6e JAARGANG No. 2 - MEI 1973 - VERSCHIJNT 4 KEER PER JAAR
ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN
Aold Hoksebarge REDAKTIE : W. E. ten Asbroek H. Kormelink J. Overbeeke J. Vredenberg ADMINISTRATIE: A. J. Temmink, Eibergsestraat 108, Haaksbergen, Postrek. 2547699 t.n.v. Penningmeester Historische Kring Haaksbergen
„Aold Hoksebarge" wordt toegezonden aan de leden van de „Historische Kring Haaksbergen". Zij betalen voor lidmaatschap en abonnement f 10, — per jaar. Echtparen betalen f 15,— per jaar. De abonnementsprijs voor niet leden bedraagt f 5,— per jaar. Publikatie of overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk, alleen toegestaan met schriftelijke toestemming van de auteurs.
Bestuur van de Historische Kring Haaksbergen D. Jordaan J. G. H. zn., Huize „De Bleeck", Haaksbergen, tel 1248, Voorzitter J. Overbeeke, Fazantstraat 13, Haaksbergen, tel. 1634, Secretaris A. J. Temmink, Eibergsestraat 108, Haaksbergen, Postrek. 2547699, Penningmeester B. E. Asbreuk, Erve „Meyerinkbroek", Haaksbergen, tel. 05405-214 W. E. ten Asbroek, Boerhaavelaan 144, Hengelo O., tel. 05400-14576 Mej. R. Brummelhuis, Dr. Ariënsstraat 8, Haaksbergen H. Kormelink, Lyceumlaan 5, Enschede, tel. 05420-26026 A. Molenveld, Benninkstraat 61, Haaksbergen J. B. A. Leusink, Nachtegaalstraat 13, Haaksbergen, tel. 2023 J. F. Overbeek, Bevertstraat 14, Haaksbergen, tel. 1564 J. Vredenberg, Weverstraat 16, Haaksbergen, tel. 2348
341 VERENIGINGSNIEUWS
Op donderdag 15 februari 1973 hielden onze voorzitter, de heer D. Jordaan, en onze penningmeester, de heer A. J. Temmink, een causerie over "Aold Hoksebarge", waarbij verschillende interessante dia's van laatstgenoemde getoond werden. De lezing, die plaats vond in café Bouwman, werd door ruim 110 aanwezigen met grote aandacht en belangstelling gevolgd. Minder druk bezocht was de jaarvergadering van 29 maart j, 1. in hotel H. W. Eijsink. Er waren slechts 55 leden aanwezig, Zowel het jaarverslag van de secretaris als dat van de penningmeester werden ongewijzigd goedgekeurd. Het aantal leden was in 1972 met 17 gestegen tot255, het aantal abonnees op Aold Hoksebarge met 13 gedaald tot 194. De aftredende bestuursleden me j. R. Brummelhuis en de heer A. Molenveld werden voor een volgende zittingsperiode herkozen. Verheugend was de mededeling, dat het boek "Historie der Kerken van Haaksbergen", een uitgave van de Historische Kring, in juni a. s. zal verschijnen. De prijs van het boekwerk zal bij voorintekening ƒ 14, 90 bedragen, Na een korte pauze hield de Groenlose kantonrechter Mr. H. J. Steenbergen een interessante lezing met lichtbeelden over de "Geschiedenis van de Heerlijkheid Borculo". Vooral de daarbij vertoonde oude kaarten van de Gelderse Achterhoek waren zeer belangwekkend en een nadere bestudering waard. Het Bestuur HERINNERING
Mogen wij U, voor zover nodig, nog eens attent maken op de betaling van de contributie 1973? Het gironummer van de Penningmeester Historische Kring Haaksbergen is nr. 2547699. HISTORIE DER KERKEN VAN HAAKSBERGEN
Alle lezers en lezeressen van Aold Hoksebarge hebben een brochure ontvangen over de nieuwe uitgave van onze kring: "Historie der Kerken van Haaksbergen", dat met enkele dagen zal verschijnen. Mocht U dit belangrijke boek nog niet besteld hebben, doet U het dan nog nu. Alleen bij omgaande bestelling kunt U nog profiteren van de voorintekenprijs van ƒ 14,90. Na verschijning is de prijs ƒ 19,75.
