28e jaargang no. 4 - november 1995 - verschijnt 4 x per jaar
ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN
1851
HET NIEUWE BESTUUR G.J. Leppink L.P.F.M.C.Leeters J.G.Hofste op Bruinink
S.Henkes J.G.M. Put H.G.M. Schuiten Vossebeld-Mentink
Uiterhoevestraat 11 voorzitter Spoorstraat 32 secretaris Blekerstraat 5 vice voorzitter voorz. wg hist. onderzoek Enschedesestraat 34 penningmeester Markesingel 45 voorz. wg monumenten Karel Doormansdtraat 15 voorz. wg genealogie N. Maatweg l voorz. wg hist.archief
7481DH Haaksbergen 5721728 7481 HZ Haaksbergen 5725757 7481JT Haaksbergen
5723553
7481CR Haaksbergen 5724532 7496BA Hengevelde 0547-333825 7482BJ Haaksbergen
5721303
7482SP Haaksbergen
5722391
HET OUDE BESTUUR.
Met dank voor hun verdiensten een foto van het voormalig bestuur van de Historische Kring dat het initiatief nam tot samenbundeling van de drie historische verenigingen, De Historische Kring, het Historisch Archief en Haaksbergen Karakteristiek. W. Winkels fungeerde als voorzitter sinds zijn aantreden in 1989. Ook is hij nu nog namens de Historische Kring lid van de Gemeentelijk Monumentencommissie. F. Broekhuis leverde in november 1981 haar eerste bijdrage in Aold Hoksebarge over de "Taal^an Haaksbergen". Gevolg daarvan was dat zij het jaar daarop zitting nam in het bestuur. F. Brummelhuis werd bij zijn aantreden in 1982 meteen benoemd tot penning meester. Tevens was hij enkele jaren vice-voorzitter. G. Hofste op Bruinink aanvaarde zijn bestuursfunctie in januari 1992. Hij fun geerde onder meer als secretaris en vice-voorzitter. S. Henkes kwam eveneens in 1992 het bestuur versterken. Zij nam de ledenadministratie voor haar rekening.
1852
F. Brummelhuis, G. Hofste op Bruinink ,C. Wayerdink-Mensink,W. Winkels, F. Broekhuis B. Asbreuk, S. Henkes, B. Overbeeke-Scholten
C. Wayerdink-Mentink was bestuurslid sinds april 1993. Haar taak was en is de coördinatie van Aold Hoksebarge. B. Asbreuk is vanaf de oprichting in 1967 bestuurslid. Hij is evenals B. Overbeeke-Scholten, die in januari 1992 in het bestuur stapte, dit jaar benoemd tot erelid van de Historische Kring. De redactie.
1853 OPEN MONUMENTENDAG 1995.
9 September was 't weer zover. Voor de negende keer staan in Nederland de deuren van duizenden monumenten wagenwijd open. Opnieuw hebben talrijke Nederlanders de kans benut een monument te bekijken, dat normaal niet zo toegankelijk is. Dat is natuurlijk de charme van deze dag. In Haaksbergen is 't verschijnsel "Monumentendag" nog betrekkelijk nieuw en de organisatie staat eigenlijk nog een beetje in de kinderschoenen. Toch is de Monumentendag van 1995 een flinke stap vooruit. Voor 't eerst werkten alle historische organisaties samen en dat is een voorwaarde om ook in deze gemeente te komen tot een attractief programma. Gelukkig bezit ook Haaksbergen nog tal van interessante monumenten, die het waard zijn behouden te blijven. Alleen een breed draagvlak onder de bevolking waarborgt het behoud van deze monumenten. Daarom is in de Open Monumentendag ieder jaar opnieuw een noodzakelijk middel 't publiek te laten zien hoe "monumentaal" ook Haaksbergen nog is. Door de vele extra werkzaamheden voor een fusie was de voorbereiding van onze werkgroep te kort en moesten wij ons programma beperken. Fietsroute lang oude en nieuwe Rijksmonumenten. De fiets is in ons kleinschalige landje het ideale vervoermiddel om natuur en cultuur te verkennen. De Oostendorper watermolen was dit jaar het startpunt van de route. Ondanks het slechte weer was 't aantal routekaarten die opgehaald werden heel bevredigend. Ook was er veel belangstelling van 't publiek voor de activiteiten in de molen. De Haaksbergse watermolen is een voorbeeld van een monument dat van alle kanten leeft. Binnen was het olieslaan een fascinerend gebeuren dat altijd belangstelling trekt; buiten waren er weer de nodige bruidsparen, die 't romantische decor van de watermolen voor hun trouwfoto hadden uitgezocht. De boerderij "Het Assink" was dit jaar het monument, dat najaren weer eens open ging.Samen met het Noorse Jachthuis is 't Assink door zijn ligging en geschiedenis een uniek monument. Het is goed te kunnen vaststellen, dat de ter beschikking gestelde gelden hun vruchten gaan afwerpen. Over enkele jaren is Haaksbergen een prachtig bouwwerk rijker. Jammer is dat de toegankelijkheid op dit moment, zeker bij slecht weer, nog veel te wensen overlaat. Het is noodzakelijk dat een monument dat met zoveel gemeenschapsgeld weer in oude glorie hersteld is, goed bereikbaar is voor 't publiek. Naast 't Assink waren er ook windmolen "de Korenbloem" en de Pancratiuskerk open. Het is de bedoeling bij een volgende monumentendag deze fietsroute verder uit te bouwen en weer andere monumenten open te stellen.
