College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG
Datum
Betreft
9 juli 2001
Kenmerk
Rij
Uw brief van
Afdeling
Bouwzaken
Uw kenmerk
Signaleringsrapport “IFD-bouwen, uitbreidingen verpleeghuizen en verzorgingshuizen”
Bijgaand bieden wij u het signaleringsrapport “IFD-bouwen, verpleeghuizen en verzorgingshuizen” aan, dat in de vergadering van het Bouwcollege op 9 juli jl. is vastgesteld. Het College bouw ziekenhuisvoorzieningen heeft in samenwerking met Arcares (de koepelorganisatie verpleeg- en verzorgingshuizen) een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om Industrieel Flexibel en Demontabel (IFD) bouwen toe te passen bij het bouwen van (permanente) uitbreidingen voor verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Uit het onderzoek blijkt dat door het toepassen van IFD-bouw binnen korte tijd een kwalitatief hoogwaardige, intern flexibele, duurzame, kleinschalige uitbreiding kan worden gerealiseerd. Hiermee zou IFD-bouwen een bijdrage kunnen leveren aan het verkorten van de wachtlijsten. Op grond van de onderzoeksresultaten is het eveneens aan te bevelen het toepassen van IFD-bouw te overwegen bij het realiseren van complete verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Het rapport sluit af met conclusies en aanbevelingen voor het realiseren en beoordelen van uitbreidingen middels IFD-bouw. Wij verwijzen u hiervoor naar de inhoud van het rapport.
Hoogachtend, de algemeen secretaris,
de voorzitter,
mr. T. Vroon
H.A. de Boer
Cbz/nr ut507
Bezoekadres Churchilllaan 11 3527 GV Utrecht
SIGNALERINGSRAPPORT inzake IFD-BOUWEN UITBREIDINGEN VERPLEEGHUIZEN EN VERZORGINGSHUIZEN
Uitgebracht
aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vastgesteld
door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 9 juli 2001
Voorbereid
door de Commissie Bouw, de Werkcommissie Verpleging en Verzorging en de tijdelijke werkgroep Verzorgingshuizen
Cbz/nr ut507
IFD-bouwen Signaleringsrapport
INHOUDSOPGAVE
1.
INLEIDING
3
2.
WAT IS IFD-BOUWEN? 2.1 algemeen 2.2 IFD-bouwen en de gezondheidszorg
4 4
ONTWERP STANDAARD MODULE EN VARIANTEN 3.1 algemeen 3.2 standaard module 3.3 varianten
5 5 6
4.
TECHNISCH PROGRAMMA VAN EISEN
8
5.
KOSTENANALYSE 5.1 algemeen 5.2 toelichting op de verkregen kostengegevens 5.3 kostenanalyse
9 9 11
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN 6.1 conclusie 6.2 aanbevelingen
14 14
3.
6.
BIJLAGE 1: tekeningen varianten BIJLAGE 2: technisch programma van eisen en kopie van bijlage 1 (kwaliteit) uit de bouwkostennota 2000 BIJLAGE 3: lijst leveranciers
Cbz/nr ut507
3
IFD-bouwen Signaleringsrapport
1.
INLEIDING
Naar aanleiding van de huidige wachtlijstproblematiek heeft overleg plaatsgevonden tussen het College bouw ziekenhuisvoorzieningen en Arcares. Dit heeft geleid tot een onderzoek naar de mogelijkheden om uitbreidingsbouw in de sectoren verpleging en verzorging te realiseren middels Industrieel Flexibel en Demontabel (IFD) bouwen. Uitgangspunt hierbij was dat door het toepassen van IFD bouwen binnen korte tijd extra huisvesting kan worden gebouwd, om zodoende een bijdrage te leveren aan het bekorten van de wachtlijsten. Het Bouwcollege heeft in samenwerking met Arcares, op basis van een standaard module, varianten ontwikkeld voor uitbreiding van verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Op basis van deze varianten en een bijbehorende technische omschrijving is aan een aantal marktpartijen verzocht een prijsopgave te doen, met de bedoeling uit de zo verkregen prijsopgaven een realistisch kostenkader voor uitbreidingen middels IFD-bouw te destilleren. In voorliggend rapport worden in kort bestek de bevindingen en aanbevelingen naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek gepresenteerd.
Cbz/nr ut507
4
IFD-bouwen Signaleringsrapport
2.
WAT IS IFD-BOUWEN?
2.1 Algemeen Wat wordt onder IFD-bouwen precies verstaan? In de uitgave “Demonstratieprojecten IFD-bouwen (inzendingen)” van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) is de volgende omschrijving opgenomen: “Steeds meer gebouwen en bouwcomponenten worden industrieel, onder goed beheersbare condities geproduceerd. Hiermee maakt de traditionele uitvoering op de bouwplaats in toenemende mate plaats voor assemblagewerk, met alle arbo- en milieuvoordelen van dien. De mogelijkheden voor flexibel en demontabel bouwen nemen toe. Woningen en gebouwen kunnen steeds vaker worden ontwikkeld en gebouwd volgens de individuele wensen en eisen van gebruikers. De combinatie Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen maakt dat aanpassingen aan gebouwen relatief goedkoop en eenvoudig kunnen worden uitgevoerd. Ten behoeve van onderhoud en vervanging kunnen onderdelen met verschillende levensduren ieder op hun eigen moment uit het gebouw gehaald worden. En mettertijd kan een gebouw geheel of gedeeltelijk uit elkaar worden gehaald, waarna onderdelen opnieuw gebruikt of gerecycled kunnen worden.” Door de SEV zijn binnen het kader IFD-bouwen de volgende aandachtsgebieden gedefinieerd: veranderbare (woning)bouw: gebouwen die zowel tijdens de realisatie als tijdens de gebruiksduur veranderbaar zijn; kort-cyclisch vastgoed: dit zijn voornamelijk gebouwen voor tijdelijke huisvesting, hiermee wordt in het algemeen niet voldaan aan de eisen die voor permanente huisvesting gelden; functie-flexibel vastgoed: dit zijn hoogwaardige gebouwen op een goede locatie met de mogelijkheid tot aanpassing aan de wisselende eisen van een zelfde of een nieuwe gebruiker; snel-weg kantoor: het omgekeerde van functie-flexibel vastgoed, het staat niet op een hoogwaardige locatie, waardoor huurders maar een korte periode huren en elkaar snel opvolgen; bouwproces- en productinnovatie: ontwikkeling van producten vindt vaak plaats ten behoeve van een specifiek bouwproject, langdurige en projectgebonden vormen van co-makership komen nog weinig voor in de bouwwereld. Samenwerkingsstructuren met het doel verder te industrialiseren kunnen tot kwaliteitsverbetering en lagere bouwkosten leiden. 2.2 IFD-bouwen en de gezondheidszorg De principes van veranderbare (woning)bouw en functie-flexibel vastgoed, in combinatie met bouwproces- en productinnovatie, zouden bij het bouwen van permanente huisvesting in de gezondheidszorg tot voordeel kunnen leiden. Het voordeel van IFD-bouwen in de gezondheidszorg moet gezocht worden in een beter beheersbaar bouwproces, verkorting van de ontwikkelings- en bouwtijd, een hogere kwaliteit/functionaliteit tijdens de totale levensduur (onder meer door een grotere interne flexibiliteit) en in lagere investeringskosten en een hogere bouwkundig-functionele toekomstwaarde van de gebouwen of gebouwdelen.
Cbz/nr ut507
5
IFD-bouwen Signaleringsrapport
3.
ONTWERP STANDAARD MODULE EN VARIANTEN
3.1 Algemeen Uitgangspunt bij het ontwikkelen van uitbreidingen voor verpleeghuizen en verzorgingshuizen is het mogelijk maken van een behoorlijke mate van prefabricage van bouwdelen en het realiseren van een zo groot mogelijke interne flexibiliteit. Tevens dient rekening te worden gehouden met kwalitatieve, kwantitatieve en veiligheidseisen zoals die onder meer zijn vastgelegd in het Bouwbesluit, de bouwkundig functionele maatstaven voor verpleeghuizen en verzorgingshuizen en het Handboek voor Toegankelijkheid. 3.2 Standaard module De door het Bouwcollege en Arcares ontwikkelde varianten zijn gebaseerd op het schakelen van een standaard module. De module heeft een breedte van 3,60 meter en een lengte van 9 meter ofwel 2½ keer 3,60 meter. Binnen deze module kunnen op vaste plaatsen buitenwanden (gevel) en binnenwanden (scheidingswanden) worden geplaatst. Zo worden zones gecreëerd voor een zit/slaapkamer, slaapkamer of huiskamer (zone I), voor sanitair, een keuken en een entree/hal (zone II) en voor verkeersruimte (zone III). De module is daarmee geschikt voor een invulling als verpleegkamer of als (onderdeel van) een verzorgingsappartement. Door de scheidingswanden op vaste plaatsen te zetten, kan bovendien relatief eenvoudig van invulling worden gewisseld.
