dit is een bijlage bij het financieele dagblad. de inhoud van deze bijlage valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid
NR. 1 DECEMBER 2013
smart city innovations WIN Ga naar www.smartcityinnovations.nl en maak kans op 1 van de 3 gratis toegangskaarten voor het Smart City Event
‘Samenwerking is de sleutel tot slimmere steden’
cover: dean zeus colman, me, we, courtesy of look for art gallery
Neelie Kroes:
featuring
Big Data Wat levert het op voor burgers, bedrijfsleven en maatschappij?
Smart Grids Een hype of noodzaak?
In gesprek met Toronto, Kopenhagen en Wenen
BIG DATA. MAJOR IMPACT. TNO.NL
2 · december 2013
voorwoord
Tip van de redactie
De techniek voor smart cities is er al. Om die te benutten, moeten we mensen met creativiteit en daadkracht bij elkaar brengen, zegt Neelie Kroes, Eurocommissaris voor de Digitale Agenda.
Inzet ICT onmisbaar in slimme stad
D
in 1971 Tweede Kamerlid (VVD)
e helft van de wereldbevolking leeft in steden. In Europa zelfs zeventig procent van de mensen, en dit aandeel blijft groeien. Steden als Amsterdam, Barcelona, Dublin en Stockholm zijn belangrijke sociale, economische en ook culturele knooppunten. Maar het grote succes heeft ook een keerzijde, die steeds moeilijker te beheersen is. Steden krijgen te maken met een toenemend energie- en waterverbruik, stijging van lasten, emissies en hoeveelheid afval en verkeer dat vrijwel elk moment van de dag vast zit. De bestaande manier om de gevolgen van verstedelijking aan te pakken, loopt tegen grenzen van het mogelijke aan. Daarom moeten we opnieuw, op een ‘slimmere’ en duurzamere manier naar dit fenomeen kijken. Onmisbaar daarbij is het inzetten van ICT.
en was sindsdien onder andere
Inspiratie
staatssecretaris van vervoerszaken
Goede voorbeelden zijn er genoeg. In smart cities maken bewoners, overheden, bedrijven en andere organisaties gebruik van het beste dat moderne technologieën te bieden hebben. Integraal denken, in tegenstelling tot verkokerd
Neelie Kroes
Eurocommissaris voor de digitale agenda
Neelie Kroes (72) is sinds 2010 lid en vicevoorzitter van de Europese Commissie, waar zij de verantwoordelijkheid draagt voor de Digitale Agenda. Kroes werd
en PTT-zaken, en minister van Verkeer en Waterstaat. In 2004 werd ze lid van de Europese Commissie, belast met mededinging.
denken, is hierbij het toverwoord. Bijvoorbeeld fietsenstallingen door de hele stad, waarbij iedereen op een app kan zien waar nog fietsen beschikbaar zijn en waar je ze nog kunt stallen. Maar ook watermeters, die het gemeentelijk waterbedrijf helpen de kosten te beheersen en de toevoer beter te regelen. En afvalcontainers die automatisch een seintje geven als ze geleegd moeten worden.
Smart city partnerschap De techniek is er vaak al en aan het geld zal het niet liggen. Alleen al voor dit jaar was er vanuit Europa 365 miljoen beschikbaar om initiatieven tot bloei te laten komen. De echte uitdaging is om de juiste mensen, hun creativiteit en daadkracht bij elkaar brengen. In het smart city partnerschap, dat ik vorig jaar namens de Europese Commissie ben gestart, werken daarom stadsbestuurders, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties samen aan dezelfde plannen en ambities voor de smart cities waarin zij wonen, leven en werken. We moeten kunnen versnellen. De Europese Commissie komt begin 2014 met een ‘uitnodiging voor intentieverklaringen’ op het gebied van smart cities. Goede oplossingen kunnen met elkaar worden gedeeld, ter inspiratie, maar
P19
Hotspot Biotech Campus Delft breidt steeds verder uit Lees meer op: smartcityinnovations.nl
ook om vraag en aanbod bij elkaar te brengen en steden van elkaar te laten leren. Wellicht dat het Amsterdamse verkeersmanagementsysteem ook een uitkomst is voor de Parijse wegen.
twitter mee met #mpsmartcity
smart city innovations 1e editie, december 2013 Head of Content & Design: Stella van der Werf Designer: Imre Engbers Managing Director: Marc Reineman
Openstellen en ontwikkelen
Project Managers: Bente Feldberg, Ali Diouri
Steden moeten zoveel mogelijk hun, liefst gestandaardiseerde, data openstellen voor gebruik door anderen. Bedrijven dienen op hun beurt zoveel mogelijk open technologieën te ontwikkelen, zodat er wisselwerking mogelijk is en er kan worden voortgebouwd op elkaars ontwikkelingen. Dit uiteraard onder voorwaarde dat ook de herkomst van de data voldoende helder en veilig is en we de privacy van een ieder borgen. Het slimmer maken van verkeer, nutsvoorzieningen en gezondheidszorg ligt binnen handbereik. Ik roep iedereen - bestuurders, ontwikkelaars, onderzoekers en gebruikers – dan ook op om deze kans te grijpen. Innoveer, deel met elkaar en leer van elkaar. Dit zal het leven voor minstens 70 procent van de Europeanen aangenamer, duurzamer, gezonder en betaalbaarder maken.
neelie kroes
[email protected]
Business Developers: Anko Steenbeek, Ewout Lieben Gedistribueerd: Het Financieele Dagblad, december 2013 Drukkerij: Drukkerij Noordholland Mediaplanet contact informatie: Telefoon: 020-7077000 Fax: 020-7077099 E-mail:
[email protected] Dit is een bijlage bij het Financieele Dagblad. De inhoud van deze bijlage valt niet onder de hoofdredactionele verantwoordelijkheid van het Financieele Dagblad. facebook.com/MediaplanetNL @MediaplanetNL @mediaplanetnl
Mediaplanet ontwikkelt hoogwaardige bijlagen die zich richten op een specifiek thema en de daarbij behorende doelgroep. Zo brengen wij lezer en adverteerder dichter bij elkaar.
Copyright Mediaplanet Publishing House Volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging, openbaarmaking of overname van deze publicatie is slechts toegestaan met toestemming van de uitgever, met bronvermelding: Mediaplanet Publishing House.
ENERGIE BESPAREN MET DE BUREN Samen valt er meestal meer te bereiken. Zo ook als het gaat om energie. Buurkracht, een initiatief van Enexis Holding N.V., speelt hierop in en helpt bewoners die daar op willen besparen. “Het gaat vooral om het versterken van energiebesparende initiatieven die al bestaan of in het leven zijn geroepen. Wij geloven namelijk dat bewoners zelf prima keuzes kunnen maken en willen mensen vooral helpen bij zaken waar ze tegenaan lopen en knelpunten die ze ervaren. Vaak willen bewoners samen iets doen op het gebied van energie en het heft in eigen handen nemen, maar ontbreekt het uiteindelijk aan kennis of slagkracht”, vertelt René Pruijssers, directeur van Fudura BV, een dochteronderneming van Enexis. Met Buurkracht hoopt Enexis bewoners te laten zien dat het loont om op energie te besparen. Uit onderzoek blijkt, zegt Pruijssers, dat de consument bij de overweging om bijvoorbeeld zonnepanelen aan te schaffen soms moelijk de weg naar advies vindt en eerder of liever een buur opzoekt voor tips. “Daarnaast kun je, wanneer je samen met je buren energiebesparende middelen toepast, dat tegen lagere prijzen doen. Uit deze elementen bestaat Buurkracht.”
ACTIES
Een voorbeeld binnen het initiatief is een Nederlandse wijk die besloot gezamenlijk spouwmuurisolatie uit te voeren, en daar hulp en begeleiding bij zocht. Of de wijk die gezamenlijk HR-ketels aanschafte en daardoor aantrekkelijke kortingen wist te bedingen. “Veel mensen hebben nauwelijks inzicht in wat ze verbruiken. Daarom wordt er binnen Buurkracht voor de hele wijk de slimme meter aangeboden. Vanaf 2015 is er een landelijke uitrol, maar wij bieden deze nu al aan om ervaring op te doen met de grootschalige uitrol. De slimme meter is digitaal en registreert het energieverbruik, maar ook wat er wordt teruggeleverd voor wie zelf energieproducent is. Meterstanden zelf bijhouden behoort tot het verleden, de meter slaat alle informatie op. Ook bevat deze communicatiepoorten van waaruit informatie is af te lezen. Het zorgt ervoor dat bewoners inzicht krijgen in hun verbruik en er dus bewuster mee omgaan. Meten is weten”, zegt Pruijssers.
LOKALE HELDEN
Buurkracht bestaat uit vijf stappen. Het begint met het identificeren van de lokale helden die het initiatief tot besparing willen nemen. “Vervolgens moet er een bijeenkomst zijn met alle buren waar duidelijk wordt wie de medestanders zijn. Stap drie is het vormen van werkgroepen, waarna actie volgt in stap vier. De vijfde stap is de terugkoppeling en de vraag of het energieverbruik daadwerkelijk is afgenomen.”
De uitreiking van het certificaat Buurkracht tijdens het congres “Hier opgewekt”. Links René Pruijssers, rechts Jaap Pannekoek.
Buurkracht is primair gericht op mensen met koopwoningen, maar er worden alternatieven gezocht voor de huurmarkt. Het gaat dan met name om bewoners die al actief zijn met energiebesparing. Motivatie is namelijk heel belangrijk.
Wie zin heeft om slimmer met energie om te gaan samen met de buren, kan kijken op www.buurkracht.nl
maar ook zakelijke dienstverleners kunnen enorm veel waarde toevoegen aan de uitdagingen waar grote bedrijven en overheden mee worstelen. Je moet ze alleen de mogelijkheid geven. Er komen vaak heel interessante ideeën uit, maar mensen gaan pas aan de slag als ze de waarde zien. Maatschappelijke uitdagingen, zoals zorg en leefbaarheid, werken dan goed. Niet alleen bedrijven, overheden en kennisinstellingen kunnen daar goed hun tanden in zetten, maar ook voor burgers wordt het dan meteen relevant en gaat het leven. Maatschappelijke uitdagingen omzetten in kansen voor ondernemers: dat gebeurt in het Value
De waarde van
Big Data We worden overspoeld met data. En dat wordt waarschijnlijk alleen maar erger. Toch schuilen er soms grote voordelen in die brokken informatie. TNO pleit ervoor verschillende openbare datasets te koppelen voor grotere efficiency. Dat gebeurt onder meer in het Big Data Value Center in Almere.
A
nno 2013 komt data veel sneller binnen en in veel grotere hoeveelheden dan voorheen. Deze ontwikkeling vergt nieuwe technologieën en systemen voor opslag, distributie, analyse en virtualisatie,waarbij rekening wordt gehouden met privacy aspectenMaar Big Data biedt ook grote maatsschappelijke en economische mogelijkheden.
“Big Data vereist een andere mindset. Er is meer data dan vroeger. De meerwaarde daarvan is dat er dingen kunnen die vroeger onmogelijk waren, al moet je ze wel willen zien.” Freek Bomhof, business consultant bij TNO.
“Big Data vereist een andere mindset. Er is meer data dan vroeger. De meerwaarde daarvan is dat er dingen kunnen die vroeger onmogelijk waren, al moet je ze wel willen zien”, vertelt Freek Bomhof, business consultant bij TNO. Hij haalt een oer-Hollands voorbeeld aan: de dijken. En meer specifiek: doorbraken. Tegenwoordig verschaffen sensoren ter plaatse enorm veel informatie over de toestand van de dijken. Tijdig ingrijpen en doorbraken kunnen voorspellen is nu mogelijk. Een voorbeeld van hoe Big Data praktisch wordt ingezet, meent Bomhof. “Het is pure efficiëntie.”
Winst Big Data geeft ook inzicht in processen. Vooral in de combinatie van verschillende datasets zit de waarde. TNO’s strateeg Jan Wester vertelt: “Big Data laat structuren zien onder de radar, en toont samenhang. Het legt grotere patronen bloot die voor het oog niet meteen zichtbaar zijn. De industriële toepassing ervan levert momenteel het meest op voor de BV Nederland.” Hij noemt de tuinbouw als voorbeeld, waarin sensoren en data ervoor hebben gezorgd dat de sector zich van energieslurpend tot relatief zuinig heeft ontwikkeld. Ook in de zuivelketen wordt er efficiënter gewerkt als gevolg van Big Data. “Tegenwoordig is met sensoren de hele keten door te meten en weten we veel beter wat bijvoorbeeld voer en klimaat voor de melk doen. Dat noemen wij “van gras tot glas”. Het geeft daarbij inzicht in de keten van voedselzekerheid. Big Data heeft dus niet alleen waarde voor het bedrijfsleven, maar ook maatschappelijk”, vertelt Bomhof.
Monitoring en preventie Het mooie, zo vindt Wester, is dat op basis van het monitoren van Big Data-stromen ook voorspellingen kunnen worden gedaan. Van verkeer bijvoorbeeld. “Dankzij inzicht via Big Data kun je op basis van historische patronen een voorspelling doen over verkeersgedrag. Denk aan sensoren in de weg waarmee verkeersstromen zijn te monitoren. Door die bijvoorbeeld te koppelen aan metereologische data (zoals regenval waardoor
“Big Data laat structuren zien onder de radar, en toont samenhang. Het legt grotere patronen bloot die voor het oog niet meteen zichtbaar zijn. De industriele toepassing ervan levert momenteel het meest op voor de BV Nederland.” Jan Wester, strateeg TNO men langzamer rijdt) kunnen we steeds beter voorspellen waar filevorming zal ontstaan.” Data kan op verschillende manieren relevant zijn. Ook in gemeenten, zo zegt Bomhof. Hij refereert er aan eentje waarin men te weten wilde komen welke factoren bepalend zijn voor mensen om langer zelfstandig te blijven wonen. Big Data hielp hierin een handje, zo blijkt: “Er was ontzettend veel data; de afstanden tussen ouderen en de supermarkt bijvoorbeeld en die tussen hen en hun familie, de nabijheid van een ziekenhuis. Door die data te koppelen aan gegevens over mutaties in verhuizingen, ontstaat er inzicht. Zodat je als gemeente kunt bepalen of de nabijheid van een nieuw aan te leggen tramlijn nu wél of niet bijdraagt aan langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen.” Toch zijn er ook nadelen, vertelt Wester. Zo is het zeer van belang dat de mens de informatie goed interpreteert en geen voorbarige conclusies trekt. Hij vervolgt: “Nadeel is namelijk dat Big Data erg de neiging heeft te levellen; alle nuances vlie-
“We werken volgens het principe do, match, learn en zoeken door te doen wat de waarde is, en vinden wat wél werkt.” Alwin Sixma, kwartiermaker van het Value Center.
gen eruit. Het is dus niet heilig. Maar er zijn talloze voorbeelden waarbij Big Data enorme voordelen en efficiency oplevert. In het geval van recycling van afval bijvoorbeeld. Als afval weer kan worden ingezet als grondstof, vereisen de processen wel dat de datastromen anders worden ingericht en dat partijen uit verschillende domeinen elkaar treffen en samenwerken. En dat gebeurt niet vanzelf!”
