Jurisprudentie WZV/ WBMV College bouw ziekenhuisvoorzieningen Juridisch Forum (werkgroep jurisprudentie)
Doorklikken naar: Trefwoordenregister Inleiding Dit is een beknopt overzicht van de WZV-jurisprudentie. De Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV) is een wet voor planning en bouw van ziekenhuisvoorzieningen. Had de WZV (1971) oorspronkelijk als uitgangspunt om de behoefte aan ziekenhuisvoorzieningen tot uitdrukking te brengen, met het bereiken van een verzadigingspunt en de grote druk van beperking van de geldstromen is het accent verschoven naar beheersing van het aanbod. Dit alles heeft zich voltrokken binnen dezelfde wet. De rek was er inmiddels wel uit en de behoefte aan wetsherziening en reparatie van de knelpunten liet zich voelen. Maar er kwam een stelselwijziging en daardoor onzekerheid omtrent handhaving van de WZV als aanbodsregulerend instrument. De aanpak van de knelpunten bleef uit. Toen de regering in 1994 besloot niet langer het pad van de stelselwijziging op te gaan, werd 'een verscherpte aanbodscontrole' via de WZV in het vooruitzicht gesteld. Tegelijk zou de wet worden gedereguleerd. Een concept waarbij de vergunningplicht werd afgeschaft, bleek een stap te ver: de Minister had geen instrumentarium om de groei van privé-klinieken en fenomenen als tweedeling en voorrangszorg tegen te gaan. Intussen brachten verschijnselen als 'ontschotting' en 'zorgketens' de Minister op nieuwe ideeën: de koers werd verlegd naar een bredere wetgeving die het gehele scala van zorgaanbod zou kunnen sturen op bouw én op exploitatie. De Wet Exploitatie Zorginstellingen (WEZ) wordt in procedure gebracht. Het befaamde art. 18 WZV - via welk artikel de centrale overheid bijzondere (vaak dure) voorzieningen trachtte te reguleren, en niet zonder succes - is onderweg door alle wetsplannen uit de WZV gehaald en verzelfstandigd in een nieuwe wet (WBMV, Stb 1997, 515: Wet op bijzondere medische verrichtingen), onder toevoeging van nieuwe beheersinstrumenten, zoals een totaalverbod van ongewenste medische verrichtingen (bijv. geslachtskeuze). Omdat art. 18 grotendeels doorloopt in de nieuwe wet, blijft de jurisprudentie van waarde. Deze is in het overzicht toegevoegd. De beroepspraktijk in het kader van de WZV is op gang gekomen in de jaren '80, als gevolg van de opgeroepen weerstand door saneringsplanning en bezuinigingsprogramma's. De aanbodsplanning uitgaande van het consensus-model veranderde gaandeweg in een dwingende sturing. Het fenomeen van de zich verzettende instelling manifesteerde zich. De stelselwijziging die volgde, gaf de overheid echter steeds minder legitimatie tot sturend optreden. Beleid en praktijk verwijderden zich van het systeem van de wet. Uit deze spanning kwam veel jurisprudentie voort. Onder Paars I en II werd de stelselwijziging grotendeels teruggedraaid. De 'tucht van de markt' maakte weer plaats voor aanbodscontrole op basis van de WZV, die ook gedereguleerd zou moeten worden. Dit (interne) dereguleringsproces was in 1991 begonnen. De WZV zelf is een tamelijk beknopte en bondige wet. Maar de WZV is het topje van een ijsberg, de uitvoerende regelgeving (soms ook buiten de wet, zoals voor bouwprioritering) is fors uitgedijd. In 1996 bereikte de deregulering een (voorlopig) hoogtepunt door het onder
een meldingsregeling brengen van alle instandhoudingsbouw. De herziening van de WZV, is na de tijdelijke opschorting als gevolg van de vergunningsregeling voor privé-klinieken (in de WZV omgedoopt tot Zelfstandige BehandelCentra (ZBC), weer ter hand genomen, in samenhang met de zg. modernisering van de AWBZ. De WEZ is in aantocht. Gezien de verwevenheid van regelgeving in het systeem van wetten die op aanbiedersniveau de prijzen (WTG) en zorgaanspraken (ZFW/AWBZ) reguleren, is ook jurisprudentie opgenomen op de 'knooppunten' van deze regelgeving. De compacte weergave van de essentie van de uitspraken vergt wel enige concentratie en doorzettingsvermogen van de lezer. Inl - 1
Jurisprudentie WZV College bouw ziekenhuisvoorzieningen 1. Doel en strekking van de wet - (1.1) Pres. Rb. 's-Gravenhage 7 september 1982, nr.82/695, TvGR, p. 262: In het doelmatigheidsoogmerk van de wet past dat de WZV-bevoegdheden ook voor bezuinigingen kunnen worden aangewend. - (1.2) KB 29 september 1988, nr. 18, AB 1988, 585: De wetgever heeft beoogd de doelstelling van de wet (bevordering van doelmatige voorzieningen) te verwezenlijken op basis van plannen; van art. 29 kan slechts bij wijze van uitzondering gebruik worden gemaakt. - (1.3) Rb. Utrecht, sector bestuursrecht, 12 januari 1996, nrs. AWB 95/3840 AZ en AWB 95/3839 VV, TvGR 1997/16, p. 125: In het vergunningenstelsel van de wet is uitdrukkelijk het beginsel van financiële toetsbaarheid neergelegd, als uitvloeisel van het doelmatigheidsprincipe o.a. in de considerans van de wet. 2. Toepassingsgebied WZV / Privé-klinieken - (2.1) Rb. Maastricht 9 december 1988, TvGR 1989/15, p. 109 en RZA 1989, nr. 74: Voor ziekenhuisvoorzieningen geldt als criterium een 'binding' met een ziekenhuis. Meervoudig specialistisch functioneren valt op zich niet onder het begrip inrichting WZV. In de kliniek vindt geen opname (gedurende de nacht) plaats, geen sprake van een ziekenhuisvoorziening. - (2.2) RvS 22 augustus 1990, nr. G06.87.0319.88, TvGR 1990/89, p. 475 en RZA 1990, nr. 210: De inrichting moet zijn gericht op het ondersteunen van verrichtingen in ziekenhuisvoorzieningen, wil sprake zijn van een ziekenhuisvoorziening (functioneel criterium). Dat de activiteiten van het centrum de behandelcapaciteit van de aanwezige ziekenhuizen beïnvloeden, maakt dit nog niet tot ziekenhuisvoorziening. Een zelfstandig medisch centrum gericht op eenvoudige diagnostiek en het geven van een behandelingsadvies, valt niet onder de WZV.
- (2.3) Rb. 's-Gravenhage 5 maart 1993, TvGR 1993/56, p. 435: Door de wetshistorie en de feitelijke ontwikkelingen nadien kan het opnamecriterium niet meer als betekenisbegrenzende factor gelden voor het begrip 'inrichting voor gezondheidszorg'. Ruime uitleg van dit begrip en reikwijdte van de WZV. - (2.4) Gerechtshof 's-Gravenhage 22 april 1994, TvGR 1994/43, p. 289 en RZA 1994, nr. 109: Vernietiging uitspraak hiervoor. Opname-criterium of het beschikken over opnamefaciliteiten doorslaggevend voor de aanwijzing van een voorziening, i.c. IVF-laboratorium, als ziekenhuisvoorziening. - (2.5) CBB 12 december 1996, nr. 96/0116/074/089 en 96/0128/0740/89, RZA 1997, nr. 24: Bezwaar tegen de (fictieve) weigering COTG een tarief vast te stellen voor kosten van operatiekamerfaciliteiten in privé-klinieken, is gegrond. De buitenziekenhuistoeslag naast het maximumtarief voor specialistische verrichtingen kan niet geacht worden de kosten van specifieke faciliteiten en nevenverrichtingen te dekken. De neventarieven werden door het COTG eerst op 70%, later op 100% van de geldende ziekenhuistarieven vastgesteld. - (2.6) Pres. Rb. Maastricht 25 mei 1999, TvGR 2000/11, p. 61: Zorgverzekeraar (VGZ) weigert over verlenging van de medewerkersovereenkomst te onderhandelen met medisch-specialist in een Zelfstandig BehandelCentrum (ZBC) vanwege voorkeur voor KNO-hulp binnen het ziekenhuisverband en extra kosten door declaraties (honorariumkosten) bovenop het budget. De overheid erkent echter de aanspraak op specialistische hulp buiten het ziekenhuis (Integratiewet) alsook het ZBC bij de Regeling Zelfstandige Behandelcentra, echter beperkt via een vergunningenstelsel ex WZV. Zolang op de vergunningaanvraag van het ZBC nog niet is beslist, is het onredelijk van VGZ niet te contracteren. Indien vergunning wordt geweigerd, is VGZ niet gehouden verder te onderhandelen. Wordt de vergunning verleend, dan geldt i.c. contracteervrijheid maar VGZ is als 'onderneming' met een monopolie- en economische machtspositie, gelet op de Mededingingswet en de vrije marktwerking, gehouden in alle redelijkheid met het ZBC in onderhandeling te treden over de voorwaarden waaronder een medewerkersovereenkomst kan worden gesloten. Bij voorbaat niet-realiseerbare voorwaarden, zoals samenwerking met een ziekenhuis dat daartoe hoe dan ook niet bereid is, mogen niet worden gesteld. Het declaratiegedrag van het ZBC mag niet leiden tot voor VGZ onbeheersbare kosten. [In Pres. Rb. Almelo 6 januari 1998 handelt een zorgverzekeraar niet in strijd met de Mededingingswet, omdat zij bij de uitvoering van de Ziekenfondswet, waaronder valt het sluiten van medewerkersovereenkomsten, niet kan worden beschouwd als een onderneming in de zin van de Mededingingswet (art. 1) of het EG-Verdrag (art. 85).]
