uw woord gehouden en nu erkennen zij, dat alles wat gij mij hebt gegeven van bij u is, want de dingen die gij mij hebt gegeven heb ik gegeven aan hen, en zij hebben ze aangenomen en hebben waarachtig erkend dat ik van bij u ben uitgegaan: zij vertrouwen erop dat gij mij hebt gezonden. Ik vraag alles voor hen;niet voor de wereld vraag ik het maar voor wie gij mij hebt gegeven, want ze zijn van u. Ik bid niet dat gij hen wegneemt uit de wereld, maar dat gij hen behoedt voor de boze; zij zijn niet van de wereld zoals ik niet van deze wereld ben; zij zijn niet van de wereld zoals ik niet van deze wereld ben; heilig hen aan u toe door uw waarachtigheid; uw woord is een en al waarachtigheid. Zoals gij mij de wereld in hebt gezonden, heb ook ik hén de wereld in gezonden; en ter wille van hen heilig ik mijzelf u toe opdat ook zíj u toegeheiligd mogen worden in waarachtigheid. Niet alleen voor hen bid ik maar ook voor hen die door hún woord in mij gaan geloven, dat ze allen één mogen zijn, zoals gij, Vader, één zijt met mij en ik met u,- dat zij ook één zijn met ons, opdat de wereld gelove dat gij mij hebt gezonden. Ook heb ik de heerlijkheid die gij mij hebt gegeven, gegeven aan hen, opdat zij één zijn zoals wij één zijn: ik met hen en gij met mij,- dat ze mogen zijn, voltooid tot één, opdat de wereld erkenne dat gij mij hebt uitgezonden en hen hebt liefgehad zoals gij mij hebt liefgehad. Vader,- wat gij mij hebt gegeven, daarvan is het mijn wil dat waar ík ben ook zíj wezen mogen, mét mij, dat ze mijn heerlijkheid aanschouwen mogen die gij mij hebt gegeven, omdat gij mij hebt liefgehad reeds voor de grondlegging der wereld. Vader, Rechtvaardige, ook al heeft de wereld u niet erkend, ík heb u erkend en zij hier hebben herkend dat gij mij hebt uitgezonden, en ik heb hun uw naam bekend gemaakt en zal die bekend blijven maken, opdat de liefde waarmee gij mij hebt liefgehad in hen mag wezen en ikzelf één met hen.
Zingen:
Wie in de schaduw Gods mag wonen (melodie Psalm 118))
1 Wie in de schaduw Gods mag wonen hij zal niet sterven in de dood. Wie bij Hem zoekt zijn onderkomen, vindt eenmaal vrede als zijn brood. God legt zijn vleugels van genade beschermend om hem heen als vriend En Hij verlost hem van het kwade opdat hij eens geluk zal zien. 3 Hem zal de nacht niet overvallen zijn dagen houden eeuwig stand. Duizenden doden kunnen vallen, hij blijft geschreven in Gods hand. God legt zijn schild op zijn getrouwen die leeft door alle tranen heen. Hij zal een nieuwe hemel bouwen van liefde om zijn tranen heen.
2 Engelen zendt Hij alle dagen om hem tot vaste gids te zijn. Zij zullen hem op handen dragen door een woestijn van hoop en pijn. Geen vrees of onheil doet hem beven, geen ziekte waar een mens van breekt. Lengte van dagen zal God geven, rust aan een koele waterbeek.