Big Data Value Center Om deze processen op gang te brengen initieerde TNO daarom samen met de Economic Development Board Almere het Big Data Value Center in Almere. Een open leer- en werkomgeving waar bedrijven, kennisinstellingen en overheden vanuit welbegrepen eigenbelang samenwerken. Op deze fysieke ontmoetingsplek worden behoeftestellers -zoals TNO ze noemt- zoals partijen uit de zorg of de financiële wereld in contact gebracht met Big Data-experts en innovatieve Big Data-bedrijven. Vaak zijn dit mkb’ers die de waarde laten zien, welke de grote bedrijven en instellingen uit de eigen data kunnen halen. Vaak kan dat alleen door die te koppelen aan die van anderen. In zogeheten challenges zoekt men samen op multidisciplinaire wijze oplossingen voor data-innovatievraagstukken en naar nieuwe verdienmodellen. Grote bedrijven, mkb en hogescholen zijn eveneens bij het Value Center betrokken. De unusual suspects, zoals Wester ze noemt, die elkaar normaliter niet zo snel vinden. “ICT’ers, designers,
Center. We werken volgens het principe do, match, learn en zoeken door te doen wat de waarde is, en vinden wat wél werkt. Vaak blijft kennis hangen in pilots als die weer ten einde zijn. Nu komt men samen om te doen en te leren, en volgende stappen te zetten. Daardoor ontstaan nieuwe ecosystemen van partners uit verschillende domeinen die elkaar vinden”, vertelt Alwin Sixma, kwartiermaker van het Value Center. TNO faciliteert partijen in het Almeerse Value Center met onder meer instrumentarium en begeleiding. Wester meent dat verschillende partijen baat hebben bij het platform. “Voor het mkb is het een marktplaats waar men opdrachtgevers ontmoet. Maar ook de hogescholen profiteren omdat zij, door in contact te komen met het bedrijfsleven, beter weten wat de beroepen van morgen zijn. Ook de overheid vindt er oplossingen voor haar maatschappelijke uitdagingen, zoals ontwikkelingen in de zorg, en haar eigen rol daarbij. We helpen partijen participeren en eigenaarschap te nemen van hun eigen belang. Er is echt sprake van een win-winsituatie.” Wester benadrukt dat het Shared Value Center- en platformconcept breder ingezet kan worden; overal waar interactie tussen verschillende domeinen op basis van waardecreatie uit maatschappelijke uitdagingen gewenst is. TNO werkt momenteel dan ook aan de realisatie van een Centrum voor Applied Gaming en aan een integraal Bouw en Woon Value Center.
4 · DECEMBER 2013
foto’s: harold makaske
Rondetafelgesprek
Big Data in Almere Annemarie Jorritsma burgemeester van Almere
Eric vanTol Aanjager project Big Data van het Ministerie EZ
Erik Fledderus Managing Director Information Society bij TNO
Jeroen Kleinhoven partner CIONet
Het combineren van grote hoeveelheden data kan waarde creëren en slimme oplossingen bieden voor maatschappelijke en economische uitdagingen, zo menen experts. Een van de initiatieven hiertoe is het Big Data Value Center in Almere. Een rondetafelgesprek. “Met de enorm grote hoeveelheden data is meer te doen. Alle gegevens die uit onderzoek voor de opsporing van borstkanker komen bijvoorbeeld, worden nog niet aan elkaar gekoppeld. Doen we dit wel -op een verstandige manier en geanonimiseerd- dan kan dit enorm veel inzicht bieden en bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek en be-
“Er moet veel aandacht zijn voor businessmodellen en hoe we de waarde van data kunnen valoriseren.”
Henk Weyschedé EDBA-directeur
Haydee Sheombar Smarter Cities expert bij IBM
tere opsporingsmethodiek.” Aan het woord is Annemarie Jorritsma, burgemeester van Almere en onder meer voorzitter van het Economic Development Board Almere (EDBA).
Alleen deze relatief jonge stad zelf -die als Data Capital wordt geprofileerd- bevat al veel datasets. Maar ook elders in het land zijn enorme hoeveelheden data aanwezig. Gecombineerd kunnen ze veel waarde opleveren, zegt Jorritsma. “Voor de overheid vereist dat investeringen die we niet op de burger kunnen afwentelen. Daarom moet er veel aandacht zijn voor businessmodellen en hoe we de waarde van die data kunnen valoriseren.”
Platform In samenwerking met onder meer TNO opende EDBA dit jaar het Big Data Value Center in Almere. Het open innovatieplatform brengt verschillende partijen vanuit de triple helix bijeen. Zij worden met een multidisciplinaire aanpak begeleid om samen oplossingen te vinden voor vraagstukken. Hierdoor ontstaan samenwerkingsverbanden waar dit anders misschien niet zo snel zou gebeuren, zo meent men. Big Data speelt hierin een grote rol. Niet alleen kan de koppeling van data bijvoorbeeld zorgen voor meer efficiency in de zorgsector, en nieuwe kansen voor het bedrijfsleven, ook kan Big Data het leven van de burger persoonlijk veraangenamen. Een voorbeeld is het monitoren van verkeersstromen, zo zegt EDBA-
directeur Henk Weyschedé: “Door data te koppelen kun je bijvoorbeeld via het navigatieprogramma van je auto onderweg al een parkeerplaats localiseren en reserveren.Een voorbeeld hoe Big Data het leven veraangenaamt en we informatie ombouwen naar waarde.”
Grondstof Daartoe is samenwerking wel geboden. “Uit de tijd van mijn ministerschap van Economische Zaken weet ik dat partijen elkaar niet automatisch vinden. En soms is er een overheid nodig die kennisinstituten, bedrijfsleven en onderwijs bij elkaar brengt.In die zin doet de EDBA dat in het Big Data Value Center.De samenwerking moet er vooral ook regionaal en lokaal zijn”, zegt Jorritsma. Een van de partijen die deelneemt in het platform is IBM. Het ICT-bedrijf is er op afroep beschikbaar en levert dan onder meer de infrastructuur. Softwarematig bijvoorbeeld, door de inzet van algoritmes voor heel specifieke behoeften vanuit het bedrijfsleven of een andere partij. “Data wordt de nieuwe grondstof”, zegt IBM’s Haydee Sheombar, Smarter Cities expert. “Het gaat echter niet alleen om data, maar ook om de opbouw, uitwisseling en inzet van kennis. Dit is nodig om de waarde uit de data te halen.
DECEMBER 2013 · 5
‘Smart City-aanpak vereist andere invalshoek’ De technologie voor intelligente steden is aanwezig. Toch zijn er verschillende redenen waarom grootschalige implementatie achterblijft, zo meent Joost Brinkman. Hij leidt de praktijk voor Sustainability Services bij Accenture.
Joost Brinkman Lead accenture sustainability services benelux
“Voor steden is het noodzakelijk om de levenskwaliteit te verbeteren om aantrekkelijk te blijven.Tegelijkertijd neemt de druk op de economische, ecologische en sociale infrastructuur toe. In potentie kunnen we met technologische innovaties en digitalisering de huidige infrastructuur en beschikbare resources van een stad efficiënter benutten.Toch zijn er drie redenen waarom grootschalige implementatie vooralsnog achterwege blijft.”
Visie
Rondetafel Rondetafelgesprek georganiseerd tijdens de bijeenkomst van CIONET; een Europees netwerk van ruim 4000 IT executives die innovatie hoog in het vaandel hebben staan
“De circulaire economie moet ook in de stad zijn intrede doen. Echte samenwerking tussen de stad, leveranciers, financiers en de eindklant is cruciaal.”
Erik fledderus staat niet op de groepsfoto
“Een eenduidige definitie voor de ‘slimme stad’ bestaat niet. Het is een containerbegrip waarin verschillende technologische oplossingen passen. Bovendien heeft elke stad zijn eigen historie, fysieke karakteristieken en politieke prioriteiten.De eerste uitdaging is om, met de klimaatverandering en toekomstige grondstofschaarste in het achterhoofd, een langetermijnvisie te schetsen.Hierbij is het nodig de potentie van de slimme stad te koppelen aan ecologisch,
sociaal en economisch meetbare factoren. Met een overkoepelende visie kun je gerichte oplossingen met toegevoegde waarde ontwikkelen.Lokale regelgeving is een perfect instrument om die visie kracht bij te zetten.”
Focus “Daarnaast vereist de Smart City-aanpak een andere invalshoek; een verschuiving van technologiegedreven mogelijkheden naar oplossingen die daadwerkelijk toegevoegde waarde hebben voor belanghebbenden in de stad. Zoals bewoners, gemeenteambtenaren en de gevestigde bedrijven en hun werknemers.”
Samenwerking en businessmodellen “Afgezien van technologische innovaties moeten we ook huidige businessmodellen innoveren. De investeringsruimte van steden is beperkt in tijden van economische krimp. De circulaire economie –waarbij je betaalt voor de service in plaats van het product- moet ook in de stad zijn intrede doen. Hierbij dienen er afspraken te worden gemaakt op basis van resultaten, en kunnen risico’s en kansen worden gedeeld. Echte samenwerking tussen de stad, leveranciers, financiers en de eindklant is cruciaal.” marjolein straatman
[email protected]
e ‘Collaboration is the new competition’ Om dit optimaal te kunnen doen is de samenwerking tussen diverse partijen noodzakelijk, ook zeker om grote maatschappelijke uitdagingen aan te gaan”, zo stelt ze. “Denk bijvoorbeeld aan de complexiteit van het sociale zekerheidsstelsel. Of aan de zorg, die onder druk staat. Naast data owner zijn de verschillende partijen ook problem
“Het gaat echter niet alleen om data, maar ook om de opbouw, uitwisseling en inzet van kennis.” owner en is het aan hen om meer met Big Data te doen. IBM zet in op cognitive computing (het snel en accuraat beantwoorden op basis van vertrouwen door middel van zelflerende herkenning van taal en context uit allerlei interne en externe bronnen). Watson, een geavanceerd computersysteem, kan bijvoorbeeld aan de zijde van de arts worden geplaatst. Watson heeft toegang tot enorme hoeveelheden formele en informele medische en niet-medische data. Dit kan ertoe leiden dat de arts in de toekomst, dankzij Watsons toegang tot Big Data, sneller en beter diagnoses kan stellen.”
Rol van mkb Een grote rol in het Value Center is weggelegd voor datagedreven mkb’ers. “Zij kunnen waarde halen uit de data van bedrijven die niet weten hoe deze te gebruiken, hetgeen inzicht en voorspellingen oplevert”, zegt Erik Fledderus, Managing Director Information Society bij TNO. “Big Data is primair een uitdaging van de geest; welke behoeften hebben we en hoe kunnen we daar invulling aan geven. We moeten in deze tijd willen veranderen. Data helpt allerlei vragen te beantwoorden. Maar om waardevolle verandering te bereiken moeten we vooral met elkaar in de praktijk experimenteren en daarvan leren. Mkb’ers kunnen data helpen ontsluiten, maar hebben in de praktijk moeite om met grote organisaties te schakelen. Dat wordt georganiseerd in het Big Data Value Center.” “Het is een symbiose tussen grote en kleine partijen. Met name de innovatieve startups en mkb-bedrijven zijn vaak veel creatiever en sneller dan grote concerns”, aldus Weyschedé. “Daarbij valt het competitieve tussen bedrijven al gauw weg. Het thema hier is dan ook: Collaboration is the new competition.” Ook kunnen bepaalde innovaties soms lastig worden ontwikkeld door een klein bedrijf waar het sa-
“Big Data is primair een uitdaging van de geest; welke behoeften hebben we en hoe kunnen we daar invulling aan geven.”
men met een grotere partij in het platformconcept wel lukt, zo vertelt Jeroen Kleinhoven. Hij is partner in CIO Net, een community die onder meer de bevordering van ICT-kennisuitwisseling onder IT decision makers als doel heeft. “Radiologen werken met een groot aantal mammografiescans, maar hebben beperkt de tijd om die te bekijken. Met Big Data en de juiste technologie kunnen we eventueel software creëren die een “voorselectie” maakt van scans die afwijkingen vertonen. Zo is het denkbaar dat de radioloog in plaats van 2000 scans, 200 scans onderzoekt.”
Onderwijs Ook voor het onderwijs zijn er kansen, zo vertelt Eric van Tol. Hij is onder meer aanjager van het doorbraakproject Big Data van het ministerie van Economische Zaken. Als voorbeeld noemt hij studenten die as we speak enorme datasets van Rijkswaterstaat onderzoeken. “Voor hen is het heel nuttig om er-
varing op te doen met business cases. Het grote voordeel is daarnaast dat zij daar met een frisse blik naar kijken. Hoewel er ontzettend veel wetenschappelijke data is, is deze versnipperd opgeslagen. Het Value Center fungeert als een loket voor die informatie. Voor zowel bedrijfsleven als onderwijs.”
Hype? Big Data is dus geen hype maar realiteit en levert kansen op, vinden de aanwezigen. “Big Data wordt wel eens vergeleken met puberseks. Iedereen heeft het erover, maar niemand weet eigenlijk echt hoe het moet, en denkt dat iedereen het doet. Dus claimt iedereen dat –ie het doet. Het Big Data Value Center zou je in deze vergelijking kunnen zien als een soort Rutgers Stichting”, zo zegt Kleinhoven. “CIO’s zijn verantwoordelijk voor innovatie in hun bedrijf, maar in de praktijk vaak vooral bezig met de (technologische) waan van de dag. In het Value Center kunnen we hen best practices in Big Data tonen en werken aan nieuwe.”
Privacy Hoewel men spreekt over de voordelen is privacy tevens een actueel, heet hangijzer. Of valt dat in de praktijk wel mee? “Ik zie wel pro-
jecten stranden omdat men vanwege de privacy meteen in de ankers gaat”, zegt Van Tol. “Daarom moet voor burgers ook duidelijk zijn wat ze inleveren en wat daar tegenover staat. Er moet een eerlijke en transparante wisselwerking zijn.” Henk Weyschedé vult aan: “Privacy is een cruciale randvoorwaarde, maar moet niet als blokkade voor alle ideeën werken. We respecteren de regels en verkennen wat mensen acceptabel vinden.”
“Grote waarde” “Neelie Kroes stelt dat data de nieuwe olie is. Een enorme waardegenerator dus”, stelt Weyschedé. Data levert kansen in welzijn, duurzaamheid en op financieel vlak op, maar het invullen van die kansen vergt expertise, instrumenten en een doordachte aanpak.” “Dat hebben we in het Big Data Value Center georganiseerd”, vult Erik Fledderus aan. “We zijn de zoektocht naar datawaarde gestart, hebben al meerdere successen en gaan hier vanuit Almere met onze partners voor langere tijd op inzetten.”
marjolein straatman
[email protected]
Enschede: innovatie als antwoord op maatschappelijke uitdagingen De Enschedese infrastructuur voor innovatieve ondernemers breidt zich steeds verder uit. De centrale gedachte erachter: antwoord geven op maatschappelijke uitdagingen en tegelijkertijd extra werkgelegenheid creëren. Met de technische Universiteit Twente en (toeleverende) bedrijfsleven hebben Enschede en Twente zich ontwikkeld tot een hightech-kennisgebied, met een duidelijk accent op nanotechnologie, mechatronica en ICT. De laatste jaren wordt daarbij sterk ingezet op het succesvol naar de markt brengen van innovaties. Kennispark Twente geldt daarbij als een van de belangrijkste uitwerkingen van het innovatiebeleid. Kennispark ondersteunt het ecosysteem voor innovatief ondernemen en biedt ondersteuning aan zowel innovatieve start-ups - veelal spin-offs van de Universiteit Twente (UT) - als aan mkb-bedrijven die al wat langer actief zijn en door willen groeien. “Vanuit de UT en hogeschool Saxion ontstaan veel kleine, innovatieve bedrijven, die we graag zien doorgroeien”, zegt Enschedese wethouder Marijke van Hees, verantwoordelijk voor de portefeuille economie en cultuur,
“
Met de toegekende investering vanuit het Enschedese Innovatiefonds kunnen we met een groter team van professionals werken aan een internationale marktbenadering van de applicatie op de Europese beveiligingsmarkt. Productontwikkelingen en innovaties kunnen in een sneller tempo gerealiseerd worden.
