DE RIJDENDE RECHTER Zaaknummer: S19-06 Datum uitspraak: 24 februari 2012 Plaats uitspraak: Zaandam
Bindend Advies in het geschil tussen: de heer B. Ramjiawan en mevrouw R. Shamlall te Berkel en Rodenrijs verder te noemen: Ramjiawan, tegen: Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, afdeling Rijnmond (onderdeel Minimax Dierendokter), te Rotterdam verder te noemen Minimax Dierendokter, vertegenwoordigd door haar directeur R. Hitzert, gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. De procedure. Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend advies reglement "De Rijdende Rechter" editie november 2009 te laten beslechten. De vordering van Ramjiawan is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. De rijdende rechter heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken. Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 3 februari 2012, welke is gehouden te Rotterdam.
Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaande daaraan heeft de rijdende rechter zich begeven naar de in deze procedure bedoelde dierenkliniek en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij was tevens aanwezig mevrouw Joke Bode als deskundige. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. De deskundige heeft mondeling verslag uitgebracht. Als informanten zijn gehoord mevrouw Jansen, dierenarts, en de heer Pahladsingh, neef van Ramjiawan. Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten. In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. De afdeling Rijnmond van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren heeft in Rotterdam een kliniek (Minimax Dierendokter), bedoeld voor mensen met een kleine beurs, die daar diergeneeskundige hulp kunnen krijgen voor hun (huis)dieren, tegen een bescheiden vergoeding. Overigens wordt iedereen die zich met een dier aanmeldt geholpen, ongeacht diens inkomen. 2. Ramjiawan is eigenaar van een hond, een Jack Russell zonder stamboom, genaamd Moti. Op 10 november 2011 stond Moti, die toen ongeveer 9 jaar oud was en een vergrote teelbal had, bij Minimax Dierendokter gepland voor een gebitsreiniging en het trekken van een kies. Door een administratieve fout aan de kant van Minimax Dierendokter is Moti echter gecastreerd. Nadat de fout was opgemerkt, is de gebitsreiniging alsnog uitgevoerd, maar de kies is slechts gedeeltelijk verwijderd omdat de dienstdoende dierenarts dat beter vond. 3. Ramjiawan is door de kliniek onmiddellijk op de hoogte gesteld van de gemaakte fout. Voor de gebitsreiniging en de gedeeltelijke verwijdering van de kies zijn geen kosten in rekening gebracht. Aangeboden is bovendien om twee gratis nacontroles te doen, voor wat betreft de uitgevoerde castratie.
Tevens is een bedrag aangeboden van € 250,--. Ramjiawan heeft de gratis nacontroles en de aangeboden € 250,-- geweigerd. De vordering van Ramjiawan. Ramjiawan vordert kort gezegd dat Minimax Dierendokter wordt verplicht tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.500,--. Standpunten van partijen. Partijen zijn het erover eens dat aan de kant van Minimax Dierendokter een fout is gemaakt. Moti had uiteraard niet gecastreerd mogen worden, omdat daartoe geen opdracht was gegeven. Partijen blijken echter verdeeld over de vraag of Ramjiawan recht heeft op een schadevergoeding en zo ja, hoeveel. Ramjiawan stelt dat Moti een heel ander karakter heeft gekregen. Van een druk, levenslustig hondje is hij verworden tot een saai, futloos hondje, dat veel op de bank ligt. Motie is geen echte hond, althans geen echte Jack Russell meer. De gevorderde schadevergoeding heeft vooral betrekking op de geleden emotionele schade (smartengeld) en tevens op de geleden vermogensschade, omdat Moti -als Ramjiawan dat zou willen- niet meer voor de fok kan worden ingezet. Minimax Dierendokter herhaalt de gemaakte excuses. Er is een administratieve fout gemaakt, waardoor de dierenarts op het verkeerde been is gezet. De op het planningsbord genoteerde castratie kwam hem gelet op de vergrote teelbal en op de leeftijd van de hond niet ongebruikelijk voor. Minimax Dierendokter heeft Ramjiawan ook materieel tegemoet willen komen, door de gebitsreiniging gratis uit te voeren en bovendien twee gratis nacontroles en een schadevergoeding aan te bieden van € 250,--. De door Ramjiawan gevorderde schadevergoeding vindt Minimax Dierendokter exorbitant. Er is geen enkel bewijs dat Ramjiawan met Moti wilde fokken, nog daargelaten dat Moti daarvoor op zijn leeftijd en zonder de nodige papieren helemaal niet geschikt was. Moti heeft geen economische waarde. Bovendien gaat een forse schadevergoeding ten koste van de financiële mogelijkheden van Minimax Dierendokter om huisdieren van minvermogenden te helpen. De aangeboden € 250,-- zijn geweigerd zodat dit aanbod is ingetrokken. Verslag van de deskundige.