1854
Documentatie: De stichtingen Open Monumentendag geeft ieder jaar een naslagwerkje uit, waarin het thema verder wordt uitgewerkt. Dit jaar was er zelfs een dubbel thema: - Archeologische monumenten - Historische verdedigingswerken Op 't secretariaat zijn nog enkele exemplaren a f.5,- verkrijgbaar. Perspectief: Onze werkgroep wil de voorbereiding voor Open Monumentendag 1996 wat eerder ter hand nemen, zodat ook andere werkgroepen van onze vernieuwde vereniging, tijdig in staat zijn een inhoudelijke bijdrage te leveren. Monumenten gaan pas leven als het verhaal dat erbij hoort goed verteld wordt. Dat kan door goede rondleiding, demonstraties, een goede documentatie of tentoonstelling. Wij vragen leden die belangstelling hebben, om samen nieuwe plannen te maken, eens contact op te nemen. C. Wentink, werkgroep Monumenten, tel 053 5722711 800 JAAR BUURSE
Op 26 juli j.l. was het 800 jaar geleden dat Buurse voor het eerst schriftelijk werd vermeld. Dit heuglijke feit staat vermeld in de geografische feestkalender van het vorig jaar verschenen Overijssels Calendarium van de Culturele Raad Overijssel, werd afgelopen zomer per toeval ontdekt door mevr. B. Overbeeke-Scholten. Naslaande in het door Mr. G.J. ter Kuile geschreven "Oorkonde van Overijssel I" blijkt dat deze vermelding juist is. Citaat uit dit boek: 1195 juli 26. Deventer. Balduinus, bisschop van Traiectem, verklaart dat Arnoldus, proost van Daventria, ten overstaan van hem bisschop, en in tegenwoordigheid van Symon, proost van Embrica, (Emmerik), 's bisschops kapelaan Heinricus de Groninge, zijn notarius Antonius, zijn broer Otto, graaf van Binneth (Bentheim), Engeilbertus de Ramelo, Arnoldus de Epse en Engelbertus de Vorst, met toestemming van de bisschop en te zijner memorie aan de kanunniken van de kerk van Daventria de tiend te Bursen (Buurse) geschonken heeft. Kort samengevat: Op 26 juli 1195 schenkt Balduinis, bisschop van Utrecht, de tienden te Buurse aan de kanunniken van de kerk van Deventer.
1855
Het oudste stuk m.b.t. Buurse berust in het gemeente-archief van Deventer. Buurse is echter wat archeologische vondsten betreft veel ouder dan het jaar 1195. Het gaat hier om de oudste schriftelijke vermelding. Zo men wil kan Buurse nog voldoende aandacht aan het 800-jarig bestaan besteden. Eric Ooink
WEERBERICHTN n 20sn november 1993 n Snee op t parpluum gen getik van reangn n Snee op t zoaterdaangse veur met n betjen rook in n skeemer Gistern nefiene koole weend Nou geet n barometer al luk trugge t slimste he'w a wier had 19n januari 1994 bi-j t lösdreein van t slot was n slöttel Boetn in de natte valn Eers was t meer snee Wat der lear Ik verbeeldn mi-j vanmorn Dat de streeiwaage der henging mer ton was t nog zo vwo half oktober 1994 De zunne dear der alns an Um der nog wat van te maakn De heeste ok Di kwamn n stal nog oet. H.S.V. F.G.M. Broekhuis
1856
HET DOOPVONT - ca 1258 Hoewel er aanwijzigingen zijn, dat Haaksbergen en zijn marken al in het midden van de 9e eeuw bestonden, vinden wij het schriftelijke bewijs van haar bestaan pas in het goederenregister van graaf Hendrik van Dalen uit 1188, waarin gesproken wordt over de "parochia Hockesberghe". Wie moeten die parochie hebben gevormd? Het zijn zeker de bewoners van de erven geweest, die het kerspel Haaksbergen vormden, erven, waarvan nog heden ten dage vele namen leven. Ik denk aan 't Saalmerink, het Veldkamp, de Smitterij en Morsinkhof. De laatste twee zijn, van oorsprong katholiek bezit, in het midden van de 17e eeuw, als gevolg van de reformatie, als pastoriegoederen overgedragen aan de Hervormde kerk en zijn thans nog in het bezit van de diaconie. In de marke Langelo vinden wij natuurlijk eerst het Hof te Langelo, het Hagen (thans het Scholtenhagen), de Wilder, het Assink, het Aaftink en het Dijkhuis. Hiervan bevinden door vererving of aankoop de Hof te Langelo en het Dijkhuis zich thans nog in het bezit der diaconie van de Hervormde Gemeente. En zo waren er natuurlijk ook nog erven in de andere Haaksbergse marken Buurse, Brammelo, Holthuizen, Boekelo (St. Isidorushoeve) en Eppenzolder.De bewoners van deze erven waren niet de enige parochianen, want om deze erven heen woonden de horigen en de kotters, die zeker ook tot de Haaksbergse parochie behoorden. Het centrum van dit kerspel Haaksbergen, gevormd door deze marken, was de hoofdhof. Deze hoofdhof bevond zich ongeveer op de plaats tussen de Hervormde pastorie en de Wereldwinkel, waar toen een beek langsliep. Deze beek moet zeker een verbinding met de rest van de wereld gevormd hebben. Sporen van een brug, die op de plaats van de huidige Richtershof moet hebben gelegen over de beek, zijn bij de verbouwing in 1979 in de opgegraven grond gevonden. De bewoners van deze hoofdhof moest, bijgestaan door twee andere erven voor zorgen, dat een kerk werd opgericht en onderhouden, dit volgens het aloude decreet, uit 785 stammend, van Keizer Karel de Grote. Op een hoogte tegenover zijn hoofdhof heeft deze heer, toen de heer van Ahaus, tussen 900 en 1000 het eerste houten kerkje gebouwd of waarschijnlijker, doen bouwen. Tussen 950 en 1200 werd dit kerkje in twee keer vervangen door een uit Bentheimer steen opgetrokken langwerpig Romaans kerkje. Om deze kerk ontstond de kern van de bewoning, gevormd door ambachtslieden, zoals een smid, timmerman, kleermaker en natuurlijk de herbergier. Omstreeks 1210 voelde de heer zich in zijn hof niet meer zo thuis en bouwde hij op een andere plaats, zijn nu versterkte hof, de Blanckenborgh geheten, even ten noorden van de kern gelegen, op de spitsing van de Blankenburg en de Ds. van
1857
Kriekenstraat, bij de oude Haaksbergenaren nog bekend als het "Endeke too". Deze kasteelheer op de Blankenborgh heeft waarschijnlijk in het midden van de 13e eeuw een uit Benthelmersteen gehouwen doopvont in de kerk doen plaatsen.
