DE RIJDENDE RECHTER Zaaknummer: S17b-01 Datum uitspraak: 25 augustus 2010 Plaats uitspraak: Zaandam
Bindend Advies in het geschil tussen: Sandra van den Boogaard te Erp verder te noemen: Van den Boogaard, tegen: Claudia van Oirschot te Tilburg verder te noemen Van Oirschot, gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. De procedure. Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend advies reglement "De Rijdende Rechter" editie november 2009 te laten beslechten. De vordering van Van den Boogaard is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van Van Oirschot opgenomen. De rijdende rechter heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken. Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 26 mei 2010, welke is gehouden
in één der zalen van de faculteit der diergeneeskunde van de Rijksuniversiteit Utrecht . Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaande is het in deze procedure bedoelde paard in het bijzijn van de rijdende rechter en partijen gekeurd en onderzocht door de deskundige dr. H. Brommer, als diergeneeskundige verbonden aan de hiervoor genoemde faculteit. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. De deskundige heeft mondeling verslag uitgebracht. Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten. In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. In november 2009 heeft Van den Boogaard van Van Oirschot een paard gekocht met de naam Dancer voor de prijs van € 3.000,--. Het betreft een 14-jarige, als ruin aangeboden Andalusiër. Van den Boogaard voldeed bij de koop een aanbetaling. Nadat Van den Boogaard op 4 december 2009 het restant van de koopprijs had betaald, kreeg zij Dancer mee (levering). 2. Van Oirschot had Dancer daarvóór ongeveer 8 jaar in bezit en in gebruik als recreatief rijpaard. Voorafgaande aan de verkoop en levering was Dancer vanwege ziekte van Van Oirschot echter al maandenlang niet meer voldoende bereden. Ook daarna bleef het aanvankelijk bij enkele ritjes per week, deze keer vanwege rugklachten van Van den Boogaard. 3. In of omstreeks eind februari 2010 is Van den Boogaard begonnen met het intensief (5 tot 6 keer per week ongeveer een uur) berijden van Dancer. Nadat haar was gebleken dat Dancer daarbij pijn ondervond, heeft Van den Boogaard een dierenarts (“…….”) geraadpleegd. Deze maakte na het maken van röntgenfoto‟s melding van zogenaamde „kissing spines‟; een
pijnlijke aandoening van de wervelkolom waarbij de doornuitsteeksels van de ruggenwervels elkaar raken. Tevens werd toen de verdenking uitgesproken dat sprake was van een zogenaamde „klophengst‟; een niet volledig, of ondeugdelijk gecastreerde hengst. 4. Dancer was in 2009 eerder verkocht geweest aan mevrouw Hop. Mevrouw Hop had op 22 juni 2009 een aankoopkeuring laten doen bij een dierenarts uit Moergestel, die het paard klinisch gezond oordeelde en een positief advies gaf. Wel constateerde deze dierenarts na het maken van röntgenfoto‟s van de benen, in beide spronggewrichten een lichte mate van chronische spat, die zijns inziens een indeling in klasse 2 als sportpaard rechtvaardigde. Tevens constateerde deze dierenarts in het rechter achterkogelgewricht littekenweefsel met behoorlijk wat calcificatie. Ook van de rug zijn foto‟s gemaakt, die volgens deze dierenarts echter geen afwijkingen te zien gaven, die het paard onbruikbaar maakten. Deze koop is daarna evenwel toch ongedaan gemaakt, nadat een keuringsarts van de verzekeraar van mevrouw Hop negatief had geadviseerd, vanwege artrose in de achterbenen van het paard. Dat negatieve advies is later overigens teruggedraaid, nadat de eerst verantwoordelijke veterinair deskundige van de verzekeraar tot een andere conclusie was gekomen. De vordering van Van den Boogaard. Van den Boogaard vordert, kort gezegd, terugbetaling van de koopprijs van € 3.000,-- vermeerderd met € 400,-- wegens bijkomende kosten (dierenarts € 300,-- en € 100,-- wegens kosten van een paspoort). De tegenvordering vordering van Van Oirschot. Van Oirschot vordert, kort gezegd, dat de vordering van Van den Boogaard wordt afgewezen en dat Dancer door Van den Boogaard aan haar wordt teruggegeven. Standpunten van partijen. Het standpunt van Van den Boogaard komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer.