342 HET DOOP-, HUWELIJKS- EN OVERLIJDENSREGISTER VAN NEEDE 1672-1674
Na de oorlogsverklaringen van Frankrijk, Engeland en de keurvorst van Keulen verklaarde op 31 mei van het rampjaar 1672 ook bisschop Christoph Bernhard van Galen, vorst van het Heilige Roomse Rijk en Heer van Borculo alias Bommen Berend, oorlog aan Nederland. Brandstichtend en plunderend trokken de Munsterse troepen in juni Twente en de Achterhoek binnen, welk laatste gedeelte van Gelderland kerkelijk nog steeds deel uitmaakte van het Munsterse bisdom. Onmiddellijk na de bezetting van het land bezochten commissarissen van Munster, onder wie de vice-kanselier van de bisschop, Dr. Werner Zurmühlen en een Benedictijner pater Nikolaus von Zitwitz, de Nederlandse parochies en zij droegen de kerkgebouwen over aan de katholieken. Protestanten mochten alleen een kerk behouden, wanneer er meer dan één kerk in een dorp of stad was. Er werden katholieke pastoors benoemd, die nieuwe doop-, huwelijks- en overlijdensregisters in gebruik namen, waarin ook dopen, huwelijken en begrafenissen van hervormden genoteerd werden. Het register van Neede loopt van l juli 1672 tot 3 mei 1674, toen de Munsterse troepen Neede weer verlieten, nadat hun vorst op 22 april 1674 vrede gesloten had. Het register werd in het begin bijgehouden door de uit Keulen afkomstige Franciscaan Ferdinand Horn-camp maar vanaf 11 november 1672 door pastoor Hermann Eissing. Beiden waren Duitsers en zij hebben hun aantekeningen doorspekt met Duitse en Latijnse woorden en vooral de hun onbekende eigennamen op vreemde wijze gespeld. Het geschrift bevindt zich thans in het staatsarchief te Munster onder de stukken van het Universiteitsfonds, dat de goederen en inkomsten van het vroegere vrouwenklooster Maria Ueberwasser te Munster vermeldt. Dit klooster had in de Middeleeuwen het benoemingsrecht van de pastoor van Neede. Omdat het register verschillende aantekeningen bevat omtrent inwoners van het Needse gedeelte van de marke Brammelo, is het ook voor onze Haaksbergse lezers interessant en noteren wij hieruit het volgende: Anno 1672, l Julii. Colonia missus venit Nedam pro cura animarum primus ab hominum immemorabile visu Fr. Ferdinandus Horncamp, Minorita conventualis, theologiae lector, sub qou sacro baptismatis fonte renati sequentes. In medio libri invenies matrimonio junctos, in fine vita defunctos (Door voor mensen onbegrijpelijke roepingwerddoor Keulen naar Neede gezonden frater Ferdinandus Horncamp, conventueel minderbroeder en lector in de theologie, onder welke priester volgende herborenen in het doopvont. In het midden van het boek vindt men de gesloten huwelijken, aan het einde de overledenen).
343
Anno 1672 Julii is christlicht op sin romainsch public gedoepet worden Gutta Hundelings; haer vader was Gerrit Hundelings; die moeder Gerrit genomet Hundelings; der petter de Olde Schuit the Giffelen, die pettersche sindt geweest Jenneken die Nievemollensche ende Maria Tholen Trompetters dochter. Acatholoci. Item ut dem Broek is gedoept worden Gosseling Themming dochter Christina; die moeder Jenneken Rohof; der petter Arendt Wehingh, die pettersche Berngen Themming ende Lambert Ruhof. Catholici. Johan ter Tützn (ter Duist) dochter Anneken; die moeder Algen Themming, der petter Herman thom Middelhus, die pettersche Anna Troes (te Raa) ende Geseken thor Lindlaw (Lintelo). Catholici. Den 12 Septembris is gedoept Hermannus, Dietherichs Egginck sohn, die moeder Olgen Muller (dochter van schoolmeester Stephen Meller), die petter Berndt Hovingh ende Johan Muller, die pettersche Maria Hovingh, Acatholici. Den 18 Septembris is getoopet filia Gesa, meister Michaels dochter, mater Enneken, patrini (peters) Joachim Henriksen, Jenneken then Dammel, Schwenne ten Rohenhoffe, Catholica mater (moeder), parens (vader) lutheranus. Denselven tagh (4-3-1673) Henricus ther Broek sohn, die moeder Goesen, patrini Claus then Fregeler, Johan ther Broek, Olgen Houvingh (Havink). Den 30 Aprilis Henricus Schulte Wehingh sohn posthumus (na vaders dood geboren), die moeder Hermanna; patrini Johanna Hoppenschatt, Henrich ten Dam, Gesa Wehing. 3ten Junii, Johannes, Herman tho Middelhuis sohn, die moeder Johanna then Fregelar; patrini Johan Hoving Junior, Claes ten Fregeler, Johanna Trarmans. Catholici. Den 30 Decembris Gesa, Johan tho Linthloe dochter, die moeder Gertrudt tho Catte; patrini Arendt tho Linthloe, Anna Bruning, Anna van der Wiek. Eodem (11-3-1674) Margaretha, Gert Bonnegars dochter, die moeder Elisabeth Pópping; patrini Elisabeth then Flierhaer, Maria Bonnegars, Dierick Popping. Den 3ten Maii Theodorus, Johan Theisling sohn; (mater) Johanna Itgering; patrini Philippus Theisling, Rotgerus Itgering, Gerharda tho Ruhenhorst. Dit is de laatste doopinschrijving in het boek. Getrouwd zijn in de periode 1672 tot 1674 22 paren, waaronder: 13 Julii (1673) Arendt op het Lehrtgen (et) Gesa Brawers; testes (getuigen) Henrich Belshoff, Garrit Browers.