- (2.7) CRvB 11 juni 1999 (begrip instelling), TvGR 2000/10, p. 59: Cliënten beschikken over een persoonsgebonden budget waarmee zijn de zorg bekostigen in een instelling waarin zij duurzaam verblijven. Ingevolge de subsidieregeling ZFR (art. 15) komen echter alleen verzekerden in de thuissituatie voor een pgb in aanmerking. De Raad gaat er vanuit, bij gebreke van bewijzen van het tegendeel, dat bewoners "de nodige zorg in overwegende mate moeten betrekken - en de facto ook betrekken - van de instelling waarin zij woonachtig zijn" (geen keuzevrijheid bij besteding pgb). Beslissend is de feitelijke gang van zaken van het gecombineerd aanbieden van wonen en zorg, blijkend uit de organisatie en financiering van wonen en zorgverlening, niet de achterliggende juridische constructie zoals het onderbrengen van wonen en zorgverlening in aparte rechtspersonen, of onderscheid in het verblijfs- of verzorgingstarief Geen aanspraak op pgb. 3. Werkingssfeer / begrip 'bouw' - (3.1) RvS 23 oktober 1985, nr. G06.85.0503.5, TvGR 1986/16, p. 120: Ingebruikneming van de kliniek voor het verrichten van IVF is een wijziging in de aard van het geheel van activiteiten en dus bestemmingswijziging in de zin der wet. - (3.2) ABr 9 juli 1998, TvGR 1999/7, p. 62: Bij splitsing van de toelating ex art. 8b AWBZ in afzonderlijke rechtspersonen (m.h.o.o. een gunstiger toepassing van WTG-beleidsregels) is geen sprake van bouw, ook al wordt de (weigering van de) toelating beoordeeld aan de hand van (beschikbaarheid van) WZV-voorschriften inzake spreiding en behoefte; de vergunningplicht ex WZV is niet van toepassing. Zie ook ABr 25 juni 1996, No. E04.95.0586. - (3.3) Rb. Utrecht, sector bestuursrecht, 12 januari 1996, nrs. AWB 95/3840 en AWB 95/3839: Grondverwerving is als voorbereidingshandeling ter zake van bouw vergunningplichtig. 4. Plansysteem WZV - (4.1) KB 29 september 1988, nr. 18, TvGR 1989/46, p. 262: Toepassing van Richtlijnen als toetsingskader in plaats van een plan ex WZV is slechts bij uitzondering toegestaan. - (4.2) RvS 9 juni 1993, nr. G06.92.1042/P01, RZA 1994, nr. 89: De 'nadere invulling' van het ziekenhuisplan is niet een voor beroep vatbare beslissing, maar moet worden opgevat als een 'mededeling' omtrent de uitvoering van het plan. - (4.3) RvS 8 november 1994, nr. G06.92.0023: Binnen het plan ex WZV vindt een voldoende belangenafweging plaats. Het is een juist uitgangspunt dit als toetsingskader te nemen. De aangegeven capaciteitsruimte c.q. het gebrek daaraan is bepalend voor de beoordeling van wijziging in de capaciteitsgegevens (erkenning).
- (4.4) ABr 4 december 1995, nr. G06.92.0053 en G06.92.0054: Het plan ex WZV geldt in beginsel als een samenstel van voorschriften, op grond waarvan de planruimte wordt bepaald voor toewijzing van functie-eenheden. - (4.5) ABr 7 januari 1997, No. G06.93.1766: Het ziekenhuisplan is geheel volgens geldend recht tot stand gekomen en biedt een deugdelijke basis voor een reductiebesluit dat de capaciteit in overeenstemming brengt met de ‘normatieve behoefte’, uitgaande van een landelijk acceptabele bezettingsgraad. Zie ook ABr 7 januari 1997, No. G06.93.1757. - (4.6) ABr 9 juli 1996, No. E04.95.0113: Het komt niet onjuist of onredelijk voor het Planningsbesluit, ook na het verstrijken van de planningshorizon, te hanteren voor onderdelen die daarvan niet afhankelijk zijn, zoals kwaliteits- of spreidingsvereisten; voor de behoefteraming kan een bijstelling plaatsvinden aan de hand van actuele gegevens. - (4.7) ABr 18 juni 1998, No. E04.96.0484: Wat betreft een besluit tot capaciteitsreductie (of de heroverweging daarvan naar aanleiding van een bezwaarschrift) bepaalt de planningshorizon tevens de geldigheidsduur alsmede in beginsel de toepasselijkheid van het recht ten tijde van de (nieuwe) beslissing. Slechts gemotiveerd kan van deze hoofdregel worden afgeweken. In casu is het bestreden besluit - zonder toereikende motivering - genomen ná het bereiken van de planningshorizon. - (4.8) ABr 18 juni 1998, No. E04.96.0522: Door intrekking van het besluit inzake nadere detaillering van erkenningen bestaat vanaf 1 januari 1996 voor ziekenhuizen geen toetsingskader meer op basis waarvan het aantal bedden en specialistenplaatsen kan worden uitgebreid dan wel gereduceerd. Nu het bestreden besluit c.q. de heroverweging daarvan naar aanleiding van een bezwaarschrift tot afwijzing van uitbreiding met art. 18-functies en met functie-eenheden - zonder enige motivering - is genomen overeenkomstig het niet meer geldende recht, moet vernietiging plaatsvinden wegens motiveringsgebrek. - (4.9) Zie ook ABr 18 november 1997, TvGR 1998/67, p. 458: De Afdeling overweegt met betrekking tot het beroep van het ziekenhuis tegen de beslissing op het bezwaarschrift dat bij die beslissing heroverweging van het in eerste aanleg genomen besluit dient plaats te vinden, waarbij als hoofdregel geldt dat het bestuursorgaan beslist op basis van het recht zoals dat geldt ten tijde van het nemen van de beslissing op bezwaarschrift (toetsing ex nunc). In bijzondere gevallen kan worden afgeweken van die hoofdregel. De Afdeling verklaart het beroep gegrond, omdat de minister bij het nemen van de beslissing op bezwaarschrift, waarvan beroep, is uitgegaan van het recht zoals dat gold ten tijde van het primaire besluit, terwijl dat recht op dat moment niet meer geldend was. Door dat zonder nadere motivering te doen, berust het bestreden besluit niet op een deugdelijke grondslag en dient te
worden vernietigd. 5. Toepassing Richtlijnen/Beleidsregels - (5.1) RvS 18 september 1991, nr. G06.88.0677: De Richtlijn voor de gebiedsindeling is niet dusdanig concreet dat daaruit het werkgebied van de inrichting kan worden afgeleid. - (5.2) KB 22 september 1982, nr. 34: Bij de vraag of er behoefte bestaat aan een bepaalde voorziening, moeten naast het in de Richtlijnen opgenomen spreidingsplan 'redelijkerwijze ook andere factoren, zoals de afstand tot andere voorzieningen en de gebondenheid aan de eigen regio, in de beschouwingen worden betrokken’. - (5.3) KB 13 maart 1986, nr. 21, TvGR 1987/67, p. 493: Het planningscriterium is niet doorslaggevend, omdat daarin aangegeven is dat buitengewone omstandigheden kunnen noodzaken hiervan af te wijken. Andere factoren moeten dan ook worden meegewogen. - (5.4) KB 13 augustus 1987, nr. 20, TvGR 1988/61, p. 392: Bij de vraag of er behoefte bestaat kan onder omstandigheden worden afgeweken van de rekennorm in de Richtlijnen. - (5.5) KB 25 juni 1987, nr. 87, nr. 24, TvGR 1988/51, p. 333: Ook feitelijke omstandigheden kunnen rechtvaardigen dat wordt afgeweken van een geldend planningscriterium. - (5.6) RvS 31 mei 1990, nr. G06.88.0570.248.89, TvGR 1991/31, p. 184: Terecht heeft een strikte toepassing plaatsgevonden van de normen en criteria van het Planningsbesluit hartcatheterisatie, dat geen afwijking toelaat die gerechtvaardigd is op grond van buitengewone omstandigheden. - (5.7) Pres. Rb. Amsterdam 7 maart 1990, TvGR 1990/54, p. 238: Het is niet onrechtmatig dat het ziekenfonds, ook bij plaatsgebrek, vergoeding van kosten weigert omdat de instelling niet erkend is. Daarbij speelt de erkenning als instrument om het peil en de financiering van de zorg te besturen een essentiële rol, niettegenstaande het feit dat de inhoud die momenteel in financieel opzicht aan de besturing wordt gegeven leidt tot een - vaak schrijnend - plaatsgebrek. - (5.8) Rb. Breda 20 oktober 1993, nr. 2 BW 92/6326 AWBZ, RZA 1994, nr. 13: De kosten van opname in een niet-erkende instelling behoeven niet te worden vergoed. Of dit terecht is wordt onder meer gerelateerd aan de norm die voortvloeit uit de WZV voor het aantal verpleeginrichtingsbedden dat, gelet op het inwoneraantal van de regio, beschikbaar dient te zijn. 'Dit kan derhalve met zich meebrengen dat naar de bedoelde maatstaven gemeten voldoende verpleeghuisbedden beschikbaar zouden zijn, terwijl de feitelijke behoefte daaraan toch groter is'. Of dit een juiste keuze is staat niet ter beoordeling van de rechtbank.
