L i t u r g i e
&
P r e e k
Doopsgezinde Gemeente Leeuwarden 22 juli 2012 Voorganger: zr. A. Bruin Organist: G. Bergstra
Mededelingen van de kerkenraad Votum O zing voor de Heer 1. O zing voor de Heer al wat Hem behoort. O zing Hem ter eer, het scheppende woord. zing maan met je luister en zon met je pracht en zing, schemerduister en zing grote nacht. 2. En aarde, zing mee voor Hem die je schiep en zing wijde zee het lied uit je diep. En bergen en dalen en grasland en grot zingt honderd talen en wijzen voor God.
3. En mens, jij vooral, laat horen jouw stem zing met het heelal je loflied voor Hem. De ziel jou gegeven, bestaat voor zijn eer dus zing voor je leven, O zing voor je Heer.
Gebed
Uw hemel, Heer, is niet te hoog (melodie lied 308) 1.
Uw hemel, Heer, is niet te hoog voor wie de aarde ziet. Gij hebt de mensen op het oog, hun vreugde, hun verdriet.
2.
Vergeef ons, Heer, wij zijn verblind door trots en eigenwaan. Wij zoeken waar geen weg begint de hemel in te gaan.
3.
Heer Jezus, licht en levenswoord, o geef ons, doof en blind, een oog dat ziet, een oor dat hoort, een hart dat u bemint.
4.
Uw liefde is een regenboog. Zij zoekt zichzelve niet. Zij heeft de aarde op het oog dat die uw Hemel ziet.
1
Lezing Jeremia 23,1-6 Lied 14 Lezing Marcus 6,30-44
Lied 463: 2-4 2
Dat elkenien Jo hearre mocht, as ienkear by de see en de_iene de_oar' de boade docht: "Wy heinden hjoed in bliid berjocht; o kom, it miel is ree!"
3
Tibearias, o hill'ge grûn, wat wûnders binne bard, doe't Jezus troch de rigen rûn en foar it fallen fan 'e jûn de siken holpen hat.
4
Lis oer ús tsjuster no de rêst en jou de nacht in dei. Nim fan ús wei no alle lêst en sûnde_en sis it ús, hoe bêst jo frede wêze mei.
Overdenking
Vorige week ‘kracht van de minderheid’ met Anne en Tineke. Verscheidene mensen spraken mij na de dienst aan en wilden weten of ik al met de preek bezig was. Niet zo heel erg op dat moment. Ik had de teksten die op het rooster stonden op gezocht maar meer ook niet. Nog niet gelezen dus. Zoals vaker in de bijbel gebruikt Jeremia hier het beeld van een kudde en een herder. In dit geval een herder die niets om zijn kudde geeft. En die daarvan de consequenties zal ervaren. Ik gokte er vervolgens op dat de bijbehorende nieuwtestamentische tekst die van de goede herder zou zijn en hoe mooi dat beeld ook is, het is niet mijn favoriet. Maar het was dus één van de wonderbare spijzigingen en als iemand die van koken houdt, spreekt die me wel aan. De link tussen beide verhalen is ook niet zo moeilijk te vinden. Vers 34: Toen hij uit de boot stapte, zag hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, omdat ze leken op schapen zonder herder. Ik ben van de generatie die opgegroeid is met de destijds immens populaire serie “Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen meneer?” De serie, die vijf jaar op televisie geweest is, is gebaseerd op het sprookje van de rattenvanger van Hamelen. U weet wel, Hamelen wordt overspoeld door ratten. Het stadsbestuur looft een zak goud uit voor diegenen die hen daarvan kan verlossen. Maar als er een rattenvanger opdaagt en hij met zijn fluitmuziek alle ratten de Weser inlokt zodat ze verdrinken, trekken ze hun belofte in en de fluitspeler 2
krijgt niets. Als wraak en straf voor het stadbestuur lokt hij alle kinderen van de stad mee en verdwijnt met hen in de bergen ook nooit meer terug te keren. Maar in de serie worden behalve de kinderen, ook vier volwassenen meegelokt in de berg en zij beleven daar in een sprookjesachtige wereld allerlei avonturen met prinsen prinsessen, reuzen, tovenaars etc. etc. Waarom ik dat nu vertel? In één aflevering wordt het paleis overgenomen door de zogenaamde kuddegeest, die iedereen in willoze schapen veranderd en zingt over de ideale kudde. Laten we het maar even horen. Liedje “Kom in de kudde” De kudde is veilig, en in de kudde is het veilig. Je moet niet zelf nadenken, nergens voor nodig en zelfs gevaarlijk. Go with the flow. De kudde geeft je toch alles, de zekerheid van rust, voedsel en water. Eigenlijk precies zo als ook in psalm 23 wordt verwoord. Maar die kudde zoals geschetst in het liedje heeft ook een donkere kant. De kant van niet zelf mogen nadenken, zonder protest je wol afgeven, geen