College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E
[email protected] I www.bouwcollege.nl
VERBETERING PRIVACY IN VERPLEEGHUIZEN
Signaleringsrapport
Uitgebracht
aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vastgesteld
door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 7 oktober 2002
Bezoekadres Churchilllaan 11 3527 GV Utrecht
Verbetering privacy in verpleeghuizen signaleringsrapport
INHOUDSOPGAVE
1.
Inleiding
1
2.
De huidige stand van zaken
2
3.
Kanttekeningen bij de huidige stand van zaken
4
4.
Rol van het Bouwcollege bij het verbeteren van de privacy
5
5.
Conclusies
6
Cbz/nr 0269a-02.Nt.doc
Verbetering privacy in verpleeghuizen signaleringsrapport
1.
Inleiding
In de Zorgnota 2002 (verschenen september 2001) van het Ministerie van VWS is aangegeven dat het ministerie streeft naar een tijdig en passend, kwalitatief goed en betaalbaar aanbod van verpleging, verzorging en dienstverlening aan mensen die daaraan een maatschappelijk aanvaarde behoefte hebben. Eén van de doelstellingen die daaruit volgens de Zorgnota voortvloeit is het reduceren van de wachtlijsten. Hieraan is de laatste jaren veel aandacht besteed, ook door het Bouwcollege. Een andere doelstelling die genoemd wordt is het verbeteren van de kwaliteit van de zorg. Eén van de aspecten die in dat verband de nodige aandacht verdient, is de verbetering van de privacy in verpleeghuizen. In de Zorgnota 2002 wordt geconstateerd dat het merendeel van de in verpleeghuizen verblijvende patiënten in één- of tweepersoonskamers verblijft. Verder wordt de verwachting uitgesproken dat de laatste kamers met vijf of zes bedden nog in de periode van het inmiddels vorige kabinet (paars-II) zouden verdwijnen. Tegelijk wordt opgemerkt dat kamers met drie of vier bedden nog op redelijk grote schaal voorkomen. Daarbij is aangegeven dat het ministerie het afbouwen van deze kamers vanuit het oogpunt van kwaliteit nog steeds hoogst wenselijk achtte, ondanks de behoefte aan capaciteit in verband met de aanpak van de wachtlijsten. In de langetermijn huisvestingsplannen (LTHP’s) van de instellingen mogen, aldus het ministerie, geen kamers met drie of vier bedden meer voorkomen. En de verpleeghuizen die nu nog zulke kamers hebben, moeten in hun LTHP’s actief beleid formuleren om aan die situatie zo snel mogelijk een einde te maken. In de Zorgnota 2002 wordt vervolgens opgemerkt dat het Bouwcollege, om dit beleid actief te propageren, de betreffende verpleeghuizen zal vragen om initiatieven te nemen om de kwaliteit van hun huisvesting te verbeteren. Eind 2004 moeten de betrokken verpleeghuizen concrete plannen in voorbereiding hebben (een plan hebben ingediend bij het Bouwcollege) en bij voorkeur al daadwerkelijk uitvoeren. In de Zorgnota 2003, die in september 2002 is verschenen, wordt herhaald dat bij verpleeghuizen het beleid zich richt op de noodzakelijke capaciteitstoename en het verbeteren van de privacy. De inzet bij de privacy is erop gericht vierbedskamers zo snel mogelijk om te zetten in één- en tweebedskamers. In de Zorgnota 2003 wordt vervolgens geconstateerd dat dit een bouwopgave is die met name gestalte krijgt bij de instandhoudingsbouw, die voor een belangrijk deel gefinancierd wordt via de meldingsregeling. Dit gebeurt dus vaak zonder tussenkomst, op projectniveau, van de overheid, aldus 1 de Zorgnota 2003. In dit signaleringsrapport wordt allereerst ingegaan op de feitelijke stand van zaken rond de privacy van bewoners in verpleeghuizen. Daarna wordt een aantal kanttekeningen geplaatst. Vervolgens wordt gekeken welke rol het Bouwcollege momenteel speelt bij het verbeteren van de privacy. Het rapport wordt afgesloten met enkele conclusies.
1
Deze constatering is overigens feitelijk onjuist. Tot op heden betreft het uitzonderingen. Waarschijnlijk zullen derhalve nog meer projecten dan nu het geval is op de prioriteitenlijst opgenomen moeten worden (waarbij dan sprake zal zijn van een inbrengverplichting).