- (5.9) Pres. Rb. Zwolle 14 februari 2000, nr. 53325 KG ZA 00-45: Zorgverzekeraar heeft ter verwezenlijking van zorgaanspraken overeenkomsten gesloten met reguliere (toegelaten) zorgaanbieders tot het maximum van de capaciteit, die gebonden is aan regels (een vergunningenstelsel) bij en krachtens de WZV gesteld. Dit systeem beoogt de kwaliteit van zorg te waarborgen en de kwantiteit te reguleren, terwijl de financiële sturing die door de Minister van VWS aan het toelatingsbeleid wordt gegeven leidt tot een - vaak schrijnend - plaatsgebrek in de instellingen. Dit betekent dat het capaciteitsbeleid van de Rijksoverheid op gespannen voet lijkt te staan met de ongeclausuleerde zorgaanspraken op grond van de AWBZ. Met deze constatering moet worden volstaan, nu de Staat geen procespartij is. De zorgverzekeraar schiet niet tekort (waar een tekort aan thuiszorg, gezien de grotere speelruimte in de organisatie van het zorgaanbod en besteding van het budget, wel aan de zorgverzekeraar kan worden toegerekend, bijv. uitspraken Rb. Utrecht 29 oktober 1999 en Pres. Rb. ‘s-Gravenhage 18 december 1998, bevestigd door Hof ’s-Gravenhage 23 december 1999). - (5.10) KB 8 december 1987, nr. 26, TvGR 1988/78, p. 516: De criteria uit het Besluit bouwmaatstaven - termijn waarbinnen geen nieuwbouw mag worden gepleegd - zijn terecht toegepast bij toetsing of er al dan niet behoefte bestaat aan de beoogde bouw. 6. Voorschriften WZV en erkenning/toelating - (6.1) RvS 11 augustus 1989, nr. G06.83.023.89, TvGR 1990/51, p. 227: De erkenningswijziging en de behoefte aan reumatologen moet worden getoetst aan een voorschrift ingevolge de WZV, in casu de Richtlijnen waarin richtgetallen zijn opgenomen voor het verzorgingsbereik per specialisme. - (6.2) RvS 8 november 1994, nr. G06.92.0023: Het plan ex WZV geldt als voorschrift ingevolge art. 8c, onder c ZFW en art. 8b, onder c AWBZ. Het is een juist uitgangspunt dit als toetsingskader te nemen voor de beoordeling van de gevraagde erkenningswijziging. - (6.3) RvS 18 september 1991, nr. G06.88.0677: Bij de erkenning kan een voorschrift ex WZV gelden doch de strekking daarvan moet in het oog worden gehouden. - (6.4) ABr 13 augustus 1996, No. E04.95.0408: Het ziekenhuisplan geldt in beginsel als een samenstel van voorschriften als bedoeld in art. 8c, onder c, ZFW en art. 8b, onder c, AWBZ. Noch uit de bepalingen van de WZV noch uit het systeem van deze wet volgt dat het ziekenhuisplan onherroepelijk dient te zijn alvorens het als toetsingskader voor verzoeken tot functie-uitbreiding kan worden gehanteerd. Het substitutiebeleid (compensatie van uitbreiding van functie-eenheden met inkrimping) is bij een bestaand regionaal overschot niet onaanvaardbaar.
- (6.5) ABr 25 juni 1996, No. E04.95.0586: Splitsing van de erkenning doet niet af aan de vraag of een instelling overeenkomstig de verklaring past binnen een plan of de richtlijnen; de instelling voldoet aan de ingevolge de WZV geldende voorschriften. Ook gaat het niet aan, louter om financiële redenen, meer dan één erkenning te verlenen als, ook bij een gedeconcentreerde opzet, sprake blijkt van één instelling. 7. Toestemmingsprocedure WZV (Inmiddels gewijzigde wetgeving uitvoeringsorganisatie) - (7.1) KB 20 november 1975, nr. 46: Hoewel het beginsel van rechtszekerheid vordert dat een toezegging zoveel mogelijk wordt geëerbiedigd, moet intrekking van de toestemming kunnen plaatsvinden indien zwaarwegende aan het algemeen belang ontleende gronden dit vereisen. In casu prevaleren belangen van de volksgezondheid. - (7.2) RvS 14 september 1982, nr. 6195/81 en KB 11 oktober 1982, nr. 23: Aan de beschikking om verdere medewerking aan de oprichting van een hartchirurgische afdeling te weigeren kan, naast het op onvoldoende wijze voldoen aan de gestelde voorwaarden, een beleidswijziging ten grondslag liggen. - (7.3) Vz ABr 8 augustus 1997, Nos E04.97.0050 en F04.97.0010: Hoewel bij beoordeling van plannen rekening mag worden gehouden met toekomstige ontwikkelingen in de curatieve zorg, mogen voortschrijdende beleidsinzichten omtrent een tot 2 l verlaagde beddennorm - waarvan nog maar afgewacht moet worden of die op middellange termijn zal worden aangehouden en zal worden vastgelegd in een richtlijn/beleidsregel - er niet toe leiden dat de initiatiefnemer steeds zijn qua capaciteit reeds goedgekeurde plan (verklaring verleend) in de verdere fasen, i.c. bij het schetsontwerp, moet bijstellen. - (7.4) RvS 21 januari 1985, nr. R01.84.2102/S194: De beslissing om een project, dat in beginsel is aanvaard, niet op de prioriteitenlijst voor een bepaalde periode te plaatsen impliceert dat voor dat project in de desbetreffende periode geen bouwvergunning zal worden verleend. Een dergelijk besluit moet worden beschouwd als een voor beroep vatbare beschikking. - (7.5) KB 16 juni 1987, nr. 32, TvGR 1988/73, p. 453: De ijskastclausule of uitstelpassage, op grond waarvan in een bepaalde periode geen uitvoering mag worden gegeven aan de verklaring, kan uitsluitend worden gesteld bij de afgifte van de verklaring en niet in een verdere goedkeuringsfase. Intussen verankerd in art. 10, vijfde lid, WZV.
- (7.6) Rb. Utrecht, sector bestuursrecht, 12 januari 1996, nrs. AWB 95/3840 AZ en AWB 95/3839 VV, TvGR 1997/16, p. 125: Grondverwerving is als (voorbereidingshandeling ter zake van) bouw vergunningplichtig en kan via een deelvergunning worden beslist. In art. 15, tweede lid, WZV zijn de weigeringsgronden voor de vergunning limitatief opgesomd. De uitstelpassage kan niet rechtstreeks als weigeringsgrond worden gehanteerd, maar gemotiveerd zal moeten worden waarom het niet in acht nemen van de uitstelpassage (i.c. premature aankoop van grond) kan leiden tot onnodig hoge tarieven. - (7.7) ABr 13 februari 1997, No. E04.95.0513: De uitstelpassage is niet een absoluut voorschrift tot opschorting van de bouwplanontwikkeling, maar een waarschuwing tegen onnodige plankosten bij een eventueel uitgestelde aanvang van de bouw op grond van art. 15, zesde lid. Inmiddels gewijzigde wettekst. - (7.8) RvS 29 juni 1993, nr. G06.89.0452: Voorschriften ter zake van capaciteit en functies behoren in de verklaringsfase te worden gesteld, en niet in het verdere verloop van de toestemmingsprocedure (tenzij het betreft voorschriften of beperkingen die op de bouw betrekking hebben, Red.). Gewijzigde wettekst (art. 10, achtste lid): stellen van voorschriften en beperkingen alleen in bijzondere gevallen. - (7.9) RvS 1 september 1987, nr. G06.87.0534S: Door het ingestelde beroep is de verklaring niet onherroepelijk en is onmiddellijke uitvoering daarvan niet mogelijk. - (7.10) RvS 14 augustus 1992, nr. G06.88.0452: Een weigering terug te komen op een eerdere beschikking kan in dit geval worden opgevat als een zelfstandig, voor beroep vatbaar besluit. - (7.11) Pres. Rb. 's-Gravenhage 11 mei 1983, nr. 83/335: De beslissing over de bestedingsgerede stukken gaat vooraf aan die over de vergunning. De beslissingen mogen niet met elkaar worden vereenzelvigd. - (7.12) RvS 6 juni 1991, nr. G06.90.0196, TvGR 1992/9, p. 53: Als uitgangspunt geldt dat het beschikkend orgaan beslist met inachtneming van die regel die van kracht is op het tijdstip van de beschikking, tenzij enig verbindend voorschrift of de omstandigheden van het geval nopen tot toepassing van de regelgeving ten tijde van de aanvraag. - (7.13) Vz ABr 8 augustus 1997, Nos E04.97.0050/P90 en F04.97.0010: VWS mag ook een niet bij wettelijk voorschrift aangewezen adviseur, i.c. de Rijksgebouwendienst, raadplegen, zolang dit niet leidt tot overschrijding van de gestelde termijnen en aan dit advies op dezelfde wijze als ten aanzien van de voorgeschreven adviezen bekendheid wordt gegeven. - (7.14) KB 8 december 1987, nr. 26, TvGR 1988/87, p. 516: Bij weigering van de vergunning heeft de staatssecretaris zich terecht beroepen op de nog goede bouwkundige staat van het ziekenhuis.
