College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E
[email protected] I www.bouwcollege.nl
INTERN REFERENTIEKADER
OMBOUW VAN VERZORGINGSHUIZEN
Vastgesteld
door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 17 februari 2003
Bezoekadres Churchilllaan 11 3527 GV Utrecht
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
INHOUDSOPGAVE
1.
INLEIDING
2
2.
NOODZAAK EN BEHOEFTE VOOR DE OMBOUW
3
3.
CRITERIA
4
4.
BEDTOEGANKELIJKHEID
6
5.
WOONCONCEPTEN
8
6.
OVERBLIJVENDE VERZORGINGSCAPACITEIT
12
7.
WERKTUIGBOUWKUNDIGE INSTALLATIES
12
8.
MOGELIJKE CAPACITEITSMUTATIES
14
9.
CONCLUSIE
17
Bijlagen
Cbz/nr 0043-03
1
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
1.
Inleiding
Dat de toestand in de ouderenzorg in het algemeen en in het bijzonder bij de verzorgingshuizen niet bevredigend is en dat verandering noodzakelijk is, behoeft geen toelichting meer. Dit is al door diverse betrokkenen bij de sector aangetoond. Onlangs is nog door Arcares een rapport over dit probleem uitgebracht met de bevindingen van de Commissie Steen der Wijzen. De Commissie Steen der Wijzen heeft de volgende nieuw- en verbouwopgave geformuleerd voor de volgende vier jaar: nieuwbouw van 10.000 bedden kleinschalig wonen voor dementerenden en 24.000 verzorgingshuisplaatsen uitbreiding ten behoeve van vergrijzing; ombouw van 10.000 verzorgingsplaatsen naar verpleegbedden en opwaardering van 25.000 verzorgingsplaatsen. De totale voorgestelde uitbreiding van capaciteit komt op 20.000 voor verpleging en 14.000 voor verzorging. Hierin is geen rekening gehouden met het capaciteitsverlies bij de ombouw van verzorging naar verpleging. Bij de beschrijving van de knelpunten wordt in hetzelfde rapport uitgegaan van een gemiddelde boekwaarde van de functioneel-ongeschikte plaatsen ter hoogte van € 27.000,--. In de praktijk zijn 1 bedragen van € 50.000 – 60.000,-- per plaats geen zeldzaam verschijnsel . Vermeerderd met sloop- en nieuwbouwkosten zou de prijs op € 130.000 – 160.000,- per plaats uitkomen. De vraag is of dit politiek, economisch en maatschappelijk haalbaar is. Doelmatig is het in ieder geval niet. In deze notitie worden daarom met name de bouwkundig-functionele mogelijkheden van de bestaande verzorgingshuizen onderzocht. De notitie is een handreiking om de haalbaarheid van de ombouw te bepalen. Het in kaart brengen van de mogelijkheden kan een stimulans zijn om de oplossingen voor de tekorten aan verpleegcapaciteit op korte termijn aan te pakken. Het is aan te bevelen de behoeftes en mogelijkheden in regionaal verband op elkaar af te stemmen, zodat onnodige kapitaalvernietiging wordt voorkomen. Belangrijk in dit proces is de activering van, en de afstemming door, de regionale zorgaanbieders en het zorgkantoor. Tegelijkertijd is het doelmatig en stimulerend om de, in het proces opgebouwde, ervaring en deskundigheid (van b.v. Arcares en het Bouwcollege) landelijk uit te wisselen. Gezien de complexiteit van het proces is het instellen van een stimulerings- en expertisecommissie, met als doel de stimulering en voortgang van de ombouwprojecten te bewerkstelligen, aan te bevelen.
2.
Noodzaak en behoefte voor de ombouw
Elk verzorgingshuis is min of meer uniek. De oudere bestaande bouw voldoet functioneel vaak niet meer terwijl deze bouwkundig en financieel nog lang niet is afgeschreven. De verzorging beweegt steeds meer in de richting van scheiden van wonen en zorg. Vaak is sloop en vervangende nieuwbouw de enige oplossing om de locatie te behouden voor de gezondheidszorg. Dit gaat meestal gepaard met de kapitaalvernietiging vanwege hoge boekwaarde. Daarnaast zijn de sloopkosten in bestaande (stedelijke) situaties onevenredig hoog.
1
De boekwaardeproblematiek is eerder uitgebreid beschreven in het signaleringsrapport van het Bouwcollege
Cbz/nr 0043-03
2
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Er is natuurlijk een mogelijkheid om de locatie af te stoten ten gunste van sociaalwoningbouw, jongeren/studentenhuisvesting of bedrijfshuisvesting. Nieuwe locaties zijn echter niet altijd voorradig, zijn duur of hebben een ongunstige ligging. Met andere woorden, de beschikbare locaties zijn onmisbaar; de afstoting ervan is geen optie. Ombouw van een verzorgingshuis naar een verpleeghuis of GGZ/GHZ-huisvesting (of een mix ervan) biedt een mogelijkheid om de locatie te behouden voor de gezondheidszorg. De praktische mogelijkheden voor de ombouw in die richting moeten eveneens nader onderzocht worden. De eerste stappen in deze richting zijn binnen het Bouwcollege reeds gedaan in de Uitvoeringstoets "Modernisering AWBZ". Aangezien de GGZ/GHZ-huisvesting echter kleinschaliger is dan de bestaande verzorgingshuizen, ligt het voor de hand om als eerste te focussen op de ombouw naar verpleegcapaciteit. De demografische ontwikkelingen en de verwachte vraag naar de uitbreiding van verpleegcapaciteit (met name de p.g.) pleiten ook voor deze laatste mogelijkheid. De noodzaak hiervoor is mede ontstaan door de verschuiving in de ruimtelijke eisen die tegenwoordig aan de intramurale verzorgingshuizen gesteld worden. Regionale verschillen zijn opgeheven, de privéruimte is groter geworden, het indicatiesysteem en de demografische ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat de populatie in de verzorgingshuizen meer en complexere zorg nodig heeft. Deze ontwikkelingen zijn eerder uitgebreid bestudeerd, zowel binnen het Bouwcollege als daarbuiten. Een groot aantal wooneenheden in de verzorging beantwoordt niet meer geheel aan de eisen van deze 2 tijd. Het uitgangspunt van deze notitie is dan ook dat de behoefte voor de omzetting van de verzorgingscapaciteit naar de verpleegcapaciteit vast staat. Met name in gevallen waar de renovatie voor de verzorging (eventueel met reductie van capaciteit) niet haalbaar is, de verzorgingscapaciteit in het kader van het scheiden van wonen en zorg voldoende is (kan worden) ontwikkeld, of waar de veroudering en gezondheidstoestand van de bevolking een capaciteitsverschuiving teweegbrengen, kan ombouw worden overwogen. Het Bouwcollege wil met deze notitie een handreiking doen aan de instellingen die oplossingen zoeken voor hun niet adequate huisvesting en/of capaciteitverschuiving.