344
Eodem die (6-3-1674) Johan Hovinck (et) Olgen ter Hedde; testes Henrich then Botterhuis. Uit het overlijdensregister: Den 22 Septembris (1672) ist gestorben der Herr Olbertus Schluiter, gewesener kerckmeester ende begraven den 25 Septembris, acatholicus. Sequentiam dies ob molestias et occupationes varias non est notatus. Obierunt autem acatholici. (Door verschillende bezwaren en bezigheden zijn in de volgende tijd geen aantekeningen gemaakt. Er stierven echter alleen niet-katholieken). item Johan Wittebuhr ex Bramlerbroeck, schoelmeister ibidem (aldaar), catholicus. Anno 1673 den 31ten (Januarii) ist begraffen Henrich Schulte Wehing, ut dem Bramelbrock, mede meess ende predig (mis en preek) catholicus. Is begraffen den llten Februarii (1673) Gertgen op het Lertgen, dubitatus de fide (van twijfelachtig geloof). Eodem (13-2-1673) Arent Wittebuhr, catholicus, cum sacro en concione (met mis en toespraak) Den l Sten Mertz Johanna then Bretlar, puer (kind) acatholica. Den 16 Julii Gerhardus Palte, provisor pauperum (armenverzorger), acatholicus. W. E. ten Asbroek J. Overbeeke 'N WAOR VERHAAL Do mien Vaar non 'nen jongen keerl was, dat is kort an de hoonderd jaor eleene, zol der 'n fees waen, et dot der nich too wat en waor, meer 't was 'n viefteen km van 't stad (Eênsched). Trapfietsen waren der rech nog nich, en . . . de maekes, dee mussen toch ok medde'. De wat'n vroogen an eer Vaar um 'n peerd en wage. Dat zol 'n fees worden'. Ze kon'n der allemaole in, en 't fees zal wal good ewes hebben. Et beer en 'n foezel dat vun zien'n weg wal, dat lot zik heur'n oet de rest van 't verhaal. 's Aanderndaags, daor keump Jans, de peerdeknech, vraogen an de Vaar, of meneer peerdehaandel har edaon. Bo nee, was 't bescheed, , woo kom ie daor an? Dat za'k diej vertellen, zeg Jans, der steet een zwart peerd op stal en oonzen Broen'n is vot ... v.H.
345 ASSINKKAMP (4) HUIS MR. 81
Op 25 april 1707 huwden Gerrit Roerinck en Hendrickjen Assinck, dochter van Karst alias Christiaan Assinck en zijn eerste vrouw Geertjen Wissinck. Ook voor dit jonge paar werd een plaats ingeruimd op deAs sinkkamp en huis nr. 81 gebouwd, Gerrit Roerinck was geboren in het stamhuis van de Haaksbergse Roerinks op de hoek Spoorstraat/Blankenburgerstraat (nu pand Ter Welle), waar zijn vader Harmen het beroepvan "kremer" uitoefende en in textiel handelde. Vermoedelijk was dit ook het beroep van Gerrit. Zowel in het verpondingsregister van 1720 als in het hoofdgeldregister van 1723 wordt Gerrit Roerinck vermeld en bij de volkstelling van 1748 woont hij in het Molenrot. Bij hem in wonen zijn dochter Harmina, die in 1759 met Bassal Toetelink zou trouwen en zijn zoon Christiaan, timmerman, die op 3 juli 1740 met Tryne Poppinck uit Neede getrouwd was. Dit laatste echtpaar had inmiddels drie kinderen. Deze gehele familie woonde in huis nr. 81 met nog twee knechten. Christiaan Roerinck overleed reeds vrij jong in 1761 en in het hoofdgeldkohier van 1764 wordt dan ook de weduwe Christiaan Roe-rink vermeld. Op 12 mei 1751 werd Berendina Roerink R,K. gedoopt als dochter van Christiaan en Tryne. In 1783 huwde zij te Haaksbergen met de wever Jacobus Nijenhuis, weduwnaar van Janna Witveld, Bij de trouwaantekening staat vermeld, dat Berendina te Enschede woonde, waar zij vermoedelijk in dienstbetrekking was. Als bewoners van huis nr. 81 worden bij de volkstelling anno 1795 opgegeven het gezin van de wever Jac. Nijenhuis, in totaal 6 personen. Eén van deze was Jacobs zoon Christiaan, gedoopt 29 februari 1792, Deze huwde met Johanna Molenkamp, maar dit echtpaar kreeg geen kinderen. Wel bracht Johanna Molenkamp haar dochter Berendina Kemers mee, geboren uit haar eerste huwelijk met Berend Kemers, Bij de volkstelling van 1830 is de broodbakker Christiaan Nijenhuis eigenaar en bewoner van pand nr. 81. Volgens het bevolkingsregister woonden er in 1840 dezelfde Christiaan Nienhuis, 47 jaar, zijn vrouw Johanna Molenkamp, 50 jaar, zijn zuster Anna Nienhuis, 50 jaar en Berendina Kemers, 9 jaar. In 1849 huwde Berendina Kemers met Egbert Kerkemeijer, zoon uit het huis nr. 76, geboren in 1822. Het bevolkingsregister noemt dan ook in 1850 Christiaan Nyenhuis, Anna Nijenhuis en Egbertus Kerkemeijerals bewoners van pand nr. 81, de eerste is nog eigenaar, maar kort daar na werd de familie Kerkemeijer eigenaar. Omstreeks 1900koopt Willem
346