(figuur 1, schets standaard module)
Cbz/nr ut507
6
IFD-bouwen Signaleringsrapport
3.3 Varianten Door de standaard module te koppelen kunnen diverse uitbreidingsvarianten worden gegenereerd.
(figuur 2, voorbeeld koppeling standaard modules)
Op basis van een dergelijke koppeling van standaard elementen is een negental varianten ontwikkeld: Zes varianten voor uitbreiding van een verpleegafdeling met respectievelijk 6, 8 en 12 plaatsen en de benodigde huiskamers. Er zijn twee lay-out principes. Eén met persoons- en kamergebonden sanitair dat geschikt is voor het gebruik van een badstretcher en één waar gebruik wordt gemaakt van gemeenschappelijk sanitair. Het laatste is te overwegen bij patiënten die geen of niet zelfstandig gebruik maken van het toilet. De gemiddelde bruto vloeroppervlakte bedraagt circa 45 m² per plaats; Drie varianten voor een uitbreiding met respectievelijk 4, 5 of 8 verzorgingshuisappartementen (huiskamer, slaapkamer, sanitaire ruimte, keuken en hal), gemiddelde bruto vloeroppervlakte circa 67 m² per plaats. De lay-out van de varianten voor uitbreiding van een verpleegafdeling met persoonsgebonden sanitair kan zonder meer getransformeerd worden tot de lay-out van de varianten voor uitbreiding met verzorgingshuisappartementen. De varianten zijn volledig toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Zie ook de eisen uit het Handboek voor Toegankelijkheid. Ten tijde van de ontwikkeling van de varianten is ervan uitgegaan dat alle deuren, die toegang bieden tot een bedtoegankelijke ruimte, een minimale dagmaat dienen te hebben van 1.100 mm. Volgens de huidige inzichten zou dit zelfs 1.200 mm dienen te zijn. Ter completering van de stukken zijn derhalve, behalve de varianten waarmee een prijsopgave is aangevraagd, ook een aantal nieuwe varianten toegevoegd.
Cbz/nr ut507
7
IFD-bouwen Signaleringsrapport
Bij het ontwikkelen van varianten is uitgegaan van een creëren van een uitbreiding, die ter plaatse van de zone voor verkeersruimte aan de bestaande bebouwing wordt gekoppeld. Uiteraard kunnen de modules ook worden gekoppeld tot varianten met een andere capaciteit, of kunnen varianten worden gekoppeld. Ook de wijze van koppeling met de bestaande bebouwing kan afwijken (zo zou ook een uitbreiding boven op een bestaande voorzieningen kunnen worden overwogen).
(figuur 3, voorbeelden koppeling uitbreidingen met bestaande bebouwing)
De door het Bouwcollege en Arcares ontwikkelde varianten hebben een minimale capaciteit van 6 plaatsen (verpleeghuis) of 4 plaatsen (verzorgingshuisappartementen). Bij het realiseren van gekoppelde uitbreidingen dient rekening te worden gehouden met de maximale capaciteit van de bestaande algemene voorzieningen. Eveneens dient bij het koppelen van een uitbreiding aan de bestaande bebouwing rekening te worden gehouden met het beschikbaar blijven van de bestaande vluchtwegen en met voldoende vluchtwegen voor de uitbreiding. Een voordeel van het koppelen van een uitbreiding aan de bestaande bebouwing is de mogelijkheid om gebruik te maken van de bestaande werktuigkundige en elektrotechnische installaties (meer hierover ook in hoofdstuk 5, kostenkader). Het realiseren van de wat grotere uitbreidingen (>8 verzorgingshuisappartementen, >12 verpleeghuisbedden) is waarschijnlijk alleen haalbaar als de uitbreiding middels verdiepingsbouw wordt gerealiseerd. Er dient dan rekening te worden gehouden met de capaciteit en bereikbaarheid van de bestaande liften en trappenhuizen (mede gezien de veiligheidseisen). De koppeling van de uitbreiding met de bestaande bebouwing zal, bij gebruik van de bestaande voorzieningen voor verticaal transport, op alle lagen moeten worden gerealiseerd. Een andere optie bij een meerlaagse uitbreiding is het realiseren van nieuwe voorzieningen voor verticaal transport. Mede gezien de kosten hiervan is het aan te raden deze optie pas te overwegen bij een grotere uitbreiding. Uiteraard kunnen op basis van IFD-bouw principes en de ontwikkelde uitgangspunten ook stand-alone uitbreidingen (30 tot 60 verpleeghuisbedden en algemene voorzieningen) of complete instellingen worden gerealiseerd. Een dergelijk ontwerp is echter van een meer complexe aard, onder meer door de grootte en de combinatie van meerdere functies, hiervoor zijn geen varianten ontwikkeld. In hoofdstuk 5 zal echter wel worden ingegaan op de te verwachten kostenontwikkeling bij het bouwen van stand-alone voorzieningen middels IFD-bouw. De tekeningen van de in het onderzoek meegenomen varianten voor gekoppelde uitbreidingen zijn opgenomen in bijlage 1.
Cbz/nr ut507
8
IFD-bouwen Signaleringsrapport
4.
TECHNISCH PROGRAMMA VAN EISEN
Het technisch programma van eisen dient te worden beschouwd als een aanvulling op de maatstaven voor verpleeghuiszorg en verzorgingshuizen, de meest recente bouwkostennota, het bouwbesluit, het handboek voor toegankelijkheid en eventuele veiligheidsvoorschriften en alle andere mogelijk van toepassing zijnde regelgeving. Het technisch programma van eisen is specifiek gericht op uitbreidingen bij verpleeghuizen en verzorgingshuizen en dient in samenhang te worden gezien met de tekeningen van de hiervoor ontwikkelde varianten (zie bijlage 1). De omschrijvingen zijn, op een aantal punten, beperkt gebleven tot een uitbreiding voor verpleeghuiszorg (met persoongebonden sanitair). Dit geldt met name voor de genoemde hoeveelheden van de elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. In principe dient deze beschrijving mutatis mutandis ook gehanteerd te worden voor de uitbreiding voor verpleeghuiszorg met gemeenschappelijk sanitair en verzorgingshuisappartementen. Met enkele toevoegingen kan de beschrijving ook worden gehanteerd voor stand-alone voorzieningen. In eerste instantie was in het technisch programma van eisen een beschrijving opgenomen van een hoofddraagconstructie van staal, met betonnen vloeren en daken. Gezien de diversiteit in aanbieders en aangeboden bouwsystemen is ervoor gekozen om, voor zover mogelijk, een omschrijving van het betreffende element te geven zonder de “materialisering” te concretiseren. Een aantal elementen is niet, of slechts ten dele, omschreven in het technisch programma van eisen. Het betreft hier elementen die afhankelijk zijn van de situatie (sloopwerken, terreinvoorzieningen) of elementen die afhankelijk zijn van de keuze van de opdrachtgever of eisen van bijvoorbeeld welstand (gevelafwerking, buitengevelopeningen, dakbedekking). Daar waar de omschrijving afhangt van de specifieke situatie of daar waar een keuze in afwerking of materialisering gemaakt moet worden, is dit met hoofdletters aangegeven. Overigens is ervoor gekozen om het technisch programma van eisen te baseren op het SfB-systeem. Slechts een deel van de daarin opgenomen elementen is van toepassing. Om te voorkomen dat bij het (in de praktijk) samenstellen van het technisch programma van eisen, in die specifieke situatie benodigde, elementen over het hoofd worden gezien, is wel de volledige lijst met SfB-codes opgenomen. De thans niet gebruikte of niet omschreven elementen zijn licht-grijs afgedrukt. Het technisch programma van eisen is, samen met de ontwikkelde varianten, gebruikt om prijsopgaven op te vragen (zie ook hoofdstuk 5, kostenkader). Het volledige technisch programma van eisen is, samen met een kopie van bijlage 1 (kwaliteit) uit de bouwkostennota 2000, opgenomen in bijlage 2.
Cbz/nr ut507
9
IFD-bouwen Signaleringsrapport
5.