* Overdenking: Eeuwig leven Het is al weer augustus. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik heb het gevoel dat deze zomer mij door de handen heen glipt, terwijl ik het altijd de mooiste tijd van het jaar vindt. Ja, de tijd vliegt om. Onze beleving van de tijd verandert naar gelang de omstandigheden waarin we verkeren. Vrijwel elke dag kunnen we ervaren, dat de tijd soms voorbij vliegt, maar dan weer zo traag lijkt te verlopen dat het is alsof de uren voorbij vliegen. Als alles licht en blij voelt in je leven, vliegen de dagen voorbij. Maar als je geconfronteerd wordt met tegenslag, zoals een ernstige ziekte, kan het voelen alsof je door een donkere tunnel heen moet en pas na een aantal bochten zie je aan het einde weer licht. Een jonge vrouw weet dat ze binnen niet al te lange tijd zal sterven en haar man en vier kinderen tussen de 6 en 11 jaar achter zal moeten laten. Ze zei tegen haar kinderen: maak maar een kamertje in je hart voor mij en als je het deurtje open doet, kom ik bij je. Wat een prachtige manier om kinderen duidelijk te maken dat de verbondenheid er is, ook over de grens van de dood heen. Als je zo met je eigen eindigheid wordt geconfronteerd, dan komen er allemaal diepe vragen aan de oppervlakte. Wat is nu eigenlijk belangrijk in het leven, waar wil je de tijd en energie aan geven die je nog gegeven is? Dat soort vragen. Juist in zo’n soort situatie komt datgene wat zich in de wereld om je heen afspeelt ook dieper bij je binnen: Je eigen leed, koppel je aan dat van de wereld. We leven in een tijd waarin veel zekerheden onder onze voeten worden weggehaald, in de economie, de cultuur, de machtsverhoudingen in de nationale en de wereldpolitiek. Verlies van werk en inkomen zet veel gezinnen en relaties onder druk, waarbij ook mensen volkomen op zich zelf worden teruggeworpen. Dat gebeurt in elke crisis, van welke aard dan ook maar, en dan wordt het aardig donker in en om je heen. Als Jezus in Johannes 17 bidt, weet hij van deze werkelijkheid. Mijn uur is gekomen, zegt hij. Het is het uur, waarin lijden en dood zich aan hem zullen voltrekken. Het uur, waarin allen hem zullen verlaten. Toch ben ik niet alleen, zegt hij, want de Vader is met mij. Vanuit die diepe verbondenheid, bidt hij en getuigt van de intimiteit van de relatie tussen de Vader en hem. Het goddelijk geheim, het diepste van Gods liefde. Gij Vader in mij en ik in U. En hij vraagt dringend dat wij daarin opgenomen worden, dat wij aan dezelfde bron zullen zijn, als hij. Jezus weet dat er uit deze bron van liefde en kracht hulp zal komen. Op het moeilijkste uur van zijn beproeving in de hof van Getsémané verschijnt er, als antwoord op zijn indringende gebed, een engel om hem kracht te geven. De hulp van een engel is een ervaring die ons ook kan overkomen. Je hebt een engel gehad, zei deze vakantie spontaan een vrouw tegen mij. Engelen zijn bijna altijd onopgemerkt aanwezig. Iedere vorm van hulp uit een onverwachte hoek kunnen we ermee in verband brengen, maar dat doen we natuurlijk meestal niet. Engelen zijn onze behoeders en helpers, ze zijn de boodschappers tussen God en ons. Ze dringen zich niet aan ons op en zijn er, voor ons, onzichtbaar. Als je nog nooit een engel
gezien hebt, is het moeilijk om in hun bestaan te geloven. Ik heb het u vast wel eens eerder verteld, maar in het kader van deze preek wil ik dat nog een keer doen. Toen ik tien jaar geleden een spannende operatie moest ondergaan zag een helderziende vriendin twee engelen in de operatiekamer. Ik wist dat het mijn vader waren en mijn vriendin Else Atie Franken-Duparc, twee heel dierbare overledenen. Else Atie had voor haar dood wel eens gezegd: daar kan ik nog meer voor je doen. Zelf schreef zij een boekje over engelen. Daarin zegt ze: Ons aardse leven is niet te verklaren uit het hier en nu; en het leven als geheel niet uit wat we noemen: de aardse werkelijkheid. Want ook die wijst boven zichzelf uit. Het is bekend dat wij maar binnen een zeer beperkt schema de trillingen van licht en geluid waarnemen. Engelen bevinden zich in een voor ons onzichtbare dimensie. Ze hebben een geestelijk lichaam en kunnen zich verplaatsen met de snelheid van onze gedachten. Materie zoals muren en gesloten deuren