Tankink het huis van de Kerkemeijers. Tankinks zoon Frits weetnogte vertellen, dat er toen tussen pand 80 en 81 een sloot was, die met een bocht naar de andere kant van tuin nr. 81 liep en verder aansloot op het Moaken en tenslotte uitkwam bij "de Dorre" bij de Kabelfabriek, Zou dit het verloop zijn geweest van de vroegere Buurserbeek, toen deze in de Middeleeuwen door het dorp stroomde? Het oude huis nr. 81, dat door Tankink Sr, vernieuwd werd, had gebinten, die naar zijn me ning afkomstig waren van een watermolen. Ook werden bij opgravingen in de tuin in de sloot zware oude balken gevonden. De huidige eigenaar van het pand is de heer P. L. van den Berg maar achter in de tuin heeft de heer F. J. Tankink een nieuw huis gebouwd. HUIS NR. 82 Een andere dochter van Karst Assinck en Geert jen Wissinck was Grietje, die op 23 oktober 1697 trouwde met Stoffer alias Christoffel ter Becke, zoon van Willem uit Langelo. Het verhaal wordt eentonig, ook dit paar bouwde een huis op de Assinkkamp, huis nr. 82. Het echtpaar had twee zoons, Willem en Roleff en één dochter, Stijne. Vader Stoffer stierf reeds jong waarop Grietje Assinck op 22 juni 1715 hertrouwde met Berent ter Luchte, zoon van Jan uit Hengevelde. Volgens het erf recht in die tijd erfden de kinderen vaders erfdeel, zijnde de helft van het huis, Toen de oudste zoon Willem meerderjarig geworden was -in die jaren 25 jaar -kocht hij van zijn broer en zuster hun aandeel in het halve huis voor ƒ 480, -, zoals op l mei 1725 vermeld wordt in het register op de 50e penning. Om welke reden is niet bekend, maar in hetzelfde register wordt op 29 december 1728 genoteerd, dat Willem zijn halve huis verkoopt aan Willem Scholten en Jan ter Horst. Op 22 januari 1736 trouwt Stijne ter Becke met Jacobus Dercksen, haar buurjongen van huis nr. 83. Bij de volkstelling van 1748 worden als be woners van pand nr. 82 genoemd. Jacobus Dercksen met vrouw, één kind boven 10 en twee onder 10 jaar, Jan Coman met vrouw en twee kinderen onder 10 jaar en Jenne Onland met haar dochter onder 10 jaar. Inwoning was in die tijd heel gewoon en bezit maar voor enkelingen. Geldgebrek was vermoedelijk ook de oorzaak, dat Jacobus Dercksen op 6 mei 1749 ƒ 250, - leende van de bewoner van de Ruisschenborg Antony van der Sluys, zoals inde gerichtsprotocollen vermeld wordt, waarbij hij zijn halve huis met achterliggende gaarden en "hoyryte in de Molenstrate" in onderpand gaf. In 1767 is de toestand echter rooskleuriger geworden, Op l januari van dit jaar werd in het register van de 50e penning genoteerd, dat de vrouw van Jacobus Dercksen voor 14 dagen gekocht had van professor Herman Scholten, zoon van bovengenoemde Willem,
347
een halve gaarden en huisplaatse in het kerkdorp" voor ƒ 325, -. Waarschijnlijk werd Jacobus Derksen zo weer eigenaar van het gehele pand nr. 82. Bij de volkstelling 1795 is de toestand veranderd. Bewoner is dan de daghuurder Jan Ottink, wiens gezin uit 4 personen bestaat. Deze Jan was op 26 februari 1786 getrouwd met Griete Derksen, dochter van Jacobus. Griete was toen al weduwe van Frederik Horstink en ook haar tweede huwelijk zou niet lang duren, maar nu omdat zij zelf spoedig overleed. Op 30 mei 1790 hertrouwde Jan Ottink met Catrina Boumeisters, dochter van Jan. Uit dit laatste huwelijk werd op 26 oktober 1791 Gertrudis of Grietje Ottink gedoopt. Deze huwde circa 1820 met de uit Delden afkomstige hoefsmid Grades Ooink, geboren op het erve Bernink in Bentelo. Zowel bij de volkstelling 1830 als in het bevolkingsregister van 1850 is Grades Ooink, alias Beernink-smid, nog bewoner van het huis en sindsdien is het door zijn nazaten bewoond gebleven. Omstreeks 1920 werd het oude pand afgebroken. Er kwamen twee nieuwe huizen voor in de plaats, nu Markt 16 en 17. Pand 16 werd eigendom van de heer W. Sanders, gehuwd met een dochter van de laatste smid Ooink en hun zoon, de heer Th. Sanders heeft er thans zijn kapsalon. De andere helft, nu huis nr. 17 aan de Markt, werd gekocht door de familie Tangelder en is sinds enkele jaren eigendom van de bloemist, de heer W. Hartman. Zoals ook bij pand nr. 81 het geval is, bouwde het echtpaar W. Sanders-Ooink voor zich in de tuin aan de Bibbert-straat een nieuw huis. W. E. tenAsbroek J. B.A. Leusink J. Overbeeke DE BURGEMEESTERS VAN HAAKSBERGEN Hierna volgt een opsomming van de burgemeesters, die sinds de Franse overheersing verantwoordelijk waren voor het bestuur van Haaksbergen. De burgemeesters 1-6 waren tevens secretaris van de gemeente. 1) Willem Waanders Gz. geboren te Haaksbergen 22 november 1739, richter van Haaksbergen 10 juli 1795, in de Franse tijd maire, schout en secretaris in 1814, burgemeester l oktober 1825, overleden te Haaksbergen 4 februari 1829.
