Deze bijlage valt onder de verantwoordelijkheid van de redactie van Reflex Uitgeverij
Het Hart en Het Brein
Familiaire hypercholesterolemie, Minimaal invasieve hartchirurgie, Preventie, Obesitas, Hartritme stoornissen en ICD’s
Parkinson, Neurofeedback, Epilepsie, MS, Dyslexie, Meningitis, ME, en meer in en rondom de hersenen
november 2012
Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Het Hart en Het Brein
Een onafhankelijke publicatie van Reflex Uitgeverij, gedistribueerd bij De Telegraaf op 19 november 2012.
I n ho u d Erfelijk belast met te hoog cholesterol
pagina 4
Boezemfibrilleren op jonge leeftijd
pagina 7
Als eten je leven beheerst
pagina 9
Leven met Parkinson
pagina 11
Beweging van belang bij Parkinson
pagina 12
De impact van multiple sclerose
pagina 14
Reanimatie en hersenletsel
pagina 15
ME is meer dan chronisch moe zijn
pagina 16
De beperking van epilepsie
pagina 16
Onderzoek naar neurofeedback
pagina 18
Neurofeedback en kinderen
pagina 19
C o l o f o n Project Manager Maarten Le Fevre
[email protected] Productie/Lay-Out Tammo Haan VDS Vormgeving!, Drachten Druk Dijkman Offset, Diemen Redactie Cor Dol, Irma van der Lubbe, Annemiek de Waard Foto‘s Thinkstock / Getty Images De inhoud van gastbijdragen, interviews, bedrijfsinterviews en bedrijfspresentaties geven de mening van de gastauteurs en geïnterviewden weer. Ondanks dat bij deze uitgave veel aandacht is besteed aan het voorkomen van fouten en onvolkomenheden, kan hiervoor niet worden ingestaan en aanvaarden de redactie en uitgever hiervoor derhalve geen aansprakelijkheid. Reflex Uitgeverij B.V. Max Euweplein 34 1017 MB Amsterdam 020 520 7650
[email protected] Marc Kaars Sijpesteijn Market Manager Maarten le Fevre Team Manager Paul van Vuuren Directeur Reflex Uitgeverij is gespecialiseerd in thematische kwaliteitsspecials in Nederlandse, Duitse en Zwitserse dagbladen. U vindt onze publicaties onder andere in de Frankfurter Allgemeine Zeitung (F.A.Z.), Handelsblatt, Tagesspiegel (in Duitsland), Tages-Anzeiger (Zwitserland) en in het Financieele Dagblad en het NRC Handelsblad. Onze publicaties combineren zo de diepgang van vakbladen met de oplage van dagbladen. Reflex Uitgeverij onderscheidt zich door de focus op kwaliteit en de scheiding van artikelen en gastbijdragen. Meer informatie vindt u op www.reflex-media.net
Het papier voor deze special van Reflex Uitgeverij is afkomstig uit verantwoord beheerde bossen.
De verbindingen tussen hoofd en hart “
De bekendste overlapping van hart en bloedvaten enerzijds en de hersenen anderzijds is het CVA, ook bekend als een beroerte. De oorzaak van een CVA is natuurlijk van belang, maar patiënten hebben met name last van de gevolgen ervan. Deze mensen krijgen een beroerte en worden misschien wel halfzijdig verlamd of hebben bijvoorbeeld problemen met de spraak. Met de gevolgen hebben ze in hun leven veel meer te stellen dan met de oorzaak, vaak slechte bloedvaten in de hersenen. In dit geval houd je het brein gezond door de bloedvaten gezond te houden en daarmee kom je op het terrein van het vasculair risicomanagement. De zorgstandaard vasculair risicomanagement beschrijft hoe de aanpak van risicofactoren voor hart- en vaatziekten idealiter dient te worden uitgevoerd. Daar hoort ook een vroegtijdige opsporing bij. Maar hoe je dat goed doet, is weer een ander verhaal. De financiering speelt in dat kader uiteraard een belangrijke rol. De ketenzorg moet goed georganiseerd worden en er zijn veel zorggroepen die dat op zich nemen. In de preventie van vaatproblemen kunnen zij bijvoorbeeld patiënten uitnodigen om te zoeken naar risicofactoren en dan een plan te maken om die aan te pakken. Of huisartsen zouden in hun eigen dossiers kunnen gaan spitten. De kosten wegen zeker op tegen de baten, zeker als het gaat om patiënten met een verhoogd risico op problemen met hart en bloedvaten. Vasculaire dementie is een ander overlapgebied. Na Alzheimer is vasculaire dementie de meest voorkomende vorm van dementie, zo’n tien tot vijftien procent van de dementiegevallen. Het wordt veroorzaakt door verstoring in de bloedtoevoer van de hersenen. Ook is er steeds meer erkenning van de invloed die stress en de psyche hebben op het hart. Er komt voortdurend meer bewijs dat deze link er inderdaad is en het wordt meer en meer algemeen aanvaard. Enerzijds is stress vaak de aanleiding om ongezond te gaan eten en/of te roken, wat een slechte invloed heeft op hart en bloedvaten. Maar er is dus ook een rechtstreeks verband. Dat zorgt er bijvoorbeeld voor dat in de hartrevalidatie een psychische component is gekomen, die alsmaar belangrijker wordt. Zorgverzekeraars spelen een grote rol in het huidige zorglandschap en die rol zal alleen nog maar groter worden. Het is belangrijk om de verzekeraars te bewegen om de best mogelijke zorg in te kopen, die ook patiënten interessant vinden. De patiënten zijn immers hun klanten. De verzekeraars stellen terecht eisen aan de kwaliteit en aantallen behandelingen die verricht moeten worden. Interessant is dat ook vanuit de specialisten zelf steeds vaker normeringen komen om aan die eisen te voldoen en zo voldoende vaardigheid in de behandelingen te houden. Dat is een omslag. Patiënten vinden het belangrijk dat ze vriendelijk geholpen worden én dat er een deskundige arts tegenover hen zit. Toch is de neiging om dat uit te vragen nog niet erg groot. Patiënten zoeken wel steeds vaker van tevoren
Hans van Laarhoven is beleidsadviseur bij De Hart&Vaatgroep, met als aandachtsgebieden FH, geneesmiddelen en zorgverzekeringen.
op het internet naar getallen en cijfers en wat een ziekenhuis te bieden heeft. Het aantal keuzemogelijkheden neemt toe. De Hart&Vaatgroep heeft het Vaatkeurmerk in het leven geroepen, waarin we criteria geven aan welke kwaliteitseisen een ziekenhuis in onze ogen moet voldoen als het gaat om perifeer arterieel vaatlijden. De vaatchirurgen zelf hebben het keurmerk ook als een eigen kwaliteitscriterium opgenomen en de verzekeraars volgen. Zo is de patiënt indirect leidend geweest in het beoordelen van de prestaties van de beroepsgroep en de inkoop door de verzekeraar. Het zorglandschap gaat er anders uitzien en complexe zorg wordt meer en meer geconcentreerd. Tegelijkertijd vinden we dat de ‘alledaagse’ zorg, zoals voor patiënten met hartfalen, op ‘rollator-afstand’ moet zijn, je moet niet nog eens veertig kilometer hoeven te rijden. Daar zit zeker een spanningsveld in. Toch is het ook belangrijk om te zien dat zorg steeds meer een zaak van de patiënt zelf wordt: hij wordt de regisseur van zijn eigen zorg en zou het risico op problemen met hart en bloedvaten ook echt meer als zíjn verantwoordelijkheid moeten beschouwen. Innovaties in het onderzoek naar ziekten van hart en bloedvaten en de hersenen blijven van groot belang. Maar dat geldt ook voor innovaties in de totale zorgketen en preventie. Dat zijn ontwikkelingen die jaren kosten, maar met interesse worden gevolgd.”
bedrijfsinterview
3
HOOFdArtikel Onderwerp
Steeds kleiner werken rondom het hart Wat is minimaal invasieve hartchirurgie precies? Dr. S. Lalezari: “Hartchirurgie door een beperkte toegang, dus door kleine incisies in de borstkas. Waar voorheen voor bepaalde hartoperaties de borstkas geopend moest worden, werken we nu tussen de ribben door. De ribben hoeven bovendien niet gespreid te worden. Dat scheelt in pijn na de operatie en heeft daarnaast een cosmetisch aspect. We maken daarbij gebruik van speciale instrumenten, bijvoorbeeld speciale video-apparatuur, zodat je je handelen op een tv-scherm kunt volgen.” Verkort de methode ook de hersteltijd? “Dat is afhankelijk van de aandoening waaraan de patiënt geopereerd wordt. Maar over het algemeen kun je stellen dat mensen sneller op de been zijn en naar huis kunnen.” Welke behandelingen zijn met de minimaal invasieve hartchirurgie mogelijk? “Het beperkt zich momenteel tot minimaal invasieve mitralisklepoperaties, aortaklepoperaties en minimaal invasieve chirurgische behandelingen van ritmestoornissen, in dit geval boezemfibrilleren. De mitralisklep zit tussen de linkerboezem en –kamer. Het bloed dat moet worden weggepompt naar het lichaam, kan door zo’n lekkende klep een beetje terugstromen in het hart, waardoor de pompfunctie minder goed kan worden.” Uw vak is met de minimaal invasieve hartchirurgie veranderd. Wat vraagt de methode van u als hartchirurg? “Het vraagt heel andere vaardigheden. Ik denk dat het voor de jongere gene-
Dr. F. Kiemeneij is als cardioloog verbonden aan het OLVG te Amsterdam.
Dr. S. Lalezari is als cardiothoracaal chirurg verbonden aan het OLVG te Amsterdam.
ratie hartchirurgen makkelijker is, die zijn toch vaak opgegroeid met gameboys en computerspelletjes. Zij kunnen zich de techniek daardoor sneller eigen maken. Het is een totaal andere benadering en het is ook een hele stap om van de ‘normale’ benadering naar de minimaal invasieve methode te gaan. Het heeft ook veel gevolgen voor wat je allemaal nodig hebt: extra apparatuur en instrumentarium. Via een kleine incisie breng je een scoop in, een camera. Door andere incisies kun je werken met de chirurgische apparatuur, die daarvoor veel langer moet zijn. Daarnaast heb je instrumentarium nodig waarmee je knopen in de hechtingen kunt leggen, iets wat je normaal met de hand doet. Als gevolg daarvan is de methode vrij kostbaar, maar je haalt de winst met een gemiddeld kortere ligtijd voor de patiënt.” Wat zijn de ervaringen van patiënten? “In het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) doen we op dit moment alleen de minimaal invasieve chirurgische behandeling van boezemfibrilleren. Dit zijn mensen die vaak al lang met medicijnen zijn behandeld. Die medicatie werkt op een zeker moment niet meer voldoende en/of ze hebben hinderlijke bijwerkingen van de medicijnen ervaren. Het is vaak een enorme opluchting als de ritmestoornis na de chirurgische ingreep wegblijft. Maar het is niet zo dat de ingreep, ondanks de minimaal invasieve methode, helemaal ongemerkt gaat. Patiënten hebben kort na de ingreep toch nog wel pijn. Het is en blijft een chirurgische ingreep. Overigens is deze methode voorbehouden aan patiënten die niet eerder in de borstkas zijn geopereerd en waarvan je zeker weet dat het om een ritmestoornis gaat die je op deze manier kunt behandelen.”
Verkleining, of minituarisering, komt ook binnen de cardiologie naar voren. Sinds 1992 dottert u patiënten zo mogelijk via de pols. Kunt u dat toelichten? Dr. F. Kiemeneij: “Bij het dotteren wordt een katheter via een slagader naar het hart opgevoerd. De kransslagaders, die het hart zelf van bloed voorzien, kunnen via deze katheter worden opgerekt of er kan een stent worden geplaatst, zodat het bloed weer goed door de slagaders kan stromen. Het was lang gebruikelijk om dat via de slagader in de lies te doen, en dat is het nog steeds. Zelf geef ik de voorkeur aan dotteren via de slagader in de pols. Het is veiliger, omdat de slagader in de pols meer aan de oppervlakte ligt, waardoor een bloeding vrij eenvoudig kan worden voorkomen. Patiënten die een stent krijgen geplaatst, krijgen antistollingsmiddelen. Deze middelen voorkomen dat de stent weer verstopt raakt door een bloeddstolsel. Als je de stent wil plaatsen met een katheter via de slagader in de lies, zorgt dat voor een lastige balans. Enerzijds wil je de stent openhouden, anderzijds wil je de slagader in de lies dicht hebben. Door kleiner te werken, dus via de slagader in de pols, is die balans makkelijker te vinden.” Wint de techniek via de pols snel aan populariteit? “Er is een gestage toename van het aantal procedures via de pols. In 2010 is in veel Europese landen een omslag geweest. Ja, dat heeft lang geduurd en het varieert ook van land tot land. Het is lastig gebleken om jonge artsen met de procedure bekend te maken, dat kost tijd. Je hebt immers ook oudere artsen nodig die de jonge generatie de techniek kan leren en die waren er simpelweg niet. Je ziet nu een nieuwe generatie leraren die jonge cardiologen
kan opleiden. De procedure via de pols is iets moeilijker, subtieler. Je krijgt te maken met een wat complexere anatomie van de bloedvaten en dat heeft ook weer invloed op de snelheid waarmee jonge cardiologen de techniek goed beheersen. De stijgende populariteit heeft daarnaast ook te maken met het steeds kleinere materiaal waarmee we kunnen werken.” Wordt dotteren via de pols de standaard? “Dat zie je langzamerhand wel gebeuren. Inmiddels zie je de voordelen terug in sterftecijfers. Patiënten die gedotterd worden, gebruiken ook veel bloedverdunners. Na een procedure via de liesslagader hebben zij een grotere kans op nabloedingen en dat kan fataal aflopen. Bovendien geldt dat patiënten die via de pols zijn gedotterd veel mobieler zijn, ze hoeven niet 6 tot 24 uur te blijven liggen, zoals patiënten die via de lies zijn gedotterd. En in het kader van de bezuinigingen in de zorg is dat een belangrijk punt. Op alle fronten is de procedure via de pols een winnaar, maar het is iets lastiger voor de cardioloog. Tegelijkertijd is dat de prettige uitdaging van het vak.” Welke ontwikkelingen ziet u? “De procedure via de pols wordt nu ook toegepast om andere bloedvaten dan alleen rond het hart te bereiken, zoals de hersenvaten en halsslagaders. Vanuit Japan is een sterke stroming om het materiaal nog kleiner en fijner te maken, er wordt steeds meer geminiaturiseerd. Aan de andere kant moet de techniek via de lies wel blijven bestaan, want niet iedere patiënt is geschikt voor de polstechniek. Dat stelt eisen aan de opleiding.” n
4
Het Hart en Het Brein
Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Artikel Patiëntenverhaal familiaire hypercholesterolemie
Ik heb FH, maar het heeft mij niet Jessica Haisma had geen symptomen van een extreem hoog cholesterolgehalte. Toch was er iets mis.
auteur: Annemiek de Waard
J
essica Haisma (40) is van oorsprong bewegingswetenschapper. Ze had tijdens haar opleiding wel eens gehoord dat als iemands cholesterolgehalte extreem hoog is, dit waarschijnlijk duidt op familiaire hypercholesterolemie (FH). Dat is een erfelijke aandoening, waarbij het cholesterolgehalte in het bloed sterk verhoogd is. “Er waren geen symptomen. Ik was jong, slank en gezond. Maar toen bij mijn moeder het hoge cholesterol werd geconstateerd, ging er bij mij een belletje rinkelen en heb ik me uitgebreid laten onderzoeken.”
Op tijd erbij Dat was elf jaar geleden. Er werden wel veertien buisjes bloed afgenomen. Alles was goed, behalve haar cholesterol met een totaal van negen. “Zelfs als je heel slecht eet, krijg je dat niet zomaar voor elkaar.” Je kunt gezond oud worden, als je er op tijd bij bent. Het lastige is dat er geen symptomen zijn, je merkt er niets van. Vóór de diagnose voelde Jessica zich hartstikke gezond en sportte ze veel. “Nog steeds hoor, maar ik moet wel statines nemen. Als je niets doet, is de kans op een hartinfarct sterk verhoogd. Met alleen je leefstijl aanpassen, goed eten, niet roken en genoeg bewegen ben je er niet. Door gezond te leven en de medicijnen in te nemen, is de kans op een hartinfarct niet veel hoger dan bij iemand zonder FH. Dus neem ik braaf elke dag dat pilletje in en leef net zoals gezonde leeftijdgenoten.” Statines zijn medicijnen die het cholesterol verlagen. Haar huisarts controleert eens in de twee jaar of de medicatie nog goed werkt. Jessica werkt nu drie dagen per week in de bibliotheek van het LUMC, een leuke baan waarbij haar opleiding goed
van pas komt. Ze fietst de vijf kilometer naar haar werk heen en ook weer terug. “Dan heb ik meteen mijn beweging gehad en bovendien ben je lekker in de buitenlucht. Verder vind ik het leuk om met mijn zoontje naar het park te gaan of te tuinieren.”