3.
Criteria
Verzorgingshuizen uit de jaren 60/70/80 vertonen per regio overeenkomsten en zouden groepsgewijs (gebundeld) kunnen worden onderzocht. Dit is een omvangrijke en gedifferentieerde opgave. Tot een dergelijk onderzoek kan, in samenwerking met de zorgkantoren waar dit probleem speelt, worden besloten. Een andere mogelijkheid is om per geval waar de behoefte of de noodzaak ontstaat tot de concrete studie over te gaan. Het Bouwcollege kan in deze gevallen een ondersteunende rol spelen.
2
Van ca. 100.000 verzorgingshuisbewoners is meer dan 23.000 gehuisvest in appartementen (kamers) kleiner dan 24 m 2. Een kleine deel ervan heft een oppervlakte van minder dan 15 m 2. Deze kamers voldoen niet aan Basiskwaliteitseisen voor bestaande bouw. De rolstoeltoegankelijkheid van de sanitaire ruimte is niet betrokken in de telling. Daarnaast zijn er nog ruim 500 tweepersoonswooneenheden (van ca 10.000) die niet voldoen aan de oppervlakte-eis (40 m 2) voor de bestaande bouw. Daartussen treft men kamers van nog geen 30 m 2 aan. In totaal hebben ca 33.000 wooneenheden (inclusief tweepersoons) een oppervlakte van 30 m 2 of meer.
Cbz/nr 0043-03
3
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Uit de beoordelingspraktijk blijkt, dat de meeste gebouwen naast elkaar gelegen kamers aan een of twee zijden van een gang bevatten. De kamers hebben veelal dragende woningscheidende wanden van metselwerk of beton. Deze wanden kunnen slechts plaatselijk worden weggenomen. Daarbij moeten bouwkundige voorzieningen worden getroffen voor het opnemen van de drukkrachten ter plaatsen van de opening. Op de eerste verdieping kunnen zich problemen voordoen wegens reeds aanwezige grote openingen op de begane grond. Vanuit deze in veel gevallen voorkomende systematiek kunnen echter, op voorhand, een aantal randvoorwaarden worden geformuleerd. In deze beschouwing wordt gezocht naar de kenmerken die bij een gebouw minimaal aanwezig moeten zijn om na de ombouw een acceptabel resultaat te kunnen verwachten. Deze kenmerken worden geplaatst in een theoretisch kader, een gebouw wordt als het ware ‘gekeurd’ op ombouwkansen, voordat geïnvesteerd wordt in uitgebreide studies en adviseurs. Bij de beoordeling van de mogelijkheden en overwegingen is, waar mogelijk, rekening gehouden met de nieuwe ontwikkelingen vastgelegd in de 'Bouwmaatstaven Verpleging en Verzorging' (hierna: Bouwmaatstaven V&V). In de genoemde maatstaven wordt voor verpleging uitgegaan van een drietal woonconcepten: 2 - individueel wonen waarbij een bewoner in een appartement wonen van 18 m tevens beschikt over eigen sanitair (geschikt voor het gebruik van een douchebrancard); - afdelingswonen (dat nog het meeste overeenkomt met de traditionele verpleeghuis) waarbij 2 uitgegaan van beddenkamers van minimaal 15 m , kamergebonden sanitair en een groep van ten hoogste 10 patiënten; - groepswonen (waar gestreefd wordt zoveel mogelijk het ‘normale’ wonen in een huiselijke sfeer te 2 benaderen) waarbij uitgegaan wordt van ten hoogste 7 beddenkamers van minimaal 15 m , met minimaal twee sanitaire units (minimaal één geschikt voor het gebruik van een douchebrancard). Een andere belangrijke eis is bedtoegankelijkheid van ruimten waar patiënten verblijven, zoals beddenkamers en algemene voorzieningen. Bij de ombouw kan het uiteindelijk bereikte bouwkundig-functionele en/of investeringsniveau grote verschillen vertonen. Afhankelijk van het bereikte niveau wordt de accommodatie geschikt geacht voor het gebruik gedurende kortere of langere periode. De investering moet redelijkerwijs in de geplande periode afgeschreven kunnen worden. Bij de locaties (veelal huursituatie) waar de boekwaarde zeer hoog is vanwege de gebruikte afschrijvingsmethodiek, zal tegelijkertijd bij de verhuurder aangestuurd moeten worden op een boekwaardeverlaging, conform het eerder genoemde signaleringsrapport. Waar het ombouwen gepaard zal gaan met een (aanzienlijke) investering (boven op de al bestaande boekwaarde) moet worden gestreefd naar de basiskwaliteitseisen vastgelegd in de nieuwe Bouwmaatstaven V&V. Het is niet zinvol een investering te doen die de totale boekwaarde op het niveau van de totale nieuwbouw brengt, en genoegen te nemen met een kwaliteitsniveau (ver) onder dat van nieuwbouw. De locaties die (bijna) aan de bouwmaatstaven voldoen, hebben dezelfde toekomstwaarde als nieuwbouwlocaties, en kunnen derhalve in de voor de sector gebruikelijke periode worden afgeschreven.
