12 JAARGANG NO. 3 - AUGUSTUS 1979 - Verschijnt 4 x per jaar
ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN
Aold Hoksebarge REDAKTIE: W. E. ten Asbroek J. Overbeeke J. Vredenberg ADMINISTRATIE: A. J. Temmink, Eibergsestraat 108, Haaksbergen, Postrek. 2547699 t.n.v. Penningmeester Historische Kring Haaksbergen
„Aold Hoksebarge" wordt toegezonden aan de leden van de „Historische Kring Haaksbergen". Zij betalen voor lidmaatschap en abonnement ƒ 12,50 per jaar. Publikatie of overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk, alleen toegestaan met schriftelijke toestemming van de auteurs.
Bestuur van de Historische Kring Haaksbergen D. Jordaan J.G.H.zn.
Bleekhuisie, Voorzitter
7481 TT Haakbsergen
tel. 7481
J G. L. Overbeeke
Fazantstraat 13 Secretaris
7481 BG Haaksbergen
tel. 1634
A. J Temmink
Eibergsest'aat 108 Postrekening 2547699 Penningmeester
748' HN Haaksbergen
B. E. Asbreuk
Erve Meyerinkbroek
7482 PN Haaksbergen tel
W. E. ten Asbroek
Van Heemskerkstraat 11 7482 BS Haaksbergen
tel. 4799
Mej. R. Brummelhuis,
Dr. Ariënsstraat 8
7481 JL Haaksbergsn
tel. 3594
H. J. J. ten Hagen
Mozartstraat 46
7 82 VD Haaksbergen
tel. 3509
J. B. A. Leusink J.
Nachtegaalstraat 13
7481 AT Haaksbergen
tel. 2023
F. Overbeek J,
Bevertstraat 14
7481 CX Haaksbergen
tel. 1564
Vredenberg
Weverstraat 16
7481 JZ Haaksbergen
tel. 2348
05405-214
757 GESLAAGDE EXCURSIE NAAR ISIDORUSHOEVE EN HENGEVELDE Begunstigd door goed weer trok zaterdagmiddag 30 juni een stoet van ca. 20 auto's naar het oude erve Leferink in de vroegere marke Eppenzolder. E r werden o.a. eeuwenoude ievenpalmen (taxus baccata) bekeken. Daarna ging men over binnenweggetjes door een fraai natuurgebied naar het erve Brummelhuis in de marke Boekelo, het laatste los hoes in onze gemeente, dat er na de laatste restauratie weer prachtig bij staat. Via het erve Schonenborg met zijn mooie oprijlaan ging men verder naar het dorpje Hengevelde in de gemeente Ambt Delden. In het bijzonder werd aandacht geschonken aan de toegangspoort van het kerkhof, die uit Alstatte afkomstig is, en de ka pel op hetzelfde kerkhof, die in 1834 geschonken werd door J.N.W.A. van Hugen poth tot Aerdt, heer van Heeckeren en markerichter van Boekelo. Het samenzijn van de excursiedeelnemers na de trip bij café Varenbrink te Hengevelde was als steeds zeer gezellig. Het bestuur
GRENSGEVALLEN Uit de geschiedenis van de marke Brammelo en Brammelerbroek weten we, dat de markegrenzen niet altijd precies samenvielen met de gemeentegrenzen en zelfs niet met de gewestgrenzen. Ook de historie van het Twistveld geeft een duidelijke aanwijzing in deze richting. Dat gaf dan soms aanleiding tot grote moeilijkheden. Een en ander wordt nog eens bevestigd door gegevens, die we ontlenen aan „Bijdragen tot de kennis van Gelderland" door Mr. L.A.W.J. Sloet, griffier van de Staten van Gelderland. Het boek verscheen in de jaren 1852-1855 bij Is.An. Nijhoff en Zoon te Arnhem. Op blz. 112 e.v. vinden we hierin ge gevens over de toen nog bestaande of reeds ontbonden marken in Gelderland. Op blz. 118 lezen we in het overzicht van de marken o nder Eibergen, dat Haaksbergse marken een klein deel van hun gronden onder Eibergen hadden liggen. Sloet vermeldt als zodanig de marke Haaksbergen en Langelo, en de marke Honesch. Blijkbaar was de schrijver hier onjuist ge ïnformeerd; er had moeten staan Haaksbergen en Honesch, en Langelo. Achter de naam