”
innovatie en middelen. Om ondernemingen in hun groei te stimuleren, is er onder andere het Mesa+ Nanolab, een faciliteit om productie op te kunnen schalen. Een stap verder in de bedrijfs-levenscyclus dus. Van Hees wijst erop dat het ecosysteem ook de interesse wekt van reeds gevestigde organisaties. “Er zijn verschillende bedrijven die hun R&Dafdeling op het park onderbrengen om dicht op de talenten te zitten die de opleidingen voortbrengen. Zoals recent de vestiging van Apollo, die zich inzet voor innovatie in de ontwikkeling van de rubberindustrie, o.a. ook toegepast door Vredestein. De regio zet in op het uitbouwen van het profiel van hightech en smart materials. Grote bedrijven als Ten Cate, Thales, TKH en Pentair vormen de kernen van innovatieclusters met kennisinstellingen en kleine bedrijven in de netwerken. Het hebben van een goed opgeleid aanbod van technisch
“
Maatschappelijke organisaties in de stad beschikken niet, of in onvoldoende mate, over de middelen en vaardigheden om nieuwe concepten te implementeren. Terwijl private partijen staan te springen om met innovatieve concepten en producten de voor hen nieuwe maatschappelijke markten te betreden. Het Innovatiefonds brengt deze partijen op de drie thema’s zorg, duurzaamheid en veiligheid bij elkaar.
personeel geeft de te verwachten groei de vereiste manpower. Overigens zijn dat in de techniek ook steeds meer vrouwen.”
Innovatiefonds Behalve het faciliteren van ruimte, apparatuur en begeleiding voor ondernemers, richt Enschede zich ook op financiële ondersteuning, op een onderscheidende wijze. Ongeveer drie jaar geleden heeft de gemeente het Innovatiefonds Enschede B.V. in het leven geroepen. Volgens Van Hees niet alleen een manier om de teruglopende bereidheid van banken op te vangen, maar vooral ook om oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken met inzet van technologie te stimuleren. “We brengen op deze wijze vraag en aanbod op slimme wijze bij elkaar, en stimuleren zowel ondernemerschap als maatschappelijke ontwikkeling.” Een investeringscommissie onder voorzitterschap van topondernemer Ton Risseeuw, kijkt kritisch naar de businessplannen die bedrijven indienen. Een intensief traject, waardoor het fonds een vrij lange opstartfase kende. “Het gaat om grote bedragen, dus moet de selectie grondig gebeuren. De eerste investering is nu definitief toegekend en we staan aan de vooravond van nog meer toekenningen”, aldus Van Hees. Naast het Innovatiefonds Enschede zijn er ook investeringsfondsen van Regio Twente en provincie Overijssel.
Nieuwe banen creëren Het profiel en het beleid van Enschede past bij de betrokkenheid van de stad in de Digitale
Marijke van Hees Wethouder Economie. Steden Agenda, het landelijke initiatief om maatschappelijke problemen op te lossen met innovatieve digitale middelen. Hierbij is Enschede ‘trekker’ van het thema Zorgende Stad. Van Hees: “Inzet van domotica en ICT-diensten biedt oplossingen voor efficiënte gezondheidszorg. Hierdoor kunnen mensen bijvoorbeeld langer zelfstandig thuis wonen. Het zijn toepassingen die nieuwe markten creëren en waardoor nieuwe werkgelegenheid ontstaat. Niet alleen voor hoogopgeleiden, ook voor niveaus daaronder. Het creëren van werk voor één hoogopgeleide betekent drie nieuwe banen op het middelbare niveau. Het zijn de ondernemers die de economische basis van de regio versterken; juist in deze tijd een vertrouwenwekkende ontwikkeling.”
”
Leo van den ende
Bart BLokhuis
CEO van Sigmax OvEr dE mObiElE appliCatiE SEqurix
fOndSmanagEr van innOvatiEfOndS EnSChEdE b.v.
Smart retail city Roosendaal: veel ruimte voor het bedrijfsleven Teruglopende bezoekersaantallen en toenemende leegstand in winkelpanden. Roosendaal laat een ontwikkeling zien die vele Nederlandse binnensteden kenmerkt. Een integraal plan moet het tij keren. Het doel: van Roosendaal de eerste ‘smart retail city’ van Nederland maken. “We willen als gemeente in de frontlinie van de nieuwe stadsbeleving zitten”, stelt Burgemeester Jacques Niederer. “Onze binnenstad wordt overzichtelijk en krijgt de juiste ingrediënten voor een landelijke proeftuin, die al interesse wekt tot aan Brussel.” De proeftuin wordt opgezet om retail innovaties in de praktijk te testen. Hoe dat nieuwe winkelen eruit ziet, is nu al te bekijken in een concept store. Die laat zien dat lokale ondernemers gezamenlijk hun aanbod tonen zonder op die plek ook voorraad te houden, het zogenaamde showroomen. Niederer spreekt ook van andere innovaties zoals pick up
points voor consumenten in de stad, slimme spiegels die extra info tonen en mobiel betalen. Shopping2020, een landelijk onderzoek naar ons winkelgedrag in 2020, waar vele retailorganisaties bij zijn betrokken, sluit aan op de ambitie van Roosendaal. Wat daar bedacht is, kan in Roosendaal worden getest. Kenmerkend is dat veel informatie wordt gekoppeld voor een optimale winkelbeleving en het winkelend publiek zowel vanuit huis als in de stad een volledig inzicht heeft in het aanbod van Roosendaal. Niederer: “Mensen kunnen straks thuis al veel regelen, van parkeren tot
Burgemeester Jacques Niederer
kijken waar je een bepaald kledingstuk kunt passen en wat er in de stad te beleven is. Dat geeft comfort en trefzekerheid, zodat je even snel iets kunt halen of juist onbezorgd een hele dag eropuit kunt.” Daarbij gaat het delen van data een steeds belangrijkere rol spelen in de participatiegedachte van de gemeente.
Realistische plannen
In het ‘masterplan’ dat ten grondslag ligt aan de ontwikkeling van de Roosendaalse binnenstad wordt duidelijk gesteld dat de overheid afstand bewaart, zodat het bedrijfsleven aan de slag kan. “De overheid kan zich het beste het eerste half jaar volledig afzijdig houden”, stelt zelfstandig stedenbouwkundig adviseur Riek Bakker, die het plan opstelt. “In die tijd kunnen ondernemers met realistische plannen komen.” De rol van de overheid zal volgens Bakker puur faciliterend zijn. Zo heeft de gemeente een taakstellend budget beschikbaar gesteld voor de planontwikkeling en zegt ze te willen zorgen voor ontheffingen en regelvrije zones. De lastenverlichting die dat geeft, komt ten goede aan collectieve investeringen waarover ondernemers zelf kunnen beslissen. Bakker benadrukt daarbij dat er participatie is van alle betrokkenen in de binnenstad en de plannen zo zijn vormgegeven dat ze op korte termijn
Stedenbouwkundig adviseur Riek Bakker resultaat bieden. “Het gaat om een integrale aanpak, die vele jaren in beslag neemt, maar we maken veranderingen ook direct zichtbaar voor ondernemers en publiek. Anders geloven ze je simpelweg niet.” Politiek en ondernemers tonen zich tot dusverre positief over de richting van het masterplan, maar het moet nog wel voorgelegd worden aan het komende college. Bakker is vol vertrouwen. “De oude manier van werken heeft niet gewerkt, dus is het duidelijk dat we deze richting uit moeten.”
DECEMBER 2013 · 7
innovatie
2x
visie op duurzaamheid
foto: copenhagen capacity’s press room
foto: toronto
CO2-neutrale hoofdstad
Breed denken voor een slimme stad
Triple helix
Frank Jensen
BURGEMEESTER VAN KOPENHAGEN
Op weg naar een dergelijk doel is samenwerking heel belangrijk. Jensen meent dat de triple helix van overheid,bedrijfsleven en kennisinstellingen de manier is om tot slimmere en energie-efficiëntere steden te komen. “We hebben bedrijven en kennisinstituten nodig die hun kennis en technologie delen, en zij hebben weer steden nodig om nieuwe oplossingen in te ontwikkelen en testen. Zo vinden we klimaatvriendelijke en duurzame oplossingen voor de toekomst,net als groei en werkgelegenheid.” De coöperatie is er ook met andere steden. “Kopenhagen heeft veel kennis en nieuwe ideeën kunnen vergaren dankzij partnersteden en werkt samen met Hamburg, Beijing, Amsterdam en vele andere steden.”
gelijke mate van energie-efficiëntie hebben. Dan is er nog de Green Roof Bylaw die de implementatie van groene daken stimuleert. Wanneer dit plaatsvindt bij alle daken waar dat mogelijk is, kan dat leiden tot een daling van de temperatuur van twee graden Celcius in de stad. Dat betekent een enorme energiebesparing. Daarnaast pakken we bestaande gebouwen aan met energiebesparende toepassingen. Zonne- en windenergie worden gestimuleerd, evenals slimme manieren om deze terug te kunnen leveren aan het netwerk.”
ICT David Miller
OUD-BURGEMEESTER VAN TORONTO
Tips Kopenhagen heeft een ambitieus plan. In 2025 wil het de eerste CO2neutrale hoofdstad zijn. Hiertoe ontplooien de Denen talloze initiatieven. Burgemeester Frank Jensen vertelt over het belang daarvan. Om tot dit CO2-neutrale doel te komen heeft de stad de uitstoot inmiddels met meer dan 20 procent verminderd sinds 2005, en met meer dan 40 procent sinds 1995. De afname vindt zijn oorzaak gedeeltelijk in het uitbreiden van stadsverwarming en –koeling en meer gebruik van windenergie en biomassa in warmtekrachtcentrales. “Een stappenplan met 50 concrete initiatieven moet ons helpen het doel te bereiken. De stad heeft het nodige gerealiseerd in de ontwikkeling van nieuwe en meer effectieve windturbines, slimmere energie in publieke gebouwen, een upgrade van ons centraal verwarmingssysteem en een nieuw stadskoelingssysteem dat gebouwen koelt met water uit de haven”,vertelt burgemeester Frank Jensen.
De Deense hoofdstad is inmiddels verkozen tot nummer 1 in de Siemens European Green City Index en is in 2014 European Green Capital. Tips voor Nederland heeft de Deense burgemeester wel.Zo gelooft hij sterk in een lange termijnstrategie en een stevig politiek commitment aan dergelijke ambitieuze doelen in stedelijke ontwikkeling. “Ik geloof ook in het belang van consensus en dat het zinvol is om zo veel mogelijk stakeholders uit te nodigen, zodat zowel burgers als bedrijfsleven betrokken zijn.” “Als burgemeester vind ik dat de focus op leefbaarheid moet liggen.Als we willen dat Europese steden onder de best leefbare plaatsen in de wereld vallen in de toekomst, moet het welzijn van de inwoners bovenaan de agenda staan.Ik denk dat Kopenhagen over 50 jaar een van de meest leefbare steden van de wereld is. Een stad voor iedereen; jong en oud, families en singles, en rijken en minder welvarenden.”
Toronto is een van de meest groene steden van de wereld. Oud-burgemeester David Miller legt uit hoe dat mogelijk is. “Dat Toronto zo groen is, komt door de wil van de mensen. Orkaan Hazel in 1954 speelde eveneens mee; na de overstroming kwam er geen bebouwing meer in de rivierdelta en werd de stad groener. Bovendien was er een concreet plan met maatregelen, acties en doelen die we op verschillende momenten konden meten. Zonder dat hadden we het niet gered”, zegt David Miller, nu CEO en president van het World Wildlife Fund Canada. Verschillende andere initiatieven –ontplooid sinds 2007- hebben er echter ook toe geleid dat de CO2-uitstoot sinds 1990 met 15 procent is gedaald. Miller vertelt dat deze ontwikkeling zijn oorsprong grofweg vindt in drie thema’s: gebouwen,vervoer en elektriciteit.
Een belangrijke rol in innovaties en verduurzaming is weggelegd voor ICT. Ook in Canada is die niet weg te denken. Miller lardeert het met een voorbeeld. “Denk aan smart traffic controllers, zoals stoplichten die eerder op groen springen voor bussen van ons openbaar vervoer dan voor auto’s. Alle voertuigen in het openbaar vervoer hebben GPS. Ook hebben we alle data van het openbaar vervoer beschikbaar gesteld zodat het mogelijk is om apps voor de smart phone te ontwikkelen. Dit betekent dat mensen met een app als Next Street Car in real time weten waar hun tram is.” Inspanningen voor een slimme en groene stad leiden ook tot werkgelegenheid, zegt Miller. Het planten van bomen, de realisatie van groene daken en het creëren van energiebesparende maatregelen in gebouwen -om enkele componenten te noemen- genereren volgens hem enorm veel arbeidskansen. ICT creëert daarnaast meer technische banen. “Om een slimme stad te creëren denk je niet alleen aan het milieu, maar ook aan werkgelegenheid. Over 50 jaar is Toronto een groene stad met een schonere lucht. We moeten alleen wel breed denken.”