Het doopvont dat in 1963 gevonden werd in de tuin van de Hervormde pastorie te Haaksbergen. Tekening: Johan Leppink.
Koster J.W. Meier vond in 1963 bij toeval bij graafwerk in de tuin van de Hervormde pastorie te Haaksbergen een brok Bentheimersteen, dat bij nader onderzoek het voetstuk van dit doopvont bleek te zijn. Het Romaanse beeldhouwwerk is zwaar beschadigd en de kuip, die er met geweld moet zijn afgeslagen, ontbrak. Van de vier dragende figuren is er één vrij goed bewaardgebleven. Het is een zittende man, het hoofd naar voren gestoken, de armen recht vooruit op de bovenbenen rustend. Gelaat en handen zijn niet te onderscheiden. De beschadigingen zijn waarschijnlijk ontstaan in de 80-jarige oorlog. Als herinnering aan de vroegste tijden van de Christelijke gemeenschap in Haaksbergen, werd deze voet in 1979 schoongemaakt en opgesteld in de Richtershof. In 1985 werd het doopvont tijdelijk in bruikleen afgestaan aan Rijksmuseum Twente. Sinds september 1989 is hij weer terug in de Richtershof. Geraadpleegde literatuur: Hagens H.,"Oude doopvonten in Twente", 't Inschrien 1983, p. 11 en Historie van Haaksbergen G.J. Leppink
1858
HISTORIE DER KERKEN Parochie Maria Praesentatie (II) slot In 1943 kreeg de firma Pels uit Alkmaar opdracht een orgel te bouwen. Door oorlogsomstandigheden en materiaalschaarste moest het lang worden uitgesteld. Toen daarna de prijzen zo erg waren gestegen werd maar besloten tot het bouwen van een kleiner orgel en van iets mindere kwaliteit. In 1949 was het einde->< lijk zover dat het in gebruik genomen kon worden. Toen na jaren er ernstige mankementen optraden was er de keus herstellen (40.000) of nieuw kopen (100.000) Er werd maar besloten tot aanschaf van een elektronisch orgel dat voorin de kerk werd gezet. Jilles Eindhoven (sterrewachter) bood in 1989 aan om samen met zijn dochter Betty het grote orgel op te knappen. In 1986 moest het dak van de toren hersteld worden. Het 700 kg zware kruis, dat na een hevige storm wankelde, moest er even voor naar beneden. De koningsstijk (de hoogste verticale balk van de spitsconstructie) was ernstig aangetast. Ook de leien waren aan vervanging toe. Dat veranderde het aanzien van de kerk opmerkelijk. De vertrouwde rode leien waren niet meer te krijgen en rode kunststof leien niet duurzaam genoeg. Daarom is het dak nu belegd met blauwe natuur leien. Het kerkdak kreeg een grote opkanpbeurt in 1988. De pastorie kreeg een goede opknapbeurt en werd verdeeld in een gedeelte voor parochieactiviteiten, en een woongedeelte met eigen ingang, dat in de loop van 1995 werd verhuurd. In de als aula dienstdoende doopkapel werd er een Mariakapel gecreëerd. De feestelijke inzegening was op 22 oktober 1994. Het katholiek onderwijs werd uitgebreid met een kleuterschool. Op l maart 1960 begonnen de kleuters hun schoolleven in een houten schooltje. Een nieuwe school voor katholiek kleuter/basisonderwijs aan de Noor werd geopend op 24 nov. 1979, de oude aan de Broekheurnerweg werd gesloopt. In opdracht van de overheid moesten scholen samengevoegd worden. Na langdurig overleg kwam er 5 september 1994 een fusie tussen de neutrale bijzondere basisschool "De Wijde Blik" en de katholieke basisschool "de Noor". Na 72 jaar heeft Buurse weer één school voor alle Buurser kinderen "Basisschool Buurse". Op de Hoge Esch zouden woningen gebouwd worden. Al in 1988 werden er plannen gemaakt. Maar pas in september 1991 kon met de bouw begonnen wor-
1859
den. Het had nogal wat voeten in de aarde om het kerkbestuur (eigenaar van de grond), bisdom, gemeente en pachter op één lijn te krijgen. De pastorale zorg veranderde behoorlijk in de loop van de jaren. Onder pastoor Groothuis werd er een parochieraad opgericht. Zijn opvolgers breidden dit nog uit. Er kwamen diverse werkgroepen, onder meer ook jeugdpastoraat (1980) en een jongerenkoor (1982). Vanaf 1986 is de kerk ook in huis te halen doormiddel van de kerktelefoon. De grootste verandering kwam met het vertrek van de laatste pastor. Er werd een organisatie gevormd die samen met het pastorale team van Haaksbergen zorgt dat de parochie blijft functioneren. In 1995 is de parochieraad omgedoopt in een pastorale raad, het organisatieteam is vervangen door een secretariaat voor informatie en administratie.