vormen voor hen geen enkele beperking. Hoe meer wij vertrouwen op hun aanwezigheid, hoe beter ze ons kunnen helpen. Wij hebben allemaal een eigen engel het diens taak is om Gods opdracht naar ons te brengen en onze gebeden naar Hem. Deze engel wordt ook wel onze beschermengel genoemd. Zoals in het gebed: Aan elke pijn, die ik doorleed, aan elk gesproken woord, aan elke wens en elke angst, en ieder vreugdevol gevoel, heeft mijn engel deel. Engel, laat uw milde gloed leven in mij altijd weer met nieuwe kracht van Christus, die ook zelf als engel door wereld trekt. Jezus zelf is als de opgestane Christus, de hoogste engel. Hij verscheen plotseling aan zijn leerlingen, in een huis waarvan deuren en ramen gesloten waren. Paulus, die zelf een Christusverschijning heeft ervaren, noemt het opstandinglichaam, het geestelijk lichaam. Een lichaam dat niet langer door materie gebonden is en daardoor volledig vrij. Jezus zegt in Marcus 12, 25 : “Wanneer mensen uit de dood opstaan,…… zijn ze als engelen in de hemel.” Boeiend is de studie over engelen van de bioloog dr. Rupert Sheldrake, bekend door zijn begrip cognitieve resonance in het VPRO-programma Een Schitterend Ongeluk van Wim Kayzer en de priester Matthew Fox met de titel ‘Engelen, energieën in de kosmos’. Zij bestuderen in dat boek Christelijke schrijvers uit de 6e, 10e en 11e eeuw na Chr. over engelen en brengen die oude inzichten over engelen, in verband met de nieuwste inzichten in de natuurkunde. Zij komen tot de conclusie dat Engelen lichtwezens zijn, die deel uitmaken van een elektromagnetisch spectrum, dat voor ons onzichtbaar is, vanwege de beperkingen van onze ogen. Wat zichtbaar is heeft meer te maken met de aard van de ogen dan met de aard van de straling zelf. En wat dan heel frappant is, is dat het hier om verbindende energie gaat, helende energie op een heel diep niveau. Het is net alsof er onder de lagen waarvan wij ons bewust zijn nog een heel andere laag met diepe energie zit die alles bij elkaar houdt. Als die energie genoeg ruimte krijgt en niet in de kiem gesmoord wordt door
allerlei tegenkrachten, dan werkt ze verbindend, helend, stralend op alle niveaus. Deze energie noemen wij de liefde van God, die alles en allen doordringen wil met zijn kracht en goedheid. Als geen ander heeft Jezus weet van deze liefdevolle kracht, die heel makende energie. Als je daarvan uit leeft, je ermee verbindt, dan krijgt je leven de kwaliteit eeuwig leven. Aan het einde van zijn aardse leven, wil Jezus zijn leerlingen nog één keer op het hart drukken hoe belangrijk het is dat zij vanuit die kracht, die kwaliteit leven om het vol te houden in de wereld, waarvan hij uit ervaring weet hoe verdeeld en weerbarstig die kan zijn. Jezus doet dat in Johannes 17 in de vorm van een gebed, waarin hij aan God de Vader vraagt of Hij zijn kinderen, zijn leerlingen, de mensen die in Hem geloven wil bewaren in Zijn liefde: Dat zij in ons mogen zijn, dat wij aan dezelfde bron zullen zijn, als Hij. Dat wij deel hebben aan het geheim van Gods liefde zelf. Dat is meer dan de liefde als voorbeeld, het is een bron om uit te leven. Dit gebed moet de leerlingen diep geraakt hebben. Het is een van de meest ontroerende dingen die een mens kan overkomen, dat iemand voor jou bidt. Je kan een prachtig gesprek hebben met iemand, maar als iemand jouw blijdschap, dankbaarheid, of jouw zorgen en verdriet en wanhoop in gebed bij de Eeuwige, je God, neerlegt, dan gebeurt er iets anders. Dat raakt je, dat ontroert, opgekropte tranen komen naar boven, omdat er dan is iemand is die jouw leven even een stukje oppakt, meepakt, en draagt tot voor Gods aangezicht. Dan ben je in contact met een dimensie die soms het menselijke te boven gaat. Maar natuurlijk hebben we ook schroom, we doen dat niet zomaar. Jezus trok zich vaak terug op een eenzame plaats om te bidden. Johannes 17 is één van de zeldzame keren dat Jezus zeer uitvoerig, hardop bidt. Hij kent de taak die zijn leerlingen te wachten staat en Hij bidt hij dat ze het vol mogen houden wanneer ze zelf moeten getuigen van hun geloof. Jezus bidt hier voor zijn mensen, voor de wereld, voor ons. We zijn niet van de wereld, dat wil zeggen heen en weer geslingerd door tegenkrachten als