Cbz/nr 0043-03
4
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Belangrijke gebouwkenmerken voor het besluit over de ombouwmogelijkheden zijn: 1. afmeting beddenkamer na de ombouw; 2. toegankelijkheid van het sanitair met rolstoel en douchebrancard; 3. mogelijkheid om zelfstandig te bereiken groepen van ten hoogste 10 patiënten te vormen of één van de andere twee verpleegconcepten te realiseren, met behoud van privacy en goede leefomgeving; 4. mogelijkheid voor het beddenverkeer op de afdeling en op de door de bewoners te gebruiken algemene voorzieningen; 5. mogelijkheden voor het creëren van een aantal gezamenlijke ruimten op de afdeling (huiskamer, multifunctionele ruimte etc) of algemene voorzieningen (medische en paramedische voorzieningen, personeelsvoorzieningen etc) die in een verzorgingshuis niet (in voldoende mate) aanwezig zijn; 6. mogelijkheden de noodzakelijke installatietechnische voorzieningen te realiseren; 7. restboekwaarde en investering moeten het investeringsniveau van de nieuwbouw niet overschreiden. Ad 1. 2 De beddenkamer moet een vrije vloeroppervlakte hebben van minimaal 15 m en een breedte van minimaal 3,2 m in beide meetrichtingen; ruimte smaller dan 2 m wordt als niet functioneel beschouwd en derhalve niet meegeteld. Dit aspect wordt later nader uitgewerkt. Ad 2. Sanitair, bij voorkeur kamergebonden, moet toegankelijk zijn voor een douchebrancard; indien dit niet mogelijk is, moet het in ieder geval worden uitgevoerd als een rolstoel douche, aangevuld met een afdelingsbadkamer voor een douchebrancard. Ad 3. Dit aspect is zeer afhankelijk van de situatie. Bij de meeste kleinere verzorgingshuizen zal het waarschijnlijk geen probleem vormen. Bij p.g. is bijzondere aandacht nodig voor de afsluitbaarheid van de afdelingen. De aanwezigheid van lange gangen kan hiervoor een belemmering zijn. Ad 4 en 5. De liften van een groot aantal verzorgingshuizen voldoen niet aan de eisen voor beddenvervoer. Deze belemmering moet echter ook voor de verzorging worden opgeheven en wordt derhalve niet bij de beoordeling van geschiktheid betrokken. Hierbij is bijzondere aandacht nodig voor de bedtoegankelijkheid van de beddenkamers. Dit kan tot gevolg hebben dat bij de uitgang van elke kamer de gang plaatselijk verbreed moet worden of dat de deuren van de kamers extra breed worden uitgevoerd. In de bouwmaatstaven voor de nieuwbouw is voor dit doel een tekening opgenomen met de benodigde afmetingen. Deze ruimte is nodig om zonder al te veel problemen het bed door één persoon te besturen.
Cbz/nr 0043-03
5
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Ad 6. Op installatietechnisch gebied ligt het belangrijkste bouwkundige verschil tussen de verpleeg- en verzorgingshuizen in de klimaatbehandeling. Waar bij de verzorging de koeling van de beddenafdelingen niet als standaard wordt beschouwd, is dat bij de verpleegcapaciteit wel zo. Dit heeft met namen te maken met de bedlegerigheid van de bewoners. Dit komt vooral bij de verpleegpopulatie dermate vaak voor dat de klimaatbehandeling tot de standaard uitrusting is gaan behoren. Deze problematiek wordt in een apart hoofdstuk verder uitgewerkt.
4.
Bedtoegankelijkheid
De gangbreedte in de bestaande verzorgingshuizen is over het algemeen 160 cm of meer, afgezien van 2 een aantal (klooster)verzorgingshuizen met kamers veelal kleiner dan 15 m en daarmee alleen geschikt voor afstoting en/of sloop (minder dan 500 plaatsen). In de 'Bouwmaatstaven Verpleging en Verzorging' (hierna: Bouwmaatstaven V&V) wordt in het hoofdstuk over de basiskwaliteitseisen (hoofdstuk 4) ingegaan op het verkeer binnen een verzorgingshuis of verpleeghuis met rijdend materieel. De meest veeleisende situatie in deze is het vervoer van bedden (ziekenhuisbed van 1,1 x 2,3 m). In de Bouwmaatstaven V&V is de volgende afbeelding opgenomen. Deze breedte is nodig op de plaatsen waar men een bocht moet maken van 90 graden, zoals bij het verlaten van een ruimte (b.v. beddenkamer) of een kruising van twee gangen. Dit kan tot gevolg hebben dat de gang ter plaatse van de deuren verbreed moet worden.
Afbeelding 1: ruimte nodig voor het maken van een bocht van 90 graden met een bed
Voor het passeren van rolstoelen is een gangbreedte van 2 m nodig; bij smallere gangen is het nodig om, na maximaal 8 m lengte, ‘passeerhavens’ te maken. Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat bestaande bouw met gangen van 1,6 m of breder, met een mogelijkheid tot plaatselijke verbreding en plaatsing van deuren met een breedte van 1,4 m, mogelijkheden biedt voor de ombouw naar een verpleeghuis.