1
Verbetering privacy in verpleeghuizen signaleringsrapport
2.
De huidige stand van zaken
In 1997 is door het Bouwcollege, op verzoek van het ministerie, in het kader van het onderzoek ten behoeve van de nieuwe meldingsregeling, met het oog op een eventuele versnelde opbouw van trekkingsrechten, de kwaliteit van de bestaande verpleeghuizen in beeld gebracht (het zogenaamde PIT-onderzoek). In de rapporten die aan de instellingen zijn uitgebracht is ook de situatie op de peildatum van het onderzoek, 1 januari 1996, ten aanzien van de beddenverdeling in de huizen beschreven. Deze informatie is door de instellingen geaccordeerd. Ten behoeve van het Onderzoek Bouwbehoefte 2000-2012 is deze informatie op bureauniveau door het Bouwcollege geactualiseerd, met als peildatum 1 januari 2000. Over de uitkomsten per instelling heeft geen correspondentie met de verpleeghuizen plaatsgevonden. De uitkomsten hadden ook geen (directe) financiële consequenties voor de instellingen, in tegenstelling tot het PIT-materiaal. De voor het bouwbehoefte-onderzoek verzamelde informatie is met het oog op dit rapport over privacy opnieuw geactualiseerd, met als peildatum juli/augustus 2002, het moment waarop het materiaal op bureauniveau door het Bouwcollege is verzameld, aan de hand van dossieronderzoek en LTHP’s van instellingen. Ook hierover heeft geen contact met de instellingen plaatsgevonden. Dit dossieronderzoek leverde de volgende resultaten op. Op de peildatum van het onderzoek, juli/augustus 2002, verbleven ruim 22.000 bewoners van verpleeghuizen in drie- of meerbedskamers. Hiervan verblijven een kleine 3.000 bewoners in vijf- of zesbedskamers en 18.000 bewoners in vierbedskamers. Een klein gedeelte van deze vierbedskamers (82, voor 328 bewoners) is splitsbaar. De verschillen tussen de WZV-regio’s zijn groot. Zo is in de kleine regio Flevoland nauwelijks sprake van meerbedskamers, terwijl in grote regio’s als Rijnmond en Amsterdam meer dan 2.000 bewoners op meerbedskamers verblijven. In 102 van de 340 verpleeghuizen (30%) zijn geen drie- of meerbedskamers aanwezig. In eerdere publicaties van het Bouwcollege (Verslag werkzaamheden aanjaagteam d.d. 8 oktober 2001, Voortgang in de zorgbouw d.d. 8 april 2002) is het lagere aantal van 13.000 bewoners in vier- of meerbedskamers genoemd. Het verschil tussen dat aantal en het nu genoemde aantal van 22.000 is als volgt te verklaren. De eerdere onderzoeken vonden (mede) plaats ten behoeve van een onderzoek naar de bouwbehoefte. Daarbij is verondersteld dat indien reeds een vergunning voor een bouwproject was afgegeven, financiële middelen ten behoeve van bouw niet nogmaals ter beschikking behoefden te worden gesteld. Meerbedskamers in de betreffende verpleeghuizen zijn daarom eerder niet meegeteld. Voor ruim 6.000 bedden van de genoemde 22.000 geldt dat de vergunning verleend is en voor 4.000 daarvan wordt thans daadwerkelijk gebouwd. Indien de splitsbare vierbedskamers bij de verdere beoordeling buiten beschouwing blijven, resteren 15.700 bewoners die op drie- of meerbedskamers verblijven en waarvoor geen vergunning voor bouw is verleend. In de eerdere onderzoeken waren de ruim 1.000 bewoners die in driebedskamers verblijven niet meegerekend. Het verschil tussen de resterende 14.700 en de eerder gehanteerde 13.000 ten slotte is te verklaren door fouten en onzekerheden in de eerdere onderzoeken.