Kinderwens Jessica wilde heel graag een kindje, maar ze wist dat haar aandoening overdraagbaar was. Ze ontmoette na een aantal jaren haar man en die had ook een kinderwens. “Hij heeft zich laten testen en heeft het niet. Toen durfden we het aan.” Volgens Jessica is het verstandig te laten onderzoeken of de partner ook erfelijk hoog cholesterol heeft. Want als een kind erfelijk hoog cholesterol van een van de ouders krijgt, is het meestal goed te behandelen. Als het kind het van beide ouders erft, is het veel ernstiger en de behandeling veel zwaarder. “En als je zwanger wilt worden, moet je tijdelijk stoppen met de statines. Het is dus belangrijk vooraf met je arts te overleggen.” Jessica’s zoontje Jan heeft vijftig procent kans erfelijk belast te zijn, toch heeft ze heel bewust het leven doorgegeven. “Jan is nu tweeëneenhalf jaar en is een gezond en levendig jongetje. Bij zes jaar laten we hem testen. Dat wordt geadviseerd, eerder kun je toch niets doen. Gezond eten en veel bewegen doet hij nu al. Met medicatie start je pas vanaf je achtste jaar. Ik hoop natuurlijk dat ik de aandoening niet aan hem doorgeef. Maar ik weet ook, dat de kwaliteit van leven die ik aan Jan doorgeef, goed is.”
Foutje in DNA Met haar moeder gaat het ook goed. “Hoe eerder je weet dat je FH hebt, des te beter. Toen bij mij de diagnose werd gesteld, was ik eigenlijk opgelucht. Het was nog
niet te laat, ik kon er wat aan doen. Je kunt er oud mee worden, maar je moet wel weten dat je die zwakke plek hebt. En je moet altijd je medicatie blijven gebruiken. Het geneest het foutje in je DNA niet, maar vermindert de gevolgen. Bij ons werkt het goed en zonder bijwerkingen zoals spierpijn.” Hoewel Jessica van huis uit al goede eetgewoontes had meegekregen, ging ze na haar diagnose op zoek naar tips over gezond eten en andere informatie. Ze ontving nieuwsbrieven van een organisatie die later is opgegaan in De Hart&Vaatgroep. “Ik wilde ook meewerken aan het uitwisselen van informatie.
Zo heb ik bijvoorbeeld op beurzen informatie gegeven en doe ik interviews.” Ook heeft ze een artikel geschreven over FH en de kinderwens, omdat daarover nog geen informatie bestond. Erfelijk hoog cholesterol is geen ramp volgens Jessica. “Ik ben blij dat ik gewoon kan doorgaan met mijn leven en gezond oud kan worden. Ik voel me niet ziek en ga bijvoorbeeld rustig op fietsvakantie, een hobby van ons. Ik heb dan wel FH, maar het heeft míj niet. Eigenlijk vind ik het de minst erge ziekte van alle hart- en vaatziekten. Met medicatie en een gezonde leefstijl heb je een groot stuk van je leven in eigen handen.” n
Bedrijfsinterview
Hoog cholesterol in de familie? Hoe vaak komt hoog cholesterol in de familie voor? In Nederland zijn ruim 40.000 personen met Familiaire Hypercholesterolemie(FH). FH betekent dat het verhoogde cholesterol in de familie erfelijk is.
friesland
88% groningen
70%
noord-holland
81%
drenthe
68%
utrecht
55%
flevoland
zuid-holland
overijssel
52%
Welk risico loop je met FH? Als je FH hebt zonder dat je hiervoor behandeld wordt, loop je een hoger risico op het krijgen van een hartinfarct. Je levensverwachting is zo´n 10-15 jaar korter dan gemiddeld. Met de juiste behandeling zijn je kansen weer hetzelfde als die van de gemiddelde Nederlander. Hoeveel personen met FH zijn inmiddels gevonden in Nederland? De Stichting Opsporing Erfelijke Hypercholesterolemie (StOEH) voert het bevolkingsonderzoek naar FH uit. Inmiddels zijn ruim 26.500 FH patiënten gevonden. Dit
54%
47%
gelderland
40% noord-brabant
zeeland
56%
101% < 45%
46-60%
61-75%
76-90%
limburg >91%
35%
programma eindigt in 2013 en zal worden overgedragen aan de reguliere zorg. Laat jezelf of je familie nu het nog kan, onderzoeken via dit bevolkingsonderzoek. Hoe merk je dat je FH hebt? Personen met FH hebben vanaf de geboorte een verhoogd cholesterol, dat merk je in eerste instantie niet. Door het verhoogde cholesterol worden de
wanden van de bloedvaten geleidelijk dikker (aderverkalking). Klachten krijg je meestal als de aderen zodanig dichtslibben dat de zuurstofvoorziening gevaar loopt. Het doel van vroege opsporing is om ervoor te zorgen dat mensen met FH dit voorblijven. Hoe wordt de risicogroep opgespoord? Als door een huisarts of specialist bij een patiënt FH is vastgesteld, dan krijgen de familieleden een uitnodiging via de StOEH om zich ook te laten testen. FH wordt vastgesteld via DNA onderzoek. Hoe ziet de behandeling eruit? Met gezond leven alleen lukt het niet om het cholesterol bij mensen met FH voldoende te laten dalen. Meestal is behandeling met medicijnen nodig voor de rest van het leven. Dit kan al op de kinderleeftijd
vanaf 8 jaar. Op deze manier kun je verdere schade aan de aderen voorkomen of soms zelfs terugdraaien. Hoe zit het bij jou? Komt FH of hoog cholesterol in je familie voor? Laat het onderzoeken. Voor meer informatie www.stoeh.nl of stuur een mail naar
[email protected] n Auteur: Roderik Kraaijenhagen, medisch directeur StOEH
Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Het Hart en Het Brein
5
Gastbijdrage ICD’s
Nieuwe ontwikkeling voor de ICD Mensen met kans op een plotse hartdood krijgen vaak een ICD. Dit apparaatje maakt een nieuwe ontwikkeling door.
H
et hart pompt in rust zo’n 70 maal per minuut bloed door het lichaam. Dat samentrekken van het hart komt doordat er elektrische stroom door de hartspier loopt. Dit ontstaat normaal gesproken spontaan in de sinusknoop bovenin de boezem van het hart en verspreidt zich dan verder naar de kamers onderin het hart. Bij een hartritmestoornis wordt dit patroon verstoord, doordat de elektrische stroom plotseling op een abnormale plaats in het hart ontstaat. “Het kan gevaarlijk worden als de hartritmestoornis optreedt in de hartkamers. De elektrische prikkeling van het hart wordt dan zo snel en ook onsamenhangend, dat de hartspier niet meer goed samentrekt. Het hart pompt dan niet meer voldoende bloed uit (een hartstilstand) waardoor de bloeddruk heel laag wordt en uiteindelijk de hersenen onvoldoende bloed krijgen”, licht dr. Boersma, cardioloog in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein, toe. Als er dan niet binnen een paar minuten wordt ingegrepen met een reanimatie loopt een patiënt ernstige hersenschade op. In het ergste geval overlijdt de patiënt hieraan. Dit wordt plotse hartdood genoemd. Dr. Boersma vertelt: “Als het risico op plotse hartdood te groot wordt geacht, kan worden besloten om een implanteerbare
defibrillator (ICD) in te brengen bij de patiënt.”
ICD De ICD is een metalen apparaatje dat lijkt op een pacemaker, met daarin onder andere een minicomputer en een batterij. Aan de ICD zit een draadje; de elektrode. Met behulp van deze elektrode leest de ICD continu het hartritme, en kan een gevaarlijke hartritmestoornis herkennen en beëindigen door het afgeven van een aantal snelle elektrische stroompjes of een elektrische schok. De elektrode van de traditionele ICD wordt via een ader (transveneus) in het hart geplaatst. “Hoewel de ICD in de afgelopen jaren een grote technische ontwikkeling heeft doorgemaakt, zijn er ook nadelen aan deze voor velen levensreddende behandeling. Eén daarvan betreft de aanwezigheid van de elektrode in het hart, welke vrij vaak door slijtage of een infectie uit het hart verwijderd en vervangen moeten worden. Deze procedure is niet zonder risico’s”, vertelt dr. Knops, cardioloog in het AMC.
Nieuwe ontwikkeling Mede om deze reden is er recent een nieuw type ICD beschikbaar gekomen, waarbij de elektrode die het hartritme
Transveneuze ICD met elektrode(s) in het hart
Subcutane ICD met elektrode onder de huid
leest en de stroomstoot toedient, niet meer in het hart, maar onder de huid (subcutaan) kan worden geplaatst: de S-ICD. Het grote voordeel, namelijk geen elektrode in het hart, betekent wel dat er een sterkere schok moet worden afgeven waardoor de subcutane ICD wat groter is dan een transveneuze ICD.
kan er geen schade optreden aan een bloedvat, het hart of de longen, die soms wel kan optreden bij transveneuze implantaties. Bij transveneuze systemen wordt de ICD ter hoogte van het sleutelbeen geïmplanteerd. De ligging van de S-ICD is aan de linkerzijkant van de borstkas.”
Dr. Theuns, wetenschappelijk onderzoeker / device specialist van het EMC legt de verschillen uit: “Anders dan bij de plaatsing van een transveneuze ICD is doorlichting en dus stralingsbelasting voor de patiënt bij het plaatsen van een S-ICD niet nodig. Doordat de defibrillatie elektrode subcutaan wordt geplaatst
Dr. Knops vult nog aan: “Het idee achter het subcutane ontwerp is dat de elektrode van deze ICD geen bochten meer hoeft te maken door de aders, wat het risico op breuken vermindert. Ook beweegt hij veel minder mee met het ritme van het hart. Daardoor zou hij wel eens een leven lang mee kunnen gaan.” n
Gastbijdrage Subcutane ICD
Leven met een subcutane ICD Sinds 2009 heeft Tony Westerhoven een speciale ICD die ingrijpt bij levensbedreigende hartritmestoornissen. gelegd. Bij een transveneuze ICD gaan de elektroden het hart in, maar deze draden hebben een levensduur van tien tot vijftien jaar. Na circa een jaar zijn de draden vastgegroeid en bij vervanging is het loshalen geen sinecure en zeker niet zonder risico’s. Met een subcutane ICD heb je daar geen last van. Als het goed is, kan de draad levenslang blijven zitten. Alleen het kastje zelf moet na ongeveer vijf jaar vervangen worden als blijkt dat de batterij leegraakt. Dit hangt mede af van de hoeveelheid stroomstoten die de ICD heeft moeten geven. De subcutane ICD is iets groter, maar deze wordt aan de zijkant van de borstkast geplaatst, zodat je er niet veel hinder van hebt.”
auteur: Cor Dol
I
n 1991 kreeg Tony Westerhoven last van hartritmestoornissen, maar pas drie jaar geleden werd duidelijk dat hij lijdt aan het Brugada Syndroom, een erfelijke aandoening waarbij de elektrische activiteit van het hart verstoord is. Dat kan leiden tot levensbedreigende ritmestoornissen. “Je kunt zeggen dat ik een paar keer door het oog van de naald ben gekropen. Ik stond al jaren onder controle vanwege mijn ritmestoornissen, temeer daar mijn vader een bepaalde hartafwijking heeft. Er was wel iets, maar de artsen konden de vinger er niet goed op leggen. Pas toen ik bij dokter Tan in het AMC terechtkwam, was de diagnose snel gesteld. Dokter Tan is een zeer kundig cardioloog, maar ook expert op het gebied van het Brugada Syndroom. Het was geen leuke diagnose, maar ik was blij dat ik nu eindelijk wist wat het was.”
Subcutane ICD Tony was nog relatief jong en verkeerde in een goede conditie, waardoor hij een prima kandidaat bleek voor een subcutane implanteerbare cardioverter defibrillator (subcutane ICD). Een ICD is een implanteerbare defibrillator, die
Veranderd? het hart in het geval van bijvoorbeeld een levensbedreigende kamerritmestoornis een stroomstoot geeft, zodat het hart weer in het juiste ritme komt. De reguliere of transveneuze ICD is een klein kastje dat onderhuids onder het sleutelbeen wordt geplaatst. Tony: “Het voordeel van een subcutane ICD ten opzichte van een transveneuze ICD is dat de elektroden niet in het hart lopen, maar onderhuids naast je borstbeen worden
Buiten de mindere perioden die zijn kwaal met zich meebrengt is het leven van Tony door zijn subcutane ICD niet drastisch veranderd. “Natuurlijk moet zo’n apparaatje ingebracht worden en die wonden moeten helen, maar vanaf het moment dat het mocht ben ik weer gaan sporten.” Tony tennist graag en ondervindt na wat gewenning geen last van zijn ICD. “Natuurlijk gelden ook bij deze ICD een paar spelregels. Zo wordt zwemmen zonder toezicht afgeraden. En bepaalde elektrische apparaten,
zoals gereedschap en controlepoortjes op Schiphol, geven magnetische velden die de ICD kunnen ontregelen. Ik was benieuwd, want de transveneuze ICD is gevoeliger voor draadproblemen veroorzaakt door sporten dan de subcutane ICD. Hierdoor kan je tijdens het sporten een onterechte shock krijgen door beweging. Dat is pijnlijk. De subcutane ICD is bijna niet gevoelig voor draadproblemen als gevolg van sporten en ik kan praktisch alle bewegingen maken.” n
advertorial
artikel Thema
Vivon levert AED’s met hoogwaardige service Subhead.
V
ivon is de grootste en merkonafhankelijke leverancier van AED’s in de Benelux. De totaaloplossingen van Vivon omvatten veel meer dan het leveren van AED’s alleen.
van particulieren tot grote organisaties zoals KPN. In veel gemeenten heeft Vivon AED’s in kasten in de wijk geplaatst,zodat deze 24 uur per dag beschikbaar zijn.
Wekelijks worden in ons land ruim 300 mensen buiten het ziekenhuis getroffen door een plotselinge hartstilstand. Vaak is een ambulance pas na meer dan een kwartier ter plaatse, terwijl elke seconde telt. Snelle reanimatie in combinatie met het gebruik van een Automatische Externe Defibrillator (AED) vergroot de overlevingskans aanzienlijk. Hierbij is het niet alleen belangrijk dat AED’s binnen handbereik zijn, maar ook dat de gebruiker er mee om weet te gaan. Vivon koppelt de levering van AED’s aan een hoogwaardige serviceverlening en heeft als missie: Public Acces to Defibrillation. Ofwel, levensreddende apparatuur moet voor iedereen beschikbaar zijn.
Totaal leverancier
Vooraanstaande positie Vivon heeft sinds de oprichting in 2003 een vooraanstaande positie verworven als organisatie die zich richt op voorlichting over en verkoop van AED’s. Het bedrijf is leverancier van alle vooraanstaande merken AED’s zoals Cardiac Science, Defibtech, Medtronic, Philips en Zoll. Vivon ontwerpt en ontwikkelt daarnaast zelf diverse producten. Vivon heeft een brede klantenkring
Vivon is geen leverancier die het product levert en dan de handen er van aftrekt. Het gaat er om de juiste vragen te stellen, door mythen en fabels heen te prikken en de klanten zodanig voor te lichten dat ze de juiste keuze kunnen maken. In de basis lijken alle AED’s op elkaar, maar elke AED heeft specifieke kenmerken die deze geschikt of juist minder geschikt maken voor een klant. Zo raadt Vivon haar klanten altijd aan om voor een volautomatische AED te kiezen. Deze heeft als voordeel dat automatisch een schok wordt gegeven als dat nodig is. Je hoeft de schokknop niet meer te bedienen en beperkt daarmee het aantal handelingen. Dat lijkt een detail, maar juist in dit soort noodsituaties vergt elke extra handeling tijd en vergroot het de kans op menselijk falen. De serviceverlening van Vivon omvat meer dan een gedegen aankoopadvies. Vivon staat de klant vanaf de aanschaf en gedurende de hele levensduur van het apparaat bij en probeert grote klanten volledig te ontzorgen. Vivon neemt het beheer van AED’s plus vervanging van batterijen en elektroden op
locatie over zodat de klant geen omkijken meer heeft naar het apparaat.