- (7.15) RvS 10 augustus 1988, nr. G06.88.02885S: Prijsvorming door openbare aanbesteding strekt tot bevordering van een doelmatige bouw, vrije mededinging en openbaarheid van handelen. Aan het beleid van WVC om slechts in enkele concreet aangeduide gevallen ontheffing te verlenen, kan dan ook niet worden voorbijgegaan. - (7.16) RvS 17 augustus 1988, nr. G06.86.0120.175.88: De minister is niet verplicht het advies te volgen. Wijkt hij echter af van het advies dan moet hij dat wel 'deugdelijk motiveren'. Beschikking wordt niet gedragen door voldoende kenbare motivering. - (7.17) RvS 22 oktober 1991, nr. G06.90.0197: De beschikking is in strijd met een algemeen verbindend voorschrift omdat onvoldoende is gemotiveerd waarom van het advies van het College is afgeweken. - (7.18) RvS 14 januari 1993, B06.92.0472, TvGR 1993/60, p. 453 en RZA 1994, nr. 100: De bestreden beslissing is weliswaar nauwelijks gemotiveerd, maar in de kring van belanghebbenden bestaande uit professionele organisaties zijn de ter zake geldende normen voldoende bekend en door wettelijke advisering voldoende belicht. Geen vernietiging wegens gebrekkige motivering. - (7.19) ABr 31 mei 1994, nos. G06.93.0519/P90 en B06.94.0005, RZA 1994, nr. 120: WVC heeft advies van het College in het bestreden besluit niet vermeld, noch gemotiveerd waarom hiervan is afgeweken. Daardoor is in strijd gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel. - (7.20) ABr 26 juli 1994, nr G06.85.0722: Nu WVC overeenkomstig adviezen (negatief) heeft beslist, is er voor WVC geen aanleiding nader op de adviezen in te gaan. Geen motiveringsgebrek. Voorts is terecht op de aanvraag beslist met inachtneming van de regelgeving die van kracht was op het moment van het nemen van het bestreden besluit, in plaats van de regelgeving die van kracht was op het tijdstip van de aanvraag. Zie tevens (7.12) RvS 6 juni 1991, nr. G06.90.0196 en (7.25) ABr 1 april 1999, No. E0.97.0089 en (7.26) ABr. 1 april 1999, No. E04.97.0052. - (7.21) ABr 2 mei 1995, nr. R01.91.1086: Nu is nagelaten de aanvraag volgens de regels (waaronder een verplicht gesteld aanvraagformulier) in te dienen, valt niet in te zien dat het ministerie verplicht zou zijn een beslissing te nemen inzake bouw zonder dat de aanvragen daarvoor op de wettelijk voorgeschreven wijze zijn ingediend. - (7.22) ABr 26 februari 1998, No. E04.97.0081.P01: Beroepschrift kennelijk niet-ontvankelijk, aangezien niet is gebleken van feiten of omstandigheden die overschrijding rechtvaardigen van een termijn binnen welke appellante de gelegenheid is geboden in het beroepschrift de gronden van het beroep te vermelden.
- (7.23) Rb. 's-Hertogenbosch, Kamer voor bestuursrecht, 2 januari 1997, awb 95/3805: De vergunningvoorwaarde van voorafgaande goedkeuring door het ministerie geldt alleen voor financiële overschrijding als gevolg van meerwerk. Meerwerk is in de vergunning niet voorzien werk, het begrip 'meerkosten' is ruimer. Het ministerie heeft de bevoegdheid hiermee (niet) in te stemmen, welke bevoegdheid niet door het enkele verloop van tijd wordt teniet gedaan. Inmiddels gewijzigde regelgeving t.a.v. de eindafrekening. - (7.24) Rb. 's-Hertogenbosch, Kamer voor bestuursrecht, 2 januari 1997, Awb 95/3904: Een ingediend 'financieel eindoverzicht' moet worden beschouwd als definitieve eindafrekening, ten aanzien waarvan het ministerie de primaire beslissing neemt tot goedkeuring van investeringskosten die in de verpleegtarieven ex WTG kunnen worden doorberekend. Inmiddels gewijzigde regelgeving t.a.v. de eindafrekening. - (7.25) ABr 1 april 1999, No. E04.97.0089: Bezwaar tegen het slechts ten dele (50%) verrekenen van oude plankosten en niet volledige exogene financiering. In geval twee wettelijke regelingen elkaar opvolgen (oude en nieuwe melding)zonder overgangsregeling, geldt het nieuwe recht, tenzij zoals in casu sprake is van een uitzondering die ook voor appellante gunstiger is. Afwijzing vergoeding oude plankosten, omdat er geen reden is te twijfelen aan het beleid in circulaire d.d. 16 juni 1995 "Planontwikkelingskosten". Voorwaarde van geen nacalculatie voor de deeltijdbehandeling had vanwege door toezegging opgewekt vertrouwen niet in de vergunning mogen worden opgenomen. Beroep op onderdelen gegrond. - (7.26) ABr 1 april 1999, No. E04.97.0052: Bezwaar tegen te lage vaststelling vergunningplichtige (nacalculeerbare) investeringskosten op grond van oude meldingsregeling. In geval twee wettelijke regelingen elkaar opvolgen (oude en nieuwe melding) zonder overgangsregeling, geldt het nieuwe recht, tenzij zoals in casu de omstandigheden aanleiding geven tot uitzondering. CvZhv-advies niet onzorgvuldig tot stand gekomen en inhoudelijk concludent. VWS mag ter motivering besluit verwijzen naar dit advies; geen verplichting andere instantie dan CvZhv advies te vragen. Beroep ongegrond. - (7.27) CBB 9 november 1999: Privatisering, d.w.z. verandering van rechtsvorm van tak van dienst van de gemeente in een nieuw opgerichte stichting, gepaard gaande met het in erfpacht geven van de grond en een door de instelling te betalen erfpachtscanon, kan niet de afschrijvingsbasis doen wijzigen en kan derhalve niet leiden tot acceptatie van de erfpachtscanon in het tarief. Zie ook 11.2 t/m 11.5.
- (7.28) CBB 11 januari 2000: Afspraken met het Ministerie van VWS in het kader van de bouwvergunningverlening voor exploitatieverlagende projecten (bouw in ruil voor inlevering van bedden) derogeren aan toepassing van de WTG-richtlijnen ter zake van het tarief/budget (i.c. ongunstiger dan het budgetuitgangspunt bij de EVI). Voor het COTG bestaat niet enige rechtsplicht af te wijken van de richtlijnen ter gunste van dit budgetuitgangspunt. 8. Financiering bouw - (8.1) Pres. Rb. Haarlem 19 oktober 1993, nr. 831, TvGR 1994/16, p. 101: De stelselwijziging doet de risico's voor instellingen, en dus ook voor financiers en borgen, toenemen, zodat een evident belang bestaat bij het inroepen van extra zekerheden. 9. Bijzondere functies, artikel 18 oud WZV (zie bij Wet op bijzondere medische verrichtingen) 10. Sluiting/sanering - (10.1) Rb. 's-Gravenhage 7 september 1982, nr. 82/695, TvGR 1983/7, p. 43: Sluiting mag worden aangewend voor bezuiniging; het initiatief tot een dergelijke maatregel ligt bij de centrale overheid, want de minister heeft de wettelijke bevoegdheid. - (10.2) KB 29 augustus 1984, nr. 15, TvGR 1985/61, p. 383: Het ontwijken van de WZV-sluitingsprocedure en het in de WZV neergelegde plansysteem is gerechtvaardigd in zoverre de erkenning in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie van structureel niet-bezette bedden. - (10.3) RvS 17 juli 1986, nr. G06.86.0102S: De vraag of door capaciteitsvermindering via de erkenning de WZV wordt omzeild kan pas ten gronde worden beoordeeld bij de beschikking op het ingestelde beroep; voorshands wordt aangenomen dat de erkenning mocht strekken tot capaciteitsvermindering conform de planningsbeschikking (verklaring). Bovendien is de reductie zeer gering en strekt tot gedeeltelijke opheffing van structureel niet-bezette bedden. - (10.4) KB 29 september 1988, nr. 18, TvGR 1989/46, p. 262: Algemene toepassing van de sluitingsbevoegdheid in de pre-planfase is niet juist, omdat onvoldoende is komen vast te staan dat een provinciaal plan niet tijdig kon worden vastgesteld. - (10.5) KB 8 december 1988, nr. 21 en 6 december 1988, nrs. 22, 23, 24 en 25, TvGR 1989/45, p. 259: Sluiting is het buiten gebruik stellen van door de minister zelf aan te geven delen van het ziekenhuis (fysieke sluiting); door slechts aan te geven met hoeveel bedden de capaciteit van het ziekenhuis moet worden verminderd en het ziekenhuisbestuur voorts zelf te belasten met de sluiting van delen van het ziekenhuis, is er geen sprake van een sluitingsbeslissing in de zin van art. 18 a WZV.