angst, haat, machtsstrijd, eigenbelang, maar we zijn wel in de wereld geplaatst om het daar uit te houden in wat voor crisis dan ook maar. Jezus bidt voor ons dat wij behoed worden tegen de macht van het kwaad. Niet, dat wij geen kwaad tegen zullen komen. Dat vraagt Jezus niet. Dat zou ook niet kunnen. Maar wel dat het kwaad ons niet zal overwinnen. Zo bidt hij voor ons. De wereld laat ons niet onbewogen, want die zit natuurlijk ook in onszelf. In onszelf vindt er altijd weer strijd plaats tussen goed en kwaad. Het is goed in het eigen hart te kijken, des avonds voor het slapen gaan. En dan zijn er andere mensen, goed en kwaad, die ons zullen raken, altijd weer. Daarin hoeven we onszelf niet verliezen, want wij zijn verbonden met de liefde van de Vader, die niet alleen om ons heen is, maar ook in ons woont. Het is de kern van het gebed van Jezus dat Hij aan God vraagt om ons bewust te maken van die diepe liefdevolle helende en verbindende energie die ons ten allen tijde draagt, zodat we het kunnen uithouden in elke crisis. Het is het diepste verlangen van Jezus, dat wij door alles wat wij meemaken niet van God de Vader afraken. Want hoe gemakkelijk gebeurt dat niet, dat wij mensen teleurgesteld
zijn wanneer tegenslagen ons hard treffen. Dan wordt het geloven in de goedheid van God op de proef gesteld. Jezus bidt vurig dat wij verbonden blijven met Hem, zoals een rank aan de wijnstok, dat wij elkaar vasthouden, en daarin ook de Vader. Want dan zullen we niet verbitterd raken en onszelf verliezen. Voor Jezus is het de verbondenheid die de kwaliteit van het leven bepaalt. Eeuwig leven noemt hij dat. Een manier van leven die het tijdelijke overstijgt. Eeuwig leven is leven in en vanuit verbondenheid met God de Vader, Hij is de levende God, nu en over de grens van de dood heen. Hij leeft en Hij doet leven. Zo zal Jezus zelf blijven leven, ook na zijn sterven en verbonden blijven met zijn leerlingen. Eeuwig leven was de kern van het leven van Jezus. Tot wie zouden wij anders gaan, zegt Petrus tegen hem, u hebt woorden vol eeuwig leven. (Joh. 6: 68) Jezus zegt in Johannes 17:3: En dit nu is het eeuwige leven: dat zij ú kennen, de eeuwige, waarachtige God en hem die gij gezonden hebt, Jezus de Christus. Er is geen evangelist die dat zozeer begrepen heeft als Johannes. Bij hem zijn de meeste uitspraken van Jezus over eeuwig leven te vinden. Johannes schrijft: Niemand heeft de Vader gezien, alleen hij die van God is, die heeft de Vader gezien, wie daarop vertrouwt heeft eeuwig leven. Leven vanuit de kwaliteit eeuwig leven, geeft ons leven een diepe zin. Het is leven vanuit verbondenheid met God de Vader, met Jezus zijn zoon, met de kracht van de Geest, met de mensen die we onze geestverwanten noemen, met de natuur, de kosmos, onze dierbare overledenen, onze engelen, met heel die kosmische levensenergie die ons aangereikt word. Het is een uitdaging om te blijven vertrouwen op die diepe helende energie die van God komt en die ons draagt door elke crisis heen. Dan wordt het aardse leven goed, ook in tijden van crisis en onzekerheid, want het is God zelf die ons met zijn stralende glimlach en helende liefde elke dag opnieuw begroet. Dan gaat het er niet langer om of de tijd voorbij vliegt of ons te lang duurt, dan gaat het om die kwaliteit van leven, die het tijdelijke overstijgt. Zin en uitzicht, hoogten en diepten van je leven. Midden in de strijd tussen goed en kwaad kunnen we het uithouden, omdat we er weet van hebben dat God ons draagt en vasthoudt – in leven en in sterven – vóór en voorbij de grenzen van de tijd. Voor eeuwig, Amen * Orgelspel * Open ruimte * Voorbeden * Collecte * Slotlied: Lied 479
2 Gij roept het jonge leven wakker, een tuin bloeit rond het open graf. Er ruisen halmen op de akker waar zich het zaad verloren gaf. En vele korrels vormen saam een kostbaar brood in uwe naam. 3 Gij hebt de bloemen op de velden met koninklijke pracht bekleed. De zorgeloze vogels melden dat Gij uw schepping niet vergeet. 't Is alles een gelijkenis van meer dan aards geheimenis. 4 Laat dan mijn hart U toebehoren en laat mij door de wereld gaan met open ogen, open oren om al uw tekens te verstaan. Dan is het aardse leven goed, omdat de hemel mij begroet. * Zegenbede * * * *** * * *