Luchtfoto RK Kerk Buurse, 30 Aug. 1981
1860
Pastoor van Buurse zijn geweest: Gerardus Scholten, geboren te Denekamp 31 maart 1810, pastoor van Buurse vam 16 december 1852 tot 15 december 1860, daarna pastoor te Losser. Henricus Krabben, geboren te Zieuwent 8 september 1822, pastoor van Buurse tot 3 mei 1870, dan pastoor te Stadskanaal. Everhardus Christianus Antonius Teusse, geboren te Ootmarsum 3 december 1834, pastoor te Buurse tot 30 september 1875, Later nog pastoor in Weerselo en Vasse. Hendrikus Stokhorst, geboren te Zieuwent 30 juni 1836, pastoor te Buurse tot 31 december 1878, dan pastoor te Gaanderen. Johannes Scholten Reimer, geboren te Hasselo 27 januari 1836, pastoor te Buurse tot 17 december 1880, daarna pastoor te De Lutte. Joannes Bernardus Geurtsen, geboren 18 februari 1840 te Netterden, pastoor van Buurse tot 19 maart 1890, dan pastoor te Oldenzaal. Leendert van Vliet, geboren te Lopik 10 oktober 1847, pastoor van Buurse tot 30 september 1893, daarna pastoor te Stadskanaal. Johannes Hendrikus Nagels, geboren te Utrecht op l februari 1850, pastoor te Buurse tot 15 november 1901, dan pastoor te Losser. Johannes Hendrikus Sauveur, geboren te Leeuwarden l september 1857, pastoor te Buurse tot 25 juli 1907, dan pastoor te Rietmolen. Hermannus Wilhelmus Aloysius van der Waarden, geboren te Herwen en Aerdt 9 februari 1869, pastoor te Buurse tot 28 augustus 1914, dan pastoor te Harmelen. Carolus Maximilianus Joseph Spaan, geboren te Zutphen 22 februari 1874, pastoor te Buurse tot 28 maart 1919, daarna pastoor van Montfoort. Wilhelmus Evaristus Aloysius Ahsman, geboren te Utrecht 28 oktober 1878, pastoor van Buurse tot 30 juni 1927, dan pastoor te Silvolde. Cornelus Johannes Lambertus van der Heijden, geboren te Hilversum 27 april 1885, pastoor van Buurse tot 29 december 1933, dan pastoor te Veendam. Johannes Theodorus Josephus van den Berg, geboren 28 maart 1895 te Utrecht, pastoor van Buurse tot zijn overlijden op 17 december 1940. Johan Hendrik Joseph Groothuis, geboren te Tubbergen 8 juni 1900, pastoor van Buurse van 24 december 1940 tot hij met emeritaat ging op 25 augustus 1968. Louis A.T. Zuijdwijk, geboren in Den Haag 1906, pater S.M.A., pastoor te Buurse van 25 oktober 1968 tot 6 mei 1979, wegens slechte gezondheid met emeritaat. Gerhardus Egbertus Vossebeld (Wilfried), geboren te Beckum op l april 1917, pater Carmeliet, pastoor van Buurse van 2 december 1979 tot 14 september 1986, werd pastor in het bejaardencentrum 't Saalmerink.
Literatuur: Historie der kerken van Haaksbergen Met medewerking van: Francis Noordink-Horck R. ten Hagen-Waanders
1861
ERRATA:
blz. 1845 regel 29 Vaarstond moet zijn: Vaarwerkmolen bij nieuwe leden moet zijn: J.E.G.M. van Zuiddam-Lubberink WIE ZIJN DIT ?
Wij starten een nieuwe serie waarin wij op zoek zijn naar gegevens. U kunt ons helpen door ons te vertellen wie er op deze foto staan en bij welke gelegenheid ze is gemaakt.
Schriftelijke reactie graag naar Eibergsestraat 240 of persoonlijk bij het Historisch Archief op donderdag tussen 19.00 en 21.00 uur. (aanbellen aan de zij-ingang van de bibliotheek).
1862
HAAKSBERGEN HEDEN
Hierboven zien we de huidige Spoorstraat met links de werkplaats van het Museum Buurtspoorweg. Vele vrijwilligers besteden hier belangeloos hun vrije tijd om het materiaal rollende te houden. Dankzij hun inspanningen beschikt Haaksbergen over een unieke toeristische trekpleister. Veel toeristen komen hier dan ook bij hun bezoek aan Haaksbergen een kijkje nemen. In de zomermaanden kan men zelfs een ritje maken naar Boekelo en terug. Verder gaat voorlopig niet meer. Enschede is door de aanleg van de autosnelweg niet meer per trein te bereiken. De vooruitgang heeft ook hier zijn tol geëist, maar er wordt gesproken over herstel van de verbinding via Boekelo met Hengelo. Rechts op de foto zien wij nog een aantal oudere woningen die gelukkig nog in goede staat verkeren. Het zou jammer zijn geweest als deze karakteristieke woningen onder de slopershamer terecht waren gekomen. Ze hebben nu een plek gekregen op de gemeentelijke monumentenlijst.