Green heleen de bruijn
[email protected]
“Een onderdeel is de Green Building Bylaw, die vraagt dat gebouwen een zo hoog mo-
heleen de bruijn
[email protected]
architectuur
beeld links: Digitale werkplaats, Het Bosch Architectuur Initiatief ism The Mobile City, Rezone Playful Interventions. www.rezone.eu rechts: Play the City Foundation, Majority Report www.playthecity.nl/majorityreport
vraag een projectsubsidie aan
stimuleringsfonds creatieve industrie
vormgeving
het stimuleringsfonds creatieve industrie ondersteunt (inter) nationale culturele projecten die vanuit verschillende disciplines de kansen voor een duurzame stedelijke ontwikkeling onderzoeken en strategische samenwerkingen aangaan op het gebied van wonen, werken, mobiliteit, voorzieningen en open data. kijk voor meer voorbeelden van ondersteunde projecten en informatie over subsidieregelingen: www.stimuleringsfonds.nl
e-cultuur
cross-overs
The broader view in Oil & Gas Gas consultancy & testing services The oil and gas industry is venturing into uncharted territory, as increasing energy demand takes operations into harsher environments and greater technical complexity. DNV GL is the leading technical advisor to the global oil and gas industry, working with the sector to enable safe, reliable and enhanched performance in projects and operations. Through world-class technical assurance, advisory and risk management services, DNV GL helps customers to perform on time and to budget, even in the most demanding environments. The new merged business has tremendous strength in services across the entire Gas value chain - from offshore exploration & production, midstream in processing, pipelines and LNG, all the way into downstream markets. This makes us very well positioned to serve global large projects, providing a range of services from
design verification and assurance at the front end of projects to specialist support as projects move through the project life cycle into operations. This includes safety and risk management, integrity management services and operational performance improvement. We have an unrivalled heritage in the gas industry through a variety of legacy organizations that now form DNV GL. With gas demand increasing globally and with an abundance of at least planned global gas related projects, we believe the industry needs a player like us that can act as a complete service provider throughout a project, ensuring best practice, compliance and operational excellence. Research & Development in gas R&D has been a fundamental area of focus throughout our history and will continue to be vital as we seek to innovate to help serve our client’s fundamental challenges. We have been at the forefront of research in the gas sector for many years and can be credited in particular with vastly impro-
ving the understanding of major accident hazards. We have also brought many innovations to the industry in our history and are currently focusing on some very topical areas. We have Joint Industry Projects in motion on e.g. CO2 and are providing strong focus to Carbon Capture & Storage generally given the scrutiny within the industry on carbon abatement. Other interesting areas include gas to liquids and small scale LNG and we have done a lot of working around LNG bunkering for ships including the development of a recommended practice. The other area which has a lot of attention is unconventional gas. We are providing a range of services and innovations to this sector and have recently launched a recommended practice. Together with our partners, we drive the oil and gas industry forward by developing best practice and standards across the asset lifecycle.
DNV GL Oil & Gas Serving the Entire Gas Value Chain
DNV GL – the world’s leading risk management service provider
As of 12 September 2013, DNV and GL have merged to form DNV GL. We now form the world’s largest ship and offshore classification society, the leading technical advisor to the global oil and gas industry, and a leading expert for the energy value chain including renewables and energy efficiency. We’ve also taken a position as one of the top three certification bodies in the world. Visit www.dnvgl.com to explore how we take the broader view top help our customers make their business and the world safer, smarter and greener.
For gas consultancy & testing services call: +31 50-700 97 01
DECEMBER 2013 · 9
moderne stad
foto: michelle pauty
Wenen
Michael Häupl
BURGEMEESTER VAN WENEN
“Wenen is een grote stad die bekend staat om de hoogste kwaliteit van leven. Nu is het tijd om de koers uit te zetten voor de toekomst en om ervoor te zorgen dat de volgende generaties van ons huidige succes zullen profiteren.
Anno 2013 is het voor de moderne stad van belang dat zij haar voorraden beschermt en dat de duurzame economie versterkt wordt, zodat er voor de belangrijkste stedelijke uitdagingen een oplossing kan worden geboden. Om dit voor elkaar te krijgen is een integrale samenwerking tussen verschillende stakeholders van onmisbaar belang. Het netwerken en het bundelen van krachten is precies waar de Smart City Wenen voor staat.’’
Feiten & cijfers ■■1,7 miljoen inwoners, waarvan 9,4% van de bevolking de laatste 10 jaar is toegenomen ■■Langetermijn perspectief: 1.700.000-2.100.000 tot 2050 ■■Totale oppervlakte: 415 km²; waarvan 46 % groene gebieden / open ruimte ■■Hernieuwbare energie: 10,4 % van het verbruik, doel tot 2020: 14,2 % ■■Per hoofd van de CO2-uitstoot (2010): 5.8t (10.1t Oostenrijk) ■■Rankings: meerdere keren op de eerste plaats. Volgens een studie van Mercer is Wenen wereldwijd de stad met de hoogste kwaliteit van leven (gemeten binnen 215 steden) bron: wenen
innovations 2.0
Meer mobiliteit met minder autogebruik Strijp-S is het voormalige Philips bedrijventerrein in het Eindhovense stadsdeel Strijp. In dit nieuwe creatieve en culturele hart van Eindhoven komen allerlei stromen mensen samen. Dankzij het programma Mobility-S fungeert het terrein als de proeftuin voor duurzame mobiliteit. Strijp-S is de grootste binnenstedelijke herontwikkeling van Nederland. “Omdat het een nieuw te ontwikkelen gebied is in de binnenstad, en dat is uniek, kunnen we de mobiliteit nog helemaal inrichten. Bewoners kunnen we bijvoorbeeld nieuwe mobiliteitspatronen aanleren”, vertelt Joost Helms, wethouder Mobiliteit, Milieu, Sport en Eve-
“Strijp-S wordt ingezet als levend laboratorium voor mobiliteitsvraagstukken.” nementen bij de gemeente Eindhoven. Daarnaast is hij onder andere ook verantwoordelijk portefeuillehouder voor Duurzaamheid, Eindhoven Airport, Toerisme en Recreatie. “Strijp-S wordt ingezet als levend laboratorium voor mobiliteitsvraagstukken. Eindhoven is groot op het gebied van innovatie, technologie en design. We hebben dus de kennis in huis om tot duurzame oplossingen te komen.”
Aandachtspunt Strijp-S wordt gerealiseerd door Park Strijp Beheer B.V., een publiek private samenwerking van VolkerWessels en de Gemeente Eindhoven. Daarbinnen is een aparte vennootschap voor Mobility-S opgericht. Zij vormen de verbindende schakel en zorgen voor de juiste koppeling. Helms: “Duurzame mobiliteit is vanaf het begin van het project een
aandachtspunt geweest. Ook Eindhoven kampt met een enorme toename van het autoverkeer en de daarmee gepaarde verslechtering van de luchtkwaliteit en bereikbaarheid.”
Gebruikers Hoe werkt Mobility-S? Helms: “Neem bijvoorbeeld de geldende parkeernormen die vragen om dure ondergrondse parkeermogelijkheden. We moeten daarom slimmer omgaan met het aantal parkeerplekken. Dus flexibele parkeertarieven voor dal- en piekuren of het bundelen van parkeerfuncties door transfer knooppunten te realiseren die een goede koppeling hebben met leenfietsen, deelauto’s en het openbaar vervoer. We onderzoeken ook de mogelijkheden van dynamische bewegwijzering gekoppeld aan in-car systemen en actuele reistijden van bussen in liften van gebouwen. De gemeente heeft het gebied écht opengesteld als proefomgeving en vragen betrokken partijen en bewoners om deel te nemen aan de experimenten. Het gebied kent veel gebruikers en ook veel tijdelijke gebruikers. Sinds vorig jaar zijn daar de eerste bewoners bijgekomen. Deze groep staat overwegend positief tegenover de experimenten. Het gaat veelal om jonge creatieven die toch al gewend zijn om voor andere modaliteiten te kiezen dan de auto.”
Populatiestudies voor eerdere detectie ziekten Met een netwerk van MRI-scanners, verbonden met een centrum voor beeldanalyse, is het mogelijk beeldinformatie van grote groepen vast te leggen en te analyseren.
Met deze Population Imaging-faciliteit kan epidemiologisch onderzoek worden uitgevoerd en kunnen relevante databestanden worden opgebouwd. Deze kan men bijvoorbeeld gebruiken om ziekten in een vroeg stadium te detecteren. Met een bijdrage van EU en Medical Delta is een start van dit project mogelijk. “Een voorbeeld is de Rotterdam-studie waarbij 15.000 mensen langere tijd worden
“Je kunt op verschillende manieren een scan maken van de hersenen, en ons project vraagt om standaardisatie van de technologie.” gevolgd en MRI-scans van hun brein worden gemaakt. Populatiestudies kunnen plaatsvinden onder patiënten maar ook onder een doorsnede van de samenleving. Zo kan men na bijvoorbeeld tien jaar zien of er iets in de beelden zichtbaar was dat had kunnen helpen voorspellen dat de ene mens wel gezond ouder wordt en de ander niet”, vertelt Wiro Niessen. Hij is professor Biomedical Analysis bij het Erasmus MC en de TU Delft.
Verschijnselen Veel aandoeningen hebben een groot scala aan verschijnselen. Bij Alzheimer is vaak al jaren voor het manifesteren sprake van veranderingen in de hersenen. Population Imaging verschaft inzicht in het voorstadium van een ziekte dankzij het aantonen van dergelijke veranderingen, zogeheten imaging biomarkers.
Mark van Buchem, hoogleraar neuroradiologie in het LUMC: “Bij de reguliere patiëntenzorg wordt met het blote oog naar dergelijke beelden gekeken. Daarmee wordt slechts een beperkt deel van de informatie die in de beelden zit opgesloten gebruikt. Die beelden bezitten namelijk ook betekenisvolle informatie die met het blote oog niet zichtbaar is, en dit wel wordt als de beelden van een individuele patiënt worden vergeleken met een beeldenbestand van een grote groep mensen. Met behulp van Population Imaging kunnen dergelijke normatieve beeldbestanden worden opgebouwd.”
IT-infrastructuur Samenwerking is hierbij nodig om meer informatie te vergaren en onderzoeksmethoden te delen. In de Medical Delta –een cluster van onder meer onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en overheid van Delft, Rotterdam en Leidenbestaat een intensieve samenwerking om tot standaardisatie van scantechnieken te komen, en tot één IT-infrastructuur voor beeldanalyse. De intentie is dat deze samenwerking zich ook uitbreidt tot heel Nederland, en de rest van Europa. Er zijn ook uitdagingen. “Je kunt op verschillende manieren een scan maken van de hersenen, en ons project vraagt om standaardisatie van de technologie”, zegt Van Buchem.
Kijk voor meer informatie op: www.populationimaging.eu www.medicaldelta.nl
foto: joravision
Wereldprimeur in biobased Emmen Emmen is de grootste industriestad van Noord-Nederland. Bovendien neemt de regio een belangrijke voortrekkersrol in met de productie van biobased kunststoffen. Met de eerste klapbrug van biocomposiet beleeft de regio bovendien een wereldprimeur. Emmen neemt een specifieke positie in de groene chemie in. “De regio is al lang actief in de productie van biobased kunststoffen. Kennisinstituten, overheid en bedrijven werken nauw samen. Dat de status van COCI, dat staat voor Centre for Open Chemical Innovation, werd toegekend aan onder meer de Stenden Hogeschool leidt tot verdere clustering van kennis”, zegt Marc
“De regio Emmen heeft al een fantastische positie op het gebied van vezelchemie.” Muntinga van Innovatie en Kennisplatform IK Drenthe. De regio heeft de unieke combinatie van vezelchemie, agribusiness en tuinbouw waardoor crossovers kunnen ontstaan.
Biobrug Een innovatief voorbeeld is de biologische kunststof bio-PET waarmee onder meer tapijten zijn te ontwikkelen die slijt- en kleurvast zijn, en na gebruik ook meteen op de composthoop kunnen. Een ander voorbeeld en een regelrechte wereldprimeur is de eerste beweegbare klapbrug van biocomposiet die in het nieuwe beLEVENSpark DPE Next te vinden zal zijn. “Volgende stap is het gebruik van biocomposiet in de bouw. Daarin zit de echte innovatie. Emmen opereert ook goed in nichemarkten.” “De brug van biocomposiet is een samenwerking van Stenden PRE, VolkerWessels,
machinefabriek Emmen en CTC. Het is een traject waarvan alle partijen leren en waaruit wellicht in de toekomst ook weer marktkansen, en werkgelegenheid, voortkomen”, vertelt lector duurzame kunststoffen Rudy Folkersma van Stenden PRE.
Dierenpark Ook het park DPE Next gaat voor een deel bestaan uit biobased en gerecyclede materialen. Kenniscentrum Stenden Polymore Research and Education begeleidt dit proces. “De nieuwe dierentuin kan op veel manieren duurzaam zijn; denk bijvoorbeeld aan meubilair van biocomposiet, loopsteigers van biomateriaal in combinatie met bamboe of biobased kunststoffen drinkbekertjes. Innovaties ontstaan door samenwerking, en chemie, agro en tuinbouw moeten dit dan ook meer doen. Vlas of hennep voor biocomposiet bijvoorbeeld, wordt verbouwd in de regio. Uit suikerbieten is onder meer bioplastic te halen”, vertelt Folkersma. Wethouder Nynke Houwing: “De regio Emmen heeft al een fantastische positie op het gebied van vezelchemie, de overgang naar groene chemie maakt dit cluster nog robuuster. Duurzaamheid heeft de toekomst. Ik ben ervan overtuigd dat dit onze economie sterker maakt en ons nieuwe werkgelegenheid oplevert.”
NobelWood¨ FRX, brandveilig alternatief voor tropisch hardhout Foreco in Dalfsen onderscheidt zich sinds de oprichting in 1983 met innovatie voor nieuwe toepassingsmogelijkheden van hout als duurzaam bouwmateriaal.
NobelWood® biedt een alternatief voor tropisch hardhout op basis van snelgroeiend dennenhout en een nieuwe plantaardige hars. De biologische behandeling van dennenhout biedt een exclusieve uitstraling en hoge kwaliteit. Het idee van NobelWood®, werd geboren bij het Belgische bedrijf Trans Furans Chemicals (TFC). Binnen Europese onderzoeksprogramma’s heeft TFC een plantaardige
“NobelWood biedt een alternatief voor tropisch hardhout.” hars ontwikkeld, afkomstig van afvalbiomassa van rietsuikerstengels. Het hout wordt door en door geïmpregneerd met de biopolymeren die de houtcelwanden versterken. In het hout vindt een reactie plaats waardoor de kwaliteit en eigenschappen van het hout sterk verbeteren. Kortom, van duurzaam verbouwd snelgroeiend dennenhout wordt met afvalbiomassa uit rietsuikerstengels een hoogwaardige variant gecreëerd voor tropisch hardhout.
Brandveiligheidseisen Samen met Lonza Wood Protection ontwikkelt Foreco houtproducten die voldoen aan de huidige brandveiligheidseisen. Met NONCOM Exterior biedt Lonza de mogelijkheid om hout te voorzien van een weersbestendige brandvertragende bescherming zonder dat het de natuurlijke uitstraling verliest. Lonza heeft haar bewezen technologie van NON-COM Exterior geschikt gemaakt voor de ontwikkeling van NobelWood FRX. Dit materiaal behoeft geen onderhoud of verf zodat het zonder risico kan worden toegepast in grote gevelpro-
jecten. Hierdoor is het op lange termijn een goedkope oplossing door besparing in het beheer van gebouwen. Tevens biedt het verzekeraars en de brandweer een garantie dat de brandveiligheid conform het bouwbesluit ook voor langere tijd is gegarandeerd. De Europese Unie (EU) ondersteunt de marktverbreding van de NobelWood-techniek vanuit het ECO-Innovation programma. Doelstelling is introductie van een nieuwe generatie houtmodificatie met biopolymeren. Hiervoor werkt Foreco samen met partners binnen de EU, waaronder TFC en Lonza. Met NobelWood FRX loopt de Nederlandse houtsector voorop met de ontwikkeling van nieuwe technieken voor het modificeren en brandvertragend maken van hout. Bedrijven in de houtsector kunnen hiermee internationaal concurrerend blijven en hout als biobased bouwmateriaal zal niet uit het straatbeeld verdwijnen.