KOSTENANALYSE
5.1 Algemeen Het bouwen van uitbreidingen door middel van IFD-bouw is bij uitstek geschikt om door middel van turnkey “aanbesteden” te realiseren. Kenmerkend voor bouwen volgens “turn-key” is dat de opdrachtgever in principe alleen contact heeft met de bouwende partij. De bouwende partij verzorgt het uitwerken van het ontwerp (eventueel in samenwerking met een architect, constructeur en/of installatieadviseur) volgens de plattegronden en het programma van eisen en eventueel de contacten met gemeente en welstand. In de praktijk zou deze manier van werken inhouden dat een instelling met plattegronden (op basis van de gegeven varianten) en het gegeven programma van eisen (met daarin de mogelijkheid om een aantal elementen zelf in te vullen) een vrijblijvende offerte kan aanvragen bij meerdere IFD-bouwers. De instelling selecteert op basis van de offertes de IFD-bouwer waarmee men het project wil gaan realiseren. Het plan wordt, samen met de meest passende offerte, ter goedkeuring voorgelegd aan het Bouwcollege. Na goedkeuring van het Bouwcollege wordt opdracht gegeven aan de gekozen IFD-bouwer en kan het project worden gerealiseerd. Voordeel van deze manier van werken is dat het bouwproces voor de instelling overzichtelijker is en er snel zicht is op de totale investeringskosten. Mede hierdoor kan er snel geadviseerd en vervolgens gebouwd worden en blijven de financiële risico’s beperkt. De bedrijven die in verband met het kostenonderzoek zijn aangeschreven voor het doen van een prijsopgave blijken allemaal op turn-key basis te (kunnen) werken, al is er wel enige differentiatie in de werkzaamheden/kosten (vergunningaanvraag gemeente, legeskosten, etc.) die de IFD-bouwers standaard in de prijs meenemen. Hiermee is rekening gehouden bij de opzet van de kostenanalyse. 5.2 Toelichting op de verkregen kostengegevens Om een realistisch kostenkader te kunnen bepalen is besloten de negen ontwikkelde varianten voor uitbreiding, voorzien van het bijbehorend technisch programma van eisen, voor te leggen aan een aantal marktpartijen. Gekozen is voor een selectie van leveranciers van IFD-bouw (zie ook bijlage 3, lijst leveranciers), waarbij een zo groot mogelijke diversiteit aan bouwsystemen is nagestreefd. Alle partijen is verzocht de prijsopgave te voorzien van een open begroting. Overigens hebben vrijwel alle aanbieders de ontwikkelde varianten in meer of mindere mate aangepast aan het door hen aangeboden bouwsysteem. Dit echter zonder afbreuk te doen aan het flexibele karakter van de varianten en de functionele en kwalitatieve uitgangspunten. De navolgende kostengegevens zijn gebaseerd op de prijsopgaven van 6 partijen, te weten: De Groot Vroomshoop, IBC Utiliteitsbouw te Best, Koopmans bouwgroep te Enschede, Verlaat Uden, Vermeulen Mill Systeembouw, WB Accommodatie Service te Sliedrecht.
Cbz/nr ut507
10
IFD-bouwen Signaleringsrapport
5.2.1 Bouwkosten De verkregen kostengegevens zijn gesplitst naar uitbreidingen voor verpleeghuizen en uitbreidingen voor verzorgingshuizen. Bij het in kaart brengen van de gegevens is een onderverdeling gemaakt naar het aantal te realiseren plaatsen. Voor verpleeghuizen zijn zowel de categorieen “6-12 plaatsen” als “>12 plaatsen” apart bezien. Voor verzorgingsappartementen wordt onderscheid gemaakt tussen de categorieën “4-8 plaatsen” en “>8 plaatsen”. In beide gevallen geldt dat plannen die, uitgaande van de ontwikkelde varianten, in de laatste categorie (>12 plaatsen respectievelijk >8 plaatsen) vallen, slechts gerealiseerd kunnen worden in een meerlaagse bouw. Bij de kostenanalyse zijn de kosten voor sloop, alsmede de kosten voor het realiseren van een verbinding met het bestaande gebouw en eventuele kosten voor verticale voorzieningen buiten beschouwing gelaten. In geen van de aanbiedingen waren kosten voor terreinvoorzieningen opgenomen. Dit is gecompenseerd door de ingediende kostengegevens te verhogen met de normatieve kosten voor terreinvoorzieningen uit de Bouwkostennota 2000 voor verpleegafdelingen en het Referentiekader 2001 voor verzorgingshuizen. De verdeling van de bouwkosten over de rubrieken bouwkundige, werktuigbouwkundige, elektrotechnische en terreinvoorzieningen en vaste inrichtingen is in tabel 1 niet weergegeven. De verdeling van de bouwkosten over deze rubrieken is in sterke mate afhankelijk van de gekozen oplossing voor uitbreiding. Wel dient te worden opgemerkt dat voor de werktuigkundige installaties is uitgegaan van een volledig zelfstandig functionerende eenheid (onder meer een cv-ketel en mechanische ventilatie). Indien kan worden aangekoppeld aan de bestaande installatie (hiervoor dient dan voldoende capaciteit aanwezig te zijn) moet het mogelijk zijn aanzienlijk te besparen op de kosten voor werktuigkundige installaties. 5.2.2 Bijkomende kosten Het richtbedrag voor de bijkomende kosten is gesteld op 2,3% van de bouwkosten. Onder de bijkomende kosten valt een reeks indirecte kostenposten, waarvan de voornaamste de overheidsheffingen zijn, zoals leges en precario, en de aansluitkosten van de nutsbedrijven. Deze rubriek biedt verder onder meer ruimte voor de kosten van verzekeringen (waaronder CAR) en de kosten van bodemonderzoek. 5.2.3 Directiekosten De, normaliter, onder directiekosten opgenomen kosten voor onder meer het opstellen van een programma van eisen, voor de architect, voor adviseurs, voor planning en coördinatie, bouwbegeleiding en administratie en toezicht tijdens de bouw, zijn in de huidige opzet (turn-key) reeds voor een groot deel opgenomen in de bouwkosten. De post directiekosten is derhalve teruggebracht tot 6% van de bouwkosten. 5.2.4 Rente tijdens de bouw De kosten voor rente tijdens de bouw zijn geraamd op basis van een percentage van 6,5% en de door de aanbieders opgegeven bouwtijd.
Cbz/nr ut507
11
IFD-bouwen Signaleringsrapport
5.2.5 Onvoorzien (programma en bestekwijzigingen en loon- en prijsstijgingen) Voor de bepaling van de kosten voor programma- en bestekswijzigingen wordt een percentage van 2% gehanteerd over het totaal van de rubrieken 1.0 tot en met 4.0. Voor de bepaling van de kosten voor loon- en prijsstijgingen is uitgegaan van een percentage van 2,5%, berekend over de halve bouwtijd en het totaal van de rubrieken 1.0 tot en met 4.0. 5.2.6 Startkosten Startkosten zijn in de kostenanalyse niet meegenomen. 5.3 Kostenanalyse Allereerst blijkt uit de analyse (zie tabel 1) dat de bij de ingediende prijsopgaven behorende ontwerpen voor de uitbreidingen bij een verpleeghuis gemiddeld iets meer bruto vloeroppervlak per plaats (gemiddeld 49 m² respectievelijk 51 m²) beslaan dan de ontwikkelde varianten (circa 45 m²). Dit geldt eveneens voor de aanbiedingen voor verzorgingshuisappartementen (variant circa 67 m², aanbiedingen 75 m² respectievelijk 71 m²). In beide gevallen is dit verschil te verklaren door de aanpassingen die de varianten hebben ondergaan om ze te realiseren in het bouwsysteem van de verschillende partijen. Uit de analyse blijkt duidelijk het effect van kleinschaligheid. Zowel bij de uitbreidingen voor verpleeghuizen als voor de uitbreidingen voor verzorgingshuisappartementen geldt dat de kosten per m² dalen als er meer capaciteit, en dus meer bruto vloeroppervlakte, wordt gerealiseerd. In onderstaande tabel zijn de verkregen kostengegevens (gewogen gemiddelde kosten per m² en per plaats) per categorie weergegeven. Ter vergelijking is daarnaast de kostennorm uit de bouwkostennota 2000 respectievelijk het referentiekader 2001 opgenomen.
VERPLEEGHUIZEN VERZORGINGSHUIZEN uitbreiding uitbreiding uitbreiding referentie uitbreiding norm BKN >8 plaatsen >12 plaatsen kader 2001 4 t/m 8 2000 verpl. 6 t/m 12 plaatsen (50 pl.) plaatsen afd.
prijspeil januari 2001 kosten in guldens
gemidd. bvo per plaats (m², afgerond)
42
49
51
84
75
71
gemiddelde bouwtijd (mnd, afgerond)
-*
3,0
5,4
12
3,3
6,0
2.650
2.935
2.416
2.102
2.563
2.140
-* -* -* -* -* -* -*
66 p.m. 171 26 62 10 p.m.
56 p.m. 145 38 52 15 p.m.
48 p.m. 211 77 47 29 p.m.
58 p.m. 151 26 54 10 p.m.
48 p.m. 125 37 45 14 p.m.