Realtime reanimatie feedback De nieuwe Cardiac Science Powerheart G5 AED is het summum op het gebied van gebruikersgemak, veiligheid en innovatie. Vivon is distributeur voor Cardiac Science AED’s in Nederland. De Powerheart is het vlaggenschip van de nieuwe generatie AED’s. Eén van de vernieuwende kenmerken is dat de Powerheart de kwaliteit van de reanimatie meet en online feedback geeft tijdens de reanimatie. Je krijgt direct
terugkoppeling of je de borstcompressie sterk en diep genoeg toepast. Het is wetenschappelijk bewezen dat een kwalitatief goede reanimatie leidt tot een grotere overlevingskans. Mensen die het anders niet gered hadden kunnen nu nog jaren een mooi leven leiden. En dat is waar het natuurlijk allemaal om draait. n
Meer informatie T 0499 49 00 16 www.vivon.nl
Advertentie
Kind zijn, hart nodig! Kinderen met een aangeboren hartafwijking hebben levenslang.
Steun ons
Aan het woord Wim Helbing (hoofd Kindercardiologie
dat geluk kan bijdragen aan extra verstand van aange-
worden gebruikt zijn ook niet bedoeld voor mensen met
Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam en hoogleraar
boren hartafwijkingen, dan doe ik dat graag!” Jan: “Ik
aangeboren hartafwijkingen. Op dat gebied valt nog veel
Erasmus MC) en Jan Strengers (hoofd Kindercardiologie
mag zeggen dat ik initiator ben van de actie ‘Schaatsen
te leren en te verbeteren.” Jan: “Op dit moment zijn er
Wilhelmina Kinderziekenhuis Utrecht), beide als
voor Hartekinderen op de Weissensee’. Deze actie heeft
onderzoeken gaande, die vooral tot doel hebben om te
professional betrokken bij de zorg voor kinderen met
na de eerste keer in januari 2012 veel positieve reac-
zien wat de lange termijn gevolgen zijn van de ingewik-
een aangeboren hartafwijking, de doelgroep van
ties gegenereerd waardoor er voor 2013 een grootsere
kelde ingrepen die patiëntjes op zeer jonge leeftijd
Stichting Hartekind.
actie op stapel staat. Ik zal ook dan graag weer mijn
ondergaan. Hierbij wordt niet alleen naar het effect op
Weissensee-kilometers bijdragen en het enthousiasme
het hart, maar ook op de motorische en neurologische
verspreiden!”
ontwikkeling gekeken. Uit de uitkomsten hiervan kunnen
Waarom is het werk van Stichting Hartekind relevant? Omdat het de enige stichting is die zich exclusief inzet
we leren wat we in de toekomst beter moeten doen om
en doneer op giro 4312688 of word vrijwilliger!
voor onderzoek dat kinderen met een aangeboren hart-
Tot wat voor resultaten leiden onderzoeken die Stichting
afwijking ten goede komt. Ook houdt zij nadrukkelijk
Hartekind voor de academische ziekenhuizen financiert?
feeling met wat voor hun zorg nodig is.
Wim: “Allerbelangrijkste is het zoeken naar de best
Welke verwachting hebben jullie van Stichting Hartekind
mogelijke uitkomsten. Heel concrete resultaten zullen
voor de toekomst?
Kijk
Op welke wijze steunen jullie zelf het werk van Stichting
komen uit het onderzoek om betere richtlijnen voor
Beide heren verwachten dat Stichting Hartekind een
Hartekind?
psychologische zorg voor kinderen met aangeboren
steeds belangrijker partner zal worden in het zoeken
Wim: “Door inspreken van een radiospotje, het beschik-
hartafwijkingen op te stellen. Wat abstracter maar niet
naar oplossingen voor kinderen met aangeboren hart-
baar stellen van informatie over de stichting via onze
minder belangrijk is bv. onderzoek naar de werking van
afwijkingen waardoor de kwaliteit van leven aanzienlijk
afdeling en enkele weken geleden door het meedoen
de hartspier bij aangeboren hartafwijkingen. Veel van
verbetert.
aan de Dam-tot-Damloop. Gelukkig ben ik in staat
wat we hierover weten is onderzocht bij mensen die
zonder al te veel moeite 16 km hard te lopen. Als ik door
een normaal hart hadden. Medicijnen die bij hartziekten
op onze website www.hartekind.nl voor meer informatie over onze activiteiten en projecten.
Schaats mee voor Hartekinderen!
Op 25 januari gaat een groep sportievelingen de Alternatieve Elfstedentocht schaatsen op de Weissensee. Het doel is om 100.000 euro op te halen om broodnodig medisch onderzoek te financieren. Meeschaatsen? Graag! Kijk op www.hartekind.nl voor meer informatie.
de latere gevolgen, die er nu zeker zijn, te voorkomen.”
Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Het Hart en Het Brein
7
artikel Patiëntenverhaal boezemfibrilleren
Een marathon lopen terwijl je stil zit Boezemfibrilleren treedt vaak pas op latere leeftijd op. Manuela was echter pas zeventien toen het werd geconstateerd. auteur: Irma van der Lubbe
Z
e had altijd al last van hartkloppingen. Ze kwamen plotseling op, hielden dan een minuut of twee, drie aan en zakten dan weer weg. Maar wanneer Manuela Otto (19) hiervoor de huisarts bezocht, viel op dat moment niks te ontdekken. “Ze moeten je net ‘vangen’ op het juiste moment om een diagnose te kunnen stellen”, heeft ze ervaren. Dat moment kwam uiteindelijk en duurde maar liefst zeventien uur. “Ik was die avond net in bad geweest en kreeg in bed een hele heftige hartritmestoornis”, herinnert Manuela zich. “Het voelde alsof ik een marathon aan het lopen was terwijl ik stil zat. Het hield maar niet op, dus mijn ouders brachten me naar de spoedeisende hulp van ons streekziekenhuis. Daar hadden ze kennelijk niet veel verstand van dit soort zaken, want ik kreeg medicatie die helemaal verkeerd uitpakte. Ik kreeg namelijk een hartstilstand. Gelukkig kwam mijn hart vanzelf weer op gang; terug in de stoornis. Toen ik op een bepaald moment opstond om familie te begroeten die op bezoek kwam, schoot mijn hart weer terug in een normaal ritme. Omdat ze in het ziekenhuis niet wisten wat ze daarna nog met me aanmoesten, kon ik de volgende dag naar huis.”
Diagnose Het feit wil dat Manuela’s vader last heeft van boezemfibrilleren. Hij is onder controle bij een groot academisch ziekenhuis en schakelde zijn cardioloog in om zijn dochter te onderzoeken. Daar werd geconstateerd dat Manuela’s klachten ontstonden door dezelfde aandoening als de zijne. “Daardoor zou je denken dat het erfelijk kan zijn, maar er is nog geen onderzoek dat dit aan-
toont”, weet Manuela. Meestal ontstaat boezemfibrilleren pas op hogere leeftijd. Ouderdom, maar ook een hoge bloeddruk en diabetes zijn belangrijke risicofactoren. Door Manuela’s uitzonderlijk jonge leeftijd dacht men in het ziekenhuis aanvankelijk aan iets anders, maar nader onderzoek wees toch op boezemfibrilleren. Bij boezemfibrilleren slaan de hartboezems op hol. Dat zijn de twee bovenste holtes waar het bloed het hart binnenstroomt. Daarna komt het in de twee onderste holtes – de hartkamers – waarna het weer het lichaam wordt ingepompt. Als de hartkamers dat hoge ritme van de boezems overnemen, gaat een patiënt onherroepelijk dood. Gelukkig houdt de boezemkamerknoop een deel van de prikkels tegen om dit te voorkomen.
Bevriezen Sinds de zeventien uur lange stoornis leek het alsof Manuela’s hart de rem had losgelaten; ze had veel vaker last dan daarvóór. Dat zorgde voor vervelende beperkingen, zeker voor een jonge meid van zeventien. “Ik wilde graag uitgaan en feesten, maar dat ging gewoon niet”, vertelt ze. “Bovendien mocht ik geen alcohol omdat ik bloedverdunners moest gebruiken (ter voorkoming van bloedstolselvorming in de linkerhartboezem die mogelijk kan losschieten naar het hoofd en een beroerte kan veroorzaken, red.).” Toen Manuela achttien werd, onderging ze een ablatie. Het principe achter deze operatie is het gegeven dat littekenweefsel geen elektrische prikkels doorgeeft, dus ook niet de stroom die door het hart gaat en het hart activeert. Via een katheter spoort
de cardioloog de plek in het hart op waar de storing ontstaat. Het topje van de katheter wordt verwarmd tot 60°C en daarmee wordt óf een litteken gebrand op de stoorzender zélf, óf in een cirkel om de plek heen. Ablatie via bevriezing kan ook, dat heet cryoablatie. “De operatie heeft goed gewerkt”, vindt Manuela, “hoewel nu een jaar later de klachten toch weer een beetje terug komen. Dat maakt me wel wat angstig. Maar ja, erger dan toen kan het niet worden. Je hebt kans dat ik op den duur een tweede ablatie moet ondergaan. Van alle ablaties slaagt 80 procent, maar vaak niet meteen na de eerste keer. Ik zie wel hoe het verder loopt, op dit moment is er goed mee te leven. Ik moet alleen niet meer de illusie hebben dat ik kan leven als ieder ander, want dat is op sommige momenten niet reëel.” n
Bedrijfspresentatie
Waar een Hartcentrum uniek in kan zijn Een Hartcentrum is tegenwoordig gemeengoed in Nederland, de drang naar innovatie is een stap verder.
D
e samenvoeging van cardiologie en hartchirurgie in een hartcentrum is op zich niet uniek in Nederland. Maar cardioloog prof. dr. Verheugt van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) te Amsterdam ziet wel dat het Hartcentrum in dit ziekenhuis een vooraanstaande rol in Nederland vervult. “We houden ons vooral bezig met miniaturisering”, licht hij toe. “Om het hart via een katheter of met operatie-instrumenten te bereiken proberen we zo klein mogelijk wondjes te maken in het lichaam van een patiënt. Dat doen we om het aantal bloedingen bij patiënten tot een minimum terug te brengen, want bloedingen kunnen voor patiënten hele slechte consequenties hebben.” Het probleem is niet zozeer gelegen in het feit dat patiënten met een bloeding direct overlijden, maar dat de
Prof. F. Verheugt
medicatie (met name bloedverdunners) wordt gestopt. Een patiënt krijgt deze bloedverdunners om de doorstroming
van het bloed in de vernauwde vaten zo optimaal mogelijk te houden. Als de bloeding gestelpt is, is het echter wel van belang dat de medicatie wordt hervat. En dat wordt vaak vergeten, niet alleen door cardiologen, maar alle artsen die met zo’n patiënt te maken hebben. Omdat voorkomen beter is dan genezen, is het minimaliseren van het aantal bloedingen van groot belang. Dus: “Het gebruik van kleinere instrumenten en veiligere geneesmiddelen. Soms kunnen we zelfs bloedverdunnende medicijnen weglaten als de patiënt al andere bloedverdunnende medicijnen gebruikt, om de combinatie van bloedverdunners zo klein mogelijk te houden.”
Onderzoek Het onderzoek naar het effect van de combinatie van bloedverdunners ge-
beurt in trials, gerandomiseerd klinisch onderzoek. In het Hartcentrum OLVG overleggen de cardiologen en chirurgen over de optimale behandeling van patiënten, waarbij duidelijk wordt gekeken naar het bloedingsrisico. “Door onze innovaties hebben we een unieke positie in Nederland, hoewel ook in het St. Antonius Ziekenhuis veel onderzoek naar de bloedverdunners wordt gedaan”, vertelt prof. Verheugt. De positie van het OLVG heeft geleid tot een aanzienlijk aantal wetenschappelijke publicaties plus verwijzingen van patiënten met moeilijkere ingrepen, waar miniaturisering noodzakelijk is. Voor de nabije toekomst verwacht de professor dat de miniaturisering verder zal doorzetten. “Deze techniek komt vooral uit Japan en we hebben daar goede contacten.” n
bedrijfsinterview
Cardiologische hulp zonder wachtlijst Moet een patiënt met een hartprobleem in een ziekenhuis of polikliniek onderzocht worden? Ruurd van Woersem: Nee, tegenwoordig kan dat ook in een zelfstandig behandel centrum, ook wel een ZBC genoemd. Wat is het voordeel om in een ZBC te worden onderzocht en behandeld? Jos Saelman: Patiënten kunnen bijna altijd binnen een week terecht. Bij het bezoek wordt meteen het grootste deel van het onderzoek zelf door de cardioloog verricht. Hij kan dus heel snel een diagnose stellen en de behandeling starten. Ook wordt de huisarts door een brief snel op de hoogte gebracht van de aandoening. Deze aanpak leidt tot een uitstekende kwaliteit van de zorg.
Drie cardiologische ZBC’s gaan samenwerken in CardioNed: wat is hiervan het nut? Ruurd van Woersem: Stichting Cardiologie Landsmeer, Stichting CardioZorg en Stichting Cardiologie Care for Heart werken samen in CardioNed. Er zijn een groot aantal voordelen. We overleggen met elkaar bij ingewikkelde problemen en houden elkaar op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen. We bekijken jaarlijks kritisch hoe de cardioloog een patiënt onderzoekt en behandeld en nemen voor elkaar waar bij afwezigheid. Dit versterkt de kwaliteit en efficiëntie van zorg. Moet een patiënt voor onderzoek en behandeling in een ZBC betalen? Linda van Campen: Nee, het onderzoek en behandeling valt geheel onder
de basisverzekering van zorgverzekeraars. Omdat we met alle zorgverzekeraars een contract hebben, wordt zonder tussenkomst van een patiënt, bij de zorgverzekeraar de rekening ingediend. Dit scheelt een hoop rompslomp voor een patiënt. Als een patiënt voor De samenwerkende cardiologen van CardioNed. Vlnr: Frans Visser, Linda van verder onderzoek Campen, Ruurd van Woersem, Jos Saelman. of ingreep naar het ziekenhuis moet, hoe handelingen, open hart operaties wordt gaat dat dan? overlegd met de cardiologen van deze Frans Visser: CardioNed heeft een uit- ziekenhuizen. Door deze goede samenstekende samenwerking met grote zie- werkingsverbanden kunnen patiënten kenhuizen in de buurt voor ingewikkelde snel in de ziekenhuizen terecht en komen onderzoeken zoals, MRI, katheterisaties, erna weer terug bij de eigen cardioloog. en ritme onderzoek. Ook voor behan- Kort en bondig: CardioNed verbetert de delingen zoals pacemakers, dotterbe- kwaliteit en efficiëntie van zorg. n
Bedrijfspresentatie
Het hartinfarct opnieuw in de schijnwerpers Jaarlijks krijgen zo’n dertig- tot veertigduizend Nederlanders een hartinfarct. Tijd voor hernieuwde aandacht.
D
e Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) heeft het hartinfarct opnieuw op de agenda gezet. Zo is het NVVC Connect Project opgezet, een project dat de zorg rondom een acuut hartinfarct in heel Nederland gaat stroomlijnen. Er zijn regionale bijeenkomsten georganiseerd om huisartsen, specialisten en ambulancepersoneel met elkaar in contact te brengen en onderling werkafspraken te maken. Ad Bakx is cardioloog en oud-stafvoorzitter te Amsterdam (Boven IJ) en is onder andere bestuurslid van de SAHO, Stichting Amsterdams Hartfalen Overleg. Hij vertelt dat al sinds 2004 het zogenoemde Amsterdam Protocol bestaat. “Dat wil zeggen dat patiënten met een acuut groot hartinfarct direct worden vervoerd naar een groter centrum waar
of haar omgeving.” Ook in andere delen van het land zijn dergelijke samenwerkingsprojecten opgezet. In 2013 zal hier landelijk verder invulling aan worden gegeven.