2
Verbetering privacy in verpleeghuizen signaleringsrapport
Overigens is ook nu niet altijd duidelijk hoeveel bewoners precies in meerbedskamers verblijven. Aan twee zijden zullen aanpassingen hebben plaatsgehad. Enerzijds zal uitdunning hebben plaatsgevonden via extramuralisering waarvan het Bouwcollege nog niet op de hoogte is, anderzijds zullen in het kader van de vermindering van de wachtlijst meerbedskamers juist weer in gebruik genomen zijn (zie ook 3). Per saldo zullen de nu gepresenteerde cijfers bij benadering correct zijn. Eerder is door het Bouwcollege geschat dat voor circa 6.000 bedden nog geen plannen bekend waren die een oplossing van de privacy-problematiek zouden betekenen. Dit cijfer kan nu gespecificeerd worden. Het aantal blijkt zelfs nog iets hoger te liggen. Van de 15.700 bedden (inclusief driebedskamers) waarvoor nog geen vergunning is verleend, blijkt voor een kleine 300 het schetsontwerp te zijn goedgekeurd en voor 4.800 is de verklaring afgegeven. Voor ruim 2.300 bedden is een plan in het kader van de WZV ingediend bij het Bouwcollege of is inmiddels een positief advies door het Bouwcollege afgegeven (maar nog geen verklaring verleend). Er blijven derhalve ongeveer 8.300 bedden over waarvoor nog geen concrete plannen bij het Bouwcollege zijn ingediend. Een en ander is als volgt samen te vatten. Tabel 1: Meerbedskamers in verpleeghuizen Huidige stand van zaken drie- of meerbedskamers Aantal bewoners meerbedskamers Verbetering in aanbouw Vergunning verleend, nog niet in aanbouw In splitsbare vierbedskamers In driebedskamers
22.000 4.000 2.000 300 1.000
Restant Nog geen vergunning Schetsontwerp goedgekeurd Verklaring afgegeven Plan ingediend/positief advies Bouwcollege Geen concrete plannen ingediend bij Bouwcollege
Eerder door het Bouwcollege gepubliceerde cijfers over vieren meerbedskamers
14.700
13.000
15.700 300 4.800 2.300 8.300
6.000
3
Verbetering privacy in verpleeghuizen signaleringsrapport
3.
Kanttekeningen bij de huidige stand van zaken
Bij de hierboven gepresenteerde cijfers is een aantal kanttekeningen te maken. Allereerst is het zo dat niet alle bewoners op dit moment in de geschetste situatie zullen verkeren. Met name geldt dat voor bewoners van gebouwen waarvoor momenteel gebouwd wordt, vervangende nieuwbouw dan wel renovatie. Een deel van deze bewoners verblijft thans in een interimvoorziening, waarvan de kwaliteit voor sommigen beter zal zijn dan de oude huisvesting. Voor anderen is de kwaliteit van wonen er wellicht tijdelijk op achteruit gegaan, bijvoorbeeld omdat in de interimhuisvesting meer vierbedskamers aanwezig zijn dan in de oude huisvesting. Privacy in verpleeghuizen heeft meer aspecten dan het al dan niet aanwezig zijn van drie- of meerbedskamers. Sanitair is een ander belangrijk aspect. Zowel de hoeveelheid sanitair als de bruikbaarheid ervan voor bewoners die aan een rolstoel zijn gebonden, laat in veel verpleeghuizen te wensen over, en dat niet alleen in verpleeghuizen met nog drie- of meerbedskamers. Daarnaast zijn er verpleeghuizen waar weliswaar geen meerbedskamers meer aanwezig zijn, maar waar (vrijwel) alle aanwezige kamers tweepersoonskamers zijn. Waarbij bovendien een deel van de tweepersoonskamers in verpleeghuizen nauwelijks groter (17 m²) is dan de nieuwe maatstaven voor eenpersoonskamers (basiskwaliteitseis 15 m²). Ook zijn in sommige verpleeghuizen erg kleine eenpersoonskamers aanwezig, van soms minder dan 10 m². De privacy in de zin van de beschikbaarheid van een eenpersoonskamer is dan wel gewaarborgd, maar bruikbaar is de kamer nauwelijks en zeker niet als de zorgzwaarte toeneemt. In het kader van de vermindering van de wachtlijsten is een aantal initiatieven aan het Bouwcollege voorgelegd waarin juist drie- of vierbedskamers worden gerealiseerd. Op de totale capaciteit aan verpleeghuisbedden gaat het gelukkig om kleine aantallen. Voorzover hiervoor vergunningen zijn verleend, gaat het zonder uitzondering om projecten met een zeer beperkte looptijd, bijvoorbeeld van 1,5 of 2 jaar. Daarnaast is in het kader van planning zonder bouw naar alle waarschijnlijkheid een aantal kamers (weer) als drie- of meerbedskamer in gebruik genomen, teneinde de wachtlijsten te reduceren. Anderzijds zal uitdunning in het kader van extramuralisering hebben plaatsgevonden. Het is bij het Bouwcollege (en naar verwacht mag worden ook bij andere instanties) onbekend hoeveel bedden dit betreft. In de cijfers die in de vorige paragraaf zijn genoemd is met deze drie (deels tegengestelde) effecten geen rekening gehouden. De laatste jaren heeft een aantal instellingen via een of meerdere meldingen de bij hen nog aanwezige privacy-problematiek in de vorm van meerbedskamers geheel opgelost. Het aantal instellingen dat op deze wijze de privacy heeft verbeterd is echter gering (circa 10 verpleeghuizen). Voor de meeste ging het daarbij om enige resterende problematiek, nadat eerder andere projecten waren uitgevoerd. Slechts een handjevol verpleeghuizen heeft een groot renovatietraject via een melding afgedaan. De Zorgnota 2003 lijkt van een groter aantal instellingen uit te gaan dat de problematiek via meldingen afhandelt dan tot op heden daadwerkelijk het geval is.