348
2) Hermanus Antonius Petrus Schaepman, gedoopt te Zwolle 8 januari 1780, burgemeester van Haaksbergen 13 juli 1829, burgemeester van Tubbergen l januari 1844 en aldaar overleden 14 augustus 1850. 3) Hermannus Verbeek, geboren te Goor 7 mei 1809, burgemeester van Haaksbergen l januari 1844, burgemeester van Stad en Ambt Delden 28 november 1863. 4) Gerrit ten Cate, geboren te Ambt Delden 7 juni 1820, burgemeester van Haaksbergen 29 december 1863, overleden te Haaksbergen 21 september 1875. 5) Johannes Marianus Vincent, geboren te Holten 20 december 1847, burgemeester van Haaksbergen 27 oktober 1875, vertrokken naar Nijmegen 29 mei 1914. 6) Franciscus Wilhelmus van Beek, geboren te Rosmalen 29 november 1876, burgemeester van Haaksbergen 28 mei 1914, burgemeester van Boxtel september 1919. 7) Jhr. Hubertus Jozef Wilhelmus von Heyden, geboren te Vorden 25 juli 1889, burgemeester van Haaksbergen l december 1919, overle den te Haaksbergen 24 maart 1945 (bombardement van Haaksbergen). 8) Reynoud Ekerhorden Dapifer Barmen 't Loo, geboren te Barneveld 31 augustus 1910, bij beschikking van de commissaris der Koningin in de Provincie Overijssel belast met de tijdelijke waarneming van het burgemeesterschap van Haaksbergen 25 mei 1945. 9) Mr. Johan Herman Josephus Eenhuis, geboren te Tubbergen 8 febru ari 1910, waarnemend burgemeester van Haaksbergen 2 juli 1945, burgemeester van Haaksbergen 20 februari 1946, overleden te En schede 3 augustus 1971. 10) Drs. Antonius Henricus Stadhouders, geboren te Boxtel 24 juli 1929, burgemeester van Haaksbergen 31 december 1971. J.M. Scaf D. Jordaan
349 DE TAAL VAN HAAKSBERGEN (XVIII)
We gaan nu verder met de in het vorig artikel aangekondigde samenspraak tussen Jan en Gait, hier verder aan te duiden als J, en G. Ook nu weer zetten we ons commentaar tussen haakjes. J.
G.
J.
G.
J.
G. J.
Dag Gait, kumst toe doar ook weer an? Ak et vroagen mag, woar kumpst toe van dan? (O. i. is "komst doe" of "koms doe" hier beter. Schey's spelling is vaak fonetisch, hij gaat meer op de gehoorde klank af dan op de woordvorming). Dat zak die zeggen Jan, ik bin noa mien volks hoes ewest, Want zee, 't is doar met de beppe neet heel best. (Ons dunkt, dat "Beppe" voor "Grootmoeder" niet juist is. Beppe is Fries; in 't Twents zegt men "Gropmoo" of "Besmoor". Wie van de lezers kan hier meer over zeggen?) Das ook woar, ik hadde eheurd, ze had zik bezeerd, Maer zeg es Gait, hoo is 't toch met 't broene peerd? Zoo ak mien deur owen scheeper hebbe loaten vertellen, Dan zolt zik joa edrok hebben met den hamerzellen (Haamzeel). Juust Jan. Nen peerdedokter hef beide een kenneken egeven, (Kenneken is hier medicijn in een flesje) Maer 't hef niks eheulpen (ehölpen), 't is nog netzelfde bleeven, Joa, de beppe is nog slimmer ewodden sind dee tied, En de broene is de piene ook nog neet weer kwiet. Asse steurf (störf), 't was jammer, want hee is deur inekof, En de beppe, wat zamme (liever zöj') doar van zeggen, 't wark is trof ( der of). (Dit staaltje van zgn. boerenmentaliteit laten we geheel voor rekening van de dichter). Maer zeg es, doe kiks nog wal es in de krante Jan, Zee proat veulle (volle) van en oorlog, is doar wat van an? Joa, met den oorlog steet et nog neet heel best. d'Engelschen leuve ik, bint doar al an 't scheeten ewest, Ze hebt ook een heele stad ebommedeerd En alle huze en scheuppen (schoppen) 't underste boaven keerd. Foi, maer 't is hop ik nog wied van de hand? Joa Gait, 't is heel wied, doar boaven in 't land, Zoo as de meister zeg, doar kot bie 't Jeudse (Jödse) land. Hee zae, 't was wal doezend uur van hier, En van de tale, dee ze der sprekt, verstoaje geen zier. Hee weest mie op en kaatte, maer doar konk niks van begriepen, 't Was zoo'n groot pampier, vol met kromme striepen.
350
G.
J.