Overheid
men 24 uur per dag, 7 dagen per week kan dotteren. Daarna wordt de patiënt teruggebracht naar het ziekenhuis in zijn
Ook het Ministerie van VWS en de Inspectie op de Gezondheidszorg maken een item van de verbetering van de zorg rondom een acuut hartinfarct. Vanaf 2013 moeten alle ziekenhuizen protocollen hebben waarin staat hoe ze patiënten met een acuut hartinfarct behandelen. “Het onderwerp krijgt van overheidswege veel aandacht. En daarom bereiden wij ons als cardiologen voor op de nieuwe afspraken die gaan gelden. De overheid wil landelijk transparante protocollen en duidelijkheid dat het overal goed is geregeld.” De behandeling van
een acuut hartinfarct wordt, door voortdurende vernieuwing van methoden en medicijnen, steeds complexer. Er zijn veel keuzemomenten, die vragen om een goed protocol en zorgpad. Zo moet een patiënt vanaf 2013 binnen 90 minuten in een dottercentrum op de behandeltafel liggen, worden alle patiënten ingedeeld in risicogroepen, krijgen ze bij ontslag minstens vijf medicijnen mee en wordt hen altijd hartrevalidatie aangeboden. Het BovenIJ Ziekenhuis heeft het afgelopen half jaar hard gewerkt om die zorg goed te regelen. Dr. Bakx: “Het hartinfarct blijft ons de komende tijd bezighouden." n
Advertentie
Ondersteun uw gezondheid op natuurlijke wijze met Superfoods... Superfoods zijn voedingsmiddelen rechtstreeks uit de natuur met een buitengewoon hoge voedingswaarde
Chlorella, Spirulina, AFA Alg, Tarwegras, Gerstegras, Chiazaden, Moringa Oleifera, Colostrum, Maca, Goji, Nutri Whey, etc...
C hia-zaad
Tar wegras Maca
SUPERFOODS n e s s e b i G oj www.vitaalportaal.nl
Een wereld selectie
Vayuvit
V
e ss
e nti a l s
Maak kennis met Colostrum van Vayuvit
®
Introductiekorting
Verkrijgbaar in capsules en poeder 90 Capsules van € 24.95 voor € 21.95 195 gr. poeder van € 37.95 voor € 34.95 Colostrum is koemelk die binnen 12 uur na het kalveren wordt afgenomen. Deze melk bevat een kwalitatief zeer hoge voedingswaarde met hoge concentraties immunoglobulinen, proteïnen, vitaminen en mineralen. Colostrum ondersteunt uw weerstand op natuurlijke wijze dankzij de aanwezige immunoglobulinen en lactoferrine. Onze colostrum is afkomstig van Nederlandse grasgevoerde koeien, GMO en BSE vrij en vrij van toevoegingen.
Colostrum
‘Het beste wat de natuur ons te bieden heeft’
30% IG
Verhoogt de weerstand Stimuleert het immuunsysteem Bevordert de opname van ijzer Versterkt de darmflora Geeft meer energie Voor behoud van uw gezondheid V
Vayuvit
®
Exclusief verkrijgbaar bij: www.vitaalportaal.nl
Verhoog uw weerstand op natuurlijke wijze
Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Het Hart en Het Brein
9
artikel Patiëntenverhaal obesitas
Emoties = eten Of het nu gezelligheid was, verveling of verdriet; bij Gea Kerpel thuis werden emoties gekoppeld aan eten. auteur: Irma van der Lubbe
A
ls Gea Kerpel (27) vroeger thuiskwam van school, zat haar moeder al gezellig klaar met wat lekkers. Verdriet werd getroost met snoep. Bij verveling werd de chipszak gepakt. Eten was in het gezin dus veel meer dan alleen de brandstof voor je lichaam. Onbewust nam Gea dat over, met als gevolg dat ze nu veel te zwaar is. Haar lichaam legt haar (nog) geen beperkingen op, ervaart ze: “Ik hoef geen dingen te laten. Wel merk
ik dat ik snel buiten adem ben. En als ik in de spiegel naar mijn gezicht kijk, denk ik soms: dat hoofd mag er best wezen, wat jammer dat dit lichaam eronder zit. Met een paar maatjes minder had die kleding toch veel leuker gestaan.”
Medische risico’s
Dat ernstig overgewicht medische risico’s meebrengt, daar staat Gea niet zo bij stil. “Ze zeggen dat obesitas een ziekte is, maar ik voel me niet ziek”, vertelt ze. Toch denkt zij zelf dat de dood van haar moeder, nu vijf jaar geleden, zeker een relatie met obesiNederlanders met ernstige obesitas tas heeft gehad. “Mijn Het percentage Nederlanders met ernstige obesitas (verticale balk), afgezet moeder was 1.75 meter tegen de tijd. De cijfers 81-83 enzovoort geven de tijdvakken in jaren aan. Tussen lang en woog 180 kilo”, 1981 en 1983 had bijvoorbeeld nog geen vijf procent Nederlanders ernstige vertelt Gea. “Ze is overobesitas. In 2008-2010 was dat cijfer gestegen naar meer dan elf procent. leden aan een hersenPercentage bloeding en overgewicht 13 is een belangrijke risi11 cofactor voor hart- en vaatziekten.” Toch baart 9 het esthetische aspect 7 van haar zwaarlijvigheid Gea meer zorgen 5 dat haar gezondheid. “Ik 3 ben kapster, in mijn vak 81-83 84-86 87-89 90-92 93-95 96-98 99-01 02-04 05-07 08-10 draait het om uiterlijk”, totaal mannen vrouwen stelt ze. “Ik merk dat ik (bron: zorgatlas.nl) gevoelig ben voor wat
mensen van me vinden. Zwaarder dan dit wil ik ook beslist niet worden, grotere broeken wil ik niet kopen.”
Levensstijl Gea realiseert zich dat de oplossing ligt bij het aanpassen van haar levensstijl. “Ik ben al wel gaan sporten en daar voel ik me goed bij, ik krijg er meer energie door”, merkt ze. “Toch ben ik nog niet op het punt dat ik het roer radicaal kan omgooien; dat kan ik pas als ik voor mijn gevoel helemaal klaar ben met al dat eten. Nu vind ik dat nog te moeilijk, er is altijd wel een excuus om nog niet te beginnen. Wat ook niet helpt is dat ik een slanke echtgenoot heb die alles kan eten wat hij wil zonder aan te komen. Ik doe maar al te graag mee.”
Onrust Gea en haar man hebben twee jonge zoontjes. Voor hen wil zij een goed voorbeeld zijn. “Ik wil niet dat zij dik worden en in hun jeugd dat zelfde onrustige gevoel ervaren dat ik altijd had”, stelt Gea. Toch blijkt dat gemakkelijker gezegd dan gedaan. Gea heeft gelezen dat hypnotherapie soms kan helpen om emotie los te koppelen van eten. “Misschien zou ik dat eens moeten proberen”, peinst ze. “Want het is toch een soort verslaving. En kom maar eens van het roken af…” n
Advertorial
artikel Thema
Alcohol, snoepen, roken gestopt in 25 minuten Subhead. Duurzame gewichtsbeheersing betaalt zich terug Voor veel bedrijven is rokend personeel een flinke kostenpost. Een hoger ziekteverzuim en regelmatige afwezigheid van de werkvloer veroorzaken een verlies dat tot vele duizenden euro’s per persoon per jaar kan oplopen. Minder bekend is dat ook overmatig alcoholgebruik en overgewicht tot soortgelijke gevolgen kan leiden. Volgens cijfers van RIVM (CBS Statline) is bijna de helft van de Nederlanders te zwaar. Dat betekent ook dat veel personeel ongezond leeft. Maar één op de tien bedrijven werkt aan het voorkomen van overgewicht. Heb je een matig overgewicht, dan is er een grotere kans op ziekenhuisopname voor bijvoorbeeld hart- en vaatziekten: tot 35% bij mannen met ernstig overgewicht en zo’n 30% bij vrouwen met ernstig overgewicht. Je spieren en botten hebben veel meer te verduren en is er meer kans op kortademigheid of andere kwalen. Doe je er niets aan, dan ben je zo een pond tot een kilo per jaar zwaarder.
Manieren om op gewicht te blijven of te komen Gelukkig is er veel wat je zelf kunt doen. Wandelen in de pauze, een fietsenplan, vaker de trap nemen en gezondere pro-
ducten in kantine of snoepautomaat. Voldoende beweging in je vrije tijd, voldoende groenten en fruit eten en voldoende water drinken. Water reinigt en zorgt voor een vollere maag zodat de hongerprikkel vermindert. Als je wilt stoppen met roken en niet aan wilt komen zijn er naast hierboven genoemde punten nog een paar simpele tips.
gen om terugval te voorkomen. Iedere particuliere of zakelijke klant heeft een jaar recht op gratis advies en ondersteuning of indien gewenst één of meer versterkende behandelingen of herbehandelingen.
Speciale bedrijfsarrangementen, ook particulieren zijn welkom
Met de AOT ontwenningsmethode wordt het een stuk makkelijker Het AOT Instituut geeft individuele behandelingen op basis van natuurlijke energie. De behoefte aan alcohol – gegiste suiker immers, dus ook een dikmaker- of suiker wordt binnen 25 minuten stopgezet. AOT staat voor Algehele Ontwenningstherapie. U kunt er ook terecht voor stoppen met roken of nagelbijten. De methode kent een bijzonder hoog slagingspercentage van 80% gemeten een jaar na de behandeling. Dat is zo’n 3 keer hoger dan gebruikelijk. Er komen geen naalden, diëten, huiswerk, training, medicijnen, apparaten, hypnose of laser aan te pas. De energievelden van de verschillende organen worden gereinigd en uitgebalanceerd. Ook emotioneel, hormonaal en mentaal wordt hierdoor een herstel bevorderd. Naast deze al ruim 25 jaar bestaande behandeling wordt gezondheidsvoorlichting gegeven. U krijgt een kort
Sander Quack, behandelaar/ontwenningsexpert
introductiegesprek voor de behandeling en een aantal tips en adviezen voor na de behandeling. De lichamelijke, mentale of emotionele behoefte aan snoep, teveel en ongezond eten, alcohol of roken wordt stilgezet. Dat is wat het AOT Instituut voor u kan doen. De weg naar verandering begint bij uw beslissing. De AOT methode,ook door artsen aanbevolen, zorgt ervoor dat u zich er aan kan houden.
Is één behandeling voldoende? Ja, bij rokers en suikerverslaafden is dit meestal voldoende. Alcoholgebruikers krijgen standaard tot drie nabehandelin-
Wanneer de methode wordt toegepast binnen een gezin, vriendenkring, vereniging of bedrijf, is gebleken dat het gezamenlijk kiezen voor een nieuwe levensstijl de motivatie nog verder versterkt en de onderlinge sfeer verbetert. Voor bedrijven zijn er daarom ook arrangementen vanaf 5 personen. De behandelaars zijn lid van de beroepsorganisatie BATC. Hierdoor is bij veel ziektekostenverzekeraars een vergoeding mogelijk. Bel daarvoor het Instituut. Behandelingen vinden plaats in o.a. Voorschoten, Maarssen, Goes (bij bedrijven in overleg ook op locatie). n
Meer informatie T 0346 76 00 20 (Maarssen, drs Barry Wentzel) M 06 2296 9324 (Voorschoten, Sander Quack) E
[email protected] www.aotinstituut.nl (zie tv interview op de homepage)
Deze bijlage valt onder de verantwoordelijkheid van de redactie van Reflex Uitgeverij
Het Brein
Parkinson, Neurofeedback, Epilepsie, MS, Dyslexie, Meningitis, ME, en meer in en rondom de hersenen
november 2012
Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Het Hart en Het Brein
11
artikel Patiëntenverhaal Parkinson
Pluk de dag met Parkinson De Ziekte van Parkinson heeft vele gezichten. Henriët van Vonno heeft er, ondanks alles, een kleine lach op getekend. auteur: Cor Dol
I
n augustus 2008 werd bij Henriët van Vonno de Ziekte van Parkinson vastgesteld, in de volksmond vaak kortweg Parkinson genoemd. Ze was toen 44 jaar. “Ik werkte in een callcenter en merkte op een gegeven moment dat ik verschillende handelingen niet meer tegelijkertijd kon doen. Ik kon bijna niet meer typen. Met die klachten kwam ik bij de huisarts terecht.” De huisarts stuurde Henriët naar de neuroloog, die na een aantal tests Parkinson vaststelde. “En dan val je in een flink gat. Je gaat een heel rouwproces door, het heeft veel impact op je leven. Ik moest stoppen met mijn werk, want ik kon niet meer multitasken. Ook kon ik niet meer op mijn saxofoon spelen.” Parkinson kan zich op veel verschillende manieren uiten. Bekend is het ernstige trillen of juist verstarren. “Ik heb een verschrikkelijke pijn in mijn linkerschouder, dat wordt dystonie genoemd. Het voelt als een constante kramp in de schouderspieren.”
overlegd over het gebruik van bepaalde medicijnen. Dat werkte, want met die medicijnen verminderde de pijn aanzienlijk.” Twee keer in de week gaat Henriët naar de oefentherapie om haar spieren beweeglijk te houden. “Dat regel ik allemaal zelf. En mijn neuroloog luistert goed, is meer een gesprekspartner en bespreekt met mij de opties die ik aan-
Humor en angst
Nieuwe patiënten met Parkinson Deze grafiek geeft een overzicht van het aantal nieuwe patiënten met Parkinson vanaf een bepaalde leeftijd. Onder de veertig jaar komt de ziekte relatief weinig voor. Bij mannen (blauwe lijn) van 65 jaar wordt gemiddeld 1 nieuwe patiënt per 1000 Nederlanders genoteerd. Op de leeftijd van 80 jaar komen er het meeste nieuwe patiënten bij; dat zijn meer mannen dan vrouwen. incidentie (per 1.000) 2,5 2,0 1,5 1,0
Zelf stappen zetten
0,5
Henriët zette zelf de nodige stappen in haar behandelingsproces. Op mijnzorgnet.nl zocht ze dingen op en stelde vragen. “Aan de hand van het advies dat ik daar kreeg heb ik met mijn neuroloog
0,0 0
10
20
30
mannen
40
50
60
70
draag.” Naast de zorg voor haar eigen ziekte is Henriët behoorlijk druk. Ze is bijvoorbeeld gastspreker op het ROC in Almelo voor de opleiding verpleegkundigen en ziekenverzorgenden. Ook om duidelijk te maken hoe Parkinsonpatiënten het beste verpleegd kunnen worden. Verder werkt ze als taalcoach en probeert zo veel mogelijk te bewegen.
80
leeftijd (in jaren)
vrouwen
(bron: nationaalkompas.nl)
Mede met dank aan de goede medicijnen omschrijft Henriët de kwaliteit van leven op dit moment als ‘redelijk goed’. “De pijn is soms erg heftig, maar over het algemeen mag ik niet klagen. Maar de prognose is gewoon slecht. Het laatste jaar ben ik snel achteruitgegaan. Het is ook lastig om aan te geven hoe snel de ziekte zich ontwikkelt. Het is afwachten en als het slechter wordt, dan maar weer meer of nieuwe medicijnen in de hoop dat je dan weer kunt functioneren. Ik ben altijd bang dat ik straks aan het eind van de medicijnen ben. Wat dan? Dat is mijn grootste angst.” Desondanks hanteert Henriët de leus ‘Pluk de dag’. “Op de dagen dat je je goed voelt, moet je er gebruik van maken. Ik kan het nu nog, dus doe ik het. En een beetje lol in het leven houden. Soms lach ik er maar om, ik probeer het met humor tegemoet te treden.” n
Bedrijfspresentatie
artikel Thema
Een nieuwe kijk op Parkinson De symptomen van de Ziekte van Parkinson zijn al lang bekend. Toch verdient aan aantal symptomen een nieuwe visie.
A
l in 1817 werden de verschijnselen van de Ziekte van Parkinson beschreven door James Parkinson. “Als neurologen hebben we heel lang de klassieke motorische symptomen als stijfheid, traagheid, beven en balansstoornissen als kern van het ziektebeeld gezien. Het was altijd de basis waarop we de diagnose hebben gebaseerd. Maar in de beschrijving van de ziekte, zoals Parkinson die 200 jaar geleden al formuleerde, staan ook symptomen die zich eveneens van meet af aan en soms zelfs als voorbode manifesteren. Het vreemde is dat we die niet-motorische symptomen tot tien, vijftien jaar geleden eigenlijk genegeerd hebben. We hebben die aspecten een beetje uit het oog verloren”, constateert neuroloog Ad Vermeij van het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven.