Honesch heeft Sloet niets ingevuld, maar achter Haaksbergen en Langelo (lees Langelo) wordt vermeld, dat er 47 bunder 92 roeden en 48 ellen markegrond onder Eibergen lagen, die de marke in vrije eigendom bezat. Hiervan bestond 47.10.19 bunder uit heide en onbebouwde gronden. Deze woeste grond had aan belastbare inkomsten f. 19,60 voor het onbebouwde gedeelte, terwijl voor het gebouwde eigendom nog een bedrag van f. 9,~ werd vermeld. Dit gebouwde eigendom moet dus gestaan hebben op een stuk van 0.82.29 bunder. Wat Brammelerbroek aangaat vermeldt Sloet, dat de marke in vrije eigendom bezat 324.65.25 bunder, waarvan297.54.10 bunder heide en onbebouwde
755 grond. De belastbare inkomsten hiervan bedroegen f. 269,9 3 terwijl van bebouwde eigendommen geen bedrag werd opgegeven. Dat wil dus zeggen, dat er ruim 27 bunder in cultuur was gebracht, maar daar stonden geen gebouwen op. In een kanttekening werd nog vermeld, dat het plan van verdeling van de markegrond in 1849 was goedgekeurd. Dat klopt dus met het gegeven in de „Historie van Haaksbergen". J. Vredenberg VERKIEZINGSSTRIJD IN 1899 Door een gelukkig toeval is een pamflet bewaard gebleven, waarin de aspirantgemeenteraadsleden A.J. Afing en F.J. Jordaan hun tegenkandidaat A.J .P. ten Hoopen op heftige wijze bestreden. Niet alleen de aangevoerde argumenten, die tegenwoordig wat lachwekkend zouden aandoen, maar ook de achtergrond van dit „gevecht" zijn de moeite van het uiteenzetten waard. !n de allereerste plaats is het een merkwaardige zaak, dat pastoor Wiegink en dominee Van den Ham hadden uitgemaakt, dat er acht Rooms Katholieken en drie Nederlands Hervormden in de gemeenteraad zitting zouden hebben. Dus min of meer een teken van „oecumenische" gezindheid uit die dagen. Dat blijkt ook hieruit, dat Ds. van den Ham bij zijn overlijden in 1894 een legaat aan de R.K.-armen had vermaakt. Ds. van den Ham was echter al in 1854 met emeritaat gegaan wegens zijn minder goede gezondheid. Pastoor Wiegink overleed in 1882, hij was in 1836 als kapelaan naar Haaksbergen gekomen en werd daar pastoor na het overlijden van zijn voorganger pastoor Groothuis. Omdat Dominee van den Ham in 1833 als opvolger van Ds. Schey te Haaksbergen was beroepen, moet in de jaren tussen 1841 en 1854 bovenvermelde overeenkomst tussen de beide geestelijken zijn gesloten. Als gevolg hiervan werden een R.K. en een N.H. Kiesvereniging opgericht. Wie waren nu F.J. Jordaan en A.J .P. ten Hoopen, tussen wie de strijd gevoerd werd? Frederik Johan Jordaan (1835-1907) was firmant van D. Jordaan en Zn. Arend Jan Petrus ten Hoopen (1856-1940) was firmant van D.J. ten Hoopen en Zn. Hij was de zoon van het in 1899 overleden gemeenteraadslid Derk Jan ten Hoopen. Zijn grootvader, de bovengenoemde Ds. Petrus Schey, was gehuwd geweest met Cornelia Jordaan, een zuster van Derk Jordaan, die weer de vader was van F.J. Jordaan. Het was dus niet zo vreemd, dat A.J.P. ten Hoopen probeerde om in plaats van zijn overleden vader in de gemeenteraad te komen. Maar de Hervormde kiesvereniging nam het niet, omdat hij per 31 december uit de Hervormde kerk getreden was, samen met zijn vrouw en zuster. Hij trad toe tot de Gerefor meerde kerk en werd een der oprichters van de op 3 oktober 1899 gestichte Gereformeerde gemeente alhier, destijds meer bekend als het kerkje van Ten Hoopen. Vandaar de ongewone felheid van het verkiezingspamflet. D. Jordaan JGH zn.