Gerenommeerde ontwerpers NobelWood® en de brandvertragende variant NobelWood FRX worden inmiddels toegepast in ontwerpen van gerenommeerde ontwerpers en architecten. Het materiaal siert de groene levende gevel van de Brede School Fiep Westendorp Amsterdam in een uniek ontwerp van Architectenbureau Paul de Ruiter. Ook biedt het natuurlijke uitstraling in de gevel van het Experience Center Piet Boon en is inmiddels een eerste design tafel van de ontwerper met het nieuwe materiaal vormgegeven.
12 · DECEMBER 2013
inzicht
‘Markt moet burger verleiden’ singen. “De overheid investeert flink. Via regelgeving, maar dus ook in financiële zin om mensen ertoe te verleiden hun huis energiezuiniger te maken”, vertelt minister Stef Blok.
Potentieel
Stef Blok minister voor wonen en rijksdienst
Het Rijk investeert miljoenen als stimuli voor energiebesparende maatregelen. Hoewel dit een goede manier is om bewustzijn te creëren zijn subsidies niet zaligmakend en moet er meer initiatief komen uit de markt, zegt minister voor Wonen en Rijksdienst Stef Blok. De overheid steekt onder meer 75 miljoen euro in een Nationaal Energiebesparingsfonds, dat samen met gelden van ASN Bank en Rabobank begint met een som van 300 miljoen. Dit revolverende fonds moet particuliere woningeigenaren middels leningen prikkelen om te investeren in energiebesparende toepas-
Blok is content dat ook de markt deelneemt in het Nationaal Energiebespaarfonds. De leningen die worden vergeven hebben een looptijd van zeven tot tien jaar, variëren van 2.500 tot 25.000 euro, tegen een verwachte rente van rond de 3,5 procent en zijn fiscaal aftrekbaar. Ze zijn aan te wenden voor 14 verschillende energiebesparende maatregelen, zoals isolatie en zijn vanaf begin 2014 van kracht. Het Rijk besteedt ook 75 miljoen aan de sociale verhuursector. Om, zoals Blok het noemt, “grote energiesprongen te kunnen maken en topkwaliteit in energiebesparing te realiseren, zoals van het niveau AA+. Een compliment is hier wel op zijn plaats, want een groot deel in die sector is al goed geïsoleerd.” Voor de sociale huursector is er daarnaast nog eens 400 miljoen via het Energieakkoord tot stand gekomen. Een extra 35 miljoen wil Blok uittrekken voor verenigingen van eigenaren. Hierin ziet hij nog veel potentieel. “Bij VvE’s betreft het vaak ook oudere woningen, met eigenaren die soms lastig zijn te stimuleren tot energiezuinige aanpassingen. Ook omdat zij het onderling eens moeten worden.”
Indicatief energielabel Een andere stimulans moet het indicatief energielabel zijn dat in 2015 wordt verleend aan huizen, onder meer op basis van bouwjaar, type huis en energiezuinigheid. Blok meent dat hierdoor ook bewustzijn bij bewoners ontstaat over hoe energiebesparend hun huis daadwerkelijk is. “Daarnaast zijn de wettelijke eisen op nieuwbouw strenger. Een extra prikkel is een hypothecaire verruiming per 1 november bij de aanschaf van een zogeheten nul-op-de-meterwoning van € 13.500.”
Steuntje Daarnaast geldt het verlaagde BTW-tarief op arbeid bij verbouwing nog tot 2014. Blok verwacht dan ook dat door dergelijke stimuli de markt tot ontwikkeling komt met aantrekkelijke aanbiedingen voor de consument. “Energiebesparing leeft weinig onder de consument. Die moet veel meer inzicht krijgen in de besparingen die bepaalde investeringen opleveren. Er zijn verschillende voordelen. Niet alleen is besparing beter voor de portemonnee -gezien het stijgende aandeel van de energierekening in de woonlasten- en natuurlijk goed voor het milieu. Ook geeft het de bouwsector een steuntje in de rug, zoals in het geval van renovatie van bestaande bouw.”
marjolein straatman
[email protected]
‘Huis van nu’ in De wil om slim met energie om te springen is er vaak wel, al zijn smart grids voor sommigen nogal een abstract begrip. Het Zwolse EcoNexis huis laat bezoekers zien hoe een slim energienetwerk functioneert. Via een rondleiding.
Rond het EcoNexis huis wordt op 120 meter diepte aardwarmte naar boven gehaald, zo is te zien aan putten buiten waarin een kijkje valt te nemen via een glasplaat. Deze warmte dient onder meer voor verwarming binnenshuis. Eenmaal binnen, blijkt dan ook dat gas en CV geheel ontbreken. De demonstratiewoning, ook wel het huis van nu, is bijna zelfvoorzienend met onder meer 100 m2
zonnepanelen op het dak alsmede opvang, opslag, recycling van warmte en hemelwater.
Smart grid Het huis laat zien hoe een slim energienetwerk kan functioneren. De rondleiding voert door de keuken, slaapkamers, woonkamer en sanitaire ruimten. Filmpjes in enkele van deze ruimten en de voorlichters van het huis nemen de bezoeker mee. In de woonkamer leren we over de energiecomputer, met bijbehorend display. Vraag en aanbod van energie worden er nauwkeurig op elkaar afgestemd. De computer verwerkt alle informatie, houdt bovendien energievoorkeuren bij en laat zien wanneer bijvoorbeeld het best energie kan
SLImmER EN EffICIëNTER wERkEN Met de inzet van de juiste IT kunt u slimmer en efficiënter werken. In een wereld waar de vraag van IT snel verandert, is een partner aan uw zijde die u hierin begeleidt en adviseert geen overbodige luxe. Plusine ICT
|
SHE Gebouw, Gooiland 70
Plusine ICT is dé Datacenter specialist, met focus op cloud-, server- en storageoplossingen. Bij Plusine ICT ontvangt u uw IT op basis van “capacity on demand”. Hierbij wordt slechts hetgeen u daadwerkelijk gebruikt gefactureerd en heeft u niet te maken met investeringen. Door een Datacenter efficiënt in te richten neemt het energieverbruik en de energiekosten af en is dit bij uitstek een toekomstvaste en duurzame oplossing. Onze op HP technologie gebaseerde shared infrastructuur bespaart tot 40% op energiekosten ten opzichte van een traditionele infrastructuur. Daar waar scholengemeenschappen, ministeries en de (semi-)overheid meer en meer gaan samenwerken of fuseren, realiseert Plusine ICT een zelfde besparing in de kosten. Deze besparing is het gevolg van het gebruik van een shared infrastructuur, hetzij van de partijen zelf, hetzij vanuit het Plusine ICT Datacenter. Los van de keuze die hierin door de partijen wordt gemaakt, Plusine ICT staat gedurende het gehele traject aan hen zijde.
|
1948 RD Beverwijk
|
[email protected]
|
0800-PLUSINE
|
www.plusine.com
DECEMBER 2013 · 13
‘Meer balans met slimme netwerken’
foto: enexis holding n.v.
Vraag: Zijn smart grids een hype of noodzaak? Antwoord: Het laatste, meent Else Veldman, die onlangs op dit onderwerp promoveerde aan de TU Eindhoven.
Zwolle
gebruikt worden. En wanneer er door zonlicht meer energie is kan die teruggeleverd worden aan het netwerk. Een slimme wasmachine in het washok communiceert met de energiecomputer beneden en kan daardoor draaien wanneer dat energietechnisch het gunstigst is. De energieprijzen zijn immers variabel.
Technische installaties Ook aan luxere zaken is gedacht in het huis. De al eerder genoemde aardwarmte wordt in verschillende ruimten zoals de keuken en woonkamer, ook gebruikt voor de vloerverwarming. Maar de bezoeker vindt in het huis nog meer technische installaties die energie besparen. Zoals in de badkamer met douche op de eerste
“Nieuwe energievormen nopen ons tot een andere inrichting van de netwerken. Vraag en aanbod van elektriciteit moeten immers in balans blijven. Hierin kunnen smart grids (slimme netwerken) een rol spelen”, zo meent Else Veldman manager Innovatie bij netbeheerder Enexis. Het netwerk is momenteel nog ingericht op de situatie waarin elektriciteit van de centrale naar woonwijken moest worden geleid, zegt ze. “Maar nu zijn er nieuwe vormen van aanbod, zoals windenergie en zonne-energie. Daarnaast neemt het gebruik van elektriciteit en met name de vraag tijdens piekmomenten toe. Al deze ontwikkelingen vereisen een slimmere benadering.”
Spreiden etage, waar sprake is van warmteterugwinning. Zo verdwijnt de warmte na een verkwikkende douche niet in het afvoerputje maar in een systeem dat deze recyclet. Isolatie is er uiteraard ook in het Zwolse huis. Waar een isolatiewaarde van 3,5 normaal is in nieuwbouw, is die hier 9. Dit alles doet misschien wat futuristisch aan, maar in Nederland draait momenteel een pilot waarbij 250 bewoners een energiecomputer in huis hebben. Daarbij beschikken ze over de al eerder genoemde slimme wasmachine die kan draaien op het meest geschikte tijdstip. marjolein straatman
[email protected]
Om te zorgen voor balans en verlichting van het elektriciteitsnet moeten vraag en aanbod dus beter op elkaar worden afgestemd, meldt ze. “En als we dat ook lokaal doen, hoeft de elektriciteit niet te worden getransporteerd. Een verandering is nodig. Voorheen werd het aanbod van elektriciteit de vraag. Dat kan ook andersom. Een voorbeeld zijn zonnepanelen. Als de zon schijnt is het mogelijk om meer elektriciteit te gebruiken en dus is ’s middags de wasmachine laten draaien een optie. Daarnaast valt te denken aan het ’s nachts opladen van de elektrische auto, als het net minder wordt belast. Dankzij ICT-toepassingen is de stroom beter te spreiden over het netwerk”, vertelt Veldman. Deze smart grids zijn volgens haar noodzakelijk om de capaciteit ten vol-
Op Arnhems Buiten is een Energyclub gevestigd. De Energyclub is hét clubhuis voor de energy professional: een inspirerend kantoorconcept waar zelfstandige en kleinere groeiende ondernemingen elkaar ontmoeten en waar u kantoorruimte kunt huren tegen flexibele voorwaarden. “Kennisdeling, kennisoverdracht en samenwerken staan hierbij centraal.”
Morgen aan de slag op u w nieuwe wer kplek? Dat kan!
Is de Energyclub een broedplaats voor nieuwe ideeën, dan is Powerlab dé laagdrempelige labruimte. “Powerlab is bedoeld voor echte doeners: ideeën worden uitgewerkt en getest. Ook studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen maken hiervan gebruik, want zij moeten alle ruimte krijgen om te experimenteren.”
broedplaats voor nieuwe idee ën
Interesse?
Contact: Utrechtseweg 310 6812 AR Arnhem
Else Veldman MANAGER INNOVATIE ENEXIS
ste te benutten. “Hierdoor kunnen enorme investeringen voor uitbreiding van het net, zoals meer kabels in de grond,worden beperkt.” Onder smart grids vallen ook slimme huishoudelijke apparaten. Wasmachines bijvoorbeeld, die communiceren met een energiecomputer in huis zodat ze kunnen draaien op dalmomenten waarin het energietarief lager is en er bijvoorbeeld veel aanbod is dankzij zonnepanelen, zo meent Veldman. “De wereld verandert, maar het is nog de vraag in welk tempo smart grids worden gerealiseerd. Een deel ligt bij burgers en hun bereidheid om hun gedrag aan te passen en elektriciteit op een andere manier te gebruiken.Veel hangt ook af van hoe snel de ontwikkelingen gaan. Denk bijvoorbeeld aan de toepassing van duurzame bronnen, zoals zonnepanelen. Maar ook de mate waarin mensen elektrische auto’s gaan rijden. Dat zijn zaken die lastig te voorspellen zijn.”
omgaan onder het mom Jouw Energie Moment. In wijken in Zwolle en Breda gebruiken bewoners van 250 koop- en huurwoningen (appartementen, rijtjeswoningen en twee-onder-een-kapwoningen met zonnepanelen) een energiecomputer waarop zij via een display een dynamisch energietarief zien. Deze tarieven kunnen zij 24 uur vooruit bekijken. Zodoende kunnen de bewoners zien wanneer het gunstig is om energie te gebruiken. “Met behulp van de energiecomputer is in te stellen dat de wasmachine in een bepaald tijdsbestek zelf het goedkoopste tarief uitzoeken. Metingen moeten uitwijzen hoe men in deze woningen met energie omgaat.” De pilots lopen tot begin 2015 en creëren bewustzijn, denkt Veldman. “De bewoners krijgen meer inzicht in hun energieverbruik.”
Investeren en samenwerken De transitie die Veldman schetst vereist volgens haar wel een goede samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en burger. “Technisch is alles mogelijk. Enerzijds moeten we ons aanpassen aan de wens vanuit de maatschappij. Tegelijkertijd bieden dergelijke pilotprojecten mensen wel opties die ze nooit hebben overwogen maar die slechts een geringe gedragsverandering vragen. Als Nederland de transitie maakt, moet natuurlijk de hele markt hierop worden ingericht. Bovendien komen er nieuwe spelers op de markt. Dat zijn ingewikkelde processen. Een transitie vereist de nodige investeringen, onderzoek en innovaties. Best veel, maar smart grids zijn zeker noodzakelijk.”
Pilot Inmiddels draaien er pilots in drie verschillende wijken waarin de deelnemers anders met energie kunnen
marjolein straatman
[email protected]
Arnhems Bu iten Energy Business Pa voormalig la rk is een ndgoed van 54 hectare. procent is b Slechts tien ebouwd. Ar nhems Buit jaren een aa en huisvest ntal van de al belangrijkst innovatieve e en meest bedrijven op het gebied v milieutechn an energie en ologie.
Bedrijven a ls DNV GL (K EMA), Tenn en NRG zijn eT, Alliander grote speler s in de energie zij bepalen a sector en l sinds jaar en dag het business par g ez ic ht van dit k.
“We horen bij de beste bedrijventerr Nederland, einen van omdat we in vesteren in en samenwer en ergie, kennis king”, ver te lt Mark Ach vastgoedbeh te rberg van eerder ARR A Managem ent. T: 026 352 3000 E:
[email protected] www.arnhemsbuiten.nl www.energyclubarnhem.nl
14 · DECEMBER 2013
inspiratie
Hendrike Schut is een van de Groningse bewoners die deelneemt aan het PowerMatching City-project. Haar dak ligt vol met zonnepanelen en het huis is uitgerust met warmtepomp en een boilervat voor warmtebehoud van water. Op een tablet ziet Schut in een speciale portal precies hoe veel energie het huis op dat moment opwekt.Het weer is grijs en nat, maar toch bedraagt de opgewekte energie zo’n 30 procent. “We zijn begonnen met een warmtepomp en zonnepanelen om op alternatieve wijze energie op te wekken. Om ons steentje bij te dragen, maar ook vanuit financieel oogpunt. Al duurt dat enkele jaren.” Ook in andere omliggende woningen wekt men energie op.