ruimte voor mensen die niet in het stramien passen en een herder die zo nodig met harde knuppel regeert. In elke groep vormt zich een vorm van organisatie. dat is zo in een gemeente, een politieke partij, een dorp, een klas of wat dan ook. Leiders staan op, er komt een structuur. Dat is goed. Maar er is ook een andere kant aan, en dat lazen we bij Jeremia, dat hoorden we in het lied. Het gevaar van de o zo knusse en veilige kudde is dat eigen denken en initiatief onderdrukt worden. Het gevaar is dat eigen geweten en verantwoordelijkheid voor eigen handelen zo sterk ondergeschikt worden gemaakt dat kuddegeest of mob-mentaliteit (het doen wat de groep doet) dat volkshysterie vrij baan krijgt, tot lynchpartijen aan toe. En in zo’n situatie is er ruimte voor de foute herder Een herder voor eigen gewin, niet betrouwbaar. Een profiterende herder in plaats van een zorgende herder. Herders die niet van eigen initiatief houden. En niet van kritiek, te veel de mond open en je kunt vertrekken. Dat hebben we helaas in onze eigen doperse geschiedenis gezien, waar ban en mijding niet altijd alleen werden toegepast om de leer zuiver te houden (en wat is zuiver, maar dat is niet het onderwerp van vandaag) maar ook om dissidenten aan te pakken. Dat laatste zien we vandaag de dag nog steeds. Twee zinnen springen eruit bij het verhaal van de wonderbare spijziging. Vers 30 De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. En vers 37a: Maar hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Opvallend is hier dat er ‘apostelen’ staat. Dat is verder in Marcus maar op één punt het geval, in Marcus 3:14 als Jezus zijn directe volgelingen uitkiest. Een apostel, dat is de vertaling van de Joodse sjaliach, een gezondene, een vertegenwoordiger met volmacht van handelen. Zo heeft Jezus zijn discipelen uitgezonden, als directe vertegenwoordigers van Hem, met ook de macht om demonen uit te drijven. En zo komen ze terug, zijn leerlingen, als terug van stage en uiteraard gretig om te vertellen wat ze beleefd hebben. Want dat hebben ze, ze hebben demonen uitgedreven, ze hebben zieken genezen, ze hebben het verhaal van Gods rijk verkondigd. Maar het lukt niet zo; er zijn te veel mensen die Jezus’ aandacht willen. De groep zoekt rust maar die is hen niet gegund. ze niet. Integendeel, zelfs even samen eten lukt niet en als ze naar een afgelegen plaats uitwijken is de menigte daar vóór hen.
3
Een menigte die bijna wanhopig op zoek is naar iemand die hun richting kan geven. Een herder. En Jezus voelt met hen mee en neemt zijn taak, zijn rol als zorgende herder weer op zich. Hij onderwijst de hele lange dag, totdat het avond wordt. Jezus is hier ook een herder, de mensen zijn kudde. Zoals in het Nederlands in lied 463 staat “waar Jezus in het groene gras, de mensen liefhad en genas en in hun midden stond”. Maar deze kudde eet helaas geen gras, het wordt laat, etenstijd en er is niets. In ieder geval niet voldoende voor honderden, misschien wel duizenden mensen. En het volk, inclusief de discipelen kijken naar de herder. Ja de discipelen schuiven ondanks hun stage weer moeiteloos in hun leerling-rol. “Heer geef hen te eten.” En dan, dan komt er op eens een kink in de kabel. Jezus doet het niet. Geen tafeltje-dek-je, geen gezwaai met een toverstokje, geen wonder! Niets. Jezus kaatst het probleem terug “Geven JULLIE hen maar te eten?” Verbijstering alom. Hoe dan? Hebben zij voldoende eten bij zich om die honderden, die vijfduizend mensen de voeden? Nee! Hebben zij geld om eten te kopen? Voor maar liefst 200 denariën, omgerekend het dagloon van 400 arbeiders. (1 denarie is 2 drachmen, 1 drachme is een dagloon voor een arbeider). Nee! Nog afgezien dat er geen winkels zijn, immers de mensen zouden naar gehuchten en dorpen in de buurt moeten, en zelfs al waren die er, welke bakker heeft even genoeg op de planken staan voor zoveel mensen. Wat dan? En dan grijpt Jezus toch in. “Wat hebben jullie wel?” Niet veel, blijkt, vijf broodjes en 2 visjes. Niet veel, maar genoeg. Genoeg om het verhaal verder te laten gaan. Dit vers, vers 37a ‘Maar hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ staat in het midden van de perikoop. Het is als het ware het draaipunt van het verhaal. U kent