De deskundige heeft voor zover thans van belang kort samengevat het volgende laten weten. Moti is geen raszuivere Jack Russell en is veel te dik, welk overgewicht kennelijk niet gedurende de laatste maanden is ontstaan. Gelet op het ontbreken van een stamboom en de leeftijd is het fokken van nageslacht met deze hond niet aan de orde. Het geconstateerde gedrag van Moti is niet bijzonder en past bij een dergelijke hond van die leeftijd. Het castreren van dergelijke oudere honden is niet ongebruikelijk, dit temeer als zij een vergrote teelbal hebben. De aankoopprijs van een raszuivere Jack Russell pup ligt rond de € 750,--. Een niet raszuivere Jack Russell van deze leeftijd heeft geen serieuze economische marktwaarde (meer). Beoordeling van het geschil. Partijen zijn het er terecht over eens, dat Minimax Dierendokter is tekortgeschoten in de uitvoering van de tussen partijen gesloten, diergeneeskundige behandelingsovereenkomst. Moti had niet gecastreerd mogen worden. Aan Ramjiawan moet verder worden toegegeven, dat Minimax Dierendokter door deze toerekenbare tekortkoming schadeplichtig is geworden (artikel 6.74 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek). Volgens artikel 6.95 van het Burgerlijk Wetboek komt niet alleen de geleden materiële (vermogensschade) voor vergoeding in aanmerking, maar ook de zogenaamde immateriële (emotionele) schade, in de volksmond als smartengeld aangeduid. Waar het in deze zaak dan ook op aankomt is of aan de kant van Ramjiawan tengevolge van de gemaakte fout schade is geleden, die voor vergoeding in aanmerking komt en zo ja, hoeveel. Bij het begroten van die schade is aan de rechter een grote mate van vrijheid toegekend. Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan mag deze volgens artikel 6.97 van het Burgerlijk Wetboek zelfs door de rechter worden geschat!
Voor wat betreft het gevorderde smartengeld (geregeld in artikel 6.106 van het Burgerlijk Wetboek) wordt het volgende opgemerkt. Volgens het huidige recht geldt nog steeds, dat in beginsel geen vergoeding mogelijk is van door een ander mens ondervonden smart, ook als die ander een naaste geliefde was (affectieschade)! Dat geldt natuurlijk eveneens voor het leed dat een geliefd huisdier is overkomen. Wel kan bij wijze van uitzondering een vergoeding worden toegekend voor de ‘shock’ die is opgetreden, doordat men zelf het ernstige lijden van die ander heeft waargenomen, of is geconfronteerd met de gevolgen daarvan (shockschade). Het moet daarbij echter gaan om een zeer ernstig geval, waarbij sprake is van de dood van of ernstig letsel bij de geliefde. Het moet zo ernstig zijn, dat betrokkene daar letterlijk zelf ziek van is geworden. Met alle respect voor de schrik en de boosheid bij Ramjiawan, die werd geconfronteerd met een niet gewenste castratie bij Moti, kan echter in redelijkheid niet worden volgehouden dat hij in aanmerking komt voor vergoeding van dergelijke uitzonderlijke shockschade. Voor wat betreft de gevorderde vermogenschade wordt het volgende opgemerkt. Niet aannemelijk is geworden dat de economische marktwaarde van Moti is aangetast door de castratie. Van een gemiste kans om (op commerciële basis) nageslacht te verwekken is niet gebleken. De waarde van Moti vóór de castratie is dezelfde, althans niet minder als die nà de castratie. Samengevat komt het dus hierop neer, dat Ramjiawan tengevolge van de castratie geen schade heeft geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. Zijn vordering wordt daarom afgewezen. Juist is dat Minimax Dierendokter eerder, bovenop de gratis uitgevoerde gebitsbehandeling en 2 gratis nacontroles, een bedrag groot € 250,-- heeft aangeboden, maar dat aanbod is door Ramjiawan niet aanvaard en daarna door Minimax Dierendokter ingetrokken. De rijdende rechter ziet geen grond waarop Minimax Dierendokter zou kunnen worden verplicht om dit aanbod alsnog gestand te doen. Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist. BESLISSING
De vordering wordt afgewezen. Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als rijdende rechter en uitgesproken te Zaandam op 24 februari 2012 Bindend Adviseur
Secretaris
mr F.M. Visser
mr C.M. Sharif