DE RIJDENDE RECHTER Zaaknummer: S18-07 Datum uitspraak: 14 juli 2011 Plaats uitspraak: Zaandam
Bindend Advies in het geschil tussen: A.J.G. van Zutphen en N.A. van Zutphen-Vierling te Den Haag verder te noemen: Familie van Zutphen, tegen: Wijk en Woude Vastgoed B.V. (vertegenwoordigd door haar directeur de heer A. Spelt) te Hazerswoude-Dorp verder te noemen Spelt, gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. De procedure. Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend advies reglement "De Rijdende Rechter" editie november 2009 te laten beslechten. De vordering van Familie van Zutphen is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van Spelt opgenomen. De rijdende rechter heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken. Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 20 mei 2011, welke is gehouden
te Rijswijk. Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaande daaraan heeft de rijdende rechter zich begeven naar de in deze procedure bedoelde tuinen met boom en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij was tevens aanwezig H. van Kempen als deskundige. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. De deskundige heeft mondeling verslag uitgebracht. Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten. In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. Familie van Zutphen is eigenaar van de woning met achtertuin gelegen aan de Jan Beersstraat 33 te Den Haag. Spelt is sinds kort eigenaar van de naastgelegen woning met achtertuin aan de Jan Beersstraat 35 te Den Haag. Laatstgenoemde woning staat thans leeg en is bedoeld voor de verhuur. 2. In de achtertuin van Jan Beersstraat 35 staat sinds ongeveer 40 jaar een boom, geplant op ongeveer 85 centimeter uit de erfgrens. Het betreft een Thuja Plicata van ongeveer 14 meter hoog. De kruin van deze boom hing gedeeltelijk boven de achtertuin van Familie van Zutphen. Desgevraagd heeft Spelt geweigerd deze boom te verwijderen. 3. Nadat Familie van Zutphen van Spelt toestemming had gekregen om slechts over de erfgrens hangende takken te verwijderen, heeft Familie van Zutphen echter vanaf haar kant een groot gedeelte van de kruin gehéél verwijderd, door deze tot op de stam in de tuin van Spelt weg te zagen. De daarboven gelegen kruin kon zij niet (goed) bereiken, zodat zij deze (noodgedwongen) ongemoeid heeft gelaten. Tengevolge van deze snoeipartij is de boom geheel misvormd. 4. De boom ontneemt vooral in de middag veel zonlicht aan de achterzijde
van de achtertuin van Familie van Zutphen. Wel heeft Familie van Zutphen dan nog volop zon dicht bij haar gevel, maar daar staat sinds een jaar of zes een door haar gebouwde aanbouw, zodat slechts een klein zonplekje overblijft. De vordering van Familie van Zutphen. Familie van Zutphen vordert kort gezegd dat Spelt wordt verplicht de in deze procedure bedoelde boom weg te halen. De tegenvordering van Spelt. Spelt vordert kort gezegd dat Familie van Zutphen wordt verplicht tot het betalen van een schadevergoeding van € 100,-- wegens verminking van de in deze procedure bedoelde boom. Verslag van de deskundige. De deskundige heeft kort samengevat en voor zover thans van belang het volgende laten weten. De boom is kwestie kan wel 20 meter hoog worden, waardoor de te verwachten overlast zal toenemen. Door het ondeskundig snoeien is de boom ernstig verminkt. Het duurt zeker zo’n jaar of vijf, voordat het ontstane gat weer is opgevuld met takken. Anders dan veel andere bomen kan deze boom zonder gevaar voor zijn voortbestaan sterk worden teruggesnoeid. Geadviseerd wordt om de boom zo’n vier tot vijf meter in hoogte terug te snoeien. Nadat aan de zijkant weer voldoende takken zijn gegroeid, kan de boom vervolgens in model worden gesnoeid. Daarmee zal eveneens zo’n jaar of vijf zijn gemoeid. Standpunten van partijen. Het standpunt van Familie van Zutphen komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer.