Ziektelast Waarmee duidelijk wordt dat Parkinson een ziekte is die zich op veel verschillende manieren kan uiten. Naast de bekende motorische problemen kunnen patiënten te maken krijgen met stemmingswisselingen, problemen met plassen en de ontlasting, slaapstoornissen, pijnklachten en geestelijke achteruitgang. Drs. Vermeij: “Als je kijkt naar ziektelast, dan wegen deze aspecten eigenlijk nog zwaarder dan de motorische klachten die Parkinson-patiën-
verschijnselen om moeten gaan. Maar in de neurologie zijn we dus nog altijd afhankelijk van de motorische verschijnselen om de ziekte duidelijk te kunnen vaststellen.”
Innovatie
Drs. Vermeij is neuroloog in het Catharina Ziekenhuis te Eindhoven.
ten hebben. De klachten kunnen optreden naast de motorische klachten. Klachten die aan motorische verschijnselen voorafgaan zijn reukstoornissen, depressieve klachten, bepaalde slaapstoornissen en obstipatie. Dat heeft vrij recentelijk gezorgd voor een heel andere manier van kijken naar Parkinson.” Omdat deze klachten niet heel specifiek zijn, is het echter heel lastig om Parkinson daarmee te kunnen vaststellen. “Er wordt veel onderzoek gedaan, ook in Nederland, om te kijken hoe we met deze
De motorische verschijnselen van Parkinson zijn redelijk te behandelen met dopamine of middelen die de dopaminereceptoren in de hersenen rechtstreeks stimuleren. Maar om Parkinson-patiënten in alle aspecten te kunnen helpen, is veel meer kennis nodig. Dat is één van de gedachten achter de opzet van Parkinsonnet, een online netwerk waarin allerlei professionals die met Parkinson te maken krijgen hun kennis delen. “Paramedici en Parkinson-verpleegkundigen spelen daar een onmisbare rol in. Juist die aspecten van de ziekte die niet met medicijnen te behandelen zijn, kunnen door het delen van kennis aanzienlijk verlicht worden”, aldus Vermeij. Ook het Catharina Ziekenhuis participeert in Parkinsonnet, dat Vermeij ziet als één van de belangrijkste innovaties in de behandeling van de ziekte. Hier is dus veel expertise aanwezig in de begeleiding van patiënten in verschillende stadia van de ziekte van Parkinson. Ook participatie van de patiënt zélf in het zorgteam is van belang. De patiënt kan zelf aangeven waar hij last van heeft en of en wanneer
hij behandeld wil worden. De behandeling wordt meer en meer teamwork, met de patiënt als onderdeel van dat team. “Een meerwaarde voor de kwaliteit van de zorg”, vindt Vermeij.
Verdere behandeling Veel Parkinson-patiënten leven met de angst dat ze ooit aan het eind van de medicatie-mogelijkheden komen. Want wat als de medicatie niet of minder werkt? Voor gevorderderde patiënten zijn er meerdere opties. Vermeij: “Via een slangetje in de twaalfvingerige darm kun je bijvoorbeeld levodopa toedienen. Het is een manier om met name schommelingen in de medicatie te ondervangen Een andere mogelijkheid is om via een onderhuids pompje apomorfine te geven.” Beide genoemde behandelingen kunnen in het Catharina Ziekenhuis uitgevoerd worden. Patiënten die in aanmerking komen voor Deep Brain Stimulation (DBS) worden doorgestuurd naar een gespecialiseerd centrum. Maar: “Alle behandelingen gelden voor een geselecteerde groep. Deze patiënten moeten wel goed met de apparatuur kunnen omgaan en dus geen belangrijke cognitieve achteruitgang hebben.” n Publicatie werd financieel mede mogelijk gemaakt door Abbott BV.
12
Het Hart en Het Brein
Een publicatie van Reflex Uitgeverij
artikel Parkinson
Beweging in de Parkinson-patiënt Parkinson-patiënten hebben vaak moeite met bewegen. Anderzijds is het juist van belang om te blíjven bewegen. auteur: Cor Dol
N
ico Leenders is als professor neurologie verbonden aan de Universiteit van Groningen. Sinds januari 2012 is hij met emeritaat, maar hij houdt zich op de universiteit nog met een aantal projecten bezig. “Een hapering in de motoriek is vaak de aanleiding om naar de huisarts te gaan. Daarom is de Ziekte van Parkinson meer bekend vanuit het patroon van bewegingsstoornissen. De laatste jaren is meer aandacht gekomen voor andere uitingen van de ziekte, zoals depressies, storingen in de darmfunctie, slaapstoornissen, het verlies van reukvermogen en cognitieve problemen”, vertelt professor Leenders. Deze klachten ontstaan meestal langzaam en worden door de patiënt vaak toegeschreven aan ouderdom. “Maar als je het gaat onderzoeken is het meer dan je zou verwachten. Pas als er motorische klachten als beven of verstijving ontstaan wordt de relatie met Parkinson gelegd. Dat kan dus wel maanden tot enkele jaren duren.”
Stadia Ondanks de toenemende belangstelling voor de niet-motorische uitingen van Parkinson, ligt de nadruk in het duidelijk herkennen van de ziekte in de motorische uitingen. De typische Parkinson-patiënt zal er nochtans vele jaren over doen om het complete beeld van de ziekte te ontwikkelen. Per individuele patiënt blijft het lastig om te voorspellen wanneer en in welke mate de symptomen op zullen treden. “De variaties zijn veelvoudig. Er is een kleine groep patiënten die snel achteruitgaat, anderen doen er wel 25 jaar over en kunnen dan nog redelijk vooruit in het leven. Maar de gemiddelde patiënt zal drie tot vijf jaar doen over het ontwikkelen van het bekende beeld en dan nog een jaar of vijf redelijk vooruit kunnen. Daarna komen ze in een meer invaliderende situatie”, beschrijft professor Leenders. De oorzaak van de ziekte is vooralsnog onderwerp van onderzoek. Er is een subgroep patiënten waarbij erfelijkheid een duidelijk rol speelt, maar dit is maar bij een kleine minderheid het
geval, zo’n 5 procent. Volgens professor Leenders is bij de meeste patiënten geen oorzaak aan te duiden. Anderzijds is wel veel bekend over het ontstaan van bepaalde klachten bij Parkinson. “Dat leidt wel enigszins tot verbetering van behandeling, maar dé oorzaak is nog niet gevonden en daarmee ontbreekt het aan therapieën die een verdere achteruitgang verhinderen.”
Bewegen Hoewel de meeste Parkinson-patiënten motorische klachten hebben, is veel bewegen juist voor hen van belang. Het brein moet het nodige doen om een beweging voor te bereiden en uit te laten voeren. Voor mensen met bewegingsstoornissen geldt dat hoe minder je doet, hoe meer de functie vermindert en de uitvoering van de beweging verslechtert. Bovendien geldt dat door minder beweging de gewrichten en gewrichtskapsels verstijven en de pezen korter worden. Ook is het zo dat als je veel oefent, je de hersensystemen die wel goed functioneren functies kunt laten overnemen. Daarmee genees je de ziekte niet, maar door gericht te oefenen kan een patiënt het niet-aangetaste deel van het brein helpen om zo de ziekte voor een deel te compenseren op functioneel niveau.
Kwaliteit van leven De kwaliteit van het leven van Parkinsonpatiënten verschilt enorm van patiënt tot patiënt. Professor Leenders: “Als je niet goed kunt starten met een beweging, dan heeft dat op alle dagelijkse activiteiten een negatieve invloed. Eten, aankleden, douchen: het duurt erg lang of je hebt hulp nodig. Of als je niet goed slaapt, niet goed uit je bed kunt komen als je ‘s nachts moet plassen en niet op tijd de wc haalt, dan begrijpt iedereen dat de kwaliteit van leven minder is.” Parkinson-patiënten
zijn ook in hun denken minder flexibel en kunnen zich vaak maar op één ding tegelijk richten. Multitasken is er niet meer bij. Het is belangrijk om patiënten bijvoorbeeld een efficiënte techniek voor opstaan aan te leren. Daarom valt de rol van de oefentherapeut voor de kwaliteit van leven van Parkinson-patiënten niet te onderschatten. n
Advertorial
Specifiek loophulpmiddel bij Parkinson Bart Villerius is de oprichter van Villerius Medical. Twee jaar geleden lanceerde hij het loophulpmiddel Umotion. Wat is de Umotion? “De Umotion is hèt loophulpmiddel dat speciaal ontwikkeld is voor mensen met de ziekte van Parkinson. Door de specifieke bewegingsproblemen die deze ziekte met zich mee brengen, is men onvoldoende geholpen met een standaard rollator. Een dergelijke rollator is namelijk na verloop van tijd niet veilig genoeg. De standaard rollator rolt ongewenst bij de gebruiker vandaan. Daarnaast laat de remfunctie van een standaard rollator vaak te wensen over. Ook bleek er behoefte te zijn de rollator gedurende het ziekteproces te kunnen aanpassen. In samenwerking met de patiënten, hun partners, ergo- en fysiotherapeuten en neurologen is de Umotion ontstaan. De Umotion is het enige loophulpmiddel dat individueel is in te stellen, passend bij de verschil-
lende fasen van de ziekte van Parkinson. Zo kunnen patiënten langer zelfstandig veilig lopen.”
Wat is er zo bijzonder aan de Umotion? ,,Door de u-vorm van het onderframe is de Umotion buitengewoon stabiel. Het gewicht en zwaartepunt zijn namelijk naar de grond gehaald. De Umotion staat standaard op de rem, zodat het loophulpmiddel er niet de gebruiker vandoor gaat. Mensen die voorheen meerdere keren per dag vielen, worden nu op veilige wijze ondersteund door de Umotion en val-
len niet meer. De gebruiker kan met één hand de Umotion van de rem halen. Daarnaast is de Umotion aanpasbaar gedurende het ziekteproces doordat er een sleeprem op zit die per fase in te stellen is voor extra controle. Vroeg of laat krijgen veel Parkinson patiënten te maken met ‘freezing’, een blokkering van de bewegingen. Om deze ‘freezing’ op te heffen, is de Umotion voorzien van groen laserlicht. Groen laserlicht is zes keer beter zichtbaar dan rood laserlicht. ”
Wat is verder interessant om te weten over de Umotion? “Bij een gemotiveerde aanvraag van de (para)medicus wordt de Umotion volledig vergoed. De Umotion kan kosteloos worden uitgeprobeerd. De Umotion
is naast het omgekeerde remsysteem en de sleeprem met vier weerstanden uitgerust met een drempelhulp met drie standen, lendesteun voor een comfortabele zit en antislip bekleding op de zitting zodat het ook als dienblad gebruikt kan worden. De Umotion kan enkelhandig worden bediend en kan worden geleverd met groen laserlicht of een metronoom met tril- en piepfunctie om ‘freezing’ op te heffen.”
Waar kan men terecht voor meer informatie? “Meer informatie is te vinden op www.umotion.eu.” n
bedrijfspresentatie
13
Dyslexie: meer dan een leesprobleem Uw vriend of collega vraagt u regelmatig om een tekst voor te lezen of te corrigeren. U ziet veel spelfouten, dat verbaast u. Heeft u wel eens gedacht aan dyslexie?
D
yslexie is een hardnekkige stoornis in het automatiseren van lezen en schrijven. Het is erfelijk en komt twee keer zo vaak voor bij mannen dan bij vrouwen. Ongeveer 1 op 20 mensen heeft een ernstige vorm. Vroeger werd de term ‘woordblind’ gebruikt en dacht men dat mensen met dyslexie lui waren. Dyslectici zijn echter juist vaak creatief, gedisciplineerd en ze zijn gewend om met tegenslagen om te gaan. Het is niet makkelijk om je in de huidige informatiemaatschappij staande te houden als je veel last hebt van je dyslexie.
met structureren en organiseren kunnen aanwijzingen zijn voor dyslexie. Kinderen met dyslexie hebben een verhoogd risico op een leerachterstand en gebrek aan zelfvertrouwen, met demotivatie en schooluitval als mogelijke gevolgen. Dyslexie op de werkvloer wordt vaak niet herkend. Volwassenen met dyslexie blijken met name kwetsbaar op momenten van verandering van taken, om- en bijscholing en veel werkdruk. Als bij een van de kinderen de diagnose dyslexie wordt gesteld, blijkt dat voor veel ouders heel herkenbaar te zijn.
Het brein van iemand met dyslexie gebruikt bij het lezen een groot deel van de beschikbare capaciteit om moeilijke woorden te ontcijferen of te raden, lezen gaat langzaam en dat maakt het moeilijk om tegelijkertijd de tekst goed te begrijpen. Ook een slordig handschrift of moeite
Op scholen wordt speciale dyslexiesoftware van Lexima op grote schaal succesvol ingezet. Deze helpt bij lezen, spellen, schrijven en studeren. Het meest gebruikt zijn Kurzweil 3000, Sprint Plus en WoDy. Deze programma’s lezen voor in meerdere talen, bevatten gesproken woordenboe-
Speciaal voor volwassenen met dyslexie biedt Lexima werkplekbegeleiding, bestaande uit een computergestuurde dyslexietest waarin sterke en zwakke gebieden in kaart worden gebracht, persoonlijk advies waarbij wordt gekeken naar je specifieke werksituatie, een passend hulpmiddel, training en coaching. Door het inzetten van dyslexiesoftware kun je laten zien wat je kunt: frustratie wordt omgezet in motivatie en prestatie. n ken, slimme woordvoorspellers, speciale spellingscontrole en handige tools voor het maken van samenvattingen en mindmaps. Wetenschappelijk is aangetoond dat hiermee zowel het tekstbegrip als de kwaliteit van geschreven teksten verbeteren en teksten minder fouten bevatten. Met als gevolg dat zelfvertrouwen en zelfredzaamheid toenemen.
Meer weten? Lexima.nl/dyslexietest Lexima.nl/school Lexima.nl/werk NationaleDyslexieConferentie.nl
Bedrijfspresentatie
Regie in eigen hand na MS-diagnose Informatievoorziening, belangenbehartiging en lotgenotencontact. De negenduizend leden van de MS Vereniging Nederland hebben er baat bij.
J
e hebt MS.’ Die woorden veranderden het leven van zo’n 17.000 Nederlanders voorgoed. Opeens moeten zij leven met de diagnose multiple sclerose. Maar hoe doe je dat? Wat houdt de behandeling in? Kun je blijven werken? Hoe gaan familie en vrienden ermee om? Voor de vele vragen waarmee ze rondlopen, kunnen mensen met MS terecht bij de Multiple Sclerose Vereniging Nederland (MSVN). De enige vereniging in Nederland ván en vóór mensen met MS. Ze behartigt hun belangen en brengt hen met elkaar in contact. Ruim de helft van de mensen met de ziekte is dan ook bij de MSVN aangesloten. Naast de landelijke activiteiten zijn honderden enthousiaste leden lokaal actief in één van de eenentwintig regio’s die de MSVN telt. De MSVN wil dat mensen met MS de regie over hun leven in eigen hand hebben
‘
Frans Slangen, voorzitter van de MS Vereniging Nederland. Ron Jenner Photo Video & Design.
én houden. Daarom informeert ze hen over de meest uiteenlopende aspecten die met de ziekte samenhangen. Zo verscheen onlangs de brochure MS en Werk.