4
Verbetering privacy in verpleeghuizen signaleringsrapport
4.
Rol van het Bouwcollege bij het verbeteren van de privacy
Het Bouwcollege is op een aantal manieren bij het tot stand komen van verbetering in de privacy van bewoners in verpleeghuizen betrokken. Ten eerste is dat bij de afhandeling in diverse fasen, van verklaring tot en met eindafrekening, van concrete bouwaanvragen van instellingen. Het Bouwcollege neemt niet alleen ingediende aanvragen in behandeling, het probeert instellingen door middel van het zogenaamde aanjaagteam ook te stimuleren tot het indienen van aanvragen. In het verslag van de werkzaamheden van het aanjaagteam d.d. 8 oktober 2001 is gemeld dat de privacyproblematiek onderdeel is van de zogeheten tweede tranche van de werkzaamheden van het team. In veel van de contacten van de aanjagers met verpleeghuizen vormt deze problematiek een onderwerp van bespreking, zo niet het hoofdonderwerp. De omvang van de problematiek is reden geweest voor een uitbreiding van het aanjaagteam. Ook in gesprekken die (het bureau van) het Bouwcollege voert met instellingen over andere initiatieven, bijvoorbeeld in het kader van de wachtlijstreductie, wordt indien tegelijk van privacy-problematiek sprake is aandacht voor dat punt gevraagd. Waar mogelijk wordt een relatie tussen beide trajecten gelegd. Het bureau van het Bouwcollege is daarnaast in een adviserende rol betrokken bij het tot stand komen van de (actualisatie van de) bouwprioriteitenlijst. Begin dit jaar is de prioriteitenlijst voor de sector verpleeghuizen voor de periode 2001-2006 door het ministerie van VWS vastgesteld. Op deze lijst zijn alle instandhoudingsinitiatieven in deze sector vermeld, met een verwachte datum van aanvang bouw en een verwachte datum van ingebruikneming. Over deze lijst heeft vooraf overleg met het bureau van het Bouwcollege plaatsgevonden, waarbij projecten zijn toegevoegd en data naar achteren zijn geschoven of naar voren gehaald. Voor veel van de in hoofdstuk 2 genoemde 8.300 bedden waarvoor momenteel nog geen concrete bouwplannen bij het Bouwcollege zijn ingediend, geldt dat wel projecten genoemd worden op de bouwprioriteitenlijst. Met name in de regio Rijnmond komt dit veelvuldig voor. Veel van de op de bouwprioriteitenlijst genoemde data van aanvang bouw liggen in de nabije toekomst (2003/2004). Het Bouwcollege is voornemens op korte termijn de bouwprioriteitenlijst te analyseren en de uitkomsten van de daaruit resulterende knelpunten bij individuele instellingen met het ministerie en Arcares, in het zogeheten tripartiet overleg, te bespreken, teneinde te bezien wie waar actie moet ondernemen. Verder beoordeelt het Bouwcollege de LTHP’s van instellingen en brengt daar een visie over uit aan de betreffende instelling. Bij verpleeghuizen is één van de aspecten waarop gelet wordt de aanwezigheid van drie- of meerbedskamers en de vraag wat de instelling voornemens is daaraan te gaan doen. De instelling wordt eventueel gewezen op de passage in de Zorgnota 2002, waarnaar in de inleiding van dit rapport is verwezen. Op de bouwdagen en de cursussen die het Bouwcollege organiseert wordt de aandacht van de instellingen en de zorgkantoren voor deze problematiek gevraagd en wordt aangedrongen op snelle en goede oplossingen, waarbij een beroep op de expertise van het Bouwcollege kan worden gedaan.