3.305
3.269
2.722
2.514
2.862
2.409
onbekend 141.956
8 159.389
23 138.605
50 211.145
6 214.064
16 170.020
1.0 BOUWKOSTEN 2.0 BIJKOMENDE KOSTEN 3.0 INVENTARIS 4.0 DIRECTIEKOSTEN 5.0 RENTE tijdens de BOUW 6.1 programma en bestekswijzigingen 6.2 loon&prijsstijgingen 7.0 STARTKOSTEN TOTALE INVESTERINGSKOSTEN gemiddeld aantal plaatsen investeringskosten per plaats * niet gespecificeerd in de bouwkostennota 2000
tabel 1, kostenanalyse, vergelijkingkosten voor uitbreidingen met richtlijn
Cbz/nr ut507
12
IFD-bouwen Signaleringsrapport
5.3.1 Uitbreiding verpleeghuis In vergelijking met de geldende (naar januari 2001 geïndexeerde) richtlijn voor nieuwbouw verpleegafdelingen zijn de bouwkosten per m² voor een uitbreiding van een verpleegafdeling met 6-12 plaatsen circa 11% hoger. Dit is deels te verklaren door het kleinschaligheidseffect (ongunstige ontwerpfactoren) en deels doordat er kostenelementen in de bouwkosten zijn opgenomen die normaliter onder de post directiekosten zouden vallen. Het verschuiven van kosten uit de post directiekosten naar de bouwkosten heeft te maken met de manier van werken (turn-key) van de meeste IFD-bouwers. De bouwkosten voor een uitbreiding van een verpleegafdeling >12 plaatsen zijn circa 9% lager dan de richtlijn. De investeringskosten per m² voor 6-12 plaatsen zijn vrijwel gelijk aan de richtlijn (-1%). De investeringskosten voor >12 plaatsen onderschrijden de richtlijn met circa 18%. In het eerste geval is de relatieve daling (ten opzichte van de overschrijding van de bouwkosten) te verklaren door overheveling van kostenelementen uit de post directiekosten naar de bouwkosten, maar voor een belangrijk deel ook door de afname van de bouwtijd. Gevolg van de afname van de bouwtijd is een afname (ten opzichte van de richtlijn) van de rentekosten tijdens de bouw en de post onvoorzien. Door de verhoging van de bruto vloeroppervlakte per plaats, een gevolg van de gewenste interne flexibiliteit, liggen de kosten per plaats voor een uitbreiding van 6-12 plaatsen iets boven de richtlijn. Absoluut gezien bedraagt het verschil circa ƒ 17.500,-- per plaats, procentueel gezien is dit ruim 12%. De kosten per plaats voor een uitbreiding >12 plaatsen liggen ruim ƒ 3.000,--, ofwel circa 2,5%, lager dan de richtlijn. 5.3.2 Uitbreiding verzorgingshuisappartementen In vergelijking met het referentiekader 2001 voor nieuwbouw van verzorgingshuizen nieuwbouw verpleegafdelingen zijn de bouwkosten per m² voor een uitbreiding met 4 t/m 8 verzorgingshuisappartementen bijna 22% hoger. Ook hier moet de oorzaak deels worden gezocht in het kleinschaligheidseffect en deels in de overheveling van kosten uit de post directiekosten naar de bouwkosten. De bouwkosten voor een uitbreiding met meer dan 8 verzorgingshuisappartementen zijn vrijwel gelijk aan de richtlijn (+2%). De investeringskosten voor uitbreiding met 4-8 verzorgingshuisappartementen zijn per m² bijna 14% hoger dan de richtlijn. De investeringskosten voor >8 plaatsen onderschrijden de richtlijn in kleine mate, circa 4%. In beide gevallen is de relatieve daling (ten opzichte van de overschrijding van de bouwkosten) ook weer te verklaren door overheveling van kosten uit de post directiekosten naar de bouwkosten en door de afname van de bouwtijd. De kosten per plaats voor verzorgingshuisappartementen zijn niet te vergelijken met de kosten per plaats zoals die in het referentiekader zijn gedefinieerd. In het referentiekader zijn in de oppervlakte per plaats onder meer ook de algemene voorzieningen besloten. Er is geen differentiatie gemaakt naar de kosten voor alleen het woonareaal. Uit het referentiekader is wel op te maken (tabel 7 op pagina 19) dat voor het woonareaal een bruto vloeroppervlak van circa 70 m² per plaats moet worden gerekend. Indien er van uit wordt gegaan dat de kosten per m² voor het woonareaal gelijk kunnen worden gesteld met de kosten per m² voor de overige functies dan zouden de kosten per plaats (bij alleen 70 m² woonareaal) ongeveer ƒ 176.000,-- bedragen. Daarmee zijn de kosten per plaats voor een uitbreiding met >8 plaatsen ongeveer ƒ 6.000,--, ofwel circa 3,4% lager dan de richtlijn uit het referentiekader.
Cbz/nr ut507
13
IFD-bouwen Signaleringsrapport
5.3.3 Stand-alone voorzieningen Op basis van de kostengegevens zoals die voor (gekoppelde) uitbreidingen van verpleeghuizen en verzorgingshuizen zijn verkregen kunnen de te verwachten kosten voor een stand-alone voorziening voor beide categorieën worden afgeleid. Bij het realiseren van een stand-alone verpleeghuis voorziening met 30 of 60 bedden zullen de kosten per plaats met circa ƒ 38.000,-- toenemen, ten opzichte van de in tabel 1 genoemde ƒ 138.605,-- per plaats voor een (aan een bestaande voorziening gekoppelde) uitbreiding met meer dan 12 plaatsen. Die toename is gebaseerd op het realiseren van 14 m² aan algemene voorzieningen per plaats (norm dependance Bouwkostennota 2000, prijspeil januari 2001). De totale investeringskosten voor een middels IFD-bouw gerealiseerde stand-alone voorziening komen daarmee op ruim ƒ 176.000,-- per plaats. Voor een dependance wordt in de norm een investeringsbedrag van ruim ƒ 192.000,-- aangehouden. Indien een stand-alone voorziening met 30 of 60 bedden middels IFD-bouw wordt gerealiseerd kan dus, rekening gehouden met meerkosten voor verticaal transport, ruim binnen de norm voor een dependance worden gebouwd. Daarbij is de middels IFD-bouw gerealiseerde voorziening ruimer (65 m² per bed, tegen 56 m² per bed volgens de norm), als gevolg van de flexibele opzet van de verpleegkamers. Overigens is geen rekening gehouden met kostenverschillen tussen te realiseren oppervlakte voor een verpleegafdeling en de oppervlakte voor algemene voorzieningen. Er is echter ook nog geen rekening gehouden met een afname van de investeringskosten per m² als gevolg van een toename van de gebouwde vloeroppervlakte. De kostengegevens tonen aan dat het bouwen van uitbreidingen van verzorgingshuizen bij meer dan 8 plaatsen zo’n ƒ 100,-- per m² goedkoper is. Op grond van de thans verkregen kostengegevens kan de verwachting worden uitgesproken dat bij het realiseren van stand-alone verzorgingshuizen (50 plaatsen of meer) middels IFD-bouw de kosten per m² substantieel zullen dalen. Zoals eerder opgemerkt leidt het bouwen van voorzieningen tot een kostenverhoging (kleinschaligheidseffect). Er kan derhalve van uit worden gegaan (de kostengegevens tonen dit ook aan) dat de investeringskosten per m² zullen dalen naarmate de te bouwen capaciteit, en dus vloeroppervlakte, groter wordt. Rekening gehouden met extra kosten voor verticaal transport, zal een door middel van IFD-bouw gerealiseerd verzorgingshuis naar verwachting ruim binnen de richtlijn gerealiseerd kunnen worden.
Cbz/nr ut507
14
IFD-bouwen Signaleringsrapport
6.
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN
6.1 Conclusie Op basis van de gehanteerde uitgangspunten en de daarmee verkregen gegevens kan worden geconcludeerd dat, als de structuur van de bestaande situatie het toelaat, het zinvol lijkt uitbreidingen voor verpleeghuizen en verzorgingshuizen middels IFD-bouw te realiseren. Door het toepassen van IFDbouw kan, tegen geringe meerkosten of zelfs tegen gelijke kosten per plaats, een kwalitatief hoogwaardige, intern flexibele (en daarmee duurzame) uitbreiding worden gerealiseerd. Met als bijkomend voordeel een grotere oppervlakte per plaats. Naar verwachting zullen stand-alone voorzieningen met een grotere capaciteit zelfs tegen lagere investeringskosten kunnen worden gerealiseerd. Door gebruik te maken van een bouwsysteem dat in grote mate geprefabriceerd kan worden aangeleverd, kan aanzienlijk sneller worden gebouwd. De gemiddelde bouwtijd voor de categorie uitbreidingen met 6-12 verpleeghuisplaatsen (gemiddeld 8 plaatsen) bedraagt circa 3 maanden. Uit bijlage 4 van de bouwkostennota blijkt dat de bouwtijd van een project met vergelijkbare investeringskosten (circa ƒ 1,3 mln.) ongeveer 7 maanden bedraagt. Dit betekent een tijdwinst van ruim 57%. Bij een dergelijke vergelijking voor de categorie uitbreidingen met >12 plaatsen en de categorieën uitbreidingen met 4-8 en >8 verzorgingshuisappartementen blijkt de tijdwinst respectievelijk circa 46%, 45% en 40%. Met als uitgangspunt het opgestelde technisch programma van eisen en met als voorbeeld de ontwikkelde varianten kunnen instellingen relatief eenvoudig een uitbreiding (laten) ontwikkelen en een prijs opvragen (bij meerdere partijen). Voorzien van offertes kan daarop een verklaring/vergunning worden aangevraagd bij het Bouwcollege. 6.2 Aanbevelingen Indien een plan voor uitbreiding van een verpleeghuis of een verzorgingshuis qua opzet vergelijkbaar is met de ontwikkelde varianten, kan een functionele beoordeling relatief eenvoudig plaatsvinden. Bij beoordeling van de bijbehorende investeringskosten verdient het volgende de aandacht. De kostenrichtlijn voor de nieuwbouw van een verpleegafdeling is anders opgezet dan de richtlijn voor nieuwbouw van een verzorgingshuis in het referentiekader 2001. Het betreft respectievelijk een deelnorm (deel van een totaal verpleeghuis) en de richtlijn voor nieuwbouw van een totaal verzorgingshuis. Het is evident dat dit leidt tot verschillen, daar waar het gaat om functies die in de genormeerde bruto vloeroppervlakte zijn opgenomen. Derhalve wordt voorgesteld wordt om voor uitbreidingen van verpleeghuizen bij de beoordeling van investeringskosten uit te gaan van de kosten per plaats. Bij de beoordeling van een uitbreiding met verzorgingshuisappartementen kan als uitgangspunt de investeringskosten per m² worden gehanteerd. Voorgesteld wordt om bij de beoordeling van de investeringskosten voor de uitbreiding van een verpleeghuis de volgende uitgangspunten te hanteren: 6-12 plaatsen: oppervlakte per plaats gemiddeld 49 m² (exclusief verbindingsgang en eventueel verticaal transport); gemiddelde bouwtijd 3 maanden; investeringskosten per plaats maximaal het normatieve bedrag +12% (exclusief kosten voor sloopwerken, verbindingsgang en eventuele verticale voorzieningen);
Cbz/nr ut507
15
IFD-bouwen Signaleringsrapport
-
>12 plaatsen: oppervlakte per plaats gemiddeld 51 m² (exclusief verbindingsgang en verticaal transport); gemiddelde bouwtijd 5 maanden; investeringskosten per plaats maximaal het normatieve bedrag (exclusief kosten voor sloopwerken, verbindingsgang en verticale voorzieningen).