Cbz/nr 0043-03
6
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Afbeelding 2: plaatselijk verbreden van de gang om het passeren van bedden mogelijk te maken
In afbeelding 2 wordt schematisch een tiental kamers weergegeven, een woonkamer en 1 à 2 dienstruimten (zusterpost, multifunctionele ruimte, linnenopslag, berging, etc.) aan een gang van minimaal 1,6 m breed, met plaatselijke verbreding. Hierbij kan door de lay-out van het gebouw een situatie ontstaan waarin aan het einde van de groep een ‘oneven’ beddenkamer ontstaat waar het niet mogelijk is om door koppeling een grote sanitaire unit te realiseren tussen twee kamers. Uit de praktijk blijkt dat er in een doorsnee groep altijd ook wat mobielere bewoners zijn voor wie het gebruik van een douchebrancard niet noodzakelijk is. Voor deze patiënten is zo’n ‘halve’ badkamer voor eigen gebruik toelaatbaar. Deze badkamer moet in ieder geval rolstoeltoegankelijk zijn. Daarnaast zal een aantal wooneenheden moeten worden opgeofferd aan met name de medische en paramedische voorzieningen, personeelsvoorzieningen (meer personeel) en beheer. Daarentegen zal de recreatieruimte (mede door de afname van de capaciteit) een overmaat vertonen, zodat juist de laatst genoemde ruimten wellicht hierin geplaatst kunnen worden.
Cbz/nr 0043-03
7
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Aangezien het grootste gedeelte van de verzorgingshuizen gebouwd is met dragende woningscheidende wanden, is de beukbreedte bepalend voor diepte en het ruimtegebruik. In de volgende tekening wordt een schema gegeven van de ruimtezonering in de nieuwe situatie.
Afbeelding 3: schematische ruimteverdeling na de ombouw
De diepte van de woonzone is afhankelijk van de breedte van het appartement en de beschikbare oppervlakte. In de bijlagen worden de meest voor de hand liggende oppervlaktes en erbij behorende afmetingen bekeken.
5.
Woonconcepten
Bij verpleging kan onderscheid worden gemaakt naar de concepten individueel wonen, groepswonen en afdelingswonen. Deze drie concepten worden eerst beschreven en daarna nader uitgewerkt. Afdelingswonen komt nog het meest overeen met de verblijfssituatie in de meer traditionele verpleeg- en verzorgingshuizen, maar gaat inmiddels uit van een kleinere groepsgrootte. Het woonareaal van een afdeling bestaat uit bewonerskamers, huiskamers, sanitaire ruimten en ruimten voor begeleiding, medewerkers en diensten. Te denken valt aan een zusterpost, een kamer voor het afdelingshoofd, een spoelruimte, algemene bergruimten (schoon- en vuil linnen, rijdend materieel, werkkast), een centrale badkamer en een multifunctionele ruimte. Het is van belang dat de afdeling kleinschalig van opzet is. Dit kan bereikt worden door de groepen ruimtelijk van elkaar te scheiden. Bij voorkeur liggen de huiskamers nabij de entree van de afdeling, zodat bezoekers geen privé-ruimten hoeven te passeren. Wanneer huiskamers centraal gesitueerd liggen of gekoppeld kunnen worden, kunnen de medewerkers op elkaar terugvallen. Deze ruimten en ruimten voor begeleiding, medewerkers en diensten kunnen, afhankelijk van de voorkeur van de instelling, per groep, per twee groepen of per afdeling gerealiseerd worden. Lange gangen met bewonerskamers zijn niet wenselijk, evenmin als doorgaande routes door de afdeling. Indien een doorgaande route door de afdeling, door specifieke locatieproblematiek, niet vermeden kan worden, dan wordt uit privacyoogpunt aangeraden het sanitair bij de bewonerskamers vanuit de kamer toegankelijk te maken.
Cbz/nr 0043-03
8
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Bij individueel wonen, wonen één of twee bewoners in een appartement voor verpleging of verzorging. De grootte van het appartement is aangepast aan het aantal bewoners. De activiteiten in de wooneenheid komen grotendeels overeen met de activiteiten thuis. Ook moet de bewoner verpleegd kunnen worden. Een aantal bewoners ervaren hun omgeving korte of langere tijd vanuit bed. In een goed ontworpen en ingerichte ruimte wordt hiermee rekening gehouden. Voor een individueel appartement voor verpleging kan worden uitgegaan van een zit/slaapkamer met een eigen sanitaire ruimte. Indien gewenst kan een gezamenlijke huiskamer gerealiseerd worden. Naast de individuele appartementen wordt voorzien in ruimten voor begeleiding, medewerkers en diensten. Te denken valt aan een zusterpost, een kamer voor het afdelingshoofd, een spoelruimte, algemene bergruimten (schoon- en vuil linnen, rijdend materieel, werkkast), een centrale (snoezel)badkamer en een multifunctionele ruimte. Bij groepswonen wordt ernaar gestreefd zo veel mogelijk het ‘normale’ wonen te benaderen. Om een huiselijke sfeer te kunnen ervaren bestaat de groep uit maximaal 7 bewoners. In de groepswoning wordt gekookt en gewassen door personeel. Bij het groepswonen kunnen de bewoners betrokken worden bij huishoudelijke activiteiten. In groepswoningen zijn over het algemeen zit-/slaapkamers, een huiskamer, een keuken en sanitaire ruimten aanwezig. Daarnaast wordt voorzien in ruimten voor begeleiding, medewerkers en diensten. Er kan voor gekozen worden om per woning in alle functies te voorzien. Ook kunnen voorzieningen ten behoeve van meerdere woningen in het vertredingsgebied direct buiten de woningen worden gesitueerd. Bij psychogeriatrische bewoners is de mogelijkheid om vanuit de keuken toezicht te kunnen houden wenselijk. Rekening kan worden gehouden met een ruimte voor het wassen en drogen van de lijfwas. Daarentegen kan in vergelijking met andere concepten met minder oppervlakte voor teamruimte worden volstaan. Een aparte teamruimte is meestal niet nodig. De medewerkers zijn de hele dag in de woning aanwezig en pauzeren vaak niet in een aparte personeelsruimte. In de woning kan een kast voor dossiers en medicijnen geplaatst worden. Voor overleg kan eventueel in of nabij de groepswoning worden voorzien in een multifunctionele ruimte. Groepswoningen hebben bij voorkeur een entree vanaf de straat. Wanneer enkele woningen geclusterd zijn, kan zowel sprake zijn van een entree vanaf de straat als van een interne verbinding. Dit heeft als voordeel dat het personeel ’s nachts niet over straat hoeft en dat de ruimten voor dagbesteding en zorgverlening binnendoor bereikbaar zijn.