760
DE TAAL VAN HAAKSBERGEN (XLIII) DE GEDICHTEN VAN BERGHEGE (12) In een van zijn gedichten trekt Berghege fel van leer tegen d ie mensen, die hun geloof naar het uiterlijk belijden en de schijn wekken alsof ze de vroom heid in pacht hebben. Maar aan het werkelijke belijden met de daad komen ze niet toe. Berghege geeft hun er zo ongemakkelijk van langs, dat er een echte ouderwetse boeteprediker aan 't woord lijkt te zijn. En dat terwijl uit zijn meeste werk milde en verdraagzame blijmoedigheid spreekt, die geen vijanden kent. De titel van het gedicht is „Dee Huichelaars", en daar zitten we al dadelijk met een probleem. Hoe luidt de vertaling van dit woord in onze spraoke? Berghege wist het blijkbaar niet en wij weten het ook niet. Nu kun je wel zeggen: „Nen huichelaar, dat is der ene, den mooi met ow hen smoest, mer hee maent der niks van". Maar aan zo'n omschrijving heb ben we als titel niets. We kennen ook wel de woorden „mooipraoter" en „flikflooier", maar die dekken het begrip huichelaar niet geheel. Het woord heeft een veel zwaardere betekenis dan de andere twee. We moeten het als „vreemd woord" maar ongewijzigd overnemen net als b.v. radio, auto, grammofoon en dergelijke. Laten we nu eens horen, hoe Berghege de schijnheiligheid uit zijn dagen in forse vijfvoetige jamben onderhanden neemt: Toch bunt ze doof, al meent zee ok te heuren, Glad zunt ze blind, en toch meent zee te zeen. Een wonder hopt zee ait te zeen gebeuren, En 't Grote Wonder lot eur kaold as steen. As Kristenvolk zo wilt ze zich zeen eren, Belieders neumt ze zich van Jezus' woord. De leefde wilt an andre leu zee leren, En toch hebt zee de leefde glad vermoord. De Kristendeugd kont zee alleen' verkopen, De naostenleefde hebt zee alleene in pach, Aj' eur geleuft, van schaamte zo'j gaon lopen, Zo slech aj' bunt. Mer roopt gin „wee en ach"! Geleuft ze neet, merlaot ze röstig praoten, 't Is al bedrog, ze kletst ow mer wat veur. Neet op de leu, op God zöj' ow verlaoten, Schienheiligheid löp aovral tuskendeur. Wee Kristen is, dee mut dat laoten blieken Deur woord en daod, gin praötjes maakt dat good. 't Gezag mut veur ow aovertuging wieken,
767 De waorheid blif, wat leugen is, geet dood. God gaft ons Jezus, dee tot God ons brachte, Hee gink ons veur, en wie, wie mut Urn nao. Mien las is lich - zeg Hee - Mien juk is zachte, Haold vol den stried, in 't leste win ie jao. En val is mangs, daor zöj' neet van bedarven, Staot mer weer op, en dan met mood vedan. Blif 't willen good, dan zöj' ok zaolig starven, God weet waw' kont, en zut der ons op an. Wat Jezus kon, dat könne wie neet maken, Allene ons beste muw' der ait an doon. En köw' as b e s t e n oet de tied neet raken, Laow' dan ampats toch heuren bie de g o ô n ! Nog een paar taalkundige opmerkingen tot slot: In regel 1 en 2 lezen we eerst „bunt ze" en daarna „zunt ze" (Nederlands „zijn ze"). Vanwaar deze inconsequentie? Beide uitdrukkingen zijn goed gangbaar Haaksbergs. Ook wordt wel gezegd „bint ze" en „zint ze". De streektaal is op dit gebied niet zo aan strakke regels gebonden als het offici ële Nederlands, ze is meer variabel en rijker geschakeerd. „'t Gezag mut veur ow aovertuging wieken" is een vrije vertaling van „Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen". „Dat könne wie neet maken": dat kunnen wij niet volbrengen, of met een moderner woord „presteren". Vgl. ook: Hee kon 't neet meer maken (een failliete zakenman), wie konden 't neet maken (toen de club met 5 -0 verloor), W at maak ie now toch? (W at haal je in vredesnaam uit?) Maken heeft in de streektaal niet altijd de betekenis van „vervaardigen". Ook hier dus weer een rijkere schakering en nuancering. „Oet de tied raken" is overlijden. Dit is slechts een van de vele u itdrukkingen die ons dialect voor het begrip „sterven" kent. We willen hiermee voorlopig de behandeling van Bergheges gedichten een poosje stop zetten, om eens andere zaken aan de orde te stellen. Wel stellen we ons voor om af en toe nog eens een gedicht v an hem in ons orgaan te plaatsen, al of niet met commentaar. De voorraad is nog lang niet uitgeput! J. Vredenberg
762