1863 EN VERLEDEN
Op deze opname zien wij de spoorwegovergang in 1913. Haaksbergen was toen nog per trein bereikbaar. De overgang was zoals u ziet voorzien van spoorbomen. Op het bord links ziet u o.a. HALT. Zoals op meer plaatsen het geval was moest ook hier de spoorlijn verdwijnen. De treinen werden opgevolgd door autobussen, die het mogelijk maakten op meerdere plaatsen in of uit te stappen. De naam Spoorstraat roept nog herinneringen op aan vroegere jaren. Links achter de opstaande spoorbomen bevindt zicht het fabrieksgebouw van de firma Frankenhuis. Aan de rechterkant bevindt zich café Naaldenberg een bekende pleisterplaats van de tientallen treinreizigers die dagelijks naar Boekelo, Enschede en Hengelo reisden. Later stond op deze plek hotel Kamp. Het verdwijnen van het personenvervoer per trein betekende uiteindelijk ook het einde van de horeca op deze plek. W. Winkels.
1864
DE SPOORTREIN IN HAAKSBERGEN
Velen uit onze gemeente zullen bij het station of onderweg aan de spoorlijn hebben gestaan, toen de trein voor het eerst op 15 oktober 1884 door de gemeente snelde. Deze enkele spoorlijn onderhield de verbinding tussen Enschede en Winterswijk met in Boekelo een aftakking naar Hengelo. Met de regelmaat van de klok stoomde Bello door Brammelo. De boeren in het weiland,, op de es of in het veld, wisten als zij de trein hoorden hoe laat het was. Horlogemaker Dievelaar zal het gemerkt hebben. De trein stopte naast de grotere plaatsen, ook in de kleinere plaatsen zoals Usselo, Twekkelo, Boekelo, Boekelo-zoutfabriek, Rietmolen en Hupsel. In Haaksbergen was het groot feest toen het station geopend werd. Het eerste couplet van het lied wat de schooljeugd zong, klonk als volgt:
Vrolijk rent langs bos en beemden 't Ijzerenpaard maar lustig voort Krachtig snuivend, dartel briesend Door geen zweepslag aangespoord Altijd is ons zwartje klaar Om te hollen, hollen maar. Op 15 oktober 1884 reed de eerste trein door de gemeente Haaksbergen, terwijl de eerste trein in Nederland reeds in 1839 reed tussen Amsterdam en Haarlem. Veel boerenvrouwen en dochters gingen met de trein naar de dinsdagmarkt te Enschede. Zij trachtten daar goederen aan de man of vrouw te brengen, zoals eigengekarnde boter, eieren, honing, bospeen, schapewol, ganzeveren voor bedvulling enz. Als schooljongens mochten wij wel eens met vader mee om aan het station vee af te leveren. Het betrof hier dan vette varkens en mestkalveren, die door veehandelaren, vooral joden, bij agrariërs waren opgekocht. Deze dieren werden dan veelal doorverkocht aan grossiers die op hun beurt de dieren weer plaatsten bij de slagers in het westen van het land. Ook gingen de dieren voor export naar Duitsland, Frankrijk of Engeland. Veevrachtwagens waren er voor de tweede wereldoorlog nagenoeg niet. Het vervoer van de boerderij naar het station had dan plaats op een ouderwetse boerenwagen. Op de wagen werden dan l of 2 kooien geplaatst waar de dieren in vervoerd werden. Deze kooien waren lang 1.80 m. hoog 1.30 meter en breed 0.60 m. Om omslaan van de kooi op de vaak slechte wegen te voorkomen werden er tussen de ladders van de wagen (opstaande zijkanten) en de kooi takkenbossen gelegd. In Haaksbergen aangekomen had men vaak 30-40 wachtende voor u. Na het wegen werden de dieren in een wagen gedreven, waarna de uitbetaling plaats vond bij "'n Peeter" hotel Kamp, thans het gebouw "De Veste" met bovenwo-
1865
ningen en vestigingen van winkels en kantoren. Personentreinen die op het station stopten brachten of haalden een verscheidenheid aan reizigers. Zo werden dan op het station zo links en rechts kusjes uitgereikt en hadden omhelzingen plaats, iets wat wij boerenkinderen nooit zagen. Vader zei dan: "Doo muj nich nou kiekn dat doot gewone leu nich, dat bunt ollemoale vrömde leu di-j dat doot". Ja, zo was het vroeger, men werd vaak onnozel gehouden. Een collega zei het laatst zo treffend: "Als bij ons thuis vroeger de pastoor kwam, moesten wij naar de deel en als er een koe ging kalveren moesten wij naar de keuken." In de dertiger jaren kondigde zich de malaise, de crisistijd aan. Ook aan de spoorwegen gingen deze slechte tijden niet onopgemerkt voorbij. In 1930 werden over de spoorlijn door Haaksbergen 700 passagiers per dag vervoerd., in 1936 was dit dagelijkse aantal passagiers teruggelopen tot 360. Door deze teruggang in het personenvervoer, zagen de spoorwegen er geen brood meer in om deze lijn nog langer te handhaven. Het was 4 oktober 1936 toen de landbouwers in Brammelo en Langelo weer hun horloge uit de kast moesten halen om, als ze op de akker of in de wei waren, tijdig aanwezig te kunnen zijn bij de middagmaaltijd. De trein als tijdmeter kwam niet meer langs. Twee en vijftig jaar min elf dagen heeft deze dagelijks door Brammelo gesneld. Het "schaddenspoor" zoals men het in de volksmond noemde in Brammelo, werd aldaar opgebroken. Door schaarste aan autobussen en motorbrandstof, werd in de tweede wereldoorlog het personenvervoer per trein gedeeltelijk hervat, op het baanvak Haaksbergen-Enschede, ten behoeve van arbeiders, ambtenaren en studenten.