- (10.6) RvS 30 december 1992, nr. G06.89.0403, TvGR 1993/61, p. 455: Hoewel de sluitingsbeslissing onrechtmatig is op grond van de inmiddels gevormde jurisprudentie, heeft het ziekenhuisbestuur door bewust mede te werken aan erkenningsaanpassing berust in reductie en zo de gevolgen daarvan willen dragen. - (10.7) Scheidsgerecht voor het Nederlandse Ziekenhuiswezen 22 mei 1995: De gemeente Kampen is als exploitante van het ziekenhuis de sluiting niet toe te rekenen, zodat in onderhavig geval een dringende reden aanwezig was om de toelatingsovereenkomst met de specialisten te beëindigen zonder enige verplichting tot vergoeding van de door eisers geleden schade. - (10.8) ABr 7 januari 1997, No. G06.93.1766: Het ziekenhuisplan is geheel volgens geldend recht tot stand gekomen en biedt een deugdelijke basis voor een reductiebesluit dat de capaciteit in overeenstemming brengt met de ‘normatieve behoefte’, uitgaande van een landelijk acceptabele bezettingsgraad. Zie ook ABr 7 januari 1997, No. G06.93.1757. Tevens bij 4 . Plansysteem WZV, nr. (4.5). - (10.9) ABr 18 juni 1998, No. E04.96.0484: Wat betreft een besluit tot capaciteitsreductie (of de heroverweging daarvan naar aanleiding van een bezwaarschrift) bepaalt de planningshorizon tevens de geldigheidsduur alsmede in beginsel de toepasselijkheid van het recht ten tijde van de (nieuwe) beslissing. Slechts gemotiveerd kan van deze hoofdregel worden afgeweken. In casu is het bestreden besluit - zonder toereikende motivering - genomen ná het bereiken van de planningshorizon. Tevens bij 4. Plansysteem WZV, nr. (4.7). ABr 18 juni 1998, No. E04.96.0522: Door intrekking van het besluit (10.10) inzake nadere detaillering van erkenningen bestaat vanaf 1 januari 1996 voor ziekenhuizen geen toetsingskader meer op basis waarvan het aantal bedden en specialistenplaatsen kan worden uitgebreid dan wel gereduceerd. Tevens bij 4. Plansysteem WZV, nr. 4.8). 11. Financiering sanering (thans subsidie) - (11.1) Pres. Rb. 's-Gravenhage 7 september 1982, nr. 82/695, TvGR 1983/7, p. 43: De wetgever heeft niet willen weten van een in de WZV verankerd recht op vergoeding van schade welke door het sluiten van een ziekenhuis ontstaat. Niet treffen van een schaderegeling is niet in strijd met de WZV. - (11.2) RvS 7 november 1983, nr. A-1.0668: Voor de bepaling van het liquidatiesaldo is het alleszins aanvaardbaar dat metterdaad alle componenten worden ingebracht die duurzaam bij de exploitatie van de ziekenhuisvoorziening betrokken zijn geweest, tegen de economische waarde. - (11.3) KB 9 december 1986, nr. 11: Landerijen geschonken voor 'de aanwending ten behoeve van' het thans opgeheven ziekenhuis dienen te worden ingebracht bij de bepaling van het liquidatiesaldo.
- (11.4) RvS 26 juli 1995, nr. G06.92.1138: Bij de bepaling van het liquidatiesaldo wordt inbreng verwacht van alle activa die bij de functie-uitoefening zijn betrokken zijn of daarvoor zijn bestemd. Beslissend is niet bij wie de eigendom van de activa berust. Bij een 'nauwe verwevenheid' tussen rechtspersonen, die in casu blijkt uit statuten, bestuurssamenstelling en financieel verkeer tussen de instellingen, wordt uitgegaan van een juridische entiteit. Vermogensgedeelten blijven slechts dan buiten beschouwing indien blijkt van een uitdrukkelijke bedoeling dit bestanddeel of de vruchten hiervan buiten de exploitatie te houden. - (11.5) ABr 28 september 1999, E04.99.0027: Bij liquidatie alle activa inbrengen, ook van zgn. moederstichting. Bepalend is het materiële feitelijk gebruik van de activa t.b.v. de 'algemene' exploitatie van de ziekenhuisvoorziening, niet de formele eigendomsverhouding. In casu is sprake van nauwe verwevenheid tussen rechtspersonen. Vermogensbestanddelen slechts buiten het liquidatiesaldo te houden op grond van een expliciete bijzondere titel. - (11.6) KB 21 april 1987, nr. 46, TvGR 1989/101 p. 590: De wetgever ziet de sanering van ziekenhuisvoorzieningen en de financiële gevolgen daarvan als een overheidstaak, waarvan de uitoefening aan de Saneringscommissie is toevertrouwd. Het bestreden besluit is ten onrechte door de secretaris genomen. - (11.7) RvS 8 december 1989, nr. G06.85.06661.371.88: Een zorgvuldige voorbereiding van een besluit vereist dat de Saneringscommissie zich op de hoogte stelt van alle ter zake dienende feiten en niet volstaat met enkele verwijzing naar de ervaringsregels omtrent de dekking via WTG-tarieven. - (11.8) RvS 1 maart 1989, nr. G06.87.0612.377.88: Een besluit over de hoogte van bevoorschotting is niet een voor beroep vatbare beslissing over een liquidatie-uitkering. (Ook al ligt in zo'n besluit een als definitief bedoelde oordeelsvorming besloten over bijv. de aanvaardbaarheid van bepaalde kostensoorten, Red). Idem RvS 28 juni 1989, nr. G06.89.0024.BZ3057.89+S. Inmiddels gelden de regels ex Awb voor subsidie. - (11.9) RvS 30 mei 1989, nr. G06.89.0255. BZ 3078: Een beslissing over het niet in behandeling nemen van een verzoek om uitkering uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten is niet een beroepbaar besluit om een uitkering. ABr 31 augustus 1995, G06.91.0181, RZA 1996, nr. 29 en ABr 29 (11.10) december 1995, nr. G06.93.1565: In deze uitspraken heeft de Afdeling bestuursrechtspraak wel de mogelijkheid aanvaard dat de Commissie onder omstandigheden (gelet op de formulering van het besluit en andere criteria) in de loop van het saneringsproces een besluit over een deeluitkering neemt, waartegen bezwaar en beroep openstaat.
RvS 30 mei 1989, nr. G06.89.0255S2: Een sluitingsbeslissing is (11.11) nog niet onherroepelijk zolang op het ingestelde beroep niet ten principale is beslist. Pas daarna kan de Commissie Sanering een verzoek om uitkering in behandeling nemen. RvS 22 juli 1993, nr. G06.90.0674, RZA 1994, nr. 30: De (11.12) Inkomstendervingsregeling vrijgevestigde beroepsbeoefenaren strekt zich ook uit tot een tandheelkundig specialist die als tandarts tot het ziekenhuis is toegelaten. RvS 16 juni 1994, Nos R01.92.0901 en R01.92.0932: De (11.13) gewraakte passage in de brief van de Minister van WVC aan de Commissie Saneringen inzake de verrekening van boekverliezen met het investeringsbedrag van het nieuwe ziekenhuis (verrekening in de tarieven) dient te worden beschouwd als het in kennis stellen van de Commissie van gegevens die van belang zijn voor haar taakuitoefening. Eerst beroepbaar bij een besluit van de Commissie omtrent een uitkering. RvS 31 augustus 1995, nr. G06.93.1762, TvGR 1996/7, p. 431: Als (11.14) peildatum voor de voorziening in de financiële gevolgen van de sanering dient te worden genomen de dag waarop de Commissie Saneringen voor het eerst bevoegd was tot het nemen van beslissingen omtrent een uitkering, in casu de datum van de instemmingsbeslissing van de Minister met sluiting uit eigen beweging. Kosten vóór die datum gemaakt of kosten die losstaan van de sluiting komen in het algemeen niet voor vergoeding in aanmerking, tenzij deze het onmiddellijke gevolg zijn van de (voorgenomen) sluiting. De staat van faillissement doet hieraan niet af. Rb. Amsterdam 20 november 1996 H 94.3729: De Algemene (11.15) voorwaarden van inschrijving wijzen op de ontbindende voorwaarde die in werking trad toen de Saneringscommissie, die moet toezien op een zo hoog mogelijke opbrengst van de in het kader van de liquidatie van het ziekenhuis van de Vereniging verkochte zaken, mededeelde niet in te stemmen met de gunning aan S. Vereniging ontslagen van verplichting tot levering en vervolgens vrij de panden aan te bieden aan de hoogste inschrijver. Vordering S niet toewijsbaar. ABr 19 mei 1998, No. E04.96.0299: Onderbezettingsverliezen die (11.16) zijn opgekomen vóór het voornemen tot sluiting, kunnen niet worden beschouwd een onmiddellijk gevolg te zijn van de voorgenomen sluiting van het ziekenhuis en komen niet voor een saneringsvergoeding in aanmerking. De saneringsregeling beoogt alleen te voorzien in financiële consequenties van (sanerings)gevolgen van ingevolge de WZV genomen besluiten; maatregelen inzake de erkenning op grond van ZFW en AWBZ blijven hierbij buiten beschouwing.