G. J.
(Welke oorlog Jan hier op 't oog heeft, is niet geheel duidelijk. Tussen 1830 en 1840 was het in het Midden-Oosten: Turkije, Egyp-te enz. ook al niet pluis. Misschien doelt hij daar op.) Bo, den oorlog Jan, breg ons nog vaste en cfeurte in 't zoad, En dat was in dissen tied veur ons boeren geen kwoad. (Hier spreekt het eigenbelang wel heel duidelijk!) Maer jongs, de Engelschen keunt (kont) toch, ze bint wal onbandig, Maer um zon vreumd (vrömd) volk te vechten, geet ook neet handig. Wat meut (mot) ze neet lange masscheren veur dat ze der bint, En dan weet ze neet, hoo veulle (volle) saldoaten of doar zint. O, das niks Gait, doar weet ze nikkes meer van. Zee hebt niemoodsche scheepe, men zol zeggen, hoo komt ze der an, En dee goat zegge ze (zeit ze) miserabel had, Doar hebt ze alle saldoaten innepakt ehad. Joa, raa zit tran (der an) krek as an en watermeule (watermölle), En zukke scheepe hebt ze oaveral veule (volle). Dee raa goat in 't ronde, 'k Weet neet, hoo ze 't krieget in den kop, Ik hebben zonne schute te Demter zeen, en schoosteen steet der boaven op. Maer goat dee raa dan in 't ronde van 't water Jan? (bedoeld wordt, door middel van water) Zee, 'k vroage dit maer, ik weet der nikkes van. Nee, dee goat van en damp, hek wal es elaezen, Maer ik begriepe neet, hoo dit kan waezen. Ze prakkezeerd altemet alle nieje flantuten, Zoo geet met de fabrieken, zoo geet ook met de schuten.
Met deze visie op de stoomkracht, die toen sinds enige jaren toegepast werd in ons land, besluiten we deze bijdrage. In het volgend nummer komen onze filosofen nog eens aan het woord. J. Vredenberg
351 REGLEMENT OP HET HOUDEN VAN WACHTEN
De jaren 1830 en 1831 waren zeer rumoerig geweest in de Nederlanden, Uitvoerig schreef Mr, J. E. van Loevezijn in de 2e jaargang van Aold Hoksebarge over de opstand der schutters en desertie van miliciens naar aanleiding van de Belgische opstand. In deze rumoerige tijden vond ook de Haaksbergse gemeenteraad het nodig wachten in te stellen, die voor de veiligheid van de burgers zorg moesten dragen. In de raadsvergadering van 2 april 1832 werd een reglement op het houden van wachten in de gemeente Haaksbergen vastgesteld, dat 15 artikelen omvatte; 1) De wachten worden gehouden telkens als de gouverneur of Gedepu teerde Staten dit nodig oordelen en daartoe het bevel gegeven zal worden. 2) De wachten zullen zowel 's nachts als overdag gehouden kunnen worden. 3) Het gemeentebestuur bepaalt plaats, tijd en tijdsduur waar en wan neer de wacht zal bijeenkomen, het getal manschappen van iedere wacht, de tochten die gedaan zullen worden en alles wat voor de handhaving ener goede positie en voor de veiligheid van de inge zetene behoort gedaan te worden. 4) Elk huisgezin zal op zijn beurt een man voor de wacht moeten ge ven, die zijn 18e jaar is ingetreden en zijn 59e nog niet heeft vol bracht. Deze zijn tot het betrekken van de wacht verplicht met uit zondering van de veldwachters, die steeds in dienst moeten zijn 5) Ieder wachtplichtige, die niet zelf de wacht wil betrekken, moet voor een geschikte plaatsvervanger zorgen. 6) In de maand december zal elk jaar een lijst van ingezetenen opge maakt worden, die tot de wacht verplicht zijn, verdeeld in rotten van 5, 7 of 9 manschappen, van wie er één tot rotmeester of aan voerder benoemd wordt. Deze lijst zal 14 dagen ter inzage g elegd worden. Hiertegen kunnen schriftelijk bezwaren worden ingediend, 7) De plaatselijke besturen houden aantekening van de wachten, die door ieder zijn verricht. 8) De wacht is gewapend met een piek, greep of sabel. Een schietge weer kan alleen op bijzondere last van het plaatselijk bestuur gebezigd worden. Van de wapens zal echter bij tegenstand met de nodige omzichtigheid gebruik worden gemaakt. 9) Aan elke buurtschapwacht zal door de burgemeester een deugdelijk bewijs gegeven worden, dat hij de wacht is om alle botsingen te voorkomen, Dit bewijs zal van wacht tot wacht worden doorgegeven 10) De wacht zal van elk voorval het naastbij wonend gemeenteraadslid
352
11) 12) 13)
14)
15)