Voorgesteld wordt om bij de beoordeling van de investeringskosten voor de uitbreiding van een verzorgingshuis de volgende uitgangspunten te hanteren: 4-8 plaatsen: oppervlakte per plaats gemiddeld 75 m² (exclusief verbindingsgang en eventueel verticaal transport); gemiddelde bouwtijd 3 maanden; investeringskosten per plaats maximaal de normatieve kosten per m² +14% (exclusief kosten voor sloopwerken, verbindingsgang en eventuele verticale voorzieningen); >8 plaatsen: oppervlakte per plaats gemiddeld 71 m² (exclusief verbindingsgang en verticaal transport); gemiddelde bouwtijd 6 maanden; investeringskosten per plaats maximaal het normatieve bedrag per m² (exclusief kosten voor sloopwerken, verbindingsgang en verticale voorzieningen). De kosten voor een aansluiting met de bestaande bebouwing en sloopwerkzaamheden ter plaatse van die aansluiting, alsmede eventuele voorzieningen voor verticaal transport (lift, trappenhuis, noodtrap) zijn in de vergelijkingen buiten beschouwing gelaten. De daarmee samenhangende kosten zijn te zeer afhankelijk van de situatie ter plaatse. Het verdient dus ook aanbeveling de kosten en benodigde oppervlakte voor de aansluiting met de bestaande bebouwing en voor voorzieningen voor verticaal transport bij indiening van een plan separaat in beeld te brengen. Bij het maken van een keuze voor een uitbreiding in één of in meer lagen (vooral bij de kleinere uitbreidingen) kunnen deze kosten van belang zijn. Als richtlijn bij het maken van die keuze kunnen de volgende getallen worden aangehouden: voor een lift, inclusief de benodigde bouwkundige voorzieningen (fundering, gevel, dak): vanaf circa ƒ 150.000,-- (voor twee bouwlagen); voor een trappenhuis, inclusief de benodigde bouwkundige voorzieningen (fundering, gevel, dak): vanaf circa ƒ 60.000,-- (voor twee bouwlagen); voor een verbindingsgang bedragen de kosten naar schatting circa ƒ 5.000,-- per m² voor de eerste laag, voor elke extra laag bedragen de kosten naar schatting circa ƒ 4.000,-- per m². Op basis van de thans verkregen kostengegevens verdient het eveneens aanbeveling het realiseren van stand-alone voorzieningen voor verpleeghuizen en verzorgingshuizen middels IFD-bouw te overwegen. De te verwachten daling van de investeringskosten bij het realiseren van een grotere capaciteit leidt ertoe dat kwalitatief en functioneel hoogwaardige gebouwen, met een hoge flexibiliteit en toekomstwaarde, tegen lagere investeringskosten kunnen worden gerealiseerd.
Cbz/nr ut507
16
IFD-bouwen Signaleringsrapport
BIJLAGE 1 TEKENINGEN VARIANTEN
IFD-bouwen Signaleringsrapport
IFD-bouwen Signaleringsrapport
IFD-bouwen Signaleringsrapport
IFD-bouwen Signaleringsrapport
IFD-bouwen Signaleringsrapport
IFD-bouwen Signaleringsrapport
IFD-bouwen Signaleringsrapport
IFD-bouwen Signaleringsrapport
IFD-bouwen Signaleringsrapport
IFD-bouwen Signaleringsrapport
IFD-bouwen Signaleringsrapport
IFD-bouwen Signaleringsrapport
BIJLAGE 2 TECHNISCH PROGRAMMA VAN EISEN EN KOPIE BIJLAGE 1 (KWALITEIT) UIT DE BOUWKOSTENNOTA 2000
IFD-bouwen Signaleringsrapport
TECHNISCH PROGRAMMA VAN EISEN (volgens SfB codering)
Algemeen Het voorliggend technisch programma van eisen beschrijft de prestaties van uitbreidingen voor de huisvesting van verzorging en verpleging behoevende ouderen. Uitgangspunt is dat de uitbreidingen gekoppeld aan het bestaande huis gerealiseerd worden. Als peil van de afgewerkte vloer dient het peil van de afgewerkte vloer van de bestaande bebouwing aangehouden te worden. De accommodatie dient volledig toegankelijk te zijn voor rolstoelgebruikers. Zie hiertoe de eisen uit het Handboek voor Toegankelijkheid. Alle deuren die toegang bieden tot een bedtoegankelijke ruimte, dienen daarom een minimale dagmaat te hebben van 1.100 mm (volgens de huidige inzichten zou dit zelfs 1.200 mm dienen te zijn). Alleen in de natte ruimten dienen geronde dorpels te worden toegepast die maximaal 2 cm hoog zijn. Alle andere ruimten dienen vrij te zijn van dorpels. De uitbreidingen bij verpleeghuizen en verzorgingshuizen dienen uitdrukkelijk te worden beschouwd als permanente huisvesting. Van toepassing zijn de UAV 1989, het Bouwbesluit en het Bouwprocesbesluit. De constructie dient te voldoen aan NEN 6702, Technische grondslagen voor bouwconstructies. Alle technische installaties moeten voldoen aan relevante NEN-normen en uitvoeringsvoorschriften en bepalingen waarvan wordt verondersteld dat deze bekend zijn bij de leverancier. Voor de van toepassing zijnde uitgangspunten betreffende navolgende onderdelen wordt verwezen naar bijlage 1 (kwaliteit) van de bouwkostennota 2000 (een kopie hiervan dient aan het technisch programma van eisen te worden toegevoegd): oplevering; onderhoudstermijn; garantie op onderdelen; verband met andere werken; verrekening van meer- en minderwerk; bestekswijzigingen; stelposten; hoeveelheden; betalingen; kortingen; verzekeringen door de opdrachtgever; verrekeningen van wijzigingen van kosten en prijzen; tekeningen en berekeningen. Verder zijn, voorzover deze niet zijn opgenomen in het technisch programma van eisen, alle overige bepalingen van Rijks-, Provinciale-, en gemeentelijke instellingen/diensten en van andere publiekrechtelijke lichamen van toepassing, zoals: Rijks- en Provinciale Waterstaat; Bouw- en Woningtoezicht; de brandweer;
IFD-bouwen Signaleringsrapport
-
de politie; de openbare nutsbedrijven; de inspectie milieudienst.