Afdelingswonen Uitgaande van het concept afdelingswonen, kan hieraan over het algemeen goed worden voldaan bij 2 verzorgingshuisappartementen met een oppervlakte vanaf 24 m . De meeste appartementen uit de zestiger, zeventiger en tachtiger jaren zijn gebouwd in gietbeton en hebben een nuttige breedte van 3,2 tot 4 m en een diepte van 6 tot 7,5 m. Hieronder de nuttige oppervlakte bij ombouw van de drie veel 2 voorkomende breedtes met de bijbehorende dieptes van de verzorgingshuisappartementen van 24 m .
Cbz/nr 0043-03
9
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Afbeelding 4: voorbeelden van de ombouw van een appartement (24m2) naar een beddenkamer met kamergebonden sanitair bij afdelingswonen uitgaande van diverse beukbreedtes
Voor het sanitair wordt uitgegaan van een douchebrancardtoegankelijke ruimte per twee kamers. Bij een diepte van 2,4 m is een breedte van ongeveer 1,6 m per kamer nodig, en bij een diepte van 2,2 m een breedte van ongeveer 1,8 m.
Afbeelding 5 (sanitair bij afdelingswonen 2 x) Bij kleinere appartementen met een breedte van 3,2 tot 3,6 m wordt de entree niet meegerekend omdat voor deze toegangsruimte een breedte kleiner dan 2 m over blijft. Bij appartementen van 3,8 en 4 m breed wordt ook deze toegangsruimte functioneel bruikbaar wat duidelijk merkbaar is aan de toename van oppervlakte. In het voorgaande model is uitgegaan van de ideale oppervlakteverdeling. Er zal niet altijd voldaan kunnen worden aan de basiskwaliteitseisen voor verpleging. Een dergelijke situatie kan zich voordoen 2 b.v. bij de ombouw van appartementen van 23 m . Dit eist extra aandacht voor deze plannen. Groeps wonen Als er behoefte bestaat, de lay-out van het gebouw zich ertoe leent en de privacy gewaarborgd kan worden, kan het de moeite waard zijn om deze optie te onderzoeken. Dit geldt met name voor alle 2 instellingen met kleine afdelingen (gebouwvleugels) en appartementen (kamers) tussen 15 en 23 m .
Cbz/nr 0043-03
10
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Vermoedelijk zal (vanwege de lay-out) bij de instellingen met kleinere appartementen (kamers) een groter percentage ongeschikt blijken dan bij instellingen met grotere appartementen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met groter capaciteitsverlies wegens ombouw van kamers naar sanitair, huiskamers en algemene (groeps-)voorzieningen. Aangezien de bouwkundige structuur van deze, veelal oudere instellingen minder overeenkomstigheden en eenvormigheid vertoont en bij het groepswonen, naast de afmeting en de vorm van de kamers, de ligging van de toekomstige groepswoning ten opzichte van de ingang en de rest van de instelling een zeer belangrijke rol spelen, zal de mogelijkheid voor de ombouw per geval moeten worden beoordeeld. Individueel wonen Uit de tabel en de bijbehorende grafiek opgenomen in bijlage 1 blijkt dat, ook na aftrek van eventuele 2 ontwerpverliezen, bij de oppervlakte van 26 m de beddenkamers ruim boven de minimaal benodigde oppervlakte uitkomen. Deze overmaat kan weliswaar een toegevoegde waarde voor de patiënt betekenen, maar wordt uit doelmatigheidsoogpunt maar tot op bepaalde hoogte acceptabel geacht. 2 Voor de appartementen van 27, 28 en 29 m is daarom een mogelijkheid aanwezig om beddenkamers te creëren waar nadruk ligt op individueel wonen. Volgens de Bouwmaatstaven V&V is bij deze vorm 2 een beddenkamer van minimaal 18 m nodig met eigen sanitair. Bij individueel wonen is er minder behoefte aan verbouw van woonappartementen tot algemene voorzieningen en woonkamers, waardoor het capaciteitsverlies minder groot zal zijn en de ombouwkosten lager. Deze voorziening is met name geschikt voor somatische patiënten. Een verpleegappartement voor individueel wonen beschikt over eigen douchebrancardtoegankelijk sanitair. Dit betekent dat dit zich geheel op de oppervlakte van een om te bouwen verzorgingshuisappartement bevindt. Hierdoor zal bij de meest gangbare appartementen geen entreeruimte ontstaan van 2 m of breder. Vooral bij de smallere beukmaten kan dit een probleem zijn. In tabel 2 wordt minimaal rekening gehouden met een sanitaire ruimte van 1,8 x 2,7 m waarbij alle toestellen langs de lange (woningscheidende) wand zijn geplaatst. Bij de bredere appartementen zal ook de afmeting van de sanitaire ruimte worden aangepast.