1866
Mijn broer Marinus die de Middelbare school te Enschede volgde, maakte ook dankbaar gebruik van deze trein. Zo gebeurde het eens dat een student een klomp van een medestudent uit het coupéraampje gooide. Promp daaroptrok het slachtoffer aan de noodrem, snel werd de klomp opgehaald en reed de trein daarna weer verder. Wel kreeg de dader die spoedig gevonden was een ernstige berisping. Op de lijn Haaksbergen-Enschede ging ook het goederenvervoer nog tijdelijk door, maar ook hieraan kwam eehter op 28 mei 1972 definitief een eind. De spoorlijn van Haaksbergen naar Boekelo is nu nog volledig intact en wordt nog geregeld gebruikt voor antieke locomotieven en wagons door de Stichting Museum Buurtspoorweg (MBS). De mannen en vrouwen hobbyisten hebben veel spoorbaanbrekend werk verricht om dit alom bekende buurtspoorwegmuseum op te bouwen en in stand te houden. Hulde aan deze mannen en vrouwen die zorg dragen dat er aan de spoorwegstory van Haaksbergen, nog lang geen einde is gekomen. De door hun verrichtte werkzaamheden zoals de bouw van een loco-motievenloods, het in oude staat brengen van het stationsgebouw van ± 1900 en het aanbrengen van een draaischijf, zorgen voor een echte museale trekpleister. B.E. Asbreuk
1867 DE SCHIPBEEK (2) slot In de 17e en 18e eeuw waren er veel schepen nodig voor de Oost- en West Indische Compagnie, alsmede voor de veelvuldige oorlogen ter zee. Ook veel brandhout en houtskool werd verscheept richting Deventer. In het koopmansboek van H.J. ter Raa en G. Konink, die houtskool opkochten voor de Ijzergieterij Nering en Bögel te Deventer en dit over de Schipbeek lieten vervoeren, staat onder nr. 30 het volgende vermeld: "1809 Den 31 Augustus van Crystiaan Heuzels op Vedders een hoop elzen kolen schraal 7 vaam om daar aan de brug te leveren voor f 48,—. 30 September betaald f 22,-- 3 December f 6,-en op zijn verzoek geboekt op de winkelrekening f 20,— te samen f 48,—". Een vaam is de maat van een volwassen man met horizontaal uitgestrekte armen, van vingertoppen tot vingertoppen 1,80 meter. Naast de vele houtvlotten die geregeld over het water van de Schipbeek werden getransporteerd richting Deventer, voeren ook dagelijks 20 a 30 bootjes over de Schipbeek door de gemeente Haaksbergen. De bootjes en vlotten werden voortbewogen en gestuurd door te bomen of te punteren, zoals men dat in Giethoorn nog ziet. Naast het hout en houtskool werden heel veel andere produkten zoals stro, turf graan, linnen, hammen, worst, spek, wol, koeie- en schapehuiden, eieren, honing, was, etc. afgevoerd. In het Assinkbos - 100 meter van de Vloedstegenbrug ligt nog de "Poteerdenhook" Potaardehoek, een kleine haven waar de potaarde, klei om potten van te bakken, werd verladen. Deze potaarde werd in het Duitse Lunten gegraven, op wagens geladen en met paarden naar de potaardenhoek gebracht. De klei werd dan overgeladen op de scheepjes en vervolgde zo verder de weg over het water. Aangevoerd werden ook veel artikelen zoals koffie, thee, zout, suiker, kaas.haring, stokvis, tabak, olie, walvistraan, azijn, brandewijn, Franse wijn etc.. Na 1850 liep het af met de scheepvaart. Werd de Schipbeek vroeger ten behoeve van de scheepvaart behoorlijk onderhouden, toen na 1890 het helemaal was afgelopen met de scheepvaart op de Schipbeek raakte deze danig in verval. De gevolgen bleven niet uit, vele malen trad de Schipbeek buiten haar oevers. Grote landerijen kwamen dan onder water te staan. In extreme gevallen drong het water wel eens laag gelegen boerderijen binnen. Het is wel eens gebeurd dat als 's morgens de boer en boerin ontwaakten, zij vanuit de bedstee hun klompen als kleine bootjes op het binnenstromende water zagen drijven. Een gemeenteraadslid meende uit hoofde van zijn functie, zich op de hoogte te moeten stellen van de overstromingsramp in het gebied, voor de zoveelste maal veroorzaakt door de Schipbeek. Zo kwam het raadslid op een van de boerderijen waar het water was binnengedrongen, in het woonhuis. Op een wel zeer ongelukkige wijze meende hij zijn medeleven te moeten betuigen. Hij beklaagde de agrariër eerst dat het toch zo erg is met het waterprobleem en dat
1868
Overstroming Morsinkhofbrug Buurserbeek, J.D. Odink ± 1936