De aansluitkosten van de nutsbedrijven, ten behoeve van de in de omschrijving genoemde basisinstallaties, dienen als p.m. post in de aanbieding te worden meegenomen. Dit betreft: voor water vanaf de dienstleiding tot en met de centrale hoofdmeter; voor gas vanaf de dienstleiding tot en met de gasmeter; voor elektra vanaf de dienstleiding tot en met de meterkast; voor riolering, gescheiden systeem, vanaf de dienstleiding tot de terreingrens. In het technisch programma van eisen voorkomende termen Thermische isolatie (Rc): De thermische isolatie geeft aan wat de warmteweerstand is van een scheidingsconstructie (de omhulling van een bepaalde, voor mensen toegankelijke, besloten ruimte). De waarde van de Rc wordt uitgedrukt in (m².K)/W. Voor het bepalen en berekenen van de warmteweerstand wordt verwezen naar NEN e 1068, 4 druk, mei 1997. Aan de thermische isolatie (Rc) gerelateerde termen: Rm warmteweerstand van een materiaallaag, (m².K)/W U warmtedoorgangscoefficient van een scheidingsconstructie W/(m².K) ZTA zontoetredingsfactor van een raamsysteem Lucht- en contactgeluidisolatie en geluidwering: Lucht- en geluidisolatie heeft betrekking op ruimten in een gebouw. Geluidwering heeft betrekking op uitwendige en inwendige scheidingsconstructies van gebouwen. Voor bepaling van lucht- en contactgee luidisolatie en geluidwering van constructies wordt verwezen naar NEN 5077, 1 druk, augustus 1991 met verwerking van het correctieblad van maart 1992. GA;k karakteristieke geluidswering van een scheidingsconstructie, dB(A) Llu isolatie-index voor luchtgeluid, dB Rw geluidsisolatiewaarde, dB
IFD-bouwen Signaleringsrapport
(1-)
FUNDERINGEN
(11.) (11.0)
(11.2)
Bodemvoorzieningen (algemeen) Houdt er rekening mee dat door de uitvoerende partij om een schoongrond verklaring kan worden verzocht. (grond) Ontgraven van de bouwput; Opslaan van de uitgegraven grond; Aanvullen van de fundering met de uitkomende grond; Van het terrein afvoeren van overtollige grond; Leveren en aanbrengen van 10 cm schoon zand onder de fundering en de betonvloer; (water)
(13.) (13.0) (13.1) (13.2)
Vloeren op grondslag (algemeen) (niet constructief) (constructief)
(16.) (16.0) (16.1)
Funderingsconstructies (algemeen) (voeten en balken) Over de heipalen aan te brengen betonbalken met een wapening van betonstaal. De constructie dient te voldoen aan alle geldende bouwnormen (NEN 6700 serie). Dit geldt met name ten aanzien van de opneembare en optredende zettingverschillen (maximaal 1/200). De absolute zetting mag maximaal 50 mm. bedragen. De belasting door gewicht en veranderlijke belasting dient over een voldoende groot funderingsoppervlak te worden verspreid. Er dienen voorzieningen te worden getroffen om (zwakke) ventilatie van de kruipruimte mogelijk te maken (zie ook 23.2). De aansluitende constructie naar bestaande bouwdelen dient de optredende zettingverschillen te kunnen opnemen. (keerwanden)
(11.1)
(16.2) (17.)
(17.0) (17.1) (17.2)
Paalfunderingen AFHANKELIJK VAN SITUATIE TER PLAATSE Bij aanname funderingsmethode ten behoeve van prijsvorming uitgaan van funderingsmethode bestaande bebouwing. Bij bepaling definitieve funderingsmethode uitgaan van bodemonderzoek en eventueel rapport belendingen (in verband met kans op beschadigingen door trillingen). (algemeen) (niet geheid) AANNAME: (geheid) Leveren, inheien en koppensnellen van betonnen heipalen; Aanname: de lengte van de heipalen bedraagt gemiddeld 10 meter; Afvoeren van bij het koppensnellen vrijgekomen betonpuin en betonijzer;
IFD-bouwen Signaleringsrapport
(2-)
RUWBOUW Voor de totale gevel, dus buitenwanden (21), buitenwandopeningen (31) en buitenwandafwerkingen (41) is in de kostennorm een stelpost opgenomen van ƒ 600,-- per m². De gevel dient verder te voldoen aan de bij voornoemde rubrieken gestelde eisen.
(21.) (21.0)
Buitenwanden (algemeen) De totale buitenwandconstructie dient een Rc-waarde van ten minste 3,0 m².K/W te hebben. (niet constructief) (constructief)
(21.1) (21.2) (22.) (22.0) (22.1)
Binnenwanden (algemeen) (niet constructief) In verband met de mogelijkheden voor verplaatsing van de binnenwanden wordt uitgegaan van een uitvoering als systeemwand (houtskelet of metalstud-wand). Om geluidsoverdracht via het plafond te voorkomen dienen de wanden tot aan de onderzijde van het bouwplafond te worden doorgetrokken. Leiding- en kabeldoorvoeren moeten worden afgedicht. Kamer/woningscheidende wanden hebben een dikte van 150 mm (Rw circa 54-57 dB), overige scheidingswanden hebben een dikte van 100 mm (Rw circa 53 dB). Afwerking: aan beide zijden 2*15 mm. gipskartonplaaten, behangklaar afgewerkt. Binnenzijde badkamers 2*12,5 mm. Waterresistent gipskartonplaten.
(22.2) (23) (23.0)
(23.1) (23.2)
Ten behoeve van het monteren van wastafels, armsteunen en ander sanitair aanbrengen van vullende multiplexstukken tussen de stijlen. (constructief) Vloeren (algemeen) De totale vloerconstructie dient een Rc-waarde van ten minste 3,0 m².K/W te hebben. In verband met de nodige geluidisolatie (massa vloer) wordt uitgegaan van betonvloeren. (niet constructief) (constructief) Het leveren en aanbrengen van een geïsoleerde betonelementenvloer met een nuttige vloerbelasting van 2,5 kN/m². Betonsterkteklasse : B-45. Betonvloer af te werken met een zand/cementvloer van 50 mm (AANNAME). Vloerrand: aan de buitenkant van de vloer wordt een isolatierand aangebracht. Ventilatie: ten behoeve van een zwakke ventilatie van de kruipruimte(n) worden de nodige ventilatiekokers geleverd en aangebracht, voorzien van een rooster, opgenomen tussen de vloernaden.
IFD-bouwen Signaleringsrapport
Dakvloer: Het leveren en aanbrengen van een voorgespannen betonelementenvloer met een nuttige belasting volgens NEN 3850. De vloeren aan de onderzijde glad afgewerkt. De dakvloer is afgewerkt met een druklaag van ….mm (SPECIFICEREN INDIEN VAN TOEPASSING). (24) (24.0) (24.1) (24.2) (24.3) (27) (27.0) (27.1) (27.2)
(28) (28.0)
(28.1) (28.2) (28.3)
Trappen en hellingen OPNEMEN INDIEN VAN TOEPASSING (algemeen) (trappen) (hellingen) (ladders en klimijzers) Daken (algemeen) De totale dakconstructie dient een Rc-waarde van ten minste 3,0 m².K/W te hebben. (niet constructief) (constructief) Indien een kapconstructie wordt toegepast: Nuttige belasting volgens NEN 3850 Houten kapconstructie waarop aangebracht (SPECIFICEREN) dakplaten, Rc als onder 27.0 Een en ander inclusief panlatten, ruiterbeugels en ruiterplanken. Het dak afgewerkt met RBB pannen sneldek en gevelpannen, vorsten, ondervorsten, vorstbeugels, panhaken en UVS vogelschroten. Hoofddraagconstructies (algemeen) De constructie bestaat uit kolommen, liggers en windverbanden, incl. alle benodigde verbindingsstukken. Indien van toepassing (staal/hout) dient rekening te worden gehouden met voldoende conservering. De hele constructie wordt uit het zicht genomen in de wand- en plafonddetaillering. Het verdiepingdragende gedeelte wordt 60 min. brandwerend uitgevoerd. (kolommen en liggers) (wanden en vloeren) (ruimte-eenheden)
IFD-bouwen Signaleringsrapport
(3-) (31) (31.0)
AFBOUW Buitenwandopeningen (algemeen) Het leveren en plaatsen van gevelkozijnen. KIEZEN: Kozijnen: de buitendeur- en raamkozijnen uit te voeren in kunststof/hout (soort specificeren)/aluminium (of conform uitvoering aanwezige kozijnen). KLEUREN NADER TE BEPALEN De kozijnen zijn uitgerust met ventilatieroosters. Uitvoering ventilatieroosters: (KLEUR/AFWERKING EN BEDIENING NADER TE BEPALEN) Beglazing: Standaard van binnen uit beglazen met isolatieglas (dikte 5-12-4, Rc-waarde 0,33 m².K/W; beide NADER TE BEPALEN); Beglazing geplaatst lager dan 1400+ vloerpeil uitvoeren als veiligheidsglas (NEN 3569); Eventuele brandpuien: geen beglazing, v.v. massieve multiplex deuren met deurdranger; Glasdeuren v.v. gehard/gelaagd glas; Enkele buitendeur: Beslag: scharnieren, slot, deurkrukken Draai-/valramen: Draai-/valbeslag, kierstandbegrenzer, de raamkruk is vergrendeld op het moment dat het raam in de draai- of valstand staat. Scharnieren: Alle scharnieren zijn inbraakbeveiligd.
(31.1) (31.2) (31.3) (31.4) (32) (32.0) (32.1) (32.2) (32.3)
Zonwering: Het leveren en aanbrengen van uitvalschermen, kap, bovenrol, voorlijst, doek, armen, bediening (KLEUR EN TYPE BEDIENING NADER TE BEPALEN). (niet gevuld) (gevuld met ramen) (gevuld met deuren) (gevuld met puien) Binnenwandopeningen (algemeen) ALLE KLEUREN EN MATERIALEN NADER TE BEPALEN (afhankelijk van bestaande situatie) (niet gevuld) (gevuld met ramen) (gevuld met deuren) deurbreedte volgens tekening, hoogte 2.115 mm;
IFD-bouwen Signaleringsrapport
enkele deuren: kozijn: deur: beslag: paumelles, deurkrukken, slot schuifdeuren: kozijn: deur: beslag: 2 rollers, 1 rail, 1 afdekkap, 1 deurgeleider, 1 schuifkom (32.4)
(gevuld met puien)
(33) (33.0) (33.1) (33.2)
Vloeropeningen (algemeen) (niet gevuld) (gevuld)
(34) (34.0) (34.1) (34.2)
Balustrades en leuningen (algemeen) (balustrades) (leuningen)
(37) (37.0) (37.1) (37.2)
Dakopeningen (algemeen) (niet gevuld) (gevuld)
(38) (38.0) (38.1)
Inbouwpakketten (algemeen) (inbouwpakketten)
IFD-bouwen Signaleringsrapport
(4-) (41) (41.0) (41.1)
AFWERKINGEN Buitenwandafwerkingen (algemeen) NADER TE BEPALEN (afhankelijk van bestaande situatie) (buitenwandafwerkingen)
(42) (42.0) (42.1)
Binnenwandafwerkingen (algemeen) (binnenwandafwerkingen) Natte ruimten: wandtegels, over de volle hoogte, in de hoeken voorzien van kitvoeg.