Inzicht in verbruik Inmiddels is in het huis ook een boilervat te vinden, dat warm water warm houdt. Het gezin bespaart hiermee op gas.“Het is leuk om dit met de hele buurt te doen.We kunnen,als bijvoorbeeld de zon schijnt, onze eigen energie gebruiken en een eventueel overschot terugleveren aan het net.” Op de tablet is ook een voorspelling te zien van het moment dat er zon wordt verwacht en wanneer het dus gunstig is om bijvoorbeeld een wasje te draaien. Ook beschikt het gezin van Schut over een slimme wasmachine die op deze tijdstippen is in te stellen. Vooralsnog doet ze de was liever op een zelfverkozen moment, maar: “Door dit project krijgen we wel meer inzicht in ons verbruik. Ook gaan we bewuster om met het in- en uitschakelen van apparatuur. Binnenkort krijgen we een accubuffer. Hiermee kunnen we opgewekte stroom opslaan.”
foto: tablet speciale portal power matching city-project
Smart grid in de praktijk
Richard beekhuis (links) en frits bliek (rechts)
‘Slimmer matchen van vraag en Hoe een toekomstige energie-infrastructuur in het dagelijks leven kan functioneren wordt getest in 42 Groningse huishoudens. Zij doen mee aan het demonstratieproject PowerMatching City en proberen energievraag en -aanbod slimmer aan elkaar te koppelen.
“Waar energie altijd uit de centrale kwam als er vraag naar was, past in dit project de vraag zich meer aan het aanbod aan. Consumenten wekken ook zelf energie op; zo’n 30 tot 40 procent. PowerMatching City brengt het slimme netwerk naar de consument”, vertelt Frits Bliek, principal consultant bij DNV KEMA, partner in het consortium dat het project initieerde. “Het toont
een smart grid in de huishoudelijke markt en dat maakt de impact groter. Het wordt deel van ons dagelijks leven. Bovendien maakt de consument zelf de keuze voor technologie; een microwarmtekrachtcentrale, warmtepomp, zonnepanelen of een combinatie.”
Bottom-up De huishoudens kunnen met slimme apparatuur gebruik van warmte en stroom beter afstemmen op het aanbod. Zo gebruiken ze duurzame energie als er veel van is, en wekken ze dus ook met zonnepanelen hun eigen energie op. “Een goede mix van een lokaal systeem en het centrale”, zegt Bliek. “De bottom-up vorm maakt het concept sterk. De zelfbeschikking van de consument kan hem meekrijgen in de transitie naar slim-
mere energienetwerken”, zegt Richard Beekhuis, businessline manager bij TNO, eveneens partner. “Ook betrekt het mensen meer bij de herkomst van energie.
“De uitdaging is dat het systeem de wensen van verschillende typen eindgebruikers aankan." Benutten we initiatieven als deze niet, dan stijgen de investeringen voor uitbreiding van ons energienet enorm. Met slimme netwerken voorkom je piekbelasting.” Het project valt onder het In-
novatieprogramma Intelligente Netten van de overheid. De gemeente Groningen heeft de totstandkoming gefaciliteerd. Er is veel interesse in de data die het project oplevert. “Je weet pas echt meer als je ziet wat iets in de praktijk kost en oplevert, en hoe de consument omgaat met zo’n slim energiesysteem”, zegt Beekhuis. TNO draagt zorg voor de ontwikkeling van het controlemechanisme en implementeert deze technologie om deze later weer volgens het concept te toetsen. DNV KEMA brengt stakeholders zoals consument, netbeheerder en energieleverancier bijeen, neemt hun belangen mee en onderzoekt wat het slimme netwerk vergt van de marktinrichting. Het consortium bestaat verder uit Es-
Smart city in het hoge noorden Groningen is een kennisstad. En bovendien de derde smart city van Nederland. De komst van IBM naar de provinciehoofdstad benadrukt en versterkt die wapenfeiten. Wethouder Joost van Keulen en IBM Services Centers directeur Johan van der Stel over het nut van samenwerking ten behoeve van innovaties. “Het human capital met maar liefst 55.000 studenten maakt Groningen aantrekkelijk en slim. Bovendien ont staan er prachtige projecten uit de aan wezige kennis en dankzij de samenwer king tussen kennisinstituten, bedrijfs
leven en onderwijs. De lijntjes zijn kort en de slagkracht is groot”, zegt Joost van Keulen, onder meer wethouder In novatie. De stad presenteert zich dan ook als City of Talent. Doel is de ontwik keling van innovaties door het aantrek ken van studenten en het bedrijfsleven.
Innovatie
Joost Van Keulen Johan van der Stel Wethouder Gemeente Directeur Services Groningen. Center.
Met IBM is dat gelukt. Medio 2013 ves tigde de ITgigant zich er namelijk met het IBM Services Center, waarmee het de komende jaren 350 ICTbanen creëert in Groningen. “Het vormt een nieuw bedrijfsonderdeel waarin ITprojecten worden ondergebracht voor klanten in de Benelux. Er vormt zich een pool aan
deskundigen en er is veel capaciteit voor ITuitvoerende werkzaamheden”, vertelt Johan van der Stel, directeur van het Services Center. “We zochten naar een stad waar verschillende zaken bij elkaar komen; naast een goede ligging is er voldoende goed opgeleid personeel aan wezig. Er is een nauwe samenwerking met opleidingsinstituten en gemeente.” Daarnaast heeft IBM net zoals Groningen innovatie hoog in het vaandel, zegt Van der Stel. “IBM investeert miljarden in re search en is in dat verband continu op zoek naar samenwerking en opties om producten en diensten te ontwikkelen en toe te passen.”
Energiehoofdstad
Een van de speerpunten waarin de stad samenwerking zoekt is energie. Wethou der Van Keulen: “Dat uit zich onder meer in het cluster Energie Valley waar veel expertise aanwezig is, maar ook in de Energy Academy Europe waar studen
ten ervaring kunnen opdoen. Groningen is aardig op weg om energiehoofd stad te worden. Goed voorbeeld van samenwerking tussen kennisinstituten, bedrijfsleven en onderwijsinstellingen is ook het PowerMatching Cityproject. 42 huishoudens kunnen hierin vraag en aanbod van energie slimmer op elkaar afstemmen.” Wilt u meer lezen over datgene wat Groningen kennisstad en smart city maakt? Kijk op:
www.smartcityinnovations.nl
DECEMBER 2013 · 15
‘Energietransitie vraagt om onbevangen blik’
foto: edwin van de graaf
Gemeenten kunnen een grote rol vervullen bij het slimmer omgaan met energie, mits gemeenten met een open vizier naar nieuwe oplossingen durven kijken.
voorbeeld van woonwijk met zonnepanelen
aanbod’
sent, Enexis, ICT Automatisering en GasUnie.
Hindernissen Hoewel de twee tevreden zijn over het project -dat in 2009 in de Groningse wijk Hoogkerk startte en in de tweede fase is belandzijn er voor een landelijke uitrol nog hindernissen. “De vraag is hoe snel de markt voor deze technologie zich ontwikkelt. Ook moet de sector meewerken en dient wet- en regelgeving te worden aangepast. Dan is er nog de sociale acceptatie, al denk ik dat als men eenmaal inzicht krijgt in hoe vraag en aanbod zijn te sturen het idee van het slimme netwerk bij iedereen landt. Natuurlijk moet de burger goed worden geïnformeerd”, zegt Bliek. “Om de kosten voor iedereen om-
laag te brengen zijn investeringen nodig van alle deelnemers aan het slimme energiesysteem.” Tot 2016 wordt bezien welke aanpassingen nodig zijn voor een dergelijk slim netwerk. Een vervolgstap is het vinden van kosteneffectievere oplossingen. Bliek: “De uitdaging is dat het systeem de wensen van verschillende typen eindgebruikers aankan.” Het project loopt nog tot eind 2014. De technologie vindt mogelijk toepassing binnen de Green Deal ‘Smart Energy Cities’, met 100.000 energieslimme huishoudens in Nederland in 2019 als doel.
marjolein straatman
[email protected]
“Smart cities gaan niet over veel technologie die de stad ingebracht moet worden. Ontwikkelingen op het gebied van IT staan sowieso niet stil. Bij Smart City gaat het er meer om hoe je dingen slim organiseert”, vertelt Pallas Agterberg, directeur Strategie bij netwerkbedrijf Alliander. “Ook in een stedelijke omgeving willen mensen zonnepanelen op daken, maar de daken van hun huizen zijn daar veelal niet geschikt voor. De bewoners kunnen wel met elkaar investeren in zonnepanelen op de naastgelegen school waar ze dan vervolgens zonne-energie van kunnen afnemen. Sommige gemeenten kampen met hoge kosten voor zwembaden. Via crowdfunding kunnen gebruikers van het zwembad investeren in zonnepanelen of een biogasinstallatie waarmee energiekosten van het zwembad omlaag kunnen worden gebracht.”
Geen subsidie nodig Het zijn enkele voorbeelden van hoe gemeenten kunnen omgaan met duurzame energie en slimmer gebruik van energie. Om tot deze oplossingen te komen, moeten gemeenten open staan voor ideeën van bewoners en bedrijven, aldus Pallas Agterberg. “Gemeenten zijn gewend om te
Pallas Achterberg directeur strategie aliander
Smart charging
“Ook in een stedelijke omgeving willen mensen zonnepanelen op daken, maar de daken van hun huizen zijn daar veelal niet geschikt voor." denken in subsidies en heffingen, maar laat de oplossingen ook eens vanuit initiatiefnemers komen, dan blijkt dat voor veel projecten helemaal geen subsidie nodig is.” Gebruik van energie op momenten dat er veel geproduceerd wordt, is de toekomst volgens
Tanken op eigen dak Een smart grid dat de gemeente begin 2013 lanceerde heeft daarin verandering gebracht. Vraag en aanbod van energie zijn nu slim op elkaar afgestemd. Beide zijn grillig, maar wel goed voorspelbaar. Aan de ene kant met de weersverwachting, aan de andere kant met een reserveringssysteem voor de ge meentelijke elektrische auto’s. Daarnaast speelt de variatie in energiekosten een rol. De prijs van energie fluctueert sterk. Een slimme klant maakt daar gebruik van. Inmiddels rijden de elektrische voertuigen voor meer dan de helft op elektriciteit die op eigen dak is opgewekt.
Let’s Go Op 12 en 13 februari 2014 organiseert Zaanstad de tweedaagse conferentie Leadership in Energy Transition and Governance (Let’s Go) met de resultaten van het Europese programma E-harbours. Diverse Europese havensteden hebben onder leiding van Zaanstad op verschillende manieren gewerkt aan slimme energieoplossingen. voor programma en aanmelden:
nienke hoek
[email protected]
Restwarmte
Zaanstad een slimme koploper op energiegebied
Foto: Jolanda Hoogendoorn
Gemeente Zaanstad heeft begin maart 2013 een slim energienetwerk gelanceerd, waarbij de elektrische auto’s van de gemeente worden voorzien van duurzame energie uit de eigen zonnepanelen.. “Iedereen heeft het over smart grid, maar de gemeente Zaanstad voert het ook echt uit”, besluit Pallas Agterberg. “Een mooi initiatief dat inmiddels veel navolging kent. Smart charging is veelvoudig gekopieerd en wordt bijvoorbeeld ook ingezet op wagenparken van bedrijven. Zulke ontwikkelingen kunnen een vlucht nemen dankzij lef en leiderschap van lokale bestuurders.”
Flexibel energietarief
Innovatief en enorme kostenbesparingen
Op energiegebied zijn we in Nederland niet slim bezig. We zijn ons nog onvoldoende bewust van de verdienkansen van energie. Gemeente Zaanstad was ook zo’n onwetende eind gebruiker, maar deze gemeente heeft de afgelopen jaren veel geleerd over energie. Zo heeft de gemeente een nieuw slim energiecontract gesloten, waarmee zij een substantiële daling van haar uitgaven aan energie heeft bewerkstelligd. Al eerder was de gemeente ertoe overgegaan om zonnepanelen op ge meentelijke gebouwen te leggen. Ook was het eigen wagen park uitgebreid met 16 elektrische auto’s. Maar de opwek van duurzame energie en het autogebruik waren nog niet aan elkaar gekoppeld.
Pallas Agterberg. “Voor optimaal gebruik van schone energie is een flexibel energietarief op dit moment de beste uitkomst. Dus een goedkoper tarief als er veel stroom op het net is en duurder als al het stroom uit de centrales moeten komen, omdat de wind niet waait en de zon niet schijnt. Flexibel omgaan met energie vraagt om slimme aansturing van apparaten die stroom gebruiken op momenten dat schone energie veelvuldig aanwezig is. De slimme aansturing kan apparaten bovendien helpen om het aantal nieuwe pieken te voorkomen. Daardoor hoeven we het net niet uit te breiden.”
www.e-harbours.eu
Een van de karakteristieken van Zaanstad is dat grote (le vensmiddelen)producenten in de nabijheid van woningen zijn gevestigd. Qua energie biedt dat grote kansen. De restwarm te van de bedrijven kan tegen lage kosten geschikt worden gemaakt voor verwarming van duizenden nabijgelegen wo ningen. Maar Zaanstad gaat verder. Het is de bedoeling dit warmtenet op termijn te koppelen aan het elektriciteitsnet, om stroomoverschotten (uit productie of inkoop) ook in het warmtenet op te nemen en daar goedkoop warmte mee te produceren. Verder willen de deelnemende instanties en bedrijven onder zoeken hoe het elektriciteitsgebruik in de gemeente beter kan worden afgestemd op het aanbod van lokale duurzame opwek. Verder wordt overwogen gezamenlijk gas en elektriciteit in te kopen. Inmiddels hebben 22 partijen de samenwerkingsovereen komst voor zo’n slim en open energienet ondertekend.
Eerste Nederlandse offshore windturbine de markt op
Windturbine XEMC Darwind en ECN met de eerste grote direct-drive turbine (zonder tandwielkast) voor offshoretoepassingen in Nederland.
XEMC Darwind ontwikkelde samen met onderzoeks instituut ECN de eerste Nederlandse offshore wind turbine. Nu de certificering hiervoor is behaald, kan de turbine de markt op. “Nederland zet zich in voor offshore windenergie, maar deze moet wel concurrerend zijn. De turbine van Darwind past in die gedachte. Een sterk punt is bijvoorbeeld dat het type gemakkelijker is te installeren, wat onder meer bijdraagt aan een verlaging van de energiekosten”, zegt Haico van der Heijden, Business Development Manager Wind Energy bij het Energieonderzoek Centrum Nederland. ECN tekende samen met Darwind voor de ontwikkeling en verzorgde als geaccrediteerd instituut ook de metingen, waardoor de turbine een DNV-typecertificaat kreeg. Hierdoor mag de ontwikkelaar van turbines nu officieel met het type de markt op.
Efficiënter
“Bijzonder is dat onze turbine de eerste grote direct-drive turbine (zonder tandwielkast) voor offshoretoepassingen in Nederland is. We bevinden ons met deze ontwikkeling op het goede spoor gezien de navolging. De grote spelers komen nu ook met dergelijke direct aangedreven concepten”, zegt Darwinds CTO Kees Versteegh.
op preventief onderhoud van de turbine, maar ook op de regeling van de bladen. Met een kleine van elkaar onafhankelijke verdraaiing daarvan, is de turbine efficiënter gemaakt. “ECN benadert het proces op een wetenschappelijke manier, en dat werkt erg goed samen met de praktische instelling van onze ingenieurs”, zegt Darwinds CEO Hugo Groenemans. “Ook houdt de samenwerking ons een spiegel voor; we gaan na of de gekozen invalshoeken de juiste zijn en of er nog iets kan worden verbeterd. Met het meetprogramma van ECN hebben we bovendien know-how in huis gekregen die we zelf niet hadden.”