waarschijnlijk wel het verhaal van de graffiti. Of de poster. Of het dak. Of, zoals ik het ook op internet tegenkwam, de paintchat waarbij digitaal samen een schilderij gemaakt wordt. Echt gebeurd of verzonnen, het doet er niet toe. Ik vertel het u toch even. Op het station hing een poster, met grote letters stond er op “Jezus redt!” Er was iemand langs gekomen, kennelijk met twijfels aan de leus. Met een rood viltstift was er iets toegevoegd en de wachtende op het perron konden nu lezen: Jezus redt het niet! Maar het was niet de enige die via de poster reageerde. De volgende morgen zagen de reizigers dat er nieuw woord was bij geschreven, het woord “alleen”. Jezus redt het niet alleen! Jezus redt het niet alleen. Of wil het niet alleen redden. Want was het wonder nu anders of minder groot geweest als Jezus zelf een paar broodjes en wat vis uit een knapzak gehaald had? Maar Jezus kiest ervoor anderen. in dit geval zijn discipelen, in te schakelen. Hij laat ze niet zomaar in de discipelrol terugglijden, Ze moeten niet kijken, tenminste niet blindelings kijken naar de “grote leider” Ook al zien ze even geen oplossing, dat ontslaat hen niet van hun verantwoordelijkheid. Ze moeten kijken wat ze wel hebben bij te dragen. Op dit punt in mijn verhaal moest ik denken aan mijn leraar Nederlands op de bibliotheekacademie. Dat was een man die graag van iedereen had. Zijn favoriete uitspraak was dan ook iets van “denk niet dat je “maar” een fietsventielslangetje bij te dragen hebt. Als je met een lekke band zit…”
4
En als ze dat doen, dan geschiedt het wonder. Dan blijkt opeens iedereen te eten te hebben en is er nog over ook. Die “kudde”, beeld van Gods volk, wordt een geordende gemeenschap waar genoeg is voor iedereen. Zo ook worden wij opgeroepen om bij onszelf na te gaan wat we hebben bij te dragen. Met alleen kijken naar Jezus “Heer, ontferm U”, komen we er niet. Want op een bepaald moment krijgen ook wij de vraag teruggekaatst “geven jullie hen te eten.” Stap uit je passieve schapenrol en wordt een herdershond, om het zo maar eens te noemen. Gelegenheid te over. Een actieve kudde, waar ruimte is voor iedereen en verschillende inzichten en meningen. Een kudde geleid door die ene Goede Herder, alert op foute herders en rücksichtlose kuddegeest. Want dan, bij al het doen mogen we niet de kern uit het oog verliezen. De discipelen worden niet voor niets discipelen genoemd. Het zijn, en blijven nog leerlingen. Of apostelen – gezanten. Gezanten die hun Heer moeten vertegenwoordigen. Niet alleen punctueel moeten ze zijn, maar ze moeten ook verantwoording afleggen aan de zender. Het werk is pas dan goed, als het met volle overgave, met hart en ziel gedaan wordt, alsof het om eigen zaken in plaats van die van de zender gaat. Wat gedaan wordt, en gedaan moet worden, staat in het kader van Jezus’ missie, het verkondigen van het Koninkrijk van God. Daarom, bij alles wat we doen is het nodig te blijven focussen op van waaruit we die verantwoordelijkheid nemen.nl. geloof en opdracht. Ik heb geen stuk gelezen uit de brieven, maar ik wil er wel mee eindigen. Een stukje uit de eerste brief van Petrus, hoofdstuk 4 de verzen 10 en 11: Laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft, gebruiken om de anderen daarmee te helpen, zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt. Voert u het woord, laat dan Gods woorden doorklinken in wat u zegt. Helpt u anderen, doe dat dan vanuit de kracht die God u geeft. Want zo doet u alles tot eer van God, dankzij Jezus Christus, aan wie alle eer en macht toekomt, voor eeuwig. Amen. Orgelspel
Open ruimte
5
Ga mee met ons, trek lichtend ons vooruit Melodie: Lied 392 1
Ga mee met ons, trek lichtend ons vooruit naar tijd en land, ooit door U aangeduid. Leef op in ons, de mens die leven moet. en die de toekomst heeft, die leeft voorgoed.
2.
Ga mee met ons, verberg U niet altijd. Gun ons een flits, een teken in de tijd. dat U nog leeft, nog steeds aan mensen geeft en zonder wanhoop voor de vrede leeft.
3.
Ga mee met ons, wie zijn wij zonder U? Een mens gaat dood aan enkel hier en nu. Leef op in ons, wees vuur en vlam van hoop. Houd steeds in ons de toekomst-mens ten doop.
Opdracht en zegenbede Hear, wês mei ús oan’t in oare kear
6