Rb. Amsterdam 28 mei 1997, B.1799 (H 93.3082): Een op zichzelf (11.17) door de overheid rechtmatig en in het algemeen belang genomen besluit kan een onrechtmatig karakter krijgen, zonder redelijke tegemoetkoming in het nadeel, welke ook kan inhouden, nu de sluiting niet het gevolg is van marktwerking of een normaal maatschappelijk risico is, dat aanspraak wordt gemaakt op vergoeding van goodwill-schade, voor zover de sluiting voor de desbetreffende medisch specialist niet voorzienbaar was. (Civiele procedure). Gerechtshof Amsterdam 15 april 1999, 1097/97: Vernietiging (11.18) uitspraak hiervoor. De Staat kon het wettelijk kader als uitgangspunt nemen, dat vermogensschade niet hoeft te worden vergoed. Belangenafweging heeft reeds binnen dat kader plaatsgevonden. Onvoldoende is aangedragen dat dit zo onredelijk zou zijn dat het buiten toepassing zou dienen te blijven; bijzondere omstandigheden waaronder de reductiemaatregel wordt doorgevoerd, die de besluitwetgever niet voor ogen zou hebben gehad, zijn onvoldoende gesteld en/of komen vast te staan. ABr 12 januari 1999, E04.97.0055: De wetgever heeft zich (11.19) uitdrukkelijk op het standpunt gesteld dat goodwillverliezen niet vallen onder het begrip inkomstenderving welke voor vergoeding in aanmerking komt. Dat het verlies aan goodwill voortvloeit uit sluiting vanwege faillissement doet hieraan niet af. (Bestuursrechtelijke procedure). Gerechtshof Amsterdam 8 april 1999, 1223/97: Bevestiging vonnis (11.20) rechtbank. Kliniek heeft in redelijkheid kunnen besluiten dat verder verzet tegen de sluitingsbeslissing niet verantwoord was. Onvoldoende aanknopingspunten dat de kliniek bij intrekking van het beroep onvoldoende zorgvuldigheid aan de dag heeft gelegd. Dit ligt niet anders in de contractuele situatie (opzegging toelatingsovereenkomst). 12. Ontvankelijkheid beroep - (12.1) KB 9 maart 1981, nr. 114: Beduchtheid voor de verhoging van de verpleegprijzen door een te hoge capaciteitsvaststelling van de nieuwbouw van het ziekenhuis, is geen belang in de zin van art. 19 WZV. Beroep niet-ontvankelijk. - (12.2) KB 9 april 1987, nr. 41, AB 1987, 322: Specialist in verzet tegen sluiting van het ziekenhuis is niet-ontvankelijk. Van een ander afgeleid belang, via de toelatingsovereenkomst, is geen titel voor beroep. Het is primair aan het ziekenhuisbestuur een sluitingsbeslissing aan te vechten. - (12.3) KB 22 september 1988, nr. 14: Bewonersstichting en wijkraden zijn niet-ontvankelijk, omdat aan het bestuur van het ziekenhuis moet worden overgelaten of het al dan niet berust in de beschikking tot sluiting. Evenmin is de specialist ontvankelijk, omdat de beschikking als zodanig voor hem geen verplichtingen in het leven roept.
- (12.4) KB 29 september 1988, nr. 18, TvGR 1989/46, p. 262: De beschikking is gericht tot het bestuur en naar haar aard voor dat bestuur belastend. De in het te sluiten ziekenhuis werkzame specialist heeft slechts een afgeleid belang. Beroep niet-ontvankelijk. Idem KB 8 december 1987, nr. 26, TvGR 1988/87, p. 516. - (12.5) RvS 28 mei 1991, nr. G06.88.0256.BZ1052.90: De door medisch-specialisten, die in verzet kwamen tegen sluiting van het ziekenhuis, bestreden beslissing kan voor hen slechts gevolgen hebben via de contractuele relatie met het ziekenhuis. Idem RvS 2 juni 1992, nr. 92.004781 en RvS 29 juli 1993, nr. G06.89.0452. - (12.6) RvS 29 augustus 1991, nr. G06.86.0452: Gemeente wordt geacht rechtstreeks in haar belang te zijn getroffen. Het voortbestaan van een voorziening op het grondgebied van de gemeente is een beroepbaar belang ingevolge art. 167 jo. 212 Gemeentewet. - (12.7) RvS 14 januari 1993, nr. B06.92.0472, TvGR 1993/60, p. 453 en RZA 1994, nr.100: Ziekenfondsen zijn door de invoering van het budgetsysteem weliswaar risicodragend geworden en zij kunnen in hun belang worden getroffen door het toestaan van uitbreiding van functies, maar door de verevening is dit financieel belang zeer beperkt (en door premieverhoging kunnen de kosten grotendeels op de verzekerden worden afgewenteld), zodat niet sprake is van een onevenredig nadeel dat een onmiddellijke voorziening rechtvaardigt. - (12.8) KB 25 juni 1987, nr. 23: Een besluit over het al dan niet exploitatieverlagende karakter van een bouwinitiatief is niet een beslissing waartegen ex WZV beroep openstaat. - (12.9) KB 8 december 1988, nr. 21 en KB 6 december 1988 nrs. 22 t/m 25, TvGR 1989/45, p. 259: Capaciteitsreductie is geen (fysieke) sluiting, d.w.z. buitengebruikstelling van ruimtelijke voorzieningen. Beroep niet-ontvankelijk. RvS 18 januari 1989, nr. G06.88.0588.BZ1382.88: Appellante is (12.10) niet-ontvankelijk, omdat het verzuim dat het beroepschrift niet is gemotiveerd niet tijdig is hersteld. RvS 20 juni 1989, nr. G06.87.0936.199.89: Een stichting in (12.11) oprichting (Privatisering ziekenhuizen) kan niet worden aangemerkt als een rechtspersoon die ex art. 19 WZV beroep kan instellen. RvS 29 oktober 1990, nr. G06.90.04/7.BZ1084.90: Aanzienlijke (12.12) overschrijding van de beroepstermijn is niet gerechtvaardigd. RvS 21 juni 1991, nr. G06.88.0496: De beslissing een aanvraag (12.13) niet of niet verder in behandeling te nemen is beroepbaar, want daarin ligt een oordeel besloten dat verhindert dat appellant een vergunning zal krijgen.
RvS 14 april 1988, nrs. R01.88.0229/VE 3049/S43 en (12.14a) R01.88.023/VE 3050/S44: Door wijziging van de Richtlijnen ex art. 3 is de gezondheidsregio Amersfoort opgeheven en herverdeeld. De Amersfoortse ziekenhuizen ondervonden daarvan nadeel, doch een wijziging van de gebiedsindeling is een besluit van algemene strekking en niet beroepbaar. Noot: Een geheel van op elkaar afgestemde beleidsbeslissingen, zoals vaststelling van een richtlijn of beleidsregel is als zodanig niet gericht op een individueel rechtsgevolg. Zo'n besluit heeft wel rechtsgevolgen, doch het algemene karakter prevaleert. Rb. Amsterdam 31 december 1996, TvGR 1997/33, p. 250 (12.14b) (WTG-Richtlijnen): De richtlijn in casu is geen algemeen verbindend voorschrift noch een beleidsregel, omdat in de richtlijn een lijst is opgenomen met Rigg's zodat de richtlijn zich niet richt tot een open, in abstracto omschreven groep van (rechts)personen, doch tot de 39 Rigg's vermeld op de lijst. Omdat de richtlijn goedkeuring behoeft van de Minister, is terecht rechtstreeks beroep ingesteld bij de rechtbank en niet eerst de bezwaarschriftenprocedure gevolgd. Noot: Ook in het kader van de WZV zijn richtlijnen of beleidsregels, plannen of planningsbesluiten, dan wel de bouwprioriteitenlijst, zodanig geïndividualiseerd dat op onderdelen niet meer sprake is besluiten van algemene strekking maar van (bundels van) beschikkingen.
Jurisprudentie WBMV Het begrippenkader van art. 18 WZV loopt door in de Wet op bijzondere medische verrichtingen (WBMV). Daarom blijft ook de opgebouwde jurisprudentie van belang. De beleidsvoering (en daarmee de planning) liep gezien de snelle ontwikkeling van topklinische zorg al gauw achter de feiten aan. Het systeem raakte verstopt met aanvragen, want instellingen hebben grote, ook financiële belangen (gunstige tariefsgevolgen) bij het in huis halen van bijzondere functies. Dit weerspiegelt zich in een tamelijk omvangrijke jurisprudentie, met name over de toepassing van planningscriteria en de factoren die daarbij meewegen, over de relatie tussen vergunning en productie-afspraken, de positie van academische ziekenhuizen t.a.v. top(referentie)zorg, over de termijnen van de besluitvorming en andere formele aspecten van de beleidsvoering. Bijzondere voorzieningen (voorheen art. 18 WZV) - (9.1) RvS 23 oktober 1985, G06.85.0503.5, TvGR 1986/16, p. 120: Voor toepassing van een tijdelijk verbod op IVF weegt het belang van verzoekers bij een spoedig functionerende IVF-voorziening niet op tegen het algemeen belang, dat gediend is met een zorgvuldige afweging van de consequenties van een nieuwe behandeling.