Afbeelding 6. (sanitair bij individueel wonen 3 x)
Cbz/nr 0043-03
11
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Vooral bij de smalle beukmaten is bijzondere aandacht nodig voor de plaatsing van de deur, aangezien de ruimte ernaast bij voorbeeld bij de totale breedte van 3,2 m slechts 1,3 m breed is. Dat deze smalle beukmaten (met erbij behorende grote diepte van de kamers) voorkomen is echter bij de grotere oppervlaktes minder waarschijnlijk zodat het probleem naar verwachting slecht academisch zal blijken te zijn. Als dit toch voorkomt zal de toegangsdeur aan de korte kant moeten worden geplaatst. Ook kan worden gedacht aan het afschuinen van de hoek. Uit de tabel en de bijbehorende grafiek in de bijlage 2 blijkt dat de verzorgingshuisappartementen met 2 een oppervlakte van 27 m niet altijd geschikt zullen zijn voor de ombouw naar individueel wonen. In die gevallen kunnen ze omgebouwd worden tot extra ruime kamers voor afdelingswonen.
6.
Overblijvende verzorgingscapaciteit 2
Bestaande appartementen met een oppervlakte van 30 m en meer zijn vanzelfsprekend ook geschikt voor de ombouw naar verpleegcapaciteit volgens de huidige normen. De totale kosten zullen, bij ombouw van appartementen van 30 tot 45 m² naar eenbedskamers, per verpleegbed waarschijnlijk hoger zijn dan gebruikelijk. Bovendien zijn deze appartementen, hoewel ze niet voldoen aan de nieuwste normen en wensen, nog zeer bruikbaar voor de verzorging. Er zijn ca. 33.000 appartementen met deze oppervlakte. Hiermee voldoen zij aan de Basiskwaliteitseisen voor de bestaande bouw. Een 2 kleine 10.000 ervan hebben een oppervlakte van 40 m of meer. Volgens de Basiskwaliteitseisen voor de bestaande bouw kunnen deze wooneenheden dienst doen als tweepersoonsappartement voor verzorging. 2
Indien alle appartementen met een oppervlakte kleiner dan 30 m omgebouwd worden tot verpleegcapaciteit, blijven er ca 43.000 intramurale verzorgingsplaatsen over.
7.
Werktuigbouwkundige installaties
Luchtbehandelinginstallatie Het ombouwen van een verzorgingshuis in een verpleeghuis op nieuwbouwniveau heeft ingrijpende gevolgen voor de werktuigbouwkundige installaties. In de bouwmaatstaf Binnenmilieu en installatietechniek in de gezondheidszorg is één van de basiseisen dat in verpleeghuizen de maximaal toelaatbare temperatuur begrensd wordt op 25.5 gr.C. Dit is mogelijk met een luchtbehandelingsysteem met zogenaamde topkoeling. De bestaande technische installatie ruimte in het verzorgingshuis zal onvoldoende zijn om de luchtbehandelinginstallatie (met daarin toe- en afvoerventilator, wamteterugwinsectie, bevochtigingsectie en filtersectie) in onder te brengen. Dit betekent bouwkundige aanpassingen bij de technische ruimte of het aanbrengen van dakunit(s). Er zullen alternatieven gezocht moeten worden voor de plaats van de lucht toe- en afvoerkanalen. Een mogelijkheid is het aanbrengen van verticale schachten per twee kamers in of nabij de sanitaire ruimten naar het dak of de kruipruimte.
Cbz/nr 0043-03
12
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
In nieuw te bouwen verpleeghuizen wordt een verdiepingshoogte voorgeschreven van 3.40 m, zodat de kanalen voor toe- en afvoer van de behandelde lucht boven het verlaagde plafond in de gangen aangebracht kunnen worden. Beddenkamers Verlaagd plafond in de gang De benodigde inbouwruimte voor een luchtkanalen stelsel dat 10 beddenkamers (of 7 beddenkamers met een huiskamer) van lucht voorziet bedraagt minimaal 0,35 tot 0,40 m. Een verdiepingshoogte voor een verzorgingshuis van 2.80 m levert een vrije hoogte op van 2.55 m. De resulterende vrije hoogte van de gang is dan 2.15 tot 2.20 m, hetgeen niet acceptabel is. Verlaagd plafond in de sanitaire ruimte/beddenkamer en schacht per twee beddenkamers De lucht wordt op het dak horizontaal getransporteerd en gaat dan via schachten vertikaal naar de verdiepingen, Één schacht per twee beddenkamers (fig.1). Lucht toe- en afvoerkanalen naar de beddenkamers bevinden zich boven het verlaagde plafond in de sanitaire ruimte (fig.2). Deze ruimte kan tevens gebruikt worden voor de warm- en koudewaterleidingen. Sanitair Indien de plaats van de sanitaire unit bij de ombouw van een verzorgingshuiskamer naar een beddenkamer voor een verpleeghuis niet wijzigt, zijn geen bijzondere bouwkundige aanpassingen noodzakelijk. Voor de ruimten met de algemene voorzieningen zullen de extra sanitaire voorzieningen en de daarbij behorende vuilwater afvoerleidingen bouwkundige consequenties hebben.
Cbz/nr 0043-03
13
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Algemene ruimten In een verpleeghuis hebben de ruimten voor de algemene voorzieningen een beduidend grotere omvang dan die in een verzorgingshuis. Met name ruimten voor medische en paramedische zorg en ruimten voor recreatie en welzijn dienen te voldoen aan de betreffende maatstaven en richtlijnen t.a.v. luchtdebieten en ventilatievouden. De bouwkundige aanpassingen die nodig zijn om de diverse ruimten te voorzien van toe- en afvoer lucht kanalen zullen dan ook zeker van dezelfde omvang zijn als de aanpassingen in het woonareaal.
Verwarmingsinstallatie en elektrotechnische installaties Voor het aanpassen/vernieuwen van het verwarmingssysteem (radiatorenverwarming) worden geen bijzondere bouwkundige aanpassingen voorzien. Voor het aanpassen/vernieuwen van de elektrotechnische installaties worden evenmin bijzondere bouwkundige aanpassingen voorzien. Indien het ombouw voor een kortere periode betreft en in het gebouw alternatieve mogelijkheden aanwezig zijn voor de (natuurlijke) klimaatregeling, kunnen de installatietechnische eisen worden versoepeld. Hierbij kan gedacht worden aan de zelfstandige temperatuurregeling per vertrek, natuurlijke ventilatie (openslaande ramen), zonwering etc.