DE WONINGEN OP DE BRAAM (1) Nadat er in 1621 een einde gekomen was aan het twaalfjarig bestand tussen de Staatsen en de Spanjaarden, bezette Ernst Casimir van Nassau op 2 augustus 1626 Oldenzaai. Met deze stad kwam toen geheel Twente in Staatse handen. De Spanjaarden handhaafden zich nog in Groenlo en het Munsterland en deze bedreiging was voor de Staten van Overijssel reden om in Haaksbergen een garnizoen te leggen. In de gerichtsprotocollen van Haaksbergen bevinden zich enkele uit 1637 en 1638 daterende verlof staatjes van soldaten van dit garnizoen. 43 Militairen uit Halle, Lage, Getelo, G ölenkamp, Ootmarsum en Ulsen mochten met verlof naar de graafschap Bentheim, 12 soldaten gingen naar Steenwijk en 15 soldaten uit Delmenhorst, Hulde, Greven en Riesenbeck gingen naar het Oldenburgse. In de protocollen van 1647 is er sprake van Jan de Vrede, sergeant op de Braam en in 1648 van Gerrit Moelenbarch, commandant van het corps de garde (wachtpost) op de Braam. Inmiddels was er ook een douanepost gevestigd, toen een comptoir (kantoor) van convooien en licenten geheten, dat administratief onder de Admiraliteit van Friesland en Overijssel viel. Commies van dit kantoor was Claas van Bruinenborg, die in de Deldense gerichtsprotocollen al vermeld werd in 1652 en in de Haaksbergse in 1657 als „cherger op de Braam" (Frans: chercher is zoeken, visiteren). Uit bovenstaande blijkt, dat er voor 1650 een bewoningscentrum ontstaan was op de Braam. In het bekende schattingsregister van 1475 werden hier alleen nog maar Grubbing (nu van Heek) als een gewaarde en Waterham (verdwenen) als een ongewaarde katerstede vermeld. In het verpondingsregister van 28 augustus 1600 werden op de Braam genoteerd „Dat Sympen-berrich" (Simberg), Bram Herman„Braam Janshuis'/Grubbink en „die Kule" (Kuilman). In het markeboek van Buurse was in 1616 sprake van de schoolmeester Johan Grobbink, die zijn schooltje vermoedelijk op het erve Grob-bink had. In de notulen van de vergaderingen van de Classis Deventer werden j in 1647 en 1648 bemoeiingen vastgelegd, die de Classis had met het ongewenste zwaarddansen van de soldaten op de Braam. In 1656 constateerde de Classisvergadering, dat er noodzakelijk een „gereformeerde" schoolmeester op de Braam aangesteld moest worden. Dit werd in 1658 gerealiseerd door de benoeming van Hendrick Claessen, vermoedelijk een kleinzoon • an de hiervoor vermelde Bram Herman, wiens 7_oon Braam Claas heette . 'Jit de vermelding schoolmeester „op de BraarrT'en niet „te Buurse" mag •nen vaststellen, dat de Braam toen het belangrijkste wooncentrum van het Buurser gebied was. De hierbij afgedrukte kaart is gemaakt naar de oudste kadasterkaart van de Braam, die uit ca. 1825 stamt. Getekend zijn de volgende erven en huizen: 1. Grobbink en 2, De Timp, eigendom van Jannes Grobbink.
763 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
De Knippe en De Braam, eigendom van jan Harmen Bos. De Voogd en De Nonnenkamer, eigendom van Jan Hendrik Voogd. De Helle, eigendom van Berend Lenderink. Kuilman, eigendom van Hendrik ter Kuile. Simberg, eigendom van Berend ter Huurne. Opstal Te Riet op ondergrond van de marke Buurse.
Er bestaat van deze streek nog een oudere kaart nl.-de Hottingerkaart van 1780. Deze kaart is helaas nogal slordig opgemeten. Detailafstanden kloppen vrijwel nooit. Op deze kaart staan alle boven vermelde woningen, maar ook nog drie huizen tussen de weg naar Alstatte en de Buurserbeek, die op bijgaande kaart aangegeven zijn als: 11-13 Mariekeshuis, Corps de Garde en de Weerd, alle op ondergrond, die in 1825 eigendom van Jan Harmen Bos was. Tenslotte is gestippeld de waarschijnlijke plaats aangegeven van een sinds lang verdwenen boerderij: 14. Waterham, op ondergrond in 1825 eigendom van Jannes Grubbink. Hieronder zal nader ingegaan worden op de historie van de genoemde woningen. De achtereenvolgende generaties zijn aangegeven met de hoofdletters A.B.C enz. De namen van de hoofdbewoners en /of eigenaren en de erfopvolgers zijn in hoofdletters gedrukt, andere namen in kleine letters. Daarna worden de notities uit gerichtsprotocollen, belastingregisters, volkstellingen enz. vermeld, die op genoemde personen betrekking hebben en die gebruikt zijn om de historie te kunnen reconstrueren. Voor de geschiedenis van het erve Grobbink, nu de bekende kaasboerderij Van Heek aan de Alsteedseweg, wordt verwezen naar Aold Hoksebarge, 4e jaargang nr. 2, bladzijde 215. HET COMMIEZENHUIS later MARIEKESHUIS Zeker is, dat het commiezenhuis één van de drie door Hottinger in 1780 getekende huizen tussen de beek en de hel- of Deventerweg (Alsteedseweg) was. De beide andere waren oorspronkelijk de corps de garde en de Weerd op de Braam (zie hierna). A. CLAAS VAN BRUINENBORG, overleden tussen 1682 en 1688, ca. 1650 gehuwd met ANNEKE POTHOLD. Kinderen: 1. Derckje van Bruinenborg (N.H. lidmaat 1669), gehuwd Haaksbergen 1682 12/3 (attestatie naar Leiden 20/4) met Chrysostymus Loy te Leiden. 2. Filistina van Bruinenborg (N.H. lidmaat 1676), gehuwd Haaksbergen 1681 30/10 - 27/11 met Jacobus Armbrost, organist te Haaksbergen.
