Zaaknummer: 10445 Datum uitspraak: 6 mei 2010 Plaats uitspraak: Zaandam
Bindend Advies in het geschil tussen: A.T. Vos te Groningen verder te noemen: Vos, tegen: Stichting Nijestee te Groningen vertegenwoordigd door P.G. Euwema (wegens ziekte bij het locatiebezoek en de hoorzitting vervangen door J. Kruit) verder te noemen Nijestee, gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. De procedure. Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend advies reglement "De Rijdende Rechter" editie november 2009 te laten beslechten. De vordering van Vos is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van Nijestee opgenomen. De rijdende rechter heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken. Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 6 april 2010, welke is gehouden te
Groningen. Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaande daaraan heeft de rijdende rechter zich begeven naar de in deze procedure bedoelde berging en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij waren tevens aanwezig P. Roovers (Dolmans calamiteiten Diensten) en C. Kraayenwagen als deskundigen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld open aanmerkingen te maken. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. De deskundigen hebben mondeling verslag uitgebracht. Als informanten zijn gehoord de heer Ciociola en mevrouw Jaarsma (buren). Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten. In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. Met ingang van 1 augustus 2009 verhuurt Nijestee aan Vos de berging staande en gelegen aan de Hazelaarstraat 54 (berging nummer 64A) te Groningen tegen een telkens bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van € 8,64 per maand. 2. De gehuurde berging is onder in een flatgebouw gelegen en is slechts bereikbaar via de portiek van dat gebouw, dat voorzien is van een afsluitbare toegangsdeur. De gehuurde berging was zelf afgesloten door middel van twee sloten. 3. Het gehuurde is bestemd om te worden gebruikt als bergruimte en/of opslagruimte ten behoeve van Vos en leden van zijn huishouden. In overeenstemming met deze bestemming heeft Vos in de berging persoonlijke eigendommen opgeslagen. 4. Op 19 oktober 2009 heeft in de avond een brand gewoed in de naast het
5.
6.
7.
8.
gehuurde gelegen berging. De brandweer heeft de brand geblust. Bij de bluswerkzaamheden is (ook) de toegangsdeur tot de berging van Vos opengebroken. De berging is na het blussen niet (provisorisch) afgesloten. Noch de politie, noch de brandweer heeft Nijestee van de brand op de hoogte gesteld. Dat heeft Nijestee op 20 oktober 2009 zelf weten te achterhalen, waarna een medewerker ter plaatse is geweest. Die heeft toen wel de nodige brand- en roetschade rondom de berging van Vos geconstateerd, maar niet dat die berging ook was opengebroken. Vos is niet van de brand op de hoogte gesteld. Vos is op 22 oktober naar zijn berging toegegaan. Hij ontdekte toen pas dat de berging niet meer afgesloten was. Ook het raampje in de berging bleek opengebroken, maar dat was inmiddels wèl met een plank provisorisch hersteld. Vos moest verder vaststellen, dat in het gehuurde opgeslagen goederen waren gestolen, te weten een motorhelm, een scooteruitlaat, een tent, een luchtbed, een delta stuntvlieger, een campingtafel met twee stoelen, een radio/CD/cassettespeler en diverse (radiografische) modelbouwartikelen. De waarde van de gestolen goederen mag worden geschat op € 700,--. Nadat Vos de diefstal had ontdekt, is hij naar Nijestee toegegaan om daarvan melding te doen. Na afloop van dat gesprek heeft Nijestee opdracht gegeven om de berging provisorisch dicht te maken, waaraan echter geen gevolg is gegeven. Ongeveer twee-en een halve maand later is de toegangsdeur tot de berging pas definitief gerepareerd. In de tussentijd kon de berging niet worden afgesloten Na daarop door Vos te zijn aangesproken heeft Nijestee de aansprakelijkheid voor de door Vos geleden schade betwist, waarbij zij heeft volhard. Op zijn beurt heeft Vos geweigerd om huur te betalen over een periode van twee maanden, waarin hij geen gebruik kon maken van de berging.
De vordering van Vos. Vos vordert kort gezegd dat Nijestee wordt verplicht om de door hem geleden schade te vergoeden tot een bedrag groot € 717,28. Dit bedrag wordt uitgesplitst in € 700,- wegens de gestolen goederen en € 17,28 wegens het twee maanden lang missen van huurgenot.
Standpunten van partijen. Het standpunt van Vos, zoals tijdens de hoorzitting nader toegelicht en aangepast, komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer. Vos erkent dat Nijestee geen verwijt kan worden gemaakt van het openbreken van zijn berging door de brandweer. Hij begrijpt dat daartoe een dringende noodzaak bestond. Wat hij Nijestee wel kwalijk neemt, is dat zij de opengebroken deur onafgesloten heeft achtergelaten en op dat moment niets heeft ondernomen om verder onheil te voorkomen. Op zijn minst had Nijestee hem kunnen en moeten waarschuwen. Door dat allemaal na te laten is Nijestee aansprakelijk te achten voor de te verwachten diefstal en schade. De toegangsdeur is pas maanden later definitief hersteld. Gedurende die tijd had Vos niet het huurgenot. Daarom hoeft Vos volgens hem ook twee maanden geen huur te betalen. Het standpunt van Nijestee, zoals tijdens de hoorzitting nader toegelicht en aangepast, komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer. Tot 22 oktober 2009 wist Nijestee niet dat de berging van Vos was opengebroken. Haar medewerker, die op 20 oktober ter plaatse was, heeft dat ook niet opgemerkt. Daarom kan haar moeilijk worden kwalijk genomen dat zij pas op 22 oktober maatregelen heeft genomen. Toen waren de goederen van Vos echter al gestolen. Nijestee heeft op 22 oktober alsnog opdracht gegeven om de berging provisorisch af te sluiten. Dat is op 23 oktober 2009 gereed gemeld. Nijestee wist niet dat deze opdracht uiteindelijk niet (goed) is uitgevoerd. Hoe dan ook, de deur van de berging is ongeveer twee maanden later alsnog definitief hersteld, waarmee Nijestee aan haar herstelverplichting heeft voldaan. Nijestee acht zich niet gehouden om de door Vos geleden vervolgschade (diefstalschade) te vergoeden, omdat deze niet aan haar valt toe te rekenen. Daaraan kan niet afdoen dat Nijestee heeft nagelaten om Vos al op 20 oktober op de hoogte te brengen van de brand.