5
Verbetering privacy in verpleeghuizen signaleringsrapport
Ten slotte kan gewezen worden op het feit dat het Bouwcollege regelmatig, op verzoek van het ministerie, een uitvoeringstoets onderzoek bouwbehoefte uitbrengt. Hierin wordt aangegeven welke financiële middelen de komende jaren voor bouw in de gezondheidszorg benodigd zullen zijn, onder andere voor de instandhouding of verbetering van de aanwezige capaciteit. In mei 2001 heeft het Bouwcollege het (deel van het) onderzoek dat betrekking heeft op verpleeghuizen (actueel beleid) 2 uitgebracht. In dat onderzoek is ook aandacht besteed aan de aanwezigheid van grote aantallen meerbedskamers in de sector verpleeghuizen. Omdat het jaar 2004 (waarna geen 3- en 4-bedskamers meer aanwezig mochten zijn, in de Zorgnota 2002 is dat enigszins afgezwakt) steeds dichterbij kwam, is de functionele kwaliteit van veel verpleeghuizen als slechter beoordeeld dan in eerdere bouwbehoefteonderzoeken. De exploitatiekosten voor de instandhouding van verpleeghuizen in de periode 2000-2011 zijn in het onderzoek geraamd op € 291 mln., ruim € 24 mln. per jaar. De bijbehorende investering bedraagt ruim € 3.000 mln., oftewel € 250 mln. per jaar. In de Zorgnota 2002 is nog geen rekening gehouden met deze bedragen. Of ze in de Zorgnota 2003 wel zijn meegenomen is niet duidelijk. Overigens is in het bouwbehoefte-onderzoek uit 1998 een investeringsbedrag van € 2.670 mln. voor instandhouding van verpleeghuizen geraamd, oftewel ruim € 220 mln. per jaar. Deze bedragen zijn wel in de opeenvolgende Zorgnota’s verwerkt. Een groot deel van de geraamde benodigde middelen voor instandhouding van verpleeghuizen zal ingezet moeten worden voor verbetering van de privacy. Bij de berekeningen voor het onderzoek bouwbehoefte uit 2001 is er daarbij van uitgegaan dat alle 3- en meerbedskamers in de periode tot en met 2004 afgebouwd zouden moeten worden.
5.
Conclusies
Uit het voorgaande kunnen de volgende conclusies getrokken worden. De privacy-problematiek is één van de speerpunten die in de Zorgnota’s 2002 en 2003 voor de sector verpleeghuizen worden genoemd. Afgaande op de cijfers die in deze notitie worden gepresenteerd, blijkt dat deze problematiek terecht geconstateerd is, op dit moment verblijven nog 22.000 bewoners (ruim 35% van het totaal) in verpleeghuizen in 3- of meerbedskamers. In alle aandacht die er de laatste paar jaar is geweest voor de wachtlijstproblematiek dreigt het probleem van de verbetering van de privacy, ondanks de omvang ervan, onder te sneeuwen. Zo is het opvallend dat in de Zorgnota 2002 niet meer, zoals eerder, wordt gesproken van het verdwenen zijn van alle meerbedskamers ultimo 2004, maar van het concreet in voorbereiding hebben van een plan (het hebben ingediend bij het Bouwcollege). Overigens zal waarschijnlijk een zekere realiteitszin, gezien het tijdstip van verschijnen van de Zorgnota 2002 (september 2001), in relatie tot het snel dichterbij komen van het einde van het jaar 2004, hierbij ook een rol gespeeld hebben. In de Zorgnota 2003 worden zelfs geen data meer genoemd op dit punt.
2
Onderzoek bouwbehoefte 2000 – 2012; Actueel beleid Gehandicaptenzorg en Verpleeg- en verzorgingshuizen. Rapportnummer 499.