766 3.
Elisabeth van Bruinenborg (N.H. lidmaat 1679), gehuwd Haaksbergen 1688 9/12 met Jan Hilbrinck, zoon van wijlen Wolter te Emmelenkamp. 4. ALBERTVAN BRUINENBORG, zie B. 5. Jan van Bruinenborg, genoemd in testament 1735 (zie B). Gerichtsprotocollen Haaksbergen: 1657 5/1 Claas van Bruinenborg, cherger op de Braam. 1661 29/1 Op de Braam is een Comptoir van Licenten. Commies is Claas van Bruinenborg. 1681 9/12 Op order van de heren van de Admiraliteit arresteert Claas van Bruinenborg twee Hessenkarren. Gerichtsprotocollen Delden: 1652 19/2 Claas van Bruinenborg is erfgenaam van Gerrit Pothold en diens vrouw Anna van Vreden. Hieruit concludeerde de Haaksbergse amateurhistoricus J.D. Jordaan, dat Claas getrouwd was met Anneke Pothold. Nader bewijs ontbreekt echter. Vuurstedenregister Haaksbergen: 1657 Brunenbörg 1682 Claes Brunenbörg, wordt in 1751 Weduwe Hendrik Geerlichs Smit (in 1751 werden nieuwe registers gemaakt, die a ansloten op die van 1682) Hoofdgeldregister Haaksbergen: 1675 Bruinenborg, 2 personen. B. ALBERT VAN BRUINENBORG (N.H. lidmaat 1682), commissaris van de recherche op de Braam, overleden ca. 1702, gehuwd Haaksbergen 1689 31/8 - 15/10 met GEESKÉN TEN RAA, dochter van Joan, burger alhier (N.H. lidmaat 1677). Deze hertrouwde te Haaksbergen 1703 29/9 - 28/10 met Jurrien Christoffel Greve, commies van de recherche op de Braam (N.H. lidmaat 1706, was voordien Luthers), overleden vóór 1720. Kinderen uit het eerste huwelijk: 1. Anna van Bruinenborg (N.H. lidmaat 1712 met latere aantekening „dood". 2. Nicolaas van Bruinenborg (N.H. lidmaat 1721), commies op de Braam, overleden ca. 1735. 3. Pieter van Bruinenborg, gehuwd met N.N., overleden vóór 1735. Hij had twee kinderen onder wie zoon Jan (N.H. lidmaat 1746), die in 1746 met Maria Quackelstein huwde. 4. Gesina Elisabeth van Bruinenborg (N.H. lidmaat 1721), overleden ca. 1735. 5. Johannes van Bruinenborg (N.H. lidmaat 1727), gehuwd Haaksbergen 1739 18/10 - 1/11 met Christina Michorius te Haaksbergen. Zij her trouwde in 1746 7/8 - 21/8 met Arnoldus Romer, geboren te Eupen in het (Belgisch) Limburgse, wonend te Goor. Johannes van Bruinenborg
767
was chirurgijn te Haaksbergen en Arnold Romer rentmeester van het Weldam. Kind uit het tweede huwelijk: 6. Alberta Elisabeth Greve (N.H. lidmaat 1723). Gerichtsprotocollen Haaksbergen: 1685 30/7 Albert van Bruinenborg, commies. 169623/9 Albert van Bruinenborg en vrouw Geesken ten Raa kopen de Hulshover gaarden van Jan op de Riet voor f. 95,--. 1715 6/12 Jurrien Greve, commies op de Braam. 1725 5/2 Onderrichter Antoni van den Berg arresteert goederen van wijlen commies Brant ten huize van de weduwe Greve op de Braam. 1729 20/4 Commies Nicolaas van Bruinenborg. 173431/8 Testament van Nicolaas van Bruinenborg. Erfgenaam is moeder Geesken ten Raa en bij haar vooroverlijden zijn zuster Gesina Elisabeth. 1735 5/1 Testament van Gesina Elisabeth van Bruinenborg. 1735 28/9 Testament van Geesken ten Raa, weduwe van Jurrien Greve. Zoon Johannes van Bruinenborg de helft, twee kinderen van zoon Pieter de andere helft. Zij moeten haar zwager Jan van Bruinenborg ad vitam onderhouden. 1736 mrt. Chirurgijn Johannes van Bruinenborg en zijn moederde weduwe van Bruinenborg zijn erfgenamen vam wijlen broer en zoon Nicolaas. 1743 6/9 Testament van Geesken ten Raa, weduwe Greve. Erfgenaam is haar kleinzoon Jan van Bruinenborg. 50e penning Haaksbergen. 1737 9/2 Hendrik Geerlichs Smit kocht 10 december 1736 van Geesken ten Raa, weduwe Greve een huis op de Braam met aanhorige grond en getimmerten ajs huis, stal, brouwhuis en schoppe en de Hulshover gaarden en een klein hofje voor f. 1550,-(het brouwhuis en/of Schoppe was mogelijk vroeger het huis van de Weerd op de Braam, zie aldaar). 1000e Penning Haaksbergen: 1711 Commies Greve f. 500,--, 1 733 Weduwe Greve f. 1500,--, 1738 Weduwe Greve f. 1000,--. Hoofdgeld Haaksbergen: 1723 Weduwe Greve, 3 personen. C. HENDRIK GEERLICHS SMIT, zoon van Jan en Aaltje Haarmolle, overleden 1743 - 1750, gehuwd Haaksbergen 1737 19/5 -9/6 (R.K. 7/6) met MARIA HIBBEN, Holthuizen, overleden na 1 777. Kinderen: 1. JOHANNES GEERLICHS SMIT, R.K. gedoopt 1738 29/6. zie D.
768
2. 3. 4. 5.
Aleida Geerlichs Smit, R.K. gedoopt 1740 20/8 Joanna Geerlichs Smit, R.K. gedoopt 1743 17/4 Joanna Geerlichs Smit, R.K. gedoopt 1745 2/3 Jan Hendrik Geerlichs Smit, R.K. gedoopt 1747 9/2
Volkstelling 1748: Hendrik Geerlichs en vrouw, 1 kind boven en 2 onder 10 jaar en een meid. 1000e Penning Haaksbergen 1750: Weduwe Hendrik Geerlichs f. 200,-Vuurstedenregister Haaksbergen 1751: Weduwe Smits. Debiteurenboek brouwerij de Zwaan 1752: Weduwe Hendrik Geerlichs haalt bier om te tappen (Zij was dus ook „caféhoudster..). Hoofdgeldregister Haaksbergen 1764: Weduwe Geerlichs, 3 personen. Maria Geerlichs-Hibben alias Smits Marieke was in 1777 nog peettante bij de doop van een kleinkind (zie D 5) en naar haar werd het huis Mariekes huis genoemd. D. JANNES GEERLICHS SMIT, gehuwd Haaksbergen 1764 28/10 (attesta tie naar Rekken 1/12) met ANNA CHRISTINA ROOLVINK, afkomstig uit Holtwick. Kinderen: 1. Henrica Geerlichs Smit, R.K. gedoopt 1766 25/1, groeve 1766 24/5 (volgens debiteurenboek brouwerij de Zwaan). 2. joannes Henricus Geerlichs Smit, R.K. gedoopt 1767 17/7. 3. Anna Maria Geerlichs Smit, R.K. gedoopt 1770 16/1, verluid 1770 24/3 (Brouwboek de Zwaan). 4. Anna Maria Gesina Geerlichs Smit, R.K. gedoopt 1773 30/1. 5. Engelbertus Geerlichs Smit, R.K. gedoopt 1777 4/2, verluid 1777 1/10. 6. Egbertus Geerlichs Smit, R.K. gedoopt 1779 26/10. Gerichtsprotocollen Haaksbergen: 1777 28/7 Jannes Geerlichs Smit en vrouw Anna Christina Roolvink lenen f. 1600,-- van Egbert te Lintelo en vrouw Janna Leferink. Onderpand huis, schoppe, turfhuis, brouwhuis, brouwketel, hof, weide langs de beek en de Hulshover gaarden. 1782 5/7 Dezelfden lenen f. 1750,-- van Engelbertus ter Braak te Ottenstein. Onderpand als hierboven plus de grond langs de weide als van de marke gekocht. 1789 9/9 Engelbertus ter Braak en vrouw Janna Geertruid Revers verkoch ten op 31 augustus aan Herman Oosterveld het Mariekeshuis met het land bij het huis langs de beek en de Hulshover gaarden en de eest in het Mariekeshuis voor f. 1150,-. De eest mag voor rekening van de tegenwoordige bewoner of van degene, die deze verkocht mocht hebben, kost- en schadeloos verhaald worden. Herman Oosterveld en vrouw Johanna Scholten verkochten op 5 september het bovenstaande inclusief de eest aan Hendrik Jan
769
van Heek. 50e penning Haaksbergen: 1789 2/3 Procureur J.B. Auffemorth, commies te Buurse, kocht op 6 januari 1789 namens Engelbertus ter Braak het boven staande van Jannes Geerlichs en vrouw voor f. 1725,--. De verkoop geschiedde bij executoriele distractie. Op 21 juni 1809 vond er ten huize van de kastelein Wolterink te Buurse een veiling plaats van het goed de Braam (zie Kapiteinshuis later de Braam) en het zogenaamde Mariekeshuis. Het laatste werd omschreven als „de landerijen van Mariekeshuis en daar nog opstaande getimmertens". Men mag uit deze tekst concluderen, dat er toen al geen behoorlijk bewoon baar huis meer op stond. Koper was Jan Harmen Bos van Doornbos, als eigenaar vermeld in 1830, toen het Mariekeshuis zeker verdwenen was. Volgens de volkstelling van 1795 werd het huis bewoond door het gezin van Mannes Witbroek, bestaande uit 8 personen. Het is zeer onduidelijk wie hiermee bedoeld werd. Mogelijk was het Hermannus Wegerink, die in 1781 trouwde met Maria W itbroek. Uit dit huwelijk werden in 1781,1783,1786 en 1790 kinderen geboren. In 1858 werden te Ahaus nasporingen gedaan naar erfgenamen Gee rlichs Smit. Burgemeester H. Verbeek deelde naar aanleiding hiervan op 1 septem ber aan notaris Torckenbeck te Ahaus mee, dat Anna Maria Gesina (D 4) en Egbertus Geerlichs Smit (D 6) al voor vele jaren van de Braam naar het koninkrijk Pruissen vertrokken waren. W.E. ten Asbroek - J.G.L. Overbeeke
770
(N MEMORIAM Op 17 april 1979 overleed onverwacht Mr. Lambertus Ludolf Johah Dons in de leeftijd van 74 jaar. Als mede-auteur van de drie delen van de Historie van Haaksbergen zal hij bij ons blijven voort leven. Het waren vooral zijn kennis van de archeologie en de algemene Nederlandse geschiedenis, die een stempel op het werk drukte. Daarnaast werkte hij veel in het gemeentelijk archief, waaruit met name in deel III de resultaten bespeurbaar zijn. In 1973 vestigde hij zich te Haaksbergen. Hij had toen al een hele carri ère achter zich. Drent van geboorte, was hij reeds vroeger woonachtig in Twente geweest en door zijn vrouw voelde hij zich zeer verbonden met Twente. Toen hij op 65-jarige leeftijd gepensioneerd werd als direkteur van de Nederlandsche Bank te Amsterdam, ging hij nog enige jaren archeologie studeren aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam onder leiding van prof. Glasbergen. Bij zijn vestiging te Haaksbergen werd hij direct lid van onze Historische Kring en spoedig daarop opgenomen in het schrijversteam van de Historie van Haaksbergen. Wij zullen hem gaarne blijven herden ken. Het Bestuur '
DE WONINGEN ROND DE PIEPENBRINK (7) HUIS NR. 95 Dit huis bestond in 1714 nog niet zoals uit de geri chtsprotocollen blijkt. Er is dan sprake van een hier gelegen gaarden, die toebehoort aan Jan Michori us. Diens dochter HENDRIKA MICHORIUS trouwt in 1715 met GERRIT ARENTZ TE LINTELO. Hij en/of zijn schoonvader bouwden het huis vóór 1723 wat blijkt uit het hoofdgeldregister van genoemd jaar. Als bewoner wordt dan genoemd Jan Caspers. In 1732 lenen Gerrit te Lintelo en zijn vrouw geld en geven daarbij ondermeer als onderpand het gaardenland met het huisken aan den Hibbertsweg naast het huis en land van Roel of Horstink (zie nr. 97). In hetzelfde jaar geven zij nogmaals dit huis in onderpand voor een schuld van f. 450,--. Als bewoner wordt dan nog steeds Jan Caspers vermeld. In 1751 is JAN TEN RAA mombaar over de kinderen van wijlen Gerrit te Lintelo en vrouw. Hij stelt zich borg voor een lening van f. 326,-- van Lukas Quekkeboom. Onderpand is wederom het huisje aan de Hibbertsweg met achterliggende gaarden naast het huis van Roelof Horstink. Vanwege deze borgstelling wordt Jan ten Raa blijkbaar eigenaar, want op 27 juli 1759 verkopen hij en zijn vrouw ENGELE HARMSEN aan LUKAS QUEKKE -
777
BOOM het huisje met achterliggende grond, een eind aan het huisje, andere eind aan de Havergaarden, tegenwoordig door Christiaan Hessels en Arent te Witbroek bewoond en een gaarden op de Hibbertsweg. In 1764 worden als bewoners genoemd de weduwe Hessels en A. te Witbroek. In het register op de 50e penning lezen we dat op 16 februari 1804 GER HARDUS HAVERKATE en vrouw JANNA SCHUKKING, erfgenamen van Lukas Kwekkeboom verkopen aan HENDRIK SCHUKKING op Kwekkeboom en vrouw JOHANNA HAVERKATE hun huis en wheere en an nexe gaarden in dit dorp in den Pijpenbrink bewoond en in gebruik bij R. Looman en J. Molenkamp voor f. 300,--. Op 3 februari 1815 verkopen Hendrik Kwekkeboom en vrouw Johann a Haverkate in „de Osselerbrookheurne" dit pand aan BERNARDUS WILHELMUS WIEDENBROEK, notaris te Delden en diens vrouw CORNELIA CATHARINA TELLEGEN. Het huis wordt dan bewoond in huur door Roelof