Welke aanpassingen zijn nodig om het werk vol te houden? Wat vertel je over je ziekte tijdens een sollicitatiegesprek? En hoeveel laat je los tegen collega’s? De brochure biedt hulp met verhalen van lotgenoten, praktische tips en handige adressen. Daarnaast startte de MSVN recentelijk met andere patiëntenverenigingen het project Wetenschap voor Patiënten (WvP). De website www.wetenschapvoorpatienten.nl verwijst naar korte videocolleges van wetenschappers over actuele thema’s rond verschillende ziekten, waaronder MS. De reacties, mailtjes en andere input van kijkers bepalen vervolgens het onderwerp van een volgend videocollege. Binnen de MSVN zijn het Voorlichtersteam en de MS-telefoon actief. Beide teams bestaan uit professioneel ge-
schoolde vrijwilligers die zelf MS hebben of iemand in hun directe omgeving kennen met de ziekte. Het Voorlichtersteam bezoekt scholen, hulpverleners en zorgverleners, mensen met MS en hun familie. Voor een luisterend oor kunnen mensen terecht bij de MS-telefoon. Wie specifieke klachten of bijvoorbeeld vragen over medicijnen heeft, verwijst het team door naar de juiste deskundigen. Met deze en andere initiatieven biedt de MSVN mensen met MS betrouwbare informatie waardoor zij de regie in eigen hand kunnen houden. n
Meer informatie Multiple Sclerose Vereniging Nederland T 070 374 77 77 www.msvn.nl
Bedrijfspresentatie
Meningitis; sluipend en verwoestend Subhead optional. Wat is meningitis? “Meningitis (hersenvliesontsteking) is een infectieziekte. De infectie verloopt razendsnel, waardoor niet alleen patiënten en hun familie, maar ook medici vaak verrast worden. Meestal is de patiënt binnen 48 uur ernstig ziek. Meningitis sluipt het leven als een griepje binnen om vervolgens vaak verwoestend toe te slaan.”
Is de strijd tegen meningitis urgent? “Afhankelijk van de ziekteverwekker overlijdt tot 25 procent van de patiënten en houdt tot vijftig procent van de overlevenden klachten over als cognitieve beperkingen of verlamming. Nederland telt jaarlijks zeker veertig meningitisdoden. We zien bovendien dat steeds meer volwassenen meningitis krijgen, waar vroeger vaak kin-
deren het slachtoffer waren. Kinderen worden tegen bepaalde vormen van meningitis gevaccineerd en dat lijkt te helpen. Verdere ontwikkeling van vaccins, zoals dat tegen Meningokokken B (een bacteriële meningitis), staat hoog op de prioriteitenlijst.”
Wat wordt gedaan in de strijd tegen meningitis? “Nieuwe en betere vaccins zijn van groot belang, maar kosten veel tijd en geld. Daarnaast wordt onderzoek verricht naar nieuwe behandelmethoden en de rol die erfelijke factoren spelen. Tot slot zijn bewustzijn en alertheid van cruciaal belang. Kennis over de ziekte, de symptomen en de gevolgen moet continu worden ververst en verspreid, zodat patiënten en artsen snel weten of ze met meningitis te maken hebben.”
Wat doet de Nederlandse Meningitis Stichting ? “De NMS verspreidt actuele, objectieve informatie over meningitis, encephalitis (hersenontsteking) en sepsis (bloedvergiftiging) en gevolgen. De medewerkers zijn, vaak als ervaringsdeskundige, thuis in de materie en hebben de vinger aan de pols in de wetenschap en de medische wereld. Informatie wordt gedeeld op de website, het magazine Mes+senger en de 24-uurs telefoonlijn. De NMS werkt ook samen met verenigingen in het buitenland. Een andere belangrijke pijler is het lotgenotencontact. Tijdens bijeenkomsten wisselen (ex-)patiënten en familieleden zeker twee keer per jaar op informele manier kennis en ervaring uit.” n
Wilma Witkamp, voorzitter Nederlandse Meningitis stichting
Meer informatie Nederlandse Meningitis Stichting T 035 588 00 72 E
[email protected] www.meningitis-stichting.nl
14
Het Hart en Het Brein
Een publicatie van Reflex Uitgeverij
artikel Patiëntenverhaal MS
Positiviteit overbrengen op anderen David Boer weet dat hij Multiple Sclerose (MS) heeft. Maar hij wil van het leven genieten! auteur: Annemiek de Waard
T
ot zes jaar geleden was David Boer (31) een fanatiek badmintonner en behoorde hij tot de besten van zijn club. In september 2006 zag hij tijdens een badmintonwedstrijd een makkelijke slag aankomen. Hij liep erheen, maar miste toch. Toen is het balletje gaan rollen en wist hij dat er iets mis was. “Ik kwam gewoon niet in de buurt van die shuttle!” Eerst dacht hij nog dat het door drukte op het werk kwam en ging hij vroeger naar bed. Maar toen het bleef, is hij naar de huisarts gegaan. Die dacht aan MS en stuurde hem, om dat uit te sluiten, naar de neuroloog. In maart 2007 werd duidelijk dat Boer toch MS had.
Blik op vooruitgang “Misschien raar om te zeggen, maar eigenlijk was ik blij dat ik wist wat ik had. Die onzekerheid! Ik sportte nog wel, maar deed geen wedstrijden meer.” Zijn zicht werd ook minder. David had wel van de ziekte gehoord en wist dat er medicatie voor was. Hij wilde zijn blik alleen maar op vooruitgang zetten en begon aan eerstegraads medicatie. Die onderdrukt de lichte MS-aanvallen, schubs genaamd. De eerste bijwerking
was het stijgen van de leverwaarde en daarom ging hij over op een andere eerstegraads medicatie. Maar die schoot tekort in de werking. “Ik heb die een jaar of twee gebruikt en had zo’n drie aanvallen per jaar. Die zorgden ook voor achteruitgang van m’n lichaam.” Toen adviseerde de neuroloog hem over te stappen op een tweedegraads medicatie en naar een MS-Centrum te gaan. De tweedegraads medicatie, die David nu meer dan drie jaar gebruikt, slaat goed aan. Hij heeft sindsdien geen aanvallen meer. Die medicatie krijgt hij eens in de vier weken in het ziekenhuis toegediend via een infuus.
Prikkel je lichaam David werkt veertig uur per week op de logistieke afdeling van een metaalhandel. Hij sport, maar doet niet mee aan wedstrijden. “Het is belangrijk je lichaam te prikkelen en in beweging te houden, zonder over de schreef te gaan. De dag erna ben ik wel moe, maar ook fit.” De toekomst ziet David positief in. Bij iedere stap of actie die hij onderneemt, merkt hij dat hij MS heeft. “Maar als je je lichaam in beweging houdt, houdt je lichaam jou óók in beweging. Natuurlijk heb ik een ander ritme en niveau dan voorheen, maar ik wil van
het leven genieten.” David laat graag aan de buitenwereld zien hoe hij met MS leeft, hij maakt er geen geheim van. Niet dat het meteen ter sprake komt, alleen als het nodig is. Hij geniet en kijkt vooral naar wat hij wél kan. “Als ik mezelf vergelijk met andere MS-patiënten, merk ik dat ik een bijzonder positief
ingesteld persoon ben. Natuurlijk heeft iedereen z’n unieke ziekteverloop, maar je lichaam proberen fit te houden is iets dat je op je eigen niveau kunt doen. Ik probeer altijd positiviteit op anderen over te brengen.” n
Bedrijfspresentatie
Zelfkennis… hersenkennis Zonder brein ben je nergens!
I
n de afgelopen decennia is er veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de ontwikkeling en het functioneren van onze hersenen vanaf de verwekking tot in de ouderdom. Uit dit onderzoek komt duidelijk naar voren dat de zich ontwikkelende hersenen, waaronder de frontale kwab (de ‘gedragsmanager’) een grote en bepalende invloed heeft op de cognitieve, psychologische en psychosociale ontwikkeling van het kind en de puber. Daarbij wordt ook steeds duidelijker dat zaken als adhd, pdd-nos, dyslexie, aanleg voor verslaving en uiteenlopende gedragsproblemen waarschijnlijk samenhangen met verstoringen van de hersengroei tijdens de zwangerschap.
Het verdwaalde brein Recent onderzoek werpt ook een nieuw licht op de relatie tussen hersenen, beleving en gedrag bij dementie. Bij dementie zien wij dagelijks hoe stoornissen / beschadigingen van de hersenen niet alleen leiden tot uitval van lichamelijke functies, maar ook tot een verstoring in de beleving van bijvoorbeeld het eigen lichaam en van de oriëntatie in tijd, plaats en persoon. Om de omvang en de aard van de beschadigingen ten gevolge van de dementie in kaart te brengen is uitgebreid neuropsychologisch / neurologisch onderzoek een vereiste. Voor een goede benadering van een dementerend persoon is kennis van zijn/haar cognitieve tekorten een
voorwaarde. Slechts met deze kennis kan goed worden ingespeeld op de communicatieve beperkingen (afasie), de desoriëntatie en het ontremd of dwangmatig gedrag van de dementerende medemens.
Kennis van de relatie tussen hersenen en gedrag… gewoon een ‘must’! Basiskennis van de ontwikkeling en het functioneren van de hersenen (neuropsychologie) en kennis van beleving en gedrag (psychologie / psychopathologie) vullen elkaar aan en dienen dan ook deel uit te maken van het repertoire van een ieder die beroepsmatig belast is met de begeleiding of behandeling van kinderen, adolescenten, volwassenen en ouderen met dementie.
Het effect van EMDR op de hersenen
Benny Gelenbrecht, directeur SETH Academie voor Eclectische Psychotherapie
EMDR staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing (Francine Shapiro ‘80). Een bilaterale stimulatie behandelmethode om traumatische ervaringen en posttraumatische stressstoornis (PTSS) te verwerken, bijvoorbeeld een (verkeers-)ongeluk, inbraak, overval, lichamelijke en/of psychische mishandeling, seksueel misbruik, verlies van dierbaren, medische handelingen en pesterijen. EMDR is pragmatisch en werkt effectief bij de vervelende effecten van de ontregeling van de informatieverwerking van onze hersenen (neurotransmitters en neuromodulatoren).
Betekenis van het opleidingsinstituut in deze materie SETH Academie voor Eclectische Psychotherapie, kortaf SETH Academie, levert sinds 1983 een maatschappelijk verantwoorde bijdrage met de verschillende geaccrediteerde beroepsopleidingen en trainingen op het gebied van psychotherapeutische hulpverlening, casemanagement, (stage)jobcoaching, arbeidsintegratie, met geavanceerde observatie- en communicatietechnieken, voor de sectoren jeugdzorg, ouderenzorg, dementiezorg en tal van bij- en nascholingen. Hierbij wordt ook een belangrijk accent gelegd op nieuwe inzichten in de relatie tussen de neuropsychologie (hersenen) en gedrag (psychologie). Onze deskundige trainers/docenten volgen daarbij nieuwe ontwikkelingen op de voet om coaches, therapeuten, zorgprofessionals, mantelzorgers , onderwijspersoneel en overige begeleiders, een stevige basis te geven voor de uitoefening van hun vak. n
Meer informatie T 079 331 73 31 E
[email protected] www.seth.nl www.casemanagerdementiezorg.nl www.opleidingjeugdzorg.nl www.emdrberoepsopleiding.nl
Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Het Hart en Het Brein
15
artikel Reanimatie en hersenletsel
Hersenletsel na reanimatie Mensen die langdurig gereanimeerd zijn, ondervinden vaak last van het tijdelijk zuurstoftekort in de hersenen. auteur: Cor dol
D
e hersenen hebben zuurstof nodig. Sterker nog, ze kunnen niet zonder. Gemiddeld kan een mens vier tot vijf minuten met een verminderde zuurstoftoevoer naar de hersenen, maar als die tijd langer is, treedt er schade op. En naarmate de zuurstoftoevoer langer uitblijft, wordt de schade ook groter. Mensen die voor kortere of langere tijd gereanimeerd zijn, bijvoorbeeld na een hartaanval of bijna-verdrinking, ondervinden problemen van deze schade. “We noemen dit anoxische schade”, verduidelijkt Coen van Bennekom. Hij is revalidatiearts van de afdeling NAH (Niet Aangeboren Hersenletsel) van Heliomare. “Allereerst treden geheugenproblemen op. Deze patiënten kunnen met name recente informatie niet onthouden. Als het zuurstoftekort langer heeft geduurd, wordt dat geheugenverlies sterker en dan zie je ook een afasie. Ze hebben dan problemen om woorden te vinden. Plus allerlei motorische afwijkingen, trillen of zelfs verlammingen. In deze gevallen heeft het zuurstoftekort erg lang geduurd en deze mensen komen vaak in een verpleeghuis terecht.”
Revalidatie Patiënten met geheugenproblemen en afasie als gevolg van anoxie ziet Coen van Bennekom in de revalidatiekliniek. Maar wat kan revalidatie doen? “We brengen de problematiek in kaart, kijken of er iets van herstel op kan treden of leren mensen omgaan met externe geheugenmiddelen. Dat kan variëren van een PDA tot een schrijfblokje. Toch blijven er vaak ernstige storingen in het recente geheugen. Voorlichting en begeleiding van de familie en/of partner is dan vereist. Voor de patiënt in kwestie is het van belang om een zinvolle dagbesteding vinden, passend bij de mogelijkheden van de pa-
tiënt.” Begeleiding en voorlichting is dus een belangrijk onderdeel van de revalidatie. Emoties zijn door het zuurstoftekort niet verdwenen, waardoor patiënten wel eens wanhopig kunnen worden, of zelfs agressief omdat ze niet goed weten wat er aan de hand is. “In die situaties ben je erg afhankelijk van de mensen in je omgeving.”
Aandacht In het verleden was er vrij weinig aandacht voor het ziektebeeld, maar dat is tegenwoordig sterk verbeterd. Maar: “Eigenlijk zou na elke reanimatie aandacht moeten zijn voor eventuele proble-
men op het gebied van geheugenverlies, terugkeer naar het werk of zaken die de partner opvallen. Er worden, denk ik, toch nog vrij veel mensen naar huis gestuurd die dit soort schade opgelopen hebben en later vastlopen in het werk of de relationele sfeer.” Zeker als mensen kortstondig gereanimeerd zijn, wordt over het algemeen weinig schade vermoed. Maar reanimatie is natuurlijk niet zo effectief als het pompen van het hart zelf. Reanimatie blijft een zeer beperkt hulpmiddel, maar iets doen is beter dan niets doen om schade aan essentiële organen, zoals de hersenen, zoveel mogelijk te beperken. n
Advertorial
OptiBrein: meer rendement uit jezelf en je werknemers D
e mentale ‘fitness’ van de toplaag in het bedrijfsleven verbeteren, dat is de uitdaging. Door hersentraining van OptiBrein kunnen managers en ondernemers meer rendement uit zichzelf en uit hun medewerkers halen. Niek van Veelen, neurofeedbackspecialist, en Ruud van Ast, ervaren manager en personal coach, hebben daarom hun krachten gebundeld. Ons lichaam onderhouden we vaak goed, onze hersenen minder. Vergelijk het brein met een computer: hoe goed je alles ook organiseert, op den duur begint hij kuren te vertonen. Dat
Niek van Veelen is ervaren neurofeedbackspecialist. Hij is gecertificeerd NeurOptimal® Trainer
gebeurt ook in ons hoofd wanneer we hard werken. Het brein is de motor van ons lichaam. Hoe houden we het fit? Met de OptiBrein trainingsmethode worden de hersenen flexibeler, sneller en efficiënter. Je kunt meer uit jezelf en anderen halen. Bijzonder is dat niet één specifiek aspect wordt aangepakt, maar dat de totale hersenen in balans worden gebracht. Die verbeterde balans zorgt dat je beter opgewassen bent tegen de eisen die werk en leven aan je stellen. Een klant van OptiBrein, verantwoordelijk voor 800 man personeel, vertelt: “Als ondernemer ben je met veel dingen tegelijk bezig. Je houdt overal een vinger aan de pols en vindt het leuk hard te werken. Ik denk dat veel ondernemers wel eens ADHD-ers zouden kunnen zijn die dat, wat in Nederland een afwijking heet, gebruiken op een positieve manier. Omdat je veel met anderen bezig bent, je personeel en je klanten, vergeet je jezelf nogal eens. OptiBrein hersentraining heeft mij wat dat betreft vrij gemaakt. Moeilijke beslissingen vallen minder zwaar en me concentreren op één ding gaat me makkelijker af. De verandering is wonderbaarlijk.”
viteit verbeteren. In de zorg wordt de methode al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw succesvol toegepast. In de Verenigde Staten is het gebruik van neurofeedback in het bedrijfsleven al ingeburgerd. OptiBrein zet deze ontwikkeling in Nederland door. Met de combinatie van coachingservaring en kennis over neurofeedback onderscheidt OptiBrein zich door aan te sluiten op de behoeften van managers.