Testveld
Het prototype staat momenteel op een testveld van ECN en wordt nog doorontwikkeld. Ook ECN ziet grote voordelen in de samenwerking en vindt het belangrijk om de Nederlandse industrie te ondersteunen, gezien de samenwerking met Darwind. Het testen van de windturbine gebeurt op het vasteland. Dat heeft aanzienlijke voordelen, zegt Van der Heijden. “Er is geen invloed van factoren zoals golfslag waardoor je in alle rust van alles kunt uitproberen en dit niet al te veel kost. Op het testveld kunnen we slimme installatietechnieken testen. Dat komt van pas als er straks op zee 50 turbines moeten worden geplaatst en elk uur dat je kunt besparen belangrijk is. Samen testen we onder meer de betrouwbaarheid van de turbine. Uiteindelijk moet deze een compleet product zijn waar men vertrouwen in heeft en dat kan concurreren op de markt.”
Het type bevat ook minder componenten. “De turbine is daarnaast minder weersafhankelijk met betrekking tot het onderhoud en bevat weinig bewegende delen, wat je terugziet in lagere onderhoudskosten”, zegt Versteegh. Ook een voordeel is dat vanwege het relatief lage gewicht, de ontwikkelde turbine ook goed transporteerbaar is. Darwind maakt graag gebruik van de kennis die bij ECN aanwezig is. Zo focusten de twee partijen zich onder meer
Campusontwikkeling: innovatie via een vitaal ecosysteem Partijen uit de werelden van overheid, onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven slim samen laten werken, dat is de essentie van campusontwikkeling. Partijen bijeenbrengen die aanvullend zijn op elkaar en een klimaat scheppen dat innovatie en economische ontwikkeling versnelt. Het maakt een campus de ultieme ‘smart city’, stelt bureau Inbo, dat een slim model heeft ontwikkeld voor campusontwikkeling. Het Inbo Campus Assessment-model ontleedt de complexe samenhang van inhoud, aanpak en schaal van een campusontwikkeling. Het model is een instrument om de verschillende dimensies van een campus in hun onderlinge samenhang te ordenen en te waarderen. Volgens Inbo kent campusontwikkeling vijf inhoudelijke dimensies: uitwisseling, complementariteit, vliegwiel, context en placemaking.
© Inbo
Een goed voorbeeld van uitwisseling is HighTech Campus Eindhoven (HTCE). Dit is een hoogst innovatieve campus met het hoogste aantal patenten per inwoner ter wereld. In het kloppend hart The Strip delen bedrijven en instituten vergaderruimten en restauratieve voorzieningen. Een levend ‘linkedin’ waar mensen en bedrijven niet alleen formeel, maar vooral ook informeel erg effectief verbindingen leggen. Living lab Complementariteit betekent de juiste mix aan oude en jonge bedrijven, grote en kleine en service- en leadfirms, die cruciaal is voor een robuust ecosysteem. Dat versnelt succes. Een voorbeeld: door gebruik te maken van het campus ecosysteem kon de ‘startup’ van Shinjan en Bas (HTCE) van binnen 7 maanden van louter een idee naar een bedrijf met 7 mensen groeien. Kenmerkend daarbij is dat elke campusontwikkeling één of twee grotere spelers heeft die de spil vormen van de ontwikkeling of een speciale faciliteit die tot de verbeelding spreekt. Een mooi voorbeeld is het rollerbank testlab op de Automotive Campus in Helmond, waar de internationale auto-industrie voortdurend te gast is. De snelweg tussen Helmond en Eindhoven is daardoor een ‘living lab’ geworden, waar innovaties worden getest. Onderscheidende voorzieningen zijn essentiële katalysatoren in de opstart en doorontwikkeling van een campus. Campusgevoel Een goede campus maakt slim gebruik van de context. Uitstraling buiten eigen stad, land en regio moet hand in hand gaan met lokale verankering. Deze verankering heeft ruimtelijke, sociale en economische dimensies. Een voorbeeld is de Amstelcampus van Hogeschool Amsterdam. Hier liggen kansen voor meer gastvrijheid richting bedrijven en bewoners in de buurt. En in het langer ‘vasthouden’ van de 30.000 studenten die hier
High Tech Campus Eindhoven
onderwijs genieten, maar daarna weer vertrekken. Goede koffie van een barista en ruimte voor initiatieven van studenten, kunnen een eerste stap zijn in het bouwen aan een echt campusgevoel. Herkenbare identiteit In tegenstelling tot traditionele ruimtelijke ontwikkeling is de volgorde bij campusontwikkeling niet meer eerst een plek, dan een bedrijf en daarna uitwisseling, maar omgekeerd. Bij een succesvolle campus zijn ontwerpprincipes voor gebouwen en gebied geënt op het faciliteren van ontmoeting en het creëren van een aangename verblijfsomgeving. ‘Placemaking’ is het creëren van een herkenbare identiteit, vanuit nieuwbouw of bestaande gebouwen. Interesse in een Campus Assessment? Neem contact op met Jeanet van Antwerpen partner urban strategy, +31 (0)20 4212422,
[email protected] www.inbo.com
urban strategy architecture engineering interior
DECEMBER 2013 · 17
visie
‘Gas speelt onmisbare rol in duurzame samenleving’
foto: AZG
Om de groeiende wereldbevolking van energie te blijven voorzien, zal gas een steeds grotere rol spelen in de transitie naar een duurzame samenleving. Gas is zelfs onmisbaar, stelt Pierre Bartholomeus, Directeur Gas Consulting van DNV GL Oil & Gas. “Het klinkt misschien gek, maar gas is ideaal om vraag en aanbod van hernieuwbare energie op elkaar af te stemmen”, legt Bartholomeus uit. “Het is niet altijd zonnig en het waait niet altijd, waardoor het aanbod sterk wisselt. Tekorten zijn met gas op te vangen en overschotten zijn op te slaan door ze om te zetten in gas.” Bartholomeus wijst daarmee op Power to Gas. Het is technisch nog niet mogelijk om duurzame stroom grootschalig op te slaan, maar door de stroom om te zetten in gas is dit wel mogelijk. Dat gebeurt op twee manieren: de stroom omzetten in waterstof, voor gebruik in bijvoorbeeld brandstofcellen, of de stroom omzetten in synthetisch gas, wat is toe te voegen aan ons reguliere gasnetwerk. “Daarmee vergroent het aanbod en wordt het gasnetwerk een accu voor het stroomnetwerk”, aldus Bartholomeus. Dat we al beschikken over een uitgebreide gas-infrastruc-
er met succes mee gewerkt en in ons land vinden de eerste testen plaats.” Hoewel wat verder op de horizon, ziet de directeur ook heil in het afvangen, transporteren en opslag van CO2. Opslag in een leeg gas- of teruglopend olieveld bijvoorbeeld, waardoor die laatste door de druk eenvoudiger is te winnen. “Doordat de marktprijs van CO2 in Europa erg laag is, is de toepassing nog niet gebruikelijk en de techniek kan zich ook nog wat verder ontwikkelen, maar het zal zeker groeien.” Pierre Bartholomeus
Directeur Gas Consulting van DNV GL Oil & Gas
tuur beperkt volgens hem de maatschappelijke kosten van netverzwaring van de elektrische infrastructuur.
Small scale LNG Dat aardgas is te vergroenen met biogas – uit reststromen bio-afval bijvoorbeeld – geeft gas volgens Bartholomeus een extra goede toekomst. Zo worden in de vervoerssector CO2-reducties behaald door diesel-trucks en -schepen om te bouwen naar ‘smart scale LNG’, het slim gebruik van vloeibaar gas. “Dat begint langzaamaan volwassen te worden en brengt emissies en uitstoot van fijnstof drastisch naar beneden. In het buitenland wordt
Energie-efficiëntie Slim omgaan met energie zit niet alleen in de winning, maar ook in het gebruik. Een voorbeeld daarvan is het gebruik van smart grids. Apparaten die hierin worden opgenomen, werken volgens het smart response-principe en gebruiken energie zo efficiënt en voordelig mogelijk. Zo kan een vriezer niet tot -18 graden maar tot -25 graden koelen wanneer de energieprijs laag is, om zichzelf uit te schakelen en weer tot -18 op te warmen wanneer de prijs is gestegen. En een wasmachine kan op zijn beurt binnen bandbreedtes in tijd en prijs het meest voordelige moment voor zijn programma’s kiezen. In het Groningse Hoogkerk wordt dit sinds enige jaren in de praktijk getest in het zogeheten ‘Powermatching City’, dat 25 huishoudens beslaat. Maar
wist je dat... Ongeveer de helft van de gebruikte energie in Nederland van aardgas komt? Dit komt door de grote vondst van aardgas in het begin van de jaren ’60. Toen werd het Groningenveld ontdekt. De energiemarkt zich kenmerkt door integratie op mondiaal niveau? Ook ontwikkelingen buiten Europa hebben impact op onze regio. Dat de Verenigde Staten schaliegas winnen drukt bijvoorbeeld de prijs van kolen op de wereldmarkt, waarvan wij hier de gevolgen merken. De complexiteit van energievraagstukken toeneemt? Zo zijn niet alleen kennis van techniek en geologie belangrijk, maar ook van economie, recht en sociale psychologie. Hoe mensen omgaan met energie en welke vormen zij adopteren speelt een steeds belangrijkere rol. het gaat evengoed om het praktische gebruik, zoals het laat in de nacht uitschakelen van snelwegverlichting of adaptieve verlichting op treinstations. “Dat heeft een grote impact”, stelt Bartholomeus. “In opkomende economieën is daar weinig aandacht voor,
maar in ontwikkelde landen reduceren we emissies daar flink mee.”
Integratie De energievraag zo veel mogelijk verkleinen en de vraag zoveel mogelijk duurzaam en gevarieerd mogelijk invullen, is volgens Bartholomeus goed voor de ‘security of supply’. “We moeten de plaatsen waar aanbieder en afnemer zitten ontkoppelen”, legt hij uit. “Dat betekent dat we het netwerk ook over de grens goed moeten ontsluiten. Je wilt niet afhankelijk zijn van politieke kwesties en kunnen switchen tussen verschillende aanbieders.” De techniek en organisatiemodellen die hiervoor nodig zijn, vragen vooral om brede samenwerking. De behoefte naar expertise stijgt. Bartholomeus prijst dan ook initiatieven om de energiesector collectief naar een hoger plan te tillen, zoals Energy Academy en Energy Valley. “Energie staat niet hoog op de agenda bij studenten, maar de interessante vraagstukken die er liggen werken wel als eyeopener. Het is uitdagend en innovatief werk. Daarom moeten we er samen op uit om de juiste mensen te vinden. Zowel in het onderwijs als in het bedrijfsleven. Dat pakt de sector goed op. Er komen veel nieuwe dingen van de grond.” niels achtereekte
[email protected]
Clean Tech Delta: samenwerking in schone technieken voor nieuwe business Op 5 november overhandigde Clean Tech Delta (CTD) namens haar leden een manifest aan de provincie Zuid-Holland en het Rijk. De boodschap is duidelijk: versterk samen met ons het cleantech cluster in de regio Delft-Rotterdam-Drechtsteden. Een samenwerking met ambitie: in 2020 een verdubbeling van cleantech-werkgelegenheid en een top 3-positie als kennis- en innovatieregio. CTD voorzitter Jos van der Vegt spreekt van een goede ontvangst van het manifest en praat ons bij. CTD is een marktgedreven samenwerking van industrie, kennisinstellingen en overheden. Gezamenlijk werken zij aan de toepassing van schone technologieën als oplossingen voor mondiale vraagstukken als klimaatverandering, grondstofschaarste en voedselschaarste. “Al deze projecten leveren direct business op”, onderstreept Van der Vegt. Sinds dit jaar is CTD actief als cooperatieve vereniging. Een passende vorm volgens de voorzitter. “Het gaat om de projecten die de leden initiëren en uitvoeren, daar gebeurt het. Wij hebben een faciliterende rol, waaronder het ondersteunen van de fondswerving.” Samenwerking tussen industrie, kennisinstellingen en overheden komt vaker voor, maar Van der Vegt ziet een verschil in de rolverdeling. Het bedrijfsleven en kennisinstellingen zijn volgens hem ‘in the lead’. “Zij nemen het voortouw en investeren eerst zelf en richten zich dan, indien nodig, tot de overheid.” Met een groot havenindustrieel complex, de aanwezigheid van vooraanstaande kennisinstellingen en de concentratie van bedrijfsleven en industrie biedt de regio een groot en onderscheidend voordeel dat benut moet worden. De ideale combinatie van Smart Governance voor Smart City Innovations.
Projecten
Het groeiende projectportfolio van CTD telt 70 projecten, die zich richten op vier sectoren: Biobased Economy & Duurzame Energie, Water-, Deltatechnologie & Maritiem, Infrastructuur & Mobiliteit en Duurzaam Bouwen & Gebiedsontwikkeling. De projecten landen in de proeftuinen van Delft en Rotterdam, te weten de Technologische Innovatie Campus in Delft (TIC Delft) en de Rotterdamse stadshavens. Zo werken de leden onder andere aan het project voor CO2-reductie door het afvoeren van afval uit de stadskern van Delft via stadsdistributie, en aan experimenten met duurzaam wonen en werken op het water van de Rotterdamse Rijnhaven met het project Aquadock. En op de Heijplaat staan twee geheel duurzame concepthuizen die fungeren als ‘living labs’ om niet alleen innovatieve technieken te testen, maar ook de manier waarop mensen ermee omgaan.
Jos van der Vegt
Voorzitter Clean Tech Delta
Tegelijkertijd wordt de regio door alle toepassingen duurzamer en een aantrekkelijkere plek om te leven.” Bijzondere aandacht is er ook voor het vermarkten van nieuwe toepassingen, bijvoorbeeld in andere delen van Nederland of in het buitenland. Van der Vegt: “Dat wij hier bewijzen dat je duurzaam kunt wonen en werken op het water, biedt grote kansen, hier en in het buitenland. Cleantech is de toekomst waar wij business mee maken in onze regio.” Voor meer informatie, kijk op: www.cleantechdelta.nl
Meervoudige opbrengst
De projecten worden volgens Van der Vegt allemaal geïnitieerd door het bedrijfsleven en komen voort uit de transitie waarin de regio zit. Hij benadrukt daarbij de meervoudige opbrengst. “Bedrijven creëren nieuwe business, die weer werkgelegenheid oplevert.