6
Verbetering privacy in verpleeghuizen signaleringsrapport
Voorkomen moet worden dat in het kader van het oplossen van de wachtlijsten initiatieven worden ontwikkeld die juist zorgen voor een verslechtering van de privacy in een verpleeghuis (hetzij met bouw, hetzij via planning zonder bouw). Bovendien kan er in individuele gevallen een goede gelegenheid zijn een relatie tussen beide problemen te leggen. Waar die mogelijkheid zich aandient, vraagt het Bouwcollege daar nu al aandacht voor van de instelling en dat zal het blijven doen. Het is zaak om de vaart te houden of te krijgen in die plannen die gericht zijn op de verbetering van de privacy en die bijvoorbeeld wel op de prioriteitenlijst zijn opgenomen maar nog niet concreet bij het Bouwcollege zijn ingediend. Hetzelfde geldt voor de plannen die in een bepaalde fase van de WZVprocedure verkeren maar waar nog geen bouw plaatsvindt. Indien deze projecten om welke reden dan ook stagneren is actie geboden, hetzij van het Bouwcollege, hetzij van VWS, hetzij van Arcares of misschien in combinatie met andere partijen (Zorgkantoren, gemeenten bijvoorbeeld). Overigens kan geconstateerd worden dat niet in alle gevallen door het instellingsmanagement voortvarend plannen worden ontwikkeld. Zoals gezegd is het Bouwcollege voornemens om in het tripartiet overleg met VWS en Arcares expliciet aandacht te besteden aan knelpunten en mogelijke oplossingen bij individuele instellingen. De constatering in de Zorgnota 2003 dat veel projecten voor privacy-verbetering via de meldingsregeling verlopen, zonder tussenkomst op projectniveau van de overheid, is feitelijk onjuist. Tot op heden betreft dat uitzonderingen. Waarschijnlijk zullen derhalve nog meer projecten dan nu het geval is op de prioriteitenlijst opgenomen moeten worden (waarbij dan sprake zal zijn van een inbrengverplichting). Mede met het oog daarop zal het Bouwcollege de huidige bouwprioriteitenlijst op korte termijn analyseren. Het is van belang de voortgang in de privacy-verbetering in verpleeghuizen te monitoren en hierover te rapporteren. Het Bouwcollege zal daarom de eerstkomende jaren minimaal jaarlijks een notitie over de stand van zaken ten aanzien van de privacy in verpleeghuizen uitbrengen.
7
Verbetering privacy in verpleeghuizen signaleringsrapport
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG
Datum
Betreft
7 oktober 2002
Kenmerk
Kq
Afdeling
Economie
Verbetering privacy in verpleeghuizen
Mevrouw de Staatssecretaris,
De privacy-problematiek is één van de speerpunten die in de Zorgnota’s 2002 en 2003 voor de sector Verpleeghuizen worden genoemd. Het Bouwcollege heeft onderzoek gedaan naar de stand van zaken (peildatum juli/augustus 2002). De resultaten zijn neergelegd in bijgaande notitie. Deze notitie, die op 7 oktober jl. door het Bouwcollege is vastgesteld wordt onder meer geconcludeerd dat op dit moment nog ruim 22.000 bewoners (ruim 35% van het totaal) verblijft in 3- of meerbedskamers. Indien projecten gericht op verbetering van de privacy om welke reden dan ook stagneren is actie geboden, hetzij van het Bouwcollege, hetzij van VWS, hetzij van Arcares of misschien in combinatie met andere partijen (zorgkantoren, gemeenten bijvoorbeeld). Het Bouwcollege is voornemens om in het tripartiet overleg met VWS en Arcares expliciet aandacht te besteden aan knelpunten en mogelijke oplossingen bij individuele instellingen. De constatering in de Zorgnota 2003 dat veel projecten voor privacy-verbetering via de meldingsregeling verlopen, zonder tussenkomst op projectniveau van de overheid, is overigens feitelijk onjuist. Tot op heden betreft dat uitzonderingen. Waarschijnlijk zullen derhalve nog meer projecten dan nu het geval is op de prioriteitenlijst opgenomen moeten worden (waarbij dan sprake zal zijn van een inbrengverplichting). Mede met het oog daarop zal het Bouwcollege de huidige bouwprioriteitenlijst op korte termijn analyseren.
8
Verbetering privacy in verpleeghuizen signaleringsrapport
Het is van belang de voortgang in de privacy-verbetering in verpleeghuizen te monitoren en hierover te rapporteren. Het Bouwcollege zal daarom de eerstkomende jaren minimaal jaarlijks een notitie over de stand van zaken ten aanzien van de privacy in verpleeghuizen uitbrengen.
Hoogachtend, de algemeen secretaris,
de voorzitter,
mr. T. Vroon
H.A. de Boer
9