Ruud van Ast is coach binnen het hoger management en gecertificeerd trainer van NeurOptimal®
Bijzonder aan de aanpak van OptiBrein is dat de klant aan zijn mentale fitheid werkt zonder aan praatsessies te doen. OptiBrein maakt gebruik van neurofeedback, een methode waarbij je door middel van directe audiovisuele feedback hersengolven in balans brengt. Neurofeedback spreekt daarmee het zelflerend vermogen van de hersenen aan. Met OptiBrein hersentraining reorganiseren de hersenen zich en gaan ze efficiënter functioneren. Je ervaart minder stress en kunt je beter focussen. Je prestaties en creati-
OptiBrein helpt de mentale prestaties van managers, ondernemers en hun werknemers te verbeteren. Uniek is de mogelijkheid die OptiBrein biedt om op een lokatie naar keuze van de klant te werken, op een tijdstip dat de klant uitkomt.
Voordelen • Snel blijvende resultaten • ‘Fitness’ voor de hersenen • Geen bijverschijnselen • Sneller, flexibeler en efficiënter denken • Afname stress • Geen gesprekstherapie • Meer vertrouwen in jezelf. n
www.optibrein.nl
16
Het Hart en Het Brein
Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Artikel Patiëntenverhaal ME
ME is géén vermoeidheidsaandoening De hond aaien veroorzaakt al spierkramp, maar onbegrip voor de ziekte doet het meeste pijn. Auteur: Annemiek de Waard
H
et leven van Frank Twisk (51) veranderde ingrijpend van de ene op de andere dag. De bedrijfs- en informatiedeskundige werkte op een hogeschool, schreef vakboeken, was projectleider en had enorm veel energie. “Mijn problemen begonnen zestien jaar geleden na een vaccinatie tegen hepatitis B. Na een college van vier uur had ik twintig uur slaap nodig om te herstellen.” Twee jaar later, na een zware infectie, kreeg Twisk de meest vreemde klachten. Hij kon geen simpele optelsom meer maken, volgde het verkeer niet meer en z’n benen leken wel van lood. Ook werd zijn zicht troebel, hij zweette ’s nachts en was duizelig. De huisarts vermoedde een griepje. “Dus hobbelde ik maar door en
nam af en toe vrij, want ik ben vrij koppig.” Hij heeft het een jaar volgehouden en is toen ingestort.
van de mensen met diagnose CVS heeft ME. ME is géén CVS, maar primair een neuro-immunologische ziekte.”
Hond aaien
Vluchteling
Nu kan Frank bijna niets meer en hij is veel kwijtgeraakt. Zijn baan, een goed inkomen, sociale contacten en hobby’s. “Als m’n vrouw me aanraakt, doet dat al zeer. ’s Avonds komt onze hond vaak bij me zitten. Maar als ik die te veel aai, krijg ik al spierkramp. Ik ben een doorzetter, maar heb innerlijk veel verdriet. Het ergste vind ik het onbegrip. Ten eerste ben je ‘onzichtbaar’ ziek, er is geen oplossing en dan krijg je ook nog nare opmerkingen naar je hoofd zoals ‘voor de oorlog waren we niet moe’. Chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) is een verkeerde benaming, het dekt de lading niet. De helft
In 2001 is Frank als ‘medisch vluchteling’ naar België gegaan. Dankzij onder meer antibiotica- en probioticakuren, supplementen en immuunsysteemstimulerende injecties redt hij zich een beetje. Toch prijst hij zich gelukkig als hij andere patiënten ziet. Omdat de ontkenning hem diep raakt, is Frank behalve patiënt ook ‘activist’ en medisch auteur. “Mijn tweede carrière is mensen helpen, artikelen schrijven en actie voeren tegen de gevestigde medische orde.” Hij vindt het hoog tijd voor onafhankelijk medisch onderzoek en een andere koers. “Ik ben nu bijna zeventien jaar ziek. Als het zo
Fotograaf: Puck Twisk
doorgaat en er niets verandert, zal ik de oplossing niet meer meemaken. En dat vind ik onacceptabel. Voor mij, mijn vrouw en kinderen en voor andere MEpatiënten.” n
www.mede-patienten.nl
artikel Patiëntenverhaal epilepsie
Iedere dag even van de wereld Door haar epilepsie wordt Saskia Veldhuis vooral beperkt in haar werk en mobiliteit. auteur: Irma van der Lubbe
Tien jaar was Saskia Veldhuis (42) toen ze voor het eerst een black-out kreeg. “Ik stak in de klas mijn vinger op, maar toen ik aan de beurt was kwam er niks uit mijn mond”, herinnert ze zich. Vanaf dat moment kwamen de black-outs vaker en bleek Saskia epilepsie te hebben. Dat is een aandoening waarbij de prikkeloverdracht in de hersenen plotseling tijdelijk wordt verstoord. Dat uit zich in een aanval. Aanvallen zijn er in verschillende vormen, doordat epilepsie verschillende oorzaken kan hebben.
Minder mobiel Saskia heeft er gemiddeld twee per dag. “Bij zo’n aanval ben ik niet helemaal bij bewustzijn en kan ik onderuit gaan”, vertelt ze. “Ik voel ze echter vaak van tevoren
aankomen, zodat ik kan gaan zitten. Daarnaast heb ik per week ook ongeveer drie clusteraanvallen, korte aanvallen met zo’n twintig seconden ertussen. Ik ben dan wel bij bewustzijn, maar kom slecht uit mijn woorden en kan bijvoorbeeld geen kopje vasthouden.” Door de aard van haar epilepsie is zelfstandig reizen lastig voor Saskia. Ze mag niet autorijden en ook fietsen is een risico. “Ondanks weerstand van mijn familie heb ik een tijdlang nog wel met de trein gereisd”, vertelt Saskia. “Totdat ik bij een aanval op het perron op het spoor belandde en net niet door een trein werd overreden. Toen besefte ik dat dit misschien toch geen goed idee was. Voor mijn vrijwilligerswerk bij de Voedselbank word ik daarom gehaald en gebracht. Dat is overigens ook een groot nadeel van mijn epilepsie: een betaalde baan hebben is gewoon onmogelijk.”
Acceptatie Bij 75 procent van de mensen met epilepsie blijven de aanvallen weg met medicijnen. Saskia hoort helaas bij die andere 25 procent. “Ik gebruik ze wel, maar ze doen niet voldoende”, ervaart ze. Epilepsiechirurgie is geen optie, want daarbij moet de bron van de aandoening zich op één plaats in de hersenen bevinden. Dat is bij Saskia niet het geval. Enkele jaren geleden koos ze voor nervus vagus stimulatie, waarbij een soort pacemaker stroomstootjes aan de hersenen afgeeft. Bij sommige patiënten verdwijnen zo de aanvallen of nemen ze af. “Bij mij zijn de gewone aanvallen weliswaar minder geworden, maar de clusteraanvallen zijn verergerd”, constateert ze. “Ik ben er dus niet veel mee opgeschoten.” Inmiddels heeft Saskia geaccepteerd dat epilepsie bij haar hoort en heeft ze weinig hoop dat er
Foto: Annet Delfgaauw
nog iets wordt gevonden waar zij baat bij heeft. “En mocht dat wel zo zijn, dan is dat mooi meegenomen”, stelt ze nuchter. n
Bedrijfspresentatie
De Dood of de Gladiolen De ziekte ME: onbekend en onbemind.
M
E, Myalgische Encephalomyelitis, is een ernstige, invaliderende, chronische ziekte die ook de hersenen en het centrale zenuwstelsel aantast.
ME is geen vermoeidheidsziekte. “Drie recente studies leveren bewijs van cerebrale atrofie (afname in omvang van het brein). Indirect bewijs van verlies aan witte stof, en in twee recentere studies een aanzienlijke afname van grijze cerebrale stof”, aldus prof.dr.Anthony Komaroff van de Harvard Universiteit, een topautoriteit op het gebied van ME. Dr. Nancy Klimas, medisch clinicus en immunologe die zowel ME- als aids-patiënten onderzoekt, zou eerder voor aids kiezen dan voor ME als zij voor die keus werd gesteld. Twee van de vele uitspraken over ME.
Dodelijk? Of alleen maar erg moe… Bij Denise de Hoop werd de diagnose borstkanker gemist omdat zij ME had. Omdat ME in Nederland geen fysieke aandoening is, zijn ook haar klachten niet serieus genomen. Het heeft haar strijdbaar gemaakt tegen het feit dat kanker een alom erkende ziekte is, maar je ME ‘zelf bedenkt’. Beelden uit de film Voices from the Shadows* laten aan duidelijkheid niets te wensen over. De Engelse ME-patiënte Sophia Mirza stierf aan ME, kort nadat zij gedwongen werd opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis.
Denise de Hoop foto: Martin Reschad - MRX MEDIA
In 1988 werd de term CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom) gekoppeld aan ME. Het heeft vergaande en in sommige gevallen dodelijke gevolgen gehad. Want
tie voor een burgerinitiatief daartoe (http://deziekteME.petities.nl/). Ook worden Nederlandse ME-patiënten bewuster gemaakt door Wetenschap voor Patiënten, waarin op basis van hun vragen ME-specialisten webcolleges geven. Want er moet een klimaatomslag in het denken rond ME komen. Vóórdat door het ontkennen en vooruitschuiven van de complexe problemen rond deze ziekte zij uitgroeit tot dé ziekte van de 21ste eeuw. n * http://tinyurl.com/voicesnl, volledige film verkrijgbaar bij de ME/cvs Vereniging
Probleem: bij ons wordt ME beschouwd en behandeld als CVS. Gevolg: ME-patiënten moeten om een uitkering te krijgen, verplicht therapieën volgen waardoor zij zieker worden. ME moet op de politieke agenda komen. In december is er een grote ac-
Meer informatie Rob Wijbenga, voorzitter ME/cvs Vereniging
[email protected]
bedrijfspresentatie
17
HOOFdArtikel Onderwerp
Epilepsie en de gevolgen voor schoolprestaties Subhead.
K
inderen met epilepsie hebben een verhoogd risico op ontwikkeling van cognitieve functiestoornissen. Hiermee worden stoornissen bedoeld in het denkproces en het verwerken van informatie. Essentiële functies zijn taal, geheugen, mentale snelheid en concentratievermogen. Het spreekt voor zich dat de gevolgen van die functiestoornissen groot kunnen zijn, met name voor de schoolcarrière. Onlangs is vastgesteld in een follow-up onderzoek van dr. A. Geerts - waarin kinderen met epilepsie vijftien jaar werden gevolgd - dat zelfs patiënten die in hun kindertijd een ongecompliceerde epilepsie hadden en bij wie de aanvallen snel onder controle kwamen, onder hun niveau presteerden in onderwijs en beroepskeuze. De cognitieve functiestoornissen bleken de oorzaak hiervan te zijn. Het is dus van groot belang om deze cognitieve functiestoornissen tijdig in kaart te brengen en preventieve en correctieve maatregelen te nemen. Een probleem hierbij is dat maatregelen alleen effectief zijn als de oorzaak goed wordt begrepen. Daar zit hem de kneep. Het is niet mogelijk om aan de hand van kenmerken van de epilepsie, te verklaren waarom het ene kind ernstige cognitieve functiestoornissen ontwikkelt, terwijl het andere kind ‘die dans ontspringt’. Kinderen die veel aanvallen doormaken, hoeven niet meer cognitieve problemen te ontwikkelen dan kinderen die weinig aanvallen doormaken. Hetzelfde geldt voor andere kenmerken: de leeftijd waarop de epilepsie ontstaat, de medicatie, de plaats in de hersenen waar de epilepsie ontstaat. Geen van deze factoren helpt ons te voorspellen wie risico loopt en wie niet.
Expertteam in Kempenhaeghe Dit thema staat centraal voor het expertteam voor kinderen met epilepsie in Kempenhaeghe in Heeze. Onder leiding van de neurologen dr. Mariette Debeij-van Hall en dr. Anton de Louw, combineert dit team wetenschappelijk onderzoek met specialistische patiëntenzorg. Eén van de vormen van epilepsie waarbij het bijzonder moeilijk te verklaren en te voorspellen is welk kind cognitieve stoornissen zal ontwikkelen, is ‘frontale epilepsie’. Hierbij is sprake van één of meerdere epileptische haarden in het naar voren gelegen deel van de hersenen: de frontaalkwab. Sommige van deze kinderen reageren goed op behandeling, anderen in het geheel niet. Sommige van de kinderen
dr. Anton de Louw
analyse. Het motto is ‘we doen niet wat technisch mogelijk is, maar we ontwikkelen wat nodig is’. De vragen uit de patiëntenzorg bepalen ‘wat nodig is’.
Hersenorganisatie als symphonieorkest
Figuur 1. Verzwakte netwerkverbindingen binnen de frontaalkwab (rechts in de afbeelding) en vanuit de frontaalkwab met vooral de temporaalkwab.
ontwikkelen zeer ernstige cognitieve problemen, anderen helemaal niet. De hiervoor geschetste situatie laat zich illustreren met deze vorm van epilepsie. Het zijn niet per se de kinderen die slecht reageren op de medicatie en veel aanvallen blijven houden die de cognitieve problemen ontwikkelen; die zijn ook te zien bij de kinderen die wel goed en snel reageren op de behandeling. Overigens zien we bij deze kinderen dat als zij cognitieve stoornissen ontwikkelen, dit gebeurt op een breed vlak. Zowel aandachtsfuncties, het mentaal tempo als de planning worden aangetast. Er ontstaan ook typische geheugenstoornissen die we normaal niet verwachten bij problemen in de frontaalkwab. We zien dat veel vaker bij stoornissen in het gedeelte van de hersenen achter het slaapbeen, de temporaalkwab. Het wetenschappelijk onderzoek naar het ontstaan van de cognitieve functiestoornissen wordt uitgevoerd in samenwerking met Maastricht Universitair Medisch Centrum. Centraal daarin staat het gebruik van beeldvorming, met name MRI. In de onderzoeksgroep van prof. dr. Bert Aldenkamp, die ook aan Kempenhaeghe is verbonden als Hoofd Gedragswetenschappelijke Dienst, nemen verschillende disciplines deel. Naast neurologie zijn dat radiologie (dr. Paul Hofman) en klinische fysica (dr. Walter Backes). Het succes van de onderzoeksgroep hangt samen met het gebruik van ‘het tweelingenmodel’ waarbij steeds een neuroloog - met alle kennis van de patiënten - gekoppeld is aan een technoloog - met veel kennis van wiskundige
dr. Mariette Debeij-van Hall
prof. dr. Bert Aldenkamp
Voor het ‘raadsel’ frontale epilepsie werd technoloog Maarten Vaessen gekoppeld aan neuroloog-in-opleiding Hilde Braakman. Samen vertaalden zij de vragen, zoals hierboven geformuleerd, naar gerichte hypothesen en naar zodanige technische ontwikkelingen dat onderzoek mogelijk werd. Hun hypothese luidde dat er geen directe koppeling zit tussen epilepsie en het ontstaan van de cognitieve stoornissen. Die koppeling loopt via een ‘omweg’: epilepsie leidt tot veranderingen van de hersenorganisatie en die veroorzaken de cognitieve functiestoornissen. De technische innovatie maakt het mogelijk heel gedetailleerd die hersenorganisatie in kaart te brengen. Dat gebeurt met MRI die normaal gesproken wordt gebruikt om hersenweefsel te bestuderen. Door
de zenuwcellen in de hersenen informatie overdragen. Die epileptische ontladingen blijken de cognitieve netwerken te storen. Als dat van korte duur is, heeft dat waarschijnlijk niet veel invloed. Repeterende ontladingen gedurende langere tijd kunnen het netwerk echter definitief verstoren. Het is alsof bepaalde leden van het symfonieorkest steeds een duwtje krijgen. Die verstoring kan wel korte tijd worden gedragen, maar langzamerhand ontstaan er problemen. De symfonie is dan niet meer om aan te horen. Dat is ook wat er gebeurt bij frontale epilepsie. Allerlei netwerkverbindingen raken verloren, de netwerken worden ‘los zand’. Dat gebeurt overal in de hersenen, maar vooral tussen de frontaalkwab en de temporaalkwab gaan verbindingen verloren. Figuur 1 toont dat schematisch voor kinderen met frontale epilepsie en ernstige cognitieve problemen. Elke zwarte lijn is een verzwakte verbinding. Twee zaken vallen op. Ten eerste dat een groot aantal
Figuur 2. Het bruine gedeelte toont een verlies van hoeveelheid hersenschors in de temporaalkwab.