Nadat zij was begonnen met het intensief berijden van Dancer, viel het haar pas op dat het paard pijn had in zijn rug, hetgeen door een dierenarts is bevestigd. Van Oirschot heeft een ziek paard aan Van den Boogaard verkocht, waarbij bovendien de verdenking bestaat dat het om een klophengst gaat, waarmee zij geen genoegen wil nemen. Van Oirschot heeft bij de koop niet de (hele) waarheid verteld, nu zij heeft verzwegen dat Dancer eerder was teruggebracht door mevrouw Hop vanwege artrose. In plaats daarvan toonde Van Oirschot een keuringsrapport waarin Dancer klinisch gezond werd bevonden! Van Oirschot wist bij de koop dat Van den Boogaard dressuur wilde gaan rijden met Dancer. Dat kan niet met dit zieke paard. Vanwege tekortschietende kwalificaties mag Van den Boogaard bovendien geen dressuurwedstrijden rijden met een klophengst. Van den Boogaard wil de koop ongedaan maken en alle kosten vergoed krijgen. Tegelijkertijd wil zij voor Dancer blijven zorgen, om hem een waardige oude dag te gunnen. Van den Boogaard is bang dat Van Oirschot hem anders toch weer zal proberen te verkopen, met alle gevolgen van dien. Het standpunt van Van Oirschot komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer. Van Oirschot benadrukt, dat zij gedurende de 8 jaar dat zij Dancer had, nooit problemen heeft gehad bij het berijden van het paard. Van Oirschot hoorde pas in mei 2010 dat er klachten waren met Dancer. Eerst klaagde Van den Boogaard overigens slechts over het niet goed eten, een dag of vijf later klaagde zij opeens over de rug van Dancer. Dat bevreemdt Van Oirschot. Volgens Van Oirschot heeft Dancer nooit eerder last van zijn rug gehad. Dat is haar in elk geval nooit door een dierenarts verteld; die zei altijd dat Dancer gezond was. Volgens Van Oirschot heeft Dancer het helemaal niet aan zijn rug, althans niet toen zij hem aan Van den Boogaard verkocht. Wel had Dancer littekenweefselvorming aan de achterbenen, waarschijnlijk vanwege een prikkeldraadverwonding. Daar is Dancer echter overheen gegroeid. Waarschijnlijk heeft de keuringsarts van de verzekeraar van mevrouw Hop die aandoening geconstateerd. Van Oirschot wist evenmin dat Dancer een klophengst is. Voor zover zij weet is Dancer een ruin. Betwist wordt in dat verband dat Van den Boogaard bij de koop heeft gemeld dat zij dressuur wilde gaan rijden met Dancer. Daar wist Van Oirschot niets van. Samenvattend gaat Van Oirschot niet akkoord met het ongedaan maken van de
koop en wil zij Van den Boogaard geen onkosten vergoeden. Overigens vindt Van Oirschot dat Van den Boogaard niet „paardwaardig‟ is. Zij heeft gehoord dat Dancer al bijna vijf weken buiten in de wei staat, wat niet goed is voor een Andalusiër, die geen gras mag eten en van nature op zandgrond staat (gevaar voor hoefbevangenheid) . Van Oirschot is erg boos op Van den Boogaard, omdat die niet eerst heeft geprobeerd er samen uit te komen en zomaar naar de rijdende rechter is gestapt. Verslag van de deskundige. De deskundige komt kort samengevat en voor zover thans van belang tot de volgende bevindingen. Op grond van klinisch onderzoek, waaronder de resultaten van een bloedonderzoek, bestaan er geen aanwijzingen dat Dancer een klophengst is. Op grond van het uitgevoerde onderzoek is wèl duidelijk dat Dancer pijn heeft in de rug, achter het zadel. Röntgenologisch zijn in die omgeving echter geen afwijkingen geconstateerd. Op grond van röntgenologisch onderzoek is volgens in de diergeneeskunde algemeen aanvaarde criteria geen sprake van zogenaamde „kissing spines‟. (“…….”). Wel blijkt een lichte afwijking in de ruggengraat, ter hoogte van de schoft, en in de spronggewrichten van beide achterbenen (beginnende spat), alsmede in het kogelgewricht rechtsachter. Hoewel dat zeker niet valt uit te sluiten, kan niet worden gezegd dat het ook waarschijnlijk is dat de pijnklachten van Dancer daarop zijn terug te voeren. Het is immers ook heel goed mogelijk, dat deze pijnklachten worden veroorzaakt door een verkeerd zadel en/of de wijze van berijden en/of overbelasting, na een lange periode van (relatieve) rust, al dan niet in combinatie met de hiervoor bedoelde, geconstateerde afwijkingen. Bovendien blijkt uit niets dat de thans waargenomen pijnklachten al bestonden ten tijde van de aflevering. Daartegen pleit in elk geval het keuringsrapport van 22 juni 2009, waarin geen enkele melding wordt gemaakt van een probleem op dit punt. Gelet op de bouw van Dancer en de uitkomsten van het uitgevoerde onderzoek