Familie van Zutphen stelt grote overlast te ondervinden van de boom, meer in het bijzonder door het ontnemen van zonlicht en het veroorzaken van vuil. Voor wat betreft de tegenvordering betreurt Familie van Zutphen dat zij zo flink heeft gesnoeid. Zij aanvaardt daarvan de consequenties. Het standpunt van Spelt komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer. Spelt wenst om principiële redenen niet mee te werken aan het weghalen van bomen, dit om te voorkomen dat een te versteende leefomgeving ontstaat. Op zijn beurt meent Spelt dat Familie van Zutphen onrechtmatig heeft gehandeld door dermate te snoeien aan de boom, dat deze daardoor verminkt is geraakt. Beoordeling van het geschil. Voor wat betreft de vordering van Familie van Zutphen. Binnen de gemeente Den Haag is de afstand tot de erfgrenslijn, zoals bedoeld in artikel 5.42 van het Burgerlijk Wetboek, voor bomen vastgesteld op 0,5 meter. De in deze procedure bedoelde boom staat dus niet te kort op de erfgrens. Zo bezien kan de vordering strekkende tot verwijdering van die boom niet op grond van het bepaalde in artikel 5.42 van het Burgerlijk Wetboek worden toegewezen. Maar daarmee is het pleit nog niet beslecht Onderzocht moet immers worden of het hebben van een boom op die plek, alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, jegens Familie van Zutphen onrechtmatige hinder oplevert. Wat dat betreft heeft het volgende te gelden. Aan Familie van Zutphen moet onmiddellijk worden toegegeven, dat deze boom inderdaad hinder oplevert. De van de boom afkomstige takjes en dergelijke moet Familie van Zutphen echter voor lief nemen, nu dit een ongemak is dat buren in het maatschappelijk verkeer van elkaar hebben te dulden. Van extreme vervuiling is niet gebleken. Ernstiger is het, dat de boom erg veel zonlicht ontneemt aan de achtertuin van Familie van Zutphen. Het argument dat zij dit aan zichzelf heeft te wijten, omdat
zij een uitbouw heeft gebouwd op de meest zonnige plek in de tuin, is in zoverre niet helemaal terecht, nu met het bouwen daarvan een aanmerkelijk belang was gemoeid (praktijkruimte). Hoe dan ook, van het (vrijwel) volledig ontnemen van zonlicht aan de achtertuin van Familie van Zutphen is (nog steeds) geen sprake. Niet volgehouden kan daarom worden, dat Spelt maatschappelijk onbetamelijk handelt, door zijn belang bij het behoud van de boom te laten prevaleren boven de wens van Familie van Zutphen om meer bezonning te krijgen. Van het gedwongen verwijderen van de boom kan samengevat geen sprake zijn. Dat neemt echter niet weg, dat Spelt wèl verplicht is om deze boom behoorlijk te onderhouden. Mede gelet op de hoogte die deze boom nog kan bereiken, moet worden vastgesteld dat het ongehinderd laten doorgroeien daarvan onaanvaardbaar voorkomt, omdat de situatie ter plaatse (kleine stadstuintjes) daarvoor nu eenmaal ongeschikt is en het flink terugsnoeien, anders dan bij veel andere bomen, zonder gevaar voor het voortbestaan daarvan eenvoudig kan worden uitgevoerd. Daarom is de rijdende rechter van oordeel, dat van Spelt mag worden gevergd dat hij dit onderhoud uitvoert. Spelt zal worden verplicht tot het uitvoeren van snoeiwerkzaamheden, zoals hierna te bepalen. Gelet op het inmiddels gevorderde seizoen, zal hem daarvoor een ruime termijn worden gegund. Voor wat betreft de tegenvordering van Spelt. Aan Familie van Zutphen moet onmiddellijk worden toegegeven, dat zij op grond van het bepaalde in artikel 5.44 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek in beginsel inderdaad gerechtigd was om over de erfgrens heen hangende takken weg te nemen. Daartoe had zij overigens ook toestemming van Spelt gekregen. Dat gaf haar echter geen vrijbrief om de boom in kwestie, ver over de erfgrens heen, dusdanig te verminken, dat van vernieling mag worden gesproken. Dat was uiteraard onrechtmatig jegens Spelt. Mede gelet op de daardoor voor Spelt, bij het uitvoeren van de hem opgedragen en daarna nog geadviseerde snoeiwerkzaamheden, te verwachten méérkosten, komt de rijdende rechter de gevorderde schadevergoeding redelijk voor, zodat de tegenvordering integraal zal worden toegewezen. Teneinde te voorkomen, dat Familie van Zutphen zich nogmaals aan de boom zal vergrijpen, komt het de rijdende rechter met verwijzing naar het bepaalde in
artikel 15 lid 2 van het reglement van de rijdende rechter nuttig voor, dit op straffe van een boete te verbieden, ook al is dat niet gevorderd. Dat betekent wel, dat Familie van Zutphen ook geen gebruik meer mag maken van de haar in artikel 5.44 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek gegeven bevoegdheid en dat Spelt overhangende takken voortaan zelf zal moeten wegsnoeien. Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist.
BESLISSING Voor wat betreft de vordering van Familie van Zutphen. Spelt wordt verplicht om de in deze procedure bedoelde boom vóór 31 december 2011 in hoogte minimaal vijf meter terug te (doen) snoeien. Indien Spelt daaraan niet (tijdig) voldoet verbeurt hij, van rechtswege, zonder dat nog een aanmaning nodig is, aan Familie van Zutphen een boete van € 100,-- per dag dat hij daarmee in gebreke mocht blijven , met een maximum van € 10.000,--. Voor wat betreft de tegenvordering van Spelt. Familie van Zutphen wordt verplicht om binnen veertien dagen na heden aan Spelt te betalen de somma van € 100,--. Bij niet tijdige betaling is daarover de wettelijke rente verschuldigd, te berekenen vanaf heden. Familie van Zutphen wordt verboden om nog snoeiwerkzaamheden aan de in deze procedure bedoelde boom te (laten) verrichten, op straffe van een van rechtswege, zonder aanmaning, opeisbare, aan Spelt te betalen boete van € 10.000,-- per keer, met een maximum van € 50.000,--.
Voor wat betreft de vordering en de tegenvordering. Het over en weer meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als rijdende rechter en uitgesproken te Zaandam op14 juli 2011
Mr F.M. Visser
Mr C.M. Sharif
Bindend Adviseur
Secretaris