Voor wat betreft de periode dat de deur naar de berging nog niet was hersteld is Nijestee het met Vos eens dat hij daarvoor geen huur hoeft te betalen. Beoordeling van het geschil. Schadeplichtigheid. Voorop gesteld moet worden dat het gehuurde, na het openbreken van de toegangsdeur, niet meer voldeed aan de eisen die Vos als huurder mocht verwachten, te weten de veilige opslag van zijn goederen. In zoverre was dus inderdaad sprake van een gebrek in de zin van artikel 7.204 van het Burgerlijk Wetboek. Volgens de hoofdregel van artikel 7.208 van het Burgerlijk Wetboek was Nijestee alleen dan tot vergoeding van de door dat gebrek veroorzaakte gevolgschade verplicht, als dit gebrek aan haar kon worden toegerekend. Daarvan is in dit geval geen sprake. Nijestee had part noch deel aan het openbreken van de toegangsdeur van het gehuurde. Volgens artikel 7.206 lid 1 BW was Nijestee wèl verplicht om dat gebrek op verlangen van de huurder te verhelpen, ook al trof haar wat dat betreft geen enkele blaam. Dat herstel heeft inmiddels plaats gehad, zodat Nijestee in zoverre dus aan haar verplichtingen heeft voldaan. Niet gebleken is dat Nijestee voor wat betreft die herstelverplichting in de tussentijd verzuim is komen te verkeren. Maar daarmee is het pleit nog niet beslecht. De vraag is immers of aan de redelijkheid en billijkheid (zie de artikelen 6.2 en 248 van het Burgerlijk Wetboek) verdergaande verplichtingen voor Nijestee ten opzichte van Vos kunnen worden ontleend, zoals het aanstonds treffen van (nood)maatregelen en/of het aanstonds waarschuwen van Vos, en zo ja, of Nijestee tekort is geschoten in het nakomen van die verplichtingen. Daarover wordt het volgende overwogen: Voorop gesteld moet worden dat op Nijestee na de brand, als verhuurder, geen
algemene zorgplicht rustte tot het veilig stellen van de in de berging van Vos opgeslagen goederen. Aan Vos moet wèl worden toegegeven dat het fatsoenshalve beter was geweest, als Nijestee hem op 20 oktober 2009 onmiddellijk op de hoogte had gesteld van de brand, zodat hij direct zelf ter plaatse had kunnen gaan om poolshoogte te nemen. Naar het oordeel van de rijdende rechter bestond daartoe op dat moment echter geen juridische verplichting, al was het maar omdat Nijestee na het blussen van de brand geen reden had om te vermoeden dat de in de berging daarnaast opgeslagen goederen van Vos (nog) direct gevaar liepen. Dat was anders geweest als (de medewerker van) Nijestee al op 20 oktober 2009 had gezien, dat de berging van Vos was opengebroken en dat de daarin opgeslagen goederen voor het grijpen lagen, maar dat is toen helaas niet opgemerkt. Nijestee, althans haar medewerker, heeft mogen volstaan met een vluchtige controle van de brand- en roetschade. Gelet op de aard en omvang van die schade is het heel wel denkbaar, dat over het hoofd is gezien dat de berging van Vos was opengebroken. Overigens kan niet worden uitgesloten, dat de goederen na de brand, maar vóór de inspectie door de medewerker van Nijestee, gestolen zijn. Samengevat moet worden geoordeeld, dat Nijestee niet schadeplichtig is geworden en dat Vos dus zijn eigen schade moet dragen. Huurprijsvermindering. Nijestee heeft erkend dat Vos volgens artikel 7.207 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek recht heeft op huurprijsvermindering wegens het volledige gemis aan huurgenot, gedurende de periode dat de toegangsdeur tot het gehuurde is dichtgetimmerd, tot dat hij weer vrij toegang had tot het gehuurde. In overeenstemming met de vordering van Vos zal deze huurprijsvermindering worden vastgesteld op een bedrag groot € 17,28. Vos heeft de huur tot dit bedrag mogen inhouden.
BESLISSING Voor recht wordt verklaard dat Vos recht heeft op een huurprijsvermindering van € 17,28 en daarom de huur tot dit bedrag terecht heeft ingehouden. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als rijdende rechter en uitgesproken te Zaandam op 6 mei 2010. Bindend Adviseur
Secretaris
Mr. F.M. Visser
Mr. K.J. Korteweg