8.
Mogelijke capaciteitsmutaties
Na de theoretische beschouwing van de ombouwmogelijkheden en de condities waaronder deze benut kunnen worden vanuit het bouwkundig-functioneel standpunt, rijst de vraag naar potentieel volume. Op basis hiervan kan worden geschat welk deel van de toekomstige behoefte aan extra verpleegcapaciteit op deze wijze gerealiseerd kan worden en in welk tempo de ombouw zal kunnen plaatsvinden. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met het gegeven dat veel verzorgingshuisbewoners verpleeghuisgeïndiceerd zijn, wachtend op een plaats in een verpleeghuis. Op de verwachte groei van behoefte aan de intensieve 24-uurs zorg en toezicht wordt uitgebreid ingegaan in de notitie 'Vergrijzing in Nederland' van het Bouwcollege. In het onderstaande stuk wordt met name gekeken naar het cijfermatige aanbod van het huidige gebouwenbestand in de verzorging. 2
Er zijn ca. 23,5 duizend eenpersoonskamers (inclusief die van 15 m of minder) die niet voldoen aan het Referentiekader bestaande bouw waar uitgegaan wordt van een woonruimte met een oppervlakte van 2 24 m . Deze kamers moeten op niet al te lange termijn uit de roulatie worden genomen. 2 Ruim 12 duizend kamers hebben een oppervlakte tussen 15 en 23 m en zouden eventueel tot groepswoningen kunnen worden omgebouwd. 2 Ca. 11 duizend kamers hebben een oppervlakte van 23 m . Deze kunnen eventueel omgebouwd woorden naar verpleegafdelingen (met ca. 30-40% aan capaciteitsverlies). Ook kan de mogelijkheid van groepswonen worden onderzocht, indien daar behoefte aan bestaat.
Cbz/nr 0043-03
14
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
2
Bijna 23 duizend kamers hebben een oppervlakte van 24, 25 of 26 m en zijn vermoedelijk goed te transformeren naar kamers voor verpleging in afdelingsverband. 2 Ca. 15 duizend kamers met een oppervlakte van 27, 28 en 29 m kunnen worden aangewend voor verpleging in individuele appartementen (met vermoedelijk een kleiner capaciteitsverlies). 2 Slechts ongeveer 33,5 duizend kamers hebben een oppervlakte van 30 m of meer en kunnen dienst blijven doen als verzorgingsappartementen voor 1 of 2 personen. Opgemerkt wordt dat ca 10.000 van deze grotere appartementen te boek staan als tweepersoons, maar amper voldoen aan de oppervlakteeisen voor eenpersoonsappartementen. Bij adequate toekenning van ruimte zou ook hier capaciteit voor de verzorging terug lopen. De resterende verzorgingscapaciteit wordt op ca 43.000 intramurale plaatsen geschat. Tabel: Samenvatting van de om te bouwen verzorgingshuiscapaciteit Huidige totaal verzorgingshuisappartementen
95.000
Sloop of afstoting
500
Totale ombouw naar verpleging
61.000
Groepswonen
12.000
Groepswonen of verpleegafdeling
11.000
Verpleegafdeling
23.000
Individueel wonen verpleging
15.000
Appartementen behouden voor verzorging
33.500
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat het verlies van verzorgingshuiscapaciteit wegens ombouw tot boven de 60.000 plaatsen kan oplopen. Gelet op het voorgaande kan worden gesteld dat bij de omzetting ca. 30-40% van de capaciteit ingeleverd zal moeten worden ten gunste van de verplegingsspecifieke ruimten. Dit betekent dat de uitbreiding van verpleeghuiscapaciteit tussen 37.000 en 43.000 bedden kan komen te liggen. Daartegenover moeten we ons realiseren dat het voorkomen van sloop van gebouwen met veelal hoge boekwaarde gevolgd door nieuwbouw tot kostenbesparing kan leiden. Vermoedelijk kunnen deze besparingen tot ca. 50% van de kosten nieuwbouw bedragen. Uitgaande van de renovatiekosten ter hoogte van 50 – 65% nieuwbouw, worden de met de ombouw gemoeide kosten geschat op € 2,4 miljard. Er zijn echter ook positieve neveneffecten van de beschreven ombouw. Veel verzorgingshuizen hebben kamers van verschillende grootte waardoor bij ombouw een mix kan ontstaan van bijvoorbeeld verzorging en verpleging in verschillende vormen, hetgeen de diversiteit van aanbod ten goede kan komen. Het verlies aan de totale capaciteit van de ouderenzorg komt op ca. 20.000 plaatsen en de uitbreiding wegens het toenemend aantal ouderen zal gecompenseerd moeten worden. Dit kan deels in het kader van scheiden van wonen en zorg gebeuren. De kosten van de nieuwbouw ervan (in totaal 55.000 plaatsen) liggen tussen € 0,55 miljard (100% extramuraal) en € 5,5 miljard (100% intramuraal). De totale kosten van deze operatie komen derhalve op € 2,95 à € 7,9 miljard.
Cbz/nr 0043-03
15
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Indien de oplossing voor de verbetering van de accommodaties gezocht wordt in de volledige nieuwbouw, zien de financiële gevolgen er als volgt uit: - boekverlies 61.000 verzorgingsplaatsen € 3,0 miljard - sloop van 61.000 verzorgingsplaatsen € 0,5 miljard - nieuwbouw van 61.000 + 14.000 verzorgingsplaatsen € 0,75 - € 7,5 miljard - nieuwbouw van 20.000 verpleegbedden € 2,2 miljard Kosten voor de totale nieuwbouw komen hiermee tussen € 6,45 miljard en € 13,2 miljard te liggen.