op de hoogte brengen, die dit onverwijld aan de burgemeester moet melden. De wacht is bevoegd naburige wachters of ingezetenen tot bijstand te roepen, waaraan deze moeten voldoen op straffe bij art. 475 nr. 11 van het Lijfstraffelijk Wetboek bepaald. Vagebonden, personen op wie kwaadvermoeden rust en vreemden, die niet van goede veiligheidspapieren voorzien zijn, zullen aange houden en voor de burgemeester gebracht worden. De wacht zal, als hij vermoedt, dat zich zodanige personen daarin bevinden, kroegen, slaapsteden en bedelaarsdaken mogen onder zoeken. Anderen verdachte huizen moeten bezet worden, waarna het naastbij wonend lid van het plaatselijk bestuur gewaarschuwd moet worden. De overtreders van dit reglement zullen als volgt gestraft worden: die niet of meer dan een uur te laat komt of te vroeg weggaat met ƒ 1,50, die minder dan een uur te laat komt met ƒ 0,75, die wei gert te voldoen aan bevelen van rotmeesters of bestuur ook met ƒ 0,75, als dit het geval is bij de rotmeester zelf, wordt de boete verdubbeld. Bij onvermogen l dag gevangenisstraf. De boeten zullen binnen 8 dagen na kennisgeving door de burgemeester bij de gemeenteontvanger betaald worden, anders worden de overtreders vervolgd door de daartoe aangestelde ambtenaren. De boeten komen in de gemeentekas. W.E. ten Asbroek
EEN OUD WATERLOO-STRIJDER In de Enschedesche Courant van 7 september 1880 leest men onder de kop Haaksbergen het volgende bericht: Deze gemeente heeft het voorregt onder haar inwoners te tellen een der weinige oud-strijders van Waterloo, namelijk den negentig jarigen Egbert Geesink, wien men het niet aan zou zien, wanneer hij nog als krachtig landbouwer der bouwhoeve "de Hofstede" een span vurige paarden ment, dat hij deelgeno men heeft aan den beroemden slag, Zover dit bericht. Het is bekend, dat er op die dag een groot feest gevierd is op het erve "Hofstede". De Nederlandse driekleur wapperde vanaf het liekspier door het dak en hooggeplaatste militairen reden te paard rond het losse vuur. Het liekspier - dit ter verklaring voor onze minder deskundige lezers is het gedeelte van de deelzolder, waarin zich het slop bevindt, de opening, waardoor hooi en stro van en naar de zolder gebracht worden. B. E. Asbreuk
353 INSTRUCTIES VOOR DE HAAKSBERGSE ARTS
In de gemeenteraadsvergadering van 12 januari 1834 werden instructies vastgesteld voor de medische doctor, heel- en vroedmeester of heelmeester ten plattenlande en vroedmeester in de gemeente Haaksbergen. Aan deze instructies is het volgende ontleend: 1) De plaatselijke medisch doctor zal verplicht zijn de genees-, heelen verloskunde uit te oefenen en hierbij gratis te behandelen in de eerste plaats alle inwoners, die door de verschillende diaconieën of armbesturen bedeeld worden en ziek zijn of gebreken hebben, mits deze een bewijs kunnen vertonen en in de tweede plaats de ingezetenen, die weliswaar niet bedeeld worden, maar toch geen visites en geneesmiddelen kunnen betalen. Deze moeten een be wijs van de burgemeester of wethouder kunnen vertonen. Per 3 maanden zullen de geleverde geneesmiddelen kunnen afgerekend worden door armbestuur respectievelijk gemeentebestuur mist de rekeningen zeer matig zijn en in overeenstemming met het tarief bij de Pharmacopea Pauperum door Gedeputeerde Staten vastgesteld. 2) De plaatselijke vroedvrouwen - o. a. Clazina van Ittersum, gehuwd met Carel Spoor, voormoeder van de Ten Asbroeken, die de bij naam "Spoor" dragen - blijven verplicht de vrouwen, die haar hulp inroepen, te verlossen overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 31 mei 1818. In geval van ziekte van dezen en vooral als zij de hulp inroepen bij moeilijke bevallingen, is de vroedmeester ver plicht de vroedvrouw te assisteren en wel in de gevallen genoemd onder ten eerste geheel gratis. 3) Bij vertrek of overlijden van de vroedvrouw, zo er maar één is, zal de vroedmeester zonder beloning de functie van vroedvrouw tijdelijk waarnemen. 4) De medisch doctor verbindt zich de arme en behoeftige zieken ge redelijk zonder draling en zo dikwijls als nodig te bezoeken en met dezelfde oplettendheid, bereidvaardigheid en ijver te behandelen als bij elke gegoede en daarvoor afzonderlijk betaalde visite. 5) Hij zal armen en behoeftigen gratis vaccineren. 6) Aan de overige niet behoeftig zijnde ingezetenen, die zijn hulp, kunst en raad verlangen, zal hij zijn dienst niet mogen weigeren. Diensten en geneesmiddelen zullen in redelijkheid betaald moeten worden. 7) Hij zal zonder toestemming van de burgemeester of de plaatsver vangend assessor (wethouder) geen nacht buiten de gemeente moverblijven.