- (9.2) KB 13 maart 1986, nr. 21, TvGR 1987/67, p. 493: Het planningscriterium in het Planningsbesluit computertomografie is niet doorslaggevend voor het al dan niet toestaan van een computertomograaf, omdat daarin is aangegeven dat buitengewone omstandigheden kunnen noodzaken hiervan af te wijken. Andere factoren moeten dan ook worden meegewogen. - (9.3) KB 25 juni 1987, nr. 24, TvGR 1988/51, p. 333: Het planningscriterium is te absoluut gehanteerd; gelet op de functie (grootte, aard en omvang van de specialistische functies, centrale ligging en de opleidingsbevoegdheden) is er aanleiding van het planningscriterium af te wijken. - (9.4) RvS 31 mei 1990, nr. G06.88.0570.248.89, TvGR 1991/31, p. 184: Terecht heeft een strikte toepassing plaatsgevonden van de normen en criteria van het Planningsbesluit hartcatheterisatie, dat geen afwijking toelaat die gerechtvaardigd is op grond van buitengewone omstandigheden. - (9.5) RvS 6 juni 1991, nr. G06.90.0196, TvGR 1992/9, p. 53: Staatssecretaris kon zich terecht beroepen op het, ten tijde van de aanvraag nog niet in werking getreden, Planningsbesluit IVF. Als uitgangspunt geldt dat het beschikkend orgaan op een aanvraag beslist met inachtneming van die regel die van kracht is op het tijdstip van de beschikking, tenzij enig verbindend voorschrift of de omstandigheden van het geval nopen tot toepassing van de regelgeving ten tijde van de aanvraag. De wet verbindt aan het niet-beslissen binnen de gestelde termijnen geen gevolgen, alsook in aanmerking nemende dat de belangen van appellante hierdoor niet worden geschaad. - (9.6) RvS 21 juni 1991, nr. G06.88.0496, TvGR 1992/18, p. 121: De Circulaire 'bekendmaking beleid inzake art. 18 WZV' mist deugdelijke grondslag nu het hierin bepaalde zich niet verdraagt met de kennelijke strekking van art. 18 en de bijbehorende uitvoeringsregelingen. - (9.7) RvS 14 augustus 1992, nr. G06.88.0590: Onder behoefte aan 'voorzieningen' wordt in een Planningsbesluit verstaan 'verrichtingen of apparatuur'; de planning van de behoefte aan ziekenhuisvoorzieningen is geregeld in art. 3 resp. art. 29 WZV. Nu het Planningsbesluit aan verzekeraars vrijheid biedt voor aanvullende productie-afspraken en dito budgetverruiming voor het ziekenhuis, is de vergunning ex WZV om een hoger aantal verrichtingen terecht geweigerd. - (9.8) RvS 16 maart 1992, nr. G06.84.0533/P02: Afwijzing van een verhoging van het budget voor een art. 18-verrichting is niet beroepbaar op grond van art. 19 WZV. - (9.9) RvS 3 september 1992, nr. G06.91.0065: De richtgetallen voor functie-eenheden per specialisme houden in casu reeds rekening met werkzaamheden verbonden aan art. 18-functies; de toewijzing van functie-eenheden geschiedt per ziekenhuisplan.
- (9.10) ABr 17 mei 1995, no. G06.92.0660: Hoewel uit het Planningsbesluit kan worden afgeleid dat voor het hele land elf IVF-vergunningen kunnen worden verleend en er intussen een twaalfde vergunning is uitgegeven, kan dit met een beroep op het gelijkheidsbeginsel toch niet leiden tot vernietiging van de afwijzing. Het argument van het Ministerie om voor situering van een IVF-centrum de voorkeur te geven aan een academische omgeving is niet onjuist of onredelijk. - (9.11) ABr 9 juli 1996, no. E04.95.0113: Het komt niet onjuist of onredelijk voor het Planningsbesluit hartcatheterisatie, dat de behoefte aan PTCA bepaalt tot 1990, ook in de jaren ná 1990 te hanteren, bijv. wat betreft de kwalitatieve eisen. De behoefteraming, als onderdeel van het Planningsbesluit, kan geactualiseerd worden aan de hand van recente cijfers. Nu het Planningsbesluit evenwel niet aangeeft wat het maximale aantal centra voor PTCA is, staat het, anders dan het Ministerie kennelijk meent, op zich zelf niet aan vergunningverlening in de weg. Besluit berust niet op deugdelijke motivering. Afkortingen AB: Administratiefrechtelijke Beslissingen ABr: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State AFBZ: Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten AWB/awb: Algemene wet bestuursrecht AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten CBB: College van Beroep voor het Bedrijfsleven CBZ: College bouw ziekenhuisvoorzieningen COTG: Centraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg CTG: College tarieven gezondheidszorg CRvB: Centrale Raad van Beroep CvZ: College voor zorgverzekeringen CvZhv: College voor ziekenhuisvoorzieningen KB: Koninklijk Besluit (Kroonberoep) RvS: Raad van State (Afdeling Geschillen van Bestuur) RZA: Rechtspraak ZFW/AWBZ TvGR: Tijdschrift voor Gezondheidsrecht
Rb.: Rechtbank WBMV: Wet op bijzondere medische verrichtingen WTG: Wet tarieven gezondheidszorg WZV: Wet ziekenhuisvoorzieningen ZFR: Ziekenfondsraad ZFW: Ziekenfondswet Trefwoordenregister ... (7.15) ... (7.15) ... (11.3) ... (7.21) ... (9.10) ... (4.5) ... (7.16) ... (7.17) ... (7.19) ... (7.13) ... (7.16) ... (7.18) ... (7.20) ... (7.26) ... (7.13) ... (7.1) ... (11. 9) ... (10.2) ... (10.3) - bedden, niet-bezet ... 3. - begrip 'bouw' ... (2.1) ... (2.7) - begrip inrichting/instelling - behandeling, niet in behandeling ... (12.13) nemen ... Inl - 1 - behoefte aan voorzieningen ... (5.2) - behoefte aan bepaalde voorziening, ... (5.3) factoren ... (5.8) - behoefte, buitengewone ... (4.5) ... (10.8) omstandigheden - behoefte, groter dan naar maatstaven ... (9.7) ... (4.6) gemeten - behoefte, normatieve ... (12.6) - behoefte, planningsbesluit ... (12.2) ... (12.4) - behoefteraming ... (7.1) - belang gemeente ... (12.7) - belang, van ander afgeleid ... (7.3) - belang van de volksgezondheid ... 5. - belang ziekenfondsen ... (7.2) - beleid, voortschrijdende inzichten - aanbesteding - aanbesteding, ontheffing - aanwending, bestemming t.b.v. - aanvraagformulier, verplicht - academische setting - acceptabele bezettingsgraad - advies, afwijking - advies, bekendmaking - advies, (deugdelijk) motiveren - advies, geen motiveringsgebrek - advies, verwijzen naar CvZhv-advies - advies, voorgeschreven - algemeen belang - Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten
- beleidsregels, toepassing - beleidswijziging - beroep, niet-ontvankelijk - beroep, ontvankelijkheid - beroep, onherroepelijk - beschikking, belastend voor bestuur - beroepschrift, verzuim - beroepspraktijk WZV - beroepstermijn, overschrijding - beschikking, voor beroep vatbaar
... (7.22) ... 12. ... (7.9) ... (12.4) ... (12.10) ... Inl - 1 ... (12.12) ... (7.4)
... (7.12) ... (7.20) ... - beslissen ex nunc (9.5) - beslissen ex tunc ... (7.25) ... (7.26) - besluit van algemene strekking ... (12.14a) - besluit, gericht op in abstracto ... (12.14b) omschreven groep - besluit, zorgvuldige voorbereiding ... (11.7) - besluit bouwmaatstaven ... (5.10) - bestedingsgerede stukken, beslissing ... (7.11) - bestemmingswijziging ... (3.1) - bestemming voor functie-uitoefening ... (11.4) - bevordering doelmatige voorzieningen ... (1.2) - bewonersstichting ... (12.3) - bezuinigingen ... (1.1) - bijzondere functies (art. 18, WBMV) - boekverliezen, verrekening bij sanering ... 9. - buitenziekenhuistoeslag ... (11.13) - bouw, prijsvorming ... (2.5) - bouw, voorbereidingshandeling ... (7.15) - bouwkundige staat ... (3.3) - bouwplanontwikkeling, opschorting ... (7.14) - budgetuitgangspunt EVI ... (7.7) - budgetverhoging, afwijzing ... (7.28) ... (9.8) ... (5.9) - capaciteitsbeleid rijksoverheid ... (4.7) ... (10.9) - capaciteitsreductie ... (9.6) - circulaire, bekendmaking beleid - circulaire "planontwikkelingskosten" ... (7.25) - College, deskundigheid ... (7.26) - computertomografie, planningsbesluit ... (9.2) - considerans WZV ... (1.3) - contracteervrijheid t.a.v. ZBC ... (2.6) - contractuele relatie specialist ... (12.5) - deconcentratie ... (6.5) - deelvergunning ... (7.6) - deregulering WZV