Cbz/nr 0043-03
16
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
9.
Conclusie - Ruim 23.000 verzorgingshuisappartementen voldoen niet aan het Referentiekader voor de bestaande bouw; 2 - meer dan 61.000 verzorgingshuisappartementen zijn kleiner dan 30 m ; - voor een relatief klein aantal plaatsen is de enige mogelijkheid sloop of afstoting; bij enkele locaties betreft het enkele kamers, bij de rest betreft het alle kamers; - ongeveer twee derde van de verzorgingshuiscapaciteit kan in meer of mindere mate, voor kortere of langere duur, worden omgebouwd tot verpleeghuiscapaciteit; - de ombouw gaat onvermijdelijk gepaard met de reductie (met ca. 20.000) van de totaal voor verpleging en verzorging beschikbare plaatsen; - gelet op de demografische ontwikkelingen, de voorspelde uitbreiding van de vraag met 14.000 verzorgingsplaatsen en 20.000 verpleegbedden, en de vervanging van de gereduceerde capaciteit, wordt de nieuwbouwbehoefte geraamd op ca. 55.000 verzorgingsplaatsen; - afhankelijk van de regionale situatie kan aanvulling van capaciteit zowel intra- als extramuraal plaatsvinden; - de kosten van de nieuwbouw liggen tussen € 0,55 miljard (100% extramuraal) en € 5,5 miljard (100% intramuraal).
Cbz/nr 0043-03
17
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Bijlage 1
Tabel 1: globale ruimtelijke gevolgen binnen een beddenkamer van de ombouw naar afdelingswonen Oppervlakte van het appartement (m 2 )
23
24
25
26
Beukbreedte (m)
Diepte van het appartement (m)
Sanitaire per kamer (m 2 )
Beddenkamer nuttig (m 2 )
3,2
7,2
2,4 x 1,6
15,4
3,4
6,8
2,2 x 1,8
15,5
3,6
6,4
2,4 x 1,6
18,5 *
3,8
6,0
2,2 x 1,8
18,4 *
4,0
5,75
2,2 x 1,8
19,0 *
3,2
7,5
2,4 x 1,6
16,3
3,4
7,1
2,2 x 1,8
16,5
3.6
6,7
2,4 x 1,6
20,0 *
3.8
6,3
2,2 x 1,8
20,0 *
4,0
6
2,2 x 1,8
20,0 *
3,2
7,8
2,4 x 1,6
17,3
4,0
6,3
2,2 x 1,8
21,2 *
3,2
8,1
2,4 x 1,6
19,0
4,0
6,5
2,2 x 1,8
22,2 *
•entreeruimte van 2 m breed of meer telt mee in de nuttige oppervlakte
23 22 21 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10
opp. 23 opp. 24 opp. 25 opp. 26
beuk 3,2
Cbz/nr 0043-03
beuk 3,4
beuk 3,6
beuk 3,8
beuk 4,0
18
Ombouw van verzorgingshuizen Intern referentiekader
Bijlage 2
Tabel 2: globale ruimtelijke gevolgen binnen een beddenkamer van de ombouw naar individueel wonen Oppervlakte van het appartement (m 2 )
27
28
29
Beukbreedte (m)
Diepte van het appartement (m)
Sanitaire per kamer (m 2 )
Beddenkamer nuttig (m 2 )
3,2
8,4
1,8 x 2,7
18,2
3,4
7,9
1,8 x 2,7
17,7
3,6
7,5
2 x 2,5
18,0
3,8
7,1
2,2 x 2,4
17,9
4,0
6,7
2,4 x 2,2
18,0
3,2
8,7
1,8 x 2,7
19,2
3,4
8,2
1,8 x 2,7
18,7
3.6
7,8
2 x 2,5
19,0
3.8
7,4
2,2 x 2,4
19,0
4,0
7,0
2,4 x 2,2
19,2
3,2
9,0
1,8 x 2,7
20,2
3,4
8,5
1,8 x 2,7
19,7
3,6
8,0
2 x 2,5
19,8
3,8
7,6
2,2 x 2,4
19,8
4,0
7,2
2,4 x 2,2
20,0
20,5 20 19,5 19 18,5 18 17,5 17 16,5 16
opp. 27 opp. 28 opp. 29
beuk 3,2
Cbz/nr 0043-03
beuk 3,4
beuk 3,6
beuk 3,8
beuk 4,0
19
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E
[email protected] I www.bouwcollege.nl
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG
Datum
Betreft
17 februari 2003
Kenmerk
Tro/Kq
Uw brief van
Afdeling
Verzorgingshuizen
Uw kenmerk
Ombouw van verzorgingshuizen
Het Bouwcollege heeft onderzoek gedaan naar de bouwkundig-functionele mogelijkheden van bestaande verzorgingshuizen. Dit heeft geresulteerd in een intern referentiekader c.q. een handreiking om de haalbaarheid van de ombouw tot met name verpleeghuizen te bepalen. Het referentiekader treft u bijgaand ter informatie aan. Het Bouwcollege is voornemens om een task-force samen te stellen om op het niveau van de zorgkantoorregio overleg te voeren met de aanbieders en het zorgkantoor in die regio over de behoefte aan (extra) verpleeghuiscapaciteit en de mogelijkheden tot ombouw die in de regio bestaan, gegeven het bestaande aanbod. Op die wijze kan per zorgkantoorregio een goede match tussen vraag en aanbod gemaakt worden. Over de concrete samenstelling van deze task-force zullen wij in overleg treden met uw departement.
Hoogachtend, de algemeen secretaris,
de voorzitter,
mr. T. Vroon
H.A. de Boer
Bezoekadres Cbz/nr 0043a-03
Churchilllaan 11 3527 GV Utrecht