Steven Lak, bestuursvoorzitter Deltalinqs:
Rotterdam krijgt vanaf 2014 de eerste waterstofauto’s Dankzij een stimuleringsregeling van de EU komen vanaf 2014 ook in Nederland de eerste waterstofauto’s op de markt met forse korting op de introductieprijs voor lease of koop. De waterstofauto met brandstofcel biedt mogelijkheden voor bedrijven, overheden en particulieren die elektrisch willen rijden en daarbij grotere afstanden afleggen. Er zijn geen plaatselijke emissies van fijn stof, NOx en broeikasgassen, geen geluidsoverlast en dat bij een actieradius van ruim 500 kilometer met een tanktijd van slechts drie minuten. Met steun van het Waterstof Platform Rotterdam komt er een tankpunt voor waterstof langs de A15 bij Albrandswaard, vanaf voorjaar 2014. Na Helmond is dit het tweede openbare tankpunt van Nederland. Het ministerie van I&M maakt plannen voor nog zeven waterstoftankpunten op afzienbare termijn.
lijk uit om gebruik te maken van deze permanente uitwisseling van kennis over beschikbare en in ontwikkeling zijnde technologieën. Bedrijven die in het expertisecentrum bij Plant One hun technologie demonstreren, kunnen dit open innovatiecentrum op afspraak dagelijks met geïnteresseerde klanten bezoeken. Ook kunnen er events en expertmeetings plaatsvinden. Aanmelden voor deelname aan het expertisecentrum kan bij: vantnoordende@ deltalinqs.nl en
[email protected].
Rotterdams Expertisecentrum Energieefficiency opent 12 februari 2014 Met de komst van het nieuwe Rotterdamse Expertisecentrum Energie-efficiency wordt het mogelijk om bij Plant One in de Botlek innovatieve technologieën en installaties voor en door bedrijven te demonstreren. Efficiënt gebruik van energie leidt tot lagere kosten en versterkt de marktpositie voor alle partners in de keten van toeleveranciers tot eindverwerkers. Deltalinqs nodigt leveranciers en ontwikkelaars nadrukke-
www.deltalinqsenergyforum.nl
Met de ontwikkeling van een energieinfrastructuur voor de regio Rotterdam werken we binnen het Rotterdam Climate Initiative aan energie-efficiency én de kwaliteit van de leefomgeving.
Economische structuurversterking Het nieuwe Rotterdamse Expertisecentrum Energie-efficiency is onderdeel van het Actieplan Energie dat het Rotterdam Climate Initiative (RCI) op 13 december presenteerde. Met dit plan willen de vier partners van het RCI: Deltalinqs, Havenbedrijf, DCMR en gemeente Rotterdam zo’n twintig procent van de nationale energiebesparingsdoelstellingen uit het SER Energieakkoord realiseren. Daarvoor werken zij samen met bedrijven aan een energie-infrastructuur, waarmee onder andere restwarmte uit industriële processen naar woningen en bedrijven in de stad en het Westland gebracht wordt. Voor de ontwikkeling van deze ‘Nieuwe Warmteweg’ zijn veel (deel)gemeenten en bedrijven actief. De grote nadruk op energiebesparing en schone duurzame energie is niet alleen belangrijk voor een gezonde leefomgeving, maar ook voor de werkgelegenheid. De heldere milieudoelstellingen die het Rotterdam Climate Initiative voor 2025 stelt, maken Rotterdam aantrekkelijker als vestigingsplaats voor bedrijven en dragen zo bij aan de economische structuurversterking van de regio. Bedrijven en organisaties investeerden tussen 2010–2013 meer dan 350 miljoen euro. In de periode 2014-2018 werkt Deltalinqs met bedrijven aan business cases die een duurzame energie-infrastructuur mogelijk maken.
DECEMBER 2013 · 19
foto’s: viewandme.com
rondetafelgesprek
Hotspot Biotech Campus Delft breidt steeds verder uit
V
erschillende sectoren staan voor hetzelfde probleem: fossiele brandstoffen en traditionele grondstoffen raken op. Biotech Campus Delft brengt de markt en kennis samen om hier duurzame oplossingen voor te realiseren. Van kleinschalig experiment tot wereldwijde toepassing. Steeds meer bedrijven vinden hun weg naar Delft en omgeving. Biotech Campus Delft is een initiatief van DSM Delft en de Technische Universiteit Delft, ondersteund door Science Port Holland en de gemeente Delft. Samen richten zij zich op het ontwikkelen en toepassen van biotechnologie. Kort gesteld is dat het werken met bacteriën, gisten, schimmels en enzymen. Bijvoorbeeld het omzetten van reststromen in bio-gebaseerde energie en chemicaliën. Zo kan bijvoorbeeld plantaardig afval worden gebruikt als bouwstenen voor bio-plastics en bioethanol. Zowel noordelijk als zuidelijk van het centrum van Delft is de Biotech Campus terug te vinden. In het zuidelijke gedeelte van Delft bevindt zich het Science Park Technopolis, een bedrijventerrein bij de TU Delft waar ook incubator YES!Delft is gevestigd. “Het terrein is exclusief gereserveerd voor high-tech-bedrijven”,
legt Delftse wethouder Pieter Guldemond uit. Van starters vanuit de TU tot een gerenommeerd bedrijf als Applikon dat onlangs haar hoofdkantoor verplaatst heeft naar Delft. “Om starters te laten doorgroeien, zijn de plannen ontwikkeld voor een nieuw gebouw met kantoren en biotechlaboratoria.”
Onderzoek opschalen Ten noorden van het stadscentrum ligt de andere locatie, op het terrein van DSM. De organisatie richt zich sinds 145 jaar op biotechnologie en besloot enkele jaren geleden samen met andere partijen te investeren in faciliteiten die door derden zijn te gebruiken. Zo is er de ‘Bioprocess Pilot Facility’ (BPF), waar opschaling van onderzoek mogelijk is. “Wat in een petrischaal werkt, is niet direct geschikt voor grootschalige productie”, stelt Astrid van Kleef, Communicatiemanager van DSM. “Door deze faciliteiten open te stellen, wordt dit soort onderzoek bereikbaar.” Vele partijen weten de BPF dan ook te vinden, vult ze aan. Ondertussen groeit DSM zelf ook door. Volgend jaar verrijst op dezelfde locatie een nieuw laboratorium. “Het is een lab dat wij voor onszelf gebruiken, maar de procesontwikkeling die er plaatsvindt, maakt wel weer onderdeel uit de van de totale innovatieketen”, aldus Van Kleef.
en productie. Van Kleef: “Het gaat daarbij vooral om hoe je innovatie inzet in je keten. Je wilt naar productie, werk en winst toe.”
Aantrekkingskracht
Pieter Guldemond
Jan Roelf Sikkens
wethouder bij gemeente delft
strategisch adviseur bij gemeente delft
Astrid van Kleef
Jorn Douwstra
communicatiemanager bij dsm
Mijlpaal Van de Topsector Chemie en VNCI kreeg Biotech Campus Delft onlangs de gecombineerde status van COCI (Center for Open Chemical Innovation) en iLab (Innovation Lab). De eerste voor het succesvol faciliteren bij het verder ontwikkelen van producten en processen. De tweede voor het bieden van innovatiedien-
senior beleidsadviseur economie bij gemeente delft
sten voor startende bedrijven in de (bio)chemie. “Een mijlpaal”, zegt Jorn Douwstra, senior beleidsadviseur Economie van de gemeente Delft. “Er is geen andere plek in Nederland die beide statussen heeft op het gebied van industriële biotechnologie. Dat is een belangrijke erkenning van de sector.” De campus verwacht dan ook een boost in onderzoek
Dat opschaling in de regio Rotterdam plaats zou kunnen vinden, is geen toeval. Rotterdam beschikt met haar havengebieden over de ruimte om het wereldwijde speelveld te bedienen. “Het is een van de weinige plekken met ruimte voor de juiste infrastructuur, plus de bestaande mogelijkheden die er al zijn”, zegt Jan Roelf Sikkens, Strategisch Adviseur van de gemeente Delft. Om de potentie van de regio goed te benutten, is InnovationQuarter ingesteld, die de marketing en acquisitie op regionaal niveau op zich neemt. Het maakt onderdeel uit van een totaalaanpak. Er zijn veel factoren die elkaar beïnvloeden. “De vele hoogwaardige opleidingen in Delft zorgen voor een natuurlijke aanwas van professionals en wetenschappers”, zegt Guldemond. “De intensieve samenwerking tussen onderzoeksinstituten en het bedrijfsleven maken de stad tot een uitstekende vestigingsplaats voor innovatieve ondernemingen.”
niels achtereekte
[email protected]
Zoektocht naar antwoorden van morgen begint in Sensor City Assen
Wethouder Henk Matthijsse (links) en directeur Jan Reitsma van Sensor City staan bij de sensorpaal in Assen-Noord die onder andere de doorstroming van het verkeer meet.
ASSEN – Een proeftuin, een testplatform, een living lab, het maakt directeur Jan Reitsma van Sensor City eigenlijk niet uit hoe de buitenwacht het aangelegde sensornetwerk met circa 200 meetpunten in Assen duidt. Als nationaal en internationaal maar het besef doorbreekt dat steden, bedrijven en netwerken die op zoek zijn naar oplossingen voor stedelijke problemen op bijvoorbeeld het terrein van mobiliteit, leefklimaat, water of veiligheid vooral hun heil moeten zoeken in Assen. Want daar op de schaal van de echte stad ligt de sensorinfrastructuur die de zoektocht naar de antwoorden van morgen mogelijk maakt. Gerenommeerde partijen als TNO, OV 9292 en Goudappel Coffeng, maar ook TomTom hebben het Living Lab Assen al ontdekt. Ze testen allerlei diensten op het terrein van mobiliteit. Kun je automobilisten een persoonlijk reisadvies geven om met behulp van sensortechnologie en in car technieken hen vlotter van a naar b te leiden? Experimenten die dankzij het over de gehele stad uitgerolde sensornetwerk dus op stedelijke schaal beproefd kunnen worden.
Living Lab Assen. Steden als Amsterdam, Eindhoven en Almere zien mogelijkheden en werken samen met Assen om in het kader van Smart City-concepten oplossingen te zoeken voor stedelijke problemen. Uit de intensieve samenwerking met de Noord-Duitse steden Oldenburg en Bremen is nu zelfs een Europees project voortgevloeid dat door Brussel met subsidie is gehonoreerd. Volgend jaar is er in Assen een internationaal congres waar het begrip Smart City en denkbare concepten en technieken centraal staan.
Het verklaart de steeds verder toenemende belangstelling voor
129 128
Sensor City Netwerk Arie Huijgen, 14 nov 2013
2
3
7
8
15
16
139 6
5
192 188 189
11
10 9
12
27
26
151
203
29
28
215 87
86
164
153
P 213
33
35 34
1170
103
202 41
141 140
207
176
148 48
38
39
172
91 Stadhuis P 217 209 218 P 44 167 160 45
40
92 47
46
48 146 147
96
P 95 53 177
52
51
50 107
182 106
144
INCAS
49
97
98
60
58
57
161
P
94
32
88
VRI 2 214 P P 212 169 P 2111 P 16 165 90
93
105
31
162
37
24
84
HIT 30
210
208
43
42
104
59
156
108
65
219
154
184
36
1195 89
174
23
149
8 85
101
83
82
152
25 111
22
21
20
102
198 197 196
19
81
C
14
187
171
17
201
13
186
18
159
99
56
55
54 100
64
61
62
63
69
70
71
72
79
80
158 110
66
67
109
68
157 73
74
75
76
Sensor City werd enkele jaren geleden met Brusselse, Haagse, provinciale en gemeentelijke steun opgezet. Recent besloten provincie en gemeente het project voor nog eens vijf jaar te ondersteunen. VVD-wethouder Henk Matthijsse van economische zaken is er van overtuigd dat de investeringen van de gemeente tot groei van innovatieve werkgelegenheid leiden. Hij denkt dat Living Lab Assen door de faciliteiten die in Assen op de stedelijke schaal worden aangeboden een grote aantrekkingskracht uitoefent op bedrijven. Vooral op ondernemingen die zich met Smart City-concepten bezighouden.
138 1
4
1
Werkgelegenheid
77
78
Op deze infographic is goed te zien hoe het sensornetwerk over de gehele stad is uitgerold. Het gaat om zowel vaste als draadloze sensoren.
Directeur Reitsma van Sensor City richt zijn vizier met name op bedrijven die producten of diensten willen ontwikkelen die kunnen bijdragen aan het oplossen van typisch stedelijke problemen. Bijvoorbeeld op het gebied van geluid of de hoeveelheid fijnstof in de lucht. De directeur schetst de mogelijkheid van het opzetten van pilots om concepten te testen. Hij geeft voorbeelden van combinaties van data afkomstig uit verschillende sensoren, als mobiliteit en fijnstof, geluid, verlichting en weersomstandigheden. Het kan allemaal door sensoren te koppelen aan de bestaande stadsgrote sensorinfrastructuur in de Drentse hoofdstad. Door Sensor City zo als Living Lab Assen te presenteren onderscheidt het
zich nationaal en internationaal. In Assen kan door testen de basis worden gelegd voor ICT/Sensortechnologie oplossingen die ook in veel grotere steden toepasbaar zijn. Reitsma: “We bieden de stad aan als een proeftuin.”
Waterlab Reitsma en Matthijsse benadrukken dat het sensor netwerk in Assen nu al heel veel data (mobiliteit en geluid) levert. Die worden aangevuld met andere data van de stad. De directeur noemt water als voorbeeld. Hij kan zich voorstellen dat een ondernemer al die data met elkaar wil verbinden, zodat je een soort van waterlab krijgt dat real time data analy-
seert. Ingrijpen is direct mogelijk mocht bijvoorbeeld het rioolstelsel met haperingen kampen of als de kwaliteit van drinkwater in het geding komt. Het is maar een kleine greep uit een reeks van potentiële producten en concepten die in de proeftuin nader onderzocht kunnen worden. Het brengt de directeur en de wethouder tot de slotsom dat Living Lab Assen het vertrekpunt is voor de zoektocht naar ICT/sensortechnologie oplossingen voor stedelijke problemen. De proeftuin ligt er keurig en netjes aangeharkt bij. Er kan onmiddellijk gezaaid worden in wat de directeur en wethouder noemen zeer vruchtbare grond.
Dynamic Sound Control De Rijksuniversiteit Groningen, het Twente Institute for Wireless and Mobile Communications, het Amersfoortse bedrijf Sound Intelligence en Sensor City Assen werken samen in het kader van het project Dynamic Sound Control. Ze gaan baanbrekend onderzoek doen naar geluid, onderzoek dat toepasbare technieken moet opleveren. De technieken moeten zo worden ontwikkeld dat geluid zaken als gezondheid, veiligheid en mobiliteit verbetert. Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland heeft voor het project een subsidie beschikbaar gesteld van bijna 260.000 euro. Voor het onderzoek wordt gebruikt gemaakt van het door Sensor City aangelegde sensornetwerk in Assen. Het project past bij de ambitie van Sensor City om zich te profileren als een living lab, als een proeftuin waar sensortechnologie/ICT middelen worden ingezet om oplossingen te bedenken voor typisch stedelijke problemen.
Meer weten over Sensor City BEZOEKADRES: POSTBUS: TELEFOONNUMMER: E-MAILADRES: INTERNET: TWITTER:
Industrieweg 34a, 9403 AB Assen Postbus 32, 9400 AA Assen 0592-820 398
[email protected] www.sensorcity.nl @sensorcity