- deugdelijke grondslag (circulaire) - diagnostisch medisch centrum - doelmatigheidsoogmerk - doel van de wet - duurzaam verblijf (wonen in instelling) - economische waarde, inbreng vermogensbestanddelen - eindafrekening - eindkostenoverzicht - erfpachtscanon - erkend, niet- erkenning - erkenning, capaciteitsvermindering - erkenning, ter financiering - erkenning, nadere detaillering - erkenning, sluiting - erkenning, splitsing - erkenning, voorschrift WZV - erkenning, wijziging - erkenningsaanpassing, berusten - Europees Verdrag - exploitatieverlagend project
... Inl - 1 ... (9.6) ... (2.2) ... (1.1) ... 1. ... (2.7) ... (11.2) ... (7.24) ... (7.24) ... (7.27) ... (5.8) ... 6. ... (10.3) ... (5.7) ... (4.8) ... (10.10) ... (10.2) ... (11.16) ... (6.5) ... (6.3) ... (6.1) ... (10.6) ... (2.6) ... (7.28) ... (12.8)
- faillissement - financiering bouw - financiële toetsbaarheid - financiers - functie-eenheden - functie-uitbreiding
... (11.14) ... (11.19) ... 8. ... (1.3) ... (8.1) ... (4.8) ... (9.9) ... (6.4)
- gebiedsindeling - geldigheidsduur - gelijkheidsbeginsel - gemeente, sluiting - gezondheidszorg, formule systeem - goodwill - grondverwerving - gunning bij koop liquidatie goederen
... (5.1) ... (12.14a) ... (4.7) ... (9.10) ... (10.7) ... (12.6) ... Inl - 1 ... (11.17) ... (11.18) ... (11.19) ... (3.3.) ... (7.6) ... (11.15) ... (9.4) ... (9.7) (9.11) ... (4.9)
- hartcatheterisatie, planningsbesluit - heroverweging besluit in 1e aanleg
- ijskastclausule - ingebruikneming ziekenhuisvoorziening - inkomstenderving - inkomstendervingsregeling - inleiding - inrichting voor gezondheidszorg - intrekking toezegging - in-vitro-fertilisatie, planningsbesluit - in-vitro-fertilisatie, tijdelijk verbod
- liquidatie, inbreng activa - liquidatie, verkoop goederen - liquidatiesaldo, componenten
- marktwerking - Mededingingswet - medewerkersovereenkomst - meldingsregeling - moederstichting - motiveringsgebrek
... (7.5) ... (3.1) ... (11.19) ... (11.12) ... Inl - 1 ... (2.3) ... (7.1) ... (9.10) ... (9.1) ... (11.2) ... (11.3) ... (11.4) ... (11.5) ... (11.15) ... (11.2) ... (11.3) ... (11.4) ... (11.17) ... (2.6) ... (2.6) ... (7.25) ... (7.26) ... (11.5) ... (4.8)
- nacalculatie - nadeelcompensatie - neventarieven privé-klinieken - nieuwbouw, termijn - normen, voldoende bekend
... (7.25) ... (7.26) ... (11.17) ... (11.18) ... (2.5) ... (5.10) ... (7.18)
- onderbezettingsverliezen bij sluiting - onderneming, ziekenfonds - ondersteunende verrichtingen - ondeugdelijke grondslag - ontvankelijkheid beroep - opnamecriterium - opnamefaciliteiten - overeenkomstenstelsel - overheidstaak, sanering
... (11.16) ... (2.6) ... (2.2) ... (4.9) ... 12. ... (2.1) ... (2.3) ... (2.4) ... (2.4) ... (2.6) ... (11.6)
- persoonsgebonden budget (en instelling) - plaatsgebrek, schrijnend - plan, capaciteitsruimte - plan, geldigheidsduur - plan, juist toetsingskader - plan, nadere invulling - plan, pre-planfase - plan, samenstel van voorschriften - plan, voldoende belangenafweging - plankosten, onnodig - plankosten, oude - planningsbesluit (art. 18) - planningsbesluit, actualisatie - planningsbesluit, buitengewone omstandigheden - planningscriterium - planningshorizon - planruimte - plansysteem WZV - prioriteitenlijst - privatisering - privatisering ziekenhuizen (zietels) - privé-klinieken - productieafspraken, planningsbesluit - provinciaal plan, sluiting - PTCA, behoefte - rechtsgevolg, individueel - rechtsvorm, wijziging - rechtszekerheid - reductiebesluit - rekennorm - richtgetallen verzorgingsbereik/functie-eenheden - richtlijnen, afwijking - richtlijnen, gebiedsindeling - richtlijnen, geïndividualiseerd rechtsgevolg - richtlijnen, toepassing - Rijksgebouwendienst, raadplegen
... (2.7) ... (5.7) ... (5.9) ... (4.3) ... (4.7) ... (4.3) ... (6.2) ... (4.2) ... (10.4) ... (4.4) ... (6.2) ... (6.4) ... (4.3) ... (7.7) ... (7.25) ... (4.6) ... (5.6) ... (9.2) ... (9.4) ... (9.5) ... (9.10)... (9.11) ... (9.11) ... (5.6) ... (9.2) ... (9.4) ... (5.2) ... (5.5) ... (9.2) ... (9.3) ... (9.4) ... (4.6) ... (4.7) ... (10.9) ... (9.11) ... (4.4) ... 4. ... (10.2) ... (7.4) ... (7.27) ... (12.11) ... 2. ... (9.7) ... (10.4) ... (9.11) ... (12.14a) ... (12.14b) ... (7.27) ... (7.1) ... (4.5) ... (10.8) ... (5.4) ... (6.1) ... (9.9) ... (5.4) ... (12.14a) ... (12.14b) ... 5. ... (4.1) ... (7.13)
- sanering - sanering, bevoorschotting - sanering, financiering - sanering, deeluitkering - Saneringscommissie - saneringskosten vóór sluiting - schade, goodwill - schaderegeling - schadevergoeding, recht op - schadevergoeding specialisten - Scheidsgerecht, ziekenhuissluiting - schetsontwerp, bijstellen - sluiting - sluiting, begrip - sluiting, bezuiniging - sluiting, causaal verband saneringskosten - sluiting, contractuele relatie met specialisten - sluiting, onderbezettingsverliezen - sluitingsbeslissing, onrechtmatig - sluitingsbeslissing, verzet - sluitingsbevoegdheid - sluitingsprocedure, ontwijken - sluitingsvoornemen - specialist, verzet tegen sluiting - specialistenplaatsen, reductie - specialistische hulp, aanspraak op - splitsing rechtspersonen - spreidingsplan - stelselwijziging, risico’s financiering - strekking van de wet - subsidie sanering - substitutiebeleid
... 10. ... 11. ... (11.8) ... 11. ... (11.10) ... (11.6) ... (11.14) ... (11.17) ... (11.18) ... (11.19) ... (11.1) ... (11.1) ... (10.7) ... (11.17) ... (10.7) ... (7.3) ... (10.) ... (10.5) ... (12.9) ... (10.1) ... (11.16) ... (11.20) ... (11.16) ... (10.6) ... (11.20) ... (12.2) ... (12.3) ... (10.1) ... (10.4) ... (10.2) ... (11.14) ... (12.2) ... (12.3) ... (12.4)... (12.5) ... (4.8) ... (10.10) ... (2.6) ... (3.2) ... (5.2) ... (8.1) ... 1. ... 11. ... (6.4)
- tandheelkundig specialist - tarieven, te hoge - tariefstelling privé-klinieken - termijnen, overschrijding - termijnen, niet-fataal - thuiszorg, tekort - toelating - toelatingsbeleid - toelatingsovereenkomst - toepassingsgebied WZV - toestemmingsprocedure WZV
... (11.12) ... (7.6) ... (2.5) ... (7.13) ... (9.5) ... (5.9) ... 6. ... (5.9) ... (10.7) ... (11.20) ... 2 ... 7. ... (7.8)
- uitstelpassage
... 7.5 ... (7.7)
- vergunning, weigering - vergunning, weigeringsgronden - verhoging verpleegprijzen - vertrouwen, opgewekt - verklaring, onherroepelijk - verklaring, voorschriften capaciteit en functies - verklaringsfase - vermogensschade - verwevenheid, tussen rechtspersonen - verzoek om uitkering, niet in behandeling nemen - voorschriften WZV
... (7.14) ... (7.6) ... (12.1) ... (7.25) ... (7.9) ... (7.8) ... (7.8) ... (11.17) ... (11.18) ... (11.19) ... (11.4) ... (11.5) ... (11.9) ... 6.
- weigering herziening besluit - werkgebied - Werkingssfeer WZV - Wet bijzondere medische verrichtingen - Wet Exploitatie zorginstellingen (WEZ) - wonen en zorg - WTG-richtlijnen - WTG-tarieven, dekking - WZV-voorschriften spreiding en behoefte
... (7.10) ... (5.1) ... 3. ... 9. ... Inl - 1 ... (2.7) ... (7.28) ... (11.7) ... (3.2) ... (6.5)
- zelfstandig behandelcentrum (ZBC) - zekerheden - ziekenhuisbinding - ziekenfondsen, risicodragend - ziekenfonds, als onderneming - ziekenhuisplan, deugdelijke basis reductie - ziekenhuisplan, nadere invulling - ziekenhuisplan, samenstel voorschriften
... (2.6) ... (8.1) ... (2.1) ... (12.7) ... (2.6) ... (4.5) ... (4.2) ... (6.4)
- zorgaanspraken, ongeclausuleerd - zorgvuldigheidsbeginsel
... (5.9) ... (7.19)