(43) (43.0) (43.1) (43.2)
Vloerafwerkingen (algemeen) (verhoogd) (niet verhoogd) Het leveren en leggen van marmoleum, type/kleur (NADER TE BEPALEN), dikte 2 mm., met gelaste naden en afgekit langs de plinten. Natte ruimten: dubbel hard gebakken (anti-slip) vloertegels. Ter plaatse van de aansluiting met de wand kimband en liggende kitvoeg aanbrengen.
(44)
Trap- en hellingafwerkingen OPNEMEN INDIEN VAN TOEPASSING (algemeen) (trapafwerkingen) (hellingafwerkingen)
(44.0) (44.1) (44.2) (45) (44.0) (44.1) (44.2)
Plafondafwerkingen (algemeen) (verlaagd) Verlaagd plafond: regels afgewerkt met gipskartonplaten, spuitwerk. (niet verlaagd) Onderzijde van de betonnen dakvloer afwerken met (NADER TE BEPALEN)
(47) (47.0) (47.1)
Dakafwerkingen (algemeen) (dakafwerkingen) Het leveren en aanbrengen van (afschot)isolatie en dakbedekking: (AFMETINGEN EN MATERIAAL NADER TE BEPALEN)
(48) (48.0) (48.1)
Afwerkingspakketten (algemeen) (afwerkingspakketten)
IFD-bouwen Signaleringsrapport
(5-) (51) (51.0) (51.1) (51.2) (51.3) (51.4) (51.5) (52) (52.0)
(52.1) (52.2) (52.3) (52.4) (52.5) (52.6) (53) (53.0)
INSTALLATIES W. Warmteopwekking (ZIE 56) (algemeen) (lokaal) (centraal) (toegeleverde warmte) (warmtekrachtkoppeling) (bijzonder) Afvoeren (algemeen) De buitenriolering te maken in PVC, klasse 41 (AANNAME), voorzien van KOMO keurmerk met de benodigde hulpstukken en bevestigingsmaterialen. Op de riolering aan te sluiten alle lozingstoestellen en hemelwaterafvoeren. De buitenriolering aan te sluiten op het bestaande rioleringssysteem. Voor het aanbrengen van de riolering de nodige sleuven graven en weer aanvullen met grond. De dichting van de verbindingen moet geschieden met PVC-lijm volgens voorschrift van de fabrikant. De binnenriolering te maken in PVC, klasse 41 (AANNAME), voorzien van KOMO keurmerk met de benodigde hulpstukken, syphons en ontstoppingsstukken en bevestigingsmaterialen. Voor het aanbrengen van de binnenriolering de nodige sleuven graven en weer aanvullen met grond. De closetpotten op de riolering aan te sluiten met hulpstukken Ø 11 cm. Vanaf de wastafels, aanrechten en RVS douchepluggen etc. afvoerbuizen aanbrengen tot in de PVC riolering. (regenwater) (fecaliën) (afvalwater) (gecombineerd) (speciaal) (vast vuil) Water (algemeen) Het waterleidingnet aan te sluiten op het bestaande waterleidingnet. Het geheel uit te voeren volgens model-aansluitvoorwaarden voor drinkwater van de VEWIN, de VEWIN-werkbladen, NEN 11006 (AVWI-1981), NEN 1070 en NEN 5075. De waterleidingen uit te voeren in roodkoperen leiding, voorzien van KIWA keurmerk, en soldeerfittingen van messing/koper, zuiver recht en strak, uitgevoerd met de nodige stop- en aftapkranen. De leidingen te bevestigen amet koperen pijpbeugels (handelsmodel), op afstand volgens voorschrift. De leidingen opnemen in de wanden, daar waar de leidingen in het zicht lopen, waar nodig ontvetten, schuren en dekkend te schilderen in bijpassende kleur.
IFD-bouwen Signaleringsrapport
(53.1) (53.2) (53.3) (53.4) (53.5)
(drinkwater) (verwarmd tapwater) (bedrijfswater) (gebruiksstoom en condens) (waterbehandeling)
(54) (54.0) (54.1) (54.2) (54.3) (54.4) (54.5)
Gassen (algemeen) (brandstof) (perslucht en vacuüm) (medisch) (technisch) (bijzonder)
(55) (55.0) (55.1) (55.2) (55.3)
Koude-opwekking (algemeen) (lokaal) (centraal) (distributie)
(56) (56.0)
Warmtedistributie (algemeen) In principe aansluiten op het bestaande leidingnetwerk van de instelling. Indien de capaciteit van het bestaande ketelhuis onvoldoende is dient een aardgas gestookte verwarmingsinstallatie geleverd en geïnstalleerd te worden, uitgevoerd in radiatoren en leidingen, welke dienen te voldoen aan de NEN 3028, 1078 en 1010 laatste uitgave, alsmede aan de voorschriften van de plaatselijke gasleverancier. De installatie uit te voeren in een 2-pijpssysteem, met onderverdeling en versnelde circulatie door middel van een circulatiepomp en uitgevoerd met radiatoren. De installatie moet bij een buitentemperatuur van –10 °C en bij een windsnelheid van 5 m¹/sec de volgende binnentemperaturen garanderen: patiëntenkamer 22 °C sanitaire eenheid 24 °C woonkamer 22 °C keuken 18 °C gangen 18 °C bijkeuken, spoelvertrek 18 °C In geval van een eigen aardgasgestookte ketel bestaat deze uit de volgende onderdelen: atmosferische gestookte gasketel met Giveg keur; vulkraan met sleutel; geruisarme circulatiepomp met Kema keur; expansievat; overstortventiel; beveiligings- en regelapparatuur;
IFD-bouwen Signaleringsrapport
gas-afsluitkraan; dag-, nacht- en weekendschakelklok met bedrading en aansluiting vanaf de brandschakelaar rookgasafvoer. De toe te passen radiator zijn geperst stalen plaatradiatoren. Elk verwarmingslichaam is voorzien van een instelbare thermostaatkraan, ontluchtingskraantje en een voetventiel met aftap. De hoofd- en aansluitleidingen zijn vervaardigd uit chromatisch verzinkte pijp, de verbindingen door middel van knelkoppelingen. Alle leidingen opnemen in de wanden.