het water zoveel schade veroorzaakt, om tot slot tot de boer te zeggen "Je bent eigenlijk nog dommer dan een kievit, want die bouwt zijn nest nog op een hoogte!". Dit laatste had hij niet moeten zeggen. De betreffende boer werd zo kwaad, dat hij met een hooivork achter het raadslid aan ging, die moest rennen voor zijn leven. Zo werd de verkiezingstournee van het gemeenteraadslid wel ernstig verstoord. Als de Schipbeek, die veel vis bevatte, overstroomde, hadden wij hier in het noord-westen van de gemeente ook overal vis in de diepe sloten en beken. In die jaren ging vader dan ook geregeld vissen na die overstromingen, dan konden wij vis eten van eigen bodem en lekker als die vis was! Tussen 1932 en 1939 werd de Schipbeek goed onderhanden genomen. Het was in die tijd van grote werkeloosheid, de crisisjaren. Het was in die tijd voor de werklozen "pompen of verzuipen" dus werken of anders geen inkomen. Onder leiding van de Nederlandse Heide Maatschappij werden de werklozen ingezet voor grote ontginningswerken in de Peel, in Drente en op veel andere plaatsen. Ook voor de verbetering van de beken werden werklozen ingezet. Zo kreeg de Schipbeek ook een beurt. Langs de kant werden grote kampen gebouwd. Elk kamp bood plaats voor 96 personen. Een kamp met Amsterdammers, een kamp met Rotterdammers, een kamp met Hagenaars en
1869
een kamp met Utrechtenaren. Later kwamen hier ook nog 800 werklozen bij uit Twente. Het best bevielen de Rotterdammers, dit waren veelal havenarbeiders die zwaar werk kenden. Deze moesten dan ook de meeste zware klussen opknappen. Voor velen was het een ware ramp om aan de schop te moeten staan. Mensen met het beroep van kantoorklerk, kapper , kelner, kleermaker en conducteur hadden nooit dat zware werk verricht. Het zwaard van Damocles hing hun echter boven het hoofd, dus werken anders geen loon. Aanvankelijk ondervond het bestuur en directie van het waterschap van de Schipbeek grote tegenwerking van de grootgrondbezitters, bijgestaan door de natuurbeschermingsorganisaties. Uiteindelijk kwam men toch tot overeenstemming. Het was in 1939 net voor de oorlog dat dit grote werk de verbetering van de Schipbeek klaarkwam, en werd het laatste bij dit werk gebruikte materiaal aan de meest biedende verkocht, te weten 400 kruiwagens, 995 meter spoor, 4 wissels en 35 kiepkarren. B.E. Asbreuk. DE WISSINK ERVEN VAN EPPENZOLDER V
K. ARNOLDUS TER HöFTE, gerrboren 1810 7/5, zoon van Johannes en Gerharda Wilderink of Klein Langelo, gehuwd 1841 21/10 met MARIA LENDERINK, geboren 1811 21/2,m dochter van Hendrikus en Catharina Oostendorp. Koopmansboek Smits: 1842 Arnoldus ter Höfte op Janshuis op de Wissinkbrink. In de periode 1870/80 vertrekt dit echtpaar naar huis A 102 in het dorp. Opvolgers werden: L. HERMANNUS TER BRAAK, geboren 1844 8/11, overleden 1909 20/12, gehuwd 1872 27/11 met BERENDINA LAARMAN, geboren 1845 8,7, overleden 1909 12/10, dochter van Gerrit Jan en Johanna Gerharda Sanders. Zoons o.a. 1. Bernardus ter Braak, geboren 1873 5/10, landbouwer op Eijsink Naads. 2. HENDRIKUS JOHANNES TER BRAAK, zie M M. HENDRIKUS JOAHANNES TER BRAAK, geboren 1879 19/66, gehuwd 1915 3/6 met JOHANNA GEERTRUIDA WESTENDORP, geboren 1893 9/8
1870
Erfopvolger werd hun zoon Hermannus Gerhardus ter Braak, geboren 1919 28/11 BOER WISSINK
Dit deel Achterste Wissink werd vermoedelijk omstreeks 1645 afgespliutst ten behoeve van Johan Wissinks zoon uit zijn tweede huwelijk met Aaltje N.N. A. HENDRIK WISSINK, gehuwd ca 1645 met LYSE MORSINK Kinderen: 1. JENNEKE WISSINK, zie B 2. Berend Wissink, gehuwd 1670 27/2 met Stijne Bouw-meester, dochter van Hendrik. Zij hertrouwde 1678 25/8 met Jan Eskens, weduwnaar van Jenneke Berends te Woolde onder Delden Gerichtsprotocollen Haaksbergen: 1648 21/11 Hendrik Wissink, Jan Wissinks zoon, bespreekt Jan Boynk en Jan Hoperman (=Morsink) voor de door hen mede beloofde bruidschat van zijn vrouw. B. JENNEKE WISSINK, gehuwd 1666 25/9 met GEERT TEN HOBBENSCHOT, zoon van Hendrik Kinderen: 1. Hendrikje Wissink, gehuwd 1696 19/4 met Harmen van de Busscherij, zoon van Albert, landbouwer op Busschers in Stepelo. 2. Hendrik Wissink, gehuwd 1699 8/9 met Grietje Gerrits weduwe van Jan Harmens ten Schothorst onder Almelo. Ook Hendrik woonde onder Almelo. 3. JAN WISSINK, zie C 4. Aaltje Wissink, gehuwd 1701 22/5 met Jan Kleinsman, zoon van Hendrik in Langelo, die 1715 15/6 hertrouwde met Marie Eksterencate in Wiene. 5. Harmen Wissink, gehuwd 1708 10/11 met Griete ten Damme genaamd Koman. 6. Jan Wissink, gehuwd paasmaandag 1720 met Geertje Leferink, dochter van Berend in Eppenzolder. Jan was tinnerman te Amsterdam. Gerichtsprotocollen Haaksbergen: 1681 27/6 Geert Wissink en zijn schoonvader Hendrik Wissink 1686 13/7 Jan Wissink en vrouw Aaltje ten Vaarwerk (Voorste Wissink) verkopen half erve Wissink voor ƒ 1200,- aan Geert Wissink en vrouw Jenneke. 1698 27/6 Jan Jacobsen Wissink en vrouw Aaltje ten Vaarwerk zijn ƒ 400,schuldig aan hun landsvrouw Jenneke Wissink, weduwe van Geert ten