354 8) Hij moet het plaatselijk bestuur hoogachting en advies geven in alles wat in zijn handen zal worden gesteld zonder afzonderlijke beloning. 9) Hij zal zich overigens stipt gedragen naar de algemene verorde ningen en instructies op de uitoefening der geneeskundige vakken, speciaal op die genoemd in de Koninklijke Besluiten van 31 mei 1818. 10) De plaatselijke medisch doctor, heel- en vroedmeester zal een vaste jaarlijkse wedde genieten van ƒ 300, - per jaar, te betalen per kwartaal. 11) Bij het aanvaarden van zijn ambt zal hij in handen van de burge meester volgende eed afleggen: "Ik belove en zwere dat ik den post van medisch doctor, heel- en vroedmeester te Haaksbergen met alle bekwaamheid en nauwgezetheid zal waarnemen en deze in structie stiptelijk zal nakomen, zo waarlijk mij God helpe". 12) Deze instructie zal ten allen tijde kunnen worden aangevuld en gewijzigd zoals het gemeentebestuur behoudens goedkeuring van G.S. nodig en nuttig vinden. Op 9 oktober 1834 werd Diderikus Adolf te Weghel door de gemeente raad benoemd tot genees-, heel- en vroedmeester tegen een jaarlijks traktement van ƒ 200, -, een meevallertje voor de gemeente van ƒ 100, Op 24 november van hetzelfde jaar werd de arts geïnstalleerd. Uit de gemeentebegroting voor het jaar 1838 blijkt, dat hij inmiddels al weer ontslag gevraagd had. Zij opvolger werd G.A. Harbers. W. E. ten Asbroek
355 HEREN, KNECHTEN EN BOEREN VIERDEN FEEST
In het Statenarchief te Zwolle bevindt zich een "Rekeninge uyt myn Boek van verteringe" tussen andere rekeningen van de gecommitteerden (afgevaardigden) van de marke "Haexbergen en Hones", die ter afrekening gezonden werden aan de verwalter-richter J.H. ter Horst. Wie met "myn" bedoeld wordt, is niet geheel duidelijk, in ieder geval is hij een Haaksbergse kastelein geweest. Op 15 juli 1738 werden verschillende bestuursambtenaren, onder wie de Drost van Haaksbergen en Diepenheim, ontvangen door de gecommitteerden van de marke en enkele andere goedsheren, eigenaren van Haaksbergse erven, 's Middags moest natuurlijk gegeten worden. De rekening begint dan ook aldus: De Heer Drost (Baron Sloet van Warmelo), de Heer van Cranenborgh, de heer van der Sluys (de Haaksbergse richter), de nieuwe ontfanger Bos, Pothoff, met de gecommiteerdens alsmede nog eenige andere goedheeren hier des middaags gegeten, waarvoor te samen stet ƒ 2 5 - 0 - 0 66 flessen wijn en 28 kan bier ƒ 2 9 - 4 - 0 Van de Hones Jan Lankheet, Morsinkhoff, de Jeusker, Reymer etc. tot 12 man incluys hier gegeten is ƒ 4-16-0 En in de keuken met haar bij hebbend 56 kan bier is ƒ 5 - 1 2 - 0 De Knegten van de Heeren 8 fles wijn en 8 kan bier is ƒ 3-12-0 Als U weet dat ƒ 3 - 12 - 0 betekent 3 gulden, 12 stuiver en 0 cent, kunnen wiskundigen onder onze lezers berekenen, dat de prijs van een kan bier 10 cent was. De flessen wijn voor de heren kostten ƒ 0,44 per stuk, de knechten dronken een goedkopere soort van ƒ 0,35 per fles. De boeren kregen helemaal geen wijn, maar mochten apart eten in de keuken en volstaan met bier. Er was tenslotte rang en stand. De rekening gaat dan verder: De Knegten des middaags en des avonds gegeten is De Heeren des avonds hier gegeten De Knegten haar Coffy en Thee Sigaren, tabak en pijpen An genever en Brandewijn in 't geheel
ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ
5- 0- 0 6 - 0 - 0 0-12-0 1 - 6 - 0 0-18-0
Het feest had blijkbaar langer geduurd dan men verwachtte, er moest een boodschap naar de woning van de drost, kasteel Warmelo bij Diepenheim, gestuurd worden om zijn familie gerust te stellen, want de
356 rekening besluit met: Een expresse na 't Warmelo
ƒ 0 - 9 - 0 W.E. ten Asbroek
NOG 'N PEERDEVERHAAL
Nao de jach is 't good zitten bie'n boer in de kokken um 't veur. Et begon al wat duuster te worden. De jagers hadden 'n hele dag elopen, en 't was nog 'n besten aende nao 't stad. Meer 'n boer wus wal raod. Ik zal owleu wal nao 't hoes hen brengen met peerd en wage. Now, dat was jao mooi an-ebaone. De zönne zol wal aeven anspannen, dan kon de fleske ok nog ees roond gaon, De zönne kwam vraogen, wat hee der vuur zol spannen, oonze mere of oonze vul. Och doot 't vul der meer vuur, den geet et vlotste. Now was der ene in 't gezelschap, laow' zeggen Gert, den onmeundig bange was vuur jonge en weelde peerde. Hee wör al bias um zien'n nös, en 'n borrel kon-e nich meer oetdreenken. Hee wol meer leever gaon lopen nao 't stad. Meer 't was 'n helen aende, en 't wör al zo duuster. Do 't geschier klaor stun, wör der bod edaonne, dat de leu konden stappen. Gert stun te trillen op de bene. Do was der ene, den an 'n boer vroog, woo aold zien peerde wal waren. Wat za'k diej zeggen: de mere is roem tweentig jaor, en 't vul zal wal een jaor of zesteene waen. Van jonge peerde esprökken'. v.H.