zou dit paard normaal gesproken geschikt moeten zijn voor niet al te intensief recreatief gebruik. Een gebruik voor (wedstrijd)dressuur ligt echter minder voor de hand. Beoordeling van het geschil. Voorop gesteld moet worden dat het in deze procedure gaat om een koopovereenkomst gesloten tussen twee particulieren, die daarom niet is aan te merken als een consumentenkoop. Bij het beantwoorden van de vraag, of het aan Van den Boogaard afgeleverde paard beantwoordde aan deze koopovereenkomst, is daarom beslissend of dit paard in de gegeven omstandigheden al dan niet de eigenschappen bezat die Van den Boogaard op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Daarbij geldt dat Van den Boogaard mocht verwachten dat het paard bij de aflevering de eigenschappen bezat die voor een normaal gebruik daarvan nodig waren en waarvan zij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Alleen indien bij de overeenkomst ook een bijzonder gebruik was voorzien, moest het paard ook de daarvoor nodige eigenschappen bezitten. Naar het oordeel van de rijdende rechter is niet komen vast te staan, dat Van Oirschot bij het sluiten van de koopovereenkomst wist of moest begrijpen, dat Dancer voor de dressuur zou worden gebruikt, laat staan dat hij geschikt moest zijn om wedstrijden te rijden. Het moet er integendeel voor worden gehouden, dat een paard is verkocht dat slechts geschikt moest zijn voor recreatief gebruik als rijpaard. Niet gebleken is dat Dancer daaraan bij de aflevering niet voldeed. Dat het om een klophengst gaat, is niet gebleken. Behoudens enige kleine röntgenologische afwijkingen, die toen kennelijk al bestonden, wijst niets erop, dat Dancer op dat moment ongeschikt was om als recreatief rijpaard te worden gebruikt, althans op dat moment reeds was behept met een gebrek dat een normaal gebruik als recreatief rijpaard in de toekomst in de weg zou staan. Niet voor niets was Dancer kort daarvoor nog goedgekeurd door de dierenarts uit Moergestel. Duidelijk is wel dat Dancer daarvoor thans niet kan worden gebruikt, vanwege pijn in de rug. Niet, dan wel onvoldoende aannemelijk is echter geworden dat deze pijnklachten zijn terug te voeren in een bij aflevering al bestaand gebrek. Op
gezag van de deskundige, wiens oordeel door de rijdende rechter wordt gevolgd, kunnen die pijnklachten immers ook een gevolg zijn van heel andere oorzaken, waarvoor Van Oirschot als verkoopster niet aansprakelijk kan worden gehouden. Benadrukt moet in dit verband worden, dat paarden levende wezens zijn, die nu eenmaal ziek kunnen worden. Dat geldt ook voor een 14-jarige ruin, zoals Dancer, die na een lange periode van (relatieve) rust opeens zwaar wordt belast. Dat risico komt voor rekening van Van den Boogaard als huidige eigenaar. Dat betekent dat de vordering van Van den Boogaard moet worden afgewezen. De tegenvordering van Van Oirschot moet, voor zover deze strekt tot teruggave van het paard, eveneens worden afgewezen, omdat daarvoor geen rechtsgrond bestaat. Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist.
BESLISSING Voor wat betreft de vordering en de tegenvordering. De vordering van Van den Boogaard tot terugbetaling wordt afgewezen. De vordering van Van Oirschot tot teruggave van Dancer wordt eveneens afgewezen. Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als rijdende rechter en uitgesproken te Zaandam op 25 augustus 2010. Bindend Adviseur Secretaris
Mr F.M. Visser
Mr C.M. Sharif