1871
Hobbenschot. Wordt 28 november 1703 gequiteerd door de diaconie van Rekken aan de weduwe Jenneke Wissink en haar zoon Harmen Wissink. 1714 29/8 Jan Wissink gemachtigde van Hendrik Wissink en vrouw Griete Gerrits te Almelo verkoopt aan Geert ten Gorsveld in Wiene hun deel van de Kosekamperbraak. 1720 27/5 Jenneke Wissink, weduwe Geert Wissink, testeert. Erfgenamen haar kinderen. Vooraf aan het kind van wijlen dochter en haar man Jan Kleinsman een kist met inhoud. C. JAN WISSINK, gehuwd 1700 15/9 met EEFSE LEFERINK, dochter van Berend in Eppenzolder. Kinderen: 1. GERRIT WISSINK, zie D 2. Berend Wissink, gehuwd 1743 23/6 met Jan ten Vaarwerk, landbouwer op de Hof te Vaarwerk in Holthuizen. 3. Berend Wissink, gehuwd 1745 30/5 met Roelofje te Witbroek. Landbouwer op Witbreuk in Holthuizen. 4. Grietje Wissink, gehuwd 1746 17/8 met Jan Wieferink, landbouwer te Deurningen. 5. Hendrik Wissink, gehuwd 1748 18/2 met Gesina Waanders, weduwe van Hendrikus Waanders (gehuwd 1739 8/2). Herbergier in het Witte Kruis in het dorp. 6. Janna Wissink, gehuwd 1760 13/7 met Jan Thyassen, zoon van Jasn in het dorp. 7. Jan Hendrik Wissink, gehuwd 1754 17/11 met Janna Groothuis, dochter van Gerrit in Brammelo. Bij zijn huwelijk woonde Jan Hendrik reeds bij zijn zwager op Wieferink te Deurningen, waar hij ook later vermeld werd. 8. Jan Wissink. Deze kocht 11 juni 1746 (register van de 50e penning) van de weduwe Ten Raa de Leemkuilengaarden voor ƒ 300,-. Deze gaarden lag vermoedelijk achter het Raa. Op markegrond bouwde hij heerbij een huisje, zoals blijkt uit de opgave van nieuw gebouwde huizen in 1751. •f Hij overleed echter ongehuwd iin november 1760. Gerichtsprotocollen Haaksbergen: 1726 26/3 Jan Wissink, krank, en vrouw Eefse Leferink testeren. Het halve Wissink aan hun oudste zoon Gerrit Wissink voor ƒ 1800,-. 1746 28/3 Roelofje te Witbroek, mede bebouwende het erve Witbroeke, met haar man Berend Wissink contra Albert te Witbroek. 1750 5/1 Hendrik Wissink namens vrouw pandt schoonmoeder de weduwe Hendrikus Waanders in het Kruis ƒ 600,- overeenkomstig huwelijksvoorwaarden.
1872
1754 12/6 Jan Varkman en vrouw Geertje Wissink op Vaarwerk. 1755 10/5 Hendrik Wissink woont in 't Kruis, eigendom van Hendrik Waanders. 1760 30/9 Jan Wissink testeert. Erfgenamen zuster Janna gehuwd met Jan Tyassen, zuster Geertje gehuwd met Jan ten Vark, broer Jan Hendrik op Wiefferink in Deurningen en het dochtertje Hendrina en zoontje Jan van broer Hendrik. 1764 7/2 Jan Thyas Janson en vrouw Janna Wissink, Griete Wissink, weduwe Jan Wieferink te Deurningen, Hendrik Wissink en vrouw Gesina Waanders, Gerrit Wissink en vrouw Janna, Jan ten Vaarwerk en vrouw Geertje Wissink en Jan Hendrik Wissink genaamd Wiefferink en vrouw Janna verkopen aan Berend Witbroek het plaatsje Leemkuilengaarden met het huisje onder Holthuizen. 1764 4/5 Hendrik Wissink en vrouw Gesina Waanders zijn ƒ 1100,- schuldig aan de diaconie. Onderpand huis en brouwhuis tussen de huizen van Jan ter Horst en Klaas Waanders en het huis de Schoppe naast de Wildeboerskamp. 1771 23/10 Jan ten Vaarwerk en vrouw Geertje Wissink testeren op het langste leven. Kinderen de legitieme portie. 1780 20/1 Jan Thyas Janson en vrouw Janna Wissink erven van oom Hendrik Leferink volgens het testament van 16 augustus 1779. 1786 12/1 Grietje Wissink weduwe Jan Wiefferink testeert. Erfgenamen zwager en zuster Jan Thyas Janson en Janna Wissink. Legaten aan broer Hendrik en zijn zoon Jan, aan Berend, Jan Hendrik en Hendrik ten Vark, aan de boer op Wiefferink of diens vrouw en hun zoon Herman. Actum op Vaarwerk. Dit testament werd 28 april!790 aangevuld met de bepaling, dat wanneer Berend of Jan Hendrik ten Vark op Volmerink kinderloos overlijden, hun legaten naar Hendrik ten Vark of diens kinderen gaan. Register van de 50e penning Haaksbergen: 1761 6/1 Hendrik Wissink zegt dat zijn broer Jan in november 1760 overleden is, waardoor zijn dochtertje Hendrica een hofje bij de Roomse kerk geërfd heeft ter waarde van ƒ 50,1761 22/1 Jan Thyas zegt dat door het overlijden van zijn zwager Jan Wissink in 1760 op^ zijn vrouw en haar broers en zusters een katerstede in Holthuizen ver-erfd is, bewoond door Arend Wijlens, waard ƒ 900,-. W.E. ten Asbroek en J.G.L. Overbeeke (wordt vervolgd)