(56.1) (56.2) (56.3) (56.4) (57) (57.0)
Tot de installatie behoren verder: consoles en vasthouders voor radiatoren; leidingbeugels; alle benodigde bevestigingsmiddelen; rozetten bij wand en vloerdoorgangen; vulslang met wartel en ophangrekje; ontluchtingspotten achter de ketel en op de hoogste punten in de installatie. (water) (stoom) (lucht) (bijzonder)
(57.1) (57.2) (57.3) (57.4) (57.5) (57.6) (57.7)
Luchtbehandeling (algemeen) Alle ruimten worden mechanische geventileerd: 3 tot 6-voudige (regelbaar) in patiëntenkamers, huiskamers en nevenruimten; 6-voudig in het patiëntensanitair (minimaal); 12-voudig (regelbaar tot) in de pantry, bijkeuken c.q. spoelvertrek. (natuurlijke ventilatie) (lokale mechanische afzuiging) (centrale mechanische afzuiging) (lokale mechanische ventilatie) (centrale mechanische ventilatie) (lokaal) (centraal)
(58) (58.0) (58.1) (58.2)
Regeling klimaat en sanitair (algemeen) (specifieke regelingen) (centrale melding, meting en sturing)
IFD-bouwen Signaleringsrapport
(6-) (61) (61.0)
(61.1) (61.2) (61.3) (61.4) (61.5) (61.6) (61.7)
INSTALLATIES E. Centrale elektrotechnische voorzieningen (algemeen) Volgens de voorschriften en aanwijzingen van het GEB een elektrische installatie aan te brengen, welke goed functionerend wordt opgeleverd. De installatie voldoet aan NEN 1010. Voor aantallen aansluitpunten: zie (63). (energie, noodstroom) (aarding) (kanalisatie) (energie, hoogspanning) (energie, laagspanning) (energie, zeer lage spanning) (bliksemafleiding)
(62) (62.0) (62.1) (62.2) (62.3) (62.4) (62.5)
Krachtstroom (algemeen) (hoogspanning) (laagspanning, onbewaakt) (laagspanning bewaakt) (laagspanning, gestabiliseerd) (laagspanning, gecompenseerd)
(63) (63.0)
Verlichting (algemeen) Het leveren, plaatsen en aansluiten van de nodige kastenbatterijen met de benodigde lichtgroepen 220 V. Het leveren en aansluiten van de diverse lichtpunten, schakelaars en wandcontactdozen. Alle onderdelen zoals kabels, leidingmateriaal, schakelkasten etc. zijn voorzien van Kema keur. De installatie uit te voeren in PVC-buis. De schakelaars en wandcontactdozen inbouw uitvoering. Alle leidingen zijn opgenomen in de wanden en plafonds. De volgende schakel- en aansluitpunten worden geïnstalleerd (AANNAME, NADER TE BEPALEN!): Zit/slaapkamer lichtpunten 2 schakelaars enkelpolig 2 wisselschakelaars 2 dubbele wandcontactdozen 3 Sanitaire eenheid lichtpunten 2 wandcontactdozen 1 schakelaar enkelpolig in de patiëntenkamer
IFD-bouwen Signaleringsrapport
Algemene verkeersruimte lichtpunten per kamer wandcontactdozen wisselschakelaars
(63.1) (63.2) (63.3) (63.4) (63.5) (63.6) (63.7) (64) (64.0)
(64.1) (64.2) (64.3) (64.4) (64.5) (64.6)
1 2 2
NADER TE BEPALEN: Noodverlichting Verdeelinrichting Buitenverlichting (standaard, onbewaakt) (calamiteiten, decentraal) (bijzonder, onbewaakt) (standaard, bewaakt) (calamiteiten, centraal) (bijzonder, bewaakt) (reclame) Communicatie (algemeen) NADER TE BEPALEN, AANNAME: In elke zit/slaapkamer, slaapkamer of huiskamer: 1 aansluiting PTT (telefoonwandcontactdozen inclusief bekabeling) en 1 aansluiting CAI. Alle bestaande personen-oproep en /of beveiligingssystemen uitbreiden, aantallen als in bestaande bouw. (signalen) (geluiden) (beelden) (data) (geïntegreerde systemen) (antenne inrichtingen)
(65) (65.0) (65.1)
Beveiliging (algemeen) (brand) Bestaand systeem uitbreiden (AANNAME): 1 rookmelder per patiëntenkamer 1 rookmelder per woonkamer 1 rookmelder per pantry/keuken Brandslanghaspel (10, 15 en 20 m.), opbouw;
(65.2) (65.3) (65.4) (65.5)
(braak) (overlast) (sociale alarmering) (milieu-overlast, detectie en alarmering)
IFD-bouwen Signaleringsrapport
(66)
(66.0) (66.1) (66.2) (66.3) (66.4)
Transport OPNEMEN INDIEN VAN TOEPASSING (bij meerdere bouwlagen, indien situatie daartoe aanleiding geeft) (algemeen) (liften) (roltrappen en rolpaden) (goederen) (documenten)
(67) (67.0) (67.1) (67.2) (67.3)
Gebouwbeheersvoorzieningen (algemeen) (bediening en signalering) (automatisering) (regelinstallaties klimaat/sanitair (op afstand))
IFD-bouwen Signaleringsrapport
(7-) (71) (71.0) (71.1) (71.2)
VASTE VOORZIENINGEN Verkeer (algemeen) (standaard) (bijzonder)
(72) (72.0) (72.1) (72.2)
Gebruikers (algemeen) (standaard) (bijzonder)
(73) (73.0) (73.1)
Keuken (algemeen) (standaard) Keukenblok met onder en bovenkastjes (NADER TE BEPALEN) 2 spoelbakken 4 kookplaten koelkast 180 ltr. aanrechtmengkraan (bijzonder)
(73.2) (74) (74.0) (74.1)
Sanitair (algemeen) (standaard) Closetcombinatie (minder validen): verhoogde closetpot, vlakspoel met potschroeven en afvoermanchet; zitting, massief, met deksel, wit, met chroom scharnieren; laaghangend reservoir, wit; hoekstopkraan messing; verstelbare closetclosetrolhouder; opklapbare toiletbeugels; Wastafelcombinaties: wastafel, wit; plastic plugbekersyphon; mengventielen; wastafelmengkraan; spiegel;
(74.2)
Douchecombinaties: thermostatische douchemengkraan; handdouche met greep, plastic doucheslang, 150 cm; glijstang chroom; douchezitje (opklapbaar, wandbevestiging); (bijzonder)
IFD-bouwen Signaleringsrapport
(75) (75.0) (75.1) (75.2)
Onderhoud (algemeen) (standaard) (bijzonder)
(76) (76.0) (76.1) (76.2)
Opslag (algemeen) (standaard) (bijzonder)
(8-) (81) (81.0) (81.1) (81.2)
LOSSE INVENTARIS Verkeer (algemeen) (standaard) (bijzonder)
(82) (82.0) (82.1) (82.2)
Gebruikers (algemeen) (standaard) (bijzonder)
(83) (83.0) (83.1) (83.2)
Keuken (algemeen) (standaard) (bijzonder)
(84) (84.0) (84.1) (84.2)
Sanitair (algemeen) (standaard) (bijzonder)
(85) (85.0) (85.1) (85.2)
Schoonmaak (algemeen) (standaard) (bijzonder)
(86) (86.0) (86.1) (86.2)
Opslag (algemeen) (standaard) (bijzonder)
IFD-bouwen Signaleringsrapport
(9-) (90.1) (90.2) (90.3) (90.4) (90.5) (90.6) (90.7) (90.8) (0-)
(0-.1) (0-.2) (0-.3) (0-.4) (0-.5)
TERREIN AFHANKELIJK VAN SITUATIE TER PLAATSE, NADER TE BEPALEN (grondvoorzieningen) (opstallen) (omheiningen) (afwerkingen) (voorzieningen w.) (voorzieningen e.) (inrichtingen, standaard) (inrichtingen, bijzonder) INDIRECTE PROJECTVOORZIENINGEN NADER TE BEPALEN, AFHANKELIJK VAN OMVANG VAN HET PROJECT EN SITUATIE TER PLAATSE (Werkterreininrichting) (materieelvoorzieningen) (risicodekking e.d.) (projectorganisatie) (bedrijfsorganisatie)
IFD-bouwen Signaleringsrapport
BIJLAGE 3 LIJST LEVERANCIERS
IFD-bouwen Signaleringsrapport
Overzicht leveranciers (niet uitputtend) Datum: 2 mei 2001
-
Brouwer Unit- en Wagenbouw Gildenstraat 47 3861 RG NIJKERK tel. 033 - 2451124 fax 033 - 2452840
-
Fort Bouw B.V. Postbus 280 4940 AG RAAMDONKSVEER tel. 0162 - 577577 fax 0162 - 522360
-
GE Capital Modular Space (voorheen Mobiel Unitbouw) Postbus 46 4780 AA MOERDIJK tel. 0168 - 419400 fax 0168 - 419419
-
De Groot Vroomshoop Postbus 31 7680 AA VROOMSHOOP HOLLAND tel. 0546-641845 fax. 0546-643835
-
Hodes Bouwsystemen B.V. Postbus 1102 7550 BC HENGELO tel. 074 - 2915090 fax 074 – 2501561
-
IBC Utiliteitsbouw Postbus 7 5680 AA BEST tel. 0499-368500 fax. 0499-368364
-
Koopmans Bouwgroep b.v. postbus 461 7500 AL ENSCHEDE tel. 053-4600600 fax. 053-4600622
IFD-bouwen Signaleringsrapport
-
-
De Meeuw Oirschot (Bouwsystemen) (unitbouw) Postbus 18 5688 ZG OIRSCHOT tel. 0499 - 572024 fax 0499 - 574605 De Meeuw Zwolle Postbus 30 8060 AA HASSELT (Ov.) tel. 038 - 4773155 fax 038 - 4772830
-
Portakabin BV Postbus 115 3360 AC SLIEDRECHT tel. 0184 - 415844 fax 0184 - 419926
-
Primakabin B.V. Benelux Workpark Havens 600 3130 KB VLAARDINGEN tel. 010 - 4602777 fax 010 - 4604441
-
Reco handelsonderneming (voorheen Euro-Unit) Postbus 82 2396 ZM KOUDEKERK a/d RIJN tel. 071 - 3419120 fax 071 -
-
v.d. Roest & Busker B.V. (units/keten/loodsen) Postbus 39 5300 AA ZALTBOMMEL tel. 0418 - 516039 fax 0418 - 518299 RODEN tel. 050 - 5010118
-
Symo-bouw B.V. Scheiweg 17 5421 XL GEMERT tel. 0492 - 368357 fax 0492 - 368333
-
Ursem Unitbouw
IFD-bouwen Signaleringsrapport
Postbus 3 1687 ZG WOGNUM tel. 0229 - 577040 fax 0229 - 577041 -
Verlaat Hardinxveld BV Postbus 12 3370 AA Hardinxveld-Giessendam tel. 0184 - 613522 fax 0184 - 618498
-
Verlaat's Systeembouw Uden BV Postbus 19 5400 AA UDEN tel. 04132 - 65802 fax 04132 - 65558
-
Vermeulen Mill Systeembouw B.V. Hertsweg 5 Postbus 3 5450 AA MILL (N.B.) tel. 0485 - 451024 fax 0485 - 454880
-
Wb Accommodatie Service (Wagenbouw) Postbus 98 3360 AB SLIEDRECHT tel. 0184 - 411766 fax 0184 - 420075