zeer geavanceerde verwerkingen van de signalen uit de MRI is het echter ook mogelijk de hersenorganisatie in kaart te brengen. Eerder onderzoek liet zien dat cognitieve functies niet worden bepaald door een bepaald ‘gebiedje’ in de hersenen - iets wat in het spraakgebruik nog terugkomt in bijvoorbeeld ‘het taalcentrum’ - maar afhankelijk zijn van complexe netwerken waarin delen van de hersenen nauw samenwerken. De activiteit in die gebieden is in hoge mate gesynchroniseerd. De gebieden werken samen zoals leden van een symfonieorkest: ieder instrument is belangrijk maar de melodie ontstaat pas als iedereen georganiseerd samenwerkt. Zo blijken ook de cognitieve netwerken in de hersenen te zijn georganiseerd. Epilepsie is gebaseerd op epileptische ontladingen in de hersenen: verstoringen van de normaal gesproken mooi geordende elektrische prikkeloverdracht waarmee
verbindingen is verzwakt. Dat kan verklaren waarom zo veel cognitieve functies tegelijk zijn aangetast bij deze kinderen. Ten tweede dat vooral de verbindingen tussen de frontaalkwab met de temporaalkwab zijn verzwakt. Als gevolg daarvan zien we in die temporaalkwab een verlies van hoeveelheid hersenschors, zie figuur 2. Dat is een gevolg van vermindering van functie van deze structuren door de netwerkproblemen. In de hersenen geldt: ‘what you don’t use, you lose’. Het gevolg: de geheugenstoornissen die we eerder niet begrepen. Maarten Vaessen promoveerde op 29 maart 2012 aan de Universiteit Maastricht op dit onderwerp. Hilde Braakman promoveert naar verwachting in mei 2013. Ondertussen denkt het expertteam van Kempenhaeghe samen met de promovendi na over de consequenties van deze bevindingen voor de praktijk. In ieder geval moet de schoolontwikkeling bij deze kinderen nauwgezet worden gevolgd. n
18
Het Hart en Het Brein
Een publicatie van Reflex Uitgeverij
artikel Neurotherapie
Neurofeedback: onderzoek in gang De scepsis van wetenschappelijke kringen over neurotherapie begint af te nemen. Golven die te snel of te langzaam gaan kunnen in bepaalde gebieden problemen veroorzaken. Neurofeedback is erop gericht om juist deze afwijkende hersengolven te trainen om zo klachten te verminderen. De patiënt zit achter een computer, en krijgt elektrodes op verschillende plaatsen op het hoofd, die corresponderen met de te meten hersengebieden. Door het meetresultaat naast het streefresultaat te leggen, wordt bij de patiënt een leerproces in werking gezet. Zo worden de hersenen getraind om zich te blijven concentreren. Met name voor ADHD en autisme, maar ook voor epilepsie, verslaving, angsten, depressie, gedragsstoornissen, migraine en slaapstoornissen wordt de therapie toegepast. Ook wordt er onderzoek gedaan om de hersenen cognitief beter te laten functioneren door neurofeedback.
Scepsis
auteur: Cor Dol
O
fschoon puristen een verschil maken tussen neurotherapie en neurofeedback, worden de termen in de volksmond door elkaar gebruikt. Uit-
gangspunt van de therapie is een EEG (Electro Encephalogram), waarmee hersengolven in beeld worden gebracht. Snelle hersengolven zijn bijvoorbeeld van invloed op het concentratievermogen, langzame weer met ontspanning.
Tot voor kort stond de wetenschap sceptisch tegenover de werking van neurofeedback. Hard wetenschappelijk bewijs ontbrak, maar met name voor ADHD begint het aantal cijfers flink toe te nemen. Die wijzen op een gelijkwaardige werking als medicatie. Dr. Geert van Boxtel van de Tilburg
University: “Voor ADHD is veel onderzoek gedaan en daarom zijn voor dit ziektebeeld meer cijfers beschikbaar. Voor andere aandoeningen is het bewijs van de werking van neurofeedback zwakker. Wat mist zijn grote klinische trials. Er loopt een onderzoek naar de werking van neurofeedback voor dementie en het lijkt alsof de cognitieve achteruitgang vertraagd wordt. Met nadruk op lijkt.” Volgens Van Boxtel is de laatste vijf jaar veel verbeterd in de onderzoek-designs. Door het makkelijker beschikbaar komen van EEG’s kan pas nu goed gekeken worden of en hoe neurofeedback werkt. “Dat onderzoek begint dus eigenlijk pas. Die grote klinische trials zijn echt nodig.”
Bijwerkingen Voorstanders van de therapie stellen dat het effect blijvend is: de hersenen zijn na behandeling zo geconditioneerd dat een terugval zeldzaam is. Ook stellen zij dat, anders dan medicijnen, de therapie geen bijwerkingen kent. Van Boxtel: “Dat kun je je afvragen, maar ik ken geen onderzoeken waar over bijwerkingen gerapporteerd wordt.” n
Advertorial
Neurofeedback: Twee methodes, zelfde resultaat Niek van Veelen: ‘Voor onze cliënten is het belangrijk dát neurofeedback werkt, niet hoe het werkt.’
N
eurofeedback is een methode om hersengolven te reguleren. Zowel bij kinderen als volwassenen zijn de resultaten van neurofeedback veelbelovend. De grootste toepassingsgebieden zijn: concentratie, AD(H)D, angst en onrust, slaapproblemen en prestatieverbetering. De methodes voor neurofeedback zijn in twee stromingen te verdelen: lineair en non-lineair. Hoewel neurofeedback innovatief en in ontwikkeling is, is het zeker niet nieuw. Al in 1968 deed Dr. M. Barry Sterman onderzoek naar hersengolven bij dieren. Zo lukte het hem om katten tegen beloning van voedsel hun hersengolven aan te laten passen. Hij toonde hiermee aan dat hersengolven te trainen zijn. Toen hij een aantal jaren later dezelfde katten in een ander onderzoek voor de NASA gebruikte viel hem op dat ze nog steeds in staat waren dit hersenpatroon actief te laten zien. Hierdoor werden de eerste vermoedens dat neurofeedback blijvende resultaten kon geven geboren. In een vervolgonderzoek (Sterman & Friar, 1972) naar resultaten van neurofeedback bij mensen met epilepsie viel op dat neurofeedback goede resultaten geeft bij epilepsie, maar dat daarnaast bij sommige patiënten de onrust verminderde en bij anderen de
gereageerd. Een voordeel is dat het minder belastend is voor de cliënt, onder andere omdat hij/zij zich niet hoeft te concentreren. Waar bij lineaire neurofeedback een kostbaar vooronderzoek en, in de meeste gevallen, afbouw van medicatie vooraf nodig is, is dit bij non-lineaire neurofeedback niet het geval. Onderzoek toont aan dat beide methodes, mits goed uitgevoerd, dezelfde resultaten geven. Gezien de goede resultaten en het feit dat er geen bijverschijnselen zijn, is neurofeedback een goed alternatief voor medicatie. n Niek van Veelen is neurofeedbackspecialist bij De Praktijk Haarlem (Foto: Ron de Gruyl)
concentratie verbeterde. Dat terwijl de beloningsstructuur alleen op die hersenfrequenties waren gericht die met epilepsie in verband werden gebracht. De vraag rees of neurofeedback een gevolg was van de beloningsstructuur of dat de neurofeedbacktraining op zich de hersenen anders lieten werken waardoor ze leerden beter te functioneren. Lineaire neurofeedback is gebaseerd op een medisch model: Na inventarisatie van de klachten wordt er een onderzoek gedaan en een behandelplan opgesteld.
Het onderzoek houdt in dat de hersenactiviteit in kaart wordt gebracht en bepaald wordt waar deze afwijkt van een ‘normaal’ hersenpatroon. Hieruit volgen behandelingen waarbij een bepaalde hersenfrequentie via een beloningsstructuur worden verminderd of juist gestimuleerd. De Praktijk Haarlem maakt gebruik van de non-lineaire benadering van neurofeedback. Gedurende de training wordt de gehele hersenactiviteit gemeten. Hierop wordt direct, hier en nu,
Meer informatie De Praktijk Haarlem Tappersweg 25 2031 ET Haarlem T 023 – 5517111 www.depraktijkhaarlem.nl Beroepsvereniging neurofeedbacktrainers: www.nvnf.nl
Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Het Hart en Het Brein
19
artikel Neurotherapie en kinderen
Neurofeedback bij kinderen met ADHD Neurofeedback is een steeds meer geaccepteerde therapie bij de behandeling van ADHD bij kinderen. auteur: Annemiek de Waard
E
en veel voorkomend aspect bij ADHD is verstoring in de elektrische activiteit van het brein en daardoor verstoring in het functioneren. Impulsen worden dan soms niet geremd met onder andere hyperactiviteit als gevolg. In veel gevallen worden kinderen met ADHD behandeld met gedragstherapie en medicatie. “Dat werkt, het kind kan rustiger en beter functioneren. Maar als de medicatie of omgeving van het kind wegvalt niet meer”, zegt GZ-psycholoog Rien Breteler, Radboud Universiteit Nijmegen. Neurofeedback pakt de onbalans in de hersenactiviteit aan en leert het kind zelf controle uit te oefenen op zijn gedrag.
Het principe van neurofeedback stamt uit de jaren zestig en is per toeval ontdekt bij de behandeling van epilepsie. Elektrische activiteit in het brein is te meten. Blauwdrukken van werkende breinen zijn vastgelegd in grote databases. De proefpersoon wordt daarmee vergeleken en afwijkingen ten opzichte van de standaard worden in beeld gebracht. Dan wordt bekeken welke activiteit met feedback getraind gaat worden en wat de streefwaarden zijn.
Alerter brein Vanaf het begin was er kritiek. “Maar je morrelt niet aan het brein met medicatie of elektriciteit, je leert het alleen hoe alerter te zijn.” In tachtig procent van
de gevallen is er verbetering. En het sluit naadloos aan bij het leerproces dat kinderen dagelijks meemaken. “Kinderen zijn makkelijk te trainen, volwassenen denken meer na. Neurofeedback is geen wondermiddel, maar een kwestie van volhouden. Je kunt je brein beter laten afstellen, net als bij een auto, maar je moet wel zelf sturen.” Kinderen kunnen door zich te concentreren bijvoorbeeld een autootje laten rijden op een computerscherm. Zo gauw de aandacht verslapt, stopt de auto. Zo worden de hersenen getraind om zich te blijven concentreren. De rijdende auto is de beloning.
van diepere processen in het brein. Nu is daar nog dure apparatuur voor nodig, straks kan dat bij een gespecialiseerde psychologenpraktijk. “En er gaan meer banen van het hart naar het brein dan andersom, dus wellicht is een volgende stap hart-breinfeedback?” n
Volgens Breteler blijft onderzoek noodzakelijk. Hij verwacht krachtigere, effectievere methoden en zichtbaarheid
Bedrijfspresentatie
Een nieuwe, effectievere neurofeedback methode
D
e laatste jaren is neurofeedback (NFB) in Nederland steeds bekender geworden. De traditionele manier van trainen bestaat uit het plakken van een aantal sensoren, meestal 3, op een paar plekken op de schedel. De training bestaat er dan uit om het hersensignaal, gemeten door die paar sensoren, te verbeteren. Deze manier van trainen heeft echter twee nadelen: ten eerste is het aantal posities dat in 1 keer getraind kan worden redelijk beperkt. En ten tweede kan alleen de buitenkant van het brein, de corticale gebieden, met deze methode bereikt worden. Deze corticale gebieden zijn echter geen autonoom functionerende hersengebieden maar ze worden beïnvloed en bestuurd door diepere lagen van het brein, de zogenaamde subcorticale gebieden. Met de traditionele NFB trainingstechnieken zullen deze sub-
corticale gebieden hooguit indirect getraind kunnen worden. Sinds een aantal jaren is het echter mogelijk om ook rechtstreeks op deze subcorticale gebieden te trainen. Dit gaat als volgt in zijn werk: er wordt eerst m.b.v. van een sensoren-cap een EEG gemaakt. Bij het analyseren van het EEG kan met behulp van zogenaamde bronlokalisatie technieken (LORETA genaamd) gekeken worden of er op diepere lagen van het brein afwijkingen worden gevonden. Net als bij de normale manier van het verwerken van een EEG is er ook voor het analyseren van de bronnen een grote database beschikbaar waarmee de gegevens van de cliënt vergeleken worden. Als er een duidelijk afwijkende bron (of bronnen) gevonden wordt en deze bron kan de gerapporteerde problemen veroorzaken dan kan direct op deze bron getraind worden. Om dit te
bereiken is het wel nodig om elke training de sensoren-cap op het hoofd van de cliënt te plaatsen. Verder wijkt deze methode van trainen op geen enkele manier af van de oude manier en is dus net zo leuk. Deze nieuwe manier van trainen heeft een aantal grote voordelen: er kan op veel meer plekken tegelijkertijd worden getraind, er kan veel
makkelijker op diepere lagen van het brein worden getraind (en dus dichter bij de kern van het probleem) en het aantal benodigde sessies is over het algemeen minder. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
[email protected] n
www.neurotherapie.nl
Bedrijfspresentatie
Insomnia ‘bestralen’? Subhead optional.
H
et afgelopen jaar zijn er een drietal zaken sterk veranderd, ten gunste van het kunnen oplossen van chronische insomnia. We hebben het hier over slapeloosheid, die voortduurt lang nadat de verstorende gebeurtenissen al weer verwerkt zijn. Deze kan, wellicht onbekend, levenslang aanhouden. De eerste verandering die wij noemen betreft het internet. Met name social media maakt het mogelijk dat steeds meer insomniacs, ongeholpen in de eerste lijn, samenvloeien. Op de pagina facebook.com/aboutinsomnia kunt u er alleen al een kleine drieduizend zien en het neemt alleen maar toe. Medicatie is niet zaligmakend en vaak onvoldoende in aantal. Het ‘slaapmechanisme’ is in 2010 eindelijk door neurowetenschappers
‘insomnia radiology’ of ‘insomnia electromedical’ zijn er veel doorbraken in onderzoek te zien in het eerste halfjaar van 2012.
beschreven in het ‘flip-flop’ model van Dr. C. Saper (2010). Deze doorbraak geeft een uitstekend aangrijpingspunt om insomnia te verhelpen.
De insomniacs, vaak al jaren onbegrepen door huisarts, psychiater of neuroloog, zijn blij met herkenning bij elkaar en het samenvloeien om informatie uit te wisselen. Chronische insomnia kan al beginnen met 5 jaar, wat kinderen en ouders vaak tot wanhoop dreef. “Waarom zijn wij de enige en wat moeten we doen?” is een veelgestelde vraag.
Ten derde is de electronica sterk verbeterd. Dit is van belang gebleken voor zowel de diagnose als verklaring van insomni en biedt nieuwe oplossingsmogelijkheden. Als men googelt op
Insomnia kan ook decennia voortduren na stress. Bijvoorbeeld: met 33 jaar ontslagen, reorganisatie, met 35 te oud voor een nieuwe vaste baan, dus rest van het leven een onzeker bestaan.
Onlangs is de Insomnia Clients Foundation opgericht – een soort patientenvereniging maar dan in Stichtingsvorm en wereldwijd om sneller te kunnen schakelen. De communicatie is in het Engels om wereldwijd aan te sluiten bij onderzoeken. Of in Nederland snel wat gebeurt, kunnen de oprichters niet voorspellen. Maar een ding is zeker: Langdurige slapeloosheid is zo vervelend dat je zeer bereid bent om te vliegen en je spaargeld neer te tellen. Wij staan open voor alle contacten via onze website: http://inmsomnia-clients.org Hier leest u ook waarom iemand na een slapeloze periode niet meer, maar juist minder geneigd is in slaap te vallen... Ir J Philippe Blankert MA, ‘chairman’. n
Voor wie verstandig omgaat met zout
In LoSalt mineraalzout is 66% natrium (zout) vervangen door natuurlijke mineralen zoals kalium. LoSalt is de oplossing voor minder
LoSalt mineraalzout - 66% minder natrium
zoutgebruik, ook voor kinderen.
- bevat natuurlijke mineralen zoals kalium
LoSalt mineraalzout is ook verkrijgbaar in de
- de smaak van zout blijft
variant 'met jodium'. U vindt LoSalt in het schap van uw supermarkt.
www.losalt.nl e-mail:
[email protected]