Looman en Jan Hendrik ten Hoopen. Het verkochte wordt omschre ven als zijnde gelegen ten zuiden aan en bijlangs de gaarden van Albert Michorius en ten noorden aan en langs het huis en de gaarden van Gerrit Kuipers (nr. 97). De verkoopprijs is f. 400,--. In 1830 is de weduwe C.C. Wiedenbroek-Tellegen eigenaresse. Bewoners zijn dan het gezin van Jan Hendrik ten Hoopen en Johanna en Gerrit Jan Looman. Deze laatste was een blinde orgeltrapper. Vanaf ca. 1840 tot 1859 wonen er Berend Lammers en vrouw, zijn zoon Gerhardus met vrouw en het gezin van Jan Hendrik ten Hoopen. In de periode 1850/1859 neemt hierbij ook het gezin van Gerrit Albert ten Hoopen zijn intrek. Deze is een voorvader van de bekende smedenfamilie te Haaks bergen. De familie Lammers blijft er wonen tot na 1881. In 1860/69 wonen er verder Hendrik Willem Somhorst en gezin, die ook in het eerste deel van de periode 1870/79 als bewoners te boek staan. Ze worden in dit decennium opgevolgd door het gezin van Johannes Antonie Middelhuis, dat weer plaats maakt voor het gezin van Gerhardus Hendrikus Kleinsman. De familie Lammers heeft tussen 1880 en 1889 zijn plaats geruimd voor Roelof ten Korte en zijn vrouw met hun tweelingdochters Hermina en Johanna, die later bekend waren onder de naam „Kortervrouwleu". De familie Kleinsman blijft er in deze periode ook wonen. Van 1890 tot 1899 staan genoteerd Roelof ten Korte met zijn gezin en Johannes Bernardus Wientjes, kuiper (vatenmaker) met vrouw en zes kinderen. Op 27 maart 1899 wordt door de gemeente een vergunning afgegeven om op deze plaats een verenigingsgebouw te stichten van de R.K. Werkliedenvereniging, het St. Josephgebouw. In de zomer van 1961 verbrandt dit gebouw, waarna op deze plaats café-restaurant „de Bron" verrijst. J.G.L. Overbeeke - J. Leusink
772
ENKELE SPREUKEN EN ZEGSWIJZEN Door een gelukkig toeval kregen we een kleine verzameling spreuken en zegswijzen in handen, die opgetekend werden door een geboren Haaksberger. Het is de heer J.M. Embsen, vroeger winkelier in de Veldmaat en thans wonend aan de Fazantstraat. Bij vrienden en bekenden is hij ook bekend als „Jaan van Kloomp Dieks". Enkele gezegden zijn in 't Nederlands geschreven, maar de meeste in 't Hoksebargs.Sommige zijn ontleend aan reeds bestaande zegswijzen, andere zijn van hemzelf. Er spreekt een gemoedelijke levens wijsheid en een milde humor uit. We menen er goed aan te doen om ze in Aold Hoksebarge te publiceren: 1. Als iedereen was zoals ik moest zijn, dan was het leven fijn. 2. Wie regeren wil door dwang, regeert niet goed en zelden lang. 3. Leefde is bleend, heur ie vake zeggen, mer a'j trouwt gaot ow de ogen wal los. 4. Onze vrommes is wal 'n bes maenske, allene mangs luk lillik op eegen volk. 5. Wel zien tied verslöp in de zaeitied, kan ok wal slaopen in de maeitied. 6. 't Zit nich in 't lammenteern, wil iej vuuroet, dan m öj ow weern. 7. Groot vuur 't gat verbeeldt zik wat. 8. Mangs is et klook, aj' ow dom haoldt. 9. 't Is nooit kaant of klaor, of 'fmekeert nog hier of daor. 10. 't Is nen goon sprekkerd, den 't nen zwieger verbéttert. 11. Daor is gen kikvors zo glad, of hee hef ok dikkop ewes. 12. Vriejen köj' wal in 'n duustern, mer 'n peerd kopen nich. 13. Ie kriegt niks meer vuur niks as laank haor en dikke luze. 14. Ne vlietige haand en gezond verstaand, maakt ok van zaand nog wellig laand. 15. 'n Bloodzwaer dot zeer, mer lastern nog meer. 16. Aait zunne en nooit biester weer gef armood